DEERLIJK

19 DECEMBER 2019

 

AANWEZIG

 

Voorzitter: Jo Tijtgat

Burgemeester: Claude Croes

 

Schepenen: Bert Schelfhout, Regine Vanwynsberghe-Rooryck, Sandra De Leeuw-Goussey, Matthias Vanneste, Louis Vanderbeken

Raadsleden: Carl De Donder, Louis Haerinck, Frans Kemseke, Tundie D'hont, Jurgen Beke, Filip Terryn, Sophie Mespreuve, Rolande Libert, Marleen Prat, Philip Ghekiere, Lies De Witte, Marc Coppens, Maurice Bekaert, Dirk Demeurie

 

Algemeen directeur: Hans Piepers

 

 

 

 

Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Gemeenteraad - 28 november 2019 - notulen en zittingsverslag - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Aan de gemeenteraad wordt gevraagd de notulen en het zittingsverslag van de vorige zitting goed te keuren.

 

Motivering

 

Elk gemeenteraadslid heeft het recht tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de gemeenteraad worden aangenomen, worden de notulen en het zittingsverslag in die zin aangepast.

 

Als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering, worden de notulen en het zittingsverslag als goedgekeurd beschouwd en worden ze ondertekend door de voorzitter van de gemeenteraad en de algemeen directeur.

 

Artikel 278 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat de gemeenteraad kan beslissen om het zittingsverslag te vervangen door een audio- of audiovisuele opname van de openbare zitting van de gemeenteraad.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 32 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere:

          Art. 277 en 278 Decreet Lokaal Bestuur

          Art. 32 en 33 Huishoudelijk reglement gemeenteraad

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit de notulen van de zitting van de gemeenteraadszitting van 28 november 2019 goed te keuren.

 

Artikel 2

 

De gemeenteraad besluit het zittingsverslag van de gemeenteraadszitting van 28 november 2019 goed te keuren.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Punt bijlagen/links 28112019 deel 1.mp3 Download
28112019 deel 2.mp3 Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Meerjarenplan 2020-2025 - vaststelling - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het meerjarenplan 2020-2025 vast te stellen.

 

Motivering

 

Het ontwerp van het meerjarenplan 2020-2025 bevindt zich in bijlage.  De voorliggende strategische nota omvat de omschrijving van de prioritaire acties, de verwachte ontvangsten en uitgaven per prioritaire actie en voor alle niet-prioritaire acties, en dit telkens per beleidsdoelstelling.  De voorliggende financiële nota omvat het financieel doelstellingenplan, de staat van het financiële evenwicht en het overzicht van de kredieten.  De toelichting en de documentatie bevindt zich ook in bijlage.

 

De gemeenteraadscommissie financiën gaf op 26 november 2019 gunstig advies met unanimiteit.  Het college van burgemeester en schepenen besprak op 4 december 2019 het finaal ontwerp.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, 3° Decreet Lokaal Bestuur

          Andere

          Art. 249 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit het meerjarenplan 2020-2025 vast te stellen.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Punt bijlagen/links Deerlijk meerjarenplan 2020-2025.pdf Download
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

OCMW - meerjarenplan 2020-2025 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Aan de gemeenteraad wordt gevraagd om het deel van het meerjarenplan 2020-2025, zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn, goed te keuren.

 

Motivering

 

Vandaag heeft de raad voor maatschappelijk welzijn het meerjarenplan 2020-2025 vastgesteld.  Dit meerjarenplan bevindt zich in bijlage.

 

Art. 249, § 3 Decreet Lokaal Bestuur treedt pas in voege op 1 januari 2020, en bepaalt dat de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn over hun deel van elk beleidsrapport stemmen, en dat de gemeenteraad daarna het deel zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goedkeurt.  Door die goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn.

 

Echter de overgangsbepaling art. 596, 1e lid Decreet Lokaal Bestuur, bepaalt dat art. 249 al in voege treedt vanaf 1 januari 2019.  Dit betekent dat de gemeenteraad het deel zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn dient goed te keuren.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 249, § 3 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere

          Art. 596, 1e lid Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit het deel van het meerjarenplan 2020-2025, zoals vandaag vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn, goed te keuren.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Aanvullende belasting op personenbelasting - aanslagjaar 2020 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Aan de gemeenteraad wordt gevraagd de aanvullende belasting op de personenbelasting voor het aanslagjaar 2020 goed te keuren.

 

Motivering

 

De financiële toestand van de gemeente blijkt uit de financiële nota van het meerjarenplan 2020-2025.  Om in haar financiering te voorzien, dient de gemeenteraad te beslissen over de aanvullende belasting op de personenbelasting.  Het college van burgemeester en schepenen stelde in zitting van 20 november 2019 voor om de aanvullende belasting op de personenbelasting te tarifiëren op 8 % voor aanslagjaar 2020.  Dit is hetzelfde als voor aanslagjaar 2019.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, 14° Decreet Lokaal Bestuur

          Andere

          Art. 465 tot en met 470 bis Wetboek Inkomstenbelasting

          Art. 286, § 1, 1° Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming of bedrag

4.004.258 euro

Actie

gelijkblijvend beleid

Jaarbudgetrekening

GBB/0020-00/73010000

Visum

nvt

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit om voor het aanslagjaar 2020 een aanvullende belasting te vestigen ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.  Dit besluit treedt vandaag in werking.

 

Artikel 2

 

De belasting wordt vastgesteld op 8 % van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar.  Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.

 

Artikel 3

 

De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen gebeuren, overeenkomstig de bepalingen vervat in de artikelen 466 en volgende van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing - aanslagjaar 2020 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Aan de gemeenteraad wordt gevraagd de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing voor het aanslagjaar 2020 goed te keuren.

 

Motivering

 

De financiële toestand van de gemeente blijkt uit de financiële nota van het meerjarenplan 2020-2025.  Om in haar financiering te voorzien, dient de gemeenteraad te beslissen over de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing.  Het college van burgemeester en schepenen stelde in zitting van 20 november 2019 voor om de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing te tarifiëren op 1.071 opcentiemen voor aanslagjaar 2020.  Dit is hetzelfde als voor aanslagjaar 2019.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, 14° Decreet Lokaal Bestuur

          Andere

          Art. 170, § 4 Grondwet

          Art. 464, 1° Wetboek Inkomstenbelasting van 10 april 1992

          Art. 286, § 1, 1° Decreet Lokaal Bestuur

          Decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit

          Decreet van 18 november 2016 houdende de vernieuwde taakstelling en gewijzigde financiering van de provincies

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming of bedrag

5.139.426 euro

Actie

gelijkblijvend beleid

Jaarbudgetrekening

GBB/0020-00/73000000

Visum

nvt

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit om voor het aanslagjaar 2020 ten bate van de gemeente 1.071 opcentiemen te heffen op de onroerende voorheffing.

 

Artikel 2

 

De vestiging en de inning van de gemeentebelasting gebeuren door toedoen van de Vlaamse belastingdienst.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Nominatieve toelagen 2020 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Aan de gemeenteraad wordt gevraagd de lijst van nominatieve toelagen voor het jaar 2020 goed te keuren.

 

Motivering

 

De lijst van nominatieve toelagen voor het jaar 2020 bevindt zich in bijlage.  De kredieten werden opgenomen in het meerjarenplan 2020-2025.  Wanneer de gemeenteraad de toelage nominatief goedkeurt, dan kan de begunstigde op eerste verzoek de uitbetaling ervan opvragen.

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze lijst op 4 december 2019 voorgelegd ter goedkeuring.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, 23° Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit de lijst van nominatieve toelagen voor het jaar 2020 goed te keuren.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Punt bijlagen/links nominatieve toelagen 2020.pdf Download
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Kerkfabriek Sint-Columba - meerjarenplan 2020-2025 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Aan de gemeenteraad wordt gevraagd om het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek Sint-Columba goed te keuren.

 

Motivering

 

De kerkraad van de kerkfabriek Sint-Columba keurde op 7 november 2019 haar meerjarenplan 2020-2025 goed.  Dit meerjarenplan bevindt zich in bijlage.  Het meerjarenplan houdt rekening met de afsprakennota die hiervoor werd afgesloten met het gemeentebestuur.  Het bisdom verleende gunstig advies op 9 november 2019.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere

          Art. 41 tot 44 Decreet 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten

          Art. 6 tot 11 Besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van erkende erediensten

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

De gemeenteraad besluit met 19 ja-stemmen: Claude Croes (CD&V), Bert Schelfhout (Open Vld), Regine Vanwynsberghe-Rooryck (CD&V), Sandra De Leeuw-Goussey (Open Vld), Matthias Vanneste (Open Vld), Louis Vanderbeken (CD&V), Jo Tijtgat (CD&V), Carl De Donder (CD&V), Louis Haerinck (CD&V), Jurgen Beke (CD&V), Filip Terryn (N-VA), Sophie Mespreuve (N-VA), Rolande Libert (Open Vld), Marleen Prat (CD&V), Philip Ghekiere (Open Vld), Lies De Witte (CD&V), Marc Coppens (CD&V), Maurice Bekaert (Open Vld) en Dirk Demeurie (N-VA)

2 onthoudingen: Frans Kemseke (Deerlijk²) en Tundie D'hont (Deerlijk²)

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek Sint-Columba goed te keuren.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Kerkfabriek O.L.V. Onbevlekt Ontvangen - meerjarenplan 2020-2025 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Aan de gemeenteraad wordt gevraagd om het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek O.L.V. Onbevlekt Ontvangen goed te keuren.

 

Motivering

 

De kerkraad van de kerkfabriek O.L.V Onbevlekt Ontvangen keurde op 7 november 2019 haar meerjarenplan 2020-2025 goed.  Dit meerjarenplan bevindt zich in bijlage.  Het meerjarenplan houdt rekening met de afsprakennota die hiervoor werd afgesloten met het gemeentebestuur.  Het bisdom verleende gunstig advies op 9 november 2019.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere

          Art. 41 tot 44 Decreet 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten

          Art. 6 tot 11 Besluit Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

De gemeenteraad besluit met 19 ja-stemmen: Claude Croes (CD&V), Bert Schelfhout (Open Vld), Regine Vanwynsberghe-Rooryck (CD&V), Sandra De Leeuw-Goussey (Open Vld), Matthias Vanneste (Open Vld), Louis Vanderbeken (CD&V), Jo Tijtgat (CD&V), Carl De Donder (CD&V), Louis Haerinck (CD&V), Jurgen Beke (CD&V), Filip Terryn (N-VA), Sophie Mespreuve (N-VA), Rolande Libert (Open Vld), Marleen Prat (CD&V), Philip Ghekiere (Open Vld), Lies De Witte (CD&V), Marc Coppens (CD&V), Maurice Bekaert (Open Vld) en Dirk Demeurie (N-VA)

2 onthoudingen: Frans Kemseke (Deerlijk²) en Tundie D'hont (Deerlijk²)

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek O.L.V. Onbevlekt Ontvangen goed te keuren.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Kerkfabriek St.-Columba - budget 2020 - kennisname

 

Aanleiding en context

 

Aan de gemeenteraad wordt gevraagd kennis te nemen van het budget 2020 van de kerkfabriek Sint-Columba.

 

Motivering

 

De kerkraad van de kerkfabriek Sint-Columba keurde op 7 november 2019 haar budget 2020 goed.  Dit budget bevindt zich in bijlage.  Het budget houdt rekening met de afsprakennota die hiervoor werd afgesloten met het gemeentebestuur.  Het bisdom verleende gunstig advies op 9 november 2019.  Het budget 2020 past in het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere

          Art. 45 tot 50/1 Decreet 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten

          Art. 17 tot 21/1 Besluit van de Vlaamse regering 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van erkende erediensten

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming of bedrag

75.269,87 euro

Actie

gelijkblijvend beleid

Jaarbudgetrekening

GBB/0790-00/64940003

Visum

nvt

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad neemt kennis van het budget 2020 van de kerkfabriek Sint-Columba.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Kerkfabriek O.L.V. Onbevlekt Ontvangen - budget 2020 - kennisname

 

Aanleiding en context

 

Aan de gemeenteraad wordt gevraagd kennis te nemen van het budget 2020 van de kerkfabriek O.L.V. Onbevlekt Ontvangen.

 

Motivering

 

De kerkraad van de kerkfabriek O.L.V. Onbevlekt Ontvangen keurde op 7 november 2019 haar budget 2020 goed.  Dit budget bevindt zich in bijlage.  Het budget houdt rekening met de afsprakennota die hiervoor werd afgesloten met het gemeentebestuur.  Het bisdom verleende gunstig advies op 9 november 2019.  Het budget 2020 past in het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art 41, 9° Decreet Lokaal Bestuur

          Andere

          Art. 45 tot 50/1 Decreet 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten

          Art. 17 tot 21/1 Besluit van de Vlaamse regering 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van erkende erediensten

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming of bedrag

39.573,97 euro

Actie

gelijkblijvend beleid

Jaarbudgetrekening

GBB/0790-00/64940004

Visum

nvt

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad neemt kennis van het budget 2020 van de kerkfabriek O.L.V. Onbevlekt Ontvangen.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Kader organisatiebeheersing - aanpassing - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd de aanpassing van het kader voor de organisatiebeheersing goed te keuren.

 

Motivering

 

Het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat gemeente en OCMW een organisatiebeheersingssysteem moeten opzetten. Organisatiebeheersing krijgt volgende

definitie:

 

“Organisatiebeheersing is het geheel van maatregelen en procedures die ontworpen zijn om een redelijke zekerheid te verschaffen dat men:

1° de vastgelegde doelstellingen bereikt en de risico’s om deze te bereiken kent en beheerst;

2° wetgeving en procedures naleeft;

3° over betrouwbare financiële en beheersrapportering beschikt;

4° op een effectieve en efficiënte wijze werkt en de beschikbare middelen economisch inzet;

5° de activa beschermt en fraude voorkomt;”

 

Deerlijk wil niet enkel aan organisatiebeheersing werken omwille van de wettelijke verplichting. We zijn er zelf van overtuigd dat de organisatie hierdoor meer kan bereiken.

Organisatiebeheersing helpt om de doelstellingen van de organisatie zo kwaliteitsvol, efficiënt en effectief mogelijk te behalen, door als grote kapstok te fungeren waaraan alle processen, projecten en doelstellingen binnen de organisatie kunnen worden opgehangen. Hierbij is bewustmaking van het personeel van belang, waarbij ze ‘gecontroleerde vrijheid’ krijgen.

 

Met organisatiebeheersing willen we de vooropgezette doelstellingen uit het meerjarenplan op een zo efficiënt mogelijk manier behalen, met delegatie en verantwoordelijkheden op de juiste plek. Zo kan de dienstverlening maximaal beantwoorden aan de noden van de burgers.

 

Het systeem laat ook toe om een lerende organisatie te zijn. Door eenmaal per legislatuur een zelfevaluatie te doen, leren we uit de ervaringen, risico’s en knelpunten en zetten we verbeteracties op.

 

Vergelijk het met een volle wasmand waarin je elke ochtend je kleren zou moeten zoeken. Als je voor een systeem zorgt waarbij je de kleren netjes schikt, bespaar je elke ochtend dezelfde onnodige problemen.

 

In 2017 werd reeds een kader goedgekeurd.

Omdat we een lerende organisatie zijn, wordt een nieuw kader aan de gemeenteraad voorgelegd. In de loop van de huidige legislatuur zal dit kader nogmaals geëvalueerd en bijgewerkt worden.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, § 2, 7° Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit de aanpassing van het kader van organisatiebeheersing goed te keuren.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Eerstelijnszone regio Waregem - zorgraad - vertegenwoordiging, beleidsplan en statuten - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd de participatie in de vzw Zorgraad 'ELZ regio Waregem' goed te keuren en kennis te nemen van het beleidsplan dat de voorlopige Zorgraad heeft uitgewerkt evenals van de statuten van de toekomstige vzw Zorgraad.

 

 

Motivering

 

Situering

 

Onder de noemer 'eerstelijnszorg' wordt een brede waaier aan actoren en instellingen samengebracht. Ze hebben als gemeenschappelijke eigenschappen dat ze rechtstreeks toegankelijk zijn voor de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood. Het gaat bijvoorbeeld om huisartsen, apothekers, thuisverpleegkundigen, apothekers, psychologen, maatschappelijk werkers, zorgkundigen... die soms ook werken vanuit een organisatie of instelling (bijvoorbeeld mutualiteit, dienst voor gezinszorg, OCMW...).

 

In de vorige legislatuur startte de Vlaamse overheid met een hervorming van de eerstelijnszorg. Daarmee wil men ervoor zorgen dat de diverse actoren binnen de eerstelijnszorg beter samenwerken, waardoor de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood en zijn mantelzorger beter hun weg vinden, beter geholpen worden en meer bij de zorg betrokken worden. Ze komen dus met andere woorden centraal te staan.

 

De reorganisatie beoogt ook dat de welzijnssector en de gezondheidssector dichter bij elkaar komen te staan. De lokale besturen krijgen een belangrijke rol binnen dit kader via het geïntegreerd breed onthaal en het integraal lokaal sociaal beleid.

 

De eerste stap in de hervorming van de eerstelijn was de oprichting van de eerstelijnszones. Dit is een afgebakende zone van minimum 75.000 inwoners waarin de welzijns- en gezondheidssector gestimuleerd worden om meer samen te werken. Deerlijk behoort tot de eerstelijnszone ‘ELZ regio Waregem’ samen met de gemeenten Anzegem, Avelgem, Spiere-Helkijn, Waregem, Wielsbeke en Zwevegem.

 

Tijdens de opstartfase stuurde het veranderteam (bestaande uit vertegenwoordigers van de verschillende verplicht betrokken sectoren, waaronder ook een aantal vertegenwoordigers vanuit lokale besturen) de eerstelijnszone aan. Zij werkten onder andere een missie en visie uit voor de eerstelijnszone. Het veranderteam houdt op te bestaan van zodra de Zorgraad geïnstalleerd is.

 

Opdrachten

 

De Zorgraad krijgt volgende prioritaire opdrachten:

 

          afstemming organisatie en aanbod op de zorg- en ondersteuningsvragen

          het lokaal sociaal beleid ondersteunen

          stimuleren van kringwerking

          interdisciplinaire samenwerking, waaronder gegevensdeling, stimuleren

          invulling van de sociale kaart mee ondersteunen

 

Om als Zorgraad erkend en gefinancierd te kunnen worden moet de voorlopige Zorgraad een beleidsplan voor de komende twee jaren voorleggen. Dit beleidsplan vormt een concretisering van de prioritaire opdrachten vanuit de gemaakte omgevingsanalyse.

 

Samenstelling

 

Tegen uiterlijk 31 oktober 2019 diende een (voorlopige) Zorgraad te worden samengesteld conform de richtlijnen. De decretaal verplichte vzw Zorgraad ‘ELZ regio Waregem’, wiens oprichting momenteel volop wordt voorbereid door de voorlopige Zorgraad, wordt uiteindelijk het definitieve bestuursorgaan van de ELZ.

 

De voorlopige Zorgraad bestaat uit een vertegenwoordiging vanuit verschillende clusters:

 

          cluster lokale besturen (maximum 6 zetels): gemeenten, OCMW’s en Huis van het Kind

          cluster welzijn (maximum 6 zetels): de woonzorgcentra, de diensten voor gezinszorg, de lokale dienstencentra, de diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen, de centra voor algemeen welzijnswerk

          cluster eerstelijnszorgactoren (maximum 6 zetels): de huisartsen, de thuisverpleegkundigen, de kinesitherapeuten, de tandartsen, de apothekers, de podologen, de vroedvrouwen, de ergotherapeuten, de diëtisten, de klinisch psychologen, de partners die actief zijn in functie 1 van de netwerken volwassenen artikel 107 en activiteitenprogramma 1 van de netwerken geestelijke gezondheid kinderen en jongeren.

          verenigingen personen met zorg- en ondersteuningsvraag en vereniging van gebruikers, mantelzorgers en vrijwilligers (maximum 3 zetels)

          anderen zoals bv personen met een handicap, jongerenwelzijn, … (maximum 4 zetels)

 

De lokale besturen zetelen in de cluster lokale besturen vanuit hun regierol binnen het lokaal sociaal beleid. Zowel een medewerker van het lokaal bestuur als een mandataris kan zetelen in de Zorgraad.

 

In overleg met de bevoegde schepenen van verschillende lokale besturen betrokken bij de drie eerstelijnszones in Zuid-West-Vlaanderen werden, in de rand van een overleg bij W13, afspraken gemaakt rond een evenwichtige samenstelling van de delegaties vanuit de lokale besturen. Evenwichtig zowel op vlak van geografische spreiding, beleidsmakers - experten als met betrekking tot inhoudelijke expertises (inbegrepen de vertegenwoordigers voorgedragen vanuit de actorrol).

 

De lokale besturen zetelen in de cluster welzijn vanuit hun actorrol (woonzorgcentrum, lokaal dienstencentrum, dienst voor gezinszorg). Voor de invulling van deze cluster zijn afspraken nodig met de andere welzijnsactoren. Hoewel de sociale diensten van het OCMW niet expliciet zijn opgenomen bij de samenstelling van de cluster welzijn is het toch belangrijk om de link binnen de cluster welzijn te behouden.

 

Personen die worden afgevaardigd worden geacht de nodige tijd te investeren in de Zorgraad.

 

In beide clusters is het belangrijk om het eigen bestuur te overstijgen en te spreken namens de cluster of sector waarvoor men vertegenwoordiger is (bijvoorbeeld namens de sector gezinszorg). Hiervoor worden in de schoot van W13 nog afspraken gemaakt.

 

Bij de oprichting van de vzw Zorgraad ‘ELZ regio Waregem’ wordt de voorlopige Zorgraad het bestuursorgaan (Raad van Bestuur) van de vzw. De leden bestuurders zetelen ook allemaal in de Algemene Vergadering en kunnen daar worden aangevuld door maximaal een gelijk aantal leden +1 uit de betreffend clusters zoals bepaald in het Besluit van de Vlaamse regering van 26 april 2019.

 

In het kader van de toekomstige vzw Zorgraad ‘ELZ regio Waregem’ werden ook statuten geformuleerd.

 

Belang van deelname aan de Zorgraad

 

Het ziet er naar uit dat de Zorgraad naar de toekomst toe een belangrijk orgaan wordt. De Zorgraad zal het lokaal bestuur kunnen ondersteunen bij de ontwikkeling van het lokaal sociaal beleid onder andere via de brede samenwerking tussen welzijn en gezondheid. Een goede samenwerking tussen de verschillende betrokkenen zorgt niet alleen voor een uitbreiding van de zorgmogelijkheden maar eveneens voor een beter zorgcontinuüm rond de cliënt. Via de deelname aan de Zorgraad leren de andere aanwezigen de gemeente en het OCMW kennen waardoor de drempels dalen. Door het netwerk via de Zorgraad is het vanuit het lokaal bestuur gemakkelijker om het lokaal sociaal beleid op gemeentelijk niveau uit te bouwen.

 

Vlaamse gesubsidieerde projecten krijgen steeds meer de eerstelijnszone als uitvalsbasis. Naar programmatie toe is het niet ondenkbaar dat de eerstelijnszone voor bepaalde voorzieningen als vertrekbasis zal worden gebruikt.

 

De deelname vanuit een lokaal bestuur aan een privaatrechtelijke vereniging moet goedgekeurd worden door de gemeenteraad, respectievelijk raad voor maatschappelijk welzijn.

 

Binnen de eerstelijnszone ‘ELZ regio Waregem’ zijn in het bestuursorgaan 6 zetels in te vullen vanuit de lokale besturen in het kader van hun regiefunctie binnen de cluster lokale besturen. Daarnaast kan het lokaal bestuur deelnemen aan de cluster welzijn vanuit zijn actorrol.

 

De eerstelijnszones spelen een belangrijke rol in de organisatie van zorg en welzijn, en hebben een ondersteunende opdracht binnen het kader van lokaal sociaal beleid.

