DEERLIJK

26 OKTOBER 2023

 

AANWEZIG

 

Voorzitter: Jo Tijtgat

Burgemeester: Claude Croes

 

Schepenen: Bert Schelfhout, Regine Vanwynsberghe-Rooryck, Philip Ghekiere, Matthias Vanneste, Louis Vanderbeken

Raadsleden: Carl De Donder, Louis Haerinck, Frans Kemseke, Tundie D'hont, Jurgen Beke, Sophie Mespreuve, Marleen Prat, Sandra De Leeuw-Goussey, Marc Coppens, Maurice Bekaert, Dirk Demeurie, Yves Vande Wiele

 

Algemeen directeur: Karel Bauters

 

VERONTSCHULDIGD

 

Raadslid: Filip Terryn

 

 

Voor het beluisteren van alle inhoudelijke tussenkomsten van raadsleden betreffende de agendapunten van de vorige zitting, wordt er verwezen naar de bijlage bij onderstaand agendapunt aangaande de goedkeuring van het verslag van de vorige zitting.

 

 

Bij het begin van deze zitting vraagt de voorzitter één minuut stilte naar aanleiding van het overlijden van gemeenteraadslid Rolande Libert.

 

 

Overzicht punten

 

Zitting van GR van 26 OKTOBER 2023

1. Voorlopige vaststelling ontwerp GRUP Ventilus - openbaar onderzoek - ongunstig advies - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd het ongunstig advies in het kader van het openbaar onderzoek rond het GRUP Ventilus goed te keuren.

 

Motivering

 

De Vlaamse overheid, departement omgeving, vraagt de gemeenten om uiterlijk op de laatste dag van het openbaar onderzoek (lopende van 29 augustus 2023 – 27 oktober 2023) het schriftelijk advies uit te brengen.

 

De Vlaamse Regering keurde op 29 maart 2019 de start- en procesnota van Ventilus goed.

Op grond van dit GRUP kan Elia (de Belgische netbeheerder), het elektrische hoogspanningsnet in West-Vlaanderen versterken en klaarmaken voor de toekomst. De komende jaren wordt steeds meer ingezet op hernieuwbare energie, met onder meer de geplande bouw van nieuwe windmolenparken in het Belgische deel van de Noordzee. Ook aan land zal de energieproductie steeds toenemen. Om al die extra energie van de kust tot bij de verbruikers te krijgen, is een nieuwe hoogspanningsverbinding in West-Vlaanderen nodig. Daarvoor werd het planproces voor het GRUP Ventilus opgestart.

 

Naar aanleiding van het voorontwerp GRUP werd het college van burgemeester en schepenen gevraagd om advies uit te brengen over het voorontwerp, uiterlijk op de plenaire vergadering, met name 22 mei 2023. Het advies van het college van burgemeester en schepenen per zitting van 17 mei 2023 werd tijdig overgemaakt aan de Vlaamse Overheid.

Op 7 juli 2023 werd het GRUP Ventilus voorlopig vastgesteld. Het openbaar onderzoek over dit ontwerp GRUP loopt van 29 augustus 2023 tot 27 oktober 2023. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek wordt aan de gemeenteraad gevraagd om een advies te verlenen. Het advies moet uiterlijk de laatste dag van het openbaar onderzoek overgemaakt worden aan de Vlaamse Regering.

Middels de opmaak van het GRUP Ventilus, wenst de Vlaamse overheid volgende doelstellingen te realiseren:

        het aan land aansluiten van hernieuwbare energie van nieuwe offshore windparken op het 380 KV-net;

        het realiseren van een robuust net door een hoogspanningsverbinding van 6 GW tussen de Stevin-as en het hoogspanningsstation te Avelgem;

        onthaalcapaciteit voor nieuwe onshore energieproductie in West-Vlaanderen realiseren;

        aansluitingsmogelijkheid creëren van een tweede onderzeese verbinding met het buitenland waardoor een bijdrage wordt geleverd aan de verdere integratie van een Europese elektriciteitsmarkt;

        de optimale vervanging van de 150 KV-verbinding Slijkens (Oostende) – Brugge-Waggelwater;

        versterking van de bevoorradingszekerheid van de regio Izegem.

 

Onderstaande ruimtelijke principes worden vooropgesteld door de Vlaamse Regering:

        versterken van bestaande lijnen;

        herbenutten van bestaande lijnen;

        bundelen met bestaande lijnvormige structuren (bestaande hoogspanningslijnen, hoofdwegen, primaire wegen, hoofdwaterwegen, hoofdspoorwegen, ….);

        de totale lengte van het bovengrondse net niet uitbreiden op Vlaams niveau;

        bundeling van functies.

Het plan ligt op grondgebied van de gemeenten Brugge, Blankenberge, Zuienkerke, De Haan, Bredene, Oostende, Jabbeke, Zedelgem, Torhout, Oostkamp, Lichtervelde, Wingene, Ardooie, Izegem, Lendelede, Harelbeke, Waregem, Deerlijk, Zwevegem, Anzegem en Avelgem. Het gekozen tracé betreft het hoofdalternatief via de E403, dat werd omschreven in de toelichtingsnota als: “grotendeels versterking of herbenutting van bestaande tracés”, al is dit ook afhankelijk van de gekozen variant. De lengte nieuw tracé kan hierbij beperkt worden tot ca. 21 km, waarvan ca. 14 km gebundeld met de E403.

 

Dit advies wordt in essentie uiteraard beperkt tot het grondgebied van de gemeente Deerlijk.

Het gedeelte van het GRUP dat voor de gemeente Deerlijk belangrijk is betreft een versterking van een bestaande hoogspanningslijn (via Lendelede, Harelbeke, Waregem, Deerlijk, Anzegem, Zwevegem en Avelgem) en situeert zich met het tracé binnenkomend op grondgebied van gemeente Deerlijk, ter hoogte van de Fabiolalaan en de Paanderstraat. Het loopt grotendeels over een woonwijk met een 400-tal woningen. Het tracé loopt verder in zuidoostelijke richting kruisend over de E17 om vervolgens in zuidoostelijke richting verder te gaan tot aan de grens met de gemeenten Anzegem en Zwevegem. Het tracé vervolgt zijn weg op grondgebied van de gemeenten Anzegem en Zwevegem en dan verder richting Avelgem.

 

Het betreft een tracé van 3 à 4 km dat op het verordenend grafisch plan wordt aangeduid als hoogspanningsverbinding waarbij de bestaande 380 KV-verbinding tussen Izegem en Avelgem wordt versterkt. Dit betekent dat de bestaande masten kunnen behouden worden en enkel de geleiders moeten vervangen worden. Dit tracé verloopt op grondgebied van Lendelede, Harelbeke, Waregem, Deerlijk, Anzegem, Zwevegem en Avelgem. Aan de bestaande hoogspanningslijn wordt de bestaande 380 KV-verbinding verhoogd van 3GW naar 6GW over een totale afstand (Lendelede-Avelgem) van 22,8 km.

Het betreft op grondgebied van de gemeente Deerlijk grotendeels een woonkern waar het tracé zo’n 400 woningen overkruist en deels open landbouwgebied met verspreide bebouwing.

De gemeente bevestigt haar standpunt naar aanleiding van het voorontwerp GRUP Ventilus, genomen door het college van burgemeester en schepenen op 17 mei 2023. Deze standpunten worden hernomen en uitgebreid, naar aanleiding van het openbaar onderzoek van 29 augustus 2023 – 27 oktober 2023 met betrekking tot het ontwerp van het GRUP Ventilus en het daarin gekozen tracé.

In het ontwerp GRUP Ventilus wordt de keuze voor het tracé langs de E403 uit het voorontwerp bevestigd. Er vindt een versterking plaats van de bestaande 380kV-verbinding vanaf het hoogspanningsstation in Izegem, uitgebreid op grondgebied Lendelede, richting Avelgem.

Vooraleer de gemeente ingaat op haar opmerkingen en standpunt, wenst zij nog algemeen te benadrukken dat haar opmerkingen naar aanleiding van het advies bij het voorontwerp dd. 17 mei 2023, niet in rekening werden genomen. In het ontwerp-GRUP is er geen duidelijk en transparant antwoord gegeven op de vraag of er al dan niet compensatie zal worden voorzien voor bewoners/bedrijven in de nabijheid van bestaande hoogspanningslijnen die verzwaard worden (traject tussen Izegem en Avelgem).

Er werd ook niet aangegeven in welke mate het ontwerp GRUP Ventilus “futureproof” is voor de komende 50 jaar en/of bijkomende energie van het toekomstige nieuwe offshore windpark, niet nog extra versterking en dus extra lijnen zal vragen.

Er komt in het plan-MER onvoldoende naar voor wat de mogelijke milieu- en gezondheidseffecten zijn op de bestaande hoogspanningslijnen die verzwaard zullen worden. Nergens wordt het verschil aangetoond tussen de stralingshoeveelheid in de huidige situatie noch de stralingshoeveelheid bij ingebruikname van het Ventilus-traject en het verschil in impact daarvan. Alles wat met gezondheid te maken heeft in het GRUP-Ventilus wordt vaag en algemeen gehouden.

De gemeente heeft naar aanleiding van het ontwerp GRUP Ventilus verder de volgende opmerkingen, die hieronder worden geduid.

 

1.    Allereerst merkt de gemeente op dat de keuze voor het tracé in het ontwerp GRUP (hoofdalternatief via de E403) onvoldoende is onderbouwd ten aanzien van de andere mogelijke alternatieven;

 

Ten eerste kan worden ingegaan op de keuze tussen wisselstroom en gelijkstroom. Vanuit de doelstellingen geformuleerd voor het GRUP Ventilus blijkt al meteen de keuze voor wisselstroom in plaats van gelijkstroom. Er werd op het ogenblik van de door Elia zelf geformuleerde projectdoelstellingen, namelijk al gekozen voor een alternatief op wisselstroom, nu de doelstellingen zo werden gevormd dat dit het meest haalbare alternatief is. Het gaat om de volgende doelstellingen:

        het aan land aansluiten van hernieuwbare energie van nieuwe offshore windparken op het 380 kV-net;

        realiseren van een robuust net door een hoogspanningsverbinding van 6 GW tussen de Stevin-as en het hoogspanningsstation te Avelgem;

        onthaalcapaciteit voor nieuwe onshore energieproductie in West-Vlaanderen realiseren;

        aansluitingsmogelijkheid creëren van een tweede onderzeese verbinding met het buitenland waardoor een bijdrage wordt geleverd aan de verdere integratie van een Europese elektriciteitsmarkt;

        de optimale vervanging van de 150 kV-verbinding Slijkens (Oostende) – Brugge-Waggelwater;

        versterking van de bevoorradingszekerheid van de regio Izegem.

 

Enerzijds moet Ventilus instaan voor transport van elektriciteit afkomstig van offshore windparken. Anderzijds moet Ventilus de Stevin-lijn ondersteunen en opvangen bij problemen. Volgens de toelichtingsnota, kan niet anders dan worden gekozen voor wisselstroom in plaats van gelijkstroom omwille van technische aspecten. Echter werd het alternatief gelijkstroom niet volwaardig in het alternatievenonderzoek betrokken in het plan-MER. Elektriciteit transporteren op hoge spanning over een lange afstand, verloopt het best via gelijkstroom. Duitsland beslist met reden om een lijn van 700 km te leggen (Südlink) van de noordelijke windmolenparken naar het zuiden van het land via gelijkstroom. Bij gelijkstroom is er bovendien minder hinderlijke warmte-ontwikkeling en zijn er minder kabels nodig, waardoor ondergrondse aanleg eenvoudiger is in veel minder nodige breedte, en bijgevolg ook minder energieverlies heeft in vergelijking met wisselstroom. Het belangrijkste argument is evenwel dat de magnetische flux die ontstaat (bij zowel gelijkstroom als wisselstroom) in het geval van gelijkstroom niet schadelijk blijkt voor organismen, daar waar in het geval van wisselstroom, wél schade kan worden vastgesteld bij organismen door de hoge dichtheid van de magnetische flux, uitgedrukt in μT (microtesla).

 

De enige redenen die worden aangehaald om niet voor gelijkstroom te kiezen maar voor wisselstroom, blijken technische aspecten te zijn. Er wordt verwezen naar technologie die nog niet beschikbaar zal zijn binnen het tijdsbestek van Ventilus (dus binnen de termijn om de doelstelling met betrekking tot de energietransitie van 2030 te behalen), zo blijkt uit de toelichtingsnota:

“In bovenstaande wordt geconcludeerd dat de gelijkstroom-technologie geen alternatief is voor het Ventilusproject. Het gebruik van HVDC voor het realiseren van deze AC-vermazing staat technisch gezien nog niet ver genoeg. Zoals uitvoerig beschreven in het rapport van de intendant, is HVDC-technologie inderdaad beschikbaar. Echter, de specifieke problematiek relevant voor het Ventilus voorstel wordt niet opgelost met technologie die vandaag beschikbaar is. Er zijn geen wetenschappelijke referenties die de principes van een robuuste controle aantonen, en er zijn geen producten in de markt die aan de vereisten voldoen. Dit laatste werd getoetst met de leveranciers van HVDC technologie (voorjaar 2023) en zeker niet binnen het tijdsbestek van Ventilus.

Binnen het tijdskader van het Ventilusproject biedt de HVDC-technologie met andere woorden geen gegarandeerde betrouwbare toepassing. Dit bevestigt dat wisselstroom de enige aanvaardbare technologie is voor de uitbouw van het project.

Het tijdskader van Ventilus wordt bepaald door de plandoelstellingen in de volgende paragraaf en de doelstellingen met betrekking tot de energietransitie tegen 2030. [….]”

 

Echter gaat men er hier veel te optimistisch van uit dat tegen 2030 het Ventilusproject zal gerealiseerd zijn. De realistische kant van het verhaal zal echter zijn dat tegen het definitief goedgekeurd GRUP Ventilus hoogstwaarschijnlijk alle mogelijke procedures zullen gevoerd worden door o.a. burgerplatforms, burgers, (landbouw)bedrijven, mogelijks ook enkele gemeenten, etc. Wanneer de omgevingsvergunning zal worden aangevraagd, zal wellicht eveneens heel wat tijd verstrijken. De kans is groot dat de termijn van 2030 amper wordt gehaald. De technologie waarnaar onderzoek wordt gedaan en welke verder wordt verfijnd zal tegen dan ongeveer wél beschikbaar zijn. Het lijkt dan toch de afweging waard om ook een degelijk alternatievenonderzoek te voeren over Ventilus in gelijkstroom, zeker gezien het grote milieuvoordeel (bijna geen warmte, geen schadelijke straling), dan om tegen 2030 tot de vaststelling te komen dat op lange termijn het ‘niet zo duurzaam’ alternatief (op vlak van milieu en gezondheid) van wisselstroom werd gekozen terwijl gelijkstroom op lange termijn veel voordeliger en duurzamer is. De luidste roep om de lijn dan toch ondergronds aan te leggen, wat met gelijkstroom eenvoudiger is (gelet op het minder aanwezig zijn van hinderlijke warmte-ontwikkeling in tegenstelling tot bij wisselstroom), kan dan worden aangehoord en vervuld. De best beschikbare technologie zonder bijkomende gezondheidsrisico’s moet op het beste moment worden gekozen. Het zou jammer zijn dat, eens de technologie er is tegen 2030, een dergelijk groot project als Ventilus meteen de laatste bovengrondse lijn is die wordt aangelegd.

