DEERLIJK

28 APRIL 2021

 

AANWEZIG

 

Burgemeester: Claude Croes

 

Schepenen: Bert Schelfhout, Regine Vanwynsberghe-Rooryck, Sandra De Leeuw-Goussey, Matthias Vanneste, Louis Vanderbeken

Algemeen directeur: Hans Piepers

 

 

Hans Piepers, algemeen directeur verlaat de zitting vanaf punt C.5.

Sarah Barbe, wnd. algemeen directeur vervoegt de zitting vanaf punt C.5.

Hans Piepers, algemeen directeur vervoegt de zitting vanaf punt C.6.

Sarah Barbe, andere vervoegt de zitting vanaf punt C.6.

 

 

 

 

Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.1. College van burgemeester en schepenen - verslag van de zitting van 21 april 2021 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd het verslag van de vorige zitting goed te keuren.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen overloopt het verslag van de zitting van 21 april 2021.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 50 Decreet Lokaal Bestuur

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit het verslag van de zitting van 21 april 2021 goed te keuren.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.2. Heraanleg fietspad Otegemse Steenweg - gunning - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de gunning van de opdracht “Heraanleg fietspad Otegemse Steenweg” goed te keuren.

 

Motivering

 

In het kader van de opdracht “Heraanleg fietspad Otegemse Steenweg” werd een bestek met nr. 2021-07 opgesteld door de verantwoordelijke aankopen en contractbeheer.

 

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 25.230,00 euro excl. btw of 30.528,30 euro incl. 21% btw (5.298,30 euro btw medecontractant).

 

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 31 maart 2021 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

 

Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 31 maart 2021 om de plaatsingsprocedure te starten en volgende ondernemers uit te nodigen om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure:

  • Algemene Ondernemingen Tibergyn nv, Nijverheidslaan 54 te 8560 Gullegem
  • Willemen Infra nv, Booiebos 4 te 9031 Drongen
  • De Mol Grondwerken bvba, Bedrijvenlaan 28 te 9080 Lochristi

 

De offertes dienden het bestuur ten laatste op 22 april 2021 om 10.00 uur te bereiken.

 

De verbintenistermijn van 90 kalenderdagen eindigt op 21 juli 2021.

 

Er werden 2 offertes ontvangen:

  • Algemene Ondernemingen Tibergyn nv, Nijverheidslaan 54 te 8560 Gullegem (27.604,50 euro excl. btw of 33.401,45 euro incl. 21% btw)
  • De Mol Grondwerken bvba, Bedrijvenlaan 28 te 9080 Lochristi (39.843,61 euro excl. btw of 48.210,77 euro incl. 21% btw)

 

De verantwoordelijke aankopen en contractbeheer stelde op 22 april 2021 het verslag van nazicht van de offertes op.

 

De verantwoordelijke aankopen en contractbeheer stelt voor om, rekening houdende met het voorgaande, deze opdracht te gunnen aan de economisch meest voordelige bieder (op basis van de prijs), zijnde Algemene Ondernemingen Tibergyn nv, Nijverheidslaan 54 te 8560 Gullegem, tegen het nagerekende offertebedrag van 27.604,50 euro excl. btw of 33.401,45 euro incl. 21% btw (5.796,95 euro btw medecontractant).

 

Juridische gronden

 

  • Algemene basisbevoegdheid: Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, § 3, 4° betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
  • Andere:
  • De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen
  • Het Bestuursdecreet van 7 december 2018
  • Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht
  • De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen
  • De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 139.000,00 euro niet)
  • Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
  • Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°
  • Besluit van de gemeenteraad van 28 mei 2020 houdende vaststelling van de opdrachten voor werken, leveringen en diensten die beschouwd worden als opdrachten van dagelijks bestuur

 

Adviezen

 

De deskundige werken in uitbesteding verleent positief advies.

 

Financiën

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Bestelbedrag

27.604,50 euro excl. btw of 33.401,45 euro incl. btw

Actie

Verbeteren fiets(paden)infrastructuur

Jaarbudgetrekening

0200-00/22400000/BESTUUR/CBS/0/IP-1

Visum

G-2021-18 dd 23/04/2021

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Goedkeuring wordt verleend aan het verslag van nazicht van de offertes van 22 april 2021, opgesteld door de verantwoordelijke aankopen en contractbeheer.

Artikel 2

 

Het verslag van nazicht van de offertes in bijlage maakt integraal deel uit van deze beslissing.

Artikel 3

 

De opdracht “Heraanleg fietspad Otegemse Steenweg” wordt gegund aan de economisch meest voordelige bieder (op basis van de prijs), zijnde Algemene Ondernemingen Tibergyn nv, Nijverheidslaan 54 te 8560 Gullegem, tegen het nagerekende offertebedrag van 27.604,50 euro excl. btw of 33.401,45 euro incl. 21% btw (5.796,95 euro btw medecontractant).

Artikel 4

 

De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2021-07.

Artikel 5

 

De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2021, op jaarbudgetrekening 0200-00/22400000/BESTUUR/CBS/0/IP-1 (actie A-1.02.2).

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.3. Evenementenbeheer - aankoop van de module Eaglebe Smart City – evenementen - gunning - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de aankoop van de module “Eaglebe Smart City - evenementen” via het raamcontract ICT van de stad Brugge goed te keuren.

 

Motivering

 

Conform het meerjarenplan 2020 - 2025 actie A-3.02.3, wensen we over te gaan tot de aankoop van een bijkomende module ‘evenementen’ om toe te voegen aan het bestaande digitale Eaglebe-platform, in functie van de uitbouw van een centraal en digitaal evenementenloket.

 

De aankoop van de module Eaglebe Smart City - evenementen is een aanvulling op het reeds bestaande softwarepakket Eaglebe dat in de gemeente wordt gebruikt door het omgevingsloket.

 

Voor de aankoop van de module Eaglebe Smart City - evenementen werd een offerte opgevraagd op basis van het raamcontract ICT van de stad Brugge (perceel 2 – software), gegund aan Realdolmen nv, A. Vaucampslaan 42 te 1654 Huizingen.

 

De gemeenteraad keurde in zitting van 28 maart 2019 de toetreding tot de raamovereenkomst ICT van de stad Brugge goed.

 

Er werd 1 offerte ontvangen van Realdolmen nv, A. Vaucampslaan 42 te 1654 Huizingen (4.500,00 euro excl. btw of 5.445,00 euro incl. 21% btw op jaarbasis).

 

Eaglebe Smart City – evenementen module is een SaaS oplossing met een contract van 2 jaar. Na 2 jaar zal het contract jaarlijks stilzwijgend verlengd worden maar is steeds kosteloos opzegbaar is, mits 3 maand op voorhand schriftelijke opzegging.

 

De verantwoordelijke aankopen en contractbeheer stelt voor om, rekening houdende met het voorgaande, de opdracht “Evenementenbeheer - aankoop van de toepassing "Eaglebe Smart City – evenementen module” te gunnen aan Realdolmen nv., A. Vaucampslaan 42 te 1654 Huizingen, tegen het jaarlijkse offertebedrag van 4.500,00 euro excl. btw of 5.445,00 euro incl. 21% btw.

