Deerlijk

Zitting van 11 SEPTEMBER 2025

 

Overzicht punten

 

Zitting van 11 SEPTEMBER 2025

1. Raad voor maatschappelijk welzijn - 10 juli 2025 - notulen en audio-opname - goedkeuring

 

 

 

Aanleiding en context

 

Aan de raad voor maatschappelijk welzijn wordt gevraagd de notulen en de audio-opname van de vorige zitting goed te keuren.

 

Motivering

 

Elk lid van de raad voor maatschappelijk welzijn heeft het recht tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de raad voor maatschappelijk welzijn worden aangenomen, worden de notulen en het zittingsverslag in die zin aangepast.

 

Als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering, worden de notulen en het zittingsverslag als goedgekeurd beschouwd en worden ze ondertekend door de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en de algemeen directeur.

 

Artikel 278 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat de raad voor maatschappelijk welzijn kan beslissen om het zittingsverslag te vervangen door een audio- of audiovisuele opname van de openbare zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 74 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere:

          Art. 32 en 278 Decreet Lokaal Bestuur

          Art. 32 en 33 Huishoudelijk reglement van de OCMW-raad

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

De OCMW-raad besluit met 0 ja-stemmen:

 

Artikel 1

 

De raad voor maatschappelijk welzijn besluit de notulen van de zitting van 10 juli 2025 goed te keuren.

 

Artikel 2

 

De raad voor maatschappelijk welzijn besluit de audio-opname van de raad voor maatschappelijk welzijn van 10 juli 2025 goed te keuren.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2025
Overzicht punten

 

Zitting van 11 SEPTEMBER 2025

2. Deontologische code voor lokale mandatarissen - goedkeuring

 

 

 

Aanleiding en context

 

De OCMW-raad wordt gevraagd een deontologische code aan te nemen.

 

Motivering

 

Artikel 39 en 74 van het Decreet Lokaal Bestuur bepalen dat de OCMW-raad een deontologische code aanneemt en een deontologische commissie opricht. Deze deontologische code regelt ook de samenstelling, werking en bevoegdheid van de deontologische commissie. De deontologische commissie bestaat minstens uit één vertegenwoordiger per fractie in de OCMW-raad.

 

Ten aanzien van het vast bureau stellen artikel 55 en 83 van het decreet lokaal bestuur dat het dezelfde deontologische code heeft als die welke is aangenomen voor de OCMW-raad. Het vast bureau zou ook een eigen deontologische code kunnen aannemen, maar dan moet deze tenminste de deontologische code omvatten zoals aangenomen door de OCMW-raad.

 

Het decreet geeft de inhoud van deze code niet nader aan. Het komt aan het lokaal bestuur toe om de bepalingen zelf in te vullen.

 

Een ontwerp van deontologische code werd besproken tijdens de zitting van het vast bureau op 27 augustus 2025.

Het ontwerp werd tevens toegelicht aan alle lokale mandatarissen op 11 september 2025.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 39 74, 55 83 en 112 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

De OCMW-raad besluit met 0 ja-stemmen:

 

Artikel 1

 

De OCMW-raad besluit de deontologische code voor lokale mandatarissen, zoals in bijlage bij huidig besluit gevoegd, aan te nemen.

 

Artikel 2

 

De OCMW-raad verzoekt de voorzitter van de OCMW-raad een punt te agenderen in de volgende zitting van de OCMW-raad omtrent de oprichting van de deontologische commissie. Deze commissie wordt opgericht conform de bepalingen van de deontologische code die vermeld is in artikel 1 van dit besluit.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2025
Overzicht punten

 

Zitting van 11 SEPTEMBER 2025

3. Samenwerkingsovereenkomst Woonwijs - aanpassing - goedkeuring

 

 

 

Aanleiding en context

 

De OCMW-raad wordt gevraagd de aanpassing van de "Samenwerkingsovereenkomst met statutaire draagkracht betreffende de Interlokale vereniging Woonwijs" goed te keuren.

 

Motivering

 

De gemeente- en OCMW-raden van Deerlijk, Harelbeke, Kuurne en Lendelede keurden in 2010 de samenwerkingsovereenkomst met statutaire draagkracht goed voor de interlokale vereniging wonen Deerlijk, Harelbeke, Kuurne en Lendelede (werknaam Woonwijs). Deze interlokale vereniging werd opgericht voor onbepaalde duur, die wordt opgedeeld in opeenvolgende subsidieperiodes.

 

De samenwerkingsovereenkomst werd opgemaakt voor onbepaalde duur en ondertekend door 8 deelnemers aan de interlokale vereniging: gemeentebesturen en OCMW’s van Deerlijk, Harelbeke, Kuurne en Lendelede.

 

Naar aanleiding van de instap van Zwevegem werd op 6 juni 2019 een nieuwe samenwerkingsovereenkomst door de gemeente- en OCMW-raad goedgekeurd. Met ingang van 01.01.2020 heet de intergemeentelijke samenwerking tussen Deerlijk, Harelbeke, Kuurne, Lendelede en Zwevegem "Interlokale Vereniging Woonwijs".

 

De intergemeentelijk samenwerking rond wonen zit intussen in het 15de werkingsjaar. De vierde subsidieperiode loopt nog tot eind 2025.

 

In aanloop naar de nieuwe subsidieperiode 2026-2031 hebben de colleges van Deerlijk, Harelbeke, Kuurne, Lendelede en Zwevegem (respectievelijk op 2 juli 2025, 11 maart 2025, 26 juni 2025, 18 juni 2025 en 9 juli 2025) principieel beslist om verder deel te nemen aan de "interlokale vereniging Woonwijs".

 

Er werd principieel beslist (na bespreking in de stuurgroep op 17 maart 2025 en 19 mei 2025), om de "vergoeding voor het financieel en personeelsbeheer" te actualiseren.

In de nieuwe overeenkomst wordt deze vergoeding aangepast op basis van de huidige personeelsbezetting - die sinds de aansluiting van gemeente Zwevegem in 2020 steeg van 3,5 VTE naar 4,5 VTE - én wordt ze jaarlijks geïndexeerd volgens de Consumptieprijsindex.

 

Naast het aanbrengen van duidelijker structuur (waarbij de tekst opgedeeld is in hoofdstukken en artikels), zijn er ook nog enkele kleine aanpassingen om het geheel leesbaar te houden:

        Verwijzing naar het ‘Decreet Lokaal Bestuur (22.12.2017)’ verplaatst naar artikel 20.

        Dubbele vermelding ‘Deelnemende gemeenten Deerlijk, Harelbeke, Kuurne, Lendelede en Zwevegem’ geschrapt waar overbodig.

        ‘Overeenkomstig artikel 21’ vervangt ‘verwijzing slotbepaling’.

        Vermelding ‘Beheerscomité" wordt ‘stuurgroep’; herhalingen vermeden.

        ‘Wonen In Vlaanderen’ vervangt ‘Wonen Vlaanderen’.

        Artikel 7.5: ‘Presentiegelden’ in plaats van ‘zitpenningen’.

        Artikel 10: ‘… voorziet een werkplaats voor de projectcoördinator’ aangepast naar ‘… voorziet een werkplaats voor het centraal team van Woonwijs (projectcoördinator, technisch adviseur(s), technisch medewerker(s), algemeen adviseur(s))’

        Artikel 15: ‘gemeenten en het vast bureau van de deelnemende OCMW’s’ vervangt ‘besturen en OCMW-besturen’.

        Artikel 20: Slotbepalingen: ‘in de gevallen dat het voormeld decreet geen uitsluitsel geeft, neemt de stuurgroep beslissing’ i.p.v. ‘… zorgt de stuurgroep voor een beslissing’.

 

De aanpassingen worden aan de OCMW-raad ter goedkeuring voorgelegd.

