Zitting van 26 NOVEMBER 2020
Aanpassing meerjarenplan 1 - 2020-2025 - vaststelling - goedkeuring
Aanleiding en context
Aan de raad voor maatschappelijk welzijn wordt gevraagd de aanpassing meerjarenplan 1 - 2020-2025, vast te stellen.
Motivering
Het ontwerp van de aanpassing meerjarenplan 1 - 2020-2025 bevindt zich in bijlage.
De voorliggende strategische nota omvat de omschrijving van de prioritaire acties, de verwachte ontvangsten en uitgaven per prioritaire actie en voor alle niet-prioritaire acties, en dit telkens per beleidsdoelstelling.
De voorliggende financiële nota omvat het financieel doelstellingenplan, de staat van het financiële evenwicht en het overzicht van de kredieten.
In beide nota's zijn de wijzigingen opgenomen. De toelichting en de documentatie bevinden zich ook in bijlage.
De gemeenteraadscommissie financiën gaf op 10 november 2020 gunstig advies.
Het vast bureau besprak op 12 november 2020 het finaal ontwerp.
Juridische gronden
• Algemene basisbevoegdheid: Art. 78, 4° Decreet Lokaal Bestuur
• Andere:
◦ Art. 249 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft financiële gevolgen.
BESLUIT
De gemeenteraad besluit met 0 ja-stemmen:
Artikel 1
De raad voor maatschappelijk welzijn besluit de aanpassing meerjarenplan 1 - 2020-2025, vast te stellen.
Zitting van 26 NOVEMBER 2020
Raad voor maatschappelijk welzijn - 29 oktober 2020 - notulen en audiovisuele opname - goedkeuring
Aanleiding en context
Aan de raad voor maatschappelijk welzijn wordt gevraagd de notulen en het zittingsverslag van de vorige zitting goed te keuren.
Motivering
Elk lid van de raad voor maatschappelijk welzijn heeft het recht tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de raad voor maatschappelijk welzijn worden aangenomen, worden de notulen en het zittingsverslag in die zin aangepast.
Als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering, worden de notulen en het zittingsverslag als goedgekeurd beschouwd en worden ze ondertekend door de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en de algemeen directeur.
Artikel 278 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat de raad voor maatschappelijk welzijn kan beslissen om het zittingsverslag te vervangen door een audio- of audiovisuele opname van de openbare zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn.
Juridische gronden
• Algemene basisbevoegdheid: Art. 74 Decreet Lokaal Bestuur
• Andere:
◦ Art. 32 en 278 Decreet Lokaal Bestuur
◦ Art. 32 en 33 Huishoudelijk reglement van de OCMW-raad
Adviezen
Er zijn geen adviezen nodig.
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
De gemeenteraad besluit met 0 ja-stemmen:
Artikel 1
De raad voor maatschappelijk welzijn besluit de notulen van de zitting van 29 oktober 2020 goed te keuren.
Artikel 2
De raad voor maatschappelijk welzijn besluit de audiovisuele opname van de raad voor maatschappelijk welzijn van 29 oktober 2020 goed te keuren.
Zitting van 26 NOVEMBER 2020
Tussenkomst in de begrafenis- en crematiekosten van een behoeftig persoon - reglement - goedkeuring
Aanleiding en context
De OCMW-raad wordt gevraagd het reglement inzake de tussenkomst in de begrafenis- en crematiekosten van een behoeftig persoon goed te keuren.
Motivering
Wanneer iemand komt te overlijden wordt in eerste instantie verwacht dat de nabestaanden zich over de uitvaart bekommeren.
Indien een behoeftige komt te overlijden en geen nabestaanden nalaat, moet hij wettelijk op een behoorlijke en menswaardige manier begraven worden.
Sinds het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen is de lijkbezorging een taak van de gemeente. In Deerlijk staat het OCMW hiervoor in.
In de gemeente Deerlijk werd het OCMW meermaals geconfronteerd met begrafenissen of crematies van behoeftigen.
Voor iedere situatie dient er steeds een sociaal en financieel onderzoek te gebeuren.
Met het oog op het voeren van dit sociaal en financieel onderzoek is het opportuun gebruik te maken van een reglement waarin alle modaliteiten zijn in opgenomen die van toepassing zijn voor de gemeente Deerlijk.
Bij de opmaak van dit reglement werd het advies ingewonnen bij de dienst burgerzaken van de gemeente Deerlijk.