 

Juridische gronden

  • Algemene basisbevoegdheid: Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, § 3, 4° betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
  • Andere:
  • De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen
  • Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht
  • De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen
  • De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 92 (de geraamde waarde excl. btw bereikt de drempel van 30.000,00 euro niet)
  • Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen
  • Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen
  • Besluit van de gemeenteraad van 28 januari 2016 houdende vaststelling van de opdrachten voor werken, leveringen en diensten die beschouwd worden als opdrachten van dagelijks bestuur

 

Adviezen

 

Het diensthoofd ruimte, diensthoofd vrije tijd en de evenementencoach verlenen positief advies.

 

Financiën

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Bestelbedrag op jaarbasis

4.500,00 euro excl. btw of 5.445,00 euro incl. btw

Actie

Uitbouwen van een centraal evenementenloket

Jaarbudgetrekening

0719-00/61410000/BESTUUR/CBS/0/IP-GEEN

Visum

G-2021-17 dd 21/04/2021

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Goedkeuring wordt verleend aan het gunningsvoorstel, opgesteld door de verantwoordelijke aankopen en contractbeheer.

Artikel 2

 

De opdracht “Evenementenbeheer - aankoop van de toepassing "Eaglebe Smart City – evenementen module” wordt gegund aan Realdolmen nv, A. Vaucampslaan 42 te 1654 Huizingen, tegen het jaarlijkse offertebedrag van 4.500,00 euro excl. btw of 5.445,00 euro incl. 21% btw.

Artikel 3

 

De betaling zal gebeuren overeenkomstig de bepalingen voorzien in de offerte en met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2021, op jaarbudgetrekening 0719-00/61410000/BESTUUR/CBS/0/IP-GEEN (actie A-3.02.3).

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.4. Kandidaturen jobstudenten 2021 - kennisname

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.5. Aanstelling jobstudenten 2021 - goedkeuring

 

STEMMINGEN

Eenparig goedgekeurd

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.6. Verslag politieraad 16 maart 2021 - kennisname

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt verzocht kennis te nemen van het aan de gemeente overgemaakte verslag van de politieraad.

 

Motivering

 

Het verslag van de politieraad van 16 maart 2021 werd overgemaakt aan de gemeente.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het ontvangen verslag.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.7. Verwelkoming pastoor Stefaan Casteleyn - gemeentelijke receptie - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd om een gemeentelijke receptie te organiseren naar aanleiding van de verwelkoming van pastoor Stefaan Casteleyn.

 

Motivering

 

Naar aanleiding van het afscheid van pastoor Marc Messiaen per 1 september 2021, werd Stefaan Casteleyn aangesteld als nieuwe pastoor van de pastorale eenheid De Wijngaard te Deerlijk.

 

Naar aanleiding van deze gelegenheid vindt op 11 september 2021 om 17.00 uur een eucharistieviering plaats in de Sint-Columbakerk te Deerlijk.

 

Juridische gronden

 

Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De financiële gevolgen zijn nog niet gekend.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen beslist, naar aanleiding van de verwelkoming van pastoor Stefaan Casteleyn, een gemeentelijke receptie te organiseren in de kerk op zaterdag 11 september 2021 om 18.00 uur.

Het aantal genodigden zal later bepaald worden, in functie van de op dat ogenblik geldende coronamaatregelen.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.8. Afscheid pastoor Marc Messiaen - gemeentelijke receptie - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd om twee maal een gemeentelijke receptie te organiseren naar aanleiding van het afscheid van pastoor Marc Messiaen.

 

Motivering

 

Marc Messiaen was bijna 7 jaar pastoor in de pastorale eenheid De Wijngaard te Deerlijk.

Het is tijdens deze periode dat de pastorale eenheid, waartoe het hele grondgebied van Deerlijk behoort, werd opgericht.

 

Per 1 september 2021 verlaat Marc Messiaen de gemeente Deerlijk om pastoor te worden in de pastorale eenheid H. Familie te Avelgem.

 

Naar aanleiding van het afscheid van een pastoor vindt er traditiegetrouw een eucharistieviering plaats.

 

Omwille van corona-veiligheidsmaatregelen werd beslist om de eucharistieviering twee maal te laten doorgaan. De eerste viering zal plaatsvinden op 21 augustus 2021 om 17.00 uur en de tweede viering op 22 augustus 2021 om 10.00 uur, in de Sint-Columbakerk te Deerlijk.

Op deze manier kan de groep genodigden beter gespreid worden.

 

Juridische gronden

 

Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De financiële gevolgen zijn nog niet gekend.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen beslist, naar aanleiding van het afscheid van pastoor Marc Messiaen, twee maal een gemeentelijke receptie aan te bieden in ontmoetingscentrum d'Iefte, telkens na de eucharistieviering,

          op zaterdag 21 augustus 2021 om 18.00 uur en

          op zondag 22 augustus 2021 om 11.00 uur.

Het aantal genodigden zal later bepaald worden, in functie van de op dat ogenblik geldende coronamaatregelen.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.9. Jubileum - bezoek ten huize - goedkeuring

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.10. Jubileum - ontvangst gemeentehuis - goedkeuring

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.11. PSILON - algemene vergadering van 16 juni 2021 - verzoek agendering gemeenteraad - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

PSILON nodigt de gemeente uit tot het bijwonen van de algemene jaarvergadering die plaatsvindt op dinsdag 16 juni 2021 om 19.30 uur in onthaalgebouw Horizon (naast crematorium Uitzicht) in Kortrijk.

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd kennis te nemen van de uitnodiging, de agendapunten te overlopen en de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken deze materie te agenderen op de gemeenteraadszitting van 27 mei 2021.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen overloopt de agenda met volgende punten:

 

1)      Verslag over de activiteiten en rekeningen in 2020

1.1. Verslag van de raad van bestuur

1.2. Verslag van de commissaris

2)      Goedkeuring van de jaarrekening per 31/12/2020

3)      Kwijting van bestuurders en commissaris

4)      Vaststelling vervanging raadgevend bestuurder (voordracht door GR Anzegem)

 

In de gemeenteraadszitting van 28 februari 2020 werd mevrouw Marleen Prat aangesteld als effectief vertegenwoordiger en de heer Bert Schelfhout als plaatsvervangend vertegenwoordiger voor de algemene vergaderingen van Psilon.

 

De financieel beheerder heeft hieromtrent geen opmerkingen om reden dat er geen financiële link is.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere: Art. 19 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken dit punt op de agenda van de gemeenteraad van 27 mei 2021 te plaatsen.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.12. Jubileum - ontvangst gemeentehuis - goedkeuring

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.13. Informatieveiligheidsbeleid - agendering GR - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd kennis te nemen van het informatieveiligheidsbeleid, en de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken dit te agenderen op de gemeenteraad.

 

Motivering

 

Als lokaal bestuur werken we continu met data, niet alleen in papieren vorm, maar ook, en in steeds toenemende mate, via elektronische databanken, via netwerken, informatiesystemen, software en verwerkingscentra. Het is de verantwoordelijkheid van de ganse organisatie om hiermee correct en vertrouwelijk om te springen. Het is daarbij belangrijk een visie te formuleren met betrekking tot de omgang met en de bescherming van persoonsgegevens, en hoe de organisatie zal omgaan met de verplichtingen die de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) oplegt.