 

 

Samengevat kan uit het dossier GRUP Ventilus vooreerst worden afgeleid dat wisselstroom aangewezen is door de combinatie van de 6 doelstellingen, bijvoorbeeld door het bestaan van doelstelling 2, waarbij met dit project tevens gezocht wordt naar een soort van reservelijn (redundantie) voor als het Stevin-net zou uitvallen.

De vraag rijst of deze plandoelstelling betrokken moet worden bij het plan (voor een project)? Hoofddoelstelling is het versterken en vergroten van het net om de bijkomende offshore-energie te kunnen opvangen.

Deze doelstelling kan worden vooruitgeplaatst, rekening houdend met de razendsnelle technologische vooruitgang en is binnen enkele jaren misschien wel perfect mogelijk. Zoals hierboven werd uiteengezet moet rekening worden gehouden met de einddoelstellingen, ook op het vlak van duurzaamheid en is het nieuw bouwen van leidingen (of het later ondergronds plaatsen ervan) veel duurder en moeilijker, waardoor nu al rekening moet worden gehouden met deze aspecten.

Een alternatief kan zijn om de tweede plandoelstelling niet op te nemen zodat gelijkstroom in ieder geval wordt vergemakkelijkt en – gelet op de gunstigere effecten op het vlak van mens en milieu (of althans de mogelijke) – moest dit alternatief eigenlijk onderzocht worden.

In Duitsland zal men binnenkort de “Südlink” realiseren, een ondergrondse stroomkabel van noord naar zuid van 700 kilometer lang, dwars door Duitsland én in gelijkstroom. Als er daar voor 700 km lang een ondergrondse kabel kan worden gelegd, dan moet dat hier ook mogelijk zijn. Zelfs al gaat het daar om een gelijkstroomverbinding zou Ventilus een wisselstroomverbinding zijn. Ventilus is slechts een wisselstroomverbinding omdat dit reeds zo werd bepaald in de vooraf gewezen doelstellingen. De toelichtingsnota motiveert en verantwoordt onvoldoende waarom de aanleg van het tracé in wisselstroom beter zou zijn dan in gelijkstroom.

 

Voor de onpartijdigheid – en dit geldt voor het gehele traject (ook wat de onderzoeken betreft) – is het merkwaardig te noemen dat de netbeheerder zelf de plandoelstellingen schrijft (die niet bindend zijn voor de minister en dus ook niet zomaar moeten worden overgenomen).

Hierbij kan ook worden gesteld dat een projectgericht onderzoek, opgesteld door de dragers van een project, niet kan worden beschouwd als gevende voldoende zekerheid, aangezien deze wordt ingegeven vanuit motieven om een beoogd project doorgang te laten vinden.

Er wordt ook niet onderzocht of de redundantie (reserve) van een rechtstreekse hoogspanningsverbinding op ondergrondse gelijkstroom naar Avelgem (of Mercator/Doel) van de nieuwe offshore windparken (2,1 GW) kan worden opgevangen door een extra kabelpaar te voorzien bij de aanleg van de ondergrondse gelijkstroomkabels.

Het is ook niet duidelijk waarom plandoelstelling 3 moet worden gekoppeld aan het project.

Om deze reden betreft de plandoelstelling een onwettige keuze voor een voorkeursalternatief en dient deze aangepast te worden zodat er in het voorbereidend stadium geen beperking komt op de mogelijke redelijke alternatieven en de mogelijke bruikbare technologieën van elektriciteitstransport zonder dat de alternatieven voorwerp uitmaken van een volwaardig alternatievenonderzoek. Plandoelstelling 6 kan ook los staan van de andere voorwaarden. Er bestaan mogelijkheden die voor het traject Izegem-Avelgem niet werden onderzocht maar technisch wel mogelijk zijn op een andere locatie binnen het voorgesteld GRUP Ventilus. Het gaat hierbij over de aanleg van bijvoorbeeld een volledig ondergrondse noodverbinding met wisselstroom tussen Izegem en Avelgem van 1 GigaWatt voor de versterking van de bevoorradingszekerheid. Tussen De Spie en Stevin wordt een volledig ondergrondse noodverbinding met wisselstroom voorgesteld van 2-3 GigaWatt die slechts een breedte behoeft van 2,8 m zoals vermeld op pagina 695 van het MER-rapport. Als alternatieven voor Ventilus niet met Izegem verbinding zouden maken, zijn er dus ook alternatieven voor plandoelstelling 6.

Het blijkt daarnaast zelfs uit stukken van het dossier zelf dat gelijkstroomtechnologie wel technisch mogelijk zou zijn.

Het valt echter op dat doorheen de startnota, de scopingnota en het MER, samengelezen met de toelichtingsnota, verschillende redelijke alternatieven worden uitgesloten, louter op basis van voorafgaande onderzoeken, zonder dat deze werden afgewogen op plan-MER-niveau, laat staan dat deze onderzoeken worden uitgelegd. Nochtans moet een overheid haar alternatieven grondig motiveren waarom andere dan het gekozen alternatief niet mogelijk was.

Zo wordt gelijkstroomtechnologie louter op basis van een voorgaande studie en om financiële redenen niet als redelijk alternatief mee in overweging genomen. Nochtans wordt in de startnota uitdrukkelijk gesteld dat gelijkstroomtechnologie een aantal voordelen heeft in vergelijking met wisselstroomtechnologie én wordt er uitdrukkelijk bevestigd dat gelijkstroomtechnologie wel degelijk technisch mogelijk is doch te duur, zonder verder onderzoek, daarom werd het volwaardig in kaart brengen van de milieueffecten verder niet gedaan. In april 2022 spraken politici en netbeheerder Elia in de pers over een te duur gelijkstroomalternatief van Elia voor Ventilus en Boucle du Hainaut met een geraamde kostprijs van 6,4 miljard euro. Waarom staat dit alternatief niet beschreven in de documenten van dit openbaar onderzoek?

Men kan deze kostprijs niet laten primeren (en al helemaal niet zonder volwaardig onderzoek en gelet op de uitdrukkelijke beleidskeuzen voor ondergrondse nieuwe hoogspanningen in het licht van het standstill-beginsel) in het kader van de vraag die bij de opmaak van dit ruimtelijk uitvoeringsplan centraal zou moeten staan, met name hoe een duurzame ruimtelijke oplossing kan worden gevonden, in het belang van huidige en toekomstige generaties (artikel 1.1.4 VCRO).

 

Daarenboven blijkt dat gelijkstroom als alternatief mogelijk is uit verschillende federale ontwikkelingsplannen van de ons omringende landen.

De huidige Nemo-verbinding tussen het Verenigd Koninkrijk en België (Zeebrugge) werkt op gelijkstroom en werd volledig ondergronds aangelegd over een afstand van 140 km. Ook de Alegro-verbinding tussen Duitsland en België werd volledig ondergronds in gelijkstroomkabels gerealiseerd over een afstand van 90 km. Sudlink in Duitsland tot wel 700 km!

De tweede toekomstige verbinding met het Verenigd Koninkrijk (Nautilus) zal ook terug op gelijkstroom uitgevoerd worden tot in België om vervolgens via de voorgestelde Ventilus-wisselstroomverbindingen aangesloten te worden met het hoogspanningsnetwerk van België.

Aldus rijst de vraag of hierop kan worden aangesloten op andere wijzen.

Een studie van de Universiteit van Mons heeft ook aangetoond dat het gebruik van gelijkstroom haalbaar is voor het project ‘Boucle du Hainaut’. In die studie wordt gesproken over een nieuwe technologie en wordt gesteld dat hoewel deze technologie vrij recent is, enkele grootschalige projecten het levenslicht beginnen te zien. De kosten die inherent zijn aan dit type kabel blijven hoger in vergelijking met de bovengrondse lijnen met wisselstroom (met name door de kosten van de converters aan elk uiteinde van de lijn). Deze HVDC XLPE-kabeltechnologie lijkt haalbaar voor het project Boucle du Hainaut, al blijft het ongebruikelijk voor een nationale onshore-interconnectie over zo'n korte afstand.

Over Boucle du Hainaut gesproken, kan nog worden opgemerkt dat eveneens nooit onderzoek werd gevoerd naar de onmiddellijke verbinding vanuit de offshore windturbineparken naar Henegouwen. In het plan-MER wordt immers verwezen naar de link die moet gelegd worden met Boucle du Hainaut:

 

“Er dient ook een nieuwe 380 KV-verbinding gerealiseerd te worden vanaf het hoogspanningsstation te Avelgem richting de Waalse grens in het kader van het project “Boucle du Hainaut”. In de omgeving van het hoogspanningsstation van Avelgem kan er bijgevolg ten aanzien van de juridische referentiesituatie zowel een nieuwe bovengrondse lijn komen vanuit het GRUP Ventilus als vanuit het project “Boucle de Hainaut”. Hierdoor zal het cumulatieve effect van beide projecten samen in de omgeving van het hoogspanningsstation van Avelgem, wat betreft de verstoring van het landschapsbeeld, aantasting van de belevingswaarde en de visuele hinder, biotoopinname en het aanvaringsrisico, iets groter zijn in vergelijking met de beoordeling van beide projecten afzonderlijk."

 

'Een rechtstreekse lijn leggen van de kust naar Henegouwen' onderzoeken met de nodige alternatievenonderzoeken is nooit gebeurd, zonder enige verantwoording. Dit op zich is een alternatievenonderzoek dat nooit is gebeurd. Misschien was er een ander tracé mogelijk dat zelfs niet via Avelgem verliep en dat beter zou zijn om de verbinding van de kust met Henegouwen te leggen. Er is nergens in het dossier GRUP Ventilus duidelijk, waarom Avelgem het einddoel moest zijn.

De startnota, de scopingsnota en de toelichtingsnota alsook het ontwerp plan-mer focust onterecht op een voorkeursalternatief (basisalternatief genoemd). Deze benadering staat haaks op de MER-wetgeving, die vereist dat alle redelijke alternatieven dienden opgenomen te worden in de startnota en de kennisgeving.

Aldus is voorafgaand aan de milieueffectrapportageprocedure, de keuze gemaakt om bepaalde redelijke alternatieven, zonder evenwaardig uitgewerkt onderzoek op basis van een waarschijnlijke financiële hogere kostprijs en op basis van een reeds gekozen technisch uitvoeringsalternatief, niet mee te nemen in het alternatievenonderzoek op plan-MER-niveau.

Ook uit de bespreking van een vraag omtrent het zeer summier alternatievenonderzoek in de Commissie Leefmilieu blijkt dat deze bezorgdheid wordt erkend, doch ingegeven is vanuit het oogpunt van ‘tijdsgebrek’ (Vraag om uitleg over de stand van zaken van het nieuwe hoogspanningsnet Ventilus van Bart Dochy aan minister Zuhal Demir 40 (2020-2021) en Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie dd. dinsdag 20 oktober 2020.).

Het spreekt voor zich dat tijdsnood niet kan verantwoorden dat belangrijke waarborgen voor mens en milieu worden achteruitgeschoven waardoor risico bestaat op schade aan de gezondheid en schade aan de mens en milieu in het algemeen. Het plan zal terug moeten starten van bij het begin op een wijze die zich conformeert met de in dit bezwaar uiteengezette middelen.

 

Ten tweede kan over de vermeende onmogelijkheid (welke onvoldoende wordt gemotiveerd) om het tracé zoveel mogelijk ondergronds te leggen het volgende worden in vraag gesteld. Volgens de toelichtingsnota is “De totale lengte van een ondergronds 380 KV-verbinding […] beperkt tot 8 à 12 km, onder meer omwille van de verhoogde kans op het optreden van resonanties, spanningssprongen en uitbatingsrisico’s waaronder de betrouwbaarheid niet meer kan gegarandeerd worden.” Merk op dat er nergens beschreven wordt hoeveel die “verhoogde kans” op falen juist bedraagt. Is dat 1 %? Of 10 % of 50 %? Als er slechts 1 % kans is bijvoorbeeld, dan is die verhoogde kans verwaarloosbaar. Bijvoorbeeld kan er niet worden nagegaan of zelfs die verhoogde kans op falen dan niet opweegt tegen het grote voordeel dat kan behaald worden met een langer (zo niet volledig) traject ondergronds (bij voorkeur in gelijkstroom). Zo kan mogelijks een langer ondergronds traject aan de E40 in bundeling ondergronds worden aangelegd (zie verder) waardoor dit alternatief alsnog voordeliger is dan het voorliggend tracé waar niet gebundeld wordt en op sommige plaatsen cross country wordt aangelegd of over woonwijken en/of kinderdagverblijven.

En verder stelt de toelichtingsnota nog: “Het aantal delen waarin deze totale lengte onderverdeeld kan worden, dient dus zo laag mogelijk te zijn. Bij voorkeur wordt het ondergrondse gedeelte dus als 1 geheel aangelegd. Voor het onderzoek wordt er uitgegaan van maximaal 2 deelzones om het aantal opstijgpunten (tussenstations) beperkt te houden.” Echter is het grondig zoeken in alle documenten naar een duidelijke reden waarom er slechts maximaal 2 deelzones zouden kunnen worden weerhouden voor ondergrondse aanleg van de hoogspanningsverbinding, laat staan wat de impact zou zijn mochten er bijvoorbeeld toch 3 deelzones worden weerhouden. Dat is simpelweg onvoldoende onderzocht.

 

Ten derde wordt het wegschuiven van alternatieven in vraag gesteld. In het MER worden alternatieve tracés onderzocht en de mogelijke effecten ervan. In een eerste stap wordt een kwetsbaarheidsanalyse gedaan van de ruime zoekzones en corridors waarbinnen in een volgende stap de vooropgestelde bouwblokken verder kunnen onderzocht worden.

