Zitting van OR van 09 JULI 2020
Raad voor maatschappelijk welzijn - 28 mei 2020 - notulen en zittingsverslag - goedkeuring
Aanleiding en context
Aan de raad voor maatschappelijk welzijn wordt gevraagd de notulen en het zittingsverslag van de vorige zitting goed te keuren.
Motivering
Elk lid van de raad voor maatschappelijk welzijn heeft het recht tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de raad voor maatschappelijk welzijn worden aangenomen, worden de notulen en het zittingsverslag in die zin aangepast.
Als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering, worden de notulen en het zittingsverslag als goedgekeurd beschouwd en worden ze ondertekend door de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en de algemeen directeur.
Artikel 278 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat de raad voor maatschappelijk welzijn kan beslissen om het zittingsverslag te vervangen door een audio- of audiovisuele opname van de openbare zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn.
Juridische gronden
• Algemene basisbevoegdheid: Art. 74 Decreet Lokaal Bestuur
• Andere:
◦ Art. 32 en 278 Decreet Lokaal Bestuur
◦ Art. 32 en 33 Huishoudelijk reglement van de OCMW-raad
Adviezen
Er zijn geen adviezen nodig.
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Eenparig goedgekeurd
Artikel 1
De raad voor maatschappelijk welzijn besluit de notulen van de zitting van 28 mei 2020 goed te keuren.
Artikel 2
De raad voor maatschappelijk welzijn besluit het zittingsverslag van de raad voor maatschappelijk welzijn van 28 mei 2020 goed te keuren.
Zitting van OR van 09 JULI 2020
Corona-relanceplan - punt toegevoegd bij spoedeisendheid - goedkeuring
Aanleiding en context
De raad voor maatschappelijk welzijn wordt bij spoedeisendheid gevraagd volgend punt toe te voegen aan de agenda van de raad van 9 juli 2020 betreffende het Corona-relanceplan:
• Corona-relanceplan - premie armoedebestrijding - indexatie - goedkeuring
Motivering
De spoedeisendheid komt voort uit het feit dat het zo spoedig mogelijk opstarten van het Corona-relanceplan het 'algemeen belang' dient.
Gezien deze punten niet op de agenda van de raad voor maatschappelijk welzijn van heden stonden, dient de raad zich akkoord te verklaren om deze punten bij spoedeisendheid aan de agenda toe te voegen. Tot spoedbehandeling kan enkel worden besloten door ten minste twee derde van de aanwezige leden.
Juridische gronden
• Algemene basisbevoegdheid: Art. 74 Decreet Lokaal Bestuur
• Andere: Art. 23 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Eenparig goedgekeurd
Artikel 1
De raad voor maatschappelijk welzijn besluit met spoedeisendheid volgend punt toe te voegen aan de agenda van de raad van 9 juli 2020:
• Corona-relanceplan - premie armoedebestrijding - indexatie - goedkeuring
Zitting van OR van 09 JULI 2020
Corona-relanceplan - premie armoedebestrijding - indexatie - goedkeuring
Aanleiding en context
De OCMW-raad wordt gevraagd de indexering van de premie armoedebestrijding met 5 % goed te keuren als maatregel van het corona-relanceplan.
Motivering
In lijn met het door de gemeenteraad in zitting van 9 juli 2020 goedgekeurde Corona-relanceplan wordt voorgesteld om de premie armoedebestrijding met ingang van 1 augustus 2020 te indexeren met 5 %, aangezien de bedragen al 3 jaar niet geïndexeerd werden.
In het kader van de bijkomende ondersteuning van de kwetsbare huishoudens door nieuwe initiatieven evenals de verhoging van de premie armoedebestrijding, eveneens voorzien in het door de gemeenteraad in zitting van 9 juli 2020 goedgekeurde corona-relanceplan, worden eerst een aantal pistes verder onderzocht, waarna een definitief voorstel eveneens ter goedkeuring aan de OCMW-raad zal worden voorgelegd.
In functie van de lees- en hanteerbaarheid wordt het volledig aangepaste reglement ter goedkeuring voorgelegd.
Juridische gronden
• Algemene basisbevoegdheid: Art. 77, 3e lid Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft financiële gevolgen, overeenkomstig het goedgekeurde Corona-relanceplan.
BESLUIT
Eenparig goedgekeurd
Artikel 1
De OCMW-raad besluit het reglement tot toekenning van een maandelijkse financiële tussenkomst in het kader van armoedebestrijding met geïndexeerde bedragen (5 %) goed te keuren:
Reglement tot toekenning van een maandelijkse financiële tussenkomst in het kader van armoedebestrijding:
1) Wat
OCMW Deerlijk verleent maandelijks en onder de bij dit reglement bepaalde voorwaarden een aanvullende financiële tussenkomst aan inwoners van de gemeente Deerlijk.
2) Doelgroep
2.1. Volgende personen komen in aanmerking:
• Personen die minstens 6 opeenvolgende maanden in budgetbeheer zijn.
• Personen die minstens 6 opeenvolgende maanden het leefloon genieten.
• Personen die minstens 6 opeenvolgende maanden financiële steun equivalent leefloon genieten.
Betrokkenen moeten ingeschreven zijn in het bevolkings- of vreemdelingenregister en op het grondgebied van de gemeente Deerlijk verblijven.
