Zitting van CBS van 08 JANUARI 2025
C.1. College van burgemeester en schepenen - verslag van de zitting van 18 december 2024 - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd het verslag van de vorige zitting goed te keuren.
Motivering
Het college van burgemeester en schepenen overloopt het verslag van de zitting van 18 december 2024.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 50 Decreet Lokaal Bestuur
Adviezen
Er zijn geen adviezen nodig.
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit het verslag van de zitting van 18 december 2024 goed te keuren.
Zitting van CBS van 08 JANUARI 2025
C.2. Brief aan vertegenwoordigers van een met de gemeente en / of OCMW verbonden entiteit - ontwerp - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd het ontwerp van brief aan de vertegenwoordigers van een met de gemeente en / of OCMW verbonden entiteit goed te keuren.
Motivering
Aan het begin van de nieuwe legislatuur zullen verschillende nieuwe vertegenwoordigers aangeduid worden van met de gemeente en / of OCMW verbonden entiteiten.
Het is belangrijk dat ze meteen ook verduidelijking krijgen over hun verantwoordelijkheden.
Hiertoe werd een ontwerp van brief opgemaakt. Deze brief is in bijlage bij huidig besluit gevoegd.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, §1 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit het ontwerp van brief aan de vertegenwoordigers van een met de gemeente en / of OCMW verbonden entiteit goed te keuren.
Telkens een vertegenwoordiger wordt aangeduid (zowel effectief als plaatsvervangend), zal deze brief bezorgd worden.
Zitting van CBS van 08 JANUARI 2025
C.3. Expert omgeving (B4-B5) - datum indiensttreding - kennisname
Zitting van CBS van 08 JANUARI 2025
C.4. Personeel - aankondiging vakbondsactie - kennisname
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het schrijven van acod ABVV openbare diensten van 26 december 2024 waarbij ze een actiedag aankondigen.
Motivering
Acod ABVV openbare diensten meldt in hun schrijven van 26 december 2024 dat er op maandag 13 januari 2025 een actiedag georganiseerd wordt door het gemeenschappelijk vakbondsfront die binnen bepaalde besturen aanleiding kan geven tot bepaalde afwezigheden van werknemers.
Maandag 13 januari 2025 wordt als stakingsdag beschouwd waarbij elk personeelslid dat afwezig is wegens deelname aan de actie, zal gedekt worden door deze stakingsaanzegging.
Er zijn geen adviezen nodig.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het schrijven van acod ABVV openbare diensten, waarbij ze laten weten dat er op 13 januari 2025 een actiedag door het gemeenschappelijk vakbondsfront wordt georganiseerd.
Personeelsleden die deelnemen aan deze actie zijn met deze stakingsaanzegging ingedekt.
Lies De Witte Regine Rooryck Claude Croes Karel Bauters Jo Tijtgat Louis Vanderbeken Marleen Prat Lies De Witte Regine Rooryck Claude Croes Jo Tijtgat Louis Vanderbeken Marleen Prat aantal voorstanders: 6 , aantal onthouders: 0 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
Zitting van CBS van 08 JANUARI 2025
C.5. Zwemlessen en lessen watergewenning - januari tot en met april 2025 - aanstelling lesgevers - goedkeuring
STEMMINGEN
bij geheime stemming
Het college van burgemeester en schepenen besluit met 6 ja-stemmen
Zitting van CBS van 08 JANUARI 2025
C.6. Diverse verslagen - kennisname
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt verzocht kennis te nemen van de aan de gemeente overgemaakte verslagen.
Motivering
Volgende verslagen werden overgemaakt aan de gemeente:
● Vervoerregio Kortrijk - verslagen van de Vervoerregioraad van
○ 21 december 2023
○ 23 februari 2024
○ 15 maart 2024
○ 14 juni 2024
○ 29 november 2024
● Imog - besluitenlijst mbt de raad van bestuur van 17 december 2024
● Imog - verslag van de raad van bestuur van 19 november 2024
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Adviezen
Er zijn geen adviezen nodig.
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de ontvangen verslagen.
Zitting van CBS van 08 JANUARI 2025
C.7. Beslissingen algemeen directeur - december 2024- kennisname
Zitting van CBS van 08 JANUARI 2025
C.8. Vrijwilligersovereenkomst hostessen 2025 - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de vrijwilligersovereenkomst 2025 voor de gemeentelijke hostessen, goed te keuren.
Motivering
Voor het organiseren van gemeentelijke recepties doet het lokaal bestuur beroep op hostessen. Deze vrijwilligers dienen een vrijwilligersovereenkomst te ondertekenen.
Juridische gronden
Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen keurt de vrijwilligersovereenkomst 2025 voor de gemeentelijke hostessen goed, mits aanpassing van de onkostenvergoeding voor prestaties van meer dan 2 uren, aan de geïndexeerde maximale vrijwilligersvergoeding/dag voor 2025. Deze is op dit ogenblik nog niet gekend.
Zitting van CBS van 08 JANUARI 2025
C.9. Secretariaat - vrijwilligersvergoeding hostessen - december 2024 - goedkeuring
Aanleiding en context
Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd om de uitbetaling van de onkostenvergoedingen voor de prestaties van de hostessen van de maand december 2024, goed te keuren.
Motivering
Elke hostess heeft een vrijwilligersovereenkomst ondertekend waarin de onkostenvergoeding werd vastgelegd. Deze vrijwilligersovereenkomst is een overeenkomst tussen de vrijwilliger en het gemeentebestuur van Deerlijk.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 13 december 2023
Financiën
De beslissing heeft financiële gevolgen.
Raming of bedrag | 273,88 euro |
Actie | Overig beleid |
Jaarbudgetrekening | GBB / 0751-00 / 61320000 |
Visum | Geen visum |
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit om de hostessen te vergoeden voor de geleverde prestaties in december 2024, volgens het overzicht in bijlage.
Zitting van CBS van 08 JANUARI 2025
C.10. Jeugd - Fuifbuddytraject - samenwerking Deerlijk, Kuurne en Harelbeke - kennisname
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd om kennis te nemen van de samenwerking tussen Deerlijk, Kuurne en Harelbeke om een fuifbuddy-opleiding op te zetten.
Motivering
Vanuit de jeugdraad kwam de vraag of er een mogelijkheid was om een fuifbuddy-opleiding op te zetten. Ook de jeugddiensten uit de regio Zuidwest legden dezelfde vraag op tafel. De jeugddiensten oordeelden gezamenlijk dat dergelijke opleiding beter in kleinere regio's kon worden georganiseerd. Zo werd er tussen Harelbeke en Kuurne een eerste samenwerking opgezet, waarbij Deerlijk kon aansluiten.
In de opleiding fuifbuddy komen volgende thema's aan bod:
● Hoe organiseer ik veilig een evenement? (to do’s voor de organisator; wetgeving m.b.t. promotie, alcohol, roken, geluidsnormen; veiligheidsmaatregelen in een zaal …; gebruik van het digitaal evenementenloket).
● Vrijwilligers als security (Preventie, risicoanalyse en –beheersing; wetgeving rond vrijwilligers, vrijwilligers als security, private veiligheid en persoonscontrole).
● Drugproductinfo en hoe om te gaan met druggebruik(ers).
● Brandpreventie bij evenementen (Vurige evenementengids, toegankelijkheid hulpdiensten, evacuatie, brandveilige inplanting en inrichting …).
● Safe party zone (als label, als draaiboek/ procedure, als softwarepakket)
● EHBO op fuiven (de vier stappen van eerste hulp, alarmering, wondverzorging, alcohol- en drugsintoxicatie).
Deze sessies worden gratis aangeboden en gaan door op locaties in Harelbeke en Kuurne. Een eerste reeks gaat door op zaterdagvoormiddag van 23 november 2024 tot en met 14 december 2024. Begin 2025 volgt na evaluatie nog een tweede reeks.
De jeugddienst stelt voor om de fuifbuddy-opleiding in 2025 open te stellen voor de Deerlijkse verenigingen. Let wel. Het is nog niet de bedoeling deze opleiding te kaderen binnen een ruimer fuif- en/of feestbeleid. Deelnemers aan de opleiding zullen dan ook geen formele rol van fuifbuddy opnemen in Deerlijk. Het is wel de bedoeling om de verenigingen op deze manier verder te informeren over hoe je veilig een evenement kan organiseren, wat je moet doen bij risicosituaties, welke EHBO-maatregelen je kan/moet nemen, ... maar ook hoe je met Eagle.be werkt in functie van evenementenaanvragen. Andere modules uit de opleiding zoals Safe Party Zone en vrijwilligers als security zijn voor de Deerlijkse deelnemers louter informatief aangezien in Deerlijk niet gewerkt wordt met Safe Party Zone en de fuifbuddy's ook niet gezien mogen worden als alternatief voor de inzet van security op fuiven en evenementen. De fuifbuddy-opleiding is voor Deerlijkse deelnemers een informatief traject waarbij tips voor de organisatie van een veilig evenement kunnen meegenomen worden naar hun verenigingen, zonder dat daar een formeel engagement of rol als fuifbuddy wordt aan gekoppeld. Deze zienswijze werd afgestemd met de noodplanningscoördinator en de evenementencoach. Wanneer de gemeente een formeel fuif- en/of feestbeleid zou willen introduceren en daarin een rol ziet weggelegd voor de fuifbuddy, is het wel aangewezen om daarbij de veiligheids- en evenementencel en de respectievelijke interne actoren (evenementencoach en noodplanningscoördinatoren) nauw te betrekken.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de samenwerking tussen Deerlijk, Kuurne en Harelbeke om een fuifbuddy-opleiding op te zetten.
Zitting van CBS van 08 JANUARI 2025
C.11. Speelpleinwerking - Vrijwilligersovereenkomst animatoren speelpleinwerking 2025 - goedkeuring
Zitting van CBS van 08 JANUARI 2025
C.12. Cultuur - terugbetaling werkingskosten cultuurraad legislatuur 2019-2025 - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd kennis te nemen van de terugbetaling van de werkingskosten van de cultuurraad voor 2024.
Motivering
De voorzitter van de cultuurraad stortte na afrekening van het werkjaar 2024 het saldo van de ontvangen tussenkomst in de werkingskosten van de cultuurraad ten bedrage van 24,50 euro terug op de rekening van de dienst vrije tijd. Het ontvangen bedrag zal van de rekening van de dienst vrije tijd doorgestort worden op de algemene rekening van de gemeente Deerlijk.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: art. 56 § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de terugbetaling van het saldo van de ontvangen tussenkomst in de werkingskosten van de cultuurraad voor 2024.
Zitting van CBS van 08 JANUARI 2025
C.13. Feestelijkheden - Centraal Feestcomité - uitbetaling saldo toelage 2024 - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de voorziene saldo's op de toelagen van het Centraal Feestcomité uit te betalen.
Motivering
In haar schrijven van 18 december 2024 vraagt het Centraal Feestcomité het resterende saldo op van de voorziene toelage 2024, ten bedrage van 6.300 euro, over te schrijven op rekeningnummer BE68 7384 0808 0234 van het Centraal Feestcomité, en voegt daarbij een financieel overzicht.
Het opgegeven bedrag omvat een saldo van 4.500 euro voor de organisatie van het seniorenfeest 2024, alsook een saldo van 1.800 euro op de algemene werkingskosten 2024 van het Centraal Feestcomité.
Het schrijven waarin het resterende saldo wordt opgevraagd, werd evenwel ontvangen na de laatste zitting in 2024 van het college van burgemeester en schepenen, zijnde 18 december 2024, waardoor de gevraagde toelage niet meer kon geagendeerd en goedgekeurd worden in 2024. Agendering en goedkeuring op een eerstvolgende college van burgemeester en schepenen in 2025 impliceert bijgevolg aanrekening op de kredieten van 2025, voorzien voor tussenkomst in de werkingskosten van het Centraal Feestcomité.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft financiële gevolgen.
Raming of bedrag | 6.300 euro |
Actie | Tussenkomst werkingsuitgaven Centraal Feestcomité |
Jaarbudgetrekening | GBB/0719-00/64420000 |
Visum | / |
In geval van een reguliere werking van het Centraal Feestcomité dreigt voor 2025 een finaal tekort van 6.300 euro voor de tussenkomst in de werkingsuitgaven. Een vraag tot verhoging van de tussenkomst in de werkingsuitgaven voor het Centraal Feestcomité in 2025 ten bedrage van maximaal 6.300 euro is dan ook te verwachten bij aanpassing meerjarenplan.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit om de gevraagde saldo's op de toelage van het centraal feestcomité voor werkjaar 2024, ten bedrage van 6.300 euro, uit te betalen op het rekeningnummer BE68 7384 088 0234 van het Centraal Feestcomité.