Een interessant alternatief voor het gekozen tracé langs de E403, blijkt te zijn het hoofdalternatief via de E40. Bij dit alternatief wordt eerst één van de noordelijke varianten gevolgd, met een aanlanding tussen Oostende en Zeebrugge en het hoogspanningsstation TBD te Brugge noord, zoals eerder beschreven. Vanaf de E40 te Jabbeke (ter hoogte van knooppunt van corridor 2, 6, 9 en 22) verloopt het alternatief verder via de E40 (corridor 22) met twee mogelijke varianten, de variante via Eeklo - Aalter – Tielt - Pittem – Izegem en een tweede variant via Nevele (welke de voorkeur geniet van de twee, uitgaande van de vooropgestelde principes uit het GRUP), waar vervolgens een verbinding wordt gezocht welke parallel met Stevin loopt tot in Avelgem.

Beide varianten lopen langs corridor 22 en 43, gekenmerkt door beboste percelen, kenmerkende bomenrijen, dreven en kasteeldomeinen. Volgens het MER zouden binnen deze corridors reeds 4 zones zijn gemotiveerd waarom een verplichte ondergrondse aanleg noodzakelijk zou zijn.

De gemeente is van mening dat het alternatief veel te snel en onzorgvuldig werd afgewimpeld als niet te weerhouden “voor verder onderzoek in stap 2 van het MER” met name wat betreft het alternatief via Nevele en de parallelle lijn met de Stevin-verbinding tot in Avelgem.

Men leest in het MER dat corridor 22 volledig ondergronds dient te worden aangelegd via een sleufloze techniek om negatieve effecten te vermijden voor een lengte van 4,3 km. Men leest eveneens dat corridor 43, bestaande uit de op- en afrit te Oostkamp (waar omwille van kwetsbaarheden bovengronds, wordt opgelegd dat deze zone over een lengte van 1,5 km verplicht ondergronds dient te worden aangelegd), het Blekkersbos (waar omwille van waardevol bovengronds landschap eveneens een ondergrondse leiding verplicht wordt opgelegd voor 1,5 km) en de daar tussenliggende zone van Beernem tot het Blekkersbos (waar ook sterk wordt aanbevolen (lees: niet verplicht) om voor 3,7 km ondergronds aan te leggen) 2 à 3 deelzones omvat waar ondergrondse aanleg vereist is.

Men maakt vervolgens de redenering dat “Gezien zowel ter hoogte van corridor 22 als 43 een ondergrondse aanleg nodig is om negatieve effecten te vermijden en het aantal deelzones waarover dit noodzakelijk is, het maximaal aantal deelzones voor ondergrondse aanleg overstijgt (namelijk 1 binnen corridor 22 en 2 of 3 binnen corridor 43), wordt een combinatie van corridor 22 en 43 niet weerhouden voor verder onderzoek in stap 2 van het plan-MER.” Echter wordt niet eens onderzocht of corridor 43 niet één grote ondergrondse deelzone kan vormen van maximaal 12 km. Op kaart vanaf de punten beschreven in het MER, zou de afstand, van de aangeduide zones waar ondergrondse aanleg in corridor 43 verplicht wordt opgelegd vanaf de op- en afrit van Oostkamp tot en met de op- en afrit van Blekkersbos, ongeveer 10 km zijn.

Indien corridor 43 één deelzone vormt, dan bestaat het project maximaal uit 2 deelzones (één in corridor 22 en één in corridor 43), want, zo blijkt dat voor corridor 38, 39 en 40 (welke allen weerhouden waren voor stap 2) geen verdere ondergrondse aanleg noodzakelijk is. Dit geeft des te meer reden waarom het E40-traject, zelfs met 3 deelzones (waar men in het MER vanuit gaat, en waar men nergens duidelijk heeft gemotiveerd waarom meer dan 2 deelzones zo een grote problematische impact zouden hebben).

Bovendien wordt nog verwezen naar landschappelijke en visuele hinder door de aanleg van een “zigzag”-tracé dat meermaals de E40 kruist als argument waarom dit alternatief negatief zou worden beoordeeld. Nochtans geldt de cascade van de ruimtelijke principes als volgt: versterken – herbenutten – bundelen – cross country-verbindingen. Het alternatief (al dan niet zigzag) tracé langs de E40 is perfect verdedigbaar in het kader van het bundelingsprincipe, waar de bundeling wordt gemaakt met het lijntracé van de E40.

Het gekozen tracé zal doorheen het traject meermaals open ruimte doorsnijden en een veel grotere landschappelijke en visuele hinder veroorzaken, laat staan hinder vanwege gezondheidsaspecten, dan waar in het hierboven voorgestelde alternatief (gele route, langs Nevele, parallel aan Stevin richting Avelgem) langs de E40 het bundelingsprincipe wordt gevolgd.

Dat het voorgestelde alternatief langs de E40 langer zou zijn in afstand, neemt niet weg dat dit het tracé met de minste impact zou kunnen geweest zijn wat betreft het aanslaan van open ruimte en het verzwaren van woongebieden met hoogspanningslijnen. Het alternatief langs de E40 zou immers volledig gebundeld verlopen met lijninfrastructuren op Vlaams niveau, terwijl het gekozen tracé langs de E403 slechts voor 14 km gebundeld met de E403 verliep en voor 7 km niet gebundeld/cross country. Nochtans heeft het bundelingsprincipe in de voorgestelde cascade van ruimtelijke principes voorrang op het cross country doorkruisen van twee gedeelten in het tracé.

Met andere woorden: er wordt niet verduidelijkt hoe een alternatief in gelijkstroom er zou uitzien, terwijl dit een alternatief is dat ook aan bod moet komen en moet worden onderzocht, er wordt niet verduidelijkt wat het probleem is van drie deelzones te hebben in plaats van twee én er wordt niet onderzocht of het mogelijk is om de deelzones in corridor 43 als één grote deelzone te behandelen, terwijl de verbinding van de deelzones in corridor 43 niet langer dan 12 km betreft. Er wordt evenmin verduidelijkt waarom er geen ander alternatievenonderzoek werd gedaan om de rechtstreekse link naar Henegouwen te leggen. De keuze tussen alternatieven is met andere woorden steeds vaag.

 

2.    Ten tweede worden ernstige vragen gesteld bij de gezondheidsaspecten bij het ontwerp GRUP Ventilus. Doorheen alle documenten wordt er slechts vaag ingegaan op gezondheid en de impact op mens en milieu, wat m.a.w. onvoldoende is onderbouwd;

 

Verschillende noodzakelijke onderdelen voor de uitvoering van het projectgedreven RUP zijn bewust buiten de scope van het ruimtelijk uitvoeringsplan gehouden.

Zo werden o.a. de locaties voor de inplantingen van de masten, de hoogte van de bovengrondse hoogspanningslijnen, de vorm en hoogte van de hoogspanningsmasten, ed. die op projectniveau bepaald en behandeld worden, niet gedetailleerd, terwijl uit de aard van het project voortvloeit dat er op planniveau toch wel enige detailleringsgraad noodzakelijk blijkt om in te schatten wat de mogelijke effecten zijn. Afhankelijk van hoe hoog de masten zijn of hoe hoog de kabels worden opgehangen, heeft dit een andere impact bijvoorbeeld wat betreft straling. Louter basering op de sectorregelgeving betreffende de veiligheidsafstand, is onvoldoende voor burgers om te kunnen inschatten aan welke gevolgen zij en/of hun omgeving precies zullen worden blootgesteld als Elia, die later het project zal ontwikkelen, bijvoorbeeld nog vrij kan bepalen hoe hoog de masten zullen worden gebouwd en hoe hoog de kabels zullen hangen.

Dit is bijvoorbeeld des te merkwaardig, nu voor de stralingsnormen rekening gehouden werd met de “verwachte” straling (cf. infra) om te gaan beoordelen welke woningen zich bevinden binnen de 0,4 uT en niet met de maximale capaciteit.

Deze elementen dienen redelijkerwijze op planniveau te worden bepaald. Het is immers nogal evident – en dit blijkt ook uit de startnota, de scopingsnota, de toelichtingsnota en het ontwerp plan-mer – dat deze elementen mede bepalend zijn voor de impact die de hoogspanningslijnen op hun omgeving zullen hebben. Bovendien is het project-RUP uitsluitend gericht op het mogelijk maken van deze constructies. Dit houdt in dat de mate van detaillering ook al iets preciezer mag zijn dan in een geval waar het niet gaat om een projectgedreven RUP.

Bij dergelijke zware grootschalige hoogspanningsinfrastructuur kan een zorgvuldig bestuur niet anders oordelen dan dat het plan heel wat belangrijke vragen oproept op ruimtelijk vlak, temeer nu uitdrukkelijk wordt afgeweken van de standstill-verplichting en temeer nu perfect al kan worden nagegaan wat de locaties zijn voor de inplanting van de masten, en/of wat de maximale hoogtes zijn van de masten en de vorm ervan, alsook op het vlak van de eventuele gebruiksbeperkingen.

Daarnaast wordt nog opgemerkt dat de effecten niet gedetailleerd genoeg werden onderzocht. Er wordt uitgegaan van een maximale chronische (gemiddelde) blootstelling aan 0,4 µT in verband met beschikbare gegevens over kinderleukemie en het voorzorgprincipe. Naast het feit dat er nergens concreet werd onderzocht of de straling van de Ventilusleiding wel onder het gemiddelde van 0,4 µT per jaar zal blijven en dit zomaar zonder enige staving voor waar wordt aangenomen, kunnen nu reeds vragen worden gesteld bij hoe dit van Elia zal worden afgedwongen. Er wordt een meetnet uitgerold die moet controleren aan welke stralingsrisico’s mensen worden blootgesteld, maar er is géén afdwingbaar kader. Het is pas wanneer de normen worden overschreden dat aan de hoogspanningsnetbeheerder wordt gevraagd maatregelen te treffen. De gemeente wil met klem benadrukken dat er een afdwingbaar kader moet worden ingevoerd, waarbij maximale stralingsniveaus worden opgelegd én sancties worden bepaald wanneer deze worden overschreden, zodat effectief kan worden verzekerd dat de maximale stralingsniveaus zullen worden gerespecteerd. Temeer nu het tracé op haar grondgebied voor een groot deel boven de woonkern loopt. Er werd bovendien in geen enkele mate rekening gehouden met onderzoek gedaan naar de (gezondheids)effecten van stralingspieken. Men verwijst louter naar onderzoeken uit 2010 waarbij een ICNIRP-richtlijn werd opgesteld van 200 µT voor het algemeen publiek. Dat wil zeggen dat stralingspieken maximaal 200 µT mogen bereiken, hoewel de richtwaarde in Europa 100 µT is (aanbeveling nr. 1999/519 Raad van Europa).

Het vermogen van de hoogspanningslijn zal 6 GW worden. Hierover staat in de scopingnota: “Berekeningen met de piekbelasting moeten vergeleken worden met de limietwaarden voor acute effecten (100 µT in de Europese aanbeveling of 200 µT volgens de meest recente ICNIRP-richtlijnen).”

Gezondheidseffecten van acute pieken in het magnetisch veld mogen dus maar maximaal 100 µT bedragen volgens de Europese aanbevelingen. In het plan MER wordt echter uitgegaan van 200 µT conform de ICNRIP-richtlijn: “Het gaat hierbij om acute effecten en 200 µT mag daarom op geen enkel ogenblik en gedurende geen enkele tijdsduur overschreden worden. Deze waarde wordt niet bereikt in de omgeving van hoogspanningslijnen en hoogspanningsstations.”Echter houdt men beknopt rekening met de waarde van 100 µT: “In Vlaanderen is er momenteel een wetgevend traject lopend om een norm in te voeren voor de magnetische velden van hoogspanningsverbindingen. Na advies van experten, die het gezondheidsonderzoek naar acute effecten van magnetische velden beoordeeld hebben, wil de Vlaamse regering een norm van 100 µT voor acute (ogenblikkelijke) blootstelling opnemen in Vlarem. Ook de waarde van 100 µT wordt niet bereikt.” Er wordt echter op geen enkele manier aangegeven hoe men tot deze conclusie komt dat de grenswaarde van 200 µT niet werd bereikt (en omdat het in een wetgevend kader in Vlarem zal worden opgenomen bereikt het de grenswaarde van 100 µT ook niet) en op wat men zich baseert om tot de conclusie te komen dat de grenswaarde niet wordt overschreden. De stelling wordt gewoon voor waar aangenomen.

In het plan-MER, noch in enig ander document, wordt op geen enkele manier onderzocht in hoeverre daaraan zal/kan zijn voldaan, noch wordt opgelegd als voorwaarde in de stedenbouwkundige voorschriften dat hieraan moet worden voldaan (een Europese aanbeveling is immers niet bindend).

Men stelt verder nog zonder enig verder onderzoek simpelweg dat verder onderzoek of berekening van de pieken niet noodzakelijk is: “de berekening van de piekbelasting niet nodig [is] voor de bepaling van de mogelijke chronische gezondheidseffecten”, terwijl kortstondige pieken in elektromagnetische velden wel degelijk langdurige of chronische impact kunnen hebben op de menselijke gezondheid. Het is niet omdat men hier geen onderzoek naar heeft gedaan, dat er geen impact is.

Het valt op dat over gans het dossier bij effecten slechts minimaal wordt ingegaan op het aspect straling en de daarmee gepaard gaande gezondheidsrisico’s en als effecten voornamelijk zaken worden aangehaald als visuele hinder en ruimtelijke inpassing. Er kan hier alleen maar uit worden afgeleid dat de gezondheidseffecten niet degelijk werden onderzocht, concreet voor de te ontwikkelen hoogspanningslijn. Met de loutere verwijzing naar studies waaruit blijkt dat er een mogelijk verband is tussen 0,4 µT en kinderleukemie, weet men nog niet dat het Ventilus-tracé de 0,4 µT zal respecteren en de stralingspieken niet onredelijk hoog zijn of tot waar de stralingspieken concreet reiken. De berekende jaargemiddelde belasting van 29 % voor Ventilus door professor Van Hertem in het eindrapport van intendant Guy Vloebergh is gebaseerd op slechts 2,1 GigaWatt offshore windenergie van de Prinses Elisabeth-zone en enkel de interconnectie Nautilus. Er werd geen rekening gehouden met de impact van de bijkomend goedgekeurde 1,4 GigaWatt aan offshore windenergie, de interconnectie Triton met Denemarken en de aanleg via een energie-eiland met nog toekomstige bijkomende interconnecties. Hoeveel zal de jaargemiddelde belasting in microTesla dan bedragen onder en rond de hoogspanningslijn doorheen Deerlijk?