Een uitzondering hierop vormen de kotstudenten (de jongeren die tijdens de weekends en verloven naar het ouderlijk huis komen) en personen die in een instelling verblijven conform art. 2, § 1 van de wet van 2 april 1965.
2.2. Volgende personen komen niet in aanmerking:
• Personen die in budgetbegeleiding zijn.
• Personen die in collectieve schuldenregeling zijn.
• Personen die enkel gebruik maken van thuiszorgdiensten of andere vormen van hulpverlening van het OCMW Deerlijk.
3) Voorwaarden
De personen die in aanmerking komen, moeten aan volgende voorwaarden voldoen:
3.1. Actieve medewerking
• Binnen het budgetbeheer:
◦ alle inkomsten komen toe / worden gestort op de budgetrekening;
◦ alle betalingen worden binnengebracht en via de budgetrekening betaald;
◦ er worden gedurende het beheer geen nieuwe leningen of kredieten afgesloten;
◦ betrokkene meldt zich minstens 1 keer per maand aan bij zijn maatschappelijk werk(st)er.
• Binnen het leefloon en financiële steun equivalent leefloon: de voorwaarden gesteld door de toepasselijke regelgeving en de voorwaarden omschreven in het “geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie” moeten op een correcte manier worden nageleefd
3.2. Tewerkstelling / opleiding / vorming
• Er is werkbereidheid.
• De cliënt staat open voor opleiding, bijscholing of herscholing voorgesteld door het OCMW, VDAB of een andere betrokken organisatie.
• De cliënt staat open voor het uitvoeren van inkomensvervangende activiteiten, zoals arbeidszorg,…
• De cliënt staat ervoor open om in het kader van zijn integratie of inburgering taallessen te volgen, eventueel aangevuld met andere cursussen georganiseerd door het Centrum voor Basiseducatie,…
3.3. Inkomensvoorwaarde en berekeningswijze
Het maandelijks beschikbaar inkomen is lager dan de armoededrempel van hun categorie gezinssamenstelling.
Gezinssamenstelling:
• alleenstaande;
• 2 volwassenen en 2 kinderen;
• Andere gezinssamenstellingen:
◦ aan de eerste volwassene wordt een gewicht 1 toegekend;
◦ aan alle andere personen ouder dan 13 jaar wordt een gewicht 0,5 toegekend;
◦ aan kinderen van 13 jaar en jonger wordt een gewicht 0,3 toegekend.
Om het inkomen te bepalen, moeten de werkelijk beschikbare bestaansmiddelen bekeken worden.
Voor het bepalen van het inkomen wordt rekening gehouden met volgende inkomsten:
• loon;
• vervangingsinkomen;
• kinderbijslag;
• alimentatiegeld (ouders, kinderen).
Er wordt geen rekening gehouden met vakantiegeld, eindejaarstoelage of andere voordelen uit tewerkstelling. Deze inkomsten worden aanzien als een extra stimulans voor werkenden.
Aan de uitgavenzijde wordt rekening gehouden met het beschikbare gedeelte van het inkomen. Dit is het inkomen dat overblijft na aftrek van de maandelijkse afbetaling van schulden en/of betaling van onderhoudsgeld.
3.4. Eigendomsvoorwaarde
De begunstigde mag geen onroerend goed in volle eigendom hebben of verwerven én hij dient huishuur te betalen. Kost en inwoon worden hiermee gelijkgesteld.
4) Tussenkomst
De financiële tussenkomst wordt maandelijks uitbetaald en bedraagt :
Alleenstaande:73,50 euro
Alleenstaande met minderjarige kinderen jonger dan 13 jaar:73,50 euro
+ 22,05 euro per kind
Alleenstaande met minderjarige kinderen van 13 jaar of ouder:73,50 euro
+ 25,20 euro per kind
Gezin:31,50 euro per persoon
Gezin met minderjarige kinderen jonger dan 13 jaar:31,50 euro per persoon
+ 22,05 euro per kind
Gezin met minderjarige kinderen van 13 jaar of ouder:31,50 euro per persoon
+ 25,20 euro per kind
In de gevallen van co-ouderschap waarbij de kinderen voor de helft van de tijd bij de ouder verblijven heeft de ouder recht op de helft van de tussenkomst per kind.
Als het kind meer dan de helft van de maand bij de ouder verblijft, heeft de ouder recht op het volledige bedrag recht van de tussenkomst per kind.
Als het kind minder dan de helft van de maand bij de ouder verblijft, dan heeft de ouder recht op 1/3 van de tussenkomst per kind.
De tussenkomst wordt toegekend vanaf de maand waarin de tussenkomst werd aangevraagd.
5) Aanvraag
De aanvraag gebeurt op voorstel van de begeleidende maatschappelijk werker of op vraag van de betrokken cliënt.
Bij de steunaanvraag wordt rekening gehouden met het gemiddeld inkomen van de laatste drie maanden die de aanvraag voorafgaan.
Het financieel onderzoek gebeurt aan de hand van een daartoe bestemd formulier dat door de aanvrager wordt ondertekend.
Simulaties van de berekening gebeuren aan de hand van het daartoe bestemde excel formulier.
De aanvraag wordt aan de hand van een sociaal verslag samen met de nodige inkomsten- en uitgavenbewijzen ter goedkeuring voorgelegd aan het bijzonder comité voor de sociale dienst.