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen besluit om bij een eerstvolgende aanpassing van het meerjarenplan, 6.300 euro extra krediet te voorzien in de tussenkomst in de werkingskosten van het Centraal Feestcomité voor werkjaar 2025, zodat de reguliere werking en organisatie van activiteiten en evenementen, gegarandeerd blijven.
Lies De Witte Regine Rooryck Claude Croes Karel Bauters Jo Tijtgat Louis Vanderbeken Marleen Prat Lies De Witte Regine Rooryck Claude Croes Jo Tijtgat Louis Vanderbeken Marleen Prat aantal voorstanders: 6 , aantal onthouders: 0 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
Zitting van CBS van 08 JANUARI 2025
C.14. LO - aanstelling tijdelijke leerkracht - goedkeuring
STEMMINGEN
bij geheime stemming
Het college van burgemeester en schepenen besluit met 6 ja-stemmen
Zitting van CBS van 08 JANUARI 2025
C.15. Overeenkomst voor de productie en levering van zonnestroom PV-installaties > 10 kVA - addendum - verzoek tot agendering GR - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het eerste addendum op de overeenkomst voor de productie en levering van zonnestroom PV-installatie > 10 kVA ter goedkeuring voor te leggen op de eerst volgende gemeenteraad.
Motivering
De gemeenteraad keurt in zitting van 19 december 2019 de overeenkomst voor de productie en levering van zonnestroom door middel van een fotovoltaïsche installatie groter dan 10 kVA tussen enerzijds Vlaskracht cvba en Beauvent cvba (levering zonnestroom) en anderzijds de gemeente Deerlijk (afnemer zonnestroom) voor het gemeentehuis, Harelbekestraat 27 goed.
Op vraag van Beauvent en Vlaskracht werden nieuwe afspraken gemaakt m.b.t. de verdeling van de (lagere) opbrengsten uit de groenestroomcertificaten (GSC's) ten gevolge van de gewijzigde bandingfactoren. In overleg met de betrokken gemeenten werd een voorstel uitgewerkt waarbij de compensatie van de gemiste inkomsten gedeeld wordt en zowel de klant als de leverancier 50% van het verlies dragen.
Het "Eerste addendum op de Overeenkomst voor de productie en levering van zonnestroom PV-installaties > 10 kVA" is een aanvulling op de oorspronkelijke overeenkomst goedgekeurd in de gemeenteraad van 19 december 2019. Dit addendum treedt retroactief in werking vanaf 1 januari 2024.
Het clusterhoofd Ruimte vindt dit een aanvaardbaar voorstel gezien het verlies verdeeld wordt tussen de klant (gemeente) en de leverancier (Vlaskracht / Beauvent) en formuleert bijgevolg een positief advies.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1. van het Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het "Eerste addendum op de Overeenkomst voor de productie en levering van zonnestroom PV-installatie > 10 kVA" te agenderen op de eerstvolgende gemeenteraad.
Zitting van CBS van 08 JANUARI 2025
C.16. OMV_2024096226 - OMV_2024.112 - Sint-Elooistraat 2 - beslissing Deputatie - aktename
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd akte te nemen van de beslissing over de aanvraag tot omgevingsvergunning, ingediend door Casier Recycling, Sint-Elooistraat 2, 8540 Deerlijk. Het betreft een aanvraag tot het regulariseren van verharding en aanvraag van een waterzuiveringsinstallatie, op een perceel gelegen Sint-Elooistraat 2, 8540 Deerlijk.
Motivering
Op 16 oktober 2024 verleende het college van burgemeester en schepenen een voorwaardelijk gunstig advies:
● de aanleg van de toegang tot het bedrijf in functie van het onderhoud van de installaties kan enkel als de bestaande tweede toegang tot de site verwijderd wordt;
● het gebruik van de nieuwe ontsluiting tot het bedrijf kan enkel en alleen i.f.v. de exploitatie van de waterzuiveringsinstallatie en het onderhoud van het buffer- en bezinkingsbekken. Het bedrijf dient het aantal verkeersbeweging zo beperkt mogelijk te houden en dient te bekijken in hoeverre bepaalde handeling in functie van onderhoud op een andere manier (met bestelwagens in plaats van vrachtverkeer) kan gebeuren;
● conform de voorschriften 10.4 moet bijkomende duidelijkheid gegeven worden over de impact op het openbaar domein.
De deputatie beslist om af te wijken van de voorwaarden van het college van burgemeester en schepenen, met volgende motivatie:
De nieuwe toegangsweg wijkt af van de voorschriften van het RUP. De afwijking heeft betrekking op de ligging (inplanting) en de verharding van de toegang tot het bedrijf zodat een afwijking overwogen kan worden. De gemeente Deerlijk stelt enkele bijzondere voorwaarden voor om de afwijking te kunnen toestaan. Er wordt gevraagd om de bestaande tweede toegang te verwijderen, maar deze voorwaarde wordt niet weerhouden, aangezien deze toegang in de praktijk niet toegankelijk is. Daarnaast wordt door de gemeente voorgesteld om het aantal verkeersbewegingen te beperken; deze bijzondere voorwaarde wordt wel weerhouden. De gemeente vraagt ook duidelijkheid in verband met de impact op het openbaar domein. De exploitant verklaart tijdens de vergadering van de POVC dat deze zeer beperkt is door het beperkt aantal transportbewegingen. Deze bijzondere voorwaarde wordt daarom niet weerhouden. De afwijking van het RUP kan aanvaard worden doordat de bestaande tweede toegang niet toegankelijk is, doordat het aantal transportbewegingen heel beperkt is en doordat de impact op het openbaar domein gering is.
CONCLUSIE en BESLUIT
Op 12 december 2024 heeft de deputatie van de provincie West-Vlaanderen de volgende beslissing genomen: voorwaardelijk vergund.
De omgevingsvergunning, verleend voor een termijn van onbepaalde duur, is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden:
Bouw :
1. De aanvraag dient ten allen tijde rekening te houden met de wetgeving op de onbevaarbare waterlopen cf. de hierboven vermelde bepalingen van de 5-meterzone van de waterloop.
2. De overwelving dient voorzien te zijn cf. de bepalingen vermeld onder titel “Met betrekking tot de machtiging”.
3. Het gebruik van de nieuwe ontsluiting tot het bedrijf kan enkel en alleen i.f.v. de exploitatie van de waterzuiveringsinstallatie en het onderhoud van het buffer- en bezinkingsbekken. Het bedrijf dient het aantal verkeersbewegingen zo beperkt mogelijk te houden en dient te bekijken in hoeverre bepaalde handelingen in functie van onderhoud op een andere manier (met bestelwagens in plaats van vrachtverkeer) kan gebeuren;
Milieu
De algemene en sectorale milieuvoorwaarden staan in titel II en titel III van het VLAREM. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/.
Bijzondere voorwaarden
Geactualiseerde bijzondere voorwaarden met betrekking tot de lozing van bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater:
1. Lozingsnormen tot 2 jaar na besluit:
Parameter | Bijzondere lozingsnorm |
BZV (mg O2/l) | 23 |
Nitriet stikstof (mg/l) | 0,32 |
Totaal P (mg/l) | 1,1 |
Totaal Co (μg/l) | 3,1 |
Totaal Va (μg/l) | 15 |
Totaal Hg (μg/l) | 0,4 |
Fluorantheen (ng/l) | 38 * |
Benzo(a)pyreen (ng/l) | 8,2 * |
Pyreen (ng/l ) | 125 |
Anthraceen (ng/l) | 400 |
Benzo(g,h,i) peryleen + indeno (1,2,3c,d)pyreen (ng/l) | 40 |
Benzo(b+k)fluorantheen (ng/l) | 159 |
* zolang de rapportagegrens hoger is dan de bijzondere lozingsnorm, geldt de rapportagegrens als norm.
2. Het bedrijf dient debietsregistratie te voorzien op het geloosde bedrijfsafvalwater.
3. Het bedrijf dient de opstart van de aangepaste waterzuivering (inclusief biologie/zandfilter/actief koolfilter) te melden aan Afdeling Handhaving en VMM (vergunningen.oo@vmm.be). Vanaf de opstart dient het bedrijf gedurende 2 jaar minstens kwartaalmetingen uit te voeren op vergunde lozingsnormen, PAK’s, PCB’s en PFAS. Deze dienen jaarlijks bezorgd te worden aan Afdeling Handhaving en VMM (vergunningen.oo@vmm.be), samen met de gegevens van de continue debietsregistratie.
4. Het bedrijf dient binnen 12 maanden een stand van zaken rond de opvolging van de werking, standtijden, belading en noodzakelijk omwisseling van de actief koolfiltratie te bezorgen aan Afdeling Handhaving en VMM (vergunningen.oo@vmm.be ).
5. Het bedrijf dient binnen 30 maanden na opstart aangepaste WZI een studie door erkend deskundige water te bezorgen met:
o Evaluatie van:
• werking van de WZI;
• analyseresultaten op het geloosde effluent;
• aftoetsing van de analyseresultaten aan de geldende lozingsnormen en de toekomstige lozingsnormen;
• aftoetsing van de preventieve maatregelen uit BBT;
• uitwerking van eventuele verdere zuiveringstechnieken in samenspraak met de leverancier en deskundige op basis van bovenstaande gegevens.
Dit dient bezorgd aan Afdeling Handhaving en VMM (vergunningen.oo@vmm.be).
6. Volgende afvalstromen dienen overdekt opgeslagen te worden:
• niet-uitgelekte ongereinigde verpakkingen of vaten;
• metaaldraaisels;
• afgedankte transformatoren en condensatoren;
• afgedankte elektrische en elektronische apparatuur;
• afgedankte elektromotoren;
• afgedankte oliedrukkabels;
• afgedankte gepantserde papier-loodkabels;
• afgedankte papiergeïsoleerde grondkabels;
• afgedankte batterijen en accu’s;
• afgedankte inktpatronen en tonerpoeder;
• afgedankte oliefilters, oliehoudende poetsdoeken, gebruikt absorptiemateriaal;
• afgedankte schokdempers.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning
○ Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen
○ Vlarem II, besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 en zijn wijzigingen
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen neemt akte van de beslissing van de deputatie van de provincie West-Vlaanderen.
Zitting van CBS van 08 JANUARI 2025
C.17. Attest van verdeling - Oliebergstraat 123-125 - beslissing
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd of er opmerkingen zijn bij het attest van verdeling voor de eigendom gelegen Oliebergstraat 123-125.
Motivering
Op 13 december 2024 verstuurde men vanuit het notariskantoor Henry Declerck een attest van verdeling voor de eigendom gelegen Oliebergstraat 125, gekadastreerd afdeling 2, sectie E, deel van nummer 174Y2, met een oppervlakte van 52 m² en de eigendom gelegen Oliebergstraat 123, gekadastreerd afdeling 2, sectie E, deel van nummer 174T2, met een oppervlakte van 14 m².
Een deel van de eigendommen wordt afgesplitst om te voegen bij de aanpalende eigendommen als ruil.
De bestemming van de goederen blijft ongewijzigd en is volgens de akte en verwerver telkens perceel grond.
De omgevingsambtenaar stelt voor geen opmerkingen te formuleren bij het voorstel van verdeling.
Adviezen
Er zijn geen adviezen nodig.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Art. 5.2.2 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen heeft geen bezwaar tegen de splitsing.
Zitting van CBS van 08 JANUARI 2025
C.18. OMV 2024_138 - Harelbekestraat 69 - beslissing
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het herbouwen van het aangebouwde volume achter de woning, op een perceel gelegen Harelbekestraat 69 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie C 46 F2 aangevraagd door LOBEAU ARCHITECT namens Pascal Coeman - Anja Debrulle wonende Harelbekestraat 69 te 8540 Deerlijk.
Motivering
Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op 3 januari 2025 .
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: voorwaardelijk gunstig. Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarde(n):
● De verharding op de binnenkoer dient heraangelegd te worden in waterdoorlatende tegels.
Het advies wordt als volgt gemotiveerd:
Gewestplan
De bepalingen van het gewestplan Kortrijk (goedgekeurd 4 november 1977) zijn niet meer van toepassing en werden vervangen door de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan overeenkomstig artikel 7.4.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Ruimtelijk uitvoeringsplan
● De aanvraag ligt in een gebied waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk’ door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op 20 januari 2006.
● De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.
● De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, Deknudt-Decora, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 9 juli 2020 met als bestemming zone voor wonen met beperkte nevenfuncties
Bijzonder plan van aanleg
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
Verkaveling
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
Het RUP is van toepassing op de aanvraag.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag wijkt af van de vigerende voorschriften.
Stedenbouwkundige verordeningen
Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:
● Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997.
● Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 (en latere wijzigingen).
● Gewestelijke verordening inzake hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023.
Relevante gebouwdossiers
Volgend gebouwdossiers zijn relevant:
● Gebouwdossier afgeleverd met machtigingsbesluit op 18 oktober 1946 voor nijverheidsgebouw met woning.
● Gebouwdossier afgeleverd met machtigingsbesluit op 19 juli 1955 voor bouwen van een bergplaats voor kleinvee.
● Gebouwdossier afgeleverd met machtigingsbesluit op 8 november 1951 voor bouwen van achtergebouw: slachterij konijnen en pluimvee.
Relevante stedenbouwkundige vergunningen
Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 22 oktober 1953 door het college van burgemeester en schepenen voor het aanbrengen van een lichtreclame aan de voorgevel van zijn woonhuis.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 13 mei 1955 door het college van burgemeester en schepenen voor het slopen van bouwvallig gebouw naast zijn winkelhuis – oprichten van een scheidingsmuurtje vanaf de staat tot aan eigendom Vanherreweghe.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 20 juli 1956 door het college van burgemeester en schepenen voor het leggen van een voetpad in cementdallen.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 14 augustus 1957 door het college van burgemeester en schepenen voor het wijzigen van bestaande uitstalraam.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 30 juni 1960 voor het uitbreiden van bestaande bergplaats op huiskoer.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 22 maart 1962 door het college van burgemeester en schepenen voor een rolstoor aan bestaande bergplaats.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 9 maart 1977 door het college van burgemeester en schepenen voor het wijzigen van de voorgevel (gelijkvloers van zijn winkelhuis.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 30 maart 1977 door het college van burgemeester en schepenen voor het plaatsen van een verlicht uithangbord in neon-plastic aan de voorgevel van uw winkelhuis.
Relevante milieuvergunningen
Volgende milieuvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:
● milieuvergunning afgeleverd op 3 mei 1995 door het college van burgemeester en schepenen voor verkooppunt gevogelte
Relevante Pré-Vlarem dossiers
● Pré-Vlarem dossier afgeleverd op 4 december 1942 voor een slachterij
● Pré-Vlarem dossier afgeleverd op 24 augustus 1951 voor een slachterij
Relevante omgevingsvergunningen
Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.
3.1 Beschrijving van de omgeving
De eigendom is een perceel met een oppervlakte van 722,85 m² en is gelegen langs de Harelbekestraat op ongeveer 358 m ten zuidwesten van de kern van Deerlijk. De Harelbekestraat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Het perceel is bebouwd met een aaneengesloten woning met twee bouwlagen en een hellend dak. De woning heeft een breedte van 21,12 m, een diepte van 10,31 m, een kroonlijsthoogte van 6,62 m en nokhoogte op de linker zijperceelsgrens van 8,35 m en aan de rechter zijperceelsgrens van 11,33 m. Achter de woning bevindt zich een aangebouwd bijgebouw van 43,3 m² op de linker perceelsgrens. Op de volledige rechter perceelsgrens is een nevenvolume met een oppervlakte van 96 m² terug te vinden. Dit nevenvolume vormt een L-vorm met het bijgebouw op de achterste perceelsgrens. Tussen de gebouwen in de volledige achtertuin verhard. In totaal is 450 m² van het perceel bebouwd en is de verharding 265,7 m². De omgeving heeft een residentieel karakter. De woonfunctie bestaat zowel uit eengezinswoningen als uit meergezinswoningen.
3.2 Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag betreft het verbouwen en uitbreiden van een bestaande eengezinswoning na afbraak van het aangebouwde bijgebouw en na afbraak van het nevenvolume. Het bestaande af te breken bijgebouw heeft een oppervlakte van 43,3 m² en bevindt zich op de linker perceelsgrens. Op de plaats van het te slopen bijgebouw wordt geen nieuwe bebouwing voorzien. Het bestaande af te breken nevenvolume heeft een oppervlakte 96 m².
Op de plaats van de te slopen constructies wordt een nieuwbouw voorzien. De nieuwe uitbreiding bevindt zich achter de woning tegen de rechter perceelsgrens. De uitbreiding heeft een breedte van 5,77 m op een diepte van 15,57 m. De kroonlijsthoogte bedraagt 3,39 m en de uitbreiding wordt afgewerkt met een plat dak. Het bijgebouw op de achterste perceelsgrens blijft behouden. Het materiaalgebruik voor het nieuwe volume betreft een wit-grijze gevelsteen en donkergrijs aluminium buitenschrijnwerk. In de voorgevel worden de ramen vervangen. De houten balk boven de ramen worden vervangen door ofwel metselwerk ofwel aluminium plooiwerk. Het bestaande hoofdvolume wordt intern verbouwd. Het gelijkvloers bestaat na verbouwing en uitbreiding uit een handelsruimte, traphal, keuken, sas, leefruimte, berging en twee garages. Op het verdiep worden geen verbouwingswerken uitgevoerd. Langsheen de bebouwing wordt een pad in verharding voorzien. Deze verharding heeft een oppervlakte van 70,52 m² en watert af in de onverharde zone.
3.3 Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten
De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.
De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek vond plaats van 8 november 2024 tot 7 december 2024. Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ingediend.
Er dienden geen adviezen ingewonnen te worden.
De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.
Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.
7.1 Planologische toets
De aanvraag wijkt af van de voorschriften. Hiervoor wordt toepassing gemaakt van artikel 4.4.1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Het ontwerp is op volgende punten in strijd met de voorschriften:
Plan schrijft voor: | Ontwerp voorziet: |
Minimum afstand van het hoofdgebouw (A+B) tot de achterkavelgrens bedraagt 8,0 m. | De nevenvolumes (B) bevinden zich tot op de achterste perceelsgrens. |
Maximum terreinbezetting per perceel: 45 % Voor de terreinbezetting worden alle bovengrondse bebouwing (hoofdvolume, nevenvolume, bijgebouw) en niet-waterdoorlaatbare verharding in rekening gebracht. | De terreinbezetting van het perceel bedraagt 71 %. |
Het gevraagde is voor het overige in overeenstemming met de voorzieningen van het RUP gezien de hoogtes en bestemming conform de voorschriften zijn.
Artikel 4.4.1 van de VCRO voorziet dat na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen kunnen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex en het aantal bouwlagen.
De afwijking heeft betrekking op de terreinbezetting en afstand tot de achterkavelgrens zodat een afwijking overwogen kan worden.
Een afwijking tot de achterperceelsgrens kan aanvaard worden gezien de huidige bebouwing de afstand niet behoudt en er op dezelfde oppervlakte een nieuw nevenvolume wordt voorzien. Er werden ook geen bezwaren hierover geformuleerd tijdens het openbaar onderzoek zodat ook de aanpalenden hiervan geen hinder zullen ondervinden.
De tweede afwijking heeft betrekking op de terreinbezetting. In het RUP is een bezetting van slecht 45 % toegelaten. Op heden bedraagt de terreinbezetting ongeveer 100 %, maar door middel van de aanvraag zal deze naar 71 % gebracht worden. Er werden geen bezwaren geformuleerd tijdens het openbaar onderzoek zodat ook de aanpalenden hiervan geen hinder zullen ondervinden. Het betreft hier echter geen beperkte afwijking gezien er 26 % meer terreinbezetting is ten opzichte van de voorschriften. Om dit percentage toch wat te beperken dient de verharding die overblijft op het perceel heraangelegd te worden in waterdoorlatende verharding. Dit zal ervoor zorgen dat de terreinbezetting zal dalen tot 60 %.
7.2 Wegenis
In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Harelbekestraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning.
De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.
7.3 Watertoets (decreet integraal waterbeleid)
Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.
De omzendbrief OMG/2022/1 ‘Richtlijnen voor de toepassing van een klimaatbestendige watertoets en de vrijwaring van het waterbergend vermogen in signaalgebieden’ reikt richtlijnen aan voor het toepassen van het nieuwe watertoetsbesluit, alsook voor het vrijwaren van watergevoelige gebieden.
Het voorliggend project heeft geen omvangrijke oppervlakte (<0,1 ha).
Het betrokken goed is volgens de fluviale en de pluviale overstromingskaart niet gelegen binnen een overstromingsgevoelige zone. Er dringen zich in het kader van de watertoets geen maatregelen op inzake overstromingsvrij bouwen of beperkingen inzake de inname van komberging.
Er is voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater.
Het hoofdgebouw is aangesloten op een hemelwaterput van 60 000 liter. De hemelwaterputten zitten onder de vloerplaat van de garage die tijdens de werken niet wordt opengebroken. Hierdoor is besloten om het nevenvolume, dat wordt herbouwd, wordt aangesloten op een nieuw aan te leggen wadi. De wadi heeft een volume van 4650 l en een infiltratieoppervlakte van 13,04 m². De wadi wordt voorzien van een noodoverloop richting de rioleringen. Hemel- en afvalwater wordt gescheiden afgevoerd tot aan de perceelsgrens. De verharding wordt aangelegd in waterdoorlatende materialen of wateren af in de naastliggende onverharde ruimte zodat het water van de verhardingen infiltreert in de bodem.
Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn.
7.4 Mer-screening
De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.
7.5 Natuurtoets
Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden wordt veroorzaakt.
7.6 Erfgoed-/archeologietoets
Niet van toepassing.
7.7 Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)
Niet van toepassing.
7.8 Decreet grond- en pandenbeleid
Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.
7.9 Milieuaspecten
Niet van toepassing.
7.10 Goede ruimtelijke ordening
Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.
Functie:
De aanvraag heeft betrekking op het herbouwen van het aangebouwde volume van een eengezinswoning. De functie blijft ongewijzigd en is passend binnen deze residentiële omgeving.
Inplanting en ruimtegebruik:
De inplanting van de woning op de rooilijn blijft ongewijzigd. De nieuwe achterbouw wordt gerealiseerd op dezelfde plaats als de reeds bestaande achterbouwen. Daarnaast voorziet het ontwerp ontharding van de binnenkoer met zo’n 211 m².
Bouwvolume en gabarit:
Het hoofdgebouw van de woning blijft qua gabarit ongewijzigd, er wordt enkel nieuw schrijnwerk voorzien in de voorgevel. De bestaande achterbouw wordt vervangen door een nieuwe op dezelfde oppervlakte. De nieuwe achterbouw wordt voorzien van een plat dak. De totale gelijkvloerse bouwdiepte blijft op die manier tot op 34,83 m. Gezien de diepte hetzelfde blijft is dit zeker aanvaardbaar. Op de rechter perceelsgrens blijft een deel van de muur op de grens behouden met een hoogte van 4,36 m dit om de inkijk vanuit het nieuwbouwproject te beperken.
Verschijningsvorm:
De voorgevel blijft ongewijzigd waardoor het ontwerp geen rechtstreekse impact heeft op het straatbeeld. De sloop van de huidige achterbouwen en de realisatie van een nieuwe achterbouw betekenen een sanering van de bebouwing op het perceel.
De herbouw integreert zich door zijn materiaalgebruik (metselwerk) binnen de bestaande bebouwing.
Parkeerplaatsen en verkeersaantrek:
De functie van eengezinswoning blijft behouden, bijgevolg wordt geen wijziging van de verkeersaantrek verwacht. Ten gevolge van de geplande werken kan een toename van de verkeersaantrek verwacht worden. De bouwplaats is voldoende goed ontsloten om deze toename te kunnen opvangen.
Groen- en omgevingsaanleg:
Van de binnenkoer wordt een groot deel onthard. Er wordt echter niet vermeld hoe de ontharde ruimte zal ingericht worden. De ontharde ruimte dient voorzien te worden van levend groen. De verharding die overblijft op het perceel is in functie van een wandelpad langsheen de bebouwing en zal afwateren in de omliggende ontharde zone.
Conclusie
Het ontwerp kan mits het naleven van de voorwaarden verenigbaar gemaakt worden met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.
7.11 Resultaten openbaar onderzoek
Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden geen bezwaren of opmerkingen geformuleerd zodat een verdere beoordeling niet aan de orde is.
7.12 Scheidingsmuren
Niet van toepassing.
7.13 Bespreking adviezen
Niet van toepassing.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.
○ Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan LOBEAU ARCHITECT namens Pascal Coeman - Anja Debrulle wonende Harelbekestraat 69 te 8540 Deerlijk, voor het herbouwen van het aangebouwde volume achter de woning, op een perceel gelegen Harelbekestraat 69 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie C 46 F2, mits te voldoen aan volgende voorwaarde(n):
● De verharding op de binnenkoer dient heraangelegd te worden in waterdoorlatende tegels.
