Aanleiding en context

 

De OCMW-raad wordt gevraagd het reglement 'Fonds ter bestrijding van uithuiszettingen' goed te keuren.

 

Motivering

 

Op maandag 1 juni 2020 trad het fonds ter bestrijding van uithuiszettingen (FBU) in werking. Dit fonds werd door de Vlaamse overheid in het leven geroepen in de strijd tegen het hoge aantal uithuiszettingen op de private huurmarkt met als doel de kwetsbare huurders te beschermen. Het vervangt het huurgarantiefonds.

 

Het OCMW speelt een belangrijke rol in de bescherming van kwetsbare huurders en wenst dan ook effectief gebruik te maken van het fonds ter bestrijding van uithuiszettingen voor dossiers waar er een uithuiszetting op de private huurmarkt kan vermeden worden.

 

De tussenkomsten en bemiddelingen gebeuren nu ook al door de sociale dienst van het OCMW. Door de tussenkomst van het fonds ter bestrijding van uithuiszettingen wordt de huidige werking meer geofficialiseerd en tevens gesubsidieerd.

 

Een bemiddeling door het OCMW in een vroege fase van huurachterstallen zorgt voor minder vorderingen bij het vredegerecht en minder uithuiszettingen.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art.77 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere:

          Organieke wet betreffende openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 8 juli 1976

          Besluit van de Vlaamse regering van 3 mei 2019 tot instelling van een tegemoetkoming aan het OCMW ter bestrijding van uithuiszettingen

          Besluit van de Vlaamse regering van 27 maart 2020 die de wijzigingen bepaalt houdende de maatregelen voor de private en sociale huurmarkt ten gevolge van de maatregelen genomen door de nationale veiligheidsraad vanaf 12 maart 2020 inzake het coronavirus

 

Financiën

 

De financiële impact van de beslissing is nog niet gekend.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De OCMW-raad besluit het volgend reglement 'Fonds der bestrijding van uithuiszettingen' goed te keuren :

 

Reglement Fonds ter bestrijding van uithuiszettingen

 

Artikel 1 : Doel

 

Het verzekeren van het recht op maatschappelijke dienstverlening om mensen in staat te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid, hier specifiek met betrekking tot het vermijden van uithuiszettingen op de private huurmarkt.

 

Artikel 2 : Toepassingsgebied

 

Dit reglement is van toepassing op alle personen die op het grondgebied van Deerlijk een woning huren op de private huurmarkt en een huurachterstal hebben opgebouwd na 1 april 2020 van minimum 2 en maximum 6 maanden.

 

Betrokkenen (huurders) moeten ingeschreven zijn in het bevolkings- of vreemdelingenregister en op het grondgebied van de gemeente Deerlijk verblijven.

 

Artikel 3 : Definitie

 

Onder huurachterstal wordt verstaan:

          vervallen huurgelden;

          vervallen forfaitair bedrag van de kosten en lasten;

          vervallen provisie voor kosten en lasten en het vervallen saldo na de afrekening.

 

Onder 'moedwillig' wordt verstaan 'wetens' en 'willens'.

 

Artikel 4 : Toekenningsvoorwaarden

 

De schulden mogen niet 'moedwillig' opgebouwd zijn.

 

De huurder heeft geen openstaande schulden met betrekking tot een eerdere tussenkomst via het fonds ter bestrijding van uithuiszetting hetzij bij het OCMW Deerlijk hetzij bij een ander OCMW.

 

Alle betrokken partijen (huurder, verhuurder en het OCMW) moeten akkoord gaan met de opmaak van een begeleidingsovereenkomst. Deze overeenkomst dient door alle partijen te worden ondertekend.

 

De begeleidingsovereenkomst bevat minstens volgende gegevens:

 

          identificatiegegevens van de huurder, verhuurder en OCMW;

          vaststelling van de huurachterstal: de huurachterstal bedraagt minimum 2 maanden de huurprijs en maximaal 6 maanden de huurprijs;

          de afbetalingsregeling.

 

Deze begeleidingsovereenkomst duurt minimum 12 maanden (opvolging tot termijn "stabiele huisvesting"), eventueel verlengbaar.

Indien nodig kunnen in deze overeenkomst nog andere afspraken worden opgenomen:

 

          bij problemen rond onderhoud/hygiëne woning. Hiervoor kan doorverwezen worden naar de eigen thuisbegeleidingsdienst, al dan niet gecombineerd met de dienst preventieve uithuiszetting van het CAW (indien nodig als voorwaarde tot tussenkomst fonds ter bestrijding van uithuiszetting);

          budgettaire opvolging: individueel te bepalen, afhankelijk van de cliënt (budgetbegeleiding, budgetbeheer);

          opvolging huisvesting: wanneer mensen een huurwoning bewonen met een te hoge huurprijs in verhouding tot hun inkomsten, zoeken naar andere huisvesting in samenspraak met de woonclub, RSVK,...;

          overige problematieken: individueel te bekijken en nodige afspraken hieromtrent te maken.

 

De huurder aanvaardt de begeleiding door het OCMW.