6) Stopzetting
De financiële tussenkomst in het kader van de armoedebestrijding wordt stopgezet:
• als de persoon niet meer voldoet aan de door het reglement gestelde voorwaarden;
• bij overlijden;
• in geval van verhuis naar een andere gemeente.
7) Terugvordering
Als de persoon de beschikking krijgt over inkomsten op basis van rechten die hij bezat tijdens de periode waarvoor hem een tussenkomst in het kader van de armoedebestrijding werd toegekend, wordt de inkomstensituatie op basis van dit gegeven herzien.
Als bij herziening blijkt dat de inkomsten hoger komen te liggen dan de armoededrempel moet de tussenkomst voor de betreffende periode worden terugbetaald.
8) Evaluatie
De toekenning van de maandelijkse tussenkomst wordt gekoppeld aan een evaluatie. Deze evaluatie heeft halfjaarlijks plaats. Hiervan wordt gerapporteerd aan het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Artikel 2
Dit reglement treedt in werking op 1 augustus 2020.
Zitting van OR van 09 JULI 2020
Sectoraal akkoord - aanpassing rechtspositieregeling - goedkeuring
Aanleiding en context
De OCMW-raad wordt verzocht de aanpassingen aan de rechtspositieregeling goed te keuren, om deze in overeenstemming te brengen met de bepalingen van het sectoraal akkoord.
Motivering
Op 8 juni 2018 werd het vijfde Vlaams Intersectoraal Akkoord (VIA 5) voor de nonprofitsector gesloten. De sociale partners hebben destijds afgesproken om ook aan het niet-VIA-personeel dezelfde voordelen toe te kennen.
De sociale partners sloten vervolgens op 8 april 2020 in het comité C1 voor de provinciale en lokale besturen een sectoraal akkoord af voor het jaar 2020. De kern van het sectoraal akkoord is een koopkrachtverhoging van globaal 1,1 % vanaf 1 januari 2020 voor de personeelsleden die onder het toepassingsgebied van het sectoraal akkoord voor de lokale en provinciale besturen vallen (VIA en niet-VIA). Het akkoord werd door de Vlaamse Regering goedgekeurd op 10 april 2020 en moet globaal uitgevoerd worden door alle lokale besturen.
Op 23 juni 2020 werd een protocol afgesloten op het syndicaal overleg om het sectoraal akkoord als volgt te vertalen in de rechtspositieregeling van het OCMW Deerlijk:
• Een verhoging van de maaltijdcheques met 1 euro met ingang van 1 augustus 2020.
• De verhoging van de 2e pensioenpijler naar een pensioenbijdrage van 2,5 % op het pensioengevend jaarloon met ingang van het derde kwartaal.
Aan de OCMW-raad wordt gevraagd deze aanpassingen goed te keuren.
Juridische gronden
• Algemene basisbevoegdheid: Art. 186, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
• Andere:
◦ Vijfde Vlaams Intersectoraal Akkoord (VIA 5) van 8 juni 2018
◦ Sectoraal akkoord van 8 april 2020
◦ Lokaal protocol van 23 juni 2020
Financiën
Raming of bedrag | Bijkomende verhoging maaltijdcheques met 1 euro:
• +/- 5.500 euro/jaar voor OCMW • (+/- 17.000 euro/jaar voor gemeente)
Verhoging 2e pensioenpijler naar 2,5%: • +/- 11.500 euro/jaar voor OCMW • (+/- 22.500 euro/jaar voor gemeente) |
BESLUIT
Eenparig goedgekeurd
Artikel 1
De OCMW-raad besluit de voorgestelde aanpassingen aan de rechtspositieregeling in het kader van het sectoraal akkoord goed te keuren.
Zitting van OR van 09 JULI 2020
Sectoraal akkoord - inhaalbeweging - goedkeuring
Aanleiding en context
De OCMW-raad wordt gevraagd om de inhaalbeweging goed te keuren die dient te gebeuren om de bepalingen van het sectoraal akkoord volledig uit te voeren.
Motivering
De OCMW-raad keurde in zitting van heden de aanpassingen aan de rechtspositieregeling goed in kader van de uitvoering van het sectoraal akkoord.
De bepalingen van het sectoraal akkoord dienen echter gerespecteerd te worden met ingang van 1 januari 2020. Om hieraan te voldoen dient er nog een inhaalbeweging gerealiseerd te worden voor de gemiste periode in 2020.
• De verhoging van de bijdrage in de tweede pensioenpijler naar 2,5 % vanaf het derde kwartaal: voor de eerste twee kwartalen van 2020 dient nog een inhaaltoelage betaald te worden.
• De verhoging van de maaltijdcheques met 1 euro vanaf 1 augustus 2020: gezien maaltijdcheques niet retroactief kunnen toegekend worden, wordt voorgesteld om voor de periode januari-juli 2020 een éénmalige ecocheque ter waarde van 135 euro te voorzien. De uitbetaling van de ecocheque zal gebeuren in september, op basis van het personeelsbestand en de effectieve tewerkstellingsbreuk die van toepassing is op 1 september 2020.
Juridische gronden
• Algemene basisbevoegdheid: Art. 40, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
Raming of bedrag | Inhaaltoelage 2e pensioenpijler voor 2020: • OCMW: +/- 5.700 euro • (Gemeente: +/- 11.250 euro)
Eénmalige ecocheque: • +/- 3.500 euro voor OCMW • (+/- 11.000 euro voor gemeente) |
BESLUIT
Eenparig goedgekeurd
Artikel 1
De OCMW-raad besluit de inhaalbeweging om te voldoen aan de bepalingen van het sectoraal akkoord, zoals hier beschreven, goed te keuren.