 

De gemeente / het OCMW Deerlijk kan een mandataris of een ambtenaar afvaardigen binnen de cluster lokale besturen. In samenspraak met de andere lokale besturen in onze eerstelijnszone wordt voorgesteld volgende vertegenwoordiging af te vaardigen:

 

          Voor het bestuursorgaan:

          Marc Claeys - Schepen voor zorg, sociale zaken, armoedebestrijding en personeel Zwevegem

          Joke Hennion - Hoofdmaatschappelijk werker Welzijnshuis Waregem

          Stijn Maselis - Clusterhoofd Sociaal Huis Anzegem

          Christine Debeurme - Adjunct-algemeen Directeur Avelgem

          Sarah Barbe - Adjunct-algemeen Directeur Deerlijk

          Bruno Debrabandere – Algemeen Directeur Wielsbeke

 

          Voor de algemene vergadering:

          Eliane Spincemaille – Schepen voor financieel beleid, burgerzaken, digitalisering, samenleving en betrokkenheid en toegankelijkheid en wonen Zwevegem

          Annicq Verschuere - Schepen van gezondheid & gelijke kansen, welzijn en zorg Avelgem

          Joost Kerkhove - Schepen van zorg, preventie en gezondheid, gelijke kansen, senioren, personen met beperking, armoedebestrijding, integratie, toegankelijkheid en vrijwilligers en voorzitter Bijzonder Comité Sociale Dienst

          Filip Vits – Hoofdmaatschappelijk Werker OCMW Deerlijk

          Dirk Cottenier – koepelverantwoordelijke Ouderenzorg Wielsbeke…

          Carine Goemaere - Coördinator Zorg en Welzijn Anzegem

          Willy Glorieux – Schepen van sociale zaken en welzijn, Armoedebestrijding, Wonen en Huisvesting, Cultuur en voorzitter Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst Spiere-Helkijn

 

In zitting van 4 december 2019 verzocht het college van burgemeester en schepenen de voorzitter van de gemeenteraad de goedkeuring van de participatie in de vzw Zorgraad 'ELZ regio Waregem' en de kennisname van het beleidsplan dat de voorlopige Zorgraad heeft uitgewerkt evenals van de statuten van de toekomstige vzw Zorgraad te agenderen op de gemeenteraad van 19 december 2019.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, tweede lid, 4° Decreet Lokaal Bestuur

          Andere:

          Decreet van 26 april 2019 betreffende de organisatie van de eerstelijnszorg, de regionale zorgplatformen en de ondersteuning van de eerstelijnszorgaanbieders

          Besluit van de Vlaamse Regering van 29 juni 2018 tot toekenning van een subsidie aan de initiatiefnemers in een afgebakende zone voor de oprichting van de zorgraden

          Besluit van de Vlaamse Regering tot erkenning en subsidiëring van de zorgraden en houdende inwerkingtreding van het decreet van 26 april 2019 betreffende de organisatie van de eerstelijnszorg, de regionale zorgplatformen en de ondersteuning van de eerstelijnszorgaanbieders dat op 17 mei 2019 definitief werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

Tot eind juni 2020 krijgt elke eerstelijnszone een financiële ondersteuning van 12.000 euro. Op 1 juli 2020 staat de definitieve erkenning van de Zorgraad gepland en zal de subsidie afhangen van verschillende indicatoren.

 

BESLUIT

 

Artikels 1, 3, 5, 6 en 7

Eenparig goedgekeurd

Artikel 2

bij geheime stemming

De gemeenteraad besluit met 21 ja-stemmen

Artikel 4

bij geheime stemming

De gemeenteraad besluit met 21 ja-stemmen

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit te participeren in de vzw Zorgraad ‘ELZ regio Waregem’ door middel van een vertegenwoordiging in de (voorlopige) Zorgraad.

 

Artikel 2

 

De gemeenteraad besluit Sarah Barbe af te vaardigen als vertegenwoordiger van lokaal bestuur Deerlijk binnen de cluster lokale besturen in de voorlopige Zorgraad/het bestuursorgaan van de vzw Zorgraad ‘ELZ regio Waregem’.

 

Artikel 3

 

De gemeenteraad besluit geen kandidaat lid af te vaardigen als vertegenwoordiger van de woonzorgcentra / de lokale dienstencentra / de sociale dienst van het OCMW, diensten voor gezinszorg binnen de cluster welzijn in de voorlopige Zorgraad/het bestuursorgaan van de vzw Zorgraad ‘ELZ regio Waregem’, gezien deze vertegenwoordiging conform de afspraken met onze partners ingevuld wordt door:

 

          Ann Herpels - directeur intramurale dienst Waregem - als vertegenwoordiger van de woonzorgcentra binnen de cluster welzijn in de voorlopige Zorgraad/het bestuursorgaan van de vzw Zorgraad ‘ELZ regio Waregem’;

 

          Dominique Moreels - diensthoofd Eerstelijnszorg Zwevegem - als vertegenwoordiger van de sociale dienst van het OCMW binnen de cluster welzijn in de voorlopige Zorgraad/het bestuursorgaan van de vzw Zorgraad ‘ELZ regio Waregem’.

 

Artikel 4

 

De gemeenteraad besluit Filip Vits af te vaardigen als kandidaat-lid Algemene Vergadering, vertegenwoordiger van lokaal bestuur Deerlijk binnen de cluster lokale besturen in de vzw Zorgraad ‘ELZ regio Waregem’.

 

Artikel 5

 

De gemeenteraad besluit geen kandidaat lid af te vaardigen als vertegenwoordiger van de woonzorgcentra / de lokale dienstencentra / de sociale dienst van het OCMW, diensten voor gezinszorg in de Algemene vergadering binnen de cluster welzijn in de vzw Zorgraad ‘ELZ regio Waregem’, gezien deze vertegenwoordiging conform de afspraken met onze partners ingevuld wordt door:

 

          Isabel Vromant - directeur Zorg Zwevegem - als vertegenwoordiger van de sociale dienst van het OCMW binnen de cluster welzijn in de vzw Zorgraad ‘ELZ regio Waregem’.

 

Artikel 6

 

De gemeenteraad besluit kennis te nemen van het beleidsplan dat de voorlopige Zorgraad heeft uitgewerkt, en dat als bijlage aan deze beslissing is gehecht.

 

Artikel 7

 

De gemeenteraad besluit kennis te nemen van de statuten van de toekomstige vzw Zorgraad ‘ELZ regio Waregem’ die als bijlage aan deze beslissing zijn gehecht.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Logo Leieland - samenwerkingsovereenkomst: uitrol van een lokaal preventief gezondheidsbeleid & invulling van de intergemeentelijke preventiewerker - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd de samenwerkingsovereenkomst met Logo Leieland over enerzijds de uitrol van een lokaal preventief gezondheidsbeleid en anderzijds de invulling van de intergemeentelijke preventiewerker goed te keuren.

 

Motivering

 

Logo Leieland wil de gezondheid van alle mensen in haar werkingsgebied bevorderen zodat dit bijdraagt tot meer levenskwaliteit en gezonde levensjaren. Logo Leieland ondersteunt in dat kader de lokale overheden bij het uitwerken en uitvoeren van acties die de gezondheid van de inwoners bevorderen. De huidige samenwerkingsovereenkomst met Logo Leieland eindigt op 31 december 2019.

 

Thans ligt een nieuw ontwerp van samenwerkingsovereenkomst over de uitrol van een lokaal preventief gezondheidsbeleid (deel 1) voor.

 

Deze samenwerkingsovereenkomst regelt de concrete algemene samenwerking tussen de gemeente Deerlijk en Logo Leieland. Met de inhoudelijke steun van Logo Leieland wordt er gestreefd naar de realisatie van een meer performant gezondheidsbeleid.

 

De gemeente kan instappen in een systeem van een uurpakket. Als de gemeente een uurpakket van minstens 50 uur aankoopt op jaarbasis voor de volledige legislatuur, dan biedt Logo Leieland dit aan, aan een uurtarief van 45 euro per uur.

Bijkomende uren bovenop het vooraf vastgelegde urenpakket van minstens 50 uren, worden in dit geval, na afstemming over timing en haalbaarheid, ook aan 45 euro per uur aangerekend. Als de gemeente niet instapt in het systeem van het uurpakket, geldt het uurtarief van 65 euro per uur.

 

De begeleiding en ondersteuning door Logo Leieland is een must in het kader van Huis van het Kind Deerlijk en Gezonde gemeente.

 

Er wordt voorgesteld de overeenkomst af te sluiten voor een periode van 5 jaar, tot het einde van de legislatuur, en in te stappen in een systeem van een uurpakket. Er is jaarlijks een budget van 3.000 euro voorzien, wat neerkomt op een ondersteuning van 66 uren.

 

Daarnaast besliste het college van burgemeester en schepenen in zitting van 22 mei 2019 om het voornemen tot starten van een lokale preventiewerking goed te keuren.

 

Om de uitbouw van de lokale preventiewerkingen verder te stimuleren, stelt de Vlaamse Overheid middelen ter beschikking. Een belangrijke voorwaarde om deze middelen te kunnen bekomen is dat de aanvraag gebeurt via een intergemeentelijke samenwerking.

 

Via een partnerschap tussen W13 en LOGO zal de lokale preventiewerking in de regio worden uitgebouwd.

 

Er worden door de lokale besturen enkele regionale prioritaire preventiethema’s gekozen waarmee de nieuw aangeworven lokale preventiewerker aan de slag kan. Elk van deze thema’s kunnen op lokaal niveau worden uitgerold of afgestemd met aandacht voor de eigenheid van de gemeenten. In de eerste helft van 2020 worden participatieve momenten georganiseerd met de lokale besturen rond de specifieke noden binnen de gekozen thema’s.

In het bijzonder zal in eerste instantie worden ingezet op volgende thema’s :

          Mentaal welbevinden met specifieke aandacht voor de doelgroep jongvolwassenen (link met GBO binnen MJP W13).

          Verkleinen gezondheidskloof en werken aan de toegankelijkheid van de gezondheidszorg (link met wegwerken van drempels binnen MJP W13).

 

De subsidies van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van de Vlaamse overheid worden volledig ingezet voor de aanwerving van personeel (ongeveer 1 VTE + 15 % overhead) onder de vorm van een lokale preventiewerker.

 

Gezien de cofinanciering van de lokale besturen even groot dient te zijn als het bedrag van de subsidie, zetten de lokale besturen voor hetzelfde bedrag personeelstijd of financiële middelen in. Het bedrag van de subsidie bedraagt voor Deerlijk 4.051,12 euro.

 

De raad van bestuur besliste op 27 september 2019 om de cofinanciering via inbreng van personeelstijd te doen. Op die manier heeft elk lokaal bestuur nog de vrijheid om individuele overeenkomsten met Logo Leieland af te sluiten voor de werking rond specifieke, lokale projecten.

 

Thans ligt ook een ontwerp van samenwerkingsovereenkomst over de invulling van de intergemeentelijke preventiewerker (deel 2) voor. Conform het regio-standpunt wordt er voorgesteld uren in de vorm van personeel in te brengen. Voor Deerlijk komt dit neer op 0,04 FTE of 65,66 uur, berekend op basis van het loon van het clusterhoofd burger en welzijn, die deze materie zal opvolgen.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 40, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

Hiervoor is krediet voorzien in de meerjarenplanning 2020 - 2025.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit volgende samenwerkingsovereenkomst met Logo Leieland over enerzijds de uitrol van een lokaal preventief gezondheidsbeleid en anderzijds de invulling van de intergemeentelijke preventiewerker goed te keuren:

 

Samenwerkingsovereenkomst tussen LOGO Leieland en gemeente Deerlijk

Deel 1: uitrol van een lokaal preventief gezondheidsbeleid

Deel 2: invulling van de intergemeentelijke preventiewerker

 

Deel 1: De uitrol van een lokaal preventief gezondheidsbeleid

 

1.De gemeente Deerlijk, waarvan de zetel gevestigd is te Deerlijk, Harelbekestraat 27, 8540 Deerlijk

Vertegenwoordigd door:

          Jo Tijtgat, voorzitter gemeenteraad

          Hans Piepers, algemeen directeur

En

2.LOGO Leieland vzw, waarvan de zetel gevestigd is te 8500 Kortrijk, President Kennedypark 10

Vertegenwoordigd door:

          Mevrouw Hedwig Hellemans, voorzitter;

          Mevrouw Nadine De Smedt, coördinator

 

Komen het volgende overeen:

 

Artikel 1: voorwerp

Deze samenwerkingsovereenkomst regelt de concrete samenwerking tussen de gemeente Deerlijk en LOGO Leieland voor de implementatie van het project ‘Gezonde Gemeente’, dat als doel heeft het ontwikkelen van een performant lokaal gezondheidsbeleid.

 

Artikel 2: inwerkingtreding en duur

Deze samenwerkingsovereenkomst gaat in op 1 januari 2020 en loopt af op 31 december 2024.

 

De samenwerkingsovereenkomst kan gedurende de looptijd door beide partijen jaarlijks opgezegd worden met inachtneming van een opzegtermijn van 3 maanden voor 31 december van het huidige werkjaar.

 

Wanneer één van beide partijen ophoudt te bestaan, eindigt de samenwerkingsovereenkomst automatisch.

 

Bij het verstrijken van de termijn van de samenwerkingsovereenkomst wordt de samenwerkingsovereenkomst niet stilzwijgend verlengd.

 

De samenwerking kan verlengd worden middels het sluiten van een nieuwe samenwerkingsovereenkomst. Beide partijen maken hun intenties tot verdere samenwerking ten laatste 3 maanden voor het verstrijken van de termijn aan elkaar bekend.

 

Artikel 3: gezamenlijke engagementen en opdrachten

Gemeente Deerlijk, met de inhoudelijke steun van Logo Leieland streeft naar de realisatie van een meer performant gezondheidsbeleid.

 

Hiervoor installeren gemeente en/of OCMW Deerlijk bij voorkeur een gemeentelijke stuurgroep.

 

Artikel 4: aanbod van het LOGO

LOGO Leieland informeert, inspireert en adviseert binnen haar reguliere (gratis) opdracht, met een maximum van 8 uur per jaar.

 

LOGO Leieland kan daarnaast ook instaan voor de begeleiding, uitwerking en uitvoering van lokale acties en projecten in een betalend aanbod (cf. Artikel 7).

 

Artikel 5: externe projectcommunicatie

Voor acties en projecten die in samenwerking met de ondertekenende partijen georganiseerd worden, wordt door de hoofdorganisator in de communicatie steeds verwezen naar deze samenwerking. Dit gebeurt met de vermelding ‘In samenwerking met [naam organisatie]’.

 

Artikel 6: interne communicatie

Sofie Bovijn – Gezondheidspromotor bij LOGO Leieland, is voor gemeente en/of OCMW Deerlijk de vaste contactpersoon.

 

Sarah Barbe en Wouter Mortier – ambtena(a)r(en) van gemeente Deerlijk, zijn voor LOGO Leieland de vaste contactpersonen.

 

LOGO Leieland zal jaarlijks volgende door de Algemene Vergadering goedgekeurde documenten overmaken aan de gemeente:

          De begroting van het huidige jaar.

          Het financieel verslag van het voorgaande jaar.

 

Artikel 7: financieel kader

Het informeren door LOGO Leieland is gratis, elke vorm van begeleiding door LOGO Leieland is betalend. De eerste 8 uur zijn gratis.

Wenst u extra begeleiding en ondersteuning door LOGO Leieland?

          Gemeente Deerlijk kan instappen in een systeem van een uurpakket. Indien gemeente Deerlijk een uurpakket van minstens 50 uren aankoopt op jaarbasis voor de volledige legislatuur, dan biedt LOGO Leieland dit aan aan een uurtarief van 45 euro per uur.

Bijkomende uren bovenop het vooraf vastgelegde urenpakket van minstens 50 uren worden in dit geval, na afstemming over timing en haalbaarheid binnen LOGO Leieland, ook aan 45 euro per uur aangerekend.

Het totale afgesproken uurpakket wordt gefactureerd voor 1 februari van het lopende werkjaar. De ad hoc opdrachten worden maandelijks gefactureerd.

          Indien de gemeente niet instapt in het systeem van het uurpakket, geldt het uurtarief van 65 euro per uur.

 

Kosten die verbonden zijn aan lokale acties en projecten zijn ten laste van gemeente Deerlijk. Hieronder wordt verstaan: publicaties, mailings, onkostenvergoedingen externe sprekers, huur zalen, aanmaak promotiemateriaal,…

 

Gemeente Deerlijk wenst beroep te doen op LOGO Leieland voor:

          Betalend aanbod Logo Leieland (kruis aan):

XGemeente Deerlijk sluit een meerjarig contract met een uurpakket van minstens 50 uren af met LOGO Leieland voor 66 uren per jaar, aan een uurtarief van 45 euro. De jaarlijkse bijdrage bedraagt bijgevolg 2.970 euro.

oGemeente Deerlijk sluit een contract af met LOGO Leieland voor … uren per jaar, aan een uurtarief van 65 euro. De jaarlijkse bijdrage bedraagt bijgevolg ... euro.

oGemeente Deerlijk heeft (voorlopig) geen interesse om een structureel samenwerkingsverband te sluiten met LOGO Leieland, maar kan beroep doen op LOGO Leieland voor ad hoc opdrachten aan een uurtarief van 65 euro.

Opgemaakt in 3 exemplaren

Te Deerlijk op xxx

 

Voor de gemeente

 

Jo TijtgatHans Piepers

Voorzitter gemeenteraadAlgemeen Directeur

 

Voor LOGO Leieland

 

Nadine De SmedtHedwig Hellemans

CoördinatorVoorzitter

 

Deel 2: De invulling van de intergemeentelijke preventiewerker

 

1.De gemeente Deerlijk, waarvan de zetel gevestigd is te Deerlijk, Harelbekestraat 27, 8540 Deerlijk

Vertegenwoordigd door:

          Jo Tijtgat, voorzitter gemeenteraad

          Hans Piepers, algemeen directeur

 

En

2.LOGO Leieland vzw, waarvan de zetel gevestigd is te 8500 Kortrijk, President Kennedypark 10

Vertegenwoordigd door:

          Mevrouw Hedwig Hellemans, voorzitter;

          Mevrouw Nadine De Smedt, coördinator

 

Komen het volgende overeen:

 

Artikel 1: voorwerp

Deze samenwerkingsovereenkomst regelt de concrete samenwerking tussen de gemeente Deerlijk en LOGO Leieland voor de invulling van de intergemeentelijke preventiewerker. (1)

 

(1) Voor de realisatie van de Vlaamse gezondheidsdoelstelling ‘De Vlaming leeft gezonder in 2025’ wil de Vlaamse overheid het lokale beleid versterken om overal te komen tot ‘Gezonde Gemeenten’. Eén van de maatregelen is de structurele ondersteuning van intergemeentelijke preventiewerkingen. Om de verdere uitbouw van de lokale preventiewerkingen te stimuleren stelt het Agentschap Zorg en Gezondheid van de Vlaamse Overheid financiële middelen ter beschikking. Een belangrijke voorwaarde om deze middelen te kunnen bekomen, is dat de aanvraag gebeurde via een intergemeentelijke samenwerking. Voor de regio Zuid-West-Vlaanderen fungeert W13 als indiener. W13 voorzag in een akkoord om het werkgeverschap van de nieuw aangeworven intergemeentelijke preventiewerker aan Logo Leieland over te dragen.

 

Artikel 2: inwerkingtreding en duur

Deze samenwerkingsovereenkomst gaat in op 1 december 2019 en loopt af op 31 december 2024.

 

Wanneer één van beide partijen ophoudt te bestaan, eindigt de samenwerkingsovereenkomst automatisch.

 

Artikel 3: aanbod

De lokale besturen, W13 en LOGO bepalen samen de inhoudelijke thema’s en de concretisering ervan in een gedragen projectplan door alle partijen. De lokale besturen kunnen rekenen op ondersteuning van de intergemeentelijke preventiewerker.

 

De intergemeentelijke preventiewerker dient bij te dragen tot het organiseren en uitvoeren van een lokaal preventief gezondheidsbeleid, dit ter realisatie van de beleidsdoelstellingen van het Vlaamse preventieve gezondheidsbeleid en de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen, in het bijzonder door methodieken toe te passen zoals vermeld op www.preventiemethodieken.be.

 

Artikel 4: financieel kader

De subsidie, die verkregen wordt van de Vlaamse Overheid, betreft een structurele subsidie die, voor een periode van minstens 6 jaar, jaarlijks wordt toegekend aan de beheerder van de intergemeentelijke samenwerking. Het bedrag van de subsidie bedraagt 3000 euro per gemeente, vermeerderd met een bedrag per inwoner, d.i. 0,08 euro/inwoner zonder verhoogde tegemoetkoming & 0,16 euro/inwoner met verhoogde tegemoetkoming. Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast rekening houdend met de nieuwe inwonersaantallen.

 

Met deze subsidies wordt 85 % aangewend voor personeelsinzet en 15 % voor overheadkost (aankoop laptop en licenties, gsm, personeelsadministratie, kilometervergoeding, deskundigheidsbevordering,…).

 

Om deze subsidie te verkrijgen, dient het lokaal bestuur te cofinancieren voor eenzelfde bedrag als het bedrag van de subsidie.

 

Opties voor de wijze van cofinanciering

          U brengt uren in de vorm van personeel in. De lokale besturen verantwoorden dat deze personeelstijd en -kost kadert binnen de doelstellingen van het Vlaams Preventief Gezondheidsbeleid. LOGO Leieland levert hiervoor aan het bestuur een registratiesjabloon, met toevoeging van verantwoordingsstukken (loonfiches,…), dat ten laatste 31 januari van het volgende werkjaar dient aangeleverd te worden aan LOGO Leieland.

          U brengt geld in. Dit betekent dat de Intergemeentelijke Preventiewerker à rato van de loonkost voor een maximaal aantal uur zal ingezet worden voor uw lokaal bestuur.

          De wijze van cofinanciering is jaarlijks herzienbaar. Bij wijziging van de wijze van cofinanciering wordt de overeenkomst aangepast.

 

Het bedrag van de subsidie bedraagt voor de gemeente Deerlijk 4 051,12 euro. De gemeente kiest ervoor om (kruis aan):

X65,66 uren ( 0,04 FTE) in de vorm van personeel in te brengen.

oEen financiële inbreng van ... euro te leveren.

 

Kosten die verbonden zijn aan lokale acties en projecten zijn ten laste van gemeente Deerlijk. Hieronder wordt verstaan: publicaties, mailings, onkostenvergoedingen externe sprekers, huur zalen, aanmaak promotiemateriaal,…

 

Opgemaakt in 3 exemplaren

Te Deerlijk op xxx

 

Voor de gemeente

 

Jo TijtgatHans Piepers

Voorzitter gemeenteraadAlgemeen Directeur

 

Voor LOGO Leieland

 

Nadine De SmedtHedwig Hellemans

CoördinatorVoorzitter

 

 

Artikel 2

 

Een voor eensluidend verklaard uittreksel van deze beslissing wordt overgemaakt aan Logo Leieland.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Raamovereenkomst stad Brugge voor postdiensten - toetreding - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd de toetreding tot de raamovereenkomst van de stad Brugge voor postdiensten goed te keuren.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen keurde in zitting van 17 april 2019 de intentieverklaring goed waarmee de gemeente Deerlijk en het Sociaal Huis hun interesse lieten blijken in de raamovereenkomst van de stad Brugge voor postdiensten.

 

Stad Brugge sloot op 20 november 2019 een raamovereenkomst af voor de postverwerking met Bpost, Muntcentrum te 1000 Brussel.

 

Bovenvermelde raamovereenkomst omvat volgende leveringen en diensten: afhaling en frankering van nationale en internationale uitgaande brieven en pakketten en de afgifte ervan in een sorteercentrum voor uitreiking.

 

De mogelijkheid tot afname van deze raamovereenkomst via de aankoopcentrale gebeurt overeenkomstig de voorwaarden van het bestek, opgesteld door de stad Brugge.

 

Een aanbestedende overheid die beroep doet op een aankoopcentrale is vrijgesteld van de verplichting om zelf een plaatsingsprocedure te voeren.

 

Voor de gemeente Deerlijk is het interessant en voordelig om toe te treden tot deze raamovereenkomst omdat door de omvang van deze opdracht betere voorwaarden kunnen verkregen worden dan wanneer de gemeente zelf een procedure zou voeren.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, 10° Decreet Lokaal Bestuur

          Andere

          Art 47, § 2 wet van 17 juni 2016 overheidsopdrachten

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit om de toetreding tot de raamovereenkomst van de stad Brugge voor postdiensten goed te keuren.

 

Artikel 2

 

De stad Brugge en de firma Bpost worden op de hoogte gebracht van deze beslissing.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Renoveren mobiele zetels OC d'Iefte - wijze van gunnen - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd de wijze van gunnen voor het renoveren van de mobiele zetels in OC d’Iefte goed te keuren.

 

Motivering

 

De mobiele zetels in OC d'Iefte zijn aan renovatie toe.  Deze zetels hebben al een aanzienlijke levensduur en waar nodig zouden deze geherstoffeerd en/of hersteld moeten worden.

 

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 18.451,68 euro excl. btw of 22.326,54 euro incl. 21 % btw (3.874,86 euro btw medecontractant).

 

Er wordt voorgesteld de opdracht tot stand te brengen bij wijze van de aanvaarde factuur (overheidsopdracht van beperkte waarde).

 

Bovendien keurde het college van burgemeester en schepenen in zitting van 6 november 2019 de gunning voor het vernieuwen van de vaste theaterzetels en tapijt in OC d'Iefte goed. 

Met deze opdracht zouden dan alle stoelen vernieuwd en/of gerenoveerd zijn.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, inzonderheid artikel 41, 10° dat stipuleert dat het tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om over te gaan tot het vaststellen van de wijze van gunnen waarop de opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten worden toegewezen en het vaststellen van de voorwaarden ervan behalve indien de opdracht nominatief in het budget is opgenomen of behoort tot het begrip ‘dagelijks bestuur’.

Huidige opdracht is niet nominatief in het budget opgenomen en valt niet onder het begrip ‘dagelijks bestuur’ zoals omschreven door de gemeenteraad in zitting van 28 januari 2016;

          Andere:

          Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

          Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

          De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 92 (de geraamde waarde excl. btw bereikt de drempel van 30.000,00 euro niet).