 

Het voorliggend informatieveiligheidsbeleid is de formele vertaling hiervan, waarbij de organisatie in grote lijnen aangeeft wat de algemene principes zijn die zullen gevolgd worden bij het beheren en beschermen van de gegevens waarmee wordt gewerkt. De verdere concrete uitvoering van dit beleid gebeurt via sturing door de informatieveiligheidscel, onder begeleiding van de externe DPO (Data Protection Officer), die we afnemen via V-ICT-OR (Vlaamse ICT Organisatie), aan de hand van een maturiteitsmeting, risicio-analyse en daaruit voortvloeiend veiligheidsplan.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Artikel 56 § 1 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere : Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit het informatieveiligheidsbeleid voor gemeente en OCMW Deerlijk goed te keuren en verzoekt de voorzitter van de raad dit te agenderen op de gemeenteraad.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.14. Jeugd - Kampen bouwen op Gaverdomein - kennisname

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd kennis te nemen van de activiteit 'Kampen bouwen op het Gaverdomein' die georganiseerd zal worden door de jeugddienst.

 

Motivering

 

De buitenspeeldag die jaarlijks door de jeugddienst wordt georganiseerd is ook dit jaar geannuleerd omwille van corona. De jeugddienst wil toch inzetten op buiten spelen en zal in die context een activiteit organiseren waar kinderen 'kampen' kunnen bouwen.

 

De jeugddienst organiseert tussen 5 mei en 18 juni 2021 een uitdagende bouw-speelplaats waar kinderen nog eens echt kind kunnen zijn en kampen mogen bouwen naar hartelust. Er wordt een plaats voorzien waar kinderen zich helemaal mogen uitleven door kampen te bouwen, de natuur te ontdekken, hun fantasie de vrije loop te laten gaan.

 

Iedere woensdag- en vrijdagnamiddag is er op de jeugddienst ook een uitleendienst waar kinderen heel wat materiaal kunnen ontlenen om hun kampen te bouwen. Met name doeken, houten latten, fiets- en autobanden, touw, haspels, plooimeters, buizen, ...

Kinderen mogen ook steeds eigen materiaal meebrengen zolang dit materiaal op het einde van de dag terug mee naar huis wordt genomen.

 

De bouw-speelplaats is er voor kinderen van het lager onderwijs, maar iets oudere kinderen zijn ook welkom. Voor jongere kinderen zijn de uitdagingen nog iets te groot op de bouw-speelplaats. Deze jongere kinderen kunnen zicht uiteraard blijven uitleven op de speeltoestellen aanwezig op het Gaverdomein.

 

De bouw-speelplaats en de kampen zullen regelmatig gecontroleerd worden op stevigheid zodat kinderen veilig kunnen spelen. Als een kamp onstabiel, onveilig of ronduit gevaarlijk is, zal dit meteen worden afgebroken.

 

Richtlijnen die gelden op de bouw-speelplaats zijn de volgende:

          Ouders blijven verantwoordelijk voor hun kinderen

          Covid-richtlijnen (cf. overige speelpleintjes) moeten opgevolgd worden

          Enkel kampen bouwen op de bouw-speelplaats, niet daarbuiten

          Respect voor de natuur en het materiaal

          Vuilnis hoort thuis in de vuilbak

          Zelf meegebracht materiaal om een kamp te bouwen wordt na afloop ook terug meegenomen naar huis

          Speel en beleef zoveel mogelijk plezier!

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming of bedrag

400,00 euro

Actie

overig beleid

Jaarbudgetrekening

GBB / 0750-00 / 61590006

Visum

Nee

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de organisatie van de activiteit 'Kampen bouwen op het Gaverdomein'.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.15. vzw Kinderboerderij Bokkeslot - jaarlijkse exploitatiepremie - jaarrekening 2020 - begroting 2021 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd kennis te nemen van de jaarrekening 2020 en de begroting 2021 van vzw Kinderboerderij Bokkeslot en de jaarlijkse exploitatiepremie uit te betalen.

 

Motivering

 

Kinderboerderij Bokkeslot vzw stelde op de algemene vergadering van donderdag 15 april 2021 het jaarverslag 2020, de jaarrekening 2020 en de begroting 2021 voor.

 

De bijbehorende toelichting is te vinden in de verslagen en overzichten in bijlage.

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere:

          Premiereglement exploitatiepremie Kinderboerderij Bokkeslot, goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 28 mei 2020

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming of bedrag

37.000 euro

Actie

Overig beleid

Jaarbudgetrekening

GBB / 0750-00 / 64940007

Visum

G-2021-16

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt in kader van artikel 4 van het premiereglement exploitatiepremie Kinderboerderij Bokkeslot, goedgekeurd in gemeenteraadszitting van 28 mei 2020, akte van het verslag van de algemene vergadering van 15 april 2021, de jaarrekening 2020, het financieel verslag 2020 en de begroting van 2021 die goedgekeurd werden door de algemene vergadering op 15 april 2021.

 

Artikel 2

 

Het college van burgemeester en schepenen beslist de premie van 37.000 euro aan vzw Kinderboerderij Bokkeslot toe te kennen en uit te betalen op rekeningnummer BE55 7380 1919 8544.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.16. 11 juliviering - gemeentelijke medewerking en kennisname programma - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd kennis te nemen van het programma en haar medewerking te verlenen aan de jaarlijkse 11 juli viering.

 

Motivering

 

Jaarlijks organiseert het 11 juli comité de 11 juli viering. De 11-daagse campagne van de Vlaamse Gemeenschap loopt van 1 tot 11 juli 2021 met een openingsweekend op 26 en 27 juni 2021.

 

Het 11 juli comité heeft een programma voorbereid met voor elk wat wils, geschoeid op de Nederlandse, Vlaamse taal. Voor deze Vlaamse feestdag worden volgende gasten naar voor geschoven:

 

          Nicolaas Debusschere en Anna-Julia - Nederlands nummers akoestisch.

          Bieke Vanlaeken - Poëzie

          Kinderen zingen Breughel - Zang en muziek.

 

Deze optredens zouden doorgaan buiten aan het OC d'Iefte, als het weer het toe staat.

In OC d’ Iefte is er ruimte om het evenement binnen te laten gebeuren. Uiteraard zullen de op 11 juli 2021 geldende coronamaatregelen bepalend zijn voor de verdere organisatie en uitwerking van de 11 juli viering. Zodra er enig zicht is op de maatregelen die van toepassing zullen zijn, dient het 11 juli comité desgevallend een evenementenaanvraag in, in functie van beoordeling van het evenement en de toepassing van de coronamaatregelen.

 

Om de organisatie van de 11 juli viering vlot te laten verlopen wordt volgende gemeentelijke medewerking gevraagd:

          administratieve en logistieke ondersteuning van het personeel van de cultuurdienst;

          gepaste bevlagging aan OC d'Iefte en openbare gebouwen van 1 tot en met 11 juli;

          op 11 juli vanaf 16.00 uur medewerking van 3 hostessen.

 

Het programma zal enkel worden uitgevoerd wanneer de dan geldende coronamaatregelen daar ruimte toe laat.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56 Decreet Lokaal Bestuur.