 

In het licht van wat reeds werd uiteengezet alsook in het licht van het standstill-beginsel zoals opgenomen in het DABM (vb. art. 1.2.1) en op grond van het voorzorgsbeginsel (ook opgenomen in art. 1.2.1 DABM), dient de blootstelling aan magnetische velden zoveel als mogelijk beperkt te worden. Dit lijkt met het plan niet te worden gedaan. In ieder geval bestaat er te veel onduidelijkheid over de milieueffecten, waardoor geen zorgvuldige overheid een plan kan goedkeuren op basis van de thans voorhanden zijnde informatie.

Vooreerst wordt wat dit betreft opgemerkt dat in geen van de onderzoeken of documenten op volkomen wijze gewag wordt gemaakt van de cumulatieve effecten die het project heeft op mens en milieu, rekening houdend met het bundelingsprincipe.

Daarnaast wordt vastgesteld dat er bij het onderzoeken naar de mogelijke effecten van straling geen rekening gehouden wordt met de mogelijke capaciteit maar met de verwachte capaciteit (terwijl er nog géén duidelijkheid werd gegeven over het soort mast, de hoogte, de exacte locatie,…).

Tijdens de Q&A-sessie werd er namelijk gevraagd hoeveel het huidig gemiddeld vermogen is dat door de 380 kV-leidingen gaat en wat het toekomstig vermogen zal zijn en wat het effect hiervan is op de omgeving.

Daarbij werd geantwoord dat een onderscheid gemaakt moet worden tussen het nominaal vermogen en het verwachte vermogen. Het nominale vermogen is de maximale capaciteit van de lijn – dit vermogen bedraagt 1440 MVA per circuit in de bestaande situatie en 3000 MVA per circuit in de nieuwe situatie. Het verwachte vermogen is wat er uiteindelijk zal vervoerd worden. Op basis van dit verwachte vermogen werd de 0,4µT-contour ingetekend op de toelichtende kaarten.

Het is merkwaardig dat geen rekening wordt gehouden met een worst-case scenario. Onduidelijk is dan of er nog veel meer woningen gelegen zullen zijn binnen de 0,4µT-contour.

Tot slot wordt vastgesteld dat de milieueffecten binnen het aanzienlijke (hoewel er wel degelijk overschrijdingen zijn) worden gehouden voor wat betreft mens en milieu omdat de richtwaarden van het Binnenmilieubesluit zouden worden nageleefd.

Deze richt- en interventiewaarden, die gehanteerd worden in het effectenonderzoek zoals uit de startnota blijkt, betreffen een versoepeling van de richt- en interventiewaarden van het Binnenmilieubesluit van 11 juni 2004. Vóór de wijziging dd. 13 juli 2018 (toevallig niet lang voor de start van de GRUP-procedure?) waren namelijk de strengere richt- en interventiewaarden van toepassing.

De richtwaarde (ideale situatie) waar magnetische velden moeten aan voldoen bedraagt met de wijziging 0,4 μT en de interventiewaarde (maximaal toelaatbaar risiconiveau) is 20 μT. Vóór de wijziging bedroeg de richtwaarde 0,2 μT en de interventiewaarde (maximaal toelaatbaar risiconiveau) 10 μT.

Het zijn ook niet die strengere normen die worden gehanteerd bij het onderzoek naar de alternatieven en de milieueffectenonderzoeken (zowel in de voorbereidende fase als in de plan-mer fase), maar de versoepelde. De vraag stelt zich waarom met deze versoepelde normen, die een achteruitgang betreffen op vlak van gezondheid, rekening kan gehouden worden?

Er wordt ook – zo blijkt uit het dossier (bijvoorbeeld het ontwerp plan-mer) - een statistisch verband erkent tussen leukemie bij jonge kinderen en straling uit hoogspanningsmasten.

Bepaalde bestaande studies zouden ook verbanden tussen hersentumoren, lymfomen, huidmelanoom, alzheimer, dementie en onvruchtbaarheid aantonen en dit al tussen 0,1 e 0,2 μT en voornamelijk vanaf 0,2 μT. Ook effecten op dieren vallen niet uit te sluiten, zowel wat melkvee betreft, wat vogels betreft en bijen en andere insecten.

In startnota, plan-MER, bijlage 5 bij Scopingsnota wordt verwezen naar het beleid in Frankrijk waar er een niet-bindende ministeriële aanbeveling is die de departementshoofden adviseert om de bouw van hospitalen en kinderdagverblijven nabij hoogspanningslijnen, kabels en transformators te vermijden daar waar kinderen kunnen blootgesteld worden aan magnetische velden sterker dan 1 µT.

Zonder gedegen en systematisch wetenschappelijk onderzoek, onderworpen aan de MER, kan door een zorgvuldige overheid onmogelijk met voldoende kennis van zaken en op zekere wijze worden besloten dat het voorgenomen plan géén schade zal teweegbrengen aan mens en milieu.

 

3.    De versterking van de bestaande bovengrondse hoogspanningslijn die vanaf het hoogspanningsstation richting Avelgem vertrekt is eveneens onaanvaardbaar

 

De bestaande bovengrondse hoogspanningslijn die vanaf het hoogspanningsstation richting Avelgem vertrekt loopt ook over/langs woongebied. De versterking houdt minstens een verdubbeling in van het huidig maximaal vermogen en een verzesvoudiging van de jaargemiddelde belasting, terwijl er op vandaag geen garanties bestaan voor de getroffen gezinnen. Er is namelijk geen duidelijkheid over mogelijke compensaties, zelfs niet voor wie vlak onder een te versterken leiding woont. Compensaties gaan voornamelijk over (planschade) vergoedingen omwille van (nieuwe) bestemmingswijzigingen en compensatievergoedingen die Elia als netbeheerder moet betalen. Het betreft dan vooral vergoedingen aan inwoners, landbouwers of bedrijven getroffen door nieuwe lijnen. Over de vergoeding voor de bijkomende straling naar aanleiding van versterking van bestaande lijnen, wordt niet gesproken. Dit betreft een schending van het gelijkheidsbeginsel. Dit terwijl inwoners die dicht wonen bij bestaande, te versterken lijnen, aan minstens evenveel straling kunnen worden blootgesteld dan waar een nieuwe hoogspanningslijn wordt aangelegd. Er zou ook voor getroffenen door versterkte lijnen, zoals de inwoners van gemeente Deerlijk, enige compensatie moeten worden voorzien wegens de bijkomende minwaarde van hun eigendommen, maar ook wegens bijkomend risico voor gezondheidsproblemen.

Tevens is er onvoldoende geweten over de mogelijke gezondheidsimpact, niet enkel voor de bewoners, maar ook voor bedrijven. Minstens moet met het gezondheidsrisico rekening worden gehouden voor kinderen, niet enkel in kinderdagverblijven of ziekenhuizen, maar ook binnen gezinnen in woningen, voor een limiet aan 0,4 µT maximale blootstelling. Dit werd omwille van het voorzorgprincipe zo opgelegd door de Wereldgezondheidsorganisatie, alsook de Belgische Hoge Gezondheidsraad: “Ondanks het onzekere effect raadt de Hoge Gezondheidsraad (advies nr. 9432-2020) uit voorzorg aan om kinderen onder de 15 jaar niet bloot te stellen aan waarden boven de 0,4 µT (gemiddeld over een lange periode).” Uit resultaten van verschillende epidemiologische studies en meta-analyses werd immers een statistisch verband vastgesteld tussen de blootstelling aan extreem laagfrequentie (ELF) magnetische velden en een verhoogd risico op kinderleukemie, voldoende om aanleiding te geven tot het toepassen van het voorzorgprincipe. En toch komt de lijn vlak boven de woonkern van de gemeente.

Bovendien dient te worden opgemerkt dat niet enkel kinderen verblijvend in kinderdagverblijven hinder kunnen ondervinden wanneer zij worden blootgesteld aan gemiddelden boven de 0,4 µT aan straling, maar ook kinderen thuis in hun woningen. Het is onlogisch dat in Izegem rekening gehouden wordt met een kinderdagverblijf om vervolgens het tracé ondergronds te brengen, terwijl in Deerlijk totaal voorbij wordt gegaan aan de vele gezinswoningen die gelegen zijn onder en nabij de te verzwaren bestaande hoogspanningslijnen waar gezinnen (en dus ook kinderen) wonen en dus meer tijd doorbrengen dan in een kinderdagverblijf.

Ondertussen sprak de Raad voor Vergunningenbetwistingen zich op 15 juni 2023 uit over een omgevingsvergunning verleend aan Elia over de upgrade van een 380 kV-hoogspanningslijn (Mercator-Bruegel t.h.v. de gemeente Asse) (zie Arrest RvVb.A.2223/0977).

De vergunning werd verleend door de Vlaamse Regering op 16 april 2022, maar er werd beroep aangetekend door enkele omwonenden die ging over de gezondheidsimpact van de aanpassing van de hoogspanningsleidingen.

De vergunning van Elia werd vernietigd door de Raad omdat de gezondheidsimpact op de omwonenden niet zorgvuldig is benaderd, en dan in het bijzonder de impact op kinderen jonger dan 15 jaar. In de MER-studie bij het omgevingsdossier werd niet onderzocht of de impact van de vergunningsaanvraag aanvaardbaar is voor de kinderen jonger dan 15 jaar die in de omgeving van de hoogspanningslijnen wonen. Onder meer hierom werd de gezondheidsimpact negatief beoordeeld, wat leidde tot de vernietiging van de vergunning.

De Raad kan onder meer als volgt worden geciteerd:

“Het grote knelpunt in het dossier is de vraag naar de gezondheidsimpact van de aangevraagde hoogspanningslijn op de omgeving.

De straling van hoogspanningslijnen creëert elektrische en magnetische velden met een extreem lage frequentie. De gevraagde upgrade van de bestaande hoogspanningslijn gaat gepaard met een wijziging van de elektrische en magnetische velden.

ICNIRP, een onafhankelijke internationale, door de Wereldgezondheidsorganisatie erkende commissie, geeft in zijn richtlijnen voor het publiek 200 microtesla aan als referentieniveau voor acute blootstelling aan elektrische en magnetische velden met een extreem lage frequentie. De Raad van Europa hanteert in zijn aanbeveling nr. 1999/519 100 microtesla als richtwaarde voor acute blootstelling voor het publiek.

Op dit ogenblik bestaan er voor acute en chronische blootstelling aan het magnetisch veld van hoogspanningslijnen geen Vlaams juridisch afdwingbare normen. In het eindrapport van de intendant in het kader van het Ventilus-hoogspanningsproject wordt aanbevolen om een waarde van 100 microtesla voor kortstondige en 0,4 microtesla voor langdurige blootstelling vast te leggen in wetgeving, in uitvoeringsbesluit en/of in bindende afsprakenkaders. In uitvoering daarvan bereidt de Vlaamse Regering een wijziging van het VLAREM en de opmaak van bindende afsprakenkaders voor acute en chronische blootstelling voor, maar die regelgeving is op heden nog niet goedgekeurd.

[…] De in 2018 geactualiseerde versie van het besluit hanteert 0,4 microtesla als richtwaarde voor chronische blootstelling van 20 microtesla als interventiewaarde voor acute blootstelling.

In het project-MER worden de risico’s voor de gezondheid […] negatief ingeschat […] omwille van de onzekerheid van de impact voor de gezondheid […].

[…]

Met de verzoekende partijen moet echter worden vastgesteld dat in de beoordeling een concreet en gedegen onderzoek naar de gezondheidsimpact van de omwonenden ontbreekt, in het bijzonder wat betreft de impact op kinderen jonger dan vijftien jaar. In haar beoordeling verwijst de verwerende partij met toepassing van het voorzorgsbeginsel weliswaar ook naar internationaal wetenschappelijk onderzoek waarin wordt aangegeven om een langdurige blootstelling aan meer dan 0,4 microtesla bij kinderen jonger dan vijftien jaar te verminderen, en vermeldt ze de aanbeveling om “in de woonomgeving en specifiek ook voor scholen en kinderdagverblijven”, de blootstelling aan magnetische velden van hoogspanningslijnen te beperken tot 0,4 microtesla. Vervolgens beperkt de verwerende partij zich echter louter tot een bespreking van het onderzoek naar de ligging van kwetsbare functies binnen de contour van meer dan 0,4 microtesla, en stelt ze vast dat er noch in de huidige, noch in de toekomstige toestand kwetsbare functies binnen die contour liggen.”

Merk alvast op dat ook in het voorliggende dossier GRUP Ventilus, eveneens het onderzoek naar effecten slechts werd beperkt en eerder werd ingegaan op visuele hinder dan op mogelijke gezondheidseffecten.

Verder lezen we in het arrest: “Uit het MER blijkt echter dat het aantal woningen binnen de contour van meer dan 0,4 microtesla meer dan verdubbelt en de gezondheidsimpact in het MER daarom negatief wordt beoordeeld. De vraag of de impact van de vergunningsaanvraag aanvaardbaar is voor die woningen, in het bijzonder voor de eventuele kinderen jonger dan vijftien jaar die er wonen, wordt in de bestreden beslissing volledig onbesproken gelaten, niettegenstaande de verwerende partij er in het kader van het voorzorgsprincipe net wel op wijst dat het aanbevolen is om de blootstelling ook in een woonomgeving te beperken tot 0,4 microtesla. Het aandachtspunt dat in een strook van 100 m aan weerszijden van de hoogspanningslijn de waarde (jaargemiddelde) onder de 0,4 microtesla dient te blijven in de buurt van scholen en kinderdagverblijven, heeft geen betrekking op woningen waar kinderen jonger dan vijftien jaar verblijven. De motivering in de bestreden beslissing bevat dan ook geen afdoende verduidelijking over de impact op de woonomgeving, specifiek voor kinderen jonger dan vijftien jaar. Een meer doorgedreven en zorgvuldige motivering was nochtans vereist, gelet op de uitvoerige bezwaren van de verzoekende partijen op dat punt.”

Ook voor de gemeente Deerlijk wordt geen enkele verduidelijking of motivering gegeven over de impact van de versterking van de bestaande hoogspanningslijn op bestaande kinderdagverblijven en gezinswoningen gelegen onder of nabij de betreffende lijnen.

Bovendien kan worden opgemerkt dat er nog steeds geen referentiekader bestaat om objectieve metingen door te voeren over hoeveel straling er wordt gemeten. Hoe kan men dan degelijk onderzoeken of de maximale straling al dan niet wordt gerespecteerd door Elia? Bovendien, zelfs al was er een referentiekader, zullen er zonder enige vorm van sanctie, geen afdwingende mogelijkheden bestaan ten opzichte van Elia. Hetzelfde dient eveneens te worden in acht genomen bij het volgende punt, V en VII, betreffende de detailleringsgraad van het effectenonderzoek en de gezondheidseffecten.