          De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

          Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

          Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming of bedrag

18.451,68 euro excl. btw of 22.326,54 euro incl. 21 % btw

Actie

De theaterzetels in OC d'Iefte vervangen

Jaarbudgetrekening

0705-00/22103500/BESTUUR/CBS/0/7-1-1

Visum

vereist

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

Bovengenoemde opdracht komt tot stand bij wijze van de aanvaarde factuur (overheidsopdracht van beperkte waarde).

Artikel 2

 

De raming bedraagt 18.451,68 euro excl. btw of 22.326,54 euro incl. 21 % btw (3.874,86 euro btw medecontractant).

Artikel 3

 

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2019, op jaarbudgetrekening 0705-00/22103500/BESTUUR/CBS/0/7-1-1 (actie 7-1-1-22).

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Kapelstraat 5 - Pastorij St Lodewijk - verkoop - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd de verkoop van de pastorij in Sint-Lodewijk, gelegen te Kapelstraat 5, definitief goed te keuren.

 

Motivering

 

De gemeenteraad keurde in zitting van 6 juni 2019 de verkoop van de pastorij in Sint-Lodewijk, gelegen te Kapelstraat 5, principieel goed.

 

Het college van burgemeester en schepen keurde in zitting van 19 juni 2019 de aanstelling van Covast goed om de verkoop in goede banen te leiden.

 

De instelprijs werd, op basis van het schattingsverslag opgesteld door gezworen landmeter-expert Bart Degezelle, vastgelegd op 285.000 euro.

 

De heer Johan Bulcaen en de heer Frans Bulcaen brachten samen het hoogste bod uit ter waarde van 356.590,00 euro.

 

Het college van burgemeester en schepenen keurde in zitting van 23 oktober 2019 de eenzijdige aankoopbelofte goed.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, § 2, 11° Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Ontvangst

356.890,00 euro

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit de verkoop van de pastorij Sint-Lodewijk, gelegen te Kapelstraat 5, definitief goed te keuren.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Zwembad Anzegem-Deerlijk - huurovereenkomst cafetaria en procedure - kennisname

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd om kennis te nemen van het ontwerp van huurovereenkomst en de procedure ter invulling van de exploitatie van de cafetaria van het zwembad Anzegem-Deerlijk.

 

Motivering

 

In zitting van 16 oktober 2019 nam het college van burgemeester en schepenen kennis van het voorstel om de exploitatie van de cafetaria van het zwembad Anzegem-Deerlijk te organiseren binnen de context van FARYS/TMVW. De gemeenteraad keurde dit voorstel om een beroep te doen op de diensten en expertise van FARYS/TMVW ter exploitatie van de cafetaria van het zwembad goed in zitting van 24 oktober 2019.

 

FARYS/TMVW werkte een ontwerp van huurovereenkomst uit, dewelke werd afgetoetst binnen de stuurgroep van het zwembad, en dewelke dient goedgekeurd te worden door de colleges van burgemeester en schepenen van beide gemeenten. Het ontwerp van huurovereenkomst werd op 20 november 2019 reeds goedgekeurd door het adviescomité secundaire diensten van FARYS/TMVW en wordt ter goedkeuring voorgelegd op de eerstvolgende Raad van Bestuur van FARYS/TMVW.

 

FARYS/TMVW werkte eveneens een selectieprocedure uit waarbij potentiële uitbaters kunnen kandideren tot en met 19 december 2019 om 12.00 uur. De oproep naar kandidaten wordt meteen na goedkeuring door beide colleges van burgemeester en schepenen en de Raad van Bestuur van FARYS/TMVW gelanceerd met het oog op de opening van het zwembad tegen 3 april 2020.

 

Het college van burgemeester en schepenen keurde de huurovereenkomst en de procedure ter invulling van de exploitatie van de cafetaria van het zwembad Anzegem-Deerlijk goed in zitting van 27 november 2019 en verzocht daarbij de voorzitter van de gemeenteraad om deze ter kennis te agenderen op de gemeenteraad van 19 december 2019.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 40, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit kennis te nemen van de huurovereenkomst en de procedure ter invulling van de exploitatie van de cafetaria van het zwembad Anzegem-Deerlijk.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Project Zonkracht - recht van opstal en levering zonnestroom - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd het recht van opstal voor het project Zonkracht samen met de overeenkomst voor de productie en levering van zonnestroom goed te keuren.

 

Motivering

 

In de zitting van de gemeenteraad van 12 juli 2018 werden de lastvoorwaarden en gunningswijze voor de overheidsopdracht met als voorwerp "het pre-financieren, leveren, plaatsen en exploiteren voor 20 jaar van fotovoltaïsche panelen op gebouwen in eigendom van lokale besturen" goedgekeurd en werd Intercommunale Leiedal het mandaat verleend om op te treden als aanbestedende overheid in deze overheidsopdracht.

 

Deze overheidsopdracht werd gegund aan Vlaskracht cvba en Beauvent cvba.

 

Op 11 juni 2019 werd door Vlaskracht cvba in samenwerking met Beauvent cvba een voorstelling gegeven van de haalbaarheidsstudie op basis van een lijst van voorgestelde gemeentelijke gebouwen. Rekening houdende met de haalbaarheid en toekomstige plannen van de gemeente werden 3 gebouwen weerhouden:

          het gemeentehuis, Harelbekestraat 27;

          de nieuwe brandweerkazerne, Vichtesteenweg 220;

          sanitair gebouw nabij voetbalveld in Sint Lodewijk: Oliebergstraat 72+.

 

Op 26 juni 2019 werd in de zitting van het college van burgemeester en schepenen beslist om goedkeuring te geven aan het voorgestelde project en werd de LOI (Letter Of Intent) onderschreven.

 

Voor de effectieve plaatsing van de zonnepanelen op de daken van gemeentelijke gebouwen wordt een recht van opstal ter ondertekening voorgelegd. Deze overeenkomst van recht van opstal geldt voor de 3 hoger vermelde gebouwen. De geproduceerde zonnestroom zal aan een voordelig tarief afgenomen worden van de burgercoöperaties Vlaskracht cvba en Beauvent cvba. Ook hiervoor wordt een overeenkomst voorgelegd ter ondertekening. Deze overeenkomst wordt opgedeeld in een overeenkomst voor die gebouwen waar een fotovoltaïsche installatie staat kleiner dan 10 kVA en een overeenkomst voor die gebouwen met een installatie groter dan 10 kVA.

De 3 overeenkomsten worden als bijlage toegevoegd aan dit besluit.

 

Het college van burgemeester en schepenen verzocht de voorzitter van de gemeenteraad, in zitting van 4 december 2019, om de overeenkomsten voor het recht van opstal en de productie en levering van zonnestroom, te agenderen op de gemeenteraad van 19 december 2019.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art.41, 11° Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen. Jaarlijks wordt een voordeel geschat van 6.221 euro incl. btw voor de uitgave van elektriciteit in de drie gemeentelijke gebouwen samen.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad keurt de overeenkomst tot het vestigen van een recht van opstal voor de plaatsing en exploitatie van een fotovoltaïsche installatie tussen enerzijds Vlaskracht cvba en Beauvent cvba (opstalnemers) en anderzijds de gemeente Deerlijk (opstalgever) voor de volgende gebouwen: het gemeentehuis, Harelbekestraat 27; de nieuwe brandweerkazerne, Vichtesteenweg 220; en het sanitair gebouw nabij het voetbalveld in Sint Lodewijk: Oliebergstraat 72+, toegevoegd als bijlage bij dit besluit, goed.

 

Artikel 2

 

De gemeenteraad keurt de overeenkomst voor de productie en levering van zonnestroom door middel van een fotovoltaïsche installatie kleiner dan 10 kVA tussen enerzijds Vlaskracht cvba en Beauvent cvba (levering zonnestroom) en anderzijds de gemeente Deerlijk (afnemer zonnestroom) voor de volgende gebouwen: de nieuwe brandweerkazerne, Vichtesteenweg 220 en het sanitair gebouw nabij voetbalveld in Sint Lodewijk: Oliebergstraat 72+, toegevoegd als bijlage bij dit besluit, goed.

 

Artikel 3

 

De gemeenteraad keurt overeenkomst voor de productie en levering van zonnestroom door middel van een fotovoltaïsche installatie groter dan 10 kVA tussen enerzijds Vlaskracht cvba en Beauvent cvba (levering zonnestroom) en anderzijds de gemeente Deerlijk (afnemer zonnestroom) voor het gemeentehuis, Harelbekestraat 27, toegevoegd als bijlage bij dit besluit, goed.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Punt bijlagen/links 20191116 Overeenkomst productie en levering zonnestroom PV groter dan 10kVA def.pdf Download
20191116 Overeenkomst productie en levering zonnestroom PV kleiner dan 10kVA def.pdf Download
20191116 Overeenkomst recht van opstal def.pdf Download
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Seniorenverenigingen aangesloten bij de seniorenraad - premiereglement - verlenging - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd het premiereglement 'seniorenverenigingen aangesloten bij de seniorenraad' te verlengen tot 31 december 2020.

 

Motivering

 

Het huidig premiereglement 'seniorenverenigingen aangesloten bij de seniorenraad' werd goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 27 april 2017. Dit reglement eindigt op 31 december 2019.

 

Om voldoende tijd te hebben om dit reglement integraal te kunnen bekijken en alle vereiste aanpassingen te doen, wordt voorgesteld om het reglement met één jaar te verlengen tot 31 december 2020.

 

In zitting van 4 december 2019 verzocht het college van burgemeester en schepenen de voorzitter van de gemeenteraad de verlenging van het premiereglement 'seniorenverenigingen aangesloten bij de seniorenraad' te agenderen op de gemeenteraad van 19 december 2019.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 40, § 3 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De financiële impact van de beslissing is nog niet gekend.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit de verlenging van onderstaand premiereglement 'seniorenverenigingen aangesloten bij de seniorenraad' met ingang van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 goed te keuren:

 

Premiereglement seniorenverenigingen aangesloten bij de seniorenraad

 

Art. 1. - Duur

Dit premiereglement treedt in werking vanaf de goedkeuring ervan door de gemeenteraad en eindigt op 31 december 2020.

 

Art. 2. - Doel

Dit reglement heeft tot doel de seniorenverenigingen van Deerlijk die aangesloten zijn bij de seniorenraad te ondersteunen, en via een premie bij te dragen tot de continuïteit en kwaliteit van de ouderenzorg en seniorenwerking.

 

Art. 3. - Begunstigden

De premie wordt enkel toegekend aan plaatselijke seniorenverenigingen die aangesloten zijn bij de seniorenraad. De verenigingen voldoen daarbij aan de toetredingsvoorwaarden zoals deze zijn opgenomen in de statuten van de gemeentelijke seniorenraad.

 

Art. 4. - Bedrag en berekening

De premie wordt slechts toegekend binnen de perken van het op het budget ingeschreven krediet. De premie bestaat uit een basispremie en een variabele premie.

 

a) basispremie:

 

          Deze bedraagt 40 % van het ingeschreven budget voor de premie.

          Deze wordt gelijk verdeeld onder alle seniorenverenigingen die een aanvraag indienen.

 

b) variabele premie:

 

De variabele premie bestaat uit de som van drie onderdelen:

 

          onderdeel 1, ledenaantal:

          20 % van het ingeschreven budget voor de premie wordt verdeeld onder de seniorenverenigingen op basis van het aantal leden;

          deze wordt verdeeld overeenkomstig een coëfficiënt die als volgt berekend wordt:

          [20 % van het ingeschreven budget voor de premie] / [totaal aantal leden van alle seniorenverenigingen die een aanvraag indienen];

          bedrag toegekend aan de vereniging = [coëfficiënt] x [aantal leden van de vereniging].

 

          onderdeel 2, uitgaven op jaarbasis:

          20 % van het ingeschreven budget voor de premie wordt verdeeld onder de seniorenverenigingen op basis van de uitgaven op jaarbasis;

          Deze wordt verdeeld overeenkomstig een coëfficiënt die als volgt berekend wordt:

          [20 % van het ingeschreven budget voor de premie] / [totaal bedrag van uitgaven op jaarbasis van alle seniorenverenigingen, die een aanvraag indienen];

          bedrag toegekend aan de vereniging = [coëfficiënt] x [bedrag uitgaven op jaarbasis van de vereniging].

 

          onderdeel 3, aanwezige leden op activiteiten:

          20 % van het ingeschreven budget voor de premie wordt verdeeld onder de seniorenverenigingen op basis van het aantal aanwezige leden op hun activiteiten;

          Deze wordt verdeeld overeenkomstig een coëfficiënt die als volgt berekend wordt:

          [20 % van het ingeschreven budget voor de premie] / [totaal aantal aanwezige leden op de activiteiten van alle seniorenverenigingen, die een aanvraag indienen];

          bedrag toegekend aan de vereniging = [coëfficiënt] x [aantal aanwezige leden op de activiteiten van de vereniging].

 

Art. 5. - Voorwaarden en criteria

De aanvraag tot toekenning van de premie (basispremie + variabele premie) voor jaar X gebeurt op het daartoe voorbestemde aanvraagformulier en bevat minstens:

          gegevens van de vereniging

          ledenaantal in het werkingsjaar X-1

          uitgaven op jaarbasis in werkingsjaar X-1

          lijst van activiteiten in werkingsjaar X-1, met het aantal aanwezige leden per activiteit.

Bij de beoordeling van het dossier beslist het college van burgemeester en schepenen, op voorstel en na advies van de seniorenraad, over het toekennen van de premie.

 

Art. 6. - Aanvraagformaliteiten, toekenningsprocedure en advies

Het aanvraagformulier voor het toekennen van de premie moet schriftelijk bij de gemeente ter attentie van het college van burgemeester en schepenen worden ingediend vóór 1 maart. Uitzonderlijk dient voor 2017 de aanvraag voor 1 juni te gebeuren.

 

Uiterlijk twee maanden na de indiening van de premie-aanvragen brengt het college van burgemeester en schepenen de aanvrager schriftelijk op de hoogte van haar beslissing met betrekking tot het al dan niet toekennen van de premies, na advies ingewonnen te hebben bij de seniorenraad.

 

Art. 7. - Controle

Het college van burgemeester en schepenen behoudt zich het recht voor ten allen tijde na te gaan of aan de voorwaarden van dit premiereglement is voldaan. De aanvrager zal niets doen dat er kan toe strekken deze controle moeilijk of onmogelijk te maken.

 

Artikel 1

 

Het premiereglement wordt overeenkomstig artikel 286 Decreet Lokaal Bestuur bekendgemaakt.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Thuiszorg - premiereglement - verlenging - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd het premiereglement 'thuiszorg' te verlengen tot 31 december 2020.

 

Motivering

 

Het huidig premiereglement 'thuiszorg' werd goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 oktober 2013. Dit reglement eindigt op 31 december 2019.

 

Om voldoende tijd te hebben om dit reglement integraal te kunnen bekijken en alle vereiste aanpassingen te doen, wordt voorgesteld om het reglement met één jaar te verlengen tot 31 december 2020.

 

Thans is het wel al wenselijk het correcte adres van het WZC Heilige Familie, meer bepaald Dammeke 3, te vermelden.

 

In zitting van 4 december 2019 verzocht het college van burgemeester en schepenen de voorzitter van de gemeenteraad de verlenging van het premiereglement 'thuiszorg' te agenderen op de gemeenteraad van 19 december 2019.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 40, § 3 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De financiële impact van de beslissing is nog niet gekend.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit de verlenging van onderstaand premiereglement 'thuiszorg' met ingang van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 goed te keuren:

 

SOCIAAL PREMIEREGLEMENT THUISZORG

 

Art. 1. - Het college van burgemeester en schepenen verleent jaarlijks aan zorgbehoevende inwoners van de gemeente Deerlijk een thuiszorgpremie.

Deze premie wordt slechts toegekend onder de bij dit reglement gestelde voorwaarden.

 

Art. 2. - Om op de gemeentelijke thuiszorgpremie aanspraak te kunnen maken moet de zorgbehoevende cumulatief aan de volgende voorwaarden voldoen:

1)      Op datum van de aanvraag thuis verblijven en in de gemeente Deerlijk gedomicilieerd zijn, met uitzondering van het domicilie-adres Dammeke 3, 8540 Deerlijk (WZC H. Familie).

Onder ‘thuis verblijven’ wordt verstaan: verblijven op de plaats waar men gedomicilieerd is.

Met ‘thuis verblijven’ wordt gelijkgesteld: verblijf in een (semi-)internaat, kortverblijf, dag-of nachtverblijf.

 

2)      Minstens één jaar onmiddellijk voorafgaand aan de datum van de aanvraag gedomicilieerd zijn in de gemeente Deerlijk. Dit moet blijken uit de bevolkingsregisters.

 

3)      Zorgbehoevend zijn ten gevolge van ziekte, handicap, ongeval of gevorderde leeftijd en dit bewijzen aan de hand van:

          een officieel attest dat hij/zij ten gevolge van ziekte, handicap, ongeval of gevorderde leeftijd, geniet van één van de volgende tegemoetkomingen:

          verhoogde kinderbijslag op basis van 80 % invaliditeit of op basis van een erkenning van 6 punten in pijler 1;

          een inkomensvervangende of integratietegemoetkoming van de federale overheidsdienst Sociale Zekerheid, categorie 3, 4 of 5 (vermindering van de zelfredzaamheid van minstens 12 punten);

          een tegemoetkoming hulp aan bejaarden van de federale overheidsdienst Sociale Zekerheid, categorie 3, 4 of 5 (vermindering van de zelfredzaamheid van minstens 12 punten);

          een uitkering wegens arbeidsongeval of beroepsziekte, mits bijkomend inkomstenonderzoek (inkomensgrens verhoogde tegemoetkoming ziekteverzekering);

 

en

 

          een recente kopie van een rekeninguittreksel waaruit blijkt dat hij/zij effectief geniet van één van de volgende tegemoetkomingen:

          verhoogde kinderbijslag (uitbetaald door het bevoegd kinderbijslagfonds);

          een inkomensvervangende of integratietegemoetkoming, categorie 3, 4 of 5 (uitbetaald door de FOD Sociale Zekerheid);

          een tegemoetkoming hulp aan bejaarden, categorie 3, 4 of 5 (uitbetaald door de FOD Sociale Zekerheid);

          een uitkering wegens arbeidsongeval of beroepsziekte, mits bijkomend onderzoek (uitbetaald door het Fonds voor Arbeidsongevallen of Fonds voor Beroepsziekten).

 

Art. 3. - De premie dient aangevraagd te worden op het daartoe voorziene aanvraagformulier, te verkrijgen bij het Sociaal Huis.

 

De aanvraag wordt ondertekend door de zorgbehoevende of zijn wettelijke vertegenwoordiger.

 

De aanvraag dient jaarlijks hernieuwd te worden.

 

Zorgbehoevenden die in het verleden al een gemeentelijke thuiszorgpremie ontvingen, moeten het formulier indienen in het Sociaal Huis tussen 15 augustus en 1 november van het jaar waarin de premie wordt aangevraagd.

 

Zorgbehoevenden die in het verleden nog geen gemeentelijke thuiszorgpremie ontvangen hebben of die in het verleden al een gemeentelijke thuiszorgpremie hebben ontvangen maar een herziening hebben aangevraagd bij de bevoegde instanties, moeten het aanvraagformulier indienen in het Sociaal Huis binnen drie maanden na ontvangst van de positieve beslissing van de bevoegde instantie.

 

De aanvrager dient het bewijs te leveren dat aan de bij dit reglement gestelde voorwaarden voldaan is.

 

De ingediende aanvragen worden geadviseerd door de sociale dienst van het Sociaal Huis en overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Bij eventuele betwistingen zal, na bijkomend onderzoek door een maatschappelijk werker van het Sociaal Huis, een beslissing genomen worden door het college van burgemeester en schepenen.

 

Art. 4. - De premie bedraagt 23 euro per maand.

 

Aan de zorgbehoevende die aan de bij dit reglement gestelde voorwaarden voldoet, wordt de gemeentelijke thuiszorgpremie toegekend vanaf 1 januari van het jaar waarin de aanvraag gedaan wordt.

 

Voor nieuwe aanvragen en herzieningen wordt vanaf 2012 de gemeentelijke thuiszorgpremie toegekend vanaf de maand van erkenning van de zorgbehoevendheid.

 

De premie wordt uitbetaald door overschrijving in de maand december volgend op de goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen.

 

Art. 5. - Het recht op premie stopt op het einde van de maand waarin de zorgbehoevende overlijdt, verhuist buiten de gemeente of wordt opgenomen in een verzorgingstehuis.

 

Art. 6. - De aanvrager is gehouden het Sociaal Huis in te lichten betreffende wijzigingen die een invloed kunnen hebben op de toekenning van de gemeentelijke premie.

 

Art. 7. - De premie kan worden geweigerd of de premie, verhoogd met de wettelijke intresten vanaf de dag van uitbetaling, kan worden teruggevorderd, indien de aanvrager een onjuiste en/of onvolledige aanvraag en/of onvolledige bewijsstukken heeft ingediend.

 

Art. 8. - De premie, voorzien bij dit reglement, wordt slechts toegekend binnen de perken van het op het goedgekeurde gemeentebudget ingeschreven krediet.

 

Artikel 2

 

Het premiereglement wordt overeenkomstig artikel 286 Decreet Lokaal Bestuur bekendgemaakt.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Voorzieningen ten dienste van mensen met beperkingen - premiereglement - verlenging - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd het premiereglement 'voorzieningen ten dienste van mensen met beperkingen' te verlengen tot 31 december 2020.

 

Motivering

 

Het huidig premiereglement 'voorzieningen ten dienste van mensen met beperkingen' werd goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 oktober 2013. Dit reglement eindigt op 31 december 2019.

 

Om voldoende tijd te hebben om dit reglement integraal te kunnen bekijken en alle vereiste aanpassingen te doen, wordt voorgesteld om het reglement met één jaar te verlengen tot 31 december 2020.

 

In zitting van 4 december 2019 verzocht het college van burgemeester en schepenen de voorzitter van de gemeenteraad de verlenging van het premiereglement 'voorzieningen ten dienste van mensen met beperkingen' te agenderen op de gemeenteraad van 19 december 2019.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 40, § 3 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De financiële impact van de beslissing is nog niet gekend.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit de verlenging van onderstaand premiereglement 'voorzieningen ten dienste van mensen met beperkingen' met ingang van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 goed te keuren:

 

PREMIEREGLEMENT VOORZIENINGEN TEN DIENSTE VAN MENSEN MET BEPERKINGEN

 

Art. 1. - Aan een erkende voorziening voor mensen met beperkingen wordt een premie toegekend a rato van 20 euro per door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap erkende persoon, gedomicilieerd in Deerlijk, die ze opvangt.

 

De domiciliëring dient in de gemeente te zijn gebeurd vóór 1 januari van het jaar waarvoor een premie wordt toegekend. Hiervoor geldt de inschrijving in het rijksregister als referentie.

 

Art. 2. - Van het toepassingsgebied van deze premie worden volgende voorzieningen uitgesloten:

          ziekenhuizen

          rust- en verzorgingstehuizen

          woonzorgcentra

 

Art. 3. - De in artikel 1 omschreven premie wordt toegekend tot een maximum van 200 euro per voorziening.

 

Art. 4. - De in artikel 1 bedoelde voorzieningen dienen hun aanvraag tot toekenning van een premie, met opgave van de na(a)m(en) van de in artikel 1 bedoelde fysieke personen die zij opvangen, te richten aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 2

 

Het premiereglement wordt overeenkomstig artikel 286 Decreet Lokaal Bestuur bekendgemaakt.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Begrafenis of verassing van oud-strijders en gelijkgestelden - premiereglement - verlenging - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd het premiereglement 'begrafenis of verassing oud-strijders en gelijkgestelden' te verlengen tot 31 december 2020.

 

Motivering

 

Het huidig premiereglement 'begrafenis of verassing oud-strijders en gelijkgestelden' werd goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 5 december 2013. Dit reglement eindigt op 31 december 2019.

 

Om voldoende tijd te hebben om dit reglement integraal te kunnen bekijken en alle vereiste aanpassingen te doen, wordt voorgesteld om het reglement met één jaar te verlengen tot 31 december 2020. Er dient in eerste instantie te worden onderzocht of er nog inwoners zijn die behoren tot de begunstigden gelieerd aan de beide wereldoorlogen.

 

Thans is het wel al wenselijk een vermelding die niet meer correct is aan te passen. In het reglement is sprake van leden van het gemeentelijk brandweerkorps die gestorven zijn in bevolen dienst, maar sinds de oprichting van de hulpverleningszone Fluvia is er geen sprake meer van een gemeentelijk brandweerkorps. Thans is er sprake van lokale brandweerposten. Voor Deerlijk is dat thans de brandweerpost Belgiek, in samenwerking met Anzegem. Het is dus aangewezen het reglement aan te passen naar leden van de lokale brandweerpost Belgiek, woonachtig in Deerlijk, die gestorven zijn in bevolen dienst.