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming

3000 euro

Actie

GBB

Jaarbudgetrekening

0705-00/64420012

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het programma en besluit om zijn medewerking te verlenen aan de jaarlijkse 11 juli viering, mits voldaan wordt aan de dan geldende coronamaatregelen. Zodra er enig zicht is op de maatregelen die van toepassing zullen zijn, dient het 11 juli comité desgevallend nog een evenementenaanvraag in, in functie van beoordeling van het evenement en de toepassing van de coronamaatregelen.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.17. OMV 2020_203 - Windhalmlaan 26 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van een eengezinswoning, op een perceel gelegen Windhalmlaan 26 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie E 182 M aangevraagd door mevrouw Ann Vanlerberghe wonende Brice Lane 101/321 te 19406 King of Prussia.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op 23 april 2021.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Voorwaardelijk gunstig. Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarde(n):

        In de verharde voortuinstrook moet een boom van 3e of 4e categorie aangeplant worden.

Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Gewestplan

De bepalingen van het gewestplan Kortrijk (goedgekeurd 4 november 1977) zijn niet meer van toepassing en werden vervangen door de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan overeenkomstig artikel 7.4.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

      De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

      De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, Sint-Lodewijk centrum, goedgekeurd door de deputatie op 1 september 2011, met als bestemming zone voor wonen en beperkte nevenfuncties.

 

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Verkaveling

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling, goedgekeurd op 28 september 2016 (dossiernummer gemeente: 1122/20164).

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De verkaveling is van toepassing op de aanvraag.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is niet in overeenstemming met de vigerende voorschriften.

 

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

      Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997.

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013.

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake breedband, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2017.

 

  1. Historiek

 

Relevante stedenbouwkundige vergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

Relevante milieuvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

Relevante omgevingsvergunningen

Volgende omgevingsvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Omgevingsvergunning afgeleverd op 10 oktober 2018 door het college van burgemeester en schepenen voor plaatsen hoogspanningscabine voor algemeen nut.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

3.1.  Beschrijving van de omgeving

De eigendom is gelegen op lot 7 van de recente verkaveling Windhalmlaan. De verkaveling bevindt zich in het centrum van Sint-Lodewijk in het binnengebied van de Oliebergstraat – Kapelstraat – Windhalmlaan. De woningen in de omgeving hebben zowel een open, halfopen als gesloten typologie.

 

3.2.  Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvrager wenst een vrijstaande eengezinswoning te bouwen met een carport.

De woning wordt ingeplant op 5 m van de rooilijn, op 0,50 m van de rechter zijperceelsgrens en op 3 m van de linker zijperceelsgrens. De afstand tot de achterkavelgrens bedraagt 8 m. De woning heeft een diepte van 9,85 m op een breedte van 15,95 m inclusief de carport.

De woning bestaat uit deels één bouwlaag en deels twee bouwlagen met een plat dak. De kroonlijsthoogte bedraagt maximaal 6,15 m. Op het gelijkvloers bevindt zich de inkom en toilet, een zithoek, eethoek en open keuken, een wasplaats/berging, een garage met fietsenstalplaats en een open carport. Op de verdieping worden 1 ruime slaapkamer, een dressing, berging, badkamer en toilet en een ruime nachthal/bureau ondergebracht.

De gevels worden afgewerkt in crepi (combinatie van wit en zwart) en het schrijnwerk is voorzien in aluminium.

De voortuin wordt zo goed als volledig verhard. In de tuinzone wordt een terras met +/- 18 m² in tegels aangelegd.

In de vrije zijtuinstrook bevindt zich een carport met een breedte van 3,65 m op een lengte van 6,10 m. De carport wordt ingeplant op 0,50 m van de zijkavelgrens. De carport wordt afgewerkt met een plat dak met een kroonlijsthoogte van 3,27 m. De gevels van de carport worden afgewerkt in crepi.

Conform de plannen toegevoegd via een wijzigingsverzoek wordt het maaiveld zo veel mogelijk behouden. De woning wordt ingeplant op 0,50 m boven het niveau van het voorliggende voetpad. De bestaande gracht rechts blijft behouden.

 

3.3.  Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.

 

  1. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

 

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek vond plaats van 27 november 2020 tot 26 december 2020. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er twee bezwaarschriften ontvangen.

 

Samenvatting:

Beide bezwaarschriften zijn ontvankelijk en kunnen als volgt samengevat worden.

        Bezwaarschrift 1 betreft de melding dat er op de achterste perceelsgrens een gracht aanwezig is en dat deze in functie van de waterhuishouding moet blijven staan.

        Bezwaarschrift 2 heeft betrekking op de hoogte van het maaiveld en het te voorziene plateau. In het bezwaarschrift wordt aangegeven dat de vloerplaat 60 cm hoger wordt voorzien dan het niveau van de voorliggende straat. Er wordt aangegeven dat de indiener van het bezwaarschrift in functie van de bouwwerken het eigen terrein moest afgraven en daarna moest voorzien in een keermuur teneinde wateroverlast te vermijden.

 

In navolging van de ingediende bezwaarschriften werd het plan via een wijzigingsverzoek aangepast, vooral met betrekking tot de terreinaanleg, de vloerpas van de woning en de aanwezige gracht. Dit wijzigingsverzoek werd aanvaard en een nieuw openbaar onderzoek werd georganiseerd.

 

Een tweede openbaar onderzoek werd georganiseerd van 5 maart 2021 tot 3 april 2021. Naar aanleiding van het tweede openbaar onderzoek werd nog steeds één schriftelijk bezwaarschrift ontvangen (door één van de bezwaarindieners uit het eerste openbaar onderzoek).

 

Samenvatting:

Het bezwaarschrift is ontvankelijk en kan als volgt samengevat worden.

        Het bezwaarschrift heeft betrekking op de hoogte van het maaiveld en het te voorziene plateau. In het bezwaarschrift wordt aangegeven dat de vloerplaat 60 cm hoger wordt voorzien dan het niveau van de voorliggende straat. Er wordt aangegeven dat de indiener van het bezwaarschrift in functie van de bouwwerken het eigen terrein moest afgraven en daarna moest voorzien in een keermuur teneinde wateroverlast te vermijden. Doordat het voorliggende perceel niet moet worden afgegraven zou opnieuw een dreiging zijn van de situatie voorafgaandelijk aan het plaatsen van de waterkeringsmuur.

        Er wordt tevens gemeld dat de hoogte van de beplanting, met name 2,60 m, een grote impact zal hebben op het daglicht in de tuin en de woning.

 

  1. Adviezen

 

Er dienden geen adviezen ingewonnen te worden.

 

  1. Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

 

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.1    Planologische toets

 

De aanvraag dient te worden afgetoetst aan de stedenbouwkundige voorschriften van het gemeentelijk RUP Sint-Lodewijk centrum, goedgekeurd door de deputatie op 1 september 2011. Gezien de voorschriften van het RUP overgenomen werden in de voorschriften van de verkaveling wordt er voor de toetsing van de aanvraag aan het RUP verwezen naar de toetsing aan de verkaveling.

 

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een niet-vervallen verkaveling die door het college van burgemeester en schepenen goedgekeurd werd op 28 september 2016 (dossiernummer gemeente: 1122/20164). De aanvraag dient getoetst te worden aan de stedenbouwkundige voorschriften van de verkaveling.