 

Omwille van de leesbaarheid wordt, met behoud van de niet te vervangen bepalingen van de overeenkomst, de overeenkomst integraal opnieuw ter goedkeuring voorgelegd.

 

Deze vernieuwde samenwerkingsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2026, en vervangt vanaf deze datum de ‘samenwerkingsovereenkomst met statutaire draagkracht betreffende de oprichting van de "Interlokale Vereniging Woonwijs" zoals goedgekeurd in zitting van 6 juni 2019.

 

Het vastbureau heeft voorliggend samenwerkingsovereenkomst besproken in zitting van 20 augustus 2025 en heeft de voorzitter van de OCMW-raad verzocht de goedkeuring van deze samenwerkingsovereenkomst te agenderen op de eerstvolgende OCMW-raad.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 77., § 1. van het Decreet Lokaal Bestuur

        Andere:

        deel 3, titel 3. De intergemeentelijke samenwerking, van het Decreet Lokaal Bestuur

        besluit van de Vlaamse Regering van 16 november 2018 betreffende het lokaal woonbeleid

        besluit van de Vlaamse Regering van 14 maart 2025 tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen, wat betreft het lokaal woonbeleid;

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

De OCMW-raad besluit met 0 ja-stemmen:

 

Artikel 1

 

De OCMW-raad besluit onderstaande aangepaste samenwerkingsovereenkomst goed te keuren:

 

Samenwerkingsovereenkomst met statutaire draagkracht betreffende de oprichting van de ‘Interlokale Vereniging Woonwijs’.

 

Tussen de hierna vermelde lokale overheden, alhier vertegenwoordigd zoals nader aangeduid, is overeengekomen om een interlokale vereniging op te richten tussen:

        de gemeente Deerlijk, vertegenwoordigd door Louis Haerinck, voorzitter van de gemeenteraad, en Karel Bauters, Algemeen Directeur;

        de stad Harelbeke, vertegenwoordigd door Stijn Soetaert, voorzitter van de gemeenteraad, en Hans Piepers, Algemeen Directeur;

        de gemeente Kuurne, vertegenwoordigd door Chris Delneste, voorzitter van de gemeenteraad, en Els Persyn, Algemeen Directeur;

        de gemeente Lendelede, vertegenwoordig door Bruno Vanoverbeke, voorzitter van de gemeenteraad, en Christophe Vandecasteele, Algemeen Directeur;

        de gemeente Zwevegem, vertegenwoordigd door Barbara Demeulenaere, voorzitter van de gemeenteraad, en Jan Vanlangenhove, Algemeen Directeur;

        het OCMW Deerlijk, vertegenwoordigd door Louis Haerinck, voorzitter van de OCMW-raad, en Karel Bauters, Algemeen Directeur;

        het OCMW Harelbeke, vertegenwoordigd door Stijn Soetaert, voorzitter van de OCMW-raad, en Hans Piepers, Algemeen Directeur;

        het OCMW Kuurne, vertegenwoordigd door Chris Delneste, voorzitter van de OCMW-raad, en Els Persyn, Algemeen Directeur;

        het OCMW Lendelede, vertegenwoordigd door Bruno Vanoverbeke, voorzitter van de OCMW-raad, en Christophe Vandecasteele, Algemeen Directeur;

        het OCMW Zwevegem, vertegenwoordigd door Barbara Demeulenaere, voorzitter van de OCMW-raad, en Jan Vanlangenhove, Algemeen Directeur;

 

HOOFDSTUK 1. DEELNEMERS, NAAM, DOEL, WERKINGSGEBIED, DUUR, BEHERENDE GEMEENTE EN ZETEL

 

ARTIKEL 1 – NAAM

De interlokale vereniging draagt de naam ‘Interlokale Vereniging Woonwijs’.

 

ARTIKEL 2 – DOEL

De interlokale vereniging heeft als doel het samenwerken op het vlak van wonen door onder meer het ontwikkelen van een gemeentelijke beleidsvisie op het vlak van wonen, het organiseren van lokaal woonoverleg, het uitbouwen van klantgerichte dienstverlening aan de burger, en het verbeteren van de kwaliteit van het woningpatrimonium en de woonomgeving in elk van de deelnemende gemeenten.

 

ARTIKEL 3 – BEHERENDE GEMEENTE

De stad Harelbeke wordt aangesteld als beherende gemeente van de interlokale vereniging. De beherende gemeente staat in voor het financieel en personeelsbeheer van de interlokale vereniging. De subsidies voor het project worden dan ook op de rekening van de stad Harelbeke gestort.

 

ARTIKEL 4 – ZETEL

De zetel van de interlokale vereniging wordt gevestigd te 8530 Harelbeke, Marktstraat 29.

 

ARTIKEL 5 – WERKINGSGEBIED

Het werkingsgebied van de interlokale vereniging strekt zich bij oprichting uit over het grondgebied van de deelnemende gemeenten.

 

ARTIKEL 6 – DUURTIJD, UITTREDING EN TOETREDING

De interlokale vereniging wordt opgericht voor een onbepaalde duurtijd, vanaf de dag van de ondertekening van deze overeenkomst door alle deelnemers.

De duurtijd van de interlokale vereniging bestaat uit opeenvolgende subsidiëringsperiodes, zoals vermeld in het subsidiedecreet.

 

Uittreding is mogelijk, op voorwaarde van een schriftelijke opzegging (per aangetekend schrijven), minstens zes maanden voor de aanvang van de volgende subsidiëringsperiode.

 

Een bijkomende toetreding is enkel mogelijk bij een nieuwe subsidiëringsperiode.

Dit wordt met een aangetekende brief vanuit de bevoegde instantie kenbaar gemaakt tenminste zes maanden voor het verstrijken van de lopende subsidiëringsperiode.

Bij een nieuwe toetreding dient de samenwerkingsovereenkomst aangepast te worden Overeenkomstig artikel 21.

 

HOOFDSTUK 2. INTERNE ORGANISATIE EN WERKING

 

ARTIKEL 7. BEHEERSCOMITÉ / STUURGROEP

 

7.1. ALGEMEEN

Het beheer van de interlokale vereniging wordt, in toepassing van artikel 395 van het Decreet over het Lokaal Bestuur toevertrouwd aan een beheerscomité, hierna verder benoemd als ‘de stuurgroep’.

 

7.2. SAMENSTELLING

De stuurgroep is samengesteld uit :

        Een lid van het college van burgemeester en schepenen van elke deelnemende gemeente, bij voorkeur bevoegd voor wonen, huisvesting, ruimtelijke ordening of welzijn.

        Een lid van het vast bureau van elke deelnemend OCMW bij voorkeur bevoegd voor welzijn of sociale zaken. Het lid van het vast bureau mag niet hetzelfde zijn als het lid van het College.

        1 vertegenwoordiger van de provincie West-Vlaanderen;

 

De vertegenwoordigers van de gemeenten en de OCMW’s zijn stemgerechtigd.

Het lidmaatschap en het stemrecht van de vertegenwoordiger van de provincie zijn gekoppeld aan het toekennen van provinciale subsidiëring, en is beperkt tot de looptijd van de gesubsidieerde projecten.

 

De projectcoördinator neemt deel aan de stuurgroep in de rol van secretaris.

De secretaris zorgt voor de uitvoering van de beslissingen van de stuurgroep.

De projectcoördinator is verantwoordelijk voor de coördinatie van de dagelijkse activiteiten van de interlokale vereniging.

 

Met uitzondering van wijzigingen aan de samenwerkingsovereenkomst overeenkomstig artikel 21 geven de deelnemers volmacht aan de door hen aangeduide leden in de stuurgroep om in hun naam de vereiste handelingen te stellen in het kader van de werking van de interlokale vereniging mits deze handelingen rechtsreeks verband houden met het doel van de interlokale vereniging.