Zitting van OR van 09 JULI 2020
W13 - jaarrekening 2019 - advies - goedkeuring
Aanleiding en context
Aan de OCMW-raad wordt gevraagd advies uit te brengen over de jaarrekening 2019 van W13.
Motivering
De raad van bestuur van W13 keurde op 30 november 2018 het budget 2019 goed.
De algemene vergadering van W13 keurde ook op 30 november 2018 het budget 2019 goed.
De raad van bestuur van W13 keurde op 26 juni 2020 de jaarrekening 2019 goed.
De algemene vergadering van W13 keurde ook op 26 juni 2020 de jaarrekening 2019 goed.
Artikel 12 van de statuten van W13 stelt dat de algemene vergadering van W13 bevoegd is voor de vaststelling van de jaarrekening.
Artikel 490 van het Decreet Lokaal Bestuur is van toepassing op de welzijnsvereniging W13.
Paragraaf 2 bepaalt dat de algemene vergadering van de welzijnsvereniging zich uitspreekt over de vaststelling van de jaarrekening voor 30 juni van het boekjaar dat volgt op het boekjaar waarop de rekening betrekking heeft en dat een afschrift van de vastgestelde jaarrekening binnen twintig dagen wordt bezorgd aan de betrokken openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Paragraaf 3 bepaalt dat de betrokken raden voor maatschappelijk welzijn advies kunnen uitbrengen over de jaarrekening van de welzijnsvereniging en dat, als de raad voor maatschappelijk welzijn geen advies verstuurd heeft aan de toezichthoudende overheid binnen een termijn van vijftig dagen, die ingaat op de dag na de ontvangst van de jaarrekening door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, hij geacht wordt een gunstig advies te hebben uitgebracht.
Paragraaf 4 bepaalt dat als de toezichthoudende overheid geen besluit heeft verzonden over de goedkeuring van de jaarrekening binnen een termijn van honderdvijftig dagen, ze wordt geacht de jaarrekening goed te keuren, waarbij die termijn ingaat op de dag nadat de gemeente de toezichthoudende overheid op de hoogte gebracht heeft van de bekendmaking van de jaarrekening van de welzijnsvereniging, met toepassing van artikel 286, § 2, en de welzijnsvereniging de digitale rapportering erover aan de Vlaamse Regering heeft bezorgd.
De jaarrekening 2019 van W13 is te vinden als bijlage bij dit punt. Deze toont aan dat W13 in 2019 haar opdracht op een goede en verantwoorde manier heeft uitgevoerd. Bijgevolg kan een gunstig advies uitgebracht worden.
Juridische gronden
• Algemene basisbevoegdheid: Art. 78, tweede lid, 2) Decreet Lokaal Bestuur
• Andere: Art. 490 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Eenparig goedgekeurd
Artikel 1
De OCMW-raad besluit gunstig advies uit te brengen over de jaarrekening 2019 van W13.
Artikel 2
Een voor eensluidend verklaard uittreksel van de beslissing wordt overgemaakt aan W13.
Zitting van OR van 09 JULI 2020
Reglement Fonds ter bestrijding van uithuiszettingen - goedkeuring
Aanleiding en context
De OCMW-raad wordt gevraagd het reglement 'Fonds ter bestrijding van uithuiszettingen' goed te keuren.
Motivering
Op maandag 1 juni 2020 trad het fonds ter bestrijding van uithuiszettingen (FBU) in werking. Dit fonds werd door de Vlaamse overheid in het leven geroepen in de strijd tegen het hoge aantal uithuiszettingen op de private huurmarkt met als doel de kwetsbare huurders te beschermen. Het vervangt het huurgarantiefonds.
Het OCMW speelt een belangrijke rol in de bescherming van kwetsbare huurders en wenst dan ook effectief gebruik te maken van het fonds ter bestrijding van uithuiszettingen voor dossiers waar er een uithuiszetting op de private huurmarkt kan vermeden worden.
De tussenkomsten en bemiddelingen gebeuren nu ook al door de sociale dienst van het OCMW. Door de tussenkomst van het fonds ter bestrijding van uithuiszettingen wordt de huidige werking meer geofficialiseerd en tevens gesubsidieerd.
Een bemiddeling door het OCMW in een vroege fase van huurachterstallen zorgt voor minder vorderingen bij het vredegerecht en minder uithuiszettingen.
Juridische gronden
• Algemene basisbevoegdheid: Art.77 Decreet Lokaal Bestuur
• Andere:
◦ Organieke wet betreffende openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 8 juli 1976
◦ Besluit van de Vlaamse regering van 3 mei 2019 tot instelling van een tegemoetkoming aan het OCMW ter bestrijding van uithuiszettingen
◦ Besluit van de Vlaamse regering van 27 maart 2020 die de wijzigingen bepaalt houdende de maatregelen voor de private en sociale huurmarkt ten gevolge van de maatregelen genomen door de nationale veiligheidsraad vanaf 12 maart 2020 inzake het coronavirus
Financiën
De financiële impact van de beslissing is nog niet gekend.