 

In zitting van 4 december 2019 verzocht het college van burgemeester en schepenen de voorzitter van de gemeenteraad de verlenging van het premiereglement 'begrafenis of verassing oud-strijders en gelijkgestelden' te agenderen op de gemeenteraad van 19 december 2019.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 40, § 3 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De financiële impact van de beslissing is nog niet gekend.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit de verlenging van onderstaand premiereglement 'begrafenis of verassing oud-strijders en gelijkgestelden' met ingang van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 goed te keuren:

 

PREMIEREGLEMENT BEGRAFENIS OF VERASSING VAN OUD-STRIJDERS EN GELIJKGESTELDEN

 

Art. 1. - Er wordt tussengekomen voor een bedrag van 62,00 euro in de begrafeniskosten of de verassingskosten van volgende categorieën inwoners:

          erkende oud-strijders van de oorlogen 1914-1918 en 1940-1945

          erkende civielarbeiders van de oorlog 1914-1918

          erkende weerstanders van de oorlog 1940-1945

          erkende politieke gevangenen van beide wereldoorlogen

          erkende werkweigeraars in de oorlog 1940-1945

          leden van de lokale brandweerpost Belgiek, woonachtig in Deerlijk, die gestorven zijn in bevolen dienst.

 

Art. 2. - Deze financiële tussenkomst wordt enkel aan de overlevende levenspartner van de overledene uitbetaald, voor zover deze sedert minstens drie jaar de gemeente bewoont.

 

Art. 3. - Jaarlijks zullen in het gemeentebudget de nodige kredieten worden voorzien voor de uitbetaling van deze gemeentelijke tussenkomst.

 

Artikel 2

 

Het premiereglement wordt overeenkomstig artikel 286 Decreet Lokaal Bestuur bekendgemaakt.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Grafconcessies - retributiereglement - verlenging - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd het retributiereglement op grafconcessies te verlengen tot 31 december 2020.

 

Motivering

 

Het huidig retributiereglement op grafconcessies werd goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 5 december 2013. Dit reglement eindigt op 31 december 2019.

 

Om voldoende tijd te hebben om dit reglement integraal te kunnen bekijken en alle vereiste aanpassingen te doen, wordt voorgesteld om het reglement met één jaar te verlengen tot 31 december 2020.

 

Thans is het wel al wenselijk de term 'kerkhof' te vervangen door 'begraafplaats', omdat dit thans de gebruikelijke term is.

 

In het reglement is sprake van leden van het gemeentelijk brandweerkorps die gestorven zijn in bevolen dienst, maar sinds de oprichting van de hulpverleningszone Fluvia is er geen sprake meer van een gemeentelijk brandweerkorps. Thans is er sprake van lokale brandweerposten. Voor Deerlijk is dat thans de brandweerpost Belgiek, in samenwerking met Anzegem. Het is dus aangewezen ook deze vermelding in het reglement aan te passen naar leden van de lokale brandweerpost Belgiek, woonachtig in Deerlijk, die gestorven zijn in bevolen dienst.

 

In zitting van 4 december 2019 verzocht het college van burgemeester en schepenen de voorzitter van de gemeenteraad de verlenging van het retributiereglement op grafconcessies tot 31 december 2020 te agenderen op de gemeenteraad van 19 december 2019.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, tweede lid, 14° Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De financiële impact van de beslissing is nog niet gekend.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit de verlenging van onderstaand retributiereglement op grafconcessies met ingang van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 goed te keuren:

 

RETRIBUTIEREGLEMENT GRAFCONCESSIES

 

Art. 1. - Het bedrag van de concessie wordt vastgesteld als volgt:

 

A. Begraving in de grond

 

1)      30-jarige concessie (grafkelder verboden): 7,5 euro/m²/jaar

2)      50-jarige concessie (grafkelder verplicht): 7,5 euro/m²/jaar

 

Dit bedrag wordt vermeerderd met:

          850 euro voor een grafkelder voor 2 personen;

          1.000 euro voor een grafkelder voor 3 personen.

 

B. Nis in het columbarium

 

3)      30-jarige concessie:450 euro

4)      50-jarige concessie: 750 euro

 

Dit bedrag wordt vermeerderd met:

          200 euro voor de nis en de afdekplaat (exclusief gravure).

 

C. Begraving in urnenveld

 

5)      30-jarige concessie:450 euro

6)      50-jarige concessie: 750 euro

 

Dit bedrag wordt vermeerderd met:

          250 euro voor de urnenkelder;

          80 euro voor de afdekplaat (exclusief gravure).

 

D. Naamplaat herdenkingszuil

 

De kosten voor het aanbrengen van een naamplaat op de herdenkingszuil van de asstrooiweide worden bepaald op 15 euro (naamplaat, graveren en bevestigen).

 

E. Gratis begraving - 10 jaar

 

De gemeente voorziet voor elke persoon, ingeschreven in het bevolkingsregister, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente, de mogelijkheid tot kosteloze begraving voor 10 jaar, zonder concessie, in volle grond, een urnenkelder of columbariumnis.

 

Art. 2. - Bij een geconcedeerde nis in het columbarium of voor een geconcedeerde begraving op het urnenveld, dient de door het gemeentebestuur ter beschikking gestelde afdekplaat te worden gebruikt.

 

Art. 3. - Na verloop van de 10 jaar van de kosteloze begraving of de door het college van burgemeester en schepenen vergunde 10-jarige concessie, in zowel volle grond, urnenkelder of columbariumnis, wordt aan elke belanghebbende de mogelijkheid  geboden om op een perceel, op de nis of urnenkelder een 30-jarige vergunning te bekomen. De 30 jaar begint te lopen vanaf de datum van de toekenning in het college van burgemeester en schepenen van de 10-jarige al dan niet geconcedeerde grond, nis of urnenkelder.

 

Art. 4. - De kosten van het ter aarde bestellen zijn ten laste van de gemeente evenals de werken tot bijzetting in het columbarium. Het gebruik van de asstrooiweide is gratis.

 

Art. 5. - Tijdelijke concessies, verleend voor of na de inwerkingtreding van de wet van 1971, kunnen op twee manieren hernieuwd worden:

 

a) hernieuwing zonder bijzetting

 

Op aanvraag van enig belanghebbende kunnen opeenvolgende hernieuwingen van de 30-jarige of 50-jarige concessie worden toegestaan voor het verstrijken van de vastgestelde termijn en dit voor een periode van 10 jaar, 30 jaar of 50 jaar.

 

b) hernieuwing met bijzetting

 

De concessie kan op uitdrukkelijke aanvraag van iedere belanghebbende voor een nieuwe periode van dezelfde duur worden hernieuwd naar aanleiding van elke nieuwe bijzetting in de concessie.

 

In het geval er geen hernieuwing werd aangevraagd tussen de datum van de laatste bijzetting in de concessie en het verstrijken van de periode waarvoor deze werd verleend, blijft het graf bestaan gedurende een termijn van tien jaar, die begint te lopen op de datum van het overlijden, indien dit overlijden zich minder dan tien jaar voor het verstrijken van de concessie heeft voorgedaan.

 

Geen hernieuwing mag voor langere tijd dan de oorspronkelijke concessie worden toegestaan.

 

In geval van een hernieuwing van een concessie (al dan niet met bijzetting) voor het verstrijken ervan, wordt het concessierecht berekend pro rata temporis: het te betalen concessierecht is evenredig met het aantal jaren dat de hernieuwde vervaldatum de aanvankelijke vervaldatum overschrijdt.

          voor begraving in de grond: 7,5 euro/m²/jaar

          voor nis in het columbarium: 15 euro/nis/jaar

          voor begraving van urnen: 15 euro/urnenveld/jaar

 

Art. 6. - De duur van een eerste concessie neemt een aanvang op de datum waarop het college van burgemeester en schepenen deze concessie verleend.

 

Art. 7. - Op de begraafplaats te Deerlijk en te Sint-Lodewijk wordt een plaats voorbehouden voor begraving van:

          burgemeesters en gewezen burgemeesters

          oud-strijders van de oorlogen 1914-1918 en 1940-1945

          civielarbeiders van de oorlog 1914-1918

          erkende weerstanders van de oorlog 1940-1945

          erkende politieke gevangenen van beide wereldoorlogen

          erkende werkweigeraars van de oorlog 1940-1945

          leden van de lokale brandweerpost Belgiek, woonachtig in Deerlijk, die gestorven zijn in bevolen dienst.

Wanneer betrokkenen begraven worden in de voorbehouden percelen (in voorbehouden volle grond van 2 m² zonder grafkelder), in een columbariumnis met 30-jarige vergunning of een urnenkelder met 30-jarige vergunning, wordt, zonder enige geldelijke vergoeding, een concessie van 30 jaar toegekend voor maximum 2 personen. Overeenkomstig artikel 8, § 5 kunnen eventuele uitbreidingen worden aangevraagd.

 

Wanneer betrokkenen begraven worden buiten de voorbehouden percelen of in een columbariumnis met 50-jarige vergunning of urnenkelder met 50-jarige vergunning, wordt de totale concessieprijs met 450 euro verminderd.

 

De gratis toegekende 30-jarige concessie neemt een einde 30 jaar na de eerste begraving in de voorbehouden percelen.

 

Overeenkomstig artikel 5 kunnen opeenvolgende hernieuwingen van deze concessie worden toegestaan.

 

Art. 8. -

§ 1. 

In een concessie voor 30 jaar in volle grond mogen 2 personen begraven worden. Eventueel kan een uitbreiding gevraagd worden conform § 5 van dit artikel.

 

In een concessie voor 50 jaar in volle grond met grafkelder voor 3 personen mogen maximaal 3 personen begraven worden. Eventueel kan een uitbreiding gevraagd worden conform § 5 van dit artikel.

 

§ 2. In een concessie voor 30 jaar of 50 jaar voor een nis in het columbarium of een urnenkelder op het urnenveld mogen maximaal 2 personen geplaatst worden. Eventueel kan een uitbreiding gevraagd worden conform § 5 van dit artikel.

 

§ 3. Bij de aanvraag tot het bekomen van een concessie is het noodzakelijk dat alle namen van de begunstigden worden vermeld. De concessies worden op het ogenblik van het eerste overlijden nominatief toegewezen.

 

§ 4. De nominatief toegekende concessies kunnen enkel door de concessiehouder of zijn erfopvolgers schriftelijk gewijzigd worden met voorlegging van een laatste wilsbeschikking van de persoon waarvoor een uitbreiding wordt aangevraagd.

 

§ 5.Een uitbreiding van een bestaande al dan niet eeuwigdurende grafconcessie zal slechts worden toegestaan wanneer hierom schriftelijk wordt verzocht en indien praktisch mogelijk.

 

Voor een uitbreiding, door bijzetten van een persoon, niet in de oorspronkelijke concessie aangevraagd, van een bestaande eeuwigdurende grafconcessie of bestaande grafconcessie dienen evenredig de nog te lopen jaren van de bestaande grafconcessie te worden betaald. De termijn en de voorwaarden van de oorspronkelijke concessie blijven bestaan.

voor begraving in de grond: 7,5 euro/m²/jaar

voor nis in het columbarium: 15 euro/nis/jaar

voor begraving van urnen: 15 euro/urnenveld/jaar

 

Art. 9. -

a) Aan de concessies op de percelen van blok A en blok B die gelegen zijn langs de hoofdgang op de begraafplaats te Deerlijk centrum, wordt de verplichting opgelegd een grafzerk met een monumentaal karakter op te richten.

 

b) Aan alle andere concessies - met uitzondering van deze gestipuleerd in a) - wordt de verplichting opgelegd om een grafzerk op te richten en/of de bodem te bedekken met beplanting en/of steenslag of ander type verharding.

 

Art. 10. - De verplichtingen vermeld in artikel 9 gelden voor nieuwe concessies alsook voor bestaande concessies in zover voor deze laatste de oude grafzerk zou vervangen worden door een nieuwe.

 

Artikel 2

 

Dit retributiereglement wordt overeenkomstig artikel 286 Decreet Lokaal Bestuur bekendgemaakt.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Belastingreglement op lijkbezorging van aan de gemeente vreemde personen en op de ontgravingen - verlenging - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd het belastingreglement op lijkbezorging van aan de gemeente vreemde personen en op de ontgravingen te verlengen tot 31 december 2026.

 

Motivering

 

Het huidig belastingreglement op lijkbezorging van aan de gemeente vreemde personen en op de ontgravingen werd goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 5 december 2013. Dit reglement eindigt op 31 december 2019.

 

De grondslag van het reglement is dat de ruimte op de begraafplaatsen niet onuitputtelijk is en er relatief veel vraag is om niet-inwoners te begraven. Daarnaast wordt ook nu en dan de vraag naar ontgraving gesteld.

 

Het is dan ook wenselijk om de belasting die in dit kader wordt aangerekend te behouden en het belastingreglement te verlengen tot 31 december 2026, mits aanpassing van de term rusthuis naar woonzorgcentrum, omdat dit thans de gebruikelijke term is.

 

In zitting van 4 december 2019 verzocht het college van burgemeester en schepenen de voorzitter van de gemeenteraad de verlenging van het belastingreglement op lijkbezorging van aan de gemeente vreemde personen en op de ontgravingen tot 31 december 2026 te agenderen op de gemeenteraad van 19 december 2019.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, tweede lid, 14° Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De financiële impact van de beslissing is nog niet gekend.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit onderstaand belastingreglement op lijkbezorging van aan de gemeente vreemde personen en op de ontgravingen goed te keuren met ingang van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2026:

 

BELASTINGREGLEMENT OP LIJKBEZORGING VAN AAN DE GEMEENTE VREEMDE PERSONEN EN OP DE ONTGRAVINGEN

 

Enig artikel - Er wordt ten behoeve van de gemeente onder de navolgende voorwaarden geheven:

 

A. – Een belasting op de begraving, op de asverstrooiing en op de plaatsing van de urne in een columbarium of urnenkelder, van de personen die buiten de gemeente overleden zijn en noch hun wettige woonplaats noch hun gewone verblijfplaats in de gemeente hebben, waarvan het bedrag wordt vastgesteld op 300,00 euro.

 

De belasting is niet verschuldigd voor lijkbezorging van:

1)      personen, die op het ogenblik van hun overlijden het voorwerp uitmaken van een grafconcessie;

2)      oorlogsslachtoffers, die in dienst van het vaderland gestorven zijn;

3)      personen die in een buiten de gemeente gelegen woonzorgcentrum of erkende voorziening/instelling voor personen met beperkingen verbleven en die hun woonplaats onmiddellijk voorafgaand aan deze opname in de gemeente hadden.

 

B. – Een belasting op de ontgravingen, waarvan het bedrag wordt vastgesteld op 130,00 euro.

 

De belasting is niet verschuldigd voor:

4)      de ontgravingen, die op bevel van de gerechtelijke overheden uitgevoerd worden;

5)      de ontgravingen die moeten geschieden met het oog op het overbrengen van een oud naar een nieuw kerkhof, van lijken begraven in een als eeuwigdurende concessie vergunde begraafplaats;

6)      de ontgravingen van voor het vaderland gestorven militairen.

 

Artikel 2

 

Het belastingreglement wordt overeenkomstig artikel 286 Decreet Lokaal Bestuur bekendgemaakt.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Welzijn en onderwijs - retributiereglement kinderopvang - verlenging - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd om de verlenging van het retributiereglement kinderopvang goed te keuren.

 

Motivering

 

Het retributiereglement kinderopvang werd in de gemeenteraadszitting van 5 december 2013 goedgekeurd en loopt af op 31 december 2019.

 

Om het reglement grondig te kunnen evalueren op basis van de meerjarenplanning 2020-2025, wordt voorgesteld om het reglement met één jaar te verlengen tot 31 december 2020.

 

Het college van burgemeester en schepenen verzocht in zitting van 11 december 2019 de voorzitter van de gemeenteraad om de verlenging van dit reglement te agenderen op de gemeenteraad van 19 december 2019.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 40, § 3 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere

          reglement goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 5 december 2013

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit volgend reglement te verlengen tot 31 december 2020:

 

RETRIBUTIEREGLEMENT KINDEROPVANG

 

Art. 1. - Er wordt een retributie geheven voor het gebruik van de gemeentelijke kinderopvang voor kinderen van het kleuter- en basisonderwijs.

 

Art. 2. - De retributie is verschuldigd door de personen die gebruik maken van de kinderopvang voor hun (klein)kind(eren) en is gekoppeld aan de verblijfsduur in de kinderopvang van dit (deze)kind(eren).

 

Art. 3. - De retributie voor kinderopvang wordt vastgesteld als volgt:

          's morgens, woensdagnamiddag en ’s avonds:

          0,80 euro per kind per begonnen half uur en elk begonnen half uur wordt volledig aangerekend

          over de middag:

          0,30 euro per kind

          pedagogische studiedag op woensdag van 8.00 uur tot 12.00 uur:

          het minimumbedrag bedraagt 5,00 euro per kind

          voor opvang die meer dan 2 uur en maximum 4 uur bedraagt, wordt het tarief bepaald op 7,00 euro per kind

          voor opvang die meer dan 4 uur en maximum 5 uur bedraagt, wordt het tarief bepaald op 8,00 euro per kind

          deze bedragen zijn niet cumulatief te rekenen

          pedagogische studiedag op maandag, dinsdag, donderdag van 8.00 uur tot 16.00uur:

          het minimumbedrag bedraagt 5,00 euro per kind

          voor opvang die meer dan 2 uur en maximum 4 uur bedraagt, wordt het tarief bepaald op 7,00 euro per kind

          voor opvang die meer dan 4 uur en maximum 5 uur bedraagt, wordt het tarief bepaald op 8,00 euro per kind

          voor opvang die meer dan 5 uur en maximum 6 uur bedraagt, wordt het tarief bepaald op 9,00 euro per kind

          voor opvang die meer dan 6 uur en maximum 7 uur bedraagt, wordt het tarief bepaald op 10,00 euro per kind

          voor opvang die meer dan 7 uur en maximum 8 uur bedraagt, wordt het tarief bepaald op 11,00 euro per kind

          deze bedragen zijn niet cumulatief te rekenen

          pedagogische studiedag vrijdag van 8.00 uur tot 15.00 uur:

          het minimumbedrag bedraagt 5,00 euro per kind

          voor opvang die meer dan 2 uur en maximum 4 uur bedraagt, wordt het tarief bepaald op 7,00 euro per kind

          voor opvang die meer dan 4 uur en maximum 5 uur bedraagt, wordt het tarief bepaald op 8,00 euro per kind

          voor opvang die meer dan 5 uur en maximum 6 uur bedraagt, wordt het tarief bepaald op 9,00 euro per kind

          voor opvang die meer dan 6 uur en maximum 7 uur bedraagt, wordt het tarief bepaald op 10,00 euro per kind

          deze bedragen zijn niet cumulatief te rekenen.

 

Art. 4. - Voor pedagogische studiedagen geldt het principe van de voorinschrijving.

 

Art. 5. - De in artikel 3 vermelde retributies moeten betaald worden binnen de 30 dagen na de toezending van de factuur.

Bij niet-minnelijke regeling van de verschuldigde retributie zal de inning geschieden met alle geëigende rechtsmiddelen.

Indien het kind slechts sporadisch gebruik maakt van de gemeentelijke kinderopvang zal de retributie contant worden ingevorderd tegen de afgifte van een betalingsbewijs.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Jeugd - premiereglement kinderboerderij - verlenging - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd de verlenging van het premiereglement kinderboerderij goed te keuren.

 

Motivering

 

Het premiereglement kinderboerderij werd in de gemeenteraadszitting van 24 oktober 2013 goedgekeurd en loopt af op 31 december 2019. Om het reglement grondig te kunnen evalueren op basis van de meerjarenplanning 2020-2025, wordt voorgesteld om het reglement met één jaar te verlengen tot 31 december 2020.

 

Voorafgaand aan de grondige evaluatie van het reglement op basis van de meerjarenplanning 2020-2025 wordt voorgesteld om het reglement met één jaar te verlengen tot 31 december 2020.

 

Het college van burgemeester en schepenen verzocht in zitting van 27 november 2019 de voorzitter van de gemeenteraad om de aanpassing en verlenging van dit reglement te agenderen op de gemeenteraad van 19 december 2019.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 40, § 3 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere

          Premiereglement kinderboerderij, goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 24 oktober 2013

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit om volgend reglement met één jaar te verlengen tot 31 december 2020:

 

PREMIEREGLEMENT KINDERBOERDERIJ

 

Art. 1. – Bedrag jaarlijkse premie

De gemeente verleent een jaarlijkse premie van 31.440 euro aan de kinderboerderij Bokkeslot.

 

Art. 2. – Waarvoor gebruiken?

De kinderboerderij dient de in artikel 1 vermelde premie aan te wenden voor het maatschappelijk doel vermeld in haar statuten.

 

Art. 3. – Voorwaarden jaarlijkse premie

De in artikel 1 vermelde premie wordt aan de kinderboerderij toegekend onder volgende cumulatief te vervullen voorwaarden:

1)      In de algemene vergadering van de kinderboerderij zetelt naast de schepen van jeugd een gemeenteraadslid van elk van de in de gemeenteraad zetelende politieke partijen.

2)      In de raad van bestuur van de kinderboerderij zetelt de schepen van jeugd ambtshalve.

3)      De kinderboerderij dient zowel in de gemeentelijke jeugdraad als in de gemeentelijke milieuraad een vertegenwoordiger van haar raad van bestuur af te vaardigen.

4)      De kinderboerderij dient jaarlijks haar begroting en haar rekening, onmiddellijk na hun vaststelling, aan het college van burgemeester en schepenen voor te leggen. Vóór 15 oktober van elk jaar dient een ontwerp van begroting voor het volgende jaar voorgelegd te worden. De kinderboerderij dient de eventueel daarop door het college van burgemeester en schepenen geformuleerde opmerkingen aan haar eerstvolgende raad van bestuur en algemene vergadering mee te delen.

5)      De kinderboerderij maakt de verslagen van elke raad van bestuur en algemene vergadering over aan het college van burgemeester en schepenen.

6)      De kinderboerderij dient elke klasgroep van alle Deerlijkse scholen eenmaal per jaar een gratis bezoek aan te bieden met dien verstande dat de materiaalkost van de activiteiten kan doorgerekend worden. Een dergelijk bezoek dient geregeld te worden via het vigerende registratiesysteem. De kinderboerderij dient deze bezoekmogelijkheden en de (vernieuwde) ‘pedagogische projecten’ bekend te maken bij het betrokken onderwijzend personeel.

7)      De kinderboerderij dient binnen haar werking speelpleinwerking Kerekewere! als bevoorrechte partner te beschouwen. Daartoe worden initiatieven ontwikkeld en/of verder gezet o.a. de gezamenlijke organisatie van boerderijkampen in de vakantieperiode, de organisatie van een animatorencursus voor begeleiders in functie van de bezoeken van kinderen van het speelplein.

8)      De kinderboerderij werkt vanuit haar milieu-educatieve functie mee aan de educatieve projecten georganiseerd door de gemeente. De kinderboerderij wordt betrokken bij het beheer van de gemeentelijke milieugebieden. Daartoe dient de kinderboerderij zijn coördinator en een lid van haar raad van bestuur af te vaardigen op de werkvergaderingen met Constructief en/of Natuurpunt.

 

Art. 4. – Bedrag projectpremie

De gemeente kan, bovenop de in artikel 1 vermelde premie, een jaarlijkse premie van maximum 2.500 euro verlenen aan de kinderboerderij voor het ontwikkelen van nieuwe (meerjarige) projecten of om bestaande projecten verder uit te werken.

 

Art. 5. – Principiële aanvraag

Om voor toekenning van de in artikel 4 vermelde premie in aanmerking te komen dient de kinderboerderij een principiële aanvraag aan het college van burgemeester en schepenen te richten met een omschrijving van het voorgenomen project of de verdere uitwerking van een bestaand project, vergezeld van zijn kostenraming en een timing van uitvoering.

Het college van burgemeester en schepenen beoordeelt het voorgenomen project of de verdere uitwerking van een bestaand project op zijn inpasbaarheid in het gemeentelijk jeugd-, milieu- en educatief beleid waarop al dan niet een principiële toezegging van premie volgt.

 

Art. 6. – Definitieve aanvraag

Om de premie te bekomen dient de kinderboerderij bij het college van burgemeester en schepenen vóór 15 oktober zijn definitieve aanvraag tot premie in, vergezeld van de nodige documenten waaruit de gedane kosten blijken alsook de betaling ervan. De aldus bewezen kosten worden integraal betoelaagd met een maximum van 2.500 euro.

 

Art. 7. – Voorwaarde projectpremie

De kinderboerderij kan de in artikel 4 vermelde premie slechts bekomen op voorwaarde dat de in artikel 1 vermelde premie bekomen wordt.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Omgeving - retributiereglement sluikstort/weghalen en verwijderen van afvalstoffen - verlenging - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd het retributiereglement sluikstort - weghalen en verwijderen van afvalstoffen, goed te keuren voor de periode vanaf 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2020.

 

Motivering

 

Het huidig  retributiereglement sluikstort - weghalen en verwijderen van afvalstoffen, werd goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 oktober 2013 en eindigt op 31 december 2019.

 

Zwerfvuil en sluikstorten zijn fenomenen die zich ondanks tal van sensibilisatieacties nog steeds blijven voordoen.