 

7.3. BEVOEGDHEDEN

De stuurgroep heeft een algemeen coördinerende opdracht, legt de prioriteiten inzake het beleid en de werking vast en formuleert adviezen ten behoeve van de deelnemende gemeenten.

 

Daarnaast behoren tot de taken van de stuurgroep:

        het overleggen over de wijze waarop deze overeenkomst wordt uitgevoerd;

        het vaststellen van een huishoudelijk reglement;

        het voorbereiden en vaststellen van het programma en de begroting voor de volgende werkjaren;

        het formuleren van adviezen ten behoeve van de beherende gemeente;

        het vaststellen van de rekeningen van de interlokale vereniging;

        het opmaken van het jaarverslag;

        het voorleggen van de rekeningen en het jaarverslag ter goedkeuring aan de raden van de deelnemende gemeenten;

        het formuleren van adviezen met betrekking tot de wijziging van de samenwerkingsovereenkomst;

        het organiseren van het toezicht op het bereiken van de doelstellingen van de vereniging.

 

De stuurgroep kan deskundigen uitnodigen tot het bijwonen van de vergaderingen. Deze personen zijn niet-stemgerechtigd.

Het agentschap Wonen In Vlaanderen wordt telkens voor de vergaderingen van de stuurgroep uitgenodigd.

 

7.4. WERKING

De stuurgroep vergadert minimaal twee keer per volledig werkingsjaar en een keer per onvolledig werkingsjaar, waarin minstens de vaststelling van de rekening (en het jaarverslag) van het afgelopen werkjaar, en de vaststelling van (het programma) en de begroting voor het volgende werkjaar aan bod komen.

 

De stuurgroep kan slechts geldig vergaderen indien de meerderheid van de stemgerechtigde vertegenwoordigers vertegenwoordigd is.

Wordt dit quorum niet bereikt, dan wordt een nieuwe vergadering belegd binnen de maand en kan de stuurgroep over de punten die voor een tweede maal op de agenda voorkomen, beraadslagen en beslissen ongeacht het aantal aanwezige vertegenwoordigers. Deze bepaling geldt niet voor wijzigingen in de samenwerkingsovereenkomst.

 

De stuurgroep neemt beslissingen op basis van een gewone meerderheid. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen.

 

De vertegenwoordigers van de gemeenten, de OCMW’s en de provincie hebben elk één stem.

 

De voorzitter en de ondervoorzitter worden aangeduid onder de afgevaardigden van de deelnemende gemeenten. Hun benoeming geldt voor de volledige subsidiëringsperiode, tenzij bij verlies van hun mandaat. Na afloop van deze periode worden opnieuw een voorzitter en een ondervoorzitter verkozen. Dit kunnen opnieuw dezelfde personen zijn.

 

De stuurgroep vergadert op uitnodiging van het secretariaat van de interlokale vereniging.

Een uitnodiging voor de vergadering wordt minstens 2 weken vooraf per mail bezorgd. De agenda en de nodige inhoudelijke toelichting zijn opgenomen in de bijeenroepingsmail. In geval van hoogdringendheid kan van deze regel worden afgeweken.

 

De leden van de stuurgroep kunnen tot 3 werkdagen voor de vergadering bijkomende agendapunten met toelichtingsnota binnenbrengen op het secretariaat.

Een agendapunt kan bij de aanvang van de vergadering bij hoogdringendheid worden toegevoegd aan de agenda mits instemming van 2/3 van de aanwezige leden. Dit bijgevoegde agendapunt wordt dan ook eerst behandeld.

 

De beraadslagingen van de stuurgroep worden vastgelegd in een verslag.

De goedkeuring van dit verslag zal steeds als eerste punt op de agenda van de volgende vergadering geagendeerd worden. Na goedkeuring wordt het verslag ondertekend door de voorzitter van de stuurgroep.

De verslagen worden bijgehouden en liggen ter inzage op de zetel van de interlokale vereniging.

 

Een afschrift van het verslag van elke vergadering wordt binnen de 3 weken voor kennisgeving bezorgd aan de colleges van burgemeester en schepenen van de deelnemende gemeenten en OCMW ’s en aan het agentschap Wonen In Vlaanderen.

 

7.4. VOLMACHT AAN EEN ANDERE DEELNEMER

Een lid van de stuurgroep kan per welbepaalde vergadering aan één van de andere leden een schriftelijke volmacht geven om hem of haar te vertegenwoordigen. Niemand mag drager zijn van meer dan één volmacht.

 

7.5. PRESENTIEGELDEN

Er worden geen presentiegelden uitgekeerd aan de leden van de stuurgroep, onder voorbehoud van hetgeen bepaald is in artikel 395 § 4 van het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017 houdende de intergemeentelijke samenwerking en latere wijzigingen.

 

ARTIKEL 8 – DAGELIJKS BESTUUR

 

8.1. SAMENSTELLING

Het dagelijks bestuur wordt samengesteld uit volgende afgevaardigden:

        De voorzitter van de stuurgroep

        Eén afgevaardigde van elke gemeente. Bij voorkeur zoals opgegeven in het subsidiedossier en minstens iemand uit de woonpraktijk.

        De projectcoördinator

 

Het dagelijks bestuur kan zo nodig andere afgevaardigden van de stuurgroep of deskundigen uitnodigen op de vergaderingen, voor zover de agenda dit vereist. Deze personen hebben geen stemrecht in het dagelijks bestuur.

 

8.2. BEVOEGDHEDEN

Het dagelijks bestuur is bevoegd om te beraadslagen over de algemene werking:

        Opvolgen beslissingen van de stuurgroep

        Voorbereiden agenda van de stuurgroep

        Voorbereiden aanvragen tot projectsubsidiëring bij diverse instanties (inzonderheid bij de Vlaamse en provinciale overheid)

        Opstellen van het jaarverslag

        Financiën

        Praktische kwesties

        Voorbereiding budgetcontrole, begroting, rekeningen

        Opvolging uitvoering van de bepalingen in de subsidiedossiers (praktische werking in de verschillende gemeenten, resultaatsverbintenissen, evt. knelpunten, overleg met de Vlaamse Overheid,…)

        Allerlei aangelegenheden van dagelijks bestuur (zgn. lopende zaken)

        Diverse beslissingen van dringende aard (ten uitzonderlijke titel)

 

De projectcoördinator staat in voor verslaggeving en uitnodiging met agenda.

 

HOOFDSTUK 3. PERSONEELSBEHEER

 

ARTIKEL 9 – GEZAG EN RECHTSPOSITIEREGELING

De beherende gemeente staat in voor het personeelsbeheer. Dit houdt in eerste instantie in dat de beherende gemeente de juridische werkgever is van de medewerkers van de interlokale vereniging.

 

De personeelsleden die door de deelnemende gemeenten worden ingezet met het oog op het bereiken van de doelstellingen van de interlokale vereniging blijven onderworpen aan de rechtspositieregeling en het gezagsrecht van de gemeente van oorsprong. De personeel- en werkingskosten van het bestaand personeel die door de deelnemende gemeenten ingezet worden, worden volledig door de respectievelijke deelnemende gemeenten gedragen.

 

ARTIKEL 10 - WERKPLAATSEN

De beherende gemeente voorziet een werkplaats voor het centraal team van Woonwijs (projectcoördinator, technisch adviseur(s), technisch medewerker(s), algemeen adviseur(s)).

 

Elke deelnemende gemeente voorziet een werkplaats voor de hen toegewezen intergemeentelijke woonambtenaren en levert de benodigde infrastructuur en logistieke ondersteuning ter plaatse, op eigen kosten.

 

HOOFDSTUK 4. FINANCIËLE ASPECTEN

 

ARTIKEL 11 – FINANCIËLE INBRENG

Enkel de deelnemende gemeenten dienen bij te dragen in de personeelskosten, werkingskosten en de investeringskosten van de interlokale vereniging.