BESLUIT
Eenparig goedgekeurd
Artikel 1
De OCMW-raad besluit het volgend reglement 'Fonds der bestrijding van uithuiszettingen' goed te keuren :
Reglement Fonds ter bestrijding van uithuiszettingen
Artikel 1 : Doel
Het verzekeren van het recht op maatschappelijke dienstverlening om mensen in staat te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid, hier specifiek met betrekking tot het vermijden van uithuiszettingen op de private huurmarkt.
Artikel 2 : Toepassingsgebied
Dit reglement is van toepassing op alle personen die op het grondgebied van Deerlijk een woning huren op de private huurmarkt en een huurachterstal hebben opgebouwd na 1 april 2020 van minimum 2 en maximum 6 maanden.
Betrokkenen (huurders) moeten ingeschreven zijn in het bevolkings- of vreemdelingenregister en op het grondgebied van de gemeente Deerlijk verblijven.
Artikel 3 : Definitie
Onder huurachterstal wordt verstaan:
• vervallen huurgelden;
• vervallen forfaitair bedrag van de kosten en lasten;
• vervallen provisie voor kosten en lasten en het vervallen saldo na de afrekening.
Onder 'moedwillig' wordt verstaan 'wetens' en 'willens'.
Artikel 4 : Toekenningsvoorwaarden
De schulden mogen niet 'moedwillig' opgebouwd zijn.
De huurder heeft geen openstaande schulden met betrekking tot een eerdere tussenkomst via het fonds ter bestrijding van uithuiszetting hetzij bij het OCMW Deerlijk hetzij bij een ander OCMW.
Alle betrokken partijen (huurder, verhuurder en het OCMW) moeten akkoord gaan met de opmaak van een begeleidingsovereenkomst. Deze overeenkomst dient door alle partijen te worden ondertekend.
De begeleidingsovereenkomst bevat minstens volgende gegevens:
• identificatiegegevens van de huurder, verhuurder en OCMW;
• vaststelling van de huurachterstal: de huurachterstal bedraagt minimum 2 maanden de huurprijs en maximaal 6 maanden de huurprijs;
• de afbetalingsregeling.
Deze begeleidingsovereenkomst duurt minimum 12 maanden (opvolging tot termijn "stabiele huisvesting"), eventueel verlengbaar.
Indien nodig kunnen in deze overeenkomst nog andere afspraken worden opgenomen:
• bij problemen rond onderhoud/hygiëne woning. Hiervoor kan doorverwezen worden naar de eigen thuisbegeleidingsdienst, al dan niet gecombineerd met de dienst preventieve uithuiszetting van het CAW (indien nodig als voorwaarde tot tussenkomst fonds ter bestrijding van uithuiszetting);
• budgettaire opvolging: individueel te bepalen, afhankelijk van de cliënt (budgetbegeleiding, budgetbeheer);
• opvolging huisvesting: wanneer mensen een huurwoning bewonen met een te hoge huurprijs in verhouding tot hun inkomsten, zoeken naar andere huisvesting in samenspraak met de woonclub, RSVK,...;
• overige problematieken: individueel te bekijken en nodige afspraken hieromtrent te maken.
De huurder aanvaardt de begeleiding door het OCMW.
De huurder engageert zich tot afbetaling van het saldo van de huurachterstal aan de verhuurder.
De verhuurder engageert zich om geen vordering tot uithuiszetting in te dienen zolang het afbetalingsplan wordt nageleefd en er geen nieuwe huurachterstal ontstaat.
De verhuurder zal een eventuele niet-naleving van het afbetalingsplan melden aan het OCMW. De verhuurder moet het OCMW minstens twee weken de tijd geven om een oplossing te vinden vooraleer de vordering tot uithuiszetting in te leiden bij de vrederechter.
De verhuurder aanvaardt de gedeeltelijke betaling door het OCMW als een betaling van de huurder.
Het OCMW engageert zich om binnen de 5 werkdagen na ondertekening 50 % van de huurachterstal aan de verhuurder met een maximum van 1.250 euro te betalen. Voor het saldo wordt een afbetalingsplan opgenomen.
De huurder verbindt zich er toe om de helft van het voorschot, met een maximum van 625 euro, dat door het OCMW rechtstreeks aan de verhuurder werd betaald terug te betalen via een afbetalingsplan op maat.
Het OCMW meldt het afsluiten van een overeenkomst aan het fonds ter bestrijding van uithuiszettingen via het standaard meldingsformulier en een kopie van de overeenkomst wordt aan hen bezorgd.
Artikel 5 : Verantwoordelijkheden en werkwijze
De aanvraag gebeurt op voorstel van de begeleidende maatschappelijk werker of op vraag van de betrokken huurder (cliënt). De aanvraag wordt geregistreerd en er wordt een ontvangstbewijs afgeleverd.
De maatschappelijk werkers van de sociale dienst zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van het sociaal onderzoek.
Volgende documenten dienen door de huurder (cliënt) te worden voorgelegd:
• identiteitskaart;
• huurovereenkomst;
• rekeninguittreksels van de laatste drie maanden.
Er wordt door de maatschappelijk werkers een sociaal verslag opgemaakt.