 

Op basis van artikel 11 van de algemene politieverordening, zoals goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 29 april 2010 en latere wijzigingen, kan de gemeente van ambtswege de noodzakelijke maatregelen laten uitvoeren op kosten en risico van de overtreder die verzuimd heeft op te treden en bijgevolg de effectieve kosten voor het aangeleverde afval op het containerpark of bij IMOG aanrekenen aan de overtreder.

 

Het opruimen van een sluikstort betekent tevens een kost voor de gemeente. Bijgevolg is het aangewezen om het retributiereglement ‘sluikstort - weghalen en verwijderen van afvalstoffen’ verder te behouden als instrument om de kosten die de gemeente maakt ten gevolge van het illegaal ontwijkgedrag te kunnen doorrekenen aan de dader van het sluikstort.

 

Om een betere afstemming te bekomen tussen de toepassing van enerzijds de algemene politieverordening en anderzijds dit retributiereglement dringt een overleg zich op en kan dit wijzigingen in het retributiereglement met zich meebrengen.

 

Teneinde voldoende tijd te voorzien voor het noodzakelijke gemeentelijk en intergemeentelijk overleg om tot een gestructureerde samenwerking te komen tussen de verschillende partners wordt voorgesteld om het huidige reglement goed te keuren voor een periode van 1 jaar.

 

Het college van burgemeester en schepenen verzocht de voorzitter van de gemeenteraad, in zitting van 20 november 2019, de goedkeuring van dit reglement te agenderen op de gemeenteraad.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, 14° Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De financiële gevolgen van deze beslissing zijn niet gekend.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit volgend reglement goed te keuren voor de periode vanaf 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2020:

 

Retributiereglement sluikstort – weghalen en verwijderen van afvalstoffen

 

Art. 1. - Een retributie wordt geheven voor het weghalen en verwijderen van afvalstoffen, gestort of achtergelaten op niet-reglementaire wijze en/of plaats en/of tijdstip.

 

Art. 2. - De retributie is verschuldigd door de persoon die de afvalstoffen gestort of achtergelaten heeft. De persoon die de opdracht of de toelating gaf of de eigenaar is van de afvalstoffen is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de retributie. Voor wat betreft hondenpoep, is de begeleider, of degene die voor hem/haar verantwoordelijk is, de retributie verschuldigd.

 

Art. 3. - De retributie wordt in de volgende categorieën ingedeeld en als volgt vastgesteld:

-      Zeer klein afval: 30 euro

          Afval met een gewicht van minder dan 1 kg. Hondenpoep wordt gelijkgesteld met zeer klein afval.

 

-      Klein afval: 110 euro

          Afval met een gewicht vanaf 1 kg tot en met 10 kg.

 

-      Middelgroot afval: 260 euro

          Afval met een gewicht van meer dan 10 kg tot en met 20 kg.

 

-      Groot afval: 520 euro

          Afval met een gewicht van meer dan 20 kg tot en met 500 kg.

 

-      Grote hoeveelheden afval en gevaarlijke afvalstoffen: 1.300 euro

          Afval met een gewicht van meer dan 500 kg.

 

Voor de definiëring van gevaarlijke afvalstoffen wordt verwezen naar het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA). De retributie voor het weghalen en verwijderen van gevaarlijke afvalstoffen is onafhankelijk van het gewicht.

 

Behoort het te verwijderen en/of weg te halen afval tot verschillende van de hierboven vermelde categorieën dan is de duurste categorie van toepassing.

 

Art. 4. - Politieambtenaren als daartoe door het college van burgemeester en schepenen aangestelde en beëdigde gemeentelijke ambtenaren zijn gemachtigd om vaststellingen te doen van feiten, die aanleiding geven tot het vestigen van de retributie.

 

Artikel 2

 

Het retributiereglement wordt overeenkomstig artikel 286 van het Decreet Lokaal Bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Omgeving - retributiereglement innemen van standplaatsen op het openbaar domein door frituren - verlenging - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd het retributiereglement 'Innemen van standplaatsen op het openbaar domein door frituren' goed te keuren met ingang van 1 januari 2020 voor een periode eindigend op 31 december 2025.

 

Motivering

 

De gemeenteraad keurde het huidige reglement 'Innemen van standplaatsen op het openbaar domein door frituren' goed in zitting van 8 juli 2015. Dit reglement eindigt op 31 december 2019.

 

Het gebruik van openbare pleinen en wegenis als bestendige standplaats voor het uitbaten van een frituur brengt zekere kosten van toezicht en schoonmaak met zich mee zodat het nog steeds wenselijk blijft om deze kosten op de gebruiker te verhalen.

 

Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 27 november 2019 voorgesteld om de retributie te behouden.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 41., § 2., 14° van het Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming of bedrag

2.000 euro

Actie

overige beleid

Jaarbudgetrekening

GBB-CBS/0020-00/7360300

Visum

nvt

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit onderstaand reglement goed te keuren met ingang van 1 januari 2020 voor een periode eindigend op 31 december 2025.

 

Retributiereglement innemen van standplaatsen op het openbaar domein door frituren

 

Art. 1.- Er wordt een retributie gevestigd op het innemen van een standplaats op het openbaar domein door frituren. 

 

Art. 2.- De retributie is jaarlijks verschuldigd per standplaats en bedraagt 3 euro/m²/maand.

 

Dit tarief wordt jaarlijks geïndexeerd (gezondheidsindex) volgens volgende formule:

 

Bedrag van voormelde retributie x indexcijfer van december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de betaling slaat

Indexcijfer van januari 2015

 

De aanpassing aan de index geschiedt jaarlijks met ingang van 1 januari van het desbetreffende jaar.

 

Art. 3.- De retributie is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon aan wie de standplaats is toegekend.

 

Art. 4.- De betaling van de retributie gebeurt per overschrijving op de rekening van de gemeente Deerlijk.

 

Artikel 2

 

Dit retributiereglement wordt overeenkomstig artikel 286 van het Decreet Lokaal Bestuur bekendgemaakt.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Omgeving - retributiereglement ambulante handel - verlenging - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt verzocht het retributiereglement ambulante handel goed te keuren met ingang van 1 januari 2020 voor een periode eindigend op 31 december 2025.

 

Motivering

 

Het huidig retributiereglement ambulante handel werd goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 26 september 2013. Dit reglement eindigt op 31 december 2019.

 

De gemeente krijgt regelmatig aanvragen tot het verkrijgen van een niet-bestendige standplaats voor het uitoefenen van ambulante handel.

 

Het gebruik van openbare pleinen en wegenis als niet-bestendige standplaats voor ambulante handel brengt zekere kosten van toezicht en schoonmaak met zich mee zodat het verder billijk blijft deze kosten op de gebruikers te verhalen door middel van een plaatsrecht.

 

Bijgevolg is het aangewezen om het retributiereglement ambulante handel verder aan te houden.

 

Het college van burgemeester en schepenen stelde in zitting van 27 november 2019 voor om de tarieven te behouden en het retributiereglement aan te houden tot 31 december 2025.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, § 2, 14° Decreet Lokaal Bestuur

          Andere

          Wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten.

          KB van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten.

          De algemene politieverordening, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 29 april 2010 en latere wijzigingen, in het bijzonder Deel 2, Titel 7, Hoofdstuk 1.

 

Financiën

 

De financiële impact van de beslissing is nog niet gekend.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit volgend retributiereglement goed te keuren met ingang van 1 januari 2020 voor een periode eindigend op 31 december 2025.

 

Retributiereglement ambulante handel

 

Art. 1. -

Er wordt een retributie gevestigd op de uitoefening van ambulante activiteiten op openbaar domein tenzij deze uitoefening onderworpen is aan een ander gemeentereglement inzake belasting of retributie of wanneer zij het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst die de financiële belangen van de gemeente waarborgt.

 

Art. 2. -

Voor de toepassing van dit reglement worden het verkopen op het openbaar domein, zoals het nader is omschreven in de wetgeving betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten, als ambulante activiteiten beschouwd.

 

Art. 3. -

Een standplaats op het openbaar domein kan enkel toegewezen worden aan:

          de natuurlijke personen die voor eigen rekening een ambulante activiteit uitoefenen en die houder zijn van een ‘machtiging als werkgever’;

          rechtspersonen die dezelfde activiteit uitoefenen. De standplaatsen worden toegekend door tussenkomst van een persoon verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de vennootschap die houder is van de ‘machtiging als werkgever’.

 

Art. 4. -

Behoudens voorafgaande schriftelijke machtiging van het college van burgemeester en schepenen is het verboden om het openbaar domein in te nemen teneinde ambulante handel uit te oefenen.

 

Art. 5. -

De retributie voor de ambulante activiteiten bedraagt 3 euro per lopende meter en per dag, met een minimum van 20 euro.

 

Art. 6. -

Bij gebruik van elektriciteit van de gemeentelijke overheid wordt een forfaitaire vergoeding aangerekend van 5 euro per dag en per standplaats.

 

Art. 7. -

Ieder gedeelte van een plaatseenheid wordt aangerekend voor een volle eenheid en elke aangevangen periode wordt beschouwd als een volledige.

 

De lopende meters die in aanmerking worden genomen, zijn de meters van het openbaar domein die ingenomen worden voor de goede uitoefening van de ambulante activiteit.

 

Art. 8. -

De betaling van de retributie gebeurt voorafgaandelijk per overschrijving op de rekening van de gemeente Deerlijk. Na registratie van de betaling wordt een kwitantie met opgave van de periode afgegeven.

 

Art. 9. -

De ambulante handelaars moeten tijdens de uitoefening van de ambulante activiteiten gedurende de betrokken periode steeds in het bezit zijn van het bewijs van betaling dat op elk verzoek van de met toezicht belaste ambtenaren moet worden getoond.

 

Art.10. -

Bij verzuim of weigering van aangifte, bij laattijdige of onnauwkeurige aangifte is de retributie van ambtswege gevestigd en kan een administratieve maatregel worden toegepast gelijk aan het ontdoken recht.

 

Artikel 2

 

Het retributiereglement wordt overeenkomstig artikel 286 van het Decreet Lokaal Bestuur bekendgemaakt.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Wonen - heffing ter bestrijding van ongeschikte en/of onbewoonbaar verklaarde woningen - opcentiemen - verlenging - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd goedkeuring te verlenen voor het heffen van opcentiemen op de gewestelijke heffing ter bestrijding van ongeschikte en/of onbewoonbaar verklaarde woningen voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025.

 

Motivering

 

De gemeenteraad besliste in zitting van 29 januari 2015 om voor de aanslagjaren 2015 tot en met 2019, 25 opcentiemen te heffen op de gewestelijke heffing ter bestrijding van verwaarlozing en verkrotting van woningen en gebouwen.

 

Het blijft wenselijk om naast de gemeentelijke aanpak van leegstand en verwaarlozing, ook maatregelen te nemen ter bestrijding van ongeschikte en/of onbewoonbare woningen.

 

De gemeenteraad keurde in zitting van 6 juni 2019 de subsidieaanvraag Woonwijs 2020-2025 goed. In het subsidiedossier is bij de actie AA 2_2 'Een verordening vaststellen en toepassen waarbij het conformiteitsattest verplicht wordt gesteld in bepaalde situaties' opgenomen. Dit zal er mogelijks voor zorgen dat het aantal besluiten inzake ongeschiktheid en/of onbewoonbaarheid zal toenemen.

 

Het college van burgemeester en schepenen stelde in zitting van 4 december 2019 voor om voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 opcentiemen te vestigen op de gewestelijke heffing op ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woningen en het aantal opcentiemen te behouden op 25 opcentiemen.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, § 2, 14° Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De financiële impact van de beslissing is nog niet gekend.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit om voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025, ten bate van de gemeente, opcentiemen te heffen op de gewestelijke heffing ter bestrijding van ongeschikte en/of onbewoonbare woningen ingevoerd door het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, meer bepaald hoofdstuk VIII, afdeling 2 en latere wijzigingen en overgenomen door het decreet houdende de Vlaamse codex Fiscaliteit van 13 december 2013.

 

Het aantal opcentiemen op voormelde gewestelijke heffing wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 bepaald op 25 opcentiemen.

 

Artikel 2

 

De gemeente doet een beroep op de medewerking van het Agentschap Vlaamse Belastingsdienst voor de inning van deze opcentiemen.

 

Een voor eensluidend verklaard afschrift van huidige gemeenteraadsbeslissing wordt overgemaakt aan het Agentschap Vlaamse Belastingsdienst, Koning Albert II-laan 35 bus 62, 1030 Schaarbeek.

 

Artikel 3

 

Deze beslissing wordt overeenkomstig artikel 286 van het Decreet Lokaal Bestuur bekendgemaakt.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Wonen - belastingreglement op woningen, kamers, gebouwen of andere woongelegenheden opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister - verlenging - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd het belastingreglement op woningen, kamers, gebouwen of andere woongelegenheden opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister goed te keuren met ingang van 1 januari 2020 voor een periode eindigend op 31 december 2020.

 

Motivering

 

Het huidig belastingreglement op woningen, kamers, gebouwen of andere woongelegenheden opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister werd goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 oktober 2013 en eindigt op 31 december 2019.

 

De gemeenteraad keurde in zitting van 6 juni 2019 de subsidieaanvraag Woonwijs 2020-2025 goed. In het subsidiedossier is de actie AA 1_1 'Een ruimtelijk beleid voeren op basis van een visie om het beschikbare aanbod aan panden op het grondgebied te activeren voor wonen' opgenomen.

 

Het heffen van een belasting op leegstaande woningen, kamers, gebouwen of andere woongelegenheden zet de eigenaars van deze leegstaande panden er toe aan om hun pand te renoveren, te slopen of op de woningmarkt aan te bieden. Bijgevolg is het behoud van het reglement wenselijk. Een bijsturing en vereenvoudiging dringt zich echter op.

 

Het college van burgemeester en schepenen stelde in zitting van 4 december 2019 voor om het reglement te behouden voor 1 jaar teneinde voldoende tijd te voorzien om het belastingreglement grondig te evalueren en inhoudelijk bij te sturen.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, § 2, 14° Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming of bedrag

ontvangst geraamd op 17.500 euro

Actie

Actieve opvolging van leegstand en verwaarlozing

Jaarbudgetrekening

GBB-CBS/0020-00/73740000

Visum

niet van toepassing

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

Onderstaand belastingreglement wordt goedgekeurd met ingang van 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2020:

 

Belastingreglement op woningen, kamers, gebouwen of andere woongelegenheden opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister

 

Art. 1. - Definities

Voor de toepassing van dit belastingreglement wordt verstaan onder:

          Decreet grond- en pandenbeleid: het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid.

          Het leegstandsregister: het register, vermeld in artikel 2.2.6 van het decreet grond- en pandenbeleid, dat wordt opgemaakt en bijgehouden overeenkomstig het gemeentelijk reglement met betrekking tot de opmaak van het gemeentelijk leegstandsregister, zoals goedgekeurd bij gemeenteraadsbeslissing van 29 maart 2012.

          Leegstaande gebouwen zijn gebouwen als omschreven in artikel 2.2.6, § 2 van het decreet grond- en pandenbeleid. Leegstaande woningen zijn woningen als omschreven in artikel 2.2.6, § 3 van dit decreet.

In afwijking van het artikel 2.2.6., § 2 en § 3 van het decreet grond- en pandenbeleid wordt een nieuw gebouw of een nieuwe woning als leegstaand beschouwd indien dat gebouw of die woning binnen de 7 jaar na afgifte van de stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig artikel 2.2.6, § 2, eerste lid respectievelijk § 3 van het decreet grond- en pandenbeleid.

          Administratie: de ambtenaar die door het college van burgemeester en schepenen belast wordt met het beheer van het leegstandsregister.

          Zakelijke gerechtigde: (artikel 1.2, 28° GPD) de houder van één van volgende zakelijke rechten:

          de volle eigendom;

          het recht van opstal;

          het recht van erfpacht;

          het vruchtgebruik.

 

Art. 2. - Belastbare grondslag

§ 1. Er wordt voor het aanslagjaar 2020 een jaarlijkse gemeentebelasting geheven op de woningen, kamers, gebouwen of andere woongelegenheden die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

 

§ 2. De belasting voor een leegstaande woning, kamer, gebouw of andere woongelegenheid is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning, kamer, woongelegenheid of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. De aanslag kan worden gevestigd vanaf dat ogenblik tot uiterlijk de laatste dag van het kwartaal volgend op het verstrijken van de nieuwe periode van twaalf maanden.

 

Zolang de leegstaande woning, kamer, andere woongelegenheid of het leegstaande gebouw niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.

 

Art. 3. - Belastingschuldige

§ 1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde(n) van de leegstaande woning, kamer, andere woongelegenheid of het leegstaande gebouw op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

 

§ 2. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.

Ingeval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.

 

§ 3. In geval van overdracht van het zakelijk recht stelt de instrumenterende ambtenaar de nieuwe verkrijger van het zakelijk recht er voorafgaandelijk van in kennis dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister.

 

De instrumenterende ambtenaar stelt de gemeentelijke administratie binnen de twee maanden na het verlijden van de authentieke overdrachtsakte in kennis van de overdracht, de datum ervan, en de identiteitsgegevens van de nieuwe zakelijk gerechtigde(n).

 

Art. 4. - Aanslagvoet

Het tarief van de eerste belasting bedraagt:

          voor zakelijk gerechtigden voor het geheel:

          Voor een gebouw of woning:

          1.000 euro: voor gebouwen of woningen met een totale vloeroppervlakte tot 200 m²;

          1.250 euro: voor gebouwen of woningen met een totale vloeroppervlakte van 201 m² tot 400 m²;

          1.500 euro: voor gebouwen of woningen met een totale vloeroppervlakte groter dan 400 m²;

          voor een (studenten)kamer: 75 euro;

          voor elke andere woongelegenheid bijvoorbeeld appartementen:

          300 euro: voor woongelegenheden met een totale vloeroppervlakte tot 80 m²;

          375 euro: voor woongelegenheden met een totale vloeroppervlakte van 81 m² tot 150 m²;

          450 euro: voor woongelegenheden met een totale vloeroppervlakte groter dan 150 m²;

 

          voor zakelijk gerechtigden in onverdeeldheid:

De tarieven vermeld onder artikel 4, a. van dit reglement, verminderd met het aandeel van de zakelijke gerechtigde(n) in onverdeeldheid, die is (zijn) vrijgesteld op basis van artikel 5, § 1, 1°, 2° en 3° van dit reglement.

De aldus berekende belasting is enkel verschuldigd door de niet-vrijgestelde zakelijk gerechtigde(n) in onverdeeldheid. Deze(n) is (zijn) hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de in het vorige lid vermelde belastingschuld.

 

De totale vloeroppervlakte is de som van de vloeroppervlakte van de verschillende bouwlagen. Een kelder ingericht met woonvertrekken en een ingerichte zolder worden aanzien als een bouwlaag.

 

De bedragen, vermeld in het eerste lid, zijn gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index, en stemmen overeen met de index van december 2009. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat.

(toe te passen formule: 1000 x huidige ABEX)

670

 

Het tarief van de belasting wordt vermenigvuldigd met 1,5 per bijkomende nieuwe termijn van twaalf maanden dat de woning, kamer, het gebouw of de andere woongelegenheid in het leegstandsregister is opgenomen en dit voor maximum 4 opeenvolgende termijnen van twaalf maanden. Vanaf de vijfde aanslag bedraagt de belasting 5,0625 keer de eerste belasting.

 

Het aantal termijnen van twaalf maanden dat een gebouw of woning op de inventaris staat wordt herberekend bij overdracht van het zakelijk recht betreffende het gebouw of de woning.

Dit geldt niet voor overdracht van het zakelijk recht naar:

          vennootschappen waarin de vroegere zakelijke gerechtigde rechtstreeks of onrechtstreeks participeert;

          VZW’s waarvan de vroegere zakelijke gerechtigde lid is.

 

Art. 5. - Vrijstellingen

§ 1. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld:

 

1° De belastingschuldige die zakelijk gerechtigde is van één enkele woning, kamer of andere woongelegenheid met dien verstande dat deze vrijstelling maar geldt gedurende 3 aanslagjaren.

 

2° De belastingschuldige die de laatste bewoner is van een belastbare woning, kamer of andere woongelegenheid en die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling of in een erkend revalidatiecentrum, met dien verstande dat deze vrijstelling maar geldt gedurende 5 aanslagjaren.

 

3° De belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt wordt ingevolge het burgerlijk wetboek of een gerechtelijke beslissing met dien verstande dat deze vrijstelling maar geldt gedurende 3 aanslagjaren.

 

4° De gemeente, het OCMW en de erkende sociale huisvestingsmaatschappijen. De vrijstelling geldt slechts gedurende 5 aanslagjaren.

 

§ 2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:

1° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan;

 

2° geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;

 

3° krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument;

 

4° deel uitmaakt van een krachtens decreet beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap, of van een stads- of dorpsgezicht of landschap dat opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als stads- of dorpsgezicht of landschap;

 

5° opgenomen is in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, zoals vastgesteld bij het besluit van de administrateur-generaal van 14 september 2009, met dien verstande dat deze vrijstelling maar geldt gedurende 5 aanslagjaren;

 

6° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een overmacht, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van 3 jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging;

 

7° onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van 3 jaar volgend op de beëindiging van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik;

 

8° gerenoveerd wordt blijkens een niet-vervallen stedenbouwkundige vergunning voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden;

De termijn van vrijstelling gaat in op datum van het definitief uitvoerbaar worden van deze stedenbouwkundige vergunning en eindigt op het ogenblik van de voltooiing van de werken die het voorwerp van deze stedenbouwkundige vergunning uitmaken, met dien verstande dat de termijn van vrijstelling niet meer bedraagt dan 5 jaar te rekenen vanaf de datum van het definitief uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning.

Deze vrijstelling kan slechts eenmaal ingeroepen worden, ongeacht het aantal dergelijke stedenbouwkundige vergunningen voor en/of zakelijk gerechtigden in opvolging in de tijd van het leegstaande goed.

 

9° gerenoveerd wordt blijkens een gedateerde en ondertekende renovatienota waarin minstens een overzicht van de voorgenomen werken en een stappenplan zijn opgenomen waaruit blijkt dat binnen een periode van maximum 5 jaar de woning, het gebouw of de andere woongelegenheid bewoonbaar gemaakt wordt;

De termijn van vrijstelling gaat in op datum van de renovatienota en eindigt op het ogenblik van de voltooiing van de werken die het voorwerp van deze renovatienota uitmaken, met dien verstande dat de termijn van vrijstelling niet meer bedraagt dan 5 jaar te rekenen vanaf de datum van de renovatienota.

Deze vrijstelling kan slechts eenmaal ingeroepen worden ongeacht het aantal renovatienota’s voor en/of zakelijk gerechtigden in opvolging in de tijd van het leegstaande goed.

 

10° het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18, § 2, van de Vlaamse Wooncode;

 

11° het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode.

 

Artikel 2

 

Het belastingreglement wordt overeenkomstig artikel 286 van het Decreet Lokaal Bestuur

bekendgemaakt.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

OW - belastingreglement indienstelling IBA geplaatst in het kader van het door de gemeente georganiseerde collectieve aanbod - verlenging - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd het belastingreglement "Indienststelling IBA geplaatst in het kader van het door de gemeente georganiseerde collectieve aanbod", goed te keuren met ingang van 1 januari 2020 voor onbepaalde duur.

 

Motivering

 

De gemeenteraad heeft in zitting van 24 oktober 2013 het belastingreglement "Indienststelling IBA geplaatst in het kader van het door de gemeente georganiseerde collectieve aanbod" goedgekeurd en dit eindigt op 31 december 2019.

 

Vanuit de gemeente zal er geen collectief aanbod betreffende het plaatsen van IBA's meer georganiseerd worden gezien aan de eigenaars van woningen gelegen in individueel te optimaliseren buitengebied (of rode cluster) op het zoneringsplan meermaals de mogelijkheid werd geboden om in te tekenen op een collectief aanbod vanuit de gemeente. Bijgevolg zullen er geen nieuwe belastingsplichtigen meer bijkomen.

 

Anderzijds hebben belastingsplichtigen de mogelijkheid om hun betaling te spreiden over 20 jaar waardoor er nog afbetalingen lopende zijn van eerder geplaatste installaties. Hiervoor is het wenselijk dat dit belastingreglement nog behouden blijft.

 

Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 4 december 2019 voorgesteld om het belastingsreglement ongewijzigd te behouden voor een periode van onbepaalde duur die ingaat op 1 januari 2020.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, § 2, 14° Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming of bedrag

3.400 euro / jaar

Actie

Overig beleid

Visum

nvt

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit volgend belastingreglement goed te keuren met ingang van 1 januari 2020:

 

Belastingreglement indienststelling IBA geplaatst in het kader van het door de gemeente georganiseerde collectieve aanbod

 

Art. 1. - Er wordt ten behoeve van de gemeente onder de navolgende voorwaarden een gemeentelijke belasting geheven op de indienststelling van een IBA, geplaatst in het kader van het door de gemeente georganiseerde collectieve aanbod waarop ingetekend wordt door middel van het afsluiten met de gemeente, van een overeenkomst voor de terbeschikkingstelling van een installatie voor Individuele Behandeling van Afvalwater.