 

De financiële inbreng van de deelnemende gemeenten wordt als volgt vastgesteld: de totale projectkost wordt verminderd met de Vlaamse en provinciale subsidies. Het restbedrag wordt financieel gedragen door de deelnemende gemeenten, volgens een verdeelsleutel berekend op basis van het aantal huishoudens per gemeente op 1 januari van het jaar voorafgaand aan een nieuwe subsidiëringsperiode, of de meest recente gegevens beschikbaar bij de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie (op heden gekend als Statbel) voorafgaand aan de nieuwe subsidiëringsperiode.

 

ARTIKEL 12 – PROGRAMMA EN BUDGET

De stuurgroep stelt bij elke nieuwe subsidiëringsperiode een programma, met bijhorend budget, voor de betrokken jaren op, dat ter goedkeuring aan de lokale besturen, wordt bezorgd.

 

De deelnemende gemeenten verbinden er zich toe in hun budget jaarlijks de nodige kredieten te voorzien om hun bijdrage te kunnen voldoen, en om de nodige middelen tijdig (op afroep) ter beschikking te stellen van de interlokale vereniging.

 

De beherende gemeente staat in voor het financieel beheer. De middelen worden evenwel opgevraagd en verwerkt door de projectcoördinator die belast wordt met het administratief en financieel secretariaat van de interlokale vereniging.

 

ARTIKEL 13 – VERGOEDING AAN DE BEHERENDE GEMEENTE

De beherende gemeente heeft recht op een vergoeding voor het financieel en personeelsbeheer van de interlokale vereniging.

 

Deze jaarlijkse vergoeding wordt berekend volgens formule:

€2.500 × (4,5/3,5) × (actuele ConsumptiePrijsIndex / 96,81)

 

Basis 2011: €2.500 voor 3,5 VTE en ConsumptiePrijsIndex van 96,81 (CPI B2013, okt. 2011)

Actualisatie: huidige personeelsbezetting (4,5 VTE) en de recente CPI (CPI B2013, jaar 20XX)

 

ARTIKEL 14 – KENNISGEVING EN GOEDKEURING VAN DE REKENINGEN

De rekening van de interlokale vereniging wordt jaarlijks ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten en ter kennisname aan de andere deelnemers. Dit moet gebeuren uiterlijk binnen de zes maanden na de afsluiting van het werkjaar.

 

Iedere deelnemende gemeente zal na elk werkjaar haar deel (volgens voormelde verdeelsleutel) in de positieve of negatieve resultaten van de werking voor haar rekening nemen.

 

HOOFDSTUK 5. INFORMATIEVERSTREKKING EN EVALUATIE

 

ARTIKEL 15 – MEDEDELING VAN BESLISSINGEN EN VERSLAGEN

Alle beslissingen, alsook de verslagen van de vergaderingen van de stuurgroep, worden in kopie overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen van de deelnemende gemeenten en het vast bureau van de deelnemende OCMW’s

 

ARTIKEL 16 - JAARVERSLAG

Samen met de rekening wordt aan de deelnemers ook een jaarverslag ter beschikking gesteld.

 

Dit jaarverslag wordt samen met de rekening aan de gemeenteraden ter goedkeuring voorgelegd. Ter gelegenheid van de behandeling van het jaarverslag geven de vertegenwoordigers van de gemeente in de interlokale vereniging toelichting aan de raad.

 

Het jaarverslag wordt gelijktijdig met de jaarrekening voor bespreking ter beschikking gesteld van de andere deelnemers.

 

ARTIKEL 17 - EVALUATIE

De jaarlijkse evaluatie door de gemeenteraden gebeurt ter gelegenheid van de bespreking van het jaarverslag.

 

HOOFDSTUK 6. ONTBINDING EN VEREFFENING

 

ARTIKEL 18 – VEREFFENAAR

Bij vereffening of ontbinding van de interlokale vereniging worden door de deelnemers in gezamenlijk akkoord één of meerdere vereffenaars aangesteld.

 

ARTIKEL 19 – VERDELING

Iedere deelnemende gemeente zal bij vereffening haar deel (volgens voormelde verdeelsleutel) in de kosten en de opbrengsten van de werking voor haar rekening nemen. De eindrekening zal aangeven wat het eventuele resultaat is.

 

HOODSTUK 7. SLOTBEPALINGEN

 

ARTIKEL 20 – TOEPASSELIJKE DECRETALE BEPALINGEN

Voor alles wat niet door deze overeenkomst of het huishoudelijk reglement is geregeld, zal het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22.12.2017, Deel 3 Titel 3 houdende de intergemeentelijke samenwerking (en latere wijzigingen) van toepassing zijn.

In de gevallen dat het voormeld decreet geen uitsluitsel geeft, neemt de stuurgroep een beslissing.

 

ARTIKEL 21 – WIJZIGINGEN AAN DE OVEREENKOMST

Wijzigingen aan de samenwerkingsovereenkomst kunnen slechts doorgevoerd worden indien de gemeenteraden en OCMW-raden van alle deelnemende overheden de wijziging goedgekeurd hebben.

 

 

Opgemaakt in evenveel originele exemplaren als er betrokken partijen zijn.

Getekend te Harelbeke, op xx.xx.2025

 

 

Namens de gemeente Deerlijk

 

Louis Haerinck,

Voorzitter gemeenteraad

 

 

 

 

Karel Bauters,

Algemeen directeur

 

 

 

Namens de stad Harelbeke

 

Stijn Soetaert,

Voorzitter gemeenteraad

 

 

 

 

Hans Piepers,

Algemeen directeur

 

 

 

Namens de gemeente Kuurne

 

Chris Delneste,

Voorzitter gemeenteraad

 

 

 

 

Els Persyn,

Algemeen directeur

 

 

 

Namens de gemeente Lendelede

 

Bruno Vanoverbeke,

Voorzitter gemeenteraad

 

 

 

 

Christophe Vandecasteele,

Algemeen directeur

 

 

 

Namens de gemeente Zwevegem

 

 

Barbara Demeulenaere,

Voorzitter gemeenteraad

 

 

 

 

Jan Vanlangenhove,

Algemeen directeur

 

 

 

Namens het OCMW Deerlijk

 

Louis Haerinck,

Voorzitter OCMW-raad

 

 

 

 

Karel Bauters,

Algemeen directeur

 

 

 

Namens het OCMW Harelbeke

 

Stijn Soetaert,

Voorzitter OCMW-raad

 

 

 

 

Hans Piepers,

Algemeen directeur

 

 

 

Namens het OCMW Kuurne

 

Chris Delneste,

Voorzitter OCMW-raad

 

 

 

 

Els Persyn,

Algemeen directeur

 

 

 

Namens het OCMW Lendelede

 

Bruno Vanoverbeke,

Voorzitter OCMW-raad

 

 

 

 

Christophe Vandecasteele,

Algemeen directeur

 

 

 

Namens het OCMW Zwevegem

 

Barbara Demeulenaere,

Voorzitter OCMW-raad

 

 

 

 

Jan Vanlangenhove,

Algemeen directeur

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2025
Overzicht punten

 

Zitting van 11 SEPTEMBER 2025

4. Woonwijs - nieuwe subsidieaanvraag 2026-2031 - goedkeuring

 

 

 

Aanleiding en context

 

De OCMW-raad wordt gevraagd de nieuwe subsidieaanvraag voor de Interlokale Vereniging Woonwijs voor de periode 2026-2031 goed te keuren.

 

Motivering

 

De gemeente- en OCMW-raden van Deerlijk, Harelbeke, Kuurne en Lendelede keurden in 2010 de samenwerkingsovereenkomst met statutaire draagkracht goed voor de interlokale vereniging wonen Deerlijk, Harelbeke, Kuurne en Lendelede (werknaam Woonwijs). Deze interlokale vereniging werd opgericht voor onbepaalde duur, die wordt opgedeeld in opeenvolgende subsidieperiodes.