 

4.    De impact op de omgeving en het leefmilieu met betrekking tot geluid afkomstig van de aangepaste bovengrondse hoogspanningslijn werd onvoldoende onderzocht.

 

In het MER-rapport wordt enkel rekening gehouden met het geluid dat ontstaat ten gevolge van corona en niet met het optreden van fluitgeluiden door wind tussen de draden en masten, en ook niet met het geluid ten gevolge van de hogere werkingstemperatuur van de voorziene HTLS (High Temperature Low Sag)- draden. De huidige draden hebben namelijk een werkingstemperatuur van maximaal 80 °C terwijl de voorziene HTLS-draden een maximale werkingstemperatuur hebben van 180-200 °C. Bij 100 °C is het kookpunt van water wat betekent dat als deze temperatuur wordt overschreden, er stoom ontstaat bij het contact van water tegen de draden. Hierdoor ontstaat bij regen een bijkomend geluid als impact op de omgeving waarmee in het MER-rapport geen rekening wordt gehouden bij de verzwaring van de bestaande hoogspanningslijn. Hoeveel bedraagt die bijkomende geluidsproductie en voldoet de hoogspanningslijn nog aan de normen bij het al dan niet gelijktijdig optreden van corona-geluiden, fluitgeluiden en het gesis bij een hoge werkingstemperatuur van de HTLS-draden?

 

 

De gemeente adviseert ONGUNSTIG omwille van bovenstaande en volgende (samengevatte) redenen:

        De keuze voor het tracé in het ontwerp GRUP is onvoldoende onderbouwd ten aanzien van mogelijke andere alternatieven, zoals:

        Alternatieven op gelijkstroom die op lange termijn voordeliger en duurzamer zijn, aangezien de alternatieven op wisselstroom reeds door Elia zelf zijn geformuleerd in de projectdoelstellingen.

        Alternatieve tracés zoals de E40 of een variante op het gekozen tracé langs de E403 (Z1) werden al na stap 1 opzijgeschoven, zonder degelijke motivering.

        Het tracé moet ondergronds worden gebracht of minstens een langer stuk van het tracé of het tracé moet ondergronds worden gebracht via een alternatief tracé dat momenteel niet is uitgewerkt in het ontwerp GRUP Ventilus.

        Er worden ernstige vragen gesteld bij de gezondheidsaspecten betreffende straling op mens en milieu. Er wordt rekening gehouden met het vooropgestelde gemiddelde van 0,4 µT in de beoordelingen, maar er is niet aangetoond dat hieraan zal zijn voldaan. Er is geen onderzoek gedaan naar stralingspieken. De gezondheidseffecten op bestaande hoogspanningslijnen die verzwaard worden zijn niet bijkomend onderzocht. Er is geen duidelijke en transparante conclusie te trekken uit het verschil van impact volgens de bestaande situatie, als volgens de toekomstige situatie met de versterkte lijn. En er werd onvoldoende onderzoek gedaan naar de mogelijke geluidsimpact van de nieuwe bovengrondse hoogspanningslijnen.

        De niet-technische samenvatting bij het plan-MER is niet helder en verstaanbaar voor het publiek, maar eerder ingewikkeld.

        Er werd geen rekening gehouden met de opmerkingen van de gemeente die reeds gemaakt werden in haar advies naar aanleiding van het voorontwerp van het GRUP.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 40, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad beslist een ongunstig advies uit te brengen over het ontwerp GRUP Ventilus.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2023
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 26 OKTOBER 2023

2. Gemeenteraad - 14 september 2023 - notulen en audio-opname - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Aan de gemeenteraad wordt gevraagd de notulen en de audio-opname van de vorige zitting goed te keuren.

 

Motivering

 

Elk gemeenteraadslid heeft het recht tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de gemeenteraad worden aangenomen, worden de notulen en het zittingsverslag in die zin aangepast.

 

Als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering, worden de notulen en het zittingsverslag als goedgekeurd beschouwd en worden ze ondertekend door de voorzitter van de gemeenteraad en de algemeen directeur.

 

Artikel 278 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat de gemeenteraad kan beslissen om het zittingsverslag te vervangen door een audio- of audiovisuele opname van de openbare zitting van de gemeenteraad.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 32 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere:

          Art. 277 en 278 Decreet Lokaal Bestuur

          Art. 32 en 33 Huishoudelijk reglement gemeenteraad

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit de notulen van de zitting van de gemeenteraadszitting van 14 september 2023 goed te keuren.

 

Artikel 2

 

De gemeenteraad besluit de audio-opname van de gemeenteraadszitting van 14 september 2023 goed te keuren.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2023
Punt bijlagen/links GR 14 sept 2023.mp3 Download
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 26 OKTOBER 2023

3. Intergemeentelijk implementatieplan IMOG voor de uitrol van het lokaal Materialenplan UHAGBA 2023-2030 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd het intergemeentelijk implementatieplan in het kader van de uitrol van het Lokaal Materialenplan UHAGBA 2023-2030, waarbij gekozen wordt voor een uniform afval- en materialenbeleid met de 11 vennoten van de IMOG-regio en met intergemeentelijke restafvaldoelstellingen, goed te keuren.

 

Motivering

 

De Vlaamse regering keurde op 26 mei 2023 het Lokaal Materialenplan goed. Dit gebeurde veel later dan verwacht. Het plan legt op basis van de klimaatdoelstellingen in het regeerakkoord en het engagement van Vlaanderen op de COP 26 (klimaatconferentie) in Glasgow in 2021, onder meer een restafvaldoelstelling op van 100 kg per inwoner en per jaar op Vlaams niveau vast. Voor de Imog-regio ligt de doelstelling op 97 kg per inwoner en jaar. Eén van de belangrijkste doelstellingen voor onze regio die volgen uit het Lokaal Materialenplan, om deze doelstelling te bereiken, is de verplichting om overal in Vlaanderen vanaf 1 januari 2024 een selectieve inzameling van bio-afval te organiseren.

Deze opgelegde timing is niet haalbaar binnen de IMOG-regio, onder meer omwille van de laattijdige goedkeuring van het Lokaal Materialenplan UHAGBA 2023-2030 door de Vlaamse regering op 26 mei 2023.

 

De inzameling van de bijkomende afvalstroom bio-afval of in de Imog-regio GF(t)/keukenafval houdt in dat alle vennoten dienen akkoord te gaan met de uitwerking van een inzamelscenario.

Voor alle gezinnen in de Imog-regio dient een recipiënt aangekocht, een inzamelaar aangeduid, ruimte voor overslag van GF(t)/keukenafval ingericht, een verwerker aangeduid voor het GF(t)/keukenafval, de uitrol van de recipiënten, de communicatie en sensibilisering, enz.…

 

Imog werkt momenteel aan de lastenboeken, de nodige vergunningen, enz… om de inzameling van GF(t)/keukenafval te kunnen realiseren. Op basis van het voorgestelde implementatieplan kan Imog haar marktbevragingen finetunen.

 

Binnen artikel 4 van de statuten van IMOG worden taken omschreven die effectief kunnen vallen onder de beheersoverdracht. Artikelen 4.1 tot 4.3 zitten sowieso in de algemene beheersoverdracht van de vennoten naar IMOG, de volgende artikelen kunnen ook toegevoegd worden aan de beheersoverdracht.

 

OVAM biedt de mogelijkheid om uitstel van timing te verlenen tot uiterlijk 1 januari 2026. Hiertoe moet IMOG een gestoffeerde en gemotiveerde afwijkingsaanvraag indienen, en dit uiterlijk op 31 oktober 2023. Een afwijking kan worden aangevraagd op basis van dit implementatieplan dat dient goedgekeurd door de raad van bestuur en de bevoegde beslissingsorganen van de gemeenten-vennoten (inclusief de retributies die ingaan op 1 januari 2026).

Er wordt verwezen naar de beslissing van de raad van bestuur van IMOG van 19 september 2023 waarin er goedkeuring wordt gevraagd aan de vennoten voor de 7 onderwerpen van het implementatieplan en deze te bezorgen ten laatste tegen 27 oktober 2023 zodat Imog tijdig het afwijkingsdossier kan indienen.

 

Het volgende werd vastgelegd in de raad van bestuur van Imog van 19 september 2023:

 

1. Restafvaldoelstellingen

Een uniform afval- en materialenbeleid met de 11 vennoten van de Imog-regio en met intergemeentelijke restafvaldoelstellingen.

 

2. Bijkomende inzameling organisch afval

Inzameling van een bijkomende afvalstroom GF(t)/keukenafval waarbij (t) staat voor kleine hoeveelheden tuinafval van bloemen, terrassen, balkons, … en waar de T-fractie (grote hoeveelheden tuinafval) afzonderlijk wordt ingezameld via de recyclageparken en via de bestaande tuinafvalbakkenservice van IMOG wanneer deze stroom niet thuis wordt gecomposteerd.

 

3. Inzamelscenario

Duo-inzameling huis-aan-huis van:

        PMD - P&K

        Restafval – GF(t)/keukenafval

Mono-inzameling van tuinafval via de bestaande tuinafvalbakkenservice van IMOG.

 

4. Bedrijfsafval

Het vergelijkbaar en gelijkaardig bedrijfsafval wordt opgehaald tijdens de huishoudelijke restafvalinzameling met aparte registratie en/of aparte bedrijfsafvalstoffenronde en tegen het aanrekenen van volledige inzamel- en verwerkingskosten aan het bedrijf overeenkomstig het Lokaal Materialenplan.

 

5. Inzamelfrequentie

Tweewekelijkse ophaling, alternerend tussen restafval / GF(t) / keukenafval en PMD / P&K met mogelijkheid tot een wekelijkse inzameling tijdens de zomermaanden en ook wekelijks in verstedelijkte centrumwijken van centrumsteden.

 

6. Recipiënten

Als recipiënt wordt gekozen voor:

        Restafval: 1 type zak (50 l) en vrije keuze door vennoot voor volledige stad / gemeente of door gezin voor rolcontainer 40 l – 120 l - 180 l

        GF(t)/keukenafval: emmer 30 l (met chip)

        PMD: 100 l zak (ipv. 60 l) onder voorbehoud van nieuwe erkenning Fost Plus

        Bedrijfsafval: rolcontainer 1.000 l en 3.000 l met diftarchip

 

7. Retributies

De basis voor de retributie wordt vastgelegd als volgt:

        Restafval in zak: 2,34 euro per restafvalzak van 50 l *

        Restafval in emmers of rolcontainers

 

Volume

Vaste Kost **

Aanbiedingskost

Prijs/kg (2023)

40 liter

2 euro / maand

0,15 euro / aanbieding

0,32 euro / kg

120 liter

2 euro / maand

0,30 euro / aanbieding

0,32 euro / kg

180 liter

2 euro / maand

0,60 euro / aanbieding

0,32 euro / kg

 

        GF(t)/keukenafval: 1,17 euro per aanbieding van een 30 l emmer

        PMD-zak 100 l: 0,25 euro per zak (rekening houdend met de erkenning van Fost Plus)

 

* De retributies zijn één of meerdere keren te indexeren en zullen worden bepaald op basis van de werkelijke kost van de recipiënten en van de inzameling.

** Enkel voor gemeenten die via de diftarfactuur de forfaitaire belasting innen.

 

Bijkomend werd het volgende vastgelegd:

 

8. De inzameling van de bijkomende afvalstroom GF(t)/keukenafval en nieuwe retributies treden in voege uiterlijk op 1 januari 2026. Mocht uit de marktbevragingen voor inzameling en levering van recipiënten blijken dat een uniforme intergemeentelijke opstart sneller kan worden uitgerold, kan alsnog een beslissing worden genomen.

 

9. Er wordt een marktbevraging ingericht voor de inzameling van restafval, PMD en P&K met ingang vanaf 1 januari 2025, op basis van 1 jaar inzameling volgens huidig inzamelscenario en de volgende 7 jaren, volgens het implementatieplan met bijkomende inzameling van GF(t)/keukenafval. Een aantal vennoten wensen in 2025 tijdens de zomer wekelijks in te zamelen, wat niet meer mogelijk was voor 2023 en 2024.

 

10. De meerkost die dit scenario om geen bio-afval in te zamelen in 2025 kan teweegbrengen, zal solidair over alle vennoten worden gedeeld.

 

11. Op basis van voorgaande bereidt IMOG een aanvraagdossier voor om een afwijking te verkrijgen op de verplichting om bio-afval in te zamelen vanaf 1 januari 2024. De afwijkingsaanvraag dient te worden overgemaakt aan de Ovam vóór 1 november 2023 en bestaat uit het goedgekeurde Imog-implementatieplan, een gemotiveerde uiteenzetting van de te ondernemen acties om uiterlijk tegen 1 januari 2026 te kunnen van start gaan met de inzameling van bio-afval en te voldoen aan de voorwaarden van het Lokaal Materialenplan UHABGA 2023-2030 en de gemeenteraads- of collegebeslissingen van elke vennoot betreffende het uniform intergemeentelijk implementatieplan.

 

12. Aan de gemeenten-vennoten wordt gevraagd om deze 7 onderwerpen van het implementatieplan ter goedkeuring voor te leggen in het eerstvolgende bevoegde beslissingsorgaan van de stad/gemeente en deze beslissing te bezorgen aan IMOG tegen ten laatste 27 oktober 2023. Enkel met de notulen van deze beslissing en op basis van de beheersoverdracht van de vennoot aan IMOG kan IMOG tegen 1 november 2023 een afwijkingsdossier indienen. De retributies zijn een bevoegdheid van de gemeenteraad.

Het uitblijven van een beslissing van de vennoten kan leiden tot het doorrekenen van dubbele milieuheffing op het restafval zoals opgenomen in de voorwaarden van Lokaal Materialenplan, Vlarema 9 en het decreet milieuheffingen.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 40, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

        Andere:

        IMOG-statuten van 17 mei 2022 (art. - beheersoverdracht)

        Besluit van de Vlaamse regering van 26 mei 2023 betreffende ontwerp van Lokaal Materialenplan: uitvoeringsplan huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval

        Vlaams Energie- en Klimaatplan 2021-2030

 

Financiën

 

De financiële impact van de beslissing is nog niet volledig gekend.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit het intergemeentelijk implementatieplan in het kader van de uitrol van het Lokaal Materialenplan UHAGBA 2023-2030, waarbij gekozen wordt voor een uniform afval- en materialenbeleid met de 11 vennoten van de IMOG-regio en met intergemeentelijke restafvaldoelstellingen, goed te keuren.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2023
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 26 OKTOBER 2023

4. Aankoop vrachtwagen met autolaadkraan en containersysteem - lastvoorwaarden, raming, wijze van gunnen en starten plaatsingsprocedure - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd de lastvoorwaarden, raming, wijze van gunnen en het starten van de plaatsingsprocedure van de opdracht “Aankoop vrachtwagen met autolaadkraan en containersysteem” goed te keuren.