Het bijzonder comité voor de sociale dienst neemt de beslissing over het al dan niet toekennen van een tussenkomst in de huurachterstal. De beslissing kan bij hoogdringendheid ook genomen worden door de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst en nadien ter bekrachtiging worden voorgelegd aan de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Er wordt een gemotiveerde beslissing genomen binnen de dertig dagen na ontvangst van de aanvraag. In deze beslissing dient er eveneens te worden vermeld dat er beroep gedaan wordt op het fonds ter bestrijding van uithuiszettingen.
De huurder (cliënt) wordt in kennis gesteld van de beslissing van het bijzonder comité voor de sociale dienst via een gemotiveerde beslissingsbrief binnen de 8 kalenderdagen na de datum van de beslissing.
De maatschappelijk werkers zijn na akkoord van het bijzonder comité voor de sociale dienst verantwoordelijk voor de opmaak van en het doorsturen van de begeleidingsovereenkomst naar het Agentschap Wonen Vlaanderen dat instaat voor het Fonds ter bestrijding van uithuiszetting.
De begeleidingsovereenkomst wordt ondertekend door de voorzitter van het vast bureau en de algemeen directeur.
Beiden kunnen (afzonderlijk) deze bevoegdheid delegeren aan de voorzitter van het bijzonder comité en naar een personeelslid.
Artikel 6 : Financiële tussenkomst
Dossiers aangemeld bij het Fonds voor 1 oktober 2020 (coronamaatregel):
Het OCMW betaalt binnen de 5 werkdagen 50 % van de huurachterstal aan de verhuurder met een maximum van 1.250 euro.
Na registratie van de modelovereenkomst ontvangt het OCMW:
• forfaitair bedrag van 200 euro;
• het fonds ter bestrijding van uithuiszettingen betaalt 45 % van de huurachterstal aan het OCMW met een maximum van 1.125 euro;
• het OCMW vordert de helft van de tussenkomst terug van de cliënt.
Na een jaar begeleiding is er een stabiele woonsituatie:
• het fonds ter bestrijding van uithuiszettingen betaalt 15 % van de huurachterstal aan het OCMW met een maximum van 375 euro.
Dossiers aangemeld bij het Fonds op 1 oktober 2020 en later:
Het OCMW betaalt binnen de 5 werkdagen 50 % van de huurachterstal aan de verhuurder met een maximum van 1.250 euro.
Na registratie van de modelovereenkomst ontvangt het OCMW:
• forfaitair bedrag van 200 euro;
• het fonds ter bestrijding van uithuiszettingen betaalt 25 % van de huurachterstal aan het OCMW met een maximum van 625 euro;
• het OCMW vordert de helft van de tussenkomst terug van de cliënt.
Na een jaar begeleiding is er een stabiele woonsituatie:
• het fonds ter bestrijding van uithuiszettingen betaalt 35 % van de huurachterstal aan het OCMW met een maximum van 875 euro.
Artikel 7 : Aanvang reglement
Dit reglement treedt in werking vanaf 1 augustus 2020.
Zitting van OR van 09 JULI 2020
Samenwerkingsakkoord BudgetInZicht Zuid-West-Vlaanderen - goedkeuring
Aanleiding en context
De OCMW-raad wordt gevraagd het samenwerkingsakkoord BudgetInZicht Zuid-West-Vlaanderen voor de periode 2021-2025 goed te keuren.
Motivering
In de raad voor maatschappelijk welzijn van 1 juni 2015 werd het samenwerkingsakkoord BudgetInZicht Zuid-West-Vlaanderen voor de periode 2016-2020 goedgekeurd.
Dit samenwerkingsakkoord eindigt op 31 december 2020 en het is wenselijk dit samenwerkingsverband voor de periode 2021-2025 te continueren.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 1997 tot uitvoering van het decreet van 24 juli 1996 houdende regeling tot erkenning en subsidiëring van de instellingen voor schuldbemiddeling en tot subsidiëring van het steunpunt mens en samenleving bepaalt dat het samenwerkingsverband dat gesubsidieerd wil worden, een beleidsplan moet indienen in het jaar dat voorafgaat aan de periode waarop het plan betrekking heeft.
Juridische gronden
• Algemene basisbevoegdheid: Art. 77 Decreet Lokaal Bestuur
• Andere:
◦ Besluit van de Vlaamse regering van 25 maart 1997 tot uitvoering van het decreet van 24 juli 1996 houdende regeling tot erkenning en subsidiëring van de instellingen voor schuldbemiddeling en tot subsidiëring van het steunpunt mens en samenleving bepaalt dat het samenwerkingsverband dat gesubsidieerd wil worden, een beleidsplan moet indienen in het jaar dat voorafgaat aan de periode waarop het plan betrekking heeft.
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Eenparig goedgekeurd
Artikel 1
De OCMW-raad besluit het volgend samenwerkingsakkoord in het kader van BudgetInZicht Zuid-West-Vlaanderen voor de periode 2021-2025 goed te keuren:
Samenwerkingsakkoord BudgetInZicht Zuid-West-Vlaanderen
Met dit samenwerkingsakkoord wil men afspraken vastleggen tussen de hieronder genoemde partners binnen het project BudgetInZicht Zuid-West-Vlaanderen, het regionale samenwerkingsverband van instellingen voor schuldbemiddeling gesubsidieerd door de Vlaamse overheid, Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, afdeling Welzijn en Samenleving.