 

Naar aanleiding van de instap van Zwevegem werd op 6 juni 2019 een nieuwe samenwerkingsovereenkomst door de gemeenteraad / OCMW-raad goedgekeurd. Met ingang van 1 januari 2020 heet de intergemeentelijke samenwerking tussen Deerlijk, Harelbeke, Kuurne, Lendelede en Zwevegem "Interlokale Vereniging Woonwijs".

 

De intergemeentelijk samenwerking rond wonen zit intussen in het 15de werkingsjaar. De vierde subsidieperiode loopt nog tot eind 2025.

 

Op 14 maart 2025 keurde de Vlaamse Regering het nieuwe IGS-subsidiekader (BVR 5.0) definitief goed. Dit omvat een nieuwe subsidieregeling voor IGS-projecten rond lokaal woonbeleid voor de periode 2026-2031.

Voor de lokale beleidscyclus 2026-2031 zijn opnieuw de drie beleidsprioriteiten voorzien:

        De gemeente zorgt voor een divers en betaalbaar woningaanbod afhankelijk van de woonnoden;

        De gemeente werkt aan de kwaliteit van het woningpatrimonium en de woonomgeving;

        De gemeente informeert, adviseert en begeleidt inwoners met vragen over wonen.

 

Het college ging op 2 juli 2025 principieel akkoord om verder deel te nemen in ‘Interlokale Vereniging Woonwijs (Deerlijk, Harelbeke, Kuurne, Lendelede en Zwevegem)’ voor de periode januari 2026 tot en met december 2031. Hiermee engageren de besturen zich enerzijds tot het uitvoeren van de verplichte acties uit subsidiekader 5.0; en anderzijds tonen ze hun ambitie om via een pakket aan eigen initiatieven het aantal conformiteitsattesten verder op te schalen:

 

1. Pakket verplichte acties:

 

Vlaamse beleidsprioriteit 1:

De gemeente zorgt voor een divers en betaalbaar woonaanbod in functie van de woonnoden

        De lokale woningmarkt in kaart brengen, zowel de vraag- als de aanbodzijde

        Kerncijfers over de woningmarkt periodiek op het lokaal woonoverleg bespreken;

        Het ruimtelijk beleid betrekken bij het lokaal woonoverleg;

        Voorzien in een aanbod van nood- of doorgangswoningen op lokaal of bovenlokaal niveau, of samenwerken met een partner om in een aanbod van nood- of doorgangswoningen te kunnen voorzien;

        Een gecoördineerd lokaal sociaal woonbeleid voeren, dat de volgende aspecten bevat:

        een visie op sociaal wonen uitwerken en toepassen;

        een partnerschap waarmaken met de woonmaatschappij die actief is in de gemeente;

        een beleid voeren rond de activering van gronden en panden voor sociaal wonen;

        de opdrachten, vermeld in Boek 2, Deel 3, Titel 2 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen uitvoeren;

        de opdrachten, vermeld in Boek 2, Deel 3, Titel 1 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen uitvoeren, en het Projectportaal gebruiken, vermeld in artikel 4.46 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen;

        de toewijzingspraktijk van sociale woningen minstens één keer per jaar op het lokaal woonoverleg bespreken.

        Leegstaande gebouwen en woningen opsporen, registreren en aanpakken;

        Verwaarloosde gebouwen en woningen opsporen, registreren en aanpakken.

 

Vlaamse beleidsprioriteit 2:

De gemeente werkt aan de kwaliteit van het woningpatrimonium en de woonomgeving

        Kerncijfers over de bewaking van de kwaliteit van het woningpatrimonium periodiek op het lokaal woonoverleg bespreken;

        Een gecoördineerd lokaal woningkwaliteitsbeleid voeren, dat de volgende aspecten omvat:

        de decretaal toegekende opdrachten op het vlak van de bewaking van de kwaliteit van het woningpatrimonium correct uitvoeren;

        beschikken over voldoende gemeentelijke woningcontroleurs.

        De lokale partners via structurele samenwerking betrekken bij het lokale woningkwaliteitsbeleid

 

Vlaamse beleidsprioriteit 3:

De gemeente informeert, adviseert en begeleidt inwoners met vragen over wonen

        Kerncijfers over Vlaamse, provinciale en gemeentelijke woonpremies periodiek op het lokaal woonoverleg bespreken;

        Vanaf een door de minister van wonen vast te stellen datum en uiterlijk op 1 januari 2028: Via een laagdrempelig geïntegreerd woon- en energieloket gestructureerde basisinformatie aanbieden aan elke inwoner over al de volgende elementen:

        de Vlaamse tegemoetkomingen aan en ondersteuningsmaatregelen voor gezinnen en alleenstaanden op het vlak van wonen;

        sociaal huren, sociaal kopen en sociaal lenen;

        de veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsnormen en de bewaking van de kwaliteit van het woningpatrimonium en de woonomgeving;

        de relevante gemeentelijke, provinciale, gewestelijke en federale energiebeleidsmaatregelen;

        energiepremies en -leningen, inclusief leningen bij de financiële sector;

        energetische renovatie;

        de verbouwlening, vermeld in artikel 1.1.1, §2, 102°/3, van het Energiebesluit van 19 november 2010.

        Inwoners ondersteunen bij de administratieve procedure ongeschikt-, onbewoonbaar- en overbewoondverklaring van een woning;

        Een partnerschap aangaan met het energiehuis dat actief is in de gemeente;

        Een partnerschap aangaan met lokale partners.

 

2. Pakket eigen initiatieven:

Wat de ‘eigen initiatieven’ (voorheen ‘aanvullende acties’) betreft, maakt het aantal op zich niet uit, maar kan één niet-uitvoerbare actie wel gevolgen hebben voor de volledige aanvullende subsidie. Vandaar is bewust gekozen voor een ‘ambitieus pakket eigen initiatieven’, in plaats van de vele kleine, aanvullende acties zoals nu toe het geval is. Enkele aanvullende acties (zoals opvolging van verwaarlozing) vallen volgens het nieuwe subsidiekader sowieso onder de verplicht op te volgen acties.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Met vooropgesteld pakket kunnen we proactieve woningonderzoeken in de woonwijsgemeenten sterk blijven stimuleren. Niet in het minst met de opschaling van de conformiteitsattest-verplichting in Kuurne en Harelbeke, en opstart ervan in Zwevegem, zijn we alvast ambitieus.

Ook blijven alle woonwijsgemeenten verder inzetten op het proactief uitvoeren van conformiteitsonderzoeken. Dat betekent dat we, los van ‘klachten woningkwaliteit’, zelf actie ondernemen wanneer er signalen zijn dat de kwaliteit van een woning ondermaats is.

 

Aangezien het vanuit de besturen in eerste instantie niet de bedoeling is om het centraal team uit te breiden, zullen we bij de uitvoering van de ‘reglementen rond het verplicht conformiteitsattest’ de doorlooptijd van de aanvragen blijven monitoren. Indien de wettelijke behandelingstermijn in het gedrang zou komen, sluiten we niet uit dat we de ‘fasering van conformiteitsattest-verplichting’ tijdens de subsidieperiode zullen bijsturen.

 

Daarnaast zullen we, los van het nieuwe subsidiedossier, ook nog verder blijven inzetten op bepaalde inhoudelijke acties zoals het ‘sociaal en technisch begeleiden op maat van kwetsbare inwoners’. Dergelijke acties blijven op zich heel zinvol, maar brengen geen optimalisatie van de subsidiëring met zich mee.

 

De aangevraagde subsidie bedraagt (vanaf 2026) jaarlijks 138.500 euro (waarvan 45.000 euro voorzien is voor het uitvoeren van het ‘pakket eigen initiatieven’). Wonen in Vlaanderen voorziet eveneens een indexering voor 90% van het subsidiebedrag (ervan uitgaand dat de personeelskosten voor alle IGS’en ongeveer 90% van de totale projectkost uitmaakt, wat ook uit deze begroting blijkt).