 

Motivering

 

Door de oplopende onderhoudskosten aan de bestaande vrachtwagen en autolaadkraan werd beslist budget te voorzien voor een nieuwe vrachtwagen. Om de vrachtwagen dienstoverschrijdend te kunnen inzetten (feestelijkheden, groen en openbare werken) wordt de vrachtwagen uitgerust met een autolaadkraan en een containersysteem. Bijkomend wordt de vrachtwagen ook uitgerust met een hydraulische aansturing voor een zoutstrooier. Bij een latere aankoop van een nieuwe zoutstrooier kan deze dan ook gemonteerd worden op een containerslede.

 

In het kader van de opdracht “Aankoop vrachtwagen met autolaadkraan en containersysteem” werd een bestek met nr. 2023-27 opgesteld door de verantwoordelijke aankopen en contractbeheer.

 

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 276.500,00 euro excl. btw of 334.565,00 euro incl. 21 % btw.

 

Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de openbare procedure.

 

Deze raming overschrijdt de limieten van de Europese bekendmaking.

 

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2023, op jaarbudgetrekening 0200-00/24300000/BESTUUR/CBS/0/IP-GEEN (actie GBB).

 

Juridische gronden

 

   Algemene basisbevoegdheid: Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, inzonderheid artikel 41, 10° dat stipuleert dat het tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om over te gaan tot het vaststellen van de wijze van gunnen waarop de opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten worden toegewezen en het vaststellen van de voorwaarden ervan behalve indien de opdracht nominatief in het budget is opgenomen of behoort tot het begrip ‘dagelijks bestuur’.

Huidige opdracht is niet nominatief in het budget opgenomen en valt niet onder het begrip ‘dagelijks bestuur’ zoals omschreven door de gemeenteraad in zitting van 28 mei 2020.

   Andere:

        De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

        Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

        Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

        De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

        De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36.

        Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

        Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

 

Adviezen

 

De deskundige werken in uitbesteding verleent positief advies.

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

Het bestek met nr. 2023-27 en de raming voor de opdracht “Aankoop vrachtwagen met autolaadkraan en containersysteem”, opgesteld door de verantwoordelijke aankopen en contractbeheer worden goedgekeurd.

 

De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten.

 

De raming bedraagt 276.500,00 euro excl. btw of 334.565,00 euro incl. 21 % btw.

 

Artikel 2

 

Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de openbare procedure.

 

Artikel 3

 

De aankondiging van de opdracht wordt ingevuld, goedgekeurd en bekendgemaakt op nationaal en Europees niveau.

 

Artikel 4

 

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2023, op jaarbudgetrekening 0200-00/24300000/BESTUUR/CBS/0/IP-GEEN (actie GBB).

 

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2023
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 26 OKTOBER 2023

5. Begraafplaats Deerlijk-centrum - heraanleg paden - lastvoorwaarden, raming en wijze van gunnen - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd de lastvoorwaarden, raming en wijze van gunnen van de opdracht “heraanleg paden begraafplaats Deerlijk-centrum” goed te keuren.

 

Motivering

 

Het vergroenen van de paden op de begraafplaats Deerlijk-centrum is als actie opgenomen in het meerjarenplan. Aangezien gemeentebesturen reeds sinds 2015 geen pesticiden meer mogen gebruiken, wordt de losse steenslagverharding door middel van onkruidbranders en manueel wieden zoveel als mogelijk onkruidvrij gehouden. Een betere en duurzamere oplossing die momenteel op vele begraafplaatsen wordt toegepast, is het omvormen van dergelijke paden naar steenslaggazon. In plaats van frequent branden zal maaibeheer worden toepast. Bij de centrale hoofdpaden zal gazon geen kans krijgen om te groeien en wordt er wel gekozen voor een steenslagverharding die makkelijk opbreekbaar is voor eventuele bijzettingen bij de vooraan opengaande kelders.

 

Het college van burgemeester en schepenen keurde in zitting van 4 januari 2023 het voorstel voor de vergroening van de paden op de begraafplaats Deerlijk-centrum goed. De deskundige groen en proper werkte een voorstel uit voor het vergroenen van de paden op de centrumbegraafplaats (zie bijlage: 'Plan heraanleg paden centrumbegraafplaats') waarbij rekening werd gehouden met onderstaande elementen:

        Het maximaliseren van het groene karakter op de begraafplaats door het aanleggen van steenslaggazon. Voor de hoofdverbindingen wordt er een ander type verharding voorgesteld gezien het gras hier, wegens overbetreding, niet zal groeien. Dit is hetzelfde principe zoals bij de herinrichting van de begraafplaats te Sint-Lodewijk.

        De hoofdpaden kunnen niet definitief aangelegd worden met gesloten of half-open verharding omwille van een 28-tal graven waarbij de kelders nog vooraan open gaan en er in de toekomst nog bijzettingen mogelijk zijn (zie bijlage met paarse arcering: 'Heraanleg paden centrumbegraafplaats_ mogelijke bijzettingen bij kelders vooraan open'). Bij een bijzetting is de tijd te gering om een dergelijk type verharding open te breken en terug dicht te leggen. Vandaar de keuze om de hoofdpaden te verharden in een open verharding met zeer fijne porfiersteenslag (0/4). Deze steenslag heeft de volgende voordelen t.o.v. de huidige grindsteenslag:

        Door de 0-fractie kit deze steenslag beter aan elkaar. De steentjes liggen minder los waardoor dit voor een betere toegankelijkheid zorgt voor rolstoelgebruikers.

        Porfier is goedkoper in aankoop dan grind of dolomiet.

        Bij de brede zijdelingse hoofdpaden tussen blok M, N, G, C, D en B wordt er middenin een gazonstrook aangelegd die afgeboord wordt met boordstenen. In het nieuw gedeelte, richting de afscheidsruimte, is er reeds een dergelijke uitvoering zichtbaar. De overgangen van porfier naar steenslaggazon wordt eveneens afgebakend met boordstenen.

 

Van zodra er een voldoende grote zone vrij is van bijzettingen, wordt deze zone aangelegd in hetzelfde type kasseien zoals er reeds liggen in de andere zone.

 

In het kader van de opdracht “heraanleg paden begraafplaats Deerlijk-centrum” werd een bestek met nr. 2023-25 opgesteld door de verantwoordelijke aankopen en contractbeheer.

 

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 72.860,00 euro excl. btw of 88.160,60 euro incl. 21 % btw (15.300,60 euro btw medecontractant).

 

Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

 

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2023, op jaarbudgetrekening 0990-00/22000000/BESTUUR/CBS/0/IP-8 (actie A-1.04.2).

 

Juridische gronden

 

   Algemene basisbevoegdheid: Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, inzonderheid artikel 41, 10° dat stipuleert dat het tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om over te gaan tot het vaststellen van de wijze van gunnen waarop de opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten worden toegewezen en het vaststellen van de voorwaarden ervan behalve indien de opdracht nominatief in het budget is opgenomen of behoort tot het begrip ‘dagelijks bestuur’.

Huidige opdracht is niet nominatief in het budget opgenomen en valt niet onder het begrip ‘dagelijks bestuur’ zoals omschreven door de gemeenteraad in zitting van 28 mei 2020.

   Andere:

        De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

        Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

        Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

        De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

        De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 140.000,00 euro niet).

        Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

        Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.

 

Adviezen

 

De deskundige groen en proper verleent positief advies

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

Het bestek met nr. 2023-25 en de raming voor de opdracht “heraanleg paden begraafplaats Deerlijk-centrum”, opgesteld door de verantwoordelijke aankopen en contractbeheer, worden goedgekeurd.

 

De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten.

 

De raming bedraagt 72.860,00 euro excl. btw of 88.160,60 euro incl. 21 % btw (15.300,60 euro btw medecontractant).

 

Artikel 2

 

Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

 

Artikel 3

 

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2023, op jaarbudgetrekening 0990-00/22000000/BESTUUR/CBS/0/IP-8 (actie A-1.04.2).

 

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2023
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 26 OKTOBER 2023

6. Raamovereenkomst Creat - fysiek aangeleverde uitgaande post - aansluiting - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd de toetreding tot de raamovereenkomst "Fysiek aangeleverde uitgaande post" van Creat goed te keuren.

 

Motivering

 

De gemeenteraad keurde in zitting van 19 december 2019 de toetreding tot de raamovereenkomst voor postdiensten van de stad Brugge goed.  Dit contract loopt ten einde op 31 december 2023.

 

Om niet zelf een nieuwe procedure te moeten opstarten, wordt voorgesteld om in te stappen op de raamovereenkomst van Creat. Aankoopcentrale Creat gunde deze raamovereenkomst voor de fysiek aangeleverde post aan Postalia Belgium NV – Drève Gustave Fache 1, 7700 Moeskroen, onder de merknaam EasyPost. Er is geen bijdrage in de werking van Creat van toepassing.

 

EasyPost komt de post ophalen, zorgt voor de verwerking en bezorgt ze aan Bpost voor levering aan de bestemmelingen. De gemeente hoeft enkel een tijdstip en ophaaladres door te geven en de postzakken of -bakken klaar te zetten.  Dit voor zowel prior, non-prior als aangetekende zendingen en pakketten; binnen- en buitenland en ophalen.

 

Een aanbestedende overheid die beroep doet op een aankoopcentrale is vrijgesteld van de verplichting om zelf een plaatsingsprocedure te voeren.

 

Voor de gemeente Deerlijk is het interessant en voordelig om toe te treden tot deze raamovereenkomst omdat door de omvang van deze opdracht betere voorwaarden kunnen verkregen worden dan wanneer de gemeente zelf een procedure zou voeren.

 

Via het raamcontract van Creat is het financieel interessant om over te stappen naar EasyPost omwille van volgende redenen:

        geen verwerkingskosten op brieven en/of pakketten, maar enkel nog op de aangetekende zendingen;

        korting op elke non-prior of prior die wordt verstuurd.

 

Op basis van aangeleverde facturen schat EasyPost dat op jaarbasis de postkosten zullen verminderen met 13 % of bijna 5.500,00 euro.

 

De overeenkomst start op 1 januari 2024 en loopt tot en met 31 december 2027.

 

De uitgave wordt geraamd op 40.000,00 euro incl. btw per jaar of 160.000,00 euro incl. btw voor de volledige looptijd van 4 jaar.

 

Juridische gronden

 

   Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, § 1, 10° Decreet Lokaal Bestuur

   Andere:

        De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

        Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

        Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

        De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

        De wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 47 §2 die de aanbestedende overheden vrijstelt van de verplichting om zelf een plaatsingsprocedure te organiseren wanneer ze een beroep doen op een aankoopcentrale.

        Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

        Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming

(volledige looptijd 4 jaar)

160.000,00 euro incl. btw

Actie

Verrichtingen zonder beleidsdoelstelling

Jaarbudgetrekening

0190-00/61400000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN

Visum

G/2023-40 dd 05/10/2023

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit de toetreding tot de raamovereenkomst "Fysiek aangeleverde uitgaande post" van Creat goed te keuren.

 

Artikel 2

 

De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het exploitatiebudget van 2024, op jaarbudgetrekening 0190-00/61400000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN (actie GBB) en in het budget van de volgende jaren.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2023
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 26 OKTOBER 2023

7. Aanleg trage weg Kappaert - zijstraat Oliebergstraat en opwaardering Watermolenpad - lastvoorwaarden, raming, wijze van gunnen en starten plaatsingsprocedure - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd de lastvoorwaarden, raming, wijze van gunnen en starten plaatsingsprocedure van de opdracht “Aanleg trage weg Kappaert - zijstraat Oliebergstraat en opwaardering Watermolenpad” goed te keuren.

 

Motivering

 

Op grondgebied Zwevegem werd de fietsverbinding Kappaert reeds aangelegd tot aan de brug over de Slijpbeek. Door middel van de aanleg van een nieuw stuk en de heraanleg van de zijstraat Oliebergstraat wordt de bovenlokale functionele fietsverbinding op grondgebied Deerlijk doorgetrokken tot aan de Oliebergstraat. Tevens wordt het bestaande Watermolenpad verlegd en opgewaardeerd. Voor de aanleg werden subsidies aangevraagd via het Kopenhagenfonds en het Regiofonds West-Vlaanderen.

 

In het kader van de opdracht “Aanleg trage weg Kappaert - zijstraat Oliebergstraat en opwaardering Watermolenpad” werd een bestek met nr. 2023-34 opgesteld door de verantwoordelijke aankopen en contractbeheer.

 

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 275.786,00 euro excl. btw of 333.701,06 euro incl. 21 % btw (57.915,06 euro btw medecontractant).

 

Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de openbare procedure.

 

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2023, op jaarbudgetrekening 0200-00/22400000/BESTUUR/CBS/0/IP-1 (actie A-1.02.2).

 

Juridische gronden

 

   Algemene basisbevoegdheid: Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, inzonderheid artikel 41, 10° dat stipuleert dat het tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om over te gaan tot het vaststellen van de wijze van gunnen waarop de opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten worden toegewezen en het vaststellen van de voorwaarden ervan behalve indien de opdracht nominatief in het budget is opgenomen of behoort tot het begrip ‘dagelijks bestuur’.

Huidige opdracht is niet nominatief in het budget opgenomen en valt niet onder het begrip ‘dagelijks bestuur’ zoals omschreven door de gemeenteraad in zitting van 28 mei 2020.

   Andere:

        De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

        Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

        Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

        De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

        De wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36.

        Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

        Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

 

Adviezen

 

De deskundige werken in uitbesteding verleent positief advies.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

Het bestek met nr. 2023-34 en de raming voor de opdracht “Aanleg trage weg Kappaert - zijstraat Oliebergstraat en opwaardering Watermolenpad”, opgesteld door de verantwoordelijke aankopen en contractbeheer, worden goedgekeurd.

 

De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten.

 

De raming bedraagt 275.786,00 euro excl. btw of 333.701,06 euro incl. 21 % btw (57.915,06 euro btw medecontractant).

 

Artikel 2

 

Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de openbare procedure.

 

Artikel 3

 

De aankondiging van de opdracht wordt ingevuld, goedgekeurd en bekendgemaakt op nationaal niveau.

 

Artikel 4

 

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2023, op jaarbudgetrekening 0200-00/22400000/BESTUUR/CBS/0/IP-1 (actie A-1.02.2).

 

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2023
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 26 OKTOBER 2023

8. Leiedal - statutenwijziging - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Aan de gemeenteraad wordt gevraagd de statutenwijziging van Leiedal goed te keuren.