Zitting van CBS van 08 JANUARI 2025
C.19. OMV 2024_162 - Nijverheidslaan 38 - advies - beslissing
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt door de POVC gevraagd advies uit te brengen voor de omgevingsvergunningsaanvraag van Carl Blomme namens BRENNTAG NV gevestigd Nijverheidslaan 38 te 8540 Deerlijk, voor het hernieuwen en veranderen van een vergunde inrichting: exploiteren van een groothandel in chemicaliën, op een perceel gelegen Nijverheidslaan 38 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie B 960 T.
Motivering
Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en motiveert haar beslissing als volgt:
Gewestplan
De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming milieubelastend industriegebied.
Ruimtelijk uitvoeringsplan
● De aanvraag ligt in een gebied waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk’ door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op 20 januari 2006.
● De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.
● De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Bijzonder plan van aanleg
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
Verkaveling
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
Het gewestplan is van toepassing op de aanvraag.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.
Stedenbouwkundige verordeningen
Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:
● Gewestelijke verordening inzake hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023.
Relevante stedenbouwkundige vergunningen
Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant (opname vergunningen vanaf 2000):
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 28 maart 2001 door het college van burgemeester en schepenen voor overdekken van een opslagruimte.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 21 mei 2003 door het college van burgemeester en schepenen voor bouwen van een rolbrug.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 24 september 2003 door het college van burgemeester en schepenen voor het inkuipen en overdekken van weegbruggen.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 6 april 2005 door het college van burgemeester en schepenen voor plaatsen van gevelreclame op de gevel van een rolbrugloods.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 16 augustus 2006 door het college van burgemeester en schepenen voor bouwen van een voedingsmagazijn met laadkaaien.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 16 augustus 2007 door het college van burgemeester en schepenen voor plaatsen van een spandoek tegen de gevel van een magazijn.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 26 maart 2014 door het college van burgemeester en schepenen voor plaatsen van een geprefabriceerde HS cabine.
Relevante milieuvergunningen
● milieuvergunning afgeleverd op 9 september 1993 door de bestendige deputatie van de provincie West-Vlaanderen voor groothandel in chemicaliën;
● milieuvergunning afgeleverd op 4 augustus 2005 door de bestendige deputatie van de provincie West-Vlaanderen voor het hernieuwen van de milieuvergunning, verder exploiteren, uitbreiden en wijzigen vaneen groothandel in chemicaliën;
● milieuvergunning afgeleverd op 8 mei 2008 door de bestendige deputatie van de provincie West-Vlaanderen voor het verplaatsen van gevaarlijke stoffen naar het nieuwe voedingsmagazijn;
● milieuvergunning afgeleverd op 1 juni 2017 door de bestendige deputatie van de provincie West-Vlaanderen voor het wijzigen en uitbreiden van een groothandel in chemicaliën.
Relevante omgevingsvergunningen
Volgende omgevingsvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:
● Omgevingsvergunning afgeleverd op 2 augustus 2018 door de deputatie voor uitbreiding met de opslag van natriumhypochloriet in een tank van 70 m³.
● Omgevingsvergunning afgeleverd op 2 augustus 2018 door de deputatie voor aanpassen van de laadkaaien van 4 naar 3.
● Omgevingsvergunning afgeleverd op 18 oktober 2018 door de deputatie voor plaatsen van een luifel tegen een bestaand magazijn.
● Omgevingsvergunning afgeleverd op 16 mei 2019 door de deputatie voor bijstellen van de bijzondere lozingsvoorwaarden.
● Omgevingsvergunning afgeleverd op 10 juni 2021 door de deputatie voor aanpassen lozingsvoorwaarden.
● Omgevingsvergunning afgeleverd op 29 april 2021 door de deputatie voor uitbreiden met luifelstructuur nabij een bestaand magazijn.
● Omgevingsvergunning afgeleverd op 2 juni 2022 door de deputatie voor afwijkingsaanvraag met betrekking tot de scheidings- en afstandsregels.
● Omgevingsvergunning afgeleverd op 24 november 2022 door de deputatie voor actualisatie van de vergunningstoestand van een bestaand bedrijf.
● Omgevingsvergunning afgeleverd op 16 maart 2023 door de deputatie voor aanleg van niet-waterdoorlatende verharding.
● Omgevingsvergunning afgeleverd op 10 mei 2023 door het college van burgemeester en schepenen voor het aanbrengen van lichtreclame.
● Omgevingsvergunning afgeleverd op 16 maart 2023 door de deputatie bijstellen lozingsvoorwaarden uranium en cresolen.
● Omgevingsvergunning afgeleverd op 23 oktober 2024 door het college van burgemeester en schepenen voor het plaatsen van een overdekte fietsenstalling.
3.1 Beschrijving van de omgeving
De eigendom is een perceel met een oppervlakte van +/- 8,2 ha en is gelegen langs de Nijverheidslaan op ongeveer 2 km ten oosten van de kern van Deerlijk. De Nijverheidslaan is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
Het perceel is bebouwd. Op het perceel bevinden zich enkele bedrijfsgebouwen, stapelruimte en bijhorende parking. De aanvraag bevindt zich binnen de industriezone Deerlijk-Waregem, die gekenmerkt wordt door grootschalige milieubelastende bedrijven.
3.2 Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
Er worden geen stedenbouwkundige handelingen aangevraagd.
3.3 Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Beschrijving van de inrichting
Brenntag, een hogedrempel Seveso-inrichting, baat in Deerlijk een inrichting uit voor de distributie van chemicaliën in bulk en colli en de hieraan verbonden behandelingen zoals de op- en overslag, het afvullen in eenheidsverpakkingen en het fysisch mengen en verdunnen. Binnen de inrichting worden geen chemische processen gevoerd.
Het productengamma omvat drie specifieke groepen: vloeibare zuren en basen, vloeibare solventen en droge stoffen en zakgoederen. Er worden geen gassen noch ontplofbare of radioactieve stoffen verhandeld.
De aan- en afvoer gebeurt uitsluitend met vrachtwagens. Een deel van de vloeistoffen wordt afgevuld in eenheidsverpakkingen (vaten, bidons en IBC’s). Hiertoe zijn diverse afvulstations aanwezig. In afwachting van afvoer worden deze verpakkingen opgeslagen binnen de inrichting. Daarnaast worden ook aangemaakte solventmengsels in mengtanks afgevuld in eenheidsverpakkingen, verladen naar tankwagens voor afvoer of in eenheidsverpakkingen naar klanten verstuurd.
Voorwerp van de aanvraag
De basismilieuvergunning voor exploitatie werd verleend van 4 augustus 2005 tot 4 augustus 2025. Met voorliggende aanvraag wordt de hernieuwing aangevraagd. Onderstaande wijzigingen worden doorgevoerd:
● Betreffende de opslag van gevaarlijke producten wordt in de geplande toestand maximale flexibiliteit beoogd. Hierdoor kan Brenntag vlotter inspelen op de evoluerende en diversifiërende productgamma’s van haar leveranciers en klanten. Er wordt verondersteld dat de volledige capaciteit van alle opslagplaatsen (zowel vaste houders als magazijnen) volledig benut wordt. Met deze hervergunningsaanvraag wordt daarom voor de magazijnen verhoging van de maximale hoeveelheden voor verschillende productcategorieën voorzien. De geplande hoeveelheden zijn afgestemd op de maximale opslagcapaciteit en de uitrusting van de betrokken magazijnen. Ook de gehanteerde dichtheden voor de producten in tanks werden geüniformiseerd. Voor deze geplande wijzigingen zijn er geen bijkomende gebouwen voorzien, noch een uitbreiding van het bedrijfsterrein.
● De ionenwisselaars in de geplande situatie worden vervangen door een omgekeerde osmose-installatie door het toepassen van BBT+-maatregelen. Hierdoor daalt de lozing van zouten en geleidbaarheid significant. Het concentraat wordt geloosd op de Gaverbeek aan een lozingsdebiet van 2 m³/u, 29 m³/d en 9.100 m³/jaar.
● Er worden enkele actualisaties aangevraagd en enkele rubrieken worden geschrapt.
Voor een volledig overzicht van wijzigingen wordt verwezen naar onderstaande rubriekentabel:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
3.2.2°a) | Het lozen van huishoudelijk afvalwater in de openbare riolering met een jaardebiet van 3.000 m³/jaar. (Hernieuwing) | 3000 m³/jaar | 3 |
3.4.2° | Lozing van spui van de RO-installatie met een maximaal debiet van 29 m³/dag, 9.100 m³/jaar en 2 m³/u. Lozing van potentieel verontreinigd hemelwater afkomstig van de tankpiste met een maximaal debiet van 5 m³/dag, 30 m³/jaar en 1 m³/u. (Verandering) | 3 m³/uur | 2 |
3.6.3.1°b) | Het lozen van industrieel afvalwater in de riolering met een debiet van 30 m³/dag, 5.000 m³/jaar en 1,5 m³/u. (Hernieuwing) | 1,5 m³/uur | 2 |
6.4.3° | Opslag van 19.505.000 liter brandbare vloeistoffen. (Nieuw) | 19505000 liter | 1 |
6.5.1° | Brandstofverdeelinstallatie (bij tanks 701 & 702) met 2 verdeelslangen (Hernieuwing) | 2 verdeelslang | 3 |
7.1.3° | Mengen/verdunnen zuren en basen en mengen solventen met capaciteit van 65.000 ton/jaar (Verandering) | 65000 ton/jaar | 1 |
13.3. | Opslag van farmaceutische stoffen in het voedingsmagazijn met een totale opslagcapaciteit van 40 ton. (Hernieuwing) | 40 ton | 2 |
15.1.2° | Stalplaats voor 27 heftrucks en 80 vrachtwagens en/of aanhangwagens. In totaal 107. (Verandering) | 107 voertuigen | 2 |
16.2.1° | 2 stikstofgeneratoren voor scheiden van gassen (Hernieuwing) | 2 stuks | 3 |
16.3.2°b) | Koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 225,2 kW. (Verandering) | 225,2 kW | 2 |
17.1.1.1° | Opslag van aerosolen met een totale opslaghoeveelheid van 3.000 liter (2.000 liter P3a en 1.000 liter P3b). (Verandering) | 3000 liter | 3 |
17.1.2.2.2° | Opslag van stikstof in drie houders van respectievelijk 5.000 en 2 x 900 liter, met een totale inhoud van 6.800 liter. (Hernieuwing) | 6800 liter | 2 |
17.2.2. | VR-plichtige inrichting met risico's voor zware ongevallen (hogedrempelinrichting): H1: 14,5 ton; H2: 771,9 ton; H3: 727 ton; P3a: 1 ton; P3b: 0,5 ton, P5a: 3.100 ton; P5c: 3.045,6 ton; P6b: 100 ton; P7: 794 ton; P8: 22.581,2 ton; E1; 26.144,3 ton; O1: 15 ton; Methanol: 3.129,2 ton; Aardolieproducten: 71,6 ton. (Verandering) | 1 inrichting | 1 |
17.3.2.1.1.2° | Opslag van diesel en stookolie met een totale opslaghoeveelheid van 71,57 ton. (Verandering) | 71,57 ton | 2 |
17.3.2.1.2.3° | Opslag van diverse producten met GHS02 cat.3 met een totale opslaghoeveelheid van 6.220 ton. (Verandering) | 6220 ton | 1 |
17.3.2.2.3°b) | Opslag van diverse producten met GHS02 cat 1&2 met een totale opslaghoeveelheid van 6.712,75 ton. (Verandering) | 6712,75 ton | 1 |
17.3.2.3.3° | Opslag van brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen gekenmerkt met GHS02 met een totale opslaghoeveelheid van 894 ton. (Verandering) | 894 ton | 1 |
17.3.3.3° | Opslag van oxiderende producten, gekenmerkt met GHS03, met een totale opslaghoeveelheid van 22.566 ton. (Verandering) | 22566 ton | 1 |
17.3.4.3° | Opslag van bijtende producten, gekenmerkt met GHS05, met een totale opslaghoeveelheid van 30.665,5 ton. (Verandering) | 30665,5 ton | 1 |
17.3.5.3° | Opslag van giftige producten, gekenmerkt met GHS06, met een totale opslaghoeveelheid van 23.830,575 ton. (Verandering) | 23830,575 ton | 1 |
17.3.6.3° | Opslag van schadelijke producten, gekenmerkt met GHS07, met een totale opslaghoeveelheid van 29.230,04 ton. (Verandering) | 29230,04 ton | 1 |
17.3.7.3° | Opslag van gevaarlijke producten die op lange termijn gevaarlijk zijn voor de gezondheid, gekenmerkt met GHS08, met een totale opslaghoeveelheid van 26.058,95 ton. (Verandering) | 26058,95 ton | 1 |
17.3.8.3° | Opslag van milieugevaarlijke producten gekenmerkt door GHS09 met een totale opslaghoeveelheid van 25.936,2 ton. (Verandering) | 25936,2 ton | 1 |
17.4. | Opslag van diverse gevaarlijke stoffen in kleine verpakkingen met een totale opslaghoeveelheid van 5.000 kg. (Verandering) | 5000 kg | 3 |
19.6.1°b) | Opslag van 600 m³ hout in openlucht. (Nieuw) | 600 m³ | 3 |
23.3.1°b) | Opslag van 250 ton kunststoffen in openlucht. (Nieuw) | 250 ton | 3 |
24.2. | 1 kwaliteitslabo (Verandering) | 1 labo | 3 |
29.5.2.1°a) | Onderhoudswerkplaats met metaalbewerkingsmachines met een totale drijfkracht van 20 kW. (Verandering) | 20 kW | 3 |
43.1.1°a) | 1 stookinstallatie met een nominaal thermisch ingangsvermogen van 312 kW. (Verandering) | 312 kW | 3 |
45.4.e)1° | Opslag van producten van dierlijke oorsprong (45 ton) (Hernieuwing) | 45 ton | 3 |
50. | Opslag van strooizout met een opslagcapaciteit van 150 ton. (Hernieuwing) | 150 ton | 2 |
Verder worden ook volgende bijstellingen van de milieuvoorwaarden in afwijking van algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II aangevraagd:
● Opvangsysteem:
Een afwijking op Art. 5.17.4.3.1, §1 en Art. 5.6.1.3.1. van Vlarem II wordt aangevraagd. In Art. 5.17.4.3.1, §1 en Art. 5.6.1.3.1. van Vlarem II is een sectorale voorwaarde opgenomen m.b.t. de inkuiping van de opslag van brandbare/gevaarlijke vloeistoffen in bovengrondse houders:
De houders worden in of boven een inkuiping geplaatst teneinde brandverspreiding, bodem- of grondwaterverontreiniging te voorkomen. Gelijkwaardige opvangsystemen kunnen in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit worden toegelaten.