 

De geraamde projectkost voor 2026 bedraagt 355.953 euro, inclusief personeels-, werkings-, en investeringskosten. Daarvan is 317.953 euro voorzien voor 4,5 VTE aan personeel. Voor het werkjaar 2031 wordt een totaalbudget van 414.807 euro ingeschat (waarvan 376.372 euro voor de 4,5 VTE).

 

Na aftrek van de Vlaamse subsidies, wordt het restbedrag procentueel verdeeld onder de deelnemende gemeentes op basis van het aantal huishoudens. Volgens de berekening komt dit voor de gemeente Deerlijk neer op een geraamde bedrage van 30.787 euro voor 2026 en de daaropvolgende jaren respectievelijk 31.721 euro, 32.675 euro, 34.328 euro, 35.448 euro, en 37.290 euro in 2031:

 

Het voorliggende subsidieaanvraagdossier is opgemaakt volgens het aangeleverde sjabloon van Wonen-Vlaanderen.

 

Het subsidiedossier moet uiterlijk op eind september 2025 bij Wonen In Vlaanderen ingediend worden. Vervolgens neemt de Minister van Wonen uiterlijk in december 2025 een beslissing. Mits goedkeuring van het subsidiedossier, is de doorstart van de vijfde subsidieperiode voorzien op 1 januari 2026.

 

Het komt thans de gemeenteraad en de OCMW-raad toe om het definitieve subsidiedossier goed te keuren en daarmee de verdere deelname aan de interlokale vereniging wonen met de deelnemende gemeentes & OCMW’s van Deerlijk, Harelbeke, Kuurne, Lendelede en Zwevegem te bevestigen

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 77., § 1. van het Decreet Lokaal Bestuur

        Andere:

        Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft het lokaal woonbeleid.

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming of bedrag

30.787 euro voor 2026

31.721 euro voor 2027

32.675 euro voor 2028

34.328 euro voor 2029

35.448 euro voor 2030

37.290 euro voor 2031

 

Er is geen budget voorzien. Dit budget wordt voorzien in het nieuwe MJP 2026-2031.

 

BESLUIT

 

De OCMW-raad besluit met 0 ja-stemmen:

 

Artikel 1

 

De OCMW-raad besluit de subsidieaanvraag 2026-2031 van de 'Interlokale Vereniging Woonwijs' goed te keuren.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2025
Overzicht punten

 

Zitting van 11 SEPTEMBER 2025

5. Jaarrekening 2024 - goedkeuring gouverneur - kennisname

 

 

 

Aanleiding en context

 

Aan de raad voor maatschappelijk welzijn wordt gevraagd kennis te nemen van het besluit van de gouverneur om de jaarrekening 2024 van het OCMW goed te keuren.

 

Motivering

 

De raad voor maatschappelijk welzijn heeft op 24 april 2025 de jaarrekening 2024 vastgesteld.

Op 8 augustus 2025 werd de jaarrekening goedgekeurd door de gouverneur. Dit besluit bevindt zich in bijlage.

De raad voor maatschappelijk welzijn dient hier kennis van te nemen.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 332, § 1, 3e lid Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van het besluit van de gouverneur omtrent de goedkeuring van de jaarrekening 2024.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2025
Overzicht punten

 

Zitting van 11 SEPTEMBER 2025

6. Uitvoering meerjarenplan 2020-2025 - opvolgingsrapportering 1e semester 2025 - kennisname

 

 

 

Aanleiding en context

 

Aan de raad voor maatschappelijk welzijn wordt gevraagd kennis te nemen van de opvolgingsrapportering aangaande de uitvoering van het meerjarenplan 2020-2025, voor het eerste semester van 2025.

 

Motivering

 

Vanaf 1 januari 2020 voorziet het Decreet Lokaal Bestuur dat er minstens voor het einde van het derde kwartaal een opvolgingsrapportering over het eerste semester van het boekjaar wordt voorgelegd. Het rapport over het eerste semester van 2025 bevindt zich in bijlage. Er zijn geen wijzigingen in de assumpties die gekozen werden bij de opmaak van de laatste aanpassing van het meerjarenplan, noch in de financiële risico's.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 263, 2e lid Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

De OCMW-raad neemt kennis van het opvolgingsrapport betreffende de uitvoering van het meerjarenplan 2020- 2025 voor het eerste semester van 2025.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2025
Overzicht punten

 

Zitting van 11 SEPTEMBER 2025

7. Reglement tussenkomst in de verblijfskosten voor een verblijf in een woon- en zorgcentrum - goedkeuring

 

 

 

Aanleiding en context

 

Aan de raad voor maatschappelijk welzijn wordt gevraagd het reglement "Tussenkomst in de verblijfskosten voor een verblijf in een woon- en zorgcentrum" goed te keuren met ingang van 1 oktober 2025 en eindigend op 31 december 2031.

 

Motivering

 

Voorliggend reglement betreft een nieuw reglement.

 

De noodzaak tot agendering wordt als volgt gemotiveerd:

 

Om een uniforme werkwijze te hanteren bij het behandelen van aanvragen tot tussenkomst in de kosten van een woon- en zorgcentrum binnen het Sociaal Huis Deerlijk, wordt een nieuw reglement voorgelegd. Dit zorgt voor duidelijkheid voor zowel de behandelend maatschappelijk werker(s) als de burger van Deerlijk.

 

Conform artikel 78, tweede lid, 17°/1 Decreet Lokaal Bestuur behoort het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen, tot de exclusieve bevoegdheid van de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

Het vast bureau heeft voorliggend reglement besproken in zitting van 9 juli 2025 en heeft de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn verzocht de goedkeuring van dit reglement te agenderen op de eerstvolgende raad voor maatschappelijk welzijn.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 78, § 17°/1 Decreet Lokaal Bestuur

        Andere:

        Wet van 02/04/1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn

        Wet van 08/07/1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn die tot de bevoegdheid van de federale overheid blijven behoren.

        KB van 09/05/1984 tot uitvoering van artikel 100bis §1 van de organieke wet van 08/07/1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn

        KB van 25/04/2004 tot vaststelling van het statuut van het zakgeld van sommige rusthuisbewoners en tot bepaling van de kosten die niet op dit zakgeld mogen worden aangerekend in uitvoering van artikel 98§1 derde lid van de organieke wet van 08/07/1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn

        Art. 286 § 2, 288, 330 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

De OCMW-raad besluit met 0 ja-stemmen:

 

Artikel 1

 

De OCMW-raad besluit voorliggend reglement goed te keuren:

 

REGLEMENT TUSSENKOMST IN DE VERBLIJFSKOSTEN VOOR EEN VERBLIJF IN EEN WOON- EN ZORGCENTRUM

 

Artikel 1 - Voorwaarden om in aanmerking te komen voor een tussenkomst

 

§1 Nationaliteit

De betrokkene moet Belg zijn, of voldoen aan de voorwaarden voor maatschappelijke dienstverlening, zoals geformuleerd in de wet van 2 april 1965.

 

§2 Verblijfplaats

De gewoonlijke verblijfsplaats van de betrokkene moet in België zijn. Met andere woorden, de aanvrager moet op het ogenblik van zijn/haar opname in het woonzorgcentrum voor zijn/haar hoofdverblijfplaats ingeschreven (geweest) zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente Deerlijk (hiervoor verwijzend naar de wet van 2 april 1965).

 

§3 Uitputting sociale rechten

De betrokkene moet zijn sociale rechten uitputten. Als dit nog niet gebeurd is, zal het OCMW van Deerlijk de betrokkene hierin ondersteunen. De eindverantwoordelijkheid voor de uitputting van de sociale rechten blijft wel bij de betrokkene.

