Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd het belastingreglement "Indienststelling IBA geplaatst in het kader van het door de gemeente georganiseerde collectieve aanbod", goed te keuren met ingang van 1 januari 2020 voor onbepaalde duur.

 

Motivering

 

De gemeenteraad heeft in zitting van 24 oktober 2013 het belastingreglement "Indienststelling IBA geplaatst in het kader van het door de gemeente georganiseerde collectieve aanbod" goedgekeurd en dit eindigt op 31 december 2019.

 

Vanuit de gemeente zal er geen collectief aanbod betreffende het plaatsen van IBA's meer georganiseerd worden gezien aan de eigenaars van woningen gelegen in individueel te optimaliseren buitengebied (of rode cluster) op het zoneringsplan meermaals de mogelijkheid werd geboden om in te tekenen op een collectief aanbod vanuit de gemeente. Bijgevolg zullen er geen nieuwe belastingsplichtigen meer bijkomen.

 

Anderzijds hebben belastingsplichtigen de mogelijkheid om hun betaling te spreiden over 20 jaar waardoor er nog afbetalingen lopende zijn van eerder geplaatste installaties. Hiervoor is het wenselijk dat dit belastingreglement nog behouden blijft.

 

Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 4 december 2019 voorgesteld om het belastingsreglement ongewijzigd te behouden voor een periode van onbepaalde duur die ingaat op 1 januari 2020.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, § 2, 14° Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming of bedrag

3.400 euro / jaar

Actie

Overig beleid

Visum

nvt

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit volgend belastingreglement goed te keuren met ingang van 1 januari 2020:

 

Belastingreglement indienststelling IBA geplaatst in het kader van het door de gemeente georganiseerde collectieve aanbod

 

Art. 1. - Er wordt ten behoeve van de gemeente onder de navolgende voorwaarden een gemeentelijke belasting geheven op de indienststelling van een IBA, geplaatst in het kader van het door de gemeente georganiseerde collectieve aanbod waarop ingetekend wordt door middel van het afsluiten met de gemeente, van een overeenkomst voor de terbeschikkingstelling van een installatie voor Individuele Behandeling van Afvalwater.

 

Art. 2. - § 1. Worden onderworpen aan een jaarlijkse rechtstreekse directe belasting, waarbij 30 % van de door de gemeente gedane kosten worden teruggevorderd, de onroerende goederen waarop in het kader van het door de gemeente georganiseerde collectieve aanbod ingetekend wordt door middel van het afsluiten met de gemeente, van een overeenkomst voor de terbeschikkingstelling van een installatie voor Individuele Behandeling van Afvalwater, een IBA wordt in dienst gesteld.

 

§ 2. Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 30 % van de som van de verhaalbare uitgaven, benevens de intresten. De duur van de terugbetaling wordt vastgesteld op 20 jaar.

 

Art. 3. - De verhaalbare uitgaven zijn de kosten voor de aankoop, levering, plaatsing en indienststelling, met inbegrip van de daartoe benodigde bijhorigheden, van de IBA.  De werken worden uitgevoerd, hetzij door de eigen gemeentediensten, hetzij door een openbare of private onderneming, op last van het gemeentebestuur.

 

Art. 4. - De jaarlijks te betalen belasting omvat de jaarlijkse schijf van het terug te betalen kapitaal dat aangewend werd ter betaling van 30 % van de verhaalbare uitgaven, vermeerderd met het bedrag van de intrest die op het niet-teruggestorte gedeelte van het kapitaal moet worden betaald. De jaarlijkse belastingen kunnen worden berekend onder de vorm van vaste jaarlijkse bedragen. De toe te passen rentevoet is de rentevoet waaraan de gemeente zelf leent voor de werken waaruit de belasting voortvloeit. In het geval de gemeente geen lening aangaat voor de werken, is de gemiddelde rentevoet van toepassing die op het ogenblik van het uitreiken van het attest van indienststelling van de IBA, door de banken aan de gemeente wordt aangeboden voor een lening voor een duur van 20 jaar voor de financiering van werken van dezelfde aard als degene die aanleiding geven tot de belasting.