Brenntag vraagt een afwijking aan zodat gebruikt gemaakt kan worden van een alternatief opvangsysteem. De inkuipingen zijn voorzien van vloeistofschotten (mobiele vloeistofbarrières). Door gebruik te maken van deze schotten moet er geen hinderende drempel geplaatst worden in de deur- of poortopening, zodat heftrucks gemakkelijk in en uit de ingekuipte ruimtes kunnen rijden. Men beschikt over 2 types vloeistofschotten: semi-automatische barrières die in werking treden bij indrukken knop, melding van brandmeldcentrale of stroomuitval en volautomatische barrières die geactiveerd worden door een vloeistoflek. Beide types zijn bestand tegen chemische inwerking en brandbestendig, en worden 4-maandelijks geïnspecteerd op hun goede werking. Bijgevolg vraagt exploitant om dit systeem als gelijkwaardig opvangsysteem te beschouwen.
Evaluatie: Dit opvangsysteem kan als evenwaardig beschouwd worden aan een inkuiping. De afwijking wordt toegestaan.
● Scheidingsafstanden:
De exploitant vraagt een afwijking van artikelen 5.17.2.4.§5 en 5.17.4.1.6§3 van titel II van het VLAREM:
Art. 5.17.2.4.§5 In de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit kan worden afgeweken van voormelde minimale scheidingsafstanden steunend op de resultaten van het veiligheidsrapport of op basis van een risicoanalyse opgesteld door een VR-deskundige.
Art. 5.17.4.1.6§3 In de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit kan worden afgeweken van voormelde minimale scheidingsafstanden tussen gevaarlijke producten onderling:
1° ofwel door toepassing van een code van goede praktijk aangaande scheidingsafstanden tussen gevaarlijke producten;
2° ofwel steunend op de resultaten van het veiligheidsrapport of op basis van een risicoanalyse opgesteld door een VR-deskundige.
De firma Brenntag wenst haar gemengd assortiment aan producten veilig op te slaan op een andere wijze dan op basis van vast voorgeschreven afstanden zoals opgenomen in bijlage 5.17.1 van Vlarem II. De intentie van een veilige opslag, namelijk het gescheiden houden van producten die onderling gevaarlijk met elkaar kunnen reageren, blijft hierbij centraal staan. Een risicoanalyse werd hiervoor opgemaakt waarbij in detail naar de producten en de mogelijke onderlinge reacties gekeken werd zodat bepaald kon worden op welke wijze en met welke maatregelen de verschillende stoffen veilig in één ruimte kunnen worden opgeslagen. De opslag van producten werd per opslagplaats/magazijn in detail geëvalueerd, en van daaruit zijn maatregelen voorgesteld die worden opgenomen in de veiligheidsnota.
Evaluatie: De veiligheidsnota bevat voldoende motivatie o.a. scheiding van producten die met elkaar kunnen reageren, opslag volgens groep van producten, compartimentering, open opslag, inkuiping, branddetectie enz. Mits er nog een beschermende barrière aangebracht wordt tussen zuren en basen ZF/ZE, ZG04/ZG03 en 16/17, kan de afwijking verleend worden.
● Lozingsnormen bedrijfsafvalwater:
Voor het lozen van bedrijfsafvalwater, afkomstig van het spoelen en reinigen van recipiënten en van de laad- en losstations zijn geen sectorale lozingsvoorwaarden voor bedrijfsafvalwater vastgelegd. Bijgevolg zijn de lozingsvoorwaarden van Vlarem II, bijlage 5.3.2 punt 61 van toepassing: lozingsvoorwaarden voor overige bedrijvigheden. Hiervoor gelden dus de algemene emissiegrenswaarden zoals vastgesteld in Vlarem II, hoofdstuk 4.2. Gelet op de verontreiniging aanwezig in het bedrijfsafvalwater worden bijkomende lozingsnormen aangevraagd voor het bedrijfsafvalwater:
LPBA1 (BAW afkomstig van spoelen en reinigen van recipiënten en van laad- en losstations)
Parameter | Eenheid | Voorgestelde norm |
CZV | kg/dag | 105 |
ZS | kg/dag | 15 |
BZV | kg/dag | 75 |
Totaal stikstof | mg N/l | 1.000 |
Totaal fosfor | mg P/l | 10 |
Cyanide | mg/l | 0,5 |
Totaal chroom | mg/l | 0,25 |
Totaal koper | mg/l | 0,25 |
Totaal nikkel | mg/l | 0,3 |
Totaal zilver | mg/l | 0,002 |
Totaal zink | mg/l | 0,4 |
Totaal kobalt | mg/l | 0,05 |
Totaal seleen | mg/l | 0,03 |
Totaal uranium | mg/l | 0,01 |
Totaal vanadium | mg/l | 0,06 |
AOX | µg/l | 1.700 |
Xylenen (o-m-p) | µg/l | 40 |
1,2,4-trimethylbenzeen | µg/l | 8 (som) |
1,2,3-trimethylbenzeen | µg/l | |
Chloroform | µg/l | 150 |
Acenafteen | µg/l | 0,18 |
Fenantreen | µg/l | 0,4 |
Fluorantheen | µg/l | 0,1 |
Fenol | µg/l | 50 |
Som cresolen | µg/l | 250 |
Som dimethylfenolen | µg/l | 1 |
Anionische detergenten | mg/l | 1 |
Kationische en niet-ionogene detergenten | mg/l | 10 |
Chloride | mg/l | 5.000 |
Sulfaat | mg/l | 5.000 |
Geleidbaarheid | µS/cm | 30.000 |
Ook de lozing van het afvalwater afkomstig van de nieuw geplande omgekeerde osmose-installatie moet voldoen aan de algemene lozingsvoorwaarden voor lozing op oppervlaktewater. Gelet op de verontreiniging aanwezig in het concentraat worden bijkomende lozingsnormen aangevraagd voor het concentraat.
LPBA2 (BAW afkomstig van de omgekeerde osmose-installatie):
Parameter | Eenheid | Voorgestelde norm |
Chloride | mg/l | 500 |
Sulfaat | mg/l | 600 |
Geleidbaarheid | µS/cm | 5.500 |
Fluoride | mg/l | 5,4 |
Totaal stikstof | mg N/l | 20 |
Evaluatie: De aanvraag bevat een uitvoerige evaluatie van het bedrijfsafvalwater, waarbij aan de hand van analyseresultaten vanaf 2019 een inschatting gemaakt wordt van de aan te vragen aangepaste lozingsnormen. Door slibuitspoeling ontstonden normoverschrijdingen voor verscheidene parameters. Midden maart 2024 werd een turbiditeitsmeter geïnstalleerd op het effluent van de filterpers. Deze meting stuurt een klep aan, waardoor het water niet geloosd wordt wanneer er teveel zwevende stoffen in aanwezig zijn. De aangevraagde normen worden uitvoerig onderbouwd met meetcampagnes, en kunnen toegestaan worden mits gunstig advies van VMM afdeling afvalwater. Om overstortwerking te vermijden voorziet het bedrijf in een buffer van 28 m³, waardoor het effluent gedurende 1 tot 4 dagen kan opgeslagen worden.
● Lozing huishoudelijk afvalwater:
In afwijking van artikel 4.2.1.3 §3 van Vlarem II wordt gevraagd om het huishoudelijk afvalwater afkomstig van het Food gebouw na behandeling door een IBA te lozen op de Gaverbeek via een bedrijfseigen hemelwaterriolering.
Evaluatie: De afwijking wordt toegestaan, op voorwaarde dat de individuele behandelingsinstallatie voldoet aan de algemene voorwaarden voor lozing van huishoudelijk afvalwater in individueel te optimaliseren buitengebied.
De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek vond plaats van 29 november 2024 tot 28 december 2024. Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ingediend.
Er werd een informatievergadering gehouden op 12 december 2024.
Adviezen werden ingewonnen door de vergunningverlenende overheid.
De aanvraag is onderworpen aan de opmaak van een omgevingsveiligheidsrapportage. De aanvraag bevat een niet-goedgekeurd OVR.
Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.
7.1 Planologische toets
De aanvraag dient getoetst te worden aan de stedenbouwkundige voorschriften het gewestplan, meer bepaald aan de voorschriften voor milieubelastende bedrijvigheid.
In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 7.2.0. + 8.2.1.2. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.
Deze voorschriften luiden als volgt :
Industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten.
Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop.
Gebieden voor milieubelastende industrieën zijn bestemd voor bedrijven die om economische of sociale redenen moeten worden afgezonderd.
Het gevraagde is in overeenstemming met de voorzieningen van het gewestplan.
7.2 Wegenis
Niet van toepassing.
7.3 Watertoets (decreet integraal waterbeleid)
Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.
De omzendbrief OMG/2022/1 ‘Richtlijnen voor de toepassing van een klimaatbestendige watertoets en de vrijwaring van het waterbergend vermogen in signaalgebieden’ reikt richtlijnen aan voor het toepassen van het nieuwe watertoetsbesluit, alsook voor het vrijwaren van watergevoelige gebieden.
Het betrokken goed is volgens de fluviale overstromingskaart voor een klein deel gelegen in een zone met kleine overstromingskans onder klimaatverandering.
Het betrokken goed is volgens de pluviale overstromingskaart deels gelegen in zone met middelgrote overstromingskans en voor een klein deel in zones met kleine overstromingskans en kleine overstromingskans onder klimaatverandering.
In de voorliggende aanvraag worden geen stedenbouwkundige handelingen aangevraagd. De aanvraag leidt dus niet tot uitbreiding van verharding of bebouwde oppervlakte. De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater. Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn.
7.4 Mer-screening
De bouwaanvraag valt onder het toepassingsgebied van bijlage III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december, meer bepaald rubrieknummers:
6.a) behandeling van tussenproducten en vervaardiging van chemicaliën;
6.c) opslagruimten voor aardolie, petrochemische en chemische producten bij inrichtingen behorend tot de chemische industrie.
In navolging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 (BS 29 april 2013) dient er voor de aanvraag een project-m.e.r.-screening te gebeuren (bijlage III bij het project-m.e.r.-besluit). De mer-screening wordt toegevoegd in de voorbehouden velden in het omgevingsloket. Hierbij werden de mogelijke effecten van het project op de omgeving onderzocht en gemotiveerd waarom deze niet aanzienlijk zijn. Bij het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd reeds vastgesteld dat de milieueffecten niet aanzienlijk zijn. Bijgevolg was de opmaak van een milieueffectenrapport niet vereist.
7.5 Natuurtoets
Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden wordt veroorzaakt.
7.6 Erfgoed-/archeologietoets
Niet van toepassing.
7.7 Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)
Niet van toepassing.
7.8 Decreet grond- en pandenbeleid
Niet van toepassing.