 

De sociale rechten kunnen het volgende omvatten:

        Zorgbudget voor ouderen met een zorgnood (Vlaamse Overheid)

        Zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden (Vlaamse Overheid)

        Inkomensgarantie voor ouderen = IGO (Federale Pensioendienst)

        Pensioen (Federale Pensioendienst)

        Verhoogde tegemoetkoming (Mutualiteit)

        Invaliditeitsuitkering (Mutualiteit)

        Persoonsvolgend budget (Vlaamse Overheid)

        Inkomensvervangende of integratietegemoetkoming (Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid)

        Werkloosheidsuitkering (Vlaamse Overheid)

 

Deze lijst is niet-limitatief.

 

§4 Inkomsten

De totale inkomsten van de betrokkene dienen lager te zijn dan de kosten voor het maandelijkse verblijf.

 

§5 Bewindvoering

Wanneer de betrokkene onder (voorlopige) bewindvoering staat, blijft de verantwoordelijkheid voor het beheer van de inkomsten en uitgaven bij de bewindvoerder. De bewindvoerder maakt maandelijks de kostenstaat over aan het OCMW, na aftrek van alle beschikbare inkomsten, met overzicht van de beschikbare liquiditeiten.

 

Artikel 2 - Specifieke bepalingen over de tussenkomst

 

§1 Waarborg kamer

Het OCMW komt niet tussen in de waarborg voor de kamer van het woonzorgcentrum.

 

§2 Kosten

Het OCMW neemt de kosten voor verblijf, verzorging en maatschappelijke dienstverlening van de begunstigde in de instelling ten laste. Kosten van de periode vóór de aanvraagdatum worden nooit ten laste genomen.

 

Onder ‘kosten voor verblijf, verzorging en maatschappelijke dienstverlening’ wordt verstaan:

        De kosten voor basiszorg en -dienstverlening inbegrepen in de dagprijs;

        De kosten voor energie indien niet inbegrepen in de dagprijs;

        De kosten voor medische verzorging (huisarts, specialist, tandarts), doch beperkt tot (het remgeld voor) prestaties die voorkomen op de nomenclatuur van het RIZIV;

        De kosten voor paramedische verzorging (kinesitherapie, logopedie), doch beperkt tot (het remgeld voor) prestaties die voorgeschreven werden door een geneesheer en die voorkomen op de nomenclatuur van het RIZIV;

        De farmaceutische kosten, doch beperkt tot (het remgeld voor) producten die voorgeschreven werden door een geneesheer;

        De kosten van ziekenvervoer;

        De kosten van hospitalisatie op basis van een verblijf in een meerpersoonskamer;

        De kosten van manicure/ pedicure, doch beperkt tot (het remgeld voor) prestaties die voorgeschreven werden door een geneesheer (maximaal 1x per maand);

        De bijdragen aan de mutualiteit;

        De bijdragen aan de Vlaamse Zorgverzekering;

 

Deze lijst is niet-limitatief.

 

Voor de bijkomende kosten en bijdragen waarvoor het OCMW de kosten ten laste kan nemen, gelden volgende bepalingen:

        Bijdragen aan de mutualiteit: mutualiteitsbijdragen (reservefonds, lidmaatschap) vallen ten laste van het OCMW. Bijkomende betalingen aan de mutualiteit (bijvoorbeeld hospitalisatieverzekering e.d.) dienen apart schriftelijk aangevraagd te worden.

        Bijdragen aan de Vlaamse Zorgverzekering: de bijdragen aan de Vlaamse Zorgverzekering vallen ten laste van het OCMW.

        Kosten van het persoonlijk linnen (was en strijk): als deze kosten niet zijn inbegrepen in de dagprijs, vallen deze ten laste van de begunstigde. Voor een ten laste name van deze kosten door het OCMW dient een aparte schriftelijke aanvraag gericht te worden aan het OCMW met een raming van de gemiddelde kost op maandbasis. Deze aanvraag zal dan voorgelegd worden aan het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst, waarna een individuele beslissing zal worden genomen.

        Bijkomende kosten: alle andere kosten worden als persoonlijke kosten aanzien en dienen van het zakgeld of leefgeld betaald te worden. Als dit onmogelijk is wegens ontoereikendheid van het zakgeld, dient vooraf een gemotiveerde aanvraag voor ten laste name ingediend te worden bij het OCMW.

 

Kosten die uitgesloten worden voor de tussenkomst in de verblijfskosten, hieronder wordt verstaan:

        Niet-medische lichaamsverzorging zoals kapper, esthetische verzorging, …

        Ontspanningsactiviteiten, tabak, dranken, …

        De kosten voor het gebruik van de faciliteiten zoals cafetaria

        Kledij

        De aansluiting voor kabeldistributie, telefoon, internet en abonnements- en gesprekskosten

 

Deze kosten dienen te worden betaald van het zak- of leefgeld.

 

§3 Gewaarborgd zakgeld

Elke betrokkene die in een woonzorgcentrum verblijft en de beslissing tot de tussenkomst vanuit het OCMW verkreeg, heeft recht op maandelijks gewaarborgd zakgeld. Het gewaarborgd zakgeld moet de betrokkene in staat stellen om deel te nemen aan het maatschappelijk leven, zowel binnen als buiten het woonzorgcentrum. De toekenning en de bedragen werden wettelijk vastgelegd, op basis van artikel 98 van de organieke wet van 8 juli 1978. De bedragen worden telkens geïndexeerd.

 

§4 Eigen onroerende goederen

Indien de betrokkene beschikt over een eigen onroerend eigendom en dit wenst te verkopen, dan moet de opbrengst van de verkoop gezien worden als inkomsten en moet hiermee de volgende facturen betaald worden, samen met het ‘gewoon’ inkomen. Als de betrokkene beschikt over een onroerend eigendom en dit niet wenst te verkopen, dan dient het OCMW een wettelijke hypotheek te nemen op de eigendom, voor het deel dat de betrokkene eigenaar is. De wettelijke hypotheek wordt door de financieel beheerder van Deerlijk in orde gebracht.

 

§5 Verarming

Er dient nagegaan te worden of de betrokkene zich de laatste vijf jaar niet opzettelijk verarmd heeft.

 

Artikel 3 - Procedure van aanvraag

Bij elke aanvraag tot ten laste name gebeurt er een sociaal financieel onderzoek. De aanvrager zal de maatschappelijk werker inzage geven in zijn/haar patroon van inkomsten en uitgaven en persoonlijke rekeninguittreksels van de laatste vijf jaar. Indien nodig kan er in het kader van het sociaal financieel onderzoek extra informatie of bewijsstukken opgevraagd worden om het onderzoek te vervolledigen. Als de rekeninguittreksels niet voorgelegd kunnen worden dan wordt er een bankonderzoek opgestart.

 

Het bijzonder comité voor de sociale dienst zal op basis van de vaststellingen uit het sociaal financieel onderzoek de aanvraag beoordelen.

 

Het bijzonder comité voor de sociale dienst kan slechts afwijkingen op dit reglement toestaan in uitzonderlijke situaties en op basis van een grondig gemotiveerd sociaal verslag.

 

Artikel 4 - Thuiswonende partner

Als de thuiswonende partner zijn eigen pensioen ontvangt, dan wordt een gedeelte van zijn pensioen aangewend om de verblijfskosten te betalen. De thuiswonende partner beschikt voor zijn eigen levensonderhoud over een bedrag gelijk aan het leefloon van de categorie waartoe het gezin behoort.

 

Als de partners een gezinspensioen ontvangen dan zal het OCMW aan de Federale Pensioendienst vragen om het pensioen op te splitsen.

 

Artikel 5 - Onderhoudsplicht

Als door het OCMW de vraag tot ten laste neming wordt goedgekeurd, wordt een onderzoek ingesteld naar de onderhoudsplicht overeenkomstig het Burgerlijk Wetboek.