De aanvraag wijkt af van de voorschriften. Hiervoor wordt toepassing gemaakt van artikel 4.4.1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

Het ontwerp is op volgende punten in strijd met de voorschriften:

Plan schrijft voor

Ontwerp voorziet

Carport

Inplanting: min. 3 m achter de voorbouwlijn 

 

Materiaal: in hout of staal.

Hoogte max. 3 m

Opp. max. 21 m²

Carport

Inplanting: in het verlengde van de zuidoostelijke gevelbouwlijn

Materiaal: witte gevelbepleistering

Hoogte: 3,27 m

Opp. 22 m²

Voortuin

Verhardingen: Max. 1/3 van de voortuinstrook

Afsluitingen: groene haagbeuk H. 0,75 m

 

Boom van cat 3 of 4 aanplanten

 

Verhardingen: Volledige voortuin in dolomiet

Afsluitingen: levendige haag H deels 2 m en deels 0,75 m

Geen aanplant boom

De aanvraag is voor het overige in overeenstemming met de voorzieningen van de verkaveling gezien de verkaveling alleenstaande eengezinswoningen toelaat, de woning ingeplant is in de bouwzone zoals voorzien op het verkavelingsplan, de hoogte van de woning maximaal 2 bouwlagen bedraagt met voor het hoofdvolume een kroonlijsthoogte van 6,50 m en een nokhoogte van 12,50 m en voor het nevenvolume een hoogte van 3 m tot 6 m met een dakhelling van maximaal 30°, de diepte van het hoofdvolume maximaal 12 m bedraagt, de dakvorm vrij is, 2 autostaanplaatsen voorzien worden op eigen terrein, de carport aan 3 zijden open is en de afsluiting op de zij- en achterperceelsgrenzen een hoogte hebben van 2 m.

 

Artikel 4.4.1 van de VCRO voorziet dat na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen kunnen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex en het aantal bouwlagen.

De afwijking heeft betrekking op de afmetingen van de constructie zodat een afwijking overwogen kan worden.

De afwijking van de afmetingen en inplanting van de carport is te motiveren aangezien deze afwijking beperkt is en de kroonlijsthoogte binnen de aanvaardbare hoogtes valt en aansluit bij de hoogte van het nevenvolume van de woning. De vorm van het perceel; de beperkte breedte aan de rooilijn en de aanduiding van de voorbouwlijn zorgen er voor dat de algemene voorschriften uit de verkaveling moeilijk toepasbaar zijn op voorliggend lot zonder afwijkingen. Bijgevolg is voorliggende inplanting een oplossing op maat zonder hinder te creëren voor de aanpalenden en de omgeving. Het open karakter van de woning blijft vanaf het straatbeeld behouden. De afwijking op het materiaalgebruik kan gemotiveerd worden uit het streven naar een architecturale eenheid tussen woning en carport.

De afwijking op de verharding van de voortuin is gezien de specifieke inplanting van de woning, de beperkte oppervlakte van de voortuinstrook volgens het verkavelingsplan, het voorzien van een haag op de beide perceelsgrenzen en het gebruik van waterdoorlatende materialen aanvaardbaar. Op basis van de draaicirkels die de manoeuvreerruimte simuleren voor het in- en uitrijden van de auto, blijkt dat er in de voortuin voldoende ruimte is voor het aanplanten van een boom. De aanplant van een boom van 3e of 4e categorie wordt bijgevolg opgelegd als voorwaarde.

Er werden twee bezwaren geformuleerd tijdens het eerste openbaar onderzoek en één tijdens het tweede openbaar onderzoek. Deze bezwaren houden echter geen verband met de voorziene afwijkingen.

 

7.2    Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Windhalmlaan een voldoende uitgeruste weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

 

7.3    Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.

 

Het voorliggend project heeft geen omvangrijke oppervlakte (<0,1ha) en ligt niet in een recent overstroomd gebied noch in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Er is voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater: er wordt een regenwaterput van 10.000 liter met hergebruik voorzien, de aanvrager voorziet de aanleg van een infiltratievoorziening met een volume van 2.500 liter en een referentieoppervlakte van 8 m², het terras en de oprit worden aangelegd in waterdoorlatende verharding of wateren af in de naastliggende onverharde ruimte zodat het water van de verhardingen infiltreert in de bodem. Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn.

 

7.4    Mer-screening

De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.

 

7.5    Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.

 

7.6    Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

7.7    Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing

 

7.8    Decreet grond- en pandenbeleid

Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.

 

7.9    Milieuaspecten

Niet van toepassing

 

7.10     Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

De omgeving wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door ééngezinswoningen. Het bouwen van deze vrijstaande ééngezinswoningen past zich bijgevolg functioneel in, in deze omgeving. De woning bestaat uit maximaal 2 bouwlagen met plat dak. De aanvraag sluit hiermee aan bij de reeds vergunde en in opbouw zijnde naastliggende woningen langsheen de straat. Ook het materiaalgebruik is in overeenstemming met de woningen in de directe omgeving, zodat de aanvraag zich ook visueel-vormelijk in zijn omgeving inpast en een harmonisch geheel ontstaan. De woning beschikt over een voldoende ruime private buitenruimte. Door de aanwezigheid van de inpandige garage met voorliggende oprit en de carport zijn ook voldoende parkeerplaatsen aanwezig op eigen terrein waardoor de impact op mobiliteit beperkt zal zijn. Het ontwerp is bijgevolg verenigbaar met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.

 

Artikel 4.3.1§2, 2° stelt dat het vergunningverlenende bestuursorgaan ook met de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement rekening kan houden.

De aanvraag doet een beperkte bijdrage tot de verhoging van het ruimtelijk rendement, doch respecteert de kwaliteit van de woon- en leefomgeving. Het aangevraagde past zich in de betrokken omgeving.

 

7.11     Resultaten openbaar onderzoek

Alle tijdens de openbare onderzoeken ingediende bezwaarschriften zijn tijdig ingediend en worden bijgevolg ontvankelijk verklaard.

Omtrent de ingediende bezwaarschriften wordt voorgesteld volgend standpunt in te nemen:

 

Beoordeling van de bezwaren ingediend tijdens het eerste openbaar onderzoek:

        Bezwaarschrift 1 betreft de melding dat er op de achterste perceelsgrens een gracht aanwezig is en dat deze in functie van de waterhuishouding moet blijven staan.

Gegrond te verklaren:

De bestaande gracht heeft een afwaterende functie voor de aanpalende terreinen zodat het behoud van deze gracht wenselijk is. Deze gracht werd dan ook voorzien op de plannen die deel uitmaken van het wijzigingsverzoek.

        Bezwaarschrift 2 heeft betrekking op de hoogte van het maaiveld en het te voorziene plateau. In het bezwaarschrift wordt aangegeven dat de vloerplaat 60 cm hoger wordt voorzien dan het niveau van de voorliggende straat. Er wordt aangegeven dat de indiener van het bezwaarschrift in functie van de bouwwerken het eigen terrein moest afgraven en daarna moest voorzien in een keermuur teneinde wateroverlast te vermijden.

Ongegrond te verklaren.

Het inplantingsplan geeft aan dat het maaiveld van de tuin onveranderd blijft. Het terreinprofiel geeft aan dat het volledige terrein max. 5 cm hoger zal komen te liggen dan het voorliggende voetpad. Daarnaast blijkt uit nazicht dat het afgraven van het terrein van de bezwaarindiener geen voorwaarde was die werd opgelegd door het gemeentebestuur, maar onderwerp uitmaakte van de vergunningsaanvraag.