7.9 Milieuaspecten
Afvalwater
Het huishoudelijk afvalwater wordt geloosd via drie lozingspunten: LPHA1 (burelen), LPHA2 (refter) en LPHA3 (Food-gebouw). Bij lozingspunten LPHA1 en LPHA2 wordt het huishoudelijk afvalwater geloosd op de openbare riolering in de Nijverheidslaan, bij LPHA3 wordt geloosd op de Gaverbeek na zuivering door een IBA. Deze bevat een bezinkingsstap gecombineerd met een vetvang, gevolgd door een bioreactor en een nabezinkingskamer.
Het bedrijfsafvalwater wordt geloosd via drie lozingspunten. Het eerste lozingspunt (LPBA1) betreft de lozing op openbare riolering via de waterzuivering. Het influent van deze waterzuivering is afkomstig van het reinigen van retourverpakkingen en verliezen ter hoogte van de laad- en losstations:
● De afvalwaterstroom afkomstig van de behandeling van de solventen bestaat uit mogelijk verontreinigd hemelwater van de tankparken TP3, TP4 en TP5 en eventuele lekvloeistoffen ontstaan op de laad- en loslocaties L2, L3 en L4 en de vatenafvulling voor solventen A1.
● De afvalwaterstroom afkomstig van de behandeling van de zuren en basen bestaat uit het afvalwater afkomstig van het reinigen van de lege eenheidsverpakkingen en eventuele lekvloeistoffen ontstaan op de laad- en loslocaties L1 en L5, afvulstations A2 en A3 en het magazijn “zuren en basen verpakt”.
Het afvalwater wordt gebufferd (300 m³) en fysicochemisch behandeld (coagulatie, neutralisatie en flocculatie) alvorens het geloosd wordt op de openbare riolering (DWA). De DWA stroomt af richting de RWZI van Harelbeke. De aangevraagde lozingsdebieten zijn 1,5 m³/u, 30 m³/d en 5.000 m³/jaar.
Het tweede lozingspunt (LPBA2) betreft de lozing van concentraat van de geplande RO-installatie op de Gaverbeek. Door de ionenuitwisselaars te vervangen door het omgekeerde osmosesysteem daalt de zoutvracht significant. Hierdoor zal de belasting op de beek verbeteren ten opzichte van de huidige situatie. De aangevraagde lozingsdebieten voor het concentraat zijn 2 m³/u, 29 m³/d en 9.100 m³/j.
Via het derde lozingspunt (LPBA3) wordt het potentieel verontreinigd hemelwater afkomstig van de tankpiste voor bedrijfseigen vrachtwagens geloosd op de interen hemelwaterriolering die uitmondt in de Gaverbeek. Dit bedrijfsafvalwater wordt behandeld via KWS-afscheider met slibvang. De hemelwaterriolering loost vervolgens via een tweede KWS-afscheider op de Gaverbeek. De aangevraagde lozingsdebieten zijn 1 m³/u, 5 m³/d en 30 m³/j.
Bodem en grondwater
Mogelijke emissies naar bodem en grondwater kunnen ontstaan bij lekken of calamiteiten (bijvoorbeeld tijdens het laden en lossen) of als gevolg van het vrijkomen van bluswater in geval van brand. Alle producten worden conform de bepalingen van Vlarem II opgeslagen. De tankparken en verlaadzones zijn voorzien van betonnen opvanginrichtingen. De opslagtanks werden geplaatst overeenkomstig de bepalingen van Vlarem II, en worden geëxploiteerd conform de sectorale voorwaarden en worden periodiek gekeurd. De aanvraag bevat een overzicht van alle tankkeuringen. Ook de opslag van gevaarlijke producten in verplaatsbare recipiënten gebeurt conform Vlarem II. Specifieke maatregelen worden genomen per productengroep:
Solventen
De loszones L2 en L4 zijn voorzien van een vloeistofdichte lekopvang met overloop naar het noodopvangbassin. De losoperaties gebeuren onder toezicht van eigen losoperatoren. Alle solventtanks (TP3 t.e.m. TP6) zijn voorzien van een vloeistofdichte inkuiping. Alle opslagtanks zijn voorzien van een automatische overvulbeveiliging die bij inwerkingtreding een alarm genereert en automatisch de lospomp naar de betrokken tank stopt en/of de toevoerkraan dichtstuurt. De vatenafvulling voor solventen A1 is voorzien van lekopvang. Lekvloeistoffen worden naar het noodopvangbassin gestuurd. De laadplaatsen L3 en L4 zijn net zoals de losplaatsen voorzien van een overvulbeveiligingssysteem en een vloeistofdichte lekopvang met overloop naar het noodopvangbassin. Alle solventmagazijnen (SA1, SA2, SB, SC en SD) hebben een vloeistofdichte inkuiping.
Zuren en basen
De laad- en loslocaties L1 en L5 zijn voorzien van een vloeistofdichte lekopvang. Eventuele lekvloeistoffen worden naar de afvalwaterneutralisatie gestuurd. De losslangen voor zuren en basen zijn voorzien van een vergrendeling. Wanneer product wordt vrijgegeven na labocontrole, wordt de desbetreffende losslang vrijgegeven en wordt vervolgens de lossing gestart. De losoperaties gebeuren door en onder permanent toezicht van eigen personeel. De grootste tanks in TP2 zijn individueel ingekuipt. TP1 bestaat uit een aantal deeltankparken, elk voorzien van een eigen inkuiping. In elk deeltankpark worden enkel producten opgeslagen die onderling compatibel zijn. Doorheen de wanden van de inkuipingen zijn er geen doorvoeringen van leidingen. De inkuipingen van het gesloten tankpark TP1 zijn voorzien van een lekdetectie en alarmsysteem.
Alle opslagtanks zijn voorzien van een automatische overvulbeveiliging die bij inwerkingtreding een alarm genereert, de pomp doet afslaan en de toevoer naar de betrokken tank automatisch dichtstuurt. De bulkbelading van vrachtwagens gebeurt in de laadzone L1 die zich onder tankpark TP1 bevindt. Zoals bij de lossing, gebeurt de belading door en onder permanent toezicht van eigen operatoren. De afvullijnen/afvulstations A2 en A3 zijn voorzien van lekopvang. Lekvloeistoffen worden naar de neutralisatietanks voor zuren en basen gestuurd. Het “magazijn zuren en basen verpakt” is ingedeeld in verschillende opslagcompartimenten, elk voorzien van een aparte lekopvang met overloop naar een ondergrondse controleput die op zijn beurt overloopt naar een ondergrondse noodopvang. De verschillende opslagcompartimenten houden rekening met de chemische eigenschappen van de producten (zuren, basen en bleekloog), zodat geen onderlinge reacties kunnen optreden.
Andere producten
De overige magazijnen waarin gevaarlijke producten worden gestockeerd zijn allen voorzien van een vloeistofdichte inkuiping.
Gelet op de opslag van alle producten boven vloeistofdichte vloer of inkuiping, met overloop naar opvangbassin of neutralisatietanks, kan gesteld worden dat de risico’s op bodem- of grondwaterverontreiniging voldoende beheerst zijn.
Watersysteem
Het voorwerp van de aanvraag betreft geen uitbreiding van de verharde oppervlaktes. Het ganse industriegebied is uitgerust met een gescheiden rioleringsstelsel (DWA en RWA). De interne bedrijfsriolering is aangesloten op de DWA. Voor een beschrijving van de afvalwaterstromen wordt verwezen naar “afvalwater”. Het in de tankparken verzamelde hemelwater wordt overgepompt naar het opvangbassin. Ook de mogelijke lekvloeistoffen worden afgeleid naar dit opvangbassin. Producten die hierin terechtkomen, worden voor externe verwerking afgevoerd. Er is geen overloop naar de riolering.
De natuurlijke afwatering van de site gebeurt in 2 richtingen, enerzijds naar de Gaverbeek (ruwweg de verhardingen en gebouwen ten noordwesten en westen van gebouw 3) en anderzijds naar de openbare riolering van de industriezone (ruwweg de verhardingen en gebouwen ten zuidoosten en oosten van gebouw 3). Voor de tankparken, opslagmagazijnen, verladingsstations en vatenafvullingen is er geen natuurlijke afvloeiing mogelijk, tenzij de capaciteit van de daaraan verbonden inkuipingen/lekopvang overschreden wordt. Een gedeelte van het hemelwater dat op de site terechtkomt wordt niet afgevoerd naar de riolering maar rechtstreeks naar de Gaverbeek o.a. van de interne parking voor vrachtwagens, opleggers en tankwagens. Dit hemelwater wordt behandeld door een KWS-afscheider. Het hemelwater afkomstig van het “magazijn food” wordt via buffertanks (7 x 20.000 liter) naar de Gaverbeek afgevoerd. Een procedure werd opgemaakt om spills richting Gaverbeek te voorkomen. In de afvoerbuizen naar de Gaverbeek en de openbare riolering zijn SMS-gestuurde noodafsluiters geplaatst. Deze worden preventief onderhouden. Hemelwater dat in de inkuipingen van TP2 terecht komt, wordt gecontroleerd afgepompt.
Lucht
Er zijn 8 geleide emissiepunten (EP) aanwezig op het bedrijf. EP1 is afkomstig van de verwarmingsketel ten behoeve van het kantoorgebouw. Het betreft een stookinstallatie met een nominaal thermisch ingangsvermogen van 312 kW, die gevoed wordt door gasolie. Deze brander wordt enkel ingezet tijdens de koudste maanden om bij te verwarmen, waardoor het aantal werkingsuren naar schatting beperkt blijft tot ca. 375 uur/jaar. Aangezien deze installatie een vermogen heeft groter dan 300 kW, zijn emissiegrenswaarden van toepassing. Het meest recente emissierapport werd toegevoegd aan de aanvraag. Hieruit blijkt dat de gemeten parameters (stof, SO2, NOx en CO) voldoen aan de vooropgestelde emissiegrenswaarden.
In de afdeling zuren en basen worden de afgassen van een groot aantal opslagtanks afgezogen naar een restgaszuivering vooraleer ze in de atmosfeer geloosd worden. De restgaszuivering bestaat uit 2 gaswassers, met telkens 1 module voor zure dampen en 1 module voor alkalische dampen. Er werden in 2023 metingen uitgevoerd door een erkend deskundige in de discipline lucht op de emissiepunten EP2 t.e.m. EP5. Uit deze metingen blijkt dat er geen emissiegrenswaarden van toepassing zijn, aangezien de grenswaarde massastroom voor elke component (bijlage 4.4.2 van Vlarem II) niet overschreden wordt. In de afdeling Food worden de afgassen eveneens behandeld door een gaswasser, met emissiepunt EP6. Ook hier blijkt uit metingen in 2023 dat er geen emissiegrenswaarden van toepassing zijn gezien de grenswaarde massastroom niet overschreden wordt. Emissies via EP7 en EP8 zijn afkomstig van het afvullen van solventen in IBC’s. Er werden TOC en VOC metingen uitgevoerd in 2023, waaruit blijkt dat de grenswaarde massastroom voor elke component niet overschreden is, waardoor geen emissiegrenswaarden van toepassing zijn. De opslag van solventen gebeurt in tanks onder een stikstofdeken. Stikstof wordt gebruikt om de solventtanks te inertiseren, solventen over te drukken en verdamping te beperken. Verder kunnen er nog geleide emissies afkomstig zijn van 2 vast opgestelde motoren die 2 bluswaterpompen aandrijven. De bluswaterpompen worden maximaal 1 maal per week opgestart voor een test van ca. 1 uur. De jaarlijkse werkingsduur blijft beperkt tot minder dan 50 uur per installatie. Er zijn bijgevolg geen emissiegrenswaarden van toepassing.
Niet-geleide emissies kunnen afkomstig zijn van vrachtwagens en door op- en overslag van chemische stoffen in vaste houders (ademverliezen, verdrijvingsverliezen, beladingsverliezen). Er zijn echter geen tanks met een individuele capaciteit van 500 m³ of meer, zodat een dampbehandelingsinstallatie niet vereist is.
Door de aanwezigheid van gaswassers en de beperkte massastromen zijn geen grote geuremissies te verwachten. Er zijn geen geurklachten gekend uit het verleden.
Rekening houdend met bovenvermelde maatregelen kan er gesteld worden dat er geen aanzienlijke negatieve effecten verwacht worden op de luchtkwaliteit.