 

De kosten van de maatschappelijke dienstverlening, in de vorm van een tussenkomst in de verblijfskosten woonzorgcentrum, kunnen door het OCMW worden teruggevorderd bij de onderhoudsplichtige(n) van de betrokkene. (Art. 7 van KB van 9 mei 1984 tot uitvoering van art. 100 bis, §1 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn).

 

Hetgeen het OCMW kan terugvorderen is altijd beperkt tot het bedrag waarvoor het OCMW moet tussenkomen in de kosten van de verblijfsfactuur van het woonzorgcentrum.

 

Het bedrag van de terugvordering wordt berekend op de basis van een uniforme schaal van tussenkomsten (vastgelegd conform Koninklijk besluit van 9 mei 1984 uitvoering van artikel 100bis, § 1, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn).

 

De onderhoudsplicht zal jaarlijks herzien worden.

 

Wie is onderhoudsplichtig

        Echtgeno(o)t(e): het OCMW moet terugvorderen

        Ex-echtgeno(o)t(e): het OCMW moet terugvorderen, maar is beperkt tot het onderhoudsgeld dat bepaald is in de echtscheiding met onderlinge toestemming of vonnis

        Kinderen en schoonkinderen: het OCMW moet terugvorderen. De bijdrage wordt beperkt tot het kindsdeel (bijvoorbeeld: 4 kinderen is maximaal 1/4de van de onderhoudsbijdrage per kind). Enkel bij schoonkinderen die gehuwd zijn, niet bij wettelijk samenwonenden.

        Kleinkinderen: Het OCMW mag terugvorderen. Het OCMW van Deerlijk beslist dit niet te doen.

 

Omwille van billijkheidsredenen kan het OCMW afwijken van de onderhoudsplicht. Dit wordt situatie per situatie beslist en uitdrukkelijk gemotiveerd op basis van een grondig sociaal en financieel onderzoek van de onderhoudsplichtigen.

 

Artikel 6 - Verplichtingen van het woonzorgcentrum

 

§1 Ziekenhuisopname/overlijden

Het woon- en zorgcentrum moet tijdig ziekenhuisopnames en het overlijden van de cliënt melden. Het woonzorgcentrum wordt op voorhand ingelicht mits goedkeuring van de cliënt, omtrent de begeleiding van het OCMW.

 

§2 Individuele betalingsfiche

Het woon- en zorgcentrum moet het OCMW op de hoogte brengen van de residenten die een bedrag gelijk aan het jaarbedrag van het zakgeld opgespaard hebben op hun individuele betalingsfiche.

 

§3 Prijs kamer

Als het woonzorgcentrum kamers met verschillende dagprijzen heeft, wordt gevraagd de aanvrager in de goedkoopste kamer te huisvesten. Een duurdere kamer kan enkel wanneer de persoon met hoogdringendheid werd opgenomen. Het woonzorgcentrum dient de aanvrager op termijn te verhuizen naar een goedkopere kamer.

 

§4 Factuur

Het woonzorgcentrum maakt maandelijks een individuele factuur per aanvrager. De factuur vermeldt minimaal volgende gegevens, duidelijk gespecifieerd:

        De gegevens van het woonzorgcentrum: naam, adres, ondernemingsnummer, bankrekeningnummer;

        Naam van de bewoner;

        Factuurdatum en -nummer;

        Prestatiemaand en -jaar;

        Dagprijs;

        Specifieke uitgaven: medicatie, mutualiteit, remgelden dokter/kinesist, kosten persoonlijk linnen, pedicure, kapper…;

        Zakgeld zoals wettelijk bepaald;

        Als het gaat over creditnota: de verwijzing naar de betrokkene factuur en bewoner.

 

De specifieke uitgaven dienen steeds bewezen te worden aan de hand van bewijsstukken, bijgevoegd bij de factuur.

 

De factuur van de aanvrager dient rechtstreeks aan het OCMW bezorgd te worden.

 

Artikel 7 - Betaling van de facturen

In geval van toekenning van de tussenkomst zal het OCMW de inkomsten en middelen beheren via een rekening budgetbeheer, tenzij er een bewindvoerder werd aangesteld.

 

De maatschappelijk werker betaalt vanuit de budgetbeheerrekening alle uitgaven die principieel als tussenkomst afgebakend werden in de hierboven genoemde punten.

 

Wanneer de inkomsten en het saldo ontoereikend zijn om de maandelijkse factuur en de hierboven genoemde punten te betalen wordt een toekenning in het online softwareprogramma aangemaakt van een terugvorderbare schuld voor het saldo (min het deel van de onderhoudsplichtigen) op naam van bewoner van het woonzorgcentrum.

 

Indien nodig wordt nog een terugvordering opgemaakt in het intern softwareprogramma, op naam van de onderhoudsplichtigen voor het bedrag van toekenning met het maximum van het (kinds)deel voor elke onderhoudsplichtige.

 

Artikel 8 - Jaarlijkse herziening

Er dient geen maandelijkse beslissing genomen te worden. De principiële toekenning is geldig voor één jaar, of zolang er geen sociale en/of financiële wijzigingen zijn die de toekenning kunnen beïnvloeden.

 

Als de toekenning van één jaar verloopt, dan dient er een nieuw onderzoek gevoerd te worden en dient het dossier de maand ervoor opnieuw voor te komen op het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst.

 

Naast de eventuele verlenging, dient er een jaarrapport toegevoegd te worden van de toekenningen van het voorbije jaar.

 

Als het dossier stopgezet wordt, dient er ook een jaarrapport toegevoegd te worden ter informatie.

 

Ook de onderhoudsplicht dient jaarlijks berekend te worden aan de hand van de inkomsten van de onderhoudsplichtigen.

 

Als er vastgesteld wordt op het ogenblik van de herziening dat de bewoner voldoende financiële middelen heeft om zijn opname te bekostigen, zal de tussenkomst stopgezet worden.

 

In geval van vrijwillige onjuiste of onvolledige aangifte van inkomsten en/of vermogen van de aanvrager vordert het OCMW het geheel van de kosten van de maatschappelijke dienstverlening terug ongeacht de financiële toestand van betrokkene zoals door de wet bepaald.

 

Artikel 9 - Einde van de overeenkomst

De overeenkomst kan worden beëindigd door de hieronder vermelde redenen:

        Einde opname in het woonzorgcentrum

        Overlijden van de betrokkene

        Stopzetting door het OCMW

        Wanneer er geen tussenkomst meer nodig is (inkomsten liggen hoger dan de uitgaven)

 

In geval van overlijden van de aanvrager waarvoor het OCMW financieel is tussengekomen, zal het OCMW de financiële tussenkomsten gegeven tijdens de laatste 5 jaar voor het overlijden kunnen terugvorderen van de erfgenamen en dit ten belope van het actief van de nalatenschap.

 

Artikel 10 - Inwerkingtreding en geldigheidstermijn

        Het reglement treedt in werking op 1 oktober 2025.

        Dit reglement geldt tot en met 31 december 2031.

 

Artikel 2

 

Conform artikel 286, § 2, 1° van het Decreet Lokaal Bestuur wordt voorliggend reglement bekendgemaakt via de webtoepassing van de gemeente.

 

Artikel 3

 

Conform artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur brengt de gemeenteoverheid, op dezelfde dag als de bekendmaking zoals bepaald in artikel 2 van dit besluit, de toezichthoudende overheid op de hoogte van voormelde bekendmaking.

 

Artikel 4

 

Conform artikel 288 van het Decreet Lokaal Bestuur wordt de bekendmaking, zoals bepaald in artikel 2 van dit besluit, ingeschreven in het daartoe bestemde register, dat bijgehouden wordt op de wijze bepaald door de Vlaamse Regering.

 

Artikel 5

Conform artikel 288 van het Decreet Lokaal Bestuur treedt onderhavig reglement in werking op 1 oktober 2025.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2025
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.