 

Art. 5. - Na het uitreiken van het attest van indienststelling van de IBA door de door de gemeente aangestelde leverancier aan de gemeente zal aan de belastingplichtige een staat van de verhaalbare uitgaven gezonden worden behelzende zijn aandeel in deze uitgaven, berekend aan de hand van hetgeen onder artikel 3 bepaald werd. Deze afrekening van de verhaalbare uitgaven, vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen, houdt geen rekening met de toelagen die worden toegekend of die zouden kunnen toegekend worden voor werken van die aard door de openbare besturen. Vanaf de verzendingsdatum van deze staat, vastgesteld bij aangetekend schrijven, beschikt de betrokken belastingplichtige over een termijn van 30 kalenderdagen om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

Na het verstrijken van deze termijn, beschikt de betrokken belastingplichtige over 2 maanden om het volledige bedrag te vereffenen, zonder intrest. Na die termijn is artikel 4 van toepassing.

 

Art. 6. - De belastingplichtige kan, ten allen tijde, het onroerend goed ontlasten van het bedrag van de verhaalbare uitgave, die erop betrekking heeft, door aan de gemeente het bedrag van de nog niet eisbare schijven van het kapitaal te storten. De intrest is steeds verschuldigd voor het jaar tijdens hetwelk de betaling plaats heeft, behalve bij toepassing van artikel 5.

 

Art. 7. - Het gemeentebestuur verbindt zich ertoe aan de belastingplichtigen die de belasting in kapitaal mochten hebben gekweten, de bedragen terug te betalen die ooit zouden moeten beschouwd worden als ten onrechte betaald, ingevolge de opheffing of de niet-hernieuwing van de verordening of ten gevolge van de verlaging van de belastingvoeten. In dat laatste geval zal de terugbetaling enkel gebeuren in verhouding tot de vermindering van de belastingvoeten, waarvan de belastingplichtigen, die jaarlijks ingekohierd worden, zullen genieten.

 

Art. 8. - De belasting slaat op het onroerend goed en is verschuldigd door de eigenaar. Wanneer het onroerend goed bestaat uit een gebouw met meerdere appartementen waarop de verschillende eigenaars een uitsluitend recht hebben, dan wordt de belasting die betrekking heeft op het gebouw, verdeeld onder hen in verhouding van het respectief aandeel in de gemeenschappelijke gedeelten. Ingeval van overgang van onroerende zakelijke rechten, wordt de nieuwe eigenaar belastingplichtig vanaf 1 januari volgend op de datum van de akte die hem het recht toekent. Ingeval er een recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de opstalhouder, de erfpachter of de vruchtgebruiker, terwijl de eigenaar hoofdelijk mede de belasting verschuldigd is.

 

Art. 9. - Worden op de rol gebracht, de schuldenaren, aangeduid zoals bepaald in artikel 8 ingevolge hun hoedanigheid van belastingplichtige op 1 januari volgend op het ogenblik van het afleveren aan de gemeente van het attest van indienststelling van de IBA door de door de gemeente aangestelde leverancier ervan en op 1 januari van ieder volgend aanslagjaar.

 

Art. 10. - De eerste jaarlijkse belasting is verschuldigd op 1 januari volgend op het ogenblik van het afleveren aan de gemeente van het attest van indienststelling van de IBA door de door de gemeente aangestelde leverancier ervan. Elke jaarlijkse belasting is eisbaar vanaf de ontvangst door de ontvanger van het uitvoerbare kohier en betaalbaar binnen de twee maanden vanaf het afleveren van het waarschuwingsuittreksel uit het kohier. De verwijlintresten zullen toegepast en berekend worden overeenkomstig de bepalingen voorzien in het wetboek der inkomstenbelastingen en andere bijzondere van toepassing zijnde wetgeving.

 

Art. 11. - De belasting wordt uitgesteld in de volgende gevallen:

1° wanneer de huidige belastingplichtige vrijgesteld is ingevolge wettelijke reglementering;

2° voor de terreinen waarop het ingevolge een beslissing van de overheid niet toegelaten of niet mogelijk is een IBA in dienst te stellen. Wanneer de toestand om reden waarvan de belasting uitgesteld werd, geheel of gedeeltelijk een einde neemt vóór het verstrijken van een periode van 10 jaar te rekenen vanaf het eerste aanslagjaar, is de jaarlijkse belasting verschuldigd vanaf 1 januari hieropvolgend.

Indien, bij het verstrijken van de 10 jaar, deze toestand nog geen einde genomen heeft, wordt het goed definitief vrijgesteld.

 

Artikel 2

 

Het belastingreglement wordt overeenkomstig artikel 286 van het Decreet Lokaal Bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.