Geluid of trillingen
De opslag van chemische producten creëert geen geluid. Enkel de overslag en de aan- en afvoer van grondstoffen en eindproducten kan als geluidsbron aanzien worden. Overige bronnen van geluid betreffen ventilatoren, (koel)compressoren,… Er wordt geen relevante toename van het omgevingsgeluid verwacht ten gevolge van de aanvraag. Volgende maatregelen worden getroffen om het geluid te reduceren: het mengen en afvullen gebeurt binnen in de bedrijfsgebouwen, alle overige bedrijfsactiviteiten vinden eveneens binnen in de gebouwen plaats (met uitzondering van het vrachtverkeer) en enkel tijdens de dagperiode op weekdagen. De technische installaties zijn in daartoe geschikte ruimtes geplaatst. Er wordt steeds met gesloten poorten, deuren en ramen gewerkt. Gelet op bovenstaande maatregelen en de ligging in industriegebied, kan gesteld worden dat de effecten op geluid en trillingen niet aanzienlijk zijn.
Mobiliteit
De inrichting situeert zich langs de E17 Gent-Kortrijk in het industriegebied van Deerlijk-Waregem, vlakbij de op- en afrit. De ingang bevindt zich aan de Nijverheidslaan. Dagelijks komen er 75-100 vrachtwagens laden/lossen. Het aantal transportbewegingen ten gevolge van vrachtverkeer bedraagt 48.000 op jaarbasis. Dit blijft ongewijzigd ten opzichte van de actuele situatie. In de inrichting zijn maximaal 140 werknemers tewerkgesteld. Er is geen stijging van het personenvervoer te verwachten ten gevolge van de aanvraag. De meerderheid van de werknemers (ca. 75 %) komt met de wagen. De overige 25 % komt met de fiets. Dit komt neer op 50.400 transportbewegingen per jaar ten gevolge van woon-werkverkeer.
Gelet op de goede verkeersligging van het bedrijf, de aard van de transportactiviteiten en het feit dat de transportbewegingen niet zullen toenemen in de gewenste situatie kan besloten worden dat de impact op de mobiliteit beperkt geacht wordt.
Licht en straling
Op het bedrijf is verlichting aanwezig gericht op de veiligheid van het bedrijfsterrein, waarbij lichtverstoring naar de omgeving zoveel mogelijk vermeden wordt. Aan de kant van de autostrade zijn 2 lichtreclamepanelen geplaatst. De verlichtingsbronnen worden zoveel als mogelijk naar beneden gericht en zijn zo gericht dat slechts de contouren van de bedrijfsgebouwen verlicht worden. Gezien de aard van de aangevraagde inrichtingen of activiteiten worden geen relevante stralingsemissies naar de omgeving verwacht. Rekening houdend met bovenstaande en gezien de site gelegen is in industriegebied, worden geen aanzienlijke effecten inzake licht en straling verwacht.
Biodiversiteit
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Stikstofdecreet. Het betreft zowel mobiliteitsgerelateerde emissies als emissies uit stationaire bronnen. Hierdoor is het beoordelingskader stationaire bronnen van toepassing. De totale atmosferische emissies van voorliggend project bedragen 7,1 kg NOx per jaar, 12 kg SOx per jaar en 5,4 kg NH3 per jaar. Uit de impactscoretool blijkt dat de impactscore 0 % bedraagt.. Er dient wel opgemerkt te worden dat de verkeersemissies niet mee opgenomen werden in deze berekening, maar apart getoetst werden aan de cijfers uit de VITO-studie “Voertuigemissies en de minimis-normen: een analytische benadering voor wegverkeer”. Hierdoor werd de totale stikstofuitstoot onderschat. Aangezien de waardes voor beide berekeningen aanzienlijk laag zijn, zal het resultaat van een allesomvattende impactscoreberekening echter geen overschrijding van de de minimis-normen opleveren. Er zijn dus geen betekenisvolle effecten te verwachten op de natuurlijke kenmerken van speciale beschermingszones Het meest nabij gelegen VEN-gebied “De Vallei van de Kasselrijbeek” (gebiedsnummer 131) ligt op ca. 375 m van het bedrijf. De gemodelleerde vermestende deposities (via het IMPACT-model) werden berekend. Ter hoogte van een soortenarm grasland dat gebruikt wordt voor landbouwdoeleinden bedraagt deze 0,001 kg N/ha.j en 0,095 Zeq/ha.j. Ter hoogte van de boshabitats zijn er geen vermestende bijdrages. De gemodelleerde depositiebijdrages ter hoogte van landbouwpercelen zullen in praktijk geen aanleiding geven tot een effect op de actuele natuurwaarden. De landbouwbedrijfsvoering heeft namelijk de grootste invloed op de aanwezige natuurwaarden. Door het schrappen van een stookinstallatie uit de vergunning neemt het totaal thermisch ingangsvermogen af van 443,5 kW naar 312 kW. Voorliggend project zal geen achteruitgang veroorzaken van de actueel aanwezige natuurwaarden. Er is geen schade te verwachten op de actuele natuurwaarden in het VEN.
Afvalstoffen
Onderstaande afvalstoffen worden gegenereerd in de inrichting:
Type afvalstof | EURAL | Eenheid | Hoeveelheid |
ammoniak | 060205 | ton | 5,2 |
niet onder 06 03 11 en 06 03 13 vallende vaste zouten en oplossingen | 060314 | ton | 4,1 |
waterige wasvloeistoffen en moederlogen | 070101 | ton | 109,6 |
overige organische oplosmiddelen, wasvloeistoffen en moederlogen | 070104 | ton | 23,6 |
slib van afvalwaterbehandeling ter plaatse | 070112 | ton | 32,5 |
waterige spoelvloeistoffen die gevaarlijke stoffen bevatten | 110111 | ton | 15,5 |
kunststoffen | 150102 | ton | 258,5 |
gemengde verpakking | 150106 | ton | 34,9 |
waterige concentraten die gevaarlijke stoffen bevatten | 150110 | ton | 1,1 |
organisch afval dat gevaarlijke stoffen bevat | 160305 | ton | 26,2 |
waterig vloeibaar afval dat gevaarlijke stoffen bevat | 161001 | ton | 1.501,3 |
waterige concentraten die gevaarlijke stoffen bevatten | 161003 | ton | 5,2 |
houtafval | 170201 | ton | 17 |
yton | 170604 | ton | 48,1 |
actieve kool | 190904 | ton | 0,2 |
papier en karton | 200101 | ton | 2 |
niet onder 06 03 11 en 06 03 13 vallende vaste zouten en oplossingen | 200129 | ton | 6 |
niet onder 06 03 11 en 06 03 13 vallende vaste zouten en oplossingen | 200199 | ton | 6 |
De afvalstoffen worden zoveel mogelijk gescheiden ingezameld en opgeslagen met het oog op een zo efficiënt mogelijke afvoer en verwerking ervan. Er wordt enkel samengewerkt met door Ovam erkende inzamelaars/handelaars/makelaars.
Zware ongevallen of rampen
De site in Deerlijk valt onder toepassing van de Seveso-richtlijn. Door de hoeveelheid Seveso-stoffen die in de inrichting aanwezig kunnen zijn, is de inrichting bovendien onderworpen aan de veiligheidsrapportage. Het omgevingsveiligheidsrapport met kenmerk OVR/24/19 maakt deel uit van de aanvraag.
Zowel voor de vergunde als de geplande situatie worden overschrijdingen van het criterium voor het plaatsgebonden risico aan de terreingrens vastgesteld. Naast gebieden waar geen exploitatie is en evenmin een permanente aanwezigheid van personen te verwachten is, hebben de overschrijdingen ook betrekking op de bedrijfsterreinen van een aantal buurbedrijven, onder meer Deknudt, Dejaeger Meubelatelier, The Moldmaker en Jacops. Deze overschrijdingen hoeven geen knelpunt te vormen, op voorwaarde dat er met deze bedrijven een veiligheidsinformatieplan (VIP) wordt afgesloten. Uit overeenkomsten die bij de aanvraag gevoegd zijn, blijkt dit het geval te zijn. De criteria voor plaatsgebonden risico ter hoogte van respectievelijk gebieden met woonfuncties en gebieden met kwetsbare locaties en het groepscriterium worden zonder meer gerespecteerd. Er zijn geen letale grensoverschrijdende effecten te verwachten. Betreffende het milieurisico zijn de risico’s die risico’s die voor personen in de omgeving van Brenntag bepaald werden representatief voor de risico’s ten opzichte van fauna en flora. De risico’s, met name naar oppervlaktewater, bodem en grondwater toe, worden beheerst door preventieve en schadebegrenzende maatregelen. Er zijn geen grensoverschrijdende milieueffecten te verwachten.
7.10 Goede ruimtelijke ordening
De aanvraag bevat geen stedenbouwkundige handelingen. De gebouwen, verharding en aanplant wijzigen niet. Het ontwerp is bijgevolg verenigbaar met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.
7.11 Resultaten openbaar onderzoek
Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden geen bezwaren of opmerkingen geformuleerd zodat een verdere beoordeling niet aan de orde is.
7.12 Scheidingsmuren
Niet van toepassing.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning
○ Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen
○ Vlarem II, besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 en zijn wijzigingen
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit een voorwaardelijk gunstig advies uit te brengen aan de POVC betreffende de omgevingsvergunningsaanvraag.
Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarden:
● Volgende bijstellingen van de milieuvoorwaarden in afwijking van algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II worden toegestaan:
○ Opvangsysteem: in afwijking van Art. 5.17.4.3.1, §1 en Art. 5.6.1.3.1. van Vlarem II betreffende inkuiping bij opslag van brandbare/gevaarlijke vloeistoffen, wordt een alternatief opvangsysteem bestaande uit mobiele vloeistofbarrières toegestaan.
○ Scheidingsafstanden: in afwijking van artikels 5.17.2.4.§5 en 5.17.4.1.6§3 van Vlarem II betreffende scheidingsafstanden tussen gevaarlijke producten wordt toegestaan dat producten samen opgeslagen worden volgens de aanbevelingen uit de veiligheidsnota.
○ Aangepaste lozingsnormen voor het bedrijfsafvalwater:
■ LPBA1, afkomstig van spoelen en reinigen van recipiënten en van laad- en losstations
Parameter | Eenheid | Voorgestelde norm |
CZV | kg/dag | 105 |
ZS | kg/dag | 15 |
BZV | kg/dag | 75 |
Totaal stikstof | mg N/l | 1.000 |
Totaal fosfor | mg P/l | 10 |
Cyanide | mg/l | 0,5 |
Totaal chroom | mg/l | 0,25 |
Totaal koper | mg/l | 0,25 |
Totaal nikkel | mg/l | 0,3 |
Totaal zilver | mg/l | 0,002 |
Totaal zink | mg/l | 0,4 |
Totaal kobalt | mg/l | 0,05 |
Totaal seleen | mg/l | 0,03 |
Totaal uranium | mg/l | 0,01 |
Totaal vanadium | mg/l | 0,06 |
AOX | µg/l | 1.700 |
Xylenen (o-m-p) | µg/l | 40 |
1,2,4-trimethylbenzeen | µg/l | 8 (som) |
1,2,3-trimethylbenzeen | µg/l | |
Chloroform | µg/l | 150 |
Acenafteen | µg/l | 0,18 |
Fenantreen | µg/l | 0,4 |
Fluorantheen | µg/l | 0,1 |
Fenol | µg/l | 50 |
Som cresolen | µg/l | 250 |
Som dimethylfenolen | µg/l | 1 |
Anionische detergenten | mg/l | 1 |
Kationische en niet-ionogene detergenten | mg/l | 10 |
Chloride | mg/l | 5.000 |
Sulfaat | mg/l | 5.000 |
Geleidbaarheid | µS/cm | 30.000 |
■ LPBA2, afkomstig van de omgekeerde osmose-installatie, met lozing op oppervlaktewater
Parameter | Eenheid | Voorgestelde norm |
Chloride | mg/l | 500 |
Sulfaat | mg/l | 600 |
Geleidbaarheid | µS/cm | 5.500 |
Fluoride | mg/l | 5,4 |
Totaal stikstof | mg N/l | 20 |
■ Lozing huishoudelijk afvalwater:
In afwijking van artikel 4.2.1.3 §3 van Vlarem II kan het huishoudelijk afvalwater afkomstig van het Food gebouw, na behandeling door een IBA, geloosd worden op de Gaverbeek, op voorwaarde dat de individuele behandelingsinstallatie voldoet aan de algemene voorwaarden voor lozing van huishoudelijk afvalwater in individueel te optimaliseren buitengebied.
Zitting van CBS van 08 JANUARI 2025
C.20. Hof van Brabantpad - verlegging en erfdienstbaarheid - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een standpunt in te nemen betreffende het opheffen en verleggen van een deel van de trage weg in eigendom van de bewoner Waregemstraat 393 en het behoud van het recht van overgang via erfdienstbaarheid.