 

Art. 2. - § 1. Worden onderworpen aan een jaarlijkse rechtstreekse directe belasting, waarbij 30 % van de door de gemeente gedane kosten worden teruggevorderd, de onroerende goederen waarop in het kader van het door de gemeente georganiseerde collectieve aanbod ingetekend wordt door middel van het afsluiten met de gemeente, van een overeenkomst voor de terbeschikkingstelling van een installatie voor Individuele Behandeling van Afvalwater, een IBA wordt in dienst gesteld.

 

§ 2. Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 30 % van de som van de verhaalbare uitgaven, benevens de intresten. De duur van de terugbetaling wordt vastgesteld op 20 jaar.

 

Art. 3. - De verhaalbare uitgaven zijn de kosten voor de aankoop, levering, plaatsing en indienststelling, met inbegrip van de daartoe benodigde bijhorigheden, van de IBA.  De werken worden uitgevoerd, hetzij door de eigen gemeentediensten, hetzij door een openbare of private onderneming, op last van het gemeentebestuur.

 

Art. 4. - De jaarlijks te betalen belasting omvat de jaarlijkse schijf van het terug te betalen kapitaal dat aangewend werd ter betaling van 30 % van de verhaalbare uitgaven, vermeerderd met het bedrag van de intrest die op het niet-teruggestorte gedeelte van het kapitaal moet worden betaald. De jaarlijkse belastingen kunnen worden berekend onder de vorm van vaste jaarlijkse bedragen. De toe te passen rentevoet is de rentevoet waaraan de gemeente zelf leent voor de werken waaruit de belasting voortvloeit. In het geval de gemeente geen lening aangaat voor de werken, is de gemiddelde rentevoet van toepassing die op het ogenblik van het uitreiken van het attest van indienststelling van de IBA, door de banken aan de gemeente wordt aangeboden voor een lening voor een duur van 20 jaar voor de financiering van werken van dezelfde aard als degene die aanleiding geven tot de belasting.

 

Art. 5. - Na het uitreiken van het attest van indienststelling van de IBA door de door de gemeente aangestelde leverancier aan de gemeente zal aan de belastingplichtige een staat van de verhaalbare uitgaven gezonden worden behelzende zijn aandeel in deze uitgaven, berekend aan de hand van hetgeen onder artikel 3 bepaald werd. Deze afrekening van de verhaalbare uitgaven, vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen, houdt geen rekening met de toelagen die worden toegekend of die zouden kunnen toegekend worden voor werken van die aard door de openbare besturen. Vanaf de verzendingsdatum van deze staat, vastgesteld bij aangetekend schrijven, beschikt de betrokken belastingplichtige over een termijn van 30 kalenderdagen om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

Na het verstrijken van deze termijn, beschikt de betrokken belastingplichtige over 2 maanden om het volledige bedrag te vereffenen, zonder intrest. Na die termijn is artikel 4 van toepassing.

 

Art. 6. - De belastingplichtige kan, ten allen tijde, het onroerend goed ontlasten van het bedrag van de verhaalbare uitgave, die erop betrekking heeft, door aan de gemeente het bedrag van de nog niet eisbare schijven van het kapitaal te storten. De intrest is steeds verschuldigd voor het jaar tijdens hetwelk de betaling plaats heeft, behalve bij toepassing van artikel 5.

 

Art. 7. - Het gemeentebestuur verbindt zich ertoe aan de belastingplichtigen die de belasting in kapitaal mochten hebben gekweten, de bedragen terug te betalen die ooit zouden moeten beschouwd worden als ten onrechte betaald, ingevolge de opheffing of de niet-hernieuwing van de verordening of ten gevolge van de verlaging van de belastingvoeten. In dat laatste geval zal de terugbetaling enkel gebeuren in verhouding tot de vermindering van de belastingvoeten, waarvan de belastingplichtigen, die jaarlijks ingekohierd worden, zullen genieten.

 

Art. 8. - De belasting slaat op het onroerend goed en is verschuldigd door de eigenaar. Wanneer het onroerend goed bestaat uit een gebouw met meerdere appartementen waarop de verschillende eigenaars een uitsluitend recht hebben, dan wordt de belasting die betrekking heeft op het gebouw, verdeeld onder hen in verhouding van het respectief aandeel in de gemeenschappelijke gedeelten. Ingeval van overgang van onroerende zakelijke rechten, wordt de nieuwe eigenaar belastingplichtig vanaf 1 januari volgend op de datum van de akte die hem het recht toekent. Ingeval er een recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de opstalhouder, de erfpachter of de vruchtgebruiker, terwijl de eigenaar hoofdelijk mede de belasting verschuldigd is.

 

Art. 9. - Worden op de rol gebracht, de schuldenaren, aangeduid zoals bepaald in artikel 8 ingevolge hun hoedanigheid van belastingplichtige op 1 januari volgend op het ogenblik van het afleveren aan de gemeente van het attest van indienststelling van de IBA door de door de gemeente aangestelde leverancier ervan en op 1 januari van ieder volgend aanslagjaar.

 

Art. 10. - De eerste jaarlijkse belasting is verschuldigd op 1 januari volgend op het ogenblik van het afleveren aan de gemeente van het attest van indienststelling van de IBA door de door de gemeente aangestelde leverancier ervan. Elke jaarlijkse belasting is eisbaar vanaf de ontvangst door de ontvanger van het uitvoerbare kohier en betaalbaar binnen de twee maanden vanaf het afleveren van het waarschuwingsuittreksel uit het kohier. De verwijlintresten zullen toegepast en berekend worden overeenkomstig de bepalingen voorzien in het wetboek der inkomstenbelastingen en andere bijzondere van toepassing zijnde wetgeving.

 

Art. 11. - De belasting wordt uitgesteld in de volgende gevallen:

1° wanneer de huidige belastingplichtige vrijgesteld is ingevolge wettelijke reglementering;

2° voor de terreinen waarop het ingevolge een beslissing van de overheid niet toegelaten of niet mogelijk is een IBA in dienst te stellen. Wanneer de toestand om reden waarvan de belasting uitgesteld werd, geheel of gedeeltelijk een einde neemt vóór het verstrijken van een periode van 10 jaar te rekenen vanaf het eerste aanslagjaar, is de jaarlijkse belasting verschuldigd vanaf 1 januari hieropvolgend.

Indien, bij het verstrijken van de 10 jaar, deze toestand nog geen einde genomen heeft, wordt het goed definitief vrijgesteld.

 

Artikel 2

 

Het belastingreglement wordt overeenkomstig artikel 286 van het Decreet Lokaal Bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

OW - directe belasting op de werken voor het aanleggen en verbreden van voetpaden - verlenging - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd om het reglement betreffende het heffen van een directe belasting op de werken voor het aanleggen en verbreden van voetpaden goed te keuren vanaf 1 januari 2020 voor een periode eindigend op 31 december 2020.

 

Motivering

 

De gemeenteraad keurde het huidige reglement betreffende het heffen van een directe belasting op werken voor het aanleggen en verbreden van voetpaden goed in zitting van 26 september 2013. Dit reglement eindigt op 31 december 2019.

 

De aanleg, verbetering en de uitrusting van openbare wegen met ondermeer voetpaden gaat om uitgaven van algemeen belang die ook een meerwaarde kunnen betekenen voor de eigendommen gelegen langsheen de aangelegde, verbeterde of uitgeruste wegen.

 

Het is de intentie om reglement betreffende de verhaalbelasting op voetpaden grondig te evalueren. Hierbij moet ook rekening gehouden worden met het feit dat er nog afbetalingen van belastingsplichtigen in het kader van eerder uitgevoerde werken lopende zijn.

 

Ten einde voldoende tijd te voorzien om de mogelijkheden tot aanpassing van het reglement te onderzoeken, wordt voorgesteld het reglement voor 1 jaar te verlengen.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, § 2, 14° Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De financiële impact van de beslissing is nog niet gekend.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit onderstaand reglement goed te keuren.

 

Directe belasting op de werken voor het aanleggen en verbreden van voetpaden

 

Art. 1. - Met ingang van 1 januari 2020 en voor een periode eindigend op 31 december 2020, wordt ten behoeve van de gemeente onder de navolgende voorwaarden een gemeentelijke belasting geheven op het aanleggen van voetpaden, waarvan de voltooiing geschied is tijdens de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020.

 

Art. 2. -

§ 1. Worden onderworpen aan een jaarlijkse directe belasting, waarbij de door de gemeente gedane kosten worden teruggevorderd, de al dan niet aangelande eigendommen gelegen langsheen openbare wegen of gedeelten van openbare wegen, waarlangs voetpaden worden aangelegd of verbreed.

De onderhoudskosten en de normale vernieuwingskosten vallen niet ten laste van de boordeigenaars.

§ 2. Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 100 % van de som van de verhaalbare uitgaven, benevens de intresten.

De duur van de terugbetaling wordt vastgesteld op 20 jaar.

 

Art. 3. - De terugvorderbare uitgaven zijn:

          de kosten van de grondwerken;

          de kosten van het wegnemen van de bestaande bedekking;

          de kosten van de funderingen en van de nieuwe bedekking, evenals van het plaatsen ervan.

 

De maximumbreedte van het voetpad die in aanmerking genomen wordt voor de vaststelling van het bedrag van de belasting kan slechts berekend worden op een voetpadbreedte van 1,5 m.

De werken worden uitgevoerd, hetzij door de eigen gemeentediensten, hetzij door een openbare of private onderneming, op last van het gemeentebestuur.

 

Art. 4. - De terugvorderbare uitgave die iedere eigendom treft is gelijk aan de eenheidsprijs per strekkende meter vermenigvuldigd met de lengte van de eigendom aan de straatzijde, zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van artikel 5.

De eenheidsprijs per strekkende meter wordt bekomen door het geheel van de verhaalbare uitgaven te delen door de totale lengte van de eigendommen aan de straatzijde.

Wanneer het gaat om een afgesneden of afgeronde hoek gevormd door twee openbare wegen, wordt de lengte ervan voor de helft aangerekend langs elke straatzijde.

 

Art. 5. - Wanneer er twee of meer eigendommen of gedeelten van eigendommen gelegen zijn binnen één der zones die zich langs beide zijden van de weg uitstrekken, over een diepte van 12 meter, dan wordt de belasting, die berekend wordt overeenkomstig artikel 4, verdeeld onder de betrokken eigenaars in verhouding tot de oppervlakte die zij binnen de betrokken strook bezitten.

Wanneer er een strook non aedificandi bestaat, wordt er voor de berekening van de diepte van 12 meter, zoals bedoeld in alinea 1, met de diepte van deze strook geen rekening gehouden.

 

Art. 6. - In de mate waarin de stroken, bepaald in het voorgaande artikel, elkaar dekken, kan een eigendom of een gedeelte van een eigendom niet tweemaal worden belast wegens werken uitgevoerd in twee verschillende wegen.

Wanneer werken gelijktijdig aan twee verschillende wegen uitgevoerd worden, geldt de vrijstelling voor de belasting die verschuldigd is voor de werken aan de weg waar de belasting het laagst is.

Dit artikel is niet van toepassing op de hoekterreinen.

 

Art. 7. - Voor de eigendommen, gelegen op de hoek van twee straten, zal de belastingplichtige slechts de belasting verschuldigd zijn voor de frontgevel met de grootste lengte.

Indien de langste frontgevel paalt aan de openbare weg, waarvoor de onderhavige belasting niet verschuldigd is, zal hij worden aangeslagen voor de frontgevel met de kleinste lengte. Bij de uitvoering van de werken langs de frontgevel met de grootste lengte en indien de huidige belasting reeds toegepast werd langs de frontgevel met de kleinste lengte, zal hij worden aangeslagen voor het verschil in de frontlengte.

In toepassing van de voorgaande alinea's, kan de vrijstelling voor die welbepaalde eigendommen echter nooit meer dan twintig meter bedragen.

Wanneer het gaat om een afgesneden of afgeronde hoek wordt de lengte ervan voor de helft aangerekend langs elke straatzijde of gedeelte van een straatzijde.

De verkaveling of de wijziging van de oppervlakte van een eigendom brengt geen verandering in de bij onderhavig artikel bepaalde vrijstelling.

 

Art. 8. - De jaarlijkse belasting omvat de jaarlijkse schijf van het terug te betalen kapitaal dat aangewend werd ter betaling van de terugvorderbare uitgaven, vermeerderd met het bedrag van de intrest die op het niet-teruggestorte gedeelte moet worden betaald. De jaarlijkse belastingen kunnen worden berekend onder de vorm van vaste jaarlijkse bedragen.

De toe te passen rentevoet is de rentevoet waaraan de gemeente zelf leent voor de werken waaruit de belasting voortvloeit. In het geval de gemeente geen lening aangaat voor de werken is de gemiddelde rentevoet van toepassing die op het ogenblik dat de werken ten einde zijn door de banken aan de gemeente wordt aangeboden voor een lening voor een duur van 20 jaar.

 

Art. 9. - Na de voltooiing van de werken zal aan de belastingplichtige een kostenstaat gezonden worden behelzende zijn aandeel in de uitgaven van de uitgevoerde werken, berekend aan de hand van hetgeen onder artikel 3 en 4 bepaald werd. Deze afrekening van de verhaalbare uitgaven, vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen, houdt geen rekening met de toelagen die worden toegekend of die zouden kunnen toegekend worden voor werken van die aard door de openbare besturen.

Vanaf de verzendingsdatum van de kostenstaat, vastgesteld bij aangetekend schrijven, beschikt de betrokken boordeigenaar over drie maanden om het volledige bedrag te vereffenen, zonder intrest, na die termijn is artikel 8 van toepassing.

 

Art. 10. - De belastingplichtige kan, te allen tijde, de eigendom ontlasten van het bedrag van de terugvorderbare uitgave, die erop betrekking heeft, door aan de gemeente het bedrag van de nog niet eisbare schijven van het kapitaal te storten.

De intrest is steeds verschuldigd voor het jaar tijdens hetwelk de betaling plaats heeft, behalve bij toepassing van artikel 9.

 

Art. 11. - Het gemeentebestuur verbindt zich ertoe aan de belastingplichtigen die de belasting in kapitaal mochten hebben gekweten, de bedragen terug te betalen die ooit zouden moeten beschouwd worden als ten onrechte betaald, ingevolge de opheffing of de niet-hernieuwing van de verordening of ten gevolge van de verlaging van de belastingvoeten.

In dat laatste geval zal de terugbetaling enkel gebeuren in verhouding tot de vermindering van de belastingvoeten, waarvan de belastingplichtigen, die jaarlijks ingekohierd worden, zullen genieten.

 

Art. 12. - De belasting slaat op de eigendom en is verschuldigd door de eigenaar.

Ingeval er een recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik bestaat is de belasting verschuldigd door de opstalhouder, de erfpachter, of de vruchtgebruiker, terwijl de eigenaar hoofdelijk mede de belasting verschuldigd is.

Wanneer de eigendom bestaat uit een gebouw met meerdere appartementen waarop de verschillende eigenaars een uitsluitend recht hebben, dan wordt de belasting die betrekking heeft op het gebouw, verdeeld onder hen in verhouding van het respectief aandeel in de gemeenschappelijke gedeelten.

Ingeval van overgang van onroerende zakelijke rechten, wordt de nieuwe eigenaar belastingplichtig vanaf 1 januari volgend op de datum van de akte die hem het recht toekent.

 

Art. 13. - Worden op de rol gebracht, de schuldenaren, aangeduid zoals bepaald in artikel 12 ingevolge hun hoedanigheid van belastingplichtige op 1 januari volgende op de voltooiing van de werken en op 1 januari van ieder volgend belastingdienstjaar.

 

Art. 14. - De eerste jaarlijkse belasting is verschuldigd op de 1ste januari volgend op de voltooiing van de werken, vastgesteld door een besluit van het college van burgemeester en schepenen.

 

Art. 15. - De belasting wordt uitgesteld in de volgende gevallen:

1° Wanneer de huidige belastingplichtige vrijgesteld is ingevolge de wetten en besluiten;

2° Voor de niet-bebouwde terreinen die gelegen zijn in de landelijke gedeelten van de gemeenten, zoals die afgebakend zijn in het gewestplan;

3° Voor de terreinen waarop het ingevolge een beslissing van de overheid niet toegelaten of niet mogelijk is te bouwen.

Wanneer de toestand om reden waarvan de belasting uitgesteld werd, geheel of gedeeltelijk een einde neemt vóór het verstrijken van een periode van 10 jaar te rekenen vanaf het eerste belastingsdienstjaar, is de jaarlijkse belasting verschuldigd vanaf 1 januari hieropvolgend.

Indien, bij het verstrijken van de 10 jaar, deze toestand nog geen einde genomen heeft, wordt het goed definitief vrijgesteld.

 

Art. 16. - De bepalingen van de vroeger van kracht zijnde reglementen op de verhaalbelastingen blijven van kracht op de toestanden die tijdens hun heffingstermijn ontstonden.

 

Artikel 2

 

Het belastingsreglement wordt overeenkomstig artikel 286 van het Decreet Lokaal Bestuur bekendgemaakt.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

OW - premiereglement aanleg en onderhoud kleine landschapselementen (KLE's) - verlenging - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd het premiereglement 'aanleg en onderhoud kleine landschapselementen (KLE's)' goed te keuren voor de periode vanaf 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2020.

 

Motivering

 

Het huidige premiereglement 'aanleg en onderhoud kleine landschapselementen (KLE's)' werd goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 oktober 2013 en eindigt op 31 december 2019.

 

Kleine landschapselementen maken een wezenlijk onderdeel uit van ons landschap. De aanleg van nieuwe KLE’s, met het oog op de toekomst en rekening houdend met de levensduur van de bestaande KLE’s, is belangrijk. Bijgevolg is het wenselijk om de aanleg en het onderhoud van KLE’s te blijven ondersteunen.

 

Teneinde voldoende tijd te voorzien om dit reglement te evalueren en inhoudelijk bij te sturen besliste het college van burgemeester en schepenen in zitting van 4 december 2019 om het premiereglement 'aanleg en onderhoud kleine landschapselementen' te behouden voor 1 jaar.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 40, § 3 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit volgend reglement goed te keuren met ingang van 1 januari 2020 voor een periode eindigend op 31 december 2020:

 

Premiereglement aanleg en onderhoud van kleine landschapselementen

 

Art. 1 - Voor zover de daartoe vereiste kredieten jaarlijks op het budget beschikbaar zijn, kunnen volgende KLE's in aanmerking komen voor het verkrijgen van een premie:

          poelen

          hagen, heggen, houtkanten en houtwallen

          knotbomen

          hoogstammige bomen en bomenrijen

          •hoogstamboomgaarden

 

Art. 1.1. POELEN

 

Definitie:

          Als amfibieën- of veedrinkpoel wordt aanvaard een poel waarin het water op natuurlijke wijze verzameld wordt en waarvan kan aangetoond worden dat er een voldoende ecologische potentie aanwezig is.

          De poel dient minimum 25 m² groot te zijn en een diepte te hebben van minimum 0,5 m en maximum 1,5 m.

          Er mag geen uitzetting van vis- of eendachtigen gebeuren, noch een onttrekking van water, tenzij voor het drenken van vee dat zich op de aangrenzende weilanden bevindt of voor brandbluswater.

          De poel mag niet gebruikt worden voor het schoonspoelen van tanks.

          Een gedeelte van de oever, met een minimum van 1/3 van de omtrek, dient voor vee afgeschermd te worden door middel van bijvoorbeeld prikkeldraad of een ondoordringbare haag teneinde een ecologische beschermingszone te creëren.

          De oeverstrook van de poel dient geleidelijk te verlopen.

          Rondom de poel dient er een strook van minimum 2 meter breedte te zijn, die niet bewerkt, niet bemest of niet met biociden gesproeid wordt.

          De heraanleg van een poel dient buiten de voortplantingsperiode van amfibieën te gebeuren.

 

Aanlegpremie:

          De premie voor de aanleg van een poel bedraagt 2,50 euro/m².

 

Onderhoudspremie:

          Als onderhoud van een poel wordt verstaan, het ruimen om het verlandingsproces tegen te gaan.

          De premie voor het onderhoud van een poel bedraagt 2,50 euro/m².

          Een eerste onderhoudspremie kan pas bekomen worden 5 jaar na aanleg van de poel.

 

Art. 1.2. HAGEN, HEGGEN

 

Definitie

          Hagen en heggen zijn lijnvormige aanplantingen van houtige, streekeigen gewassen die door periodieke snoei in vorm gehouden worden. De snoei kan gaan van zeer frequent (haag) tot minimaal (heg).

          De minimum uitgroeihoogte bedraagt 1,5 meter tot heg 2 meter.

 

Aanplantpremie

          De aanplant dient te gebeuren met streekeigen soorten, tenzij anders goedgekeurd of geadviseerd door de groendienst.

          Volgende soorten komen ondermeer in aanmerking:

          Meidoorn (Crataegus monogyna)

          Sleedoorn (Prunus spinosa)

          Wilde liguster (Ligustrum vulgare)

          Rode kornoelje (Cornus sanguinea)

          Veldesdoorn (Acer campestre)

          Haagbeuk (Carpinus betulus)

          Hondsroos (Rosa canina)

          Hulst (Ilex sp.)

          ….

          Hagen en heggen die worden aangeplant als afbakening van een private tuin komen niet in aanmerking voor betoelaging.

          Hagen en heggen die worden aangeplant als afbakening van een erf daarentegen wel. Als erf wordt verstaan: de grond horende bij en gelegen om de gebouwen van een nog actief landbouwbedrijf.

          Een beplantingsschets, met opgave van plantensoorten, aantallen, plantafstanden, plantwijze, enz., dient bij de aanvraag gevoegd te worden.

          De betoelaging kan slechts worden uitbetaald na de voorlegging van een goedgekeurde beplantingsplan en een aankoopfactuur.

          De premie voor de aanplant van een haag of heg bedraagt 50 % van de aankoopprijs van het plantgoed, met een maximum van 0,25 euro/plant.

 

Onderhoudspremie

          Voor het snoeien van hagen en heggen met een minimum lengte van 50 meter kan een premie aangevraagd worden.

          De premie voor het onderhoud van een haag of heg bedraagt 0,50 euro/lm.

 

Art. 1.3. HOUTKANTEN en HOUTWALLEN:

 

Definitie

          Houtkanten zijn lijnvormige aanplantingen van streekeigen bomen en struiken die door periodiek kappen tot tegen de grond worden afgezet zonder de wortels te verwijderen; de aangeplante soorten bezitten de eigenschap om nieuwe loten te vormen.

          Houtwallen zijn houtkanten op een verhoogd stuk grond, eventueel in combinatie met een heg of een bomenrij.

 

Aanplantpremie

          De aanplant dient te gebeuren met streekeigen soorten, tenzij anders goedgekeurd of geadviseerd door de groendienst.

          Volgende soorten komen ondermeer in aanmerking:

          Es (Fraxinus exelsior)

          Kleinbladige linde (Tilia cordata)

          Zoete kers (Prunus avium)

          Zomereik (Quercus robur)

          Haagbeuk (Carpinus betulus)

          Veldesdoorn (Acer campestre)

          Lijsterbes (Sorbus aucuparia)

          Zwarte els (Alnus glutinosa)

          Hazelaar (Corylus avellana)

          Gewone vogelkers (Prunus padus)

          Gelderse roos (Viburnum opulus)

          Grauwe els (Alnus glutinosa)

          Waterwilg / Boswilg (Salix caprea)

          Schietwilg (Salix alba)

          Sambucus nigra (vlier)

          Sporkehout (Rhamnus frangula)

          Gewone Acacia (Robinia pseudoacacia)

          ….

          Een beplantingsplan met opgave van plantensoorten, aantallen, plantafstanden, plantwijze, ... dient bij de premieaanvraag ingediend te worden.

          De betoelaging kan slechts worden uitbetaald na de voorlegging van een goedgekeurde beplantingsplan en een aankoopfactuur.

          De premie voor de aanplant van een haag of heg bedraagt 50 % van de aankoopprijs van het plantgoed, met een maximum van 0,25 euro/plant.

 

Onderhoudspremie

          Als onderhoud wordt verstaan het insnoeien van de houtkant of houtwal tot op de grond, waarbij maximum 25 % van het bestaande aantal takken wordt behouden.

          Voor het snoeien van houtkanten en houtwallen met een minimum lengte van 25 meter kan een premie aangevraagd worden.

          De premie voor het onderhoud van een houtkant of houtwal bedraagt 0,50 euro/lm.

 

Art. 1.4. KNOTBOMEN

 

Definitie

          Alle streekeigen loofbomen waarvoor een knottraditie bekend is worden als knotbomen aanvaard. De knotbomen mogen tot op minimum 2 meter hoogte worden geknot.

          Zo komen ondermeer volgende soorten in aanmerking :

          Gewone Esdoorn (Acer pseudoplatanus)

          Zwarte Els (Alnus glutinosa)

          Es (Fraxinus excelsior)

          Wilg (Salix sp.)

          Zomerlinde (Tilia cordata),

          ….

 

Aanplantpremie

          De aangeplante bomen dienen een minimummaat te hebben van 200-250 of 8/10.

          De betoelaging kan slechts worden uitbetaald na de voorlegging van de aankoopfactuur.

          De premie voor het aanplanten van een knotboom bedraagt 5,00 euro/boom voor de aanplant van minimum 5 en maximum 25 stuks.