 

Beoordeling van het bezwaar ingediend tijdens het tweede openbaar onderzoek:

        Het bezwaarschrift heeft betrekking op de hoogte van het maaiveld en het te voorziene plateau. In het bezwaarschrift wordt aangegeven dat de vloerplaat 60 cm hoger wordt voorzien dan het niveau van de voorliggende straat. Er wordt aangegeven dat de indiener van het bezwaarschrift in functie van de bouwwerken het eigen terrein moest afgraven en daarna moest voorzien in een keermuur teneinde wateroverlast te vermijden. Doordat het voorliggende perceel niet moet worden afgegraven zou opnieuw een dreiging zijn van de situatie voorafgaandelijk aan het plaatsen van de waterkeringsmuur.

Ongegrond te verklaren.

De indiener van het bezwaarschrift geeft aan niet akkoord te gaan met de voorliggende plannen omdat die zelf heel wat moest investeren in het vermijden van wateroverlast terwijl de huidige aanvrager geen investering moet doen om wateroverlast te vermijden. Dit betreft een investeringskwestie en is geen argument van stedenbouwkundige aard.

Tevens wordt aangegeven dat er een dreiging zou zijn van wateroverlast. Dit wordt niet beargumenteerd in het bezwaarschrift en kan evenmin bijgetreden worden. Het perceel behoudt zoveel mogelijk het bestaande maaiveld en behoudt ter hoogte van de perceelsgrenzen het huidige niveau. De bestaande keermuur werd iets hoger (+/- 8,5 cm) aangelegd dan het maaiveld van lot 7. Gezien het behoud van het terreinniveau ter hoogte van de perceelsgrenzen, het voorzien van waterdoorlatende materialen en groen en gezien de aanwezigheid van de keermuur wordt ervan uitgegaan dat mogelijk wateroverlast vermeden wordt.

        Er wordt tevens gemeld dat de hoogte van de beplanting, met name 2,60 m, een grote impact zal hebben op het daglicht in de tuin en de woning.

Ongegrond te verklaren.

Het voorzien van een haag met een hoogte van 2 m is conform de voorschriften van de verkaveling. Van afname van zonlicht in de woning of tuin kan moeilijk sprake zijn. De afstand tussen de woning van de bezwaarindiener en de zijkavelgrens bedraagt 3 m. Een 2 m hoge haag kan bijgevolg niet voor hinder zorgen in de woning zelf. Daarnaast bevindt er zich een tuinberging in de tuinzone ter hoogte van de rechter perceelsgrens, waardoor het aanplanten van een haag op de perceelsgrens geen impact zal hebben op de tuin.

 

7.12     Scheidingsmuren

Niet van toepassing.

 

7.13     Bespreking adviezen

Niet van toepassing.

 

Juridische gronden

 

  • Algemene basisbevoegdheid: Art.56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
  • Andere:

      Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning

      Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan mevrouw Ann Vanlerberghe wonende Brice Lane 101/321 te 19406 King of Prussia, voor het bouwen van een eengezinswoning, op een perceel gelegen Windhalmlaan 26 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie E 182 M, mits te voldoen aan volgende voorwaarde(n):

        In de verharde voortuinstrook moet een boom van 3e of 4e categorie aangeplant worden.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.18. OMV 2020_213 - Waregemstraat 564 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van een zonevreemde eengezinswoning, op een perceel gelegen Waregemstraat 564 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie B 31 R aangevraagd door Baert - Labie wonende Kortrijkstraat 40 te 8550 Zwevegem.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op  23 april 2021.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Gunstig.

 

Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Gewestplan

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming agrarisch gebied.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

      De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Verkaveling

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

Het gewestplan is van toepassing op de aanvraag.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag wijkt af van de vigerende voorschriften.

 

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

      Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997.

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013.

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake breedband, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2017.

      Provinciale verordening inzake het overwelven van baangrachten, vastgesteld door de provincieraad in zitting van 23 juli 2008.

      Gemeentelijke algemene bouwverordening inzake vellen van hoogstammige bomen, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 22 maart 1974 en goedgekeurd bij KB op 4 juli 1974.

 

  1. Historiek

 

Relevante stedenbouwkundige vergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

Relevante milieuvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

Relevante omgevingsvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

3.1.  Beschrijving van de omgeving

De directe omgeving bestaat uit lintbebouwing met hier en daar doorzichten naar het achterliggende landschap. Deze lintbebouwing betreft voornamelijk eengezinswoningen, zowel alleenstaande als gekoppelde woningen. Langs de overkant van de straat, ten noordwesten van het perceel is een bedrijfsgebouw gelegen met daarnaast een akkerland.

Ten oosten van het perceel is een halfopen woning gebouwd op de perceelsgrens. De muur op de perceelsgrens werd afgewerkt in hetzelfde metselwerk als voorgevel van de woning. Deze woning heeft een totale bouwdiepte van 10 m. Het hoofdvolume van de woning heeft een bouwdiepte van 8 m en bestaat uit anderhalve bouwlaag met zadeldak. Het nevenvolume, bestaande uit 1 bouwlaag met plat dak, heeft een hoogte van +/- 3,20 m. Aansluitend aan het perceel ten westen is een oprit naar een achterliggende zonevreemde woning en tuin aanwezig.

 

3.2.  Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvrager wenst een gekoppelde eengezinswoning te bouwen.

De woning wordt ingeplant op +/- 4,25 m van de rooilijn en op 3,91 m van de rechterzijperceelsgrens. De afstand tot de achterkavelgrens bedraagt 31,20 m. De woning heeft een breedte van 9 m en een diepte van 14 m.

De woning bestaat uit anderhalve bouwlaag met hellend dak. De kroonlijsthoogte bedraagt ter hoogte van de linkerzijperceelsgrens 4,05 m en de nokhoogte ligt op 9,40 m. Op een afstand van 6 m tov de linkerperceelsgrens wordt de woning 0,50 m achteruit voorzien met een gewijzigde kroonlijst- en nokhoogte. Dit volume heeft een kroonlijsthoogte van 3,70 m en een nok van 8,55 m. In het dakvolume worden langs de voorzijde 2 dakkapellen voorzien. Het volume langs de achtergevel wordt voorzien met een topgevel. De kroonlijsthoogte hiervan bedraagt 4,40 m op de zijperceelsgrens. De nokhoogte van dit volume bedraagt 6,80 m. De woning heeft een totaal volume van 736,58 m³.

Op het gelijkvloers bevindt zich een inkomhal met toilet, een bureau, een eetplaats, zitplaats en open keuken, een berging met aansluitende douche. Op de verdieping worden 4 ruime slaapkamers, een toilet, een dressing en 2 badkamers ondergebracht.

De gevels worden afgewerkt in roodbruin genuanceerde gevelsteen, de dakbedekking bestaat uit antracietkleurige stormpannen op het hoofdvolume en roodbruin genuanceerde stormpannen op het nevenvolume en het schrijnwerk is voorzien in antracietkleurig aluminium.