Juridische gronden
• Algemene basisbevoegdheid: Art. 77 Decreet Lokaal Bestuur
• Andere:
◦ Organieke wet op het OCMW van 8 juli 1976
◦ Decreet op de begraafplaatsen van 16 januari 2004
Financiën
De beslissing heeft financiële gevolgen.
Raming of bedrag | Er is budget voorzien |
Actie | gelijkblijvend beleid |
Jaarbudgetrekening | 2020/GBB/0900-00/64810000/OCMW/RVMW/IP-GEEN |
Visum | geen visum vereist |
BESLUIT
De gemeenteraad besluit met 0 ja-stemmen:
Artikel 1
De OCMW-raad besluit volgend reglement inzake de tussenkomst in de begrafenis- en crematiekosten van een behoeftig persoon goed te keuren :
Reglement inzake de tussenkomst in de begrafenis- en crematiekosten van een behoeftig persoon
Algemeen principe
Artikel 1
§ 1. Als iemand komt te overlijden wordt in eerste instantie verwacht dat de nabestaanden zich over de uitvaart bekommeren en deze bekostigen.
§ 2. Als dit niet mogelijk is, verleent het OCMW van Deerlijk, onder de voorwaarden van dit reglement, een tussenkomst in de kosten van begrafenis of crematie van een behoeftig persoon.
Gerechtigden
Artikel 2
§ 1. Als een behoeftig persoon komt te overlijden en geen nabestaanden, meer bepaald bloed- of aanverwanten in opgaande en/of neergaande lijn of een (wettelijk) samenwonende partner nalaat, moet hij wettelijk op een behoorlijke en menswaardige manier begraven worden.
Sinds het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen is de lijkbezorging een taak van de gemeente. In Deerlijk staat het OCMW hiervoor in.
§ 2. De bevoegde gemeente is de gemeente waar de overledene op het moment van overlijden staat ingeschreven in het bevolkings-, wacht- of vreemdelingenregister. Die gemeente draagt dan ook de kosten (art. 1, 2° wet betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn - 2 april 1965).
§ 3. Als de overledene nergens meer was ingeschreven, is de gemeente van de plaats van overlijden bevoegd (art. 1, 1° wet betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn - 2 april 1965).
§ 4. Als een nabestaande van de overledene de uitvaart van de behoeftige persoon wenst te regelen maar onvermogend is, kan hij de hulp inroepen van het OCMW van zijn gewoonlijke verblijfplaats in toepassing van de algemene regel van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van steun.
Het OCMW doet een sociaal en financieel onderzoek naar de situatie van de nabestaande die de aanvraag tot tussenkomst stelt.
§ 5. Als een behoeftige op het ogenblik van het overlijden gedomicilieerd staat in een instelling, maar voor zijn opname in deze instelling gedomicilieerd stond in de gemeente Deerlijk, worden de begrafenis- en crematiekosten na een sociaal en financieel onderzoek ten laste genomen door het OCMW Deerlijk (Art. 2 § 1 wet betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn - 2 april 1965).
Procedure
Artikel 3
§ 1. De aanvraag tot tussenkomst in de begrafenis- of crematiekosten moet gebeuren voorafgaandelijk aan de begrafenis of crematie.
§ 2. De aanvraag wordt zo snel mogelijk gericht aan het OCMW en uiterlijk binnen de 48 uren of op de eerstvolgende werkdag na het overlijden van de behoeftige persoon. Van deze termijn kan uitzonderlijk worden afgeweken mits gemotiveerde reden.
§ 3. De nabestaande die de begrafenis regelt met de begrafenisondernemer zonder het OCMW vooraf te verwittigen, wordt zelf verantwoordelijk gesteld voor de kosten.
§ 4. De aanvraag tot crematie aan het crematorium gebeurt door de begrafenisondernemer.
§ 5. De crematie moet steeds plaatsvinden in het dichtstbijzijnde crematorium. Mits gemotiveerde reden kan hier uitzonderlijk van afgeweken worden.
§ 6. De beslissing om tussen te komen in de begrafenis- en crematiekosten wordt, als mogelijk, voorafgegaan door een sociaal en financieel onderzoek. Er zal steeds nagegaan worden of de nabestaanden bereid zijn om de begrafenis te regelen en de kosten te betalen. In eerste instantie zullen de beschikbare gelden van de overledene, worden aangewend om de kosten te betalen.