 

Onderhoudspremie

          Onder knotten wordt verstaan: het volledig insnoeien van de knotboom tot op de oude knot waarbij maximum 5 opgaande takken blijven behouden. Deze opgaande takken mogen niet ouder zijn dan 5 jaar, m.a.w. dienen deze nieuw te zijn tegenover een vorige betoelaagde snoeibeurt.

          De onderhoudspremie geldt voor het knotten van tenminste 5 knotrijpe bomen, waarbij onder knotrijp wordt verstaan: bomen van minimum 5 jaar oud.

          De premie voor het onderhoud van een knotboom bedraagt 12,50 euro/boom.

 

Art. 1.5. HOOGSTAMMIGE BOMEN EN BOMENRIJEN

 

Definitie

          Onder hoogstammige bomen en bomenrijen wordt verstaan: solitaire of lijnvormige bomen van een streekeigen boomsoort.

 

Aanplantpremie

          De betoelaging kan slechts worden uitbetaald na de voorlegging van de aankoopfactuur.

          De premie voor het aanplanten van een hoogstammige boom of bomenrij bedraagt 15,00 euro/boom voor de aanplant van hoogstammige bomen of bomenrij met een streekeigen boomsoort en met een minimummaat van 10/12.

 

Onderhoudspremie

          De premie voor het onderhoud van een hoogstammige boom of bomenrij komt niet in aanmerking voor een betoelaging.

 

Art. 1.6. HOOGSTAMBOOMGAARDEN

 

Definitie

          Onder hoogstamboomgaarden wordt verstaan een verzameling van fruitbomen aangeplant in een recht of willekeurig verband met een minimum stamhoogte van 2 meter.

 

Aanplantpremie

          De premie voor de aanplant van hoogstamboomgaarden bedraagt 15,00 euro/boom.

          De betoelaging kan slechts worden uitbetaald na de voorlegging van de aankoopfactuur.

 

Onderhoudspremie

          Het onderhoud van hoogstamboomgaarden komt niet in aanmerking voor een betoelaging.

 

Art. 2 - Elke aanvrager kan per soort KLE maximum 125,00 euro ontvangen en kan per soort KLE slechts om de 5 jaar een aanvraag indienen.

 

Art. 3 - De betoelaagbare KLE’s moeten gelegen zijn in:

          agrarisch gebied in de ruime zin;

          groengebieden;

          parkgebieden;

          natuurgebieden;

zoals aangeduid op het gewestplan van 4 november 1977 (gewijzigd op 10 november 1988) en in de BPA’s en RUP’s.

 

Art. 4 - KLE’s gelegen in een siertuin, gelegen in één van de gebieden volgens artikel 3, komen in aanmerking voor betoelaging mits het KLE voldoende zichtbaar is vanuit het omliggende landschap.

 

Art. 5 - Aanplantingen rond of op de grens van het erf, gelegen in één van de gebieden volgens artikel 3, kunnen wel betoelaagd worden, in tegenstelling met beplantingen op het erf. Als erf wordt verstaan: de grond horende bij en gelegen om de gebouwen van een nog actief landbouwbedrijf.

 

Art. 6 - Aanplantingen van populieren in groepsverband, bosaanplantingen en louter commerciële laagstam- en halfstamboomgaarden zijn niet onder dit reglement begrepen.

 

Art. 7 - De aanleg van KLE's (o.a. groenschermen,... ) die opgelegd worden in een kap-, bouw- of milieuvergunning komen niet in aanmerking voor een premie.

 

Art. 8 - De premie wordt toegekend aan de eigenaar van het perceel waarop KLE's worden aangelegd of onderhouden.

Uitzonderingen hierop zijn:

          Actieve landbouwers die, de grond waarop het KLE zich bevindt, pachten en hiervoor het bewijs kunnen voorleggen, schriftelijk of op erewoord. Zij kunnen zelf de betoelaging aanvragen en ontvangen;

          Natuurverenigingen die een KLE aanleggen of onderhouden, kunnen zelf de betoelaging aanvragen en ontvangen, mits de schriftelijke toestemming van de eigenaar.

Per KLE kan slechts 1 premie worden uitbetaald, hetzij aan de pachter hetzij aan de eigenaar.

Private personen of firma’s die geen eigenaar zijn van het stuk grond waarop het KLE zich bevindt kunnen in geen geval in aanmerking komen voor een betoelaging.

 

Art. 9 - Na voltooiing van het werk en uiterlijk binnen de maand na uitvoering van de werken dient de begunstigde bij het college van burgemeester en schepenen een aanvraagformulier tot uitbetaling in, vergezeld van de nodige bewijsstukken.

Alvorens tot uitbetaling over te gaan kan de gemeente de uitvoering ter plaatse controleren. De aanvrager is ertoe gehouden alle inlichtingen te verstrekken die nodig zijn om de uitbetaling van de premie te motiveren.

 

Art. 10 - De aanvrager verbindt zich als een goede groenbeheerder tot de nodige instandhoudingzorg voor de gesubsidieerde KLE's. Hij staat in voor vrijwaring tegen vraat vanwege vee of wild en voor vervanging van afgestorven of sterk misgroeide exemplaren in het eerstvolgend plantseizoen, wanneer de uitval groter is dan 10 %.

 

Art. 11 - Wanneer de uitvoering onvolledig of gebrekkig is uitgevoerd kan de premie worden verminderd, uitgesteld of geweigerd.

 

Art. 12 - De premie kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd wanneer belangrijke delen van de beplanting door gebrek aan zorg of vervanging niet tot uitgroei zijn gekomen, of wanneer een poel geheel of gedeeltelijk wordt gedempt of derwijze wordt behandeld dat de natuurfunctie ervan ernstig wordt geschaad.

De termijn waarbinnen de premie teruggevorderd kan worden is 10 jaar voor poelen en 5 jaar voor de andere KLE's.

 

Art. 13 - Indien voor de betrokken aanvraag reeds gebruik wordt gemaakt van een door een andere overheidsinstantie toegekende premie, vervalt het recht op een gemeentelijke premie, tenzij de cumulatie wordt goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen.

 

Art. 14 - De goedkeuring tot uitbetaling van de premie betekent geen ontheffing van de eventuele noodzaak van het bezit van de nodige vergunningen voor aanleg of onderhoud.

 

Artikel 2

 

Het premiereglement wordt overeenkomstig artikel 286 van het Decreet Lokaal Bestuur

afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

OW - retributiereglement op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein - verlenging - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het retributiereglement op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein goed te keuren.

 

Motivering

 

De gemeenteraad heeft in zitting van 1 december 2016 het retributiereglement op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijke openbaar domein goedgekeurd en dit eindigt op 31 december 2019.

 

De gemeente en de burgers worden voortdurend geconfronteerd met de plaatsing van en/of het onderhoud aan verschillende nutsvoorzieningen op gemeentelijk grondgebied.

 

De nutsvoorzieningen vergen werkzaamheden langs de gemeentelijke wegen en hebben aldus een impact op het openbaar domein.

 

Op het vlak van het onderhoud en de herstellingen moeten ook geregeld dringende werken uitgevoerd worden die verband houden met de continuïteit van de dienstverlening en daarnaast zijn er een aantal werken zoals aansluitingswerken, herstellingen en andere kleine onderhoudswerken die omzeggens constant een impact hebben op het openbaar domein.

 

Er wordt verwezen naar de goedkeuring door de gemeente van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen die tot doel heeft een snelle en vlotte uitvoering van de werken te bevorderen, teneinde de hinder en de duur van de werken tot een minimum te herleiden. Deze Code werd opgemaakt door een overlegplatform bestaande uit een delegatie van nutsbedrijven en een delegatie van de gemeenten, de Vlaamse Administratie van Wegen en Verkeer en van Binnenlandse Aangelegenheden.

 

De code werd geactualiseerd naar aanleiding van meer aandacht voor minder hinder, meer oog voor het totaal concept en het gebruik van nieuwe e-instrumenten GIPOD, KLIP...;

 

Het college van burgemeester en schepenen stelde in zitting van 20 november 2019 voor om het reglement te verlengen tot 31 december 2022.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, § 2, 14° Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming of bedrag

42.000 euro

Actie

gelijkblijvend beleid

Jaarbudgetrekening

GBB/0690-00/70200000

Visum

nvt

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1 - Algemeen

 

Er wordt aan de eigenaar van elke nutsvoorziening een retributie aangerekend op de gemeentelijke dienstverlening en het gebruik van het gemeentelijk openbaar domein naar aanleiding van werken aan permanente nutsvoorzieningen op het gemeentelijk openbaar domein, in uitvoering en met toepassing van de Code voor Infrastructuur- en nutswerken langs gemeentewegen.

 

Permanente nutsvoorzieningen zijn :

          alle installaties (zoals kabels, leidingen, buizen,…), inclusief hun aanhorigheden (zoals kabel-, verdeel-, aansluit-, e.a. kasten , palen, masten, toezichts-, verbindings-, e.a. putten…) dienstig voor het transport van elektriciteit, gas, gasachtige producten, stoom, drink-, hemel- en afvalwater, warm water, brandstof;

          telecommunicatie;

          radiodistributie en kabeltelevisie;

          de transmissie van enigerlei data, ongeacht of een privé-gebruiker al dan niet op die installaties kan aangesloten worden;

          alle trein- en tramsporen die zich bevinden op de openbare weg worden eveneens aanzien als nutsvoorzieningen.

 

De retributie is niet verschuldigd indien de werken worden uitgevoerd samen met of onmiddellijk voorafgaand aan wegen- of rioleringswerken uitgevoerd door de gemeente of indien het werken zijn die uitgevoerd worden op verzoek van de gemeente.

 

Onderhavig retributiereglement gaat in vanaf 1 januari 2020 voor een termijn eindigend op 31 december 2022.

 

Artikel 2 - Retributie naar aanleiding van sleufwerken

 

De retributie naar aanleiding van sleufwerken is verschuldigd per dag en per lopende meter openliggende sleuflengte voor alle sleufwerken. Zij bedraagt voor werken in rijwegen 0,78 euro, voor werken in voetpaden 0,60 euro en voor werken in aardewegen 0,36 euro. 

Op deze basisbedragen wordt, in analogie met de niet-periodieke tarieven, een indexatie toegepast.

 

Een begonnen dag geldt voor een volledige dag.

Elk deel van een lopende meter wordt als een volledige lopende meter in rekening gebracht.

 

Artikel 3 - Retributie voor dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen, kleine onderhoudswerken en ter compensatie van diverse heffingen en belastingen

 

Voor de hinder veroorzaakt door de dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen en kleine onderhoudswerken met een sleufoppervlakte van maximum 3 m², wordt per kalenderjaar een retributie geheven van 1,00 euro per op het grondgebied van de gemeente aanwezig aansluitingspunt.

 

Ter compensatie van diverse heffingen en belastingen in hoofde van zowel de distributienetbeheerder als haar werkmaatschappij wordt een retributie voorzien van 0,50 euro per aanwezig aansluitingspunt op het grondgebied van de gemeente.

Op deze basisbedragen wordt, in analogie met de niet-periodieke tarieven, een indexatie toegepast.

 

Deze retributies zijn verschuldigd vóór het einde van ieder jaar. In dit kader doet iedere nutsmaatschappij vóór 15 december van ieder jaar opgave van het aantal aansluitingspunten op het grondgebied van de gemeente.

 

Artikel 4 - Inning

 

De retributie dient te worden betaald binnen de 30 kalenderdagen na toezending van de facturen.

 

Artikel 5 - Definitief karakter

 

Dit retributiereglement wordt toegezonden aan de toezichthoudende overheid.

Het retributiereglement wordt overeenkomstig artikel 286 van het Decreet Lokaal Bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Genealogisch onderzoek - retributiereglement - aanpassing - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd de aanpassing van het retributiereglement op genealogisch onderzoek goed te keuren.

 

Motivering

 

Het huidig retributiereglement op genealogisch onderzoek werd goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 22 mei 2014. Dit reglement eindigt op 31 december 2019.

 

Niettegenstaande beperkt, komt het voor dat de vraag naar genealogisch onderzoek, hetzij onderzoek door de dienst burgerzaken, hetzij onderzoek door de aanvrager zelf, gesteld wordt. Bijgevolg is het wenselijk om de retributies in dat kader te behouden en het retributiereglement aan te passen met ingang van 1 januari 2020 tot 31 december 2026.

 

In het kader van de verplichting om vanaf 1 december 2019 de contante betalingen af te ronden naar het dichtstbijzijnde veelvoud van 5 eurocent, is het aangewezen de retributies daarop aan te passen en voor de kopieën het tarief als volgt te bepalen:

          per kopie A4 - wit - 80 gr.: 0,15 euro

          per kopie A3 - wit - 80 gr.: 0,20 euro

 

Daarnaast bepalen artikel 7 en 10 beide hetzelfde, zodat artikel 10 kan geschrapt worden.

 

In zitting van 4 december 2019 verzocht het college van burgemeester en schepenen de voorzitter van de gemeenteraad de aanpassing van het retributiereglement op genealogisch onderzoek te agenderen op de gemeenteraad van 19 december 2019.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, tweede lid, 14° Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De financiële impact van de beslissing is nog niet gekend.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit onderstaand retributiereglement op genealogisch onderzoek goed te keuren met ingang van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2026:

 

RETRIBUTIEREGLEMENT GENEALOGISCH ONDERZOEK

 

Art. 1. – De retributie voor het nemen van fotokopieën in het kader van genealogisch onderzoek  door derden wordt als volgt vastgesteld:

 

          Per kopie A 4 – wit – 80 gr.: 0,15 euro;

          Per kopie A 3 – wit – 80 gr.: 0,20 euro.

 

Art. 2. – De retributie voor opzoekingen op schriftelijk verzoek van private personen door de dienst burgerzaken van gegevens uit de registers voor stamboom- en/of historisch onderzoek wordt als volgt vastgesteld:

 

          10 euro forfaitaire vergoeding + 20 euro per getuigschrift, akte of uittreksel.

 

Art. 3. – Opzoekingen die schriftelijk worden aangevraagd aan de dienst burgerzaken, maar die niet tot een resultaat leiden, geven niettemin aanleiding tot het betalen van de forfaitaire vergoeding van 10 euro. Dit wordt in geen geval terugbetaald.

 

Art. 4. – Opzoekingen door de dienst burgerzaken geschieden enkel mits opgave van een duidelijke datum. Bij gebrek hieraan dienen de betrokkenen zelf langs te komen voor hun opzoeking.

 

Art. 5. – De behandelingstermijn voor een opzoeking door de dienst burgerzaken bedraagt 1 maand. In het geval dat de gemeente een aanvraag tot toelating van de onderzoeker moet doorsturen aan de betrokkene of het bevoegde familielid, loopt de behandelingstermijn pas wanneer er een effectieve toelating wordt ontvangen van de betrokkene of diens bevoegd familielid. Zonder toelating wordt niks opgezocht. De retributie voor het doorsturen van dergelijke toelatingen wordt vastgesteld op één euro per brief.

 

Art. 6. – De retributie voor opzoekingen op schriftelijk verzoek van notarissen, advocaten en genealogische diensten door de dienst burgerzaken van gegevens uit de registers wordt als volgt vastgesteld:

 

          Forfaitaire dossierkost: 50 euro.

 

Art. 7. – Er wordt vrijstelling tot betaling verleend voor informatie die in uitvoering van een wet, een decreet of ordonnantie aan een administratieve of gerechtelijke overheid of openbare instelling door het gemeentebestuur kosteloos moet geleverd worden.

 

Art. 8. – De retributie is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersonen die om de dienst verzoeken. Werd de aanvraag gedaan door twee of meer belanghebbenden dan zijn deze solidair en ondeelbaar tot betaling gehouden.

 

Art. 9. – Elke aanvrager wordt bij zijn/haar verzoek op de hoogte gesteld van het retributiereglement opdat deze kan kiezen om zelf de opzoekingen te komen doen, of deze te laten doen tegen het gestelde tarief.

 

Artikel 2

 

Het retributiereglement wordt overeenkomstig artikel 286 Decreet Lokaal Bestuur bekendgemaakt.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Sport - retributiereglement sportaanbod sportdienst - aanpassing - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het retributiereglement sportaanbod sportdienst dat werd goedgekeurd in de gemeenteraad van 14 december 2017 dient aangepast te worden daar de prijzen van de sportactiviteiten worden gewijzigd.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 27 november 2019 het retributiereglement sportaanbod sportdienst 2020 overlopen en stelt het volgende aan de gemeenteraad voor:

 

          De prijzen van externe vakantiekampen aan te passen op vraag van de mede-organisator. Het is de externe partner die de prijs bepaalt, de gemeente ontvangt voor zijn administratieve medewerking een bedrag van 12,50 euro per deelnemer.

          De prijzen van de andere vakantiekampen te bepalen op basis van de effectieve kostprijs bij een minimumbezetting.

          Voor éénmalige activiteiten die tijdens het jaar op touw worden gezet, de prijs steeds te bepalen op basis van de effectieve kostprijs.

          De prijzen voor de seniorenactiviteiten te verhogen met 10 euro. De huidige prijs van 20,00 euro per semester is ontoereikend.

          De schoolsportactiviteiten verder gratis aan te bieden.

          Het retributiereglement sportaanbod sportdienst te laten starten op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2020.

 

Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 27 november 2019 om aan de gemeenteraad te vragen om zoals in het huidige retributiereglement staat ingeschreven gemachtigd te worden om de prijzen voor de tijdens het jaar georganiseerde éénmalige sportactiviteiten te mogen vaststellen op basis van de effectieve kostprijs.

 

Bijkomend besliste het college van burgemeester en schepenen aan de gemeenteraad te vragen om gemachtigd te worden om de prijzen van de vakantiekampen te mogen vaststellen op basis van de effectieve kostprijs.

 

Dit werd positief geadviseerd door de kernraad sport tijdens de vergadering van 30 oktober 2019.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 40, § 3 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere:

          Retributiereglement sportaanbod sportdienst , goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 14 december 2017

 

Financiën

 

De financiële impact van de beslissing is dat de effectieve kostprijs nauwkeuriger wordt verrekend aan de klant.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit het retributiereglement sportaanbod sportdienst goed te keuren. Het retributiereglement gaat in vanaf 1 januari 2020 en eindigt op 31 december 2020.

 

RETRIBUTIEREGLEMENT SPORTAANBOD SPORTDIENST

 

Art. 1. - Onderstaande prijzen gelden voor alle deelnemers, ongeacht de plaats waar zij woonachtig zijn.

 

Art. 2 - Er wordt geen korting op het deelnamegeld verleend wanneer men meerdere kinderen van hetzelfde gezin inschrijft.

 

1. VAKANTIEKAMPEN

 

Art. 3. - De retributie bedraagt:

 

Omschrijving activiteit

Duur

Prijs

Avonturenkamp

5 dagen

130,00 euro

Avontuurlijk internaatkamp

5 dagen

315,00 euro

Kleuter natuur/piratenkamp

5 dagen

115,00 euro

Avonturenkriebels

5 dagen

125,00 euro

Avonturenkicks

5 dagen

145,00 euro

Avonturen shooting kamp

5 dagen

155,00 euro

Indianenkamp

5 dagen

115,00 euro

Boerderijkamp

5 dagen

141,50 euro

Boerderijkamp + overnachting

5 dagen

168,00 euro

Boerderijkamp

7 dagen

215,00 euro

Paardrijkamp

5 dagen

175,00 euro

Omnisportkamp

5 halve dagen

60,00 euro

Theaterkamp

5 dagen

130,00 euro

Basketkamp

5 halve dagen

60,00 euro

Badmintonkamp

3 halve dagen

35,00 euro

Voetbal-omnisport

5 dagen

110,00 euro

Crea-sport-spel

5 dagen

110,00 euro

Circus-olympiade

5 dagen

125,00 euro

Muziekkamp

5 halve dagen

60,00 euro

 

Art. 4. - Bij annulatie door ziekte, ongeval of overmacht tijdens of voor het kamp krijgt de deelnemer het inschrijvingsbedrag terug. Er worden wel 7,50 euro administratiekosten aangerekend.

Er wordt steeds een doktersbriefje of een geldig attest voorgelegd binnen de 3 dagen.

Indien er voor bepaalde kampen te weinig inschrijvingen zijn en men genoodzaakt is dit kamp af te gelasten dan wordt het inschrijvingsbedrag volledig teruggestort.

 

Art. 5. - Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd om de prijzen voor  de vakantiekampen te mogen vaststellen op basis van de effectieve kostprijs.

 

2. ANDERE SPORTACTIVITEITEN

 

Omschrijving activiteit

Duur

Prijs

Seniorensport yoga

per 14 lessen

30,00 euro

Seniorensport omnisport

per 14 lessen

30,00 euro

Seniorensport petanque

namiddag

gratis

Schoolsportactiviteiten

namiddag

gratis

Kijk ik fiets

halve dag

8,00 euro

Beweegdag kleuters/grootouders

halve dag

gratis

sportflix

1 dag

15,00 euro

 

3. EENMALIGE SPORTACTIVITEITEN

 

Art. 6. - Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd om de prijzen voor de tijdens het jaar georganiseerde éénmalige sportactiviteiten te mogen vaststellen op basis van de effectieve kostprijs.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Omgeving - gemeentelijke saneringsbijdrage - aanpassing - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd de gemeentelijke saneringsbijdrage vast te stellen.

 

Motivering

 

Het decreet integraal waterbeleid legt aan de drinkwatermaatschappijen de verplichting op om het aan hun abonnees geleverde water te saneren. De exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk kan aan deze saneringsplicht voldoen door het afsluiten van een overeenkomst met een gemeente, gemeentebedrijf, intercommunale of intergemeentelijk samenwerkingsverband of een door de gemeente na publieke marktbevraging aangestelde entiteit.

 

De saneringsovereenkomst tussen de gemeente Deerlijk en de Watergroep waarin de afspraken betreffende de inning en doorstorting van de gemeentelijke saneringsbijdrage bepaald worden, werd ondertekend op 25 april 2012.

 

De gemeenteraad keurde het belastingsreglement waarin de huidige tarieven voor de gemeentelijke saneringsbijdrage werden vastgesteld, goed in zitting van 28 januari 2016. Dit reglement eindigt op 31 december 2019.

 

Sinds 1 januari 2016 is voor heel Vlaanderen een uniforme tariefstructuur van toepassing. Die ziet er identiek uit voor de drie onderdelen van de integrale waterfactuur (productie en levering drinkwater, afvoer van afvalwater en zuivering van afvalwater).

 

Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 27 november 2019 voorgesteld om de tarieven te behouden en het reglement te verlengen tot 31 december 2025, mits volgende aanpassingen:

          Het aanpassen van de voorwaarden om voor een IBA geplaatst buiten de collectieve aanpak een vrijstelling van de gemeentelijke saneringsbijdrage te bekomen door op te nemen dat er 5-jaarlijks moet bewezen worden dat de kwaliteit van het effluent voldoet aan de normen van VLAREM II, in plaats van jaarlijks. Dit omwille van het feit dat het attest waarmee deze vrijstelling moet aangevraagd worden 5 jaar geldig is.

          Bij de verwijzingen naar een collectieve aanpak van IBA's 'de gemeente' vervangen door 'de rioolbeheerder' gezien er overwogen wordt om alle rioleringsgebonden taken, inclusief het beheer van de IBA's, over te dragen naar een externe rioolbeheerder.

 

Er zijn geen adviezen nodig

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, § 2, 14° Decreet Lokaal Bestuur

          Andere

          Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018.

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming of bedrag

500.000 per jaar

Actie

Overig beleid

Jaarbudgetrekening

GBB-CBS/0310-01/7021000

Visum

nvt

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit onderstaand reglement goed te keuren met ingang van 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025

 

GEMEENTELIJKE SANERINGSBIJDRAGE - VASTSTELLING

 

Art.1. - De tarieven, per m³, van de bijdrage voor opvang en transport (BOT) aan de abonnees van De Watergroep en van de vergoeding voor eigen waterwinners (VEW) worden als volgt vastgesteld:

          van 0 m³ tot 500 m³: 1,4 x de bovengemeentelijke saneringsbijdrage

          van 501 m³ tot 6.000 m³: 1,4 x de bovengemeentelijke saneringsbijdrage

          boven de 6.000 m³: 0,50 x 1,4 x de bovengemeentelijke saneringsbijdrage

 

waarbij het huidig btw tarief bedraagt

voor de abonnees van De Watergroep: 6 %

voor de VEW aan een btw-tarief van 21 %.

 

Art.2. - Voor de individuele sanering (IBA) binnen een collectieve aanpak door de rioolbeheerder, wordt de saneringsbijdrage vastgesteld op het maximaal reglementair toegelaten tarief, per m³, zijnde 2,4 x de bovengemeentelijke saneringsbijdrage

 

waarbij het huidig btw tarief bedraagt

voor de abonnees van de Watergroep: 6 %

voor de VEW aan een btw-tarief van 21 %.