Motivering
In zitting van 3 juli 2024 besliste het college van burgemeester en schepenen principieel de verlegging, aankoop en uitvoeringswijze van het Hof van Brabantpad goed te keuren.
Daarna werd een overleg georganiseerd met de bewoner van de Waregemstraat 393 waarbij ook de beslissing van het college van burgemeester en schepenen werd besproken.
● De bewoner was akkoord met de beslissing in verband met de uitvoeringswijze, maar wil de grond in eigendom houden en het recht van overgang via erfdienstbaarheid behouden.
● Omdat een deel van de trage weg in zijn eigendom wordt opgeheven (lot 3), vroeg de bewoner naar de mogelijkheid om een deel van de trage weg (lot 4) om praktische redenen te verleggen (lot 5). Door de verlegging van de trage weg op de zuidelijke perceelsgrens (lot 5) van perceel A 443M loopt de noordelijke grens van het perceel A-457B rechtdoor en is de akker makkelijker te bewerken. Beide percelen zijn in eigendom van de bewoner van de Waregemstraat 393.
Voor het verleggen van lot 4 werd opdracht gegeven aan de landmeter Degezelle om voor de nieuwe ligging (lot 5) een opmetingsplan op te maken.
Voor lot 1 en 2, in eigendom van de bewoner Boshoek 40, blijft de verlegging, aankoop en uitvoeringswijze behouden.
Verder te ondernemen stappen:
● na principieel akkoord: opmaak rooilijnplan op basis van het goedgekeurd opmetingsplan;
● opmaak omgevingsvergunningsaanvraag (incl. goedkeuring rooilijnplan met openbaar onderzoek);
● opmaak bestek en meetstaat;
● opmaak aktes voor verwerving en erfdienstbaarheid;
● uitvoering.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit het gedeelte gekend in het nieuwe opmetingsplan onder lot 4 en 6, niet aan te kopen en het recht van overgang via erfdienstbaarheid te behouden.
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen besluit zich te kunnen vinden in het voorstel om lot 4, gekend in het nieuwe opmetingsplan, op te heffen en te verleggen naar lot 5.
Zitting van CBS van 08 JANUARI 2025
C.21. Inname openbaar domein - kennisname
Zitting van CBS van 08 JANUARI 2025
C.22. Inname openbaar domein - jaarvergunningen 2025 - besluit en kennisname
Zitting van CBS van 08 JANUARI 2025
C.23. Grafconcessie - bijzetting - kennisname
Zitting van CBS van 08 JANUARI 2025
C.24. Gids Troostrijk Vlaanderen - goedkeuring
Aanleiding en context
Aan het college van burgemeester en schepenen wordt de goedkeuring gevraagd om de Gids Troostrijk Vlaanderen mee op te sturen met de rouwkaarten die nu verstuurd worden bij het overlijden van een inwoner van Deerlijk.
Motivering
Wanneer een inwoner van de gemeente Deerlijk komt te overlijden stuurt de dienst burgerzaken namens het gemeentebestuur een rouwkaart op naar de referentiepersoon die verantwoordelijk was voor de begrafenis. De rouwkaart wordt ondertekend door de algemeen directeur en de burgemeester.
Naar aanleiding van de vele initiatieven die ontstaan vanuit vzw Reveil om de Vlaamse rouwcultuur in de 21e eeuw te loodsen, kwam het voorstel om de Gids Troostrijk Vlaanderen mee op te sturen met de rouwkaart. De gids biedt een overzicht van de tientallen Vlaamse non-profitorganisaties die ondersteuning bieden aan al wie een geliefde verloor. De gidsen kunnen aangekocht worden bij vzw Reveil.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft financiële gevolgen.
Raming of bedrag | 380 euro |
Actie | Verrichtingen zonder beleidsdoelstelling |
Jaarbudgetrekening | GBB/0190-00/61421004 |
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit 80 exemplaren van de Gids Troostrijk Vlaanderen aan te kopen bij vzw Reveil. Wanneer een inwoner van de gemeente Deerlijk komt te overlijden wordt het troostboekje samen met de rouwkaart verstuurd naar de referentiepersoon verantwoordelijk voor de begrafenis.
Zitting van CBS van 08 JANUARI 2025
C.25. Loting van de nummers voor de voorbereidende lijst van gezworenen - goedkeuring
Aanleiding en context
Om de 4 jaar wordt door loting een lijst van gezworenen opgesteld uit de kiezerslijsten. Deze
gezworenen kunnen aangewezen worden om te zetelen in het Hof van Assisen.
Motivering
De gezworenen worden bij loting aangewezen uit de kiezerslijst opgesteld met het oog op de laatste wetgevende verkiezingen, met name de verkiezingen op 9 juni 2024.
De loting van de gezworenen wordt verricht door de burgemeester, bijgestaan door 2
schepenen. Het eerst getrokken cijfer stelt de eenheden voor. Nadat dit terug in de bus is gelegd wordt het tweede cijfer getrokken, dat de tientallen voorstelt.
De personen van wie het rangnummer op die kiezerslijst eindigt op een van de aldus gevormde getallen, worden op de voorbereidende lijst van de gezworenen ingeschreven.
Alleen de gelote kiezers die na 1 januari 1960 en vóór 2 januari 1997 zijn geboren, komen in
aanmerking.
De loting heeft in het openbaar plaats op het gemeentehuis tijdens de maand januari. De dag en het uur worden door aanplakking bekendgemaakt.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56 §2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Art. 217 t.e.m. 227 van het Gerechtelijk Wetboek
○ Omzendbrief van 28 november 2024 betreffende het opmaken van de lijsten van gezworenen
○ Ministerieel besluit van 19 oktober 1972, gewijzigd bij ministerieel besluit van 30 december 2016
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit de loting van de gezworenen in openbare zitting te laten doorgaan op woensdag 22 januari om 15u00 in de trouwzaal van het gemeentehuis. Burgemeester Louis Vanderbeken verricht de loting en wordt bijgestaan door schepenen Regine Rooryck en Lies De Witte.
Zitting van CBS van 08 JANUARI 2025
C.26. Afvoering van ambtswege - goedkeuring
Zitting van CBS van 08 JANUARI 2025
D.1. Intercommunales - vertegenwoordiging - verzoek agendering gemeenteraad - goedkeuring
Aanleiding en context
Naar aanleiding van de algehele hernieuwing van de gemeenteraad, verzoekt het college van burgemeester en schepenen de voorzitter van de gemeenteraad, om de vertegenwoordigers in de opdrachthoudende en dienstverlenende verenigingen waarvan zij deel uitmaakt, alsook in de projectvereniging Zuidwest, aan te duiden in de gemeenteraadszitting van 30 januari 2025, als volgt:
● Farys ov - (B)AV - aanduiding effectief en plaatsvervangend vertegenwoordiger - legislatuur 2025-2030;
● Farys ov - Raad van Bestuur - voordracht kandidaat-lid - legislatuur 2025-2030;
● Farys ov - voordracht kandidaat-lid Adviescomité Secundaire Diensten - legislatuur 2025-2030;
● Creat Services dv - (B)AV - aanduiding effectief en plaatsvervangend vertegenwoordiger - legislatuur 2025-2030;
● Creat Services dv - Raad van Bestuur - voordracht kandidaat-lid - legislatuur 2025-2030;
● Psilon - (B)AV - aanduiding effectief en plaatsvervangend vertegenwoordiger - legislatuur 2025-2030;
● Psilon - RvB - voordracht raadgevend bestuurder - legislatuur 2025-2030;
● Projectvereniging Zuidwest - Raad van Bestuur - aanduiding leden - legislatuur 2025-2030;
● Leiedal - (B)AV - aanduiding effectief en plaatsvervangend vertegenwoordiger - legislatuur 2025-2030;
● Leiedal - RvB - voordracht kandidaat-bestuurder met stemrecht en kandidaat-bestuurder met raadgevende stem - legislatuur 2025-2030;
● Imog - (B)AV - aanduiding effectief en plaatsvervangend vertegenwoordiger - legislatuur 2025-2030;
● Imog - Raad van Bestuur - aanduiding kandidaat effectief bestuurder en kandidaat-bestuurder met raadgevende stem - legislatuur 2025-2030;
● Fluvius West - voordracht kandidaat-leden Raad van Bestuur en Regionaal Bestuurscomité - legislatuur 2025-2030;
● Fluvius West - (B)AV - aanduiding effectief en plaatsvervangend vertegenwoordiger - legislatuur 2025-2030.
Motivering
De gemeente is aangesloten bij diverse opdrachthoudende en dienstverlenende verenigingen, alsook bij de projectvereniging Zuidwest.
Artikel 432 van het Decreet Lokaal Bestuur stelt dat de algemene vergadering van voormelde verenigingen is samengesteld uit de vertegenwoordigers van de deelnemers. Voor de gemeenten worden ze rechtstreeks aangewezen door de gemeenteraden uit hun leden. Ingevolge de hernieuwing van de gemeenteraad, dienen bijgevolg de vertegenwoordigers in de algemene vergadering van de dienstverlenende en opdrachthoudende verenigingen, waarvan zij deel uitmaakt, opnieuw aangeduid te worden.
Een projectvereniging beschikt, overeenkomstig artikel 404 van het Decreet Lokaal Bestuur, enkel over een raad van bestuur. De deelnemers benoemen de leden van de raad van bestuur rechtstreeks. Elke deelnemer heeft slechts één afgevaardigde in de raad van bestuur, naast de afgevaardigde met raadgevende stem.
Conform art. 445 (dienstverlenende (dv) en opdrachthoudende (ov) verenigingen) en art. 407 (projectverenigingen) van het Decreet Lokaal Bestuur zijn alle mandatarissen van rechtswege ontslagnemend bij verlies van hun openbaar mandaat, uitgezonderd in geval van algehele vernieuwing van de gemeenteraden. In dat geval wordt binnen de eerste drie maanden van het jaar dat volgt op dat van de verkiezingen (voor dv en ov) of in de loop van de maand januari die volgt op het jaar van de verkiezingen (voor projectverenigingen), een algemene vergadering bijeengeroepen waarbij tot een algehele vervanging van de raad van bestuur wordt overgegaan, op voorwaarde dat de raden van de deelnemende besturen die de voordracht moeten doen, al in hun nieuwe samenstelling vergaderd hebben.
Conform artikel 41, § 2, 4° van het DLB behoort de deelname aan of vertegenwoordiging in verenigingen, tot de exclusieve bevoegdheid van de gemeenteraad
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, § 2, 4° Decreet Lokaal Bestuur
● Andere: Art. 19, 404, 407, 432, 445 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen verzoekt de voorzitter van de gemeenteraad
om de vertegenwoordigers in de opdrachthoudende en dienstverlenende verenigingen waarvan zij deel uitmaakt, alsook in de projectvereniging Zuidwest, aan te duiden in de gemeenteraadszitting van 30 januari 2025, als volgt:
● Farys ov - (B)AV - aanduiding effectief en plaatsvervangend vertegenwoordiger - legislatuur 2025-2030;
● Farys ov - Raad van Bestuur - voordracht kandidaat-lid - legislatuur 2025-2030;
● Farys ov - voordracht kandidaat-lid Adviescomité Secundaire Diensten - legislatuur 2025-2030;
● Creat Services dv - (B)AV - aanduiding effectief en plaatsvervangend vertegenwoordiger - legislatuur 2025-2030;
● Creat Services dv - Raad van Bestuur - voordracht kandidaat-lid - legislatuur 2025-2030;
● Psilon - (B)AV - aanduiding effectief en plaatsvervangend vertegenwoordiger - legislatuur 2025-2030;
● Psilon - RvB - voordracht raadgevend bestuurder - legislatuur 2025-2030;
● Projectvereniging Zuidwest - Raad van Bestuur - aanduiding leden - legislatuur 2025-2030;
● Leiedal - (B)AV - aanduiding effectief en plaatsvervangend vertegenwoordiger - legislatuur 2025-2030;
● Leiedal - RvB - voordracht kandidaat-bestuurder met stemrecht en kandidaat-bestuurder met raadgevende stem - legislatuur 2025-2030;
● Imog - (B)AV - aanduiding effectief en plaatsvervangend vertegenwoordiger - legislatuur 2025-2030;
● Imog - Raad van Bestuur - aanduiding kandidaat effectief bestuurder en kandidaat-bestuurder met raadgevende stem - legislatuur 2025-2030;
● Fluvius West - voordracht kandidaat-leden Raad van Bestuur en Regionaal Bestuurscomité - legislatuur 2025-2030;
● Fluvius West - (B)AV - aanduiding effectief en plaatsvervangend vertegenwoordiger - legislatuur 2025-2030.
Zitting van CBS van 08 JANUARI 2025
D.2. Receptionele aangelegenheden - goedkeuring
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.