 

De huurder engageert zich tot afbetaling van het saldo van de huurachterstal aan de verhuurder.

 

De verhuurder engageert zich om geen vordering tot uithuiszetting in te dienen zolang het afbetalingsplan wordt nageleefd en er geen nieuwe huurachterstal ontstaat.

De verhuurder zal een eventuele niet-naleving van het afbetalingsplan melden aan het OCMW. De verhuurder moet het OCMW minstens twee weken de tijd geven om een oplossing te vinden vooraleer de vordering tot uithuiszetting in te leiden bij de vrederechter.

De verhuurder aanvaardt de gedeeltelijke betaling door het OCMW als een betaling van de huurder.

 

Het OCMW engageert zich om binnen de 5 werkdagen na ondertekening 50 % van de huurachterstal aan de verhuurder met een maximum van 1.250 euro te betalen. Voor het saldo wordt een afbetalingsplan opgenomen.

 

De huurder verbindt zich er toe om de helft van het voorschot, met een maximum van 625 euro, dat door het OCMW rechtstreeks aan de verhuurder werd betaald terug te betalen via een afbetalingsplan op maat.

 

Het OCMW meldt het afsluiten van een overeenkomst aan het fonds ter bestrijding van uithuiszettingen via het standaard meldingsformulier en een kopie van de overeenkomst wordt aan hen bezorgd.

 

Artikel 5 : Verantwoordelijkheden en werkwijze

 

De aanvraag gebeurt op voorstel van de begeleidende maatschappelijk werker of op vraag van de betrokken huurder (cliënt). De aanvraag wordt geregistreerd en er wordt een ontvangstbewijs afgeleverd.

 

De maatschappelijk werkers van de sociale dienst zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van het sociaal onderzoek.

Volgende documenten dienen door de huurder (cliënt) te worden voorgelegd:

          identiteitskaart;

          huurovereenkomst;

          rekeninguittreksels van de laatste drie maanden.

 

Er wordt door de maatschappelijk werkers een sociaal verslag opgemaakt.

 

Het bijzonder comité voor de sociale dienst neemt de beslissing over het al dan niet toekennen van een tussenkomst in de huurachterstal. De beslissing kan bij hoogdringendheid ook genomen worden door de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst en nadien ter bekrachtiging worden voorgelegd aan de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

 

Er wordt een gemotiveerde beslissing genomen binnen de dertig dagen na ontvangst van de aanvraag. In deze beslissing dient er eveneens te worden vermeld dat er beroep gedaan wordt op het fonds ter bestrijding van uithuiszettingen.

 

De huurder (cliënt) wordt in kennis gesteld van de beslissing van het bijzonder comité voor de sociale dienst via een gemotiveerde beslissingsbrief binnen de 8 kalenderdagen na de datum van de beslissing.

 

De maatschappelijk werkers zijn na akkoord van het bijzonder comité voor de sociale dienst verantwoordelijk voor de opmaak van en het doorsturen van de begeleidingsovereenkomst naar het Agentschap Wonen Vlaanderen dat instaat voor het Fonds ter bestrijding van uithuiszetting.

 

De begeleidingsovereenkomst wordt ondertekend door de voorzitter van het vast bureau en de algemeen directeur.

Beiden kunnen (afzonderlijk) deze bevoegdheid delegeren aan de voorzitter van het bijzonder comité en naar een personeelslid.

 

Artikel 6 : Financiële tussenkomst

 

Dossiers aangemeld bij het Fonds voor 1 oktober 2020 (coronamaatregel):

 

Het OCMW betaalt binnen de 5 werkdagen 50 % van de huurachterstal aan de verhuurder met een maximum van 1.250 euro.

 

Na registratie van de modelovereenkomst ontvangt het OCMW:

 

          forfaitair bedrag van 200 euro;

          het fonds ter bestrijding van uithuiszettingen betaalt 45 % van de huurachterstal aan het OCMW met een maximum van 1.125 euro;

          het OCMW vordert de helft van de tussenkomst terug van de cliënt.

 

Na een jaar begeleiding is er een stabiele woonsituatie:

 

          het fonds ter bestrijding van uithuiszettingen betaalt 15 % van de huurachterstal aan het OCMW met een maximum van 375 euro.

 

Dossiers aangemeld bij het Fonds op 1 oktober 2020 en later:

 

Het OCMW betaalt binnen de 5 werkdagen 50 % van de huurachterstal aan de verhuurder met een maximum van 1.250 euro.

 

Na registratie van de modelovereenkomst ontvangt het OCMW:

 

          forfaitair bedrag van 200 euro;

          het fonds ter bestrijding van uithuiszettingen betaalt 25 % van de huurachterstal aan het OCMW met een maximum van 625 euro;

          het OCMW vordert de helft van de tussenkomst terug van de cliënt.

 

Na een jaar begeleiding is er een stabiele woonsituatie:

 

          het fonds ter bestrijding van uithuiszettingen betaalt 35 % van de huurachterstal aan het OCMW met een maximum van 875 euro.

 

Artikel 7 : Aanvang reglement

 

Dit reglement treedt in werking vanaf 1 augustus 2020.