Rondom de woning wordt verharding aangelegd met een totale oppervlakte van 116,61 m². Het terras achteraan de woning heeft een oppervlakte van 45,56 m², de  oprit in kiezelsteen deels in de vrije zijtuinstrook, deel in de voortuinstrook heeft een oppervlakte van 63,25 m² en de toegang tot de voordeur en het padje aansluitend aan de oprit in tegels heeft een oppervlakte van 7,80 m². In de voortuin wordt 21,33 m² voorzien voor groen en 34,10 m² verhard.

 

Naar aanleiding van het ongunstig advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar werd een wijzigingsverzoek ingediend. In het wijzigingsverzoek werden de plannen op volgende punten aangepast:

1. De kroonlijsthoogte van de nieuwbouwwoning werd gelijk gezet aan deze van de buur, ook de schoorsteen die visueel storend is werd verplaatst.

2. De uitbouw achteraan werd beperkt tot een kroonlijst van 3,5 m in plaats van 4,40 m.

3. De verharding op het inplantingsplan werd aangepast conform de opmerkingen uit het advies: de voortuinverharding werd beperkt, de parkeerplaatsen in de zijtuin werd beperkt in diepte en in breedte en het terras werd voorzien op minstens 1 m van de zijperceelsgrens.

 

3.3.  Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.

 

  1. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

 

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek vond plaats van 10 december 2020 tot 8 januari 2021. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

 

Naar aanleiding van het ongunstig advies van de omgevingsambtenaar van 7 maart 2021 werden gewijzigde plannen overgemaakt. Aangezien de wijzigingen betrekking hebben op rechten van derden (betrekking op scheidingsmuur) werd de aanvraag onderworpen aan een tweede openbaar onderzoek.

Het tweede openbaar onderzoek vond plaats van 22 maart 2021 tot 20 april 2021. Naar aanleiding van dit tweede openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

 

  1. Adviezen

 

De Vlaamse Overheid, Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling werd om advies verzocht op 30 november 2020. De adviesinstantie bracht op 22 december 2020 een voorwaardelijk gunstig advies uit. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

‘De aanvraag heeft geen betrekking op professionele agrarische of para-agrarische activiteiten, en is gelegen in agrarisch gebied, in een woonlint. Het betreft het bouwen van een woning i.k.v. de afwerkingsregel. Het betrokken perceel is ingesloten en behoort niet tot een ruimere landbouwstructuur.

Gelet op de bestaande toestand en de lokale ruimtelijke situatie en indien de normen van de wetgeving m.b.t. zonevreemde woningen en gebouwen worden gerespecteerd, veroorzaken de werken in principe geen bijkomende schade aan de landbouwstructuren of de agrarische dynamiek en is de aanvraag voor het Departement Landbouw en Visserij aanvaardbaar.

 

  1. Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

 

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.1    Planologische toets

 

De aanvraag dient te worden afgetoetst aan de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan, meer bepaald aan de bestemmingsvoorschriften van het agrarisch gebied.

In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften voor de betrokken bestemmingszone(s) luiden als volgt:

 

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

De aanvraag wijkt af van de voorschriften van het gewestplan gezien deze betrekking heeft op het bouwen van een residentiële eengezinswoning. De bouwheer wenst zich te beroepen op art. 4.4.3. van de Vlaamse Codex dat het volgende stelt:

“Voor een perceel dat niet voor woningbouw bestemd is, kan desalniettemin een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of voor het verkavelen van grond voor het bouwen van een eengezinswoning worden afgegeven, indien voldaan is aan alle hiernavolgende voorwaarden:

a)        De nieuwe woning is van:

  1.      Hetzij het driegeveltype, in welk geval zij aangebouwd wordt bij een wachtmuur van een bestaande woning op een belendend perceel.
  2.      Hetzij het gesloten bouwtype, in welk geval zij gebouwd wordt op een perceel dat gelegen is tussen twee wachtmuren.

b)        Het perceel waarop de woning opgericht wordt, heeft een oppervlakte van ten hoogste 650 m².

c)        Het bouwvolume van de nieuwe woning bedraagt ten hoogste 1000 m³.

d)        De aanpalende bestaande woning of woningen of zijn per 1 september 2009 op het ogenblik van de vergunningsaanvraag voor de nieuwe woning hoofdzakelijk vergund en niet verkrot.

 

De mogelijkheden, vermeld in het eerste lid, gelden niet in ruimtelijk kwetsbare gebieden. Zij gelden evenmin in het geval waarin een aanbouw bij de bestaande woning of woningen uitdrukkelijk verboden wordt door een specifiek ruimtelijk uitvoeringsplan of bijzonder plan van aanleg betreffende zonevreemde constructies.

 

Voor de toepassing van het eerste lid 1°, wordt onder “wachtmuur” verstaan:

1° een wand die op 1 september 2009 deel uitmaakt van een dubbele wand, opgetrokken op de perceelsgrens;

2° een enkele wand die reeds op 1 september 2009 is opgetrokken tot tegen de perceelsgrens en die beschermd is door een tijdelijke waterafstotende bekleding.”

 

Bij de toetsing van deze wettelijke bepalingen kan het volgende geconcludeerd worden:

Algemeen: De eigendom is niet gelegen in een ruimtelijk kwetsbaar gebied en een aanbouw bij de bestaande woning is niet expliciet verboden door een RUP of BPA.

a)   De nieuwe woning is van het 3-geveltype.

In verband met het feit of de bestaande muur van het belendende perceel een wachtmuur is, is bijkomend onderzoek vereist. Echter zijn hierover verschillende bijkomende toelichtingen geformuleerd die verschillende interpretaties mogelijk maakt.

        In de memorie van toelichting op het ontwerp van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening is aangaande de afwerkingsregel het volgende te vinden: “Niet elke blinde muur is een wachtmuur. Enkel in volgende hypotheses is sprake van een wachtmuur:

1° De eerste bouwer trekt op de perceelsgrens een dubbele wand op. Eén wand staat op het eigen perceel, de andere wand op dat van de buren. Dat noemt men ook wel "te paard" bouwen. De tweede bouwer kan dan gebruik maken van de wachtgevel die de eerste bouwer optrok op het perceel van de tweede bouwer. Dat procedé noemt men de gemeenmaking of overname.

2° De eerste bouwer kan ook een dunnere wachtmuur optrekken en deze dan van een waterafstotende bekleding voorzien. De eigenaar van het later aan te bouwen pand kan verplicht worden 'zijn deel' van de wachtmuur af te laten breken en er een normale tussenwoningmuur van te maken.”

        Anderzijds werd door de hogere besturen aangegeven dat indien de gevel op de perceelsgrens afgewerkt is in volwaardige gevelmaterialen, deze niet aanzien wordt als een wachtmuur. Immers het doel van dit artikel in de wetgeving is, zoals opgenomen in de memorie van toelichting, om storende en landschappelijk onaantrekkelijke wachtmuren op een adequate manier weg te werken zonder de hoofdbestemming in het gedrang te brengen.

Op basis van fotomateriaal blijkt dat de zijgevel van de bestaande woning waartegen aangebouwd wordt, is opgetrokken in hetzelfde gevelmetselwerk als de voorgevel. De zijgevel bevat geen raamopeningen of afvoergoten. Er werden wel kantpannen op de dakrand aangebracht. Op basis van deze bestaande toestand kan afgeleid worden dat de zijgevel geen wachtmuur is. Deze zijgevel is bijgevolg in geen geval storend in de omgeving waardoor geconcludeerd kan worden dat deze niet als wachtgevel geldt.