 

Motivering

 

De gemeente Deerlijk is vennoot bij de Intercommunale Leiedal.

 

Op 8 september 2023 heeft de raad van bestuur van Leiedal beslist om een voorstel tot statutenwijziging voor te leggen aan de buitengewone algemene vergadering van Leiedal die zal doorgaan op donderdag 7 december 2023 om 17.00u.

 

Conform Artikel 48 van de statuten van Leiedal dient uiterlijk negentig kalenderdagen voor de vergadering die de statutenwijziging moet beoordelen, een door de raad van bestuur opgesteld ontwerp aan alle vennoten worden voorgelegd.

 

Via aangetekend schrijven van 8 september 2023 werden volgende documenten, terug te vinden in de bijlagen, aan de gemeente bezorgd:

 

Bijlage 1 - Toelichtingsnota bij het ontwerp van statutenwijziging

Bijlage 2 - Ontwerp van statutenwijziging

Bijlage 3 - Model van gemeenteraadsbeslissing bij de statutenwijziging van Leiedal

 

In de gemeenteraadszitting van 28 februari 2019 werd de heer Jurgen Beke aangeduid als effectief vertegenwoordiger en mevrouw Regine Vanwijnsberghe - Rooryck als plaatsvervangend vertegenwoordiger van de gemeente in de algemene vergaderingen van Leiedal die plaatsvinden in de loop van de legislatuur 2019 - 2024.

 

Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 20 september 2023 de voorgestelde statutenwijziging overlopen en beslist om de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken deze te agenderen op de gemeenteraad van 26 oktober 2023.

 

De financieel directeur verleende op 11 september 2023, positief advies.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, tweede lid, 9° Decreet Lokaal Bestuur

        Andere:

        Art. 285, 286, 287, 330, 427 en 432 Decreet Lokaal Bestuur

        Huidige statuten van Leiedal, goedgekeurd door de algemene vergadering van 10 december 2019 en bekrachtigd bij Ministerieel besluit van 11 maart 2020

        Ontwerp van statutenwijziging zoals goedgekeurd door de raad van bestuur van Leiedal van 8 september 2023 en volgens artikel 48 van de statuten overgemaakt aan de gemeente

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit zijn goedkeuring te hechten aan volgende wijzigingen van de statuten van Leiedal:

 

  1. Aanpassing artikels in het kader van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, zijnde artikels 2, 3 §1,13, 27, 32, 37, 38, 41, 49, 52, 53 en 54 2e:
    1. Verwijzing naar het WVV: Artikel 2
    2. Actualisering doelstellingen: Artikel 3 §1
    3. Woonplaats bestuurders, deskundigen en commissaris: Artikel 27
    4. Volstorten aandelen (Artikel 13)
    5. Terminologie: wijziging term 'commissaris-revisor' naar 'commissaris': Artikels 32, 37, 38, 41,49, 52 en 53
    6. Terminologie: wijziging van term 'saneringsplan' naar 'plan' (Artikel 54 2e)

 

  1. Aanpassing artikels in het kader van wijzigingen aangebracht aan het Decreet Lokaal Bestuur sinds 22/12/2017, zijnde artikel 15, 48 en 52 §5:
    1. Statutenwijziging (Artikel 48)
    2. Neerleggen jaarrekening (Artikel 52 §5)
    3. Uittreding (Artikel 15)

 

  1. Bijkomende aanpassingen, zijnde Artikels 21 en 29 6e:
    1. Toelichting gemeenteraad (Artikel 21)
    2. Digitale vergaderingen raad van bestuur (Artikel 29 6e)

 

Artikel 2

 

De gemeenteraad besluit het college van burgemeester en schepenen te belasten met de uitvoering van de hierbij genomen beslissing en er kennis van te geven aan de Intercommunale Leiedal, President Kennedypark 10 te 8500 Kortrijk.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2023
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 26 OKTOBER 2023

9. TMVS dv - buitengewone algemene vergadering van 12 december 2023 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Aan de gemeenteraad wordt gevraagd goedkeuring te hechten aan de agenda van de buitengewone algemene vergadering van TMVS dv die plaatsvindt op dinsdag 12 december 2023 en het mandaat van de vertegenwoordiger vast te stellen.

 

Motivering

 

De gemeente is aangesloten bij TMVS dv.

 

TMVS dv heeft de gemeente via aangetekend schrijven van 3 oktober 2023 uitgenodigd tot het bijwonen van de buitengewone algemene vergadering van TMVS dv die plaatsvindt op dinsdag 12 december 2023 om 14.30 uur en de agenda meegedeeld. De vergadering zal fysiek plaatsvinden met digitale inbelmogelijkheid via ZOOM.

 

In zitting van 28 februari 2019 heeft de gemeenteraad de heer Matthias Vanneste aangeduid als effectief vertegenwoordiger en de heer Jo Tijtgat als plaatsvervangend vertegenwoordiger, voor de algemene vergaderingen van TMVS dv die plaatsvinden in de loop van de legislatuur 2019-2024.

 

In haar zittingen van 20 september 2023 en 11 oktober 2023 heeft het college van burgemeester en schepenen respectievelijk de statutenwijziging en de agendapunten van de buitengewone algemene vergadering van TMVS dv besproken en de voorzitter van de gemeenteraad verzocht deze te agenderen op de gemeenteraadszitting van 26 oktober 2023.

 

De financieel directeur heeft hieromtrent geen opmerkingen om reden dat er geen financiële link is.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, § 2, 4° Decreet Lokaal Bestuur

        Andere:

        Art. 34, 285, 287, 330, 432 Decreet Lokaal Bestuur

        Statuten TMVS dv

 

Financiën

 

Deze beslissing heeft geen financiële impact voor de gemeente.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit goedkeuring te verlenen aan alle punten op de agenda (inclusief de agendapunten mbt de statutenwijziging) van de buitengewone algemene vergadering van TMVS dv van 12 december 2023 en de daarbij behorende documentatie nodig voor het onderzoek van de agendapunten:

 

  1. Wijziging van vermogen
  2. Actualisering van bijlagen 1 en 2 aan de statuten ingevolge wijziging van vermogen
  3. Evaluatie 2023, te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie 2024 (cfr. artikel 432 DLB)
  4. Begroting 2024 (cfr. artikel 432 DLB)
  5. Statutaire benoemingen
  6. Statutenwijziging
    1.             Toelichtende nota bij de statutenwijziging met artikelsgewijze bespreking
    2.             Nieuwe tekst van de statuten
  7. Overboeking van het (oorspronkelijk) vast kapitaal (rekening 111 Onbeschikbare inbreng buiten het kapitaal) naar een beschikbare eigenvermogensrekening
  8. Overboeking van de in het verleden aangelegde wettelijke reserves (rekening 1311 Statutair onbeschikbare reserves) naar een beschikbare eigenvermogensrekening
  9. Volmachten

Varia

 

Artikel 2

 

De gemeenteraad draagt de aangeduide vertegenwoordiger, met name de heer Matthias Vanneste, op om namens het gemeentebestuur alle akten en bescheiden met betrekking tot de buitengewone algemene vergadering van TMVS dv vastgesteld op 12 december 2023, te onderschrijven en zijn stemgedrag af te stemmen op het in de beslissing van de gemeenteraad van heden bepaalde standpunt met betrekking tot de agendapunten van voormelde algemene vergadering.

 

Artikel 3

 

De gemeenteraad besluit het college van burgemeester en schepenen te belasten met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan TMVS dv, hetzij per post t.a.v. TMVS dv, p/a Statutair Beheer TMVW, Stropstraat 1 te 9000 Gent, of bij voorkeur per elektronische post op 20231212BAVTMVS@farys.be.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2023
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 26 OKTOBER 2023

10. Farys ov - buitengewone algemene jaarvergadering van 15 december 2023 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Aan de gemeenteraad wordt gevraagd goedkeuring te hechten aan de agenda van de buitengewone algemene vergadering van Farys ov van 15 december 2023 en het mandaat van de vertegenwoordiger vast te stellen.

 

Motivering

 

De gemeente is aangesloten bij Farys ov.

 

Bij aangetekend schrijven van 15 september 2023 nodigt Farys ov de gemeente uit tot het bijwonen van de buitengewone algemene jaarvergadering die plaatsvindt op vrijdag 15 december 2023 om 14.30 uur in Flanders Expo, Maaltekouter 1 te 9051 Gent.

De vergadering zal fysiek plaatsvinden met digitale inbelmogelijkheid via ZOOM.

 

In de gemeenteraadszitting van 28 februari 2019 werd de heer Jo Tijtgat aangesteld als effectief vertegenwoordiger en de heer Matthias Vanneste als plaatsvervangend vertegenwoordiger voor de algemene vergaderingen van TMVW ov (nu Farys ov) die plaatsvinden in de loop van de legislatuur 2019-2024.

 

De naamswijziging van TMVW ov naar Farys ov, maakte deel uit van de statutenwijziging goedgekeurd tijdens de buitengewone algemene vergadering van TMVW ov (nu Farys ov) in zitting van 16 december 2022. Het Agentschap Binnenlands Bestuur keurde de statutenwijziging, inclusief de naamswijziging goed op 16 februari 2023. Gezien het een naamswijziging betreft, blijven de aangestelde vertegenwoordigers dezelfde.

 

Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 27 september 2023 de agenda van de buitengewone algemene vergadering van Farys ov overlopen en beslist om de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken deze te agenderen op de gemeenteraadszitting van 26 oktober 2023.

 

De financieel beheerder heeft hieromtrent geen opmerkingen om reden dat er geen financiële link is.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, § 2, 4° Decreet Lokaal Bestuur

        Andere:

        Art. 34, 285, 287, 330, 432, 472 Decreet Lokaal Bestuur

        Statuten Farys ov

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit goedkeuring te verlenen aan alle hieronder vermelde punten van de agenda van de buitengewone algemene vergadering van Farys ov van 15 december 2023 en kennis te nemen van de daarbij horende documentatie nodig voor het onderzoek van de agendapunten.

 

  1. Wijzigingen in deelnemers en/of kapitaal
  2. Actualisering van bijlage 2 aan de statuten ingevolge wijzigingen in deelnemers en/of kapitaal
  3. Evaluatie 2023, te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie 2024 (overeenkomstig artikel 432 DLB)
  4. Begroting 2024 (overeenkomstig artikel 432 DLB)
  5. Statutaire benoemingen
  6. Samenwerking binnen Waterunie Operator

1.a.                       Kennisname bijzonder verslag van de Raad van Bestuur opgesteld overeenkomstig artikel 472, §1, tweede lid DLB

1.b.                       Goedkeuring tot oprichting van de naamloze vennootschap van publiek recht "Waterunie Operator" overeenkomstig artikel 472, §1, tweede lid DLB

1.c.Statutenwijziging Farys

1.c.i.                    Toelichtende nota bij de statutenwijziging met artikelsgewijze bespreking

1.c.ii.                  Nieuwe teksten van de statuten

1.c.iii.                Volmachten

  1. Samenwerking met Azulatis

1.a.                       Kennisname bijzonder verslag van de Raad van Bestuur opgesteld overeenkomstig  artikel 472, §1, tweede lid DLB

1.b.                       Statuten Azulatis NV - kennisname

1.c.Goedkeuring tot deelname aan de naamloze vennootschap Azulatis overeenkomstig artikel 472, §1, tweede lid DLB

  1. Samenwerking met SWDE

1.a.                       Kennisname bijzonder verslag van de Raad van Bestuur opgesteld overeenkomstig artikel 472, §1, tweede lid DLB

1.b.                       Goedkeuring tot deelname aan de naamloze vennootschap Mainvault overeenkomstig artikel 472, §1, tweede lid DLB

1.c.Statuten Mainvault NV

 Varia

 

Artikel 2

 

De gemeenteraad draagt de aangeduide vertegenwoordiger of zijn plaatsvervanger op om namens het bestuur alle akten en bescheiden met betrekking tot de buitengewone algemene vergadering van Farys ov, vastgesteld op 15 december 2023, te onderschrijven en zijn stemgedrag af te stemmen op het in de beslissing van de gemeenteraad van heden bepaalde standpunt met betrekking tot de agendapunten van voormelde buitengewone algemene vergadering.

 

Artikel 3

 

Een afschrift van dit besluit zal:

        hetzij bij voorkeur per elektronische post, 202331215BAVFarys@farys.be;

        hetzij per post t.a.v. Farys ov, Stropstraat 1 te 9000 Gent,

gestuurd worden.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2023
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Zitting van GR van 26 OKTOBER 2023

11. Zefier cvba - buitengewone algemene vergadering van 19 december 2023 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Aan de gemeenteraad wordt gevraagd de tijdige ontvangst te bevestigen van de oproeping voor de buitengewone algemene vergadering van Zefier cvba die plaatsvindt op dinsdag 19 december 2023 om 14.00 uur, kennis te nemen van de agendapunten en bijbehorende stukken, de statutenwijzing goed te keuren en volmacht te verlenen om de gemeente te vertegenwoordigen op deze buitengewone algemene vergadering.

 

Motivering

 

De gemeente is vennoot van de coöperatieve vennootschap (met beperkte aansprakelijkheid) Zefier, met zetel te Koning Albert II-laan 37 te 1030 Schaarbeek en geregistreerd bij de Kuispuntbank van Ondernemingen (RPR Brussel, Nederlandstalige afdeling) 0680.832.907 ("Zefier").

 

Zefier cvba heeft de gemeente via mail op 12 juni 2023 uitgenodigd tot het bijwonen van haar buitengewone algemene vergadering die plaatsvindt op dinsdag 19 december 2023 om 14.00 uur. In bijlage zijn de uitnodiging en bijhorende stukken terug te vinden.

 

Naar aanleiding van de invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (het “WVV”) dient Zefier uiterlijk tegen 1 januari 2024 haar statuten in overeenstemming te brengen met de dwingende bepalingen van het WVV.

 

In dat verband heeft de raad van bestuur van Zefier een ontwerp van statutenwijziging voorbereid, waarvan de ontwerptekst samen met een artikelsgewijze toelichting, een verslag betreffende de soorten van aandelen en een verslag betreffende coöperatieve finaliteit aan de gemeente werden overgemaakt. Daarin stelt de raad van bestuur onder meer voor Zefier te laten voortbestaan als een coöperatieve vennootschap, aangezien Zefier kan worden geacht een coöperatieve finaliteit te hebben.

 

De wijzigingen aan de statuten van Zefier dienen notarieel te worden vastgesteld op een buitengewone algemene vergadering van Zefier. Deze algemene vergadering strekt er louter toe de wijzigingen zoals die zijn voorgesteld door de raad van bestuur goed te keuren. Om die reden en teneinde de praktische implementatie van de statutenwijziging te vereenvoudigen, stelt de raad van bestuur aan de vennoten van Zefier voor om een volmacht te verlenen om de gemeente Deerlijk te vertegenwoordigen op deze buitengewone algemene vergadering.