§ 7. Als de erfenis verworpen wordt door de erfgenamen, dient dit aangetoond te worden met een attest uit het register der akten van aanvaardingen en verzakingen aan nalatenschappen en gemeenschappen, gehouden ter griffie der rechtbank van eerste aanleg. Bij het ontbreken van dit attest zullen de kosten alsnog op de erfgenamen verhaald worden.
§ 8. Als de overledene geen beschikbare gelden heeft en de nabestaanden niet in staat zijn om de kosten te dragen of als, bij gebrek aan nabestaanden, niemand de regeling van de begrafenis of crematie opneemt, worden volgende stappen gevolgd:
• Het OCMW contacteert de begrafenisondernemer die door de overledene en/of de nabestaanden werd aangeduid. Als er geen begrafenisondernemer is gekozen, zal het OCMW zelf een begrafenisondernemer contacteren.
• Het OCMW brengt de betrokken begrafenisondernemer per e-mail op de hoogte van dit reglement.
• De begrafenisondernemer maakt een offerte op van de onkosten en bezorgt deze aan het OCMW.
• Het OCMW bevestigt, na goedkeuring door de voorzitter van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst, de offerte via e-mail.
• Binnen de dertig dagen na de begrafenis/crematie maakt de begrafenisondernemer de factuur en het overlijdensattest over aan het OCMW.
• De factuur wordt na ontvangst gecontroleerd door het OCMW. Als de factuur overeenkomstig het reglement is, wordt ze ter goedkeuring voorgelegd aan het eerstvolgende Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst.
• Na goedkeuring wordt de factuur voor betaling overgemaakt aan de financiële dienst. De betaling gebeurt rechtstreeks aan de begrafenisondernemer.
• In geval van crematie, richt het OCMW een schrijven aan het crematorium met de melding dat het OCMW is tussengekomen in de betaling van de kosten en vraagt terugbetaling van de crematiekosten.
De tussenkomst
Artikel 4
§ 1. Volgende zaken kunnen deel uitmaken van de tussenkomst:
• overbrenging naar het mortuarium
• 1 bloemstuk ter waarde van 30 euro
• opbaring overledene
• lijkwade
• mortuariumkosten
• eenvoudige lijkkist of urne (goedkoopste model)
• formaliteiten
• drukwerk: maximum 100 rouwbrieven + omslag en maximum 100 rouwprentjes
• crematie (gebeurt in het crematorium Kortrijk)
• uitvaartdienst
• vervoerskosten naar de uitvaartdienst
• onkosten gemeentelijke begraafplaats
• een (voorlopig) kruis / opschrift op het graf
§ 2. Volgende zaken worden niet ten laste genomen :
• maaltijden en koffietafels
• andere bloemen en kransen
• zangkoor
• rouwberichten in kranten
• grafsteen
• extra drukwerk
§ 3. De tussenkomst, inclusief BTW, bedraagt maximum:
• voor een traditionele begrafenis met uitvaartdienst: maximaal 1.800 euro
• voor een crematie (met attest van behoeftigheid) met uitvaartdienst: maximaal 2.000 euro
Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd (te koppelen aan de gezondheidsindex)
§ 4. Er wordt geen enkele andere uitbreiding voorzien door het OCMW Deerlijk, noch door de nabestaanden. Als er een uitbreiding van de begrafenis wordt gevraagd door de nabestaanden en dit zelfs op hun eigen kosten, dan zal dit door het OCMW worden beschouwd als een aanvaarding van de erfenis. Hierdoor zullen alle gedane kosten voor de begrafenis worden teruggevorderd van de betrokken nabestaanden.
Terugvordering
Artikel 5
Het OCMW zal alles in het werk stellen om het volledige bedrag van de verleende tussenkomst, terug te vorderen door:
• Het invorderen van de begrafenisvergoeding(en) die word(t)en verleend door de mutualiteiten en andere instanties (bijvoorbeeld verzekeringsmaatschappijen, sociale kassen,…).
• Het instellen van een vordering tot verhaal op roerende goederen (bijvoorbeeld kapitalen uitgekeerd op grond van een levensverzekering) en onroerende goederen, die behoren tot het actief van de nalatenschap.
• Te verhalen op de erfgenamen wanneer achteraf blijkt dat er toch roerende en/of onroerende goederen aanwezig zijn op de nalatenschap.
• Te verhalen op de onderhoudsplichtigen overeenkomstig artikel 98 § 2 van de organieke wet van 8 juli 1976.