Deze overeenkomst omvat de samenwerking tussen volgende partners:
• CAW Zuid-West-Vlaanderen
• A’kzie vzw
• OCMW Kortrijk
• OCMW Zwevegem
• Sociaal huis Avelgem
• OCMW Spiere-Helkijn
• Sociaal huis Wevelgem
• Sociaal huis Kuurne
• Huis van welzijn Harelbeke
• Sociaal huis Deerlijk
• OCMW Menen
• OCMW Wervik
• Welzijnshuis Waregem
• Sociaal huis Anzegem
• Sociaal huis Wielsbeke
• Sociaal huis Dentergem
• VZW Schuldbemiddeling
1.Visie, missie en doelstellingen van het samenwerkingsverband
Alle 11 BIZ-samenwerkingsverbanden (in Vlaanderen en Brussel) onderschrijven onderstaande visie en missie die gezamenlijk is uitgewerkt op de BIZ-denkdag van 12 april 2016 en geactualiseerd werd op het BIZ-overleg van 6 februari 2020:
BIZ zet actief in op preventie van (herval in) budget- & en schuldproblemen. Door bij te dragen aan het versterken van competenties en vaardigheden beoogt BIZ de financiële (zelf)redzaamheid te verhogen van zowel de brede samenleving (bv. via sensibiliseringsacties) als van specifieke doelgroepen.
Door actief mee te bouwen aan een kwalitatieve en empowerende hulpverlening, biedt BIZ bovendien een concrete meerwaarde voor zowel cliënten die reeds vervat zitten in een hulpverleningstraject als de organisaties en medewerkers die instaan voor budget- en schuldhulpverlening.
De 11 samenwerkingsverbanden maken deze opdracht waar via het ontwikkelen, stimuleren en uitvoeren van een spectrum van acties die kaderen binnen de 5 dimensies van wenselijke preventie*. Bij dit alles staat het streven naar duurzame, structurele oplossingen op lange termijn steeds voorop.
Om de acties zo optimaal mogelijk te realiseren, bundelt BIZ de krachten met relevante externe partners die zich situeren op diverse niveaus en sectoren. Hierbij zet BIZ maximaal in op het stimuleren van een preventieve reflex bij zowel de beoogde doelgroepen als bij hun beleidsverantwoordelijken**.
* Wenselijke preventie (N. Vettenburg):
Alle initiatieven die doelbewust en systematisch anticiperen op risicofactoren. Wenselijke preventie omvat 5 dimensies:
Dimensie 1: radicaliteit – verwijst naar tijdslijn in probleemwording
wenselijk: proberen steeds vroeger problemen te voorkomen
Dimensie 2: offensief versus defensief
wenselijk: zo offensief mogelijk d.w.z. gericht op het verhogen i.p.v. het beperken van de handelingsmogelijkheden
Dimensie 3: integraliteit o.v.v. persoonsgericht en structuurgericht
wenselijk: zoeken naar een evenwicht op dit vlak
Dimensie 4: participatie van de doelgroep
wenselijk: de doelgroep mee laten beslissen en in alle fasen van het project proberen te betrekken
Dimensie 5: democratisch karakter van acties & doelgroepkeuze
wenselijk: geen deelgroepen uitsluiten binnen de gekozen doelgroep(en)
** Beleidsverantwoordelijken:
BIZ Vlaanderen en Brussel onderneemt inhoudelijke acties ten aanzien van beleidsmakers, met als doel relevante instanties, administraties en overheden positief te beïnvloeden en bestaande negatieve (beleids)structuren te doorbreken (met als doel o.a. het loskomen van het denken via het “individueel schuldmodel”). Hiermee wordt duidelijk de kaart getrokken van het investeren in duurzame oplossingen en veranderingen om sociale uitsluiting zo veel als mogelijk structureel tegen te gaan.
BIZ Zuid-West-Vlaanderen kadert de werking binnen de twee strategische doelstellingen uitgeschreven door de Vlaamse overheid:
1)Preventie-initiatieven nemen en aan nazorg doen om (herval in) schuldenlast te voorkomen.
2)Initiatieven nemen ter ondersteuning van toegankelijke, cliëntgerichte en integrale schuld- en budgethulpverlening teneinde gezinnen en personen in staat te stellen om zelf verantwoordelijkheid te (leren) dragen voor hun duurzaam budgetmanagement.
Voor de periode 2021- 2025 vertaalt BIZ ZWVL dit in volgende operationele doelstellingen:
I.BIZ ZWVL zet in op acties om de weerbaarheid van de burger in zijn consumentenrol te verhogen. De acties kunnen gericht zijn op de brede bevolking of op specifieke doelgroepen.
II.BIZ ZWVL zet in op het ondersteunen van het netwerk rond financieel (potentieel) kwetsbare doelgroepen.
III.BIZ ZWVL zet in op de ondersteuning van een kwaliteitsvolle afbouw van, en nazorg na een traject van budget- en /of schuldhulpverlening.
IV.BIZ ZWVL zet in op ondersteuning van lokale besturen en hulpverleners m.b.t. budget- en schuldhulpverlening.
V.BIZ ZWVL blijft inzetten op het versterken van de samenwerking tussen schuldbemiddelaars en schuldhulpverleners ten voordele van betrokken cliënten in schuldhulpverlening.
2.Voorwerp van de overeenkomst
2.1Gemeenschappelijke uitwerking van beleidsplan en actieplannen.