 

Er zijn geen bezwaren voorhanden om de goedkeuring van de voorgelegde agendapunten te weigeren.

 

In zitting van 28 februari 2019  heeft de gemeenteraad de heer Claude Croes aangeduid als effectief vertegenwoordiger en mevrouw Sandra De Leeuw-Goussey als plaatsvervangend vertegenwoordiger, voor de algemene vergaderingen van Zefier cvba die plaatsvinden in de loop van de legislatuur 2019-2024.

 

Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 20 september 2023 de agenda met bijhorende stukken overlopen en beslist om de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken om de buitengewone algemene vergadering van Zefier te agenderen op de gemeenteraadszitting van 26 oktober 2023.

 

De financieel directeur heeft geen opmerkingen om reden dat er geen financiële link is.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 40 en 41 Decreet Lokaal Bestuur

        Andere:

        Art. 180 Wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen

        Statuten Zefier, inzonderheid de artikelen 27 en 28

        Art. 34, 285, 287, 330, 432 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

Deze beslissing heeft geen financiële impact voor de gemeente.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad bevestigt de tijdige ontvangst van de oproeping voor de buitengewone algemene vergadering van Zefier op 19 december 2023 met bijhorende agenda en stukken.

 

Artikel 2

 

De gemeenteraad neem kennis van de agendapunten van de buitengewone algemene vergadering van Zefier op 19 december 2023 en van de bijhorende stukken. De in de stukken opgenomen motivering wordt bijgetreden.

 

Artikel 3

 

De gemeenteraad besluit de statutenwijziging zoals zij werd voorgelegd integraal goed te keuren.

 

Artikel 4

 

De gemeenteraad besluit de heer Philippe Rossie, secretaris van Zefier, iedere advocaat of medewerker van het advocatenkantoor Stibbe (met zetel te Loksumstraat 25, 1000 Brussel) en iedere medewerker van het notariskantoor Berquin (met zetel te Lloyd Georgelaan 11, 1000 Brussel), alleen handelend en met mogelijkheid tot indeplaatsstelling, als afgevaardigde aan te duiden op de buitengewone algemene vergadering van Zefier, waarbij de afgevaardigde handelt volgens de steminstructies van de gemeenteraad.

 

Artikel 5

 

De gemeenteraad besluit opdracht te geven aan de afgevaardigde om op de buitengewone algemene vergadering van Zefier alle punten van de agenda goed te keuren en eveneens opdracht te geven aan de afgevaardigde om alle overige handelingen en/of transacties te stellen die nodig zijn of nuttig kunnen zijn in het kader van de voorgenomen buitengewone algemene vergadering.

 

Artikel 6

 

De gemeenteraad besluit het college van burgemeester en schepenen te belasten met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan Zefier, via mail naar info@zefier.be tegen uiterlijk 15 december 2023.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2023
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 26 OKTOBER 2023

12. GASELWEST - buitengewone algemene vergadering van 19 december 2023 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeente werd per aangetekend schrijven van 28 september 2023 opgeroepen om deel te nemen aan de buitengewone algemene vergadering van Gaselwest die op 19 december 2023 om 18.00 uur plaatsvindt in het Fluvius-gebouw, P. Kennedypark 12, te 8500 Kortrijk.

 

Motivering

 

De gemeente neemt voor de activiteit distributienetbeheer elektriciteit en/of gas deel aan de opdrachthoudende vereniging Gaselwest, Intercommunale Maatschappij voor Gas en Elektriciteit van het Westen.

 

Een dossier met documentatiestukken, uitgewerkt door de raad van bestuur in zitting van 18 september 2023, werd per brief van 28 september 2023 aan de gemeente overgemaakt.

 

Artikel 432, § 3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient te worden herhaald voor elke algemene vergadering.

 

De gemeenteraad heeft in zitting van 28 februari 2019 de heer Jo Tijtgat aangesteld als effectief vertegenwoordiger en de heer Bert Schelfhout als plaatsvervangend vertegenwoordiger in de algemene vergaderingen van Gaselwest die plaatsvinden tijdens de legislatuur 2019-2024.

 

Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 11 oktober 2023 de agenda met bijbehorende stukken voor de buitengewone algemene vergadering van Gaselwest van 19 december 2023 overlopen en beslist om de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken deze te agenderen op de gemeenteraadszitting van 26 oktober 2023.

 

De financieel directeur heeft hieromtrent geen opmerkingen om reden dat er geen financiële link is.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, § 2, 4° Decreet Lokaal Bestuur

        Andere:

        Art. 285, 287, 330, 427, 432 Decreet Lokaal Bestuur

        Statuten Gaselwest

 

Financiën

 

Deze beslissing heeft geen financiële impact voor de gemeente.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit zijn goedkeuring te hechten aan volgende agendapunten van de buitengewone algemene vergadering van de opdrachthoudende vereniging Gaselwest van 19 december 2023:

 

  1. Bespreking in het kader van artikel 432 van het Decreet Lokaal Bestuur van de te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie voor het boekjaar 2024 alsook van de door de Raad van Bestuur opgestelde begroting 2024.
  2. Vaststelling van de uitkering overeenkomstig art. 6:114 e.v. WVV.
  3. Desgevallend aanvaarding uitbreiding aansluiting gemeenten voor (neven)activiteiten.
  4. Statutaire benoemingen.
  5. Statutaire mededelingen.

 

Artikel 2

 

De gemeenteraad besluit de vertegenwoordiger van de gemeente die zal deelnemen aan de buitengewone algemene vergadering van de opdrachthoudende vereniging Gaselwest op 19 december 2023 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden), op te dragen zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad van heden inzake artikel 1 van onderhavige beslissing.

 

Artikel 3

 

De gemeenteraad besluit het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan de opdrachthoudende vereniging Gaselwest, ter attentie van het secretariaat (in pdf-versie), uitsluitend op het e-mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2023
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 26 OKTOBER 2023

13. Regionale plattelandsstuurgroep - aanduiden vertegenwoordigers - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Aan de gemeenteraad wordt gevraagd om een effectief en plaatsvervangend vertegenwoordiger aan te duiden in de Regionale Plattelandsstuurgroep.

 

Motivering

 

Op 18 september 2023 heeft de gemeente een schrijven ontvangen vanuit de provincie West-Vlaanderen, waarbij zij meedeelt een regionale stuurgroep te willen oprichten in Zuid-West-Vlaanderen, waarin elke betrokken gemeente een politiek vertegenwoordiger afvaardigt.

 

LEADER is een subsidieprogramma voor regionale plattelandsontwikkeling, waarbij lokale gemeenschappen zelf aan zet zijn om de ontwikkelingsdoelstellingen en gewenste acties te formuleren. Dit programma wordt gefinancierd met Europese, Vlaamse en provinciale middelen. Tot aan de vorige LEADER-periode (afgelopen in 2022) waren provincie-brede projecten mogelijk.

 

Met de opstart van het nieuwe subsidieprogramma voor Europese plattelandsontwikkeling blijft enkel nog de werking van de LEADER-gebieden mogelijk, niet langer provincie-brede projecten. Een LEADER-gebied moet voldoen aan de volgende criteria: minder dan 350 m² inwoners per km² OF een ruimtebeslag kennen van minder dan 30 %.

 

Voor West-Vlaanderen betekent dit dat er 3 gebieden in aanmerking komen als LEADER-gebied: Westhoek, Midden-West-Vlaanderen en Noord-West-Vlaanderen.

 

Zuid-West-Vlaanderen voldoet niet aan deze criteria en dit betekent dat er geen Europese plattelandsontwikkelingsmiddelen naar dit gebied kunnen gaan.

 

De deputatie van provincie West-Vlaanderen besliste om voor het gebied Zuid-West-Vlaanderen middelen uit te trekken, zodat ook hier - naar een zekere analogie met de LEADER-strategieën - plattelandsontwikkeling van onderuit gestimuleerd kan worden, en dit met 100 % door provincie West-Vlaanderen voorziene middelen.

 

Deze middelen kunnen worden ingezet op grondgebied van deze gemeenten uit de regio Zuid-West-Vlaanderen:

        waarvan meer dan 70 % van het grondgebied op deelgemeenteniveau open ruimte is OF

        waarvan meer dan 50 % van het grondgebied op deelgemeenteniveau  landbouwgebied is OF

        die minder dan 450 inwoners per km² tellen op deelgemeenteniveau

        die geen centrumstad is

        die geen deel uitmaakt van een officieel LEADER-gebied

 

Een procesnota, volgens dewelke de provincie West-Vlaanderen tot een ontwikkelingsstrategie voor het gebied wenst te komen, is toegevoegd in bijlage.

 

Conform art. 41, 4° en art. 41, 13° behoort de vertegenwoordiging in agentschappen, instellingen, verenigingen en ondernemingen, alsook het inrichten van overlegstructuren, tot de exclusieve bevoegdheid van de gemeenteraad.

 

In zitting van 27 september 2023 heeft het college van burgemeester en schepenen de voorzitter van de gemeenteraad verzocht om onderhavige materie te agenderen op de gemeenteraadszitting van 26 oktober 2023.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, 4° en art. 41, 13° Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Aanduiding effectief vertegenwoordiger

bij geheime stemming

De gemeenteraad besluit met 17 ja-stemmen, 2 neen-stemmen

Aanduiding plaatsvervangend vertegenwoordiger

bij geheime stemming

De gemeenteraad besluit met 17 ja-stemmen, 2 neen-stemmen

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad besluit om de heer Claude Croes aan te duiden als effectief vertegenwoordiger in de Regionale Plattelandsstuurgroep.

 

Artikel 2

 

De gemeenteraad besluit om de heer Matthias Vanneste aan te duiden als plaatsvervangend vertegenwoordiger in de Regionale Plattelandsstuurgroep.

 

Artikel 3

 

De gemeenteraad verzoekt het college van burgemeester en schepenen om de namen van de aangeduide vertegenwoordigers mee te delen aan de provincie West-Vlaanderen tav hannelore.zoetardt@west-vlaanderen.be of ine.soenen@west-vlaanderen.be.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2023
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 26 OKTOBER 2023

14. Aanstellen ontwerper verfraaiing kern Sint-Lodewijk - lastvoorwaarden, raming en wijze van gunnen - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd de lastvoorwaarden, raming en wijze van gunnen van de opdracht “Aanstellen ontwerper verfraaiing kern Sint-Lodewijk” goed te keuren.

 

Motivering

 

Via de provincie West-Vlaanderen DNA van het dorp werd in september 2021 het masterplan DNA Sint-Lodewijk opgemaakt.

 

In het DNA-masterplan wordt voorgesteld om het kerkplein om te vormen naar een aangenamere verblijfsruimte met minder verharding en meer kwaliteit. In dit kader wordt voorgesteld om via een ontharding en vergroening de noordelijke zijde van het kerkplein op te waarderen en de parking op de hoek Kapelstraat – Kerkstraat te optimaliseren en te vergroenen. Daarnaast wordt voorgesteld om ook de voorkant van de kerk te vergroenen en aantrekkelijker te maken als ontmoetingsplek door enkele zit en speelmogelijkheden te creëren. Door daarnaast te kiezen voor een aangepast snelheidsregime (max. 30 km/u), aangepaste wegbekleding en een kleine verhoging van de weg kan een overrijdbaar dorpsplein ingericht worden.

 

Het verfraaien van de kern van Sint-Lodewijk komt dan ook als één van de eerst te verwezenlijken realisaties uit de studie DNA Sint-Lodewijk en werd dan ook voorzien in het meerjarenplan.

 

In het kader van de opdracht “Aanstellen ontwerper verfraaiing kern Sint-Lodewijk” werd een bestek met nr. 2023-30 opgesteld door de verantwoordelijke aankopen en contractbeheer.

 

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 93.714,00 euro excl. btw of 113.393,94 euro incl. 21 % btw.

 

Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

 

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2023, op jaarbudgetrekening 0200-00/22400000/BESTUUR/CBS/0/IP-6 (actie A-1.03.3).

 

Juridische gronden

 

   Algemene basisbevoegdheid: Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, inzonderheid artikel 41, 10° dat stipuleert dat het tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om over te gaan tot het vaststellen van de wijze van gunnen waarop de opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten worden toegewezen en het vaststellen van de voorwaarden ervan behalve indien de opdracht nominatief in het budget is opgenomen of behoort tot het begrip ‘dagelijks bestuur’.

Huidige opdracht is niet nominatief in het budget opgenomen en valt niet onder het begrip ‘dagelijks bestuur’ zoals omschreven door de gemeenteraad in zitting van 28 mei 2020.

   Andere:

        De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

        Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

        Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

        De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

        De wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 140.000,00 euro niet).

        Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

        Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.

 

Adviezen

 

De projectmanager ruimte verleent positief advies.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

Het bestek met nr. 2023-30 en de raming voor de opdracht “Aanstellen ontwerper verfraaiing kern Sint-Lodewijk”, opgesteld door de verantwoordelijke aankopen en contractbeheer, worden goedgekeurd.

 

De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten.

 

De raming bedraagt 93.714,00 euro excl. btw of 113.393,94 euro incl. 21 % btw.

 

Artikel 2

 

Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

 

Artikel 3

 

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2023, op jaarbudgetrekening 0200-00/22400000/BESTUUR/CBS/0/IP-6 (actie A-1.03.3).

 

 

De openbare zitting van de gemeenteraad wordt geschorst om te hernemen na de openbare zitting van de OCMW-raad.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2023
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 26 OKTOBER 2023

15. Vragen gesteld door raadsleden - kennisname

 

Aanleiding en context

 

Aan de gemeenteraadsleden wordt gevraagd kennis te nemen van de vragen gesteld door raadsleden.

 

Motivering

 

Na afhandeling van de agenda van de openbare vergadering kunnen de gemeenteraadsleden mondelinge vragen stellen over gemeentelijke aangelegenheden die niet op de agenda van de gemeenteraad staan in het punt 'Vragen gesteld door raadsleden'.

 

Op deze mondelinge vragen wordt, ofwel mondeling ter zitting, ofwel schriftelijk (elektronisch), ten laatste binnen de maand na de vraagstelling geantwoord.

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 31 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad neemt kennis van de door de gemeenteraadsleden gestelde vragen.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2023
Overzicht punten

 

Zitting van GR van 26 OKTOBER 2023

16. Hoogstraat 126 - aankoop - principieel akkoord - goedkeuring - besloten zitting (komt van openbaar)

 

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2023
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.