Inwerkingtreding
Artikel 6
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2021.
Zitting van 26 NOVEMBER 2020
Kader interimarbeid - goedkeuring
Aanleiding en context
Aan de raad wordt de goedkeuring gevraagd voor het kader rond interimarbeid.
Motivering
Lokale besturen kunnen gebruik maken van uitzendkrachten, maar dienen hiervoor eerst een kader vast te stellen dat de principes vastlegt in welke gevallen hiervan kan gebruik gemaakt worden.
Hoewel het niet de expliciete doelstelling van het bestuur is om op interimarbeid in te zetten,
is het toch wenselijk een kader vast te leggen zodat, als de noodzaak zich toch zou voordoen om op korte termijn een uitzendkracht in te zetten, hier snel in gehandeld kan worden.
De bepalingen van dit kader zijn opgesteld volgens de instructies van het Agentschap Binnenlands Bestuur. In de volgende gevallen wordt de mogelijkheid voorzien om beroep te doen op uitzendkrachten:
• Tijdelijke vervanging van een contractueel personeelslid van wie de arbeidsovereenkomst is geschorst of beëindigd.
• Tijdelijke vervanging van een contractueel personeelslid met deeltijdse loopbaanonderbreking of met vermindering van de arbeidsprestaties in het kader van het zorgkrediet.
• Tijdelijke vervanging van een ambtenaar die zijn ambt niet of slechts deeltijds uitoefent.
• Tijdelijke vermeerdering van het werk.
• Uitvoering van uitzonderlijk werk (cfr. wettelijk kader waarbinnen uitzendarbeid mogelijk is binnen lokale besturen en artikel 2 van het KB van 7 december 2018 inzake de definiëring van uitzonderlijk werk ).
• Voor artistieke prestaties of werken.
Er kan gebruik gemaakt worden van uitzendkrachten gedurende een termijn van 6 maanden, maximaal éénmaal verlengbaar en op voorwaarde dat het motief nog steeds bestaat en er redelijkerwijze geen aanwervingsprocedure kon gevoerd worden, of die geen resultaat opleverde.
Het ontwerp werd voorgelegd op het syndicaal overleg van 10 november 2020.
Juridische gronden
• Algemene basisbevoegdheid: Art.77 Decreet Lokaal Bestuur
• Decreet van 27 april 2018 betreffende de uitzendarbeid in de Vlaamse overheidsdiensten en de lokale besturen
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
De gemeenteraad besluit met 0 ja-stemmen:
Artikel 1
De raad besluit het voorliggend kader voor interimarbeid goed te keuren.
Zitting van 26 NOVEMBER 2020
Kader flex- en telewerk - goedkeuring
Aanleiding en context
Aan de raad wordt de goedkeuring gevraagd van het voorliggend kader voor flex- en telewerk.
Motivering
Het meerjarenplan 2020-2025 vermeldt de expliciete ambitie om te blijven groeien als een dynamisch en flexibele organisatie. Inspelend op de huidige tendensen en rekening houdend met de noodzaak om onze organisatie te blijven profileren als een aantrekkelijke werkgever in de regio Zuid-West-Vlaanderen, een hoog concurrentiële arbeidsmarkt, werd de actie meegenomen om flex- en telewerk in te voeren.
De coronacrisis zorgde voor een stroomversnelling van het voorliggend dossier, in die zin dat de principes op heel korte termijn en met heel beperkte voorbereiding reeds werden ingevoerd. De uitzonderlijke situatie werd ondertussen als uitgebreide testcase beschouwd, waarbij abstractie werd gemaakt van de lockdown-situatie, die we als uitzonderlijk beschouwen en niet als referentie om het volledige kader op te baseren.
De positieve en negatieve aspecten werden in kaart gebracht, en er werd binnen een ruimer kader een enquête afgenomen bij het personeel waarbij ook flex- en telewerk aan bod kwam. Op basis van de ervaringen en de bevraging, werd een globaal kader opgemaakt met daarin de principes die zullen worden gehanteerd vanaf 1 januari 2021, of vanaf het moment waarop een versoepeling van de coronamaatregelen zich aandient.
Het voorliggend kader werd behandeld op het syndicaal overleg van 10 november 2020.
Juridische gronden
• Algemene basisbevoegdheid: Art. 77 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
De gemeenteraad besluit met 0 ja-stemmen:
Artikel 1
De raad besluit het voorliggend kader voor flex- en telewerk goed te keuren.
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.