CAW Zuid-West-Vlaanderen neemt het budgethouderschap van het project op en dient op vraag van de minister een beleidsplan en subsidieaanvraag in. De inhoud en doelstellingen van deze beleidsplannen en de concrete vertaling in acties, worden in wederzijds overleg met alle partners bepaald. We spelen hierbij in op noden van verschillende doelgroepen in de hele regio.
Sinds 2015 is het samenwerkingsverband BIZ Zuid-West-Vlaanderen ingekanteld in W13, de sinds april 2014 opgerichte Welzijnsvereniging van de regio Zuid-West-Vlaanderen. De stichtende deelgenoten van W13 zijn 14 OCMW’s en het CAW Zuid-West-Vlaanderen.
2.2Overleg en afstemming
De regionale stuurgroep, waarin elke partner vertegenwoordigd is, tekent de inhoudelijke en strategische lijnen van BIZ uit, volgt het beleidsplan op in al haar facetten (opvolging acties, bijsturing, financiële opvolging, ..) en stuurt bij waar nodig. De leden van het samenwerkingsverband vaardigen een aanspreekpersoon af naar de stuurgroep BIZ.
Van hen wordt verwacht dat zij:
• zicht hebben op en affiniteit hebben met financieel kwetsbare personen en gezinnen en hun noden, om van daaruit gemeenschappelijke noden te helpen detecteren en prioriteiten te helpen stellen;
• binnen de dagdagelijkse werking van budget- & schuldhulpverlening en/of een flankerend aanbod rond de thema’s schuldpreventie en financiële educatie betrokken zijn;
• die praktijkervaring concreet kunnen vertalen in acties binnen de krijtlijnen van BIZ en met een meerwaarde voor de regio en alle partners;
• zich engageren om de gemaakte keuzes in het beleidsplan mee uit te dragen en te helpen realiseren. Er is hierbij terugkoppeling naar de eigen organisatie, zowel op beleidsvlak als naar de medewerkers.
• het mandaat van de organisatie krijgen om inhoudelijke knopen door te hakken en beslissingen te nemen over het BIZ-actieplan op de vergaderingen. Voor ingrijpende beslissingen, inhoudelijk of financieel, wordt voldoende tijd voorzien waarin de leden van de stuurgroep in hun eigen organisatie kunnen terugkoppelen.
De stuurgroep vergaderingen worden minimum 2 keer per jaar georganiseerd. De BIZ-medewerkers en de expert armoede van W13 maken de agenda op, zitten de vergaderingen van de stuurgroep voor en bezorgen na afloop een verslag aan vertegenwoordigers van alle leden van de stuurgroep. De verslagen van de BIZ-stuurgroep worden tevens doorgestuurd naar de voorzitter van het diensthoofdenoverleg sociale diensten van de W13-regio.
Voorzien wordt dat (minstens) jaarlijks de werkzaamheden van BIZ worden toegelicht op het diensthoofdenoverleg. Leden die dubbel zetelen (stuurgroep BIZ en diensthoofdenoverleg) kunnen steeds bijkomend uitleg geven.
De expert armoede van W13 is aangesteld als voorzitter van het samenwerkingsverband.
Als samenwerkingsverband is BIZ aanspreekpunt voor signalen. Doorheen de acties die opgezet worden vanuit BIZ is er aandacht voor signalen rond schuldproblematiek. De signalen worden verder meegenomen op regionaal en Vlaams beleidsniveau. Een terugkoppeling van overleggen op West-Vlaams en Vlaams niveau krijgt dan ook een plaats in de stuurgroep.
2.3Profilering project
Bij externe communicatie en uitvoering van acties, wordt altijd het logo van BIZ Zuid-West-Vlaanderen gebruikt. Daarnaast worden alle betrokken partners van die specifieke actie vermeld en de respectievelijke logo’s gebruikt.
2.4Ontwikkeling en gebruik van materialen en producten
Alle ontwikkelde materialen en producten van het samenwerkingsverband blijven eigendom van het samenwerkingsverband. Hierop wordt telkens het logo van BudgetInZicht Zuid-West-Vlaanderen vermeld. W13 staat in voor het bijhouden van deze materialen en producten alsook het ter beschikking stellen ervan in de regio. De ontwikkelde materialen worden ter beschikking gesteld of uitgeleend aan de partners. Concrete afspraken rond de kostprijs hiervan, worden op stuurgroep-niveau gemaakt. Eventuele inkomsten verkregen door uitlenen van materialen worden geïnvesteerd in het samenwerkingsverband.
3.Duur van de overeenkomst
Deze overeenkomst heeft een looptijd van vijf jaar (gekoppeld aan het beleidsplan 2021-2025) en loopt tot en met 31 december 2025. Deze overeenkomst wordt opgevolgd op de stuurgroep vergaderingen. Bij de evaluatie van de uitvoering van het beleidsplan, wordt ook deze overeenkomst meegenomen.
Artikel 2 :
De raad voor maatschappelijk welzijn besluit de heer Filip Vits, hoofdmaatschappelijk werker OCMW-Deerlijk, thans lid van de stuurgroep in het kader van BudgetInZicht Zuid-West-Vlaanderen verder aan te stellen als contactpersoon voor het OCMW-Deerlijk.
Artikel 3 :
Een voor eensluidend verklaard afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan CAW Zuid-West-Vlaanderen, Beheerstraat 46, 8500 Kortrijk.
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.