 

Art.3. - IBA’s, geplaatst buiten de collectieve aanpak van de rioolbeheerder, worden vrijgesteld van de gemeentelijke saneringsbijdrage indien volgende voorwaarden cumulatief vervuld zijn:

          het betreft de sanering van huishoudelijk afvalwater afkomstig van vergunde gebouwen;

          het betreft een installatie gelegen in het individueel te optimaliseren gebied zoals aangeduid op het zoneringsplan van de gemeente Deerlijk of zuiveringszone C voor installaties geplaatst vóór de inwerkingtreding van het zoneringsplan;

          het betreft een verdergaande zuivering dan enkel een individuele voorbehandelingsinstallatie;

          de installatie dient gebouwd en geëxploiteerd te worden conform de code van goede praktijk;

          de individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater of IBA dient te beschikken over de Europese norm EN 12566-3: 2005;

          het hemelwater dient maximaal afgekoppeld te worden en niet door de particuliere zuivering te gaan;

          de kwaliteit van het effluent dient te voldoen aan de desbetreffende normen van VLAREM II wat 5-jaarlijks dient bewezen te worden.

 

Art.4. - In geval De Watergroep de lekverliesprocedure toepast, is er geen gemeentelijke saneringsbijdrage verschuldigd op het volume water dat door De Watergroep in aanmerking wordt genomen als lekverlies.

 

Artikel 2

 

Dit reglement wordt overeenkomstig artikel 286 van het Decreet Lokaal Bestuur afgekondigd en bekend gemaakt.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Omgeving - retributiereglement inname openbaar domein naar aanleiding van (bouw)werken - aanpassing - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd het aangepaste retributiereglement voor inname van het openbaar domein naar aanleiding van (bouw)werken goed te keuren met ingang van 1 januari 2020 voor een periode eindigend op 31 december 2025.

 

Motivering

 

Het huidig retributiereglement voor inname van het openbaar domein naar aanleiding van (bouw)werken werd goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 26 september 2013 en eindigt op 31 december 2019.

 

Het is wenselijk om de privatieve inname van het openbaar domein, zowel in ruimte als in tijd, zo beperkt mogelijk te houden en bijgevolg blijft het billijk om een retributie te heffen op de privatieve inname van het openbaar domein voor het uitvoeren van (bouw)werken.

 

Tussen Deerlijk en Harelbeke wordt een afstemming van de retributiereglementen betreffende inname van het openbaar domein naar aanleiding van werken nagestreefd gezien er voor de behandeling van de aanvragen voor inname van het openbaar domein een nauwe samenwerking is met de politie die zowel voor Deerlijk als voor Harelbeke de signalisatievergunningen aflevert. Sinds mei 2019 maken beide besturen alsook de politie gebruik van de software Eagle voor het behandelen van aanvragen.

 

Het huidige retributiereglement werd in overleg met Harelbeke en de politiezone geëvalueerd en bijgestuurd.

 

Om de hinder van innames van het openbaar domein zoveel mogelijk te beperken, ontwijking van retributie tegen te gaan en het reglement te vereenvoudigen worden volgende belangrijke wijzigingen voorgesteld:

          retributie is een forfaitair bedrag op basis van de grootte van de inname:

          aanrekening bij < 20 m² = 10,00 euro/kalenderdag

          aanrekening bij > 20 m² = 20,00 euro/kalenderdag

          bij een inname zonder vergunning wordt een forfaitair bedrag van 50,00 euro/dag aangerekend

          vrijstellingen:

          voor alle inname-soorten beperken tot 4 dagen

          volgende bijkomende clausule toevoegen:

De onderbreking tussen 2 innames moet langer zijn dan 4 dagen, anders wordt dit beschouwd als een verlenging van de inname die als één ononderbroken inname wordt aangerekend.

 

Om het innen van de retributie zo efficiënt mogelijk te laten verlopen en de administratieve handelingen tot een minimum te beperken wordt volgende voorgesteld:

          De retributie wordt vóóraf, dus bij de aanvraag, betaald. Pas na betaling zal de gemeente de inname-toelating afleveren.

          Er wordt geen teruggave gedaan van betaalde rechten, zelfs wanneer van de verleende vergunning geen gebruik wordt gemaakt, behoudens in geval van overmacht of buitengewone omstandigheden, door het college van burgemeester en schepenen te beoordelen.

 

Het college van burgemeester en schepenen stelde in zitting van 4 december 2019 voor om dit aangepaste reglement voor te leggen aan de gemeenteraad voor goedkeuring.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, § 2, 14° Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De financiële impact van de beslissing is nog niet gekend.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit het volgende retributiereglement goed te keuren met ingang van 1 januari 2020 voor een periode eindigend op 31 december 2025.

 

Retributiereglement voor inname van het openbaar domein naar aanleiding van (bouw)werken

 

Art. 1. - Dit reglement is van toepassing voor het gebruik van het voetpad, wegdek, parkeerplaatsen en groenzones (zijnde openbaar domein in eigendom van of in beheer bij de gemeente) voor bouwwerken zoals bouwen, verbouwen, herstellingen, voor het plaatsen van een container of materiaal, voor een verhuiswagen, werf-/dienst-/bestelwagens,...

Deze opsomming is niet limitatief.

 

Art. 2. - Privaat gebruik van de openbare weg of het openbaar domein is onderworpen aan een retributie die als volgt wordt vastgesteld:

          10,00 euro/kalenderdag voor een oppervlakte van minder dan 20 m²;

          20,00 euro/kalenderdag voor een oppervlakte van 20 m² en meer.

 

Art. 3. - De retributie is verschuldigd door de aannemer of, indien deze de werken zelf uitvoert, de uitvoerder. De retributie is solidair en ondeelbaar verschuldigd door de hoofdaannemer, onderaannemer. Hoofdaannemers die werken met onderaannemers blijven verantwoordelijk voor de ingebruikname. De retributie wordt vooraf, dus bij de aanvraag, betaald. Pas na betaling zal de gemeente de inname-toelating afleveren.

 

Art. 4. - Wordt vrijgesteld van de retributie:

          Het innemen van het openbaar domein gedurende 4 dagen of minder, ongeacht welke soort of grootte van de inname. Ongeacht de inname-duur dienen alle werken en innames aangevraagd te worden. De onderbreking tussen twee innames moet langer zijn dan vier dagen, anders wordt dit beschouwd als een verlenging van de inname die als één ononderbroken inname wordt aangerekend.

          De inname van het openbaar domein naar aanleiding van (bouw)werken uitgevoerd in opdracht van openbare besturen, sociale bouwmaatschappijen en nutsmaatschappijen.

 

Art. 5. - Voor elke inname van het openbaar domein is een vergunning vereist die wordt afgeleverd door de gemeente.

          De signalisatievergunning nodig voor de private ingebruikname, dient tijdig aangevraagd worden via de website van de gemeente.

          Bij deze digitale aanvraag moet o.a. de grootte (kleiner of groter dan 20 m²) van de in te nemen zone worden aangeduid, evenals de start- en einddatum.

 

Art. 6. - Voor een private inname van het openbaar domein zoals een container op het openbaar domein of het stapelen van bouwmaterialen en het plaatsen van bouwwerktuigen, kranen, afsluitingen, stellingen, verhuiswagen, werfwagens, … op het openbaar domein zonder voorafgaande vergunning wordt een forfaitair bedrag van 50,00 euro/dag aangerekend.

 

Art. 7. - Er wordt geen teruggave gedaan van betaald recht, zelfs wanneer van de verleende vergunning geen gebruik wordt gemaakt, behoudens in geval van overmacht of buitengewone omstandigheden door het college van burgemeester en schepenen te beoordelen. Tegen deze beslissing kan geen verhaal worden ingesteld.

 

Art. 8. - De inname van het openbaar domein geschiedt zodanig dat geen schade wordt berokkend aan het openbaar domein. Elke schade die lopende de inname toch zou plaatsvinden is ten laste van de aanvrager van de vergunning, die ze onverwijld meldt aan de gemeente. Elke schade dient op het eerste verzoek ofwel hersteld te worden, mits controle van de gemeente, ofwel aan de gemeente vergoed te worden. De retributie is onafhankelijk van de te betalen vergoeding voor de eventuele herstelling aan het openbaar domein, veroorzaakt door de inname ervan.

 

Artikel 2

 

Het retributiereglement wordt overeenkomstig artikel 286 van het Decreet Lokaal Bestuur bekendgemaakt.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Wonen - belastingreglement op tweede verblijven - aanpassing - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd het belastingreglement op tweede verblijven goed te keuren met ingang van 1 januari 2020 voor een periode eindigend op 31 december 2025. 

 

Motivering

 

Het huidig belastingreglement op tweede verblijven werd goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 5 december 2013 en eindigt op 31 december 2019.

 

Het belastingreglement op tweede verblijven heeft ondermeer als doelstelling om een ontsnappingsroute uit de leegstandsheffing te voorkomen.

 

De gemeenteraad keurde in zitting van 6 juni 2019 de subsidieaanvraag Woonwijs 2020-2025 goed. In het subsidiedossier is de actie AA 1_1 'Een ruimtelijk beleid voeren op basis van een visie om het beschikbare aanbod aan panden op het grondgebied te activeren voor wonen' opgenomen.

 

Het behoud van het reglement is bijgevolg wenselijk mits volgende aanpassing in artikel 4. van het reglement:

          aanpassing van de datum van aangifte naar 30 april (i.p.v. 30 juni) gezien de provincie jaarlijks het bestand van 2e verblijven opvraagt tegen juli.

 

Het college van burgemeester en schepenen stelde in zitting van 4 december 2019 voor om het reglement te behouden mits bovengenoemde aanpassing.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, § 2, 14° Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming of bedrag

ontvangst geraamd op 7.800 euro

Actie

Gelijkblijvend beleid CBS

Jaarbudgetrekening

GBB-CBS/0020-00/73770000

Visum

niet van toepassing

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

Onderstaand belastingreglement wordt goedgekeurd met ingang van 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025.

 

Belastingreglement tweede verblijven

 

Art. 1. - belastbare grondslag

 

Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 een gemeentebelasting gevestigd op tweede verblijven gelegen op het grondgebied van Deerlijk.

 

Art. 2. - definities

 

          Tweede verblijf:

Elke private woongelegenheid die voor de eigenaar, de huurder of de gebruiker ervan niet tot hoofdverblijfplaats dient, maar op elk ogenblik door hen voor bewoning kan worden gebruikt.

Tweede verblijven zijn, alle vaste woongelegenheden die al of niet ingeschreven zijn in de kadastrale legger: landhuizen, bungalows, villa’s, appartementen, studio’s, weekendhuisjes.

Worden niet als tweede verblijven beschouwd:

          lokalen uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit;

          studentenhuizen en -kamers;

          lokalen op dewelke de bedrijfszetel van rechtspersonen gevestigd is.

          Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

          een aangetekend schrijven;

          een afgifte tegen ontvangstbewijs.

 

Art. 3. - belastingplichtige

 

De belasting is verschuldigd door diegene die het tweede verblijf kan betrekken op 1 januari van het aanslagjaar, hetzij als eigenaar, hetzij als huurder of in welke hoedanigheid ook.

In geval van vruchtgebruik, recht van opstal of recht van erfpacht is de belasting verschuldigd door de vruchtgebruiker, de opstalhouder of de erfpachthouder. De eigenaar is hoofdelijk gehouden tot betaling van de belasting.

In geval van mede-eigendom is iedere mede-eigenaar belastingplichtig voor zijn wettelijk deel.

Voor de woningen welke in multi-eigendom aangekocht zijn, is de belasting verschuldigd door elke eigenaar naar rato van zijn aandeel in het onroerend goed, hem toegewezen als gevolg van het beschikkingsrecht over de woonst.

 

Art. 4. - aangifteplicht

 

De belastingplichtige moet jaarlijks ten laatste op 30 april van het aanslagjaar een aangifte indienen bij het gemeentebestuur op een door het gemeentebestuur voorgeschreven formulier. Een belastingplichtige die geen aangifteformulier gekregen heeft, moet er zelf één vragen. De administratie stelt op eenvoudig verzoek een formulier ter beschikking. Uiterlijk twee maanden na ontvangst van het formulier dient de belastingplichtige het ingevuld en ondertekend formulier aan het gemeentebestuur terug te bezorgen.

 

Art. 5. - ambtshalve belasting

 

Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, wordt de belasting ambtshalve gevestigd op basis van de gegevens waarover de administratie beschikt.

Vooraleer over te gaan tot ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per beveiligde zending, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd, evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van de betekening om zijn opmerkingen en de nodige bewijsstukken schriftelijk voor te dragen.

 

Art. 6. - belastingtarief

 

De belasting wordt forfaitair vastgesteld op 600 euro per tweede verblijf.

 

Indien overgegaan wordt tot de ambtshalve vastgestelde belasting zal een verhoging worden toegepast van:

          25 % bij een eerste overtreding;

          50 % bij een tweede overtreding;

          75 % bij een derde overtreding;

          100 % vanaf de vierde overtreding.

 

Art. 7. - belastinginvordering

 

De belasting, alsmede de eventuele belastingverhoging vermeld onder artikel 6, wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Art. 8. - betaling van de belasting

 

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Art. 9. - bezwaar tegen belasting

 

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn.

 

Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.

 

Artikel 2

 

Het belastingreglement wordt overeenkomstig artikel 286 van het Decreet Lokaal Bestuur bekendgemaakt.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

OW - belastingreglement op het niet maximaal afkoppelen van hemelwater en huishoudelijk afvalwater - aanpassing - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd het "Belastingreglement op het niet maximaal afkoppelen van hemelwater en huishoudelijk afvalwater" goed te keuren met ingang van 1 januari 2020 voor een periode eindigend op 31 december 2025.

 

Motivering

 

Het huidige belastingreglement op het niet maximaal afkoppelen van hemelwater en huishoudelijk afvalwater werd goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 26 februari 2015 en eindigt op 31 december 2019.

 

In het kader van het integraal waterbeheer moet bij de aanleg of heraanleg van een openbaar rioleringsstelsel een gescheiden rioleringsstelsel aangelegd worden en overeenkomstig de Vlarem-wetgeving is het verplicht om bij de aanleg van een gescheiden openbaar rioleringsstelsel gescheiden aan te sluiten. Bijgevolg worden eigenaars van bestaande gebouwen die aansluiten op dit gescheiden openbaar rioleringsstelsel verplicht om op privaat domein een scheiding van hemelwater en huishoudelijk afvalwater door te voeren.

 

De maximale afkoppeling op privaat domein is tevens noodzakelijk om als gemeente in aanmerking te komen voor subsidies van de Vlaamse Overheid voor de uitvoering van rioleringswerken.

 

Bijgevolg is het noodzakelijk om de eigenaars te sensibiliseren en te begeleiden zodat het hemelwater op privaat domein optimaal afgekoppeld wordt in synergie met de rioleringswerken op openbaar domein. De gemeente Deerlijk ondersteunt de inwoners van een straat waar rioleringswerken worden uitgevoerd door het aanstellen van een afkoppelingsdeskundige en door het toekennen van een premie voor het uitvoeren van afkoppelingswerken op privaat domein.

 

Anderzijds is het wenselijk om te blijven voorzien in een handhaving en het belastingreglement op het niet maximaal afkoppelen van hemelwater en afvalwater te behouden mits volgende toevoeging aan artikel 5:

Het maximaal afkoppelen van hemelwater en huishoudelijk afvalwater dient te worden aangetoond met een "conformiteitsattest m.b.t. de aansluiting van de private waterafvoer op de openbare riolering of IBA". Dit attest moet verstrekt worden door een erkend keurder.

 

De keuring van de binneninstallatie en de privé-waterafvoer is volgens het ministerieel besluit van 28 juni 2011, wettelijk verplicht en het keuringsattest vormt dan ook een belangrijk document om de maximale of optimale afkoppeling te kunnen vaststellen.

 

Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 4 december 2019 voorgesteld het belastingreglement op het niet maximaal afkoppelen van hemelwater en huishoudelijk afvalwater te behouden mits bovengenoemde aanpassing.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, § 2, 14° Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De financiële impact van de beslissing is nog niet gekend.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit volgend reglement goed te keuren met ingang van 1 januari 2020 voor de periode eindigend op 31 december 2025:

 

Belastingreglement op het niet maximaal afkoppelen van hemelwater en huishoudelijk afvalwater

 

Art. 1. – Voor de toepassing van dit belastingreglement gelden volgende definities

          Entiteit: elke woongelegenheid, gebouw, parking,… waar een regenwaterafkoppeling moet gebeuren.

          Maximale afkoppeling: bij open en halfopen bebouwing moet alle hemelwater gescheiden van afvalwater afgevoerd worden. Bij gesloten bebouwing moet het hemelwater gescheiden van het afvalwater afgevoerd worden, behalve indien hiervoor leidingen door of onder de woning moeten aangelegd worden.

          Afkoppelingsdeskundige: een door de gemeente aangestelde deskundige die technisch advies geeft aan de aangelande eigenaar, desgevallend huurder, voor het maximaal afkoppelen van hemelwater en helpt bij de subsidieaanvraag. Hij/zij kan tevens controle doen van de afkoppelingswerken.

 

Art. 2. – Er wordt een gemeentebelasting gevestigd op het niet maximaal of, indien de afkoppelingsdeskundige dit niet mogelijk achtte, het niet optimaal afkoppelen van hemelwater, zoals opgelegd in Vlarem II, naar aanleiding van de aanleg van een gescheiden openbaar rioleringsstelsel in de door de gemeente vastgestelde rioleringsprojecten.

 

Art. 3. – De belasting is verschuldigd door de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die eigenaar is van de entiteit. Zo de entiteit het voorwerp uitmaakt van vruchtgebruik, recht van opstal of erfpacht is de belasting verschuldigd door de vruchtgebruiker, de opstalhouder of de erfpachter.

 

Ingeval er meerdere eigenaars, vruchtgebruikers, opstalhouders of erfpachters zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting.

 

In geval van overdracht onder levenden, wordt de hoedanigheid van eigenaar, vruchtgebruiker, opstalhouder of erfpachter beoordeeld op datum van de authentieke akte tot vaststelling van de overdracht. Er zal geen rekening gehouden worden met een tussen partijen gesloten overeenkomst.

 

Art. 4. – Het belastbaar feit ontstaat als de afkoppeling van het hemelwater op privaat domein niet maximaal of, indien de afkoppelingsdeskundige dit niet mogelijk achtte, niet optimaal werd gerealiseerd vóór de voorlopige oplevering van de wegenis- en rioleringswerken op openbaar domein.

 

De belasting wordt als volgt berekend:

          voor de eerste 12 maand na de voorlopige oplevering van de wegenis- en rioleringswerken op openbaar domein: een forfaitair bedrag van 100 euro per begonnen maand dat de afkoppeling op privaat domein niet maximaal of niet optimaal werd gerealiseerd.

          vanaf de 13e maand na de voorlopige oplevering van de wegenis- en rioleringswerken op openbaar domein: een forfaitair bedrag van 200 euro per begonnen maand dat de afkoppeling op privaat domein niet maximaal of niet optimaal werd gerealiseerd.

 

Art. 5. – Een door de gemeente gemachtigd ambtenaar kan de niet maximale of niet optimale afkoppeling ten allen tijde vaststellen en hiervan een P.V. opmaken. Dit P.V. vormt de basis tot het inkohieren van de belasting. Het college van burgemeester en schepenen stelt dit kohier vast en verklaart het uitvoerbaar.

 

Het maximaal afkoppelen van hemelwater en huishoudelijk afvalwater dient te worden aangetoond met een "conformiteitsattest m.b.t. de aansluiting van de private waterafvoer op de openbare riolering of IBA". Dit attest moet verstrekt worden door een erkend keurder.

 

Art. 6. – De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Art. 7. – De belastingschuldige kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen volgens de modaliteiten van het decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen.

 

Artikel 2

 

Het belastingreglement wordt overeenkomstig artikel 286 van het Decreet Lokaal Bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

OW - premiereglement onderhoud openbaar groen door particulieren - aanpassing - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd het premiereglement 'onderhoud openbaar groen door particulieren' goed te keuren voor de periode vanaf 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2020.

 

Motivering

 

Het huidige premiereglement 'onderhoud openbaar groen door particulieren' werd door de gemeenteraad goedgekeurd in zitting van 24 oktober 2013 en eindigt op 31december 2019.

 

Goed onderhouden openbaar groen draagt bij tot een aangename leefomgeving. Het is passend om particulieren te stimuleren om het peter- of meterschap van een stukje openbaar groen op zich te nemen en op die manier mee in te staan voor het algemeen onderhoud.

 

Anderzijds stellen we vast dat dit premiereglement in de praktijk zijn doel voorbij schiet gezien hoofdzakelijk premies worden toegekend voor onderhoud van gazonstroken tussen de rooilijn en de goot en het in feite een plicht is van elke aangelande om de voetpaden, gazons,... voor hun woning of gebouw te onderhouden.

 

Het college van burgemeester en schepenen stelde in zitting van 27 november 2019 voor om het premiereglement 'onderhoud openbaar groen door particulieren' nog voor 1 jaar te behouden teneinde voldoende tijd te voorzien om het reglement grondig te kunnen evalueren.

 

Gezien het reglement slecht voor 1 jaar van toepassing zal zijn, dient artikel 8 waarin ondermeer bepaald wordt hoe kan kandidaturen kunnen gesteld worden voor het volgende jaar aangepast te worden.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 40, § 3 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere:

          Art. 107 van de algemene politieverordening, zoals goedgekeurd in de gemeenteraad van 29 april 2010 en latere wijzigingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming of bedrag

925 euro incl btw

 

Er is geen budget voorzien. Dit budget zal voorzien worden bij een eerstvolgende budgetwijziging.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit volgend premiereglement goed te keuren met ingang van 1 januari 2020 voor een periode eindigend op 31 december 2020:

 

Premiereglement onderhoud openbaar groen door particulieren

 

Art. 1. - Het onderhoud van het gemeentelijk openbaar groen te Deerlijk kan door het gemeentebestuur overgedragen worden aan een peter of meter onder onderstaande voorwaarden.

 

Art. 2. - Onder openbaar groen wordt verstaan:

          de gazonstroken, stroken met bodembedekkers, struiken, hagen, bloemperken, etc. behorende tot het openbaar domein die gelegen zijn in de onmiddellijke omgeving van de woning van de inschrijver;

          het openbaar groen mag niet geprivatiseerd worden/zijn.

 

Art. 3. - Onder groenonderhoud wordt verstaan het deskundig en periodiek beheren van gazon/groenstroken alsook het verwijderen van het groenafval en zwerfvuil.

 

Art. 4. - Iedere inwoner van Deerlijk of iedere Deerlijkse vereniging kan zich kandidaat stellen voor het peter- en/of meterschap. Per gezin, adres of vereniging kan slechts één peter- of meterschap worden aangevraagd.

Afspraken omtrent het onderhoud van het openbaar groen worden vastgelegd in een onderhoudsovereenkomst tussen de peter en/of meter en het gemeentebestuur.

 

Art. 5. - De peter of meter ontvangt van het gemeentebestuur jaarlijks een premie voor dit groenonderhoud onder de vorm van een Deerlijkbon. De waarde van de Deerlijkbon is afhankelijk van de oppervlakte openbare gazon- of groenstrook die door de peter of meter onderhouden wordt.

De waarde van de Deerlijk bon wordt als volgt bepaald:

          Onderhoud openbare grasstroken:

          50 euro voor het onderhouden van een grasstrook, of een bundeling van grasstroken, van minimaal 100 m².

          Onderhoud openbare beplantingsstroken:

          1,00 euro / m² voor het onderhouden van beplanting, met een minimum van 5 m²;

          0,50 euro / lm voor het scheren van hagen, met een minimum van 10 lm.

De uit te betalen premie voor beplanting en hagen wordt naar beneden afgerond tot 5 euro of een veelvoud ervan, met een maximum van 50 euro.

De premie, onder de vorm van een Deerlijkbon, zal jaarlijks worden uitbetaald op het einde van het jaar van onderhoud.

 

Art. 6. - Wanneer uit controle blijkt dat het groenonderhoud niet verloopt volgens de onderhoudsovereenkomst heeft het gemeentebestuur het recht om de premie voor het lopende jaar niet uit te betalen.

 

Art. 7. - Het onderhouden van openbare grasstroken in de Konings- en Vogelwijk wordt niet overgedragen aan particulieren gezien dit onderhoud in een opdracht zit die uitbesteed wordt aan derden.

 

Art. 8. - De kandidaturen gesteld voor het onderhoud in 2019 worden stilzwijgend verlengd.

 

Artikel 2

 

Het reglement wordt overeenkomstig artikel 286 van het Decreet Lokaal Bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 19 DECEMBER 2019

Vragen gesteld door raadsleden

 

Aanleiding en context

 

Aan de gemeenteraadsleden wordt gevraagd kennis te nemen van de vragen gesteld door raadsleden.

 

Motivering

 

Na afhandeling van de agenda van de openbare vergadering kunnen de gemeenteraadsleden mondelinge vragen stellen over gemeentelijke aangelegenheden die niet op de agenda van de gemeenteraad staan in het punt 'Vragen gesteld door raadsleden'.

 

Op deze mondelinge vragen wordt, ofwel mondeling ter zitting, ofwel schriftelijk (elektronisch), ten laatste binnen de maand na de vraagstelling geantwoord.

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 31 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad neemt kennis van de door de gemeenteraadsleden gestelde vragen.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2020