 

Uit het voorliggende dossier zelf kan ook niet opgemaakt worden of de muur van de woning Waregemstraat 566 als een wachtmuur kan beschouwd worden conform de bepalingen uit de codex. In de motivatienota wordt hierover immers geen bijkomende motivatie gegeven.

 

Nazicht in het vergunningenregister leert dat de aanpalende woning werd vergund op 26 mei 1961. Als voorwaarde bij het verlenen van de vergunning werd gesteld dat een zelfde ruwe baksteen over al de vrije gevels en eventueel vrijblijvende geveldelen moet gebruikt worden. Op dat bouwplan blijkt dat de muur een dubbele muur van 25 cm betreft opgetrokken ‘te paard’. Dit bouwplan betreft echter geen as-built plan waardoor over de uitvoering geen zekerheid bestaat.

 

Gelet op de diverse interpretatiemogelijkheden besliste het college van burgemeester en schepenen in zitting van 8 juli 2020 dat voor voorliggende eigendom wel degelijk gebruik gemaakt kan worden van artikel 4.4.3 en de muur op de zijperceelsgrens bijgevolg wel als een wachtmuur beoordeeld dient te worden, weliswaar onder voorbehoud van de te doorlopen vergunningsprocedure.

 

b)   De voorliggende aanvraag voorziet in het bouwen van een woning op een perceel met een oppervlakte van 572 m² (< 660 m²).

c)   Het volume van de woning wordt beperkt tot 736,58 m²

d)   De aanpalende bestaande woning werd vergund op 26 mei 1961 en is bijgevolg per 1 september 2009 hoofdzakelijk vergund. Deze woning is op heden niet verkrot.

Hiermee voldoet de aanvraag aan alle bepalingen van art. 4.4.3 en wordt de juridische toets doorstaan.

 

Gezien de aanvraag gelegen is in agrarisch gebied kan voor het voorzien van verharding enkel beroep gedaan worden op het vrijstellingenbesluit.

Conform artikel 2.1.8° van het vrijstellingenbesluit wordt de plaatsing van niet-verdekte constructies in de zijtuin en achtertuin, ingeplant tot op 1 m van de perceelsgrens of tot tegen een bestaande scheidingsmuur, voor zover de gezamenlijke oppervlakte van dergelijke constructies, met inbegrip van alle bestaande niet-overdekte constructies in de zijtuin en achtertuin, de 80 m² niet overschrijdt, vrijgesteld van vergunning. De strikt noodzakelijke toegangen en opritten zijn niet begrepen in die 80 m².

Het aangepaste inplantingsplan voldoet aan de vrijstellingsbepalingen inzake de verharding waardoor het opleggen van extra voorwaarden hieromtrent niet nodig is.

 

7.2    Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Waregemstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

 

7.3    Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.

 

Het voorliggend project heeft geen omvangrijke oppervlakte (<0,1ha) en ligt niet in een recent overstroomd gebied of in een risicozone voor overstromingen. Er is voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater: er wordt een regenwaterput van 5000 liter met hergebruik voorzien, de aanvrager voorziet de aanleg van een infiltratievoorziening met een volume van 3000 liter en een referentieoppervlakte van 4,80 m², het terras en de oprit worden aangelegd in waterdoorlatende verharding of wateren af in de naastliggende onverharde ruimte zodat het water van de verhardingen infiltreert in de bodem. Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn.

 

7.4    Mer-screening

De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.

 

7.5    Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.

 

7.6    Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

7.7    Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing

 

7.8    Decreet grond- en pandenbeleid

Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.

 

7.9    Milieuaspecten

Niet van toepassing

 

7.10     Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

-          Functionele inpasbaarheid

De aanvraag betreft het bouwen van een eengezinswoning in een omgeving die uit zowel eengezinswoningen als uit landbouwactiviteiten bestaat. Het bouwen van een eengezinswoning is bijgevolg functioneel inpasbaar in de directe omgeving.  

-          Mobiliteitsimpact
De bouwplaats is voldoende goed ontsloten om een beperkte toename, horende bij een eengezinswoning, te kunnen opvangen.

-          Bij de woning wordt geen garage voorzien. Er wordt wel op eigen terrein verharding aangelegd deels in de voor- en deels in de zijtuin met de bedoeling de parkeerbehoefte op eigen terrein op te vangen. De impact op mobiliteit is bijgevolg beperkt.

-          Schaal
Het ontwerp respecteert de korrel gangbaar in de omgeving.

-          Inplanting en bouwvolume

De woning wordt ingeplant met eenzelfde voorbouwlijn als de naastliggende woning. Het aangepaste plan heeft de kroonlijsthoogte van de nieuwbouwwoning afgestemd op de naastliggende kroonlijsthoogte en ook de dakhelling wordt gevolgd. De nokhoogte is behouden en aan de achterzijde ook de dakhelling vanuit de motivering dat bij het verlagen van de nokhoogte de dakhelling van de aanpalende woning niet langer gevolgd zou kunnen worden om de toegelaten maximale diepte op de verdieping te realiseren waardoor grotere en meer storende blinde gevels zouden ontstaan. Wel werd de schoorsteen verplaatst gezien deze visueel zeer storend was. De uitgevoerde aanpassingen zorgen voor een betere aansluiting en aanbouw aan de eerstgebouwde woning en worden bijgevolg als positief ervaren.

Ook werd de kroonlijsthoogte van het nevenvolume verminderd. Door de aanpassing van de kroonlijsthoogte van 4,40 m naar 3,50 m wordt de hinder naar de aanpalende eigendom inzake uitzicht van de muur op de perceelsgrens, afname van het zonlicht en impact op de privacy weggewerkt. Door deze aanpassing is de ruimte onder het dak ook niet langer een volwaardige tweede bouwlaag.

De inplanting en het bouwvolume passen zich bijgevolg voldoende in in de omgeving.

-          Visueel-vormelijke elementen

De woning wordt opgetrokken in roodbruin genuanceerde gevelsteen, met aluminium schrijnwerk en een dak in deels antracietkleur, deels roodbruin genuanceerd. Het materiaalgebruik vindt hiermee aansluiting met de naastliggende woning en is aanvaardbaar.

-          Groen- en omgevingsaanleg

De woning beschikt over een voldoende ruime tuinzone om een kwalitatieve private buitenruimte te kunnen aanleggen. De woning beschikt eveneens over een kleine voortuin. De inrichting van een voortuin heeft invloed op het straatbeeld, de verkeersveiligheid en op de goede waterhuishouding. Beplanting, hagen en bomen in de voortuin maken het straatbeeld mooier. Deze groenzones helpen ook bij de infiltratie van het regenwater en halen fijn stof uit de lucht. Het aangepaste plan zorgt voor een goed evenwicht tussen verharde en groene inrichting van de voortuin wat een positieve impact zal hebben op het straatbeeld.

 

Het ontwerp is bijgevolg verenigbaar met zijn onmiddellijke omgeving en de goede plaatselijke aanleg.

 

7.11     Resultaten openbaar onderzoek

Tijdens de periode van zowel het eerste als het tweede openbaar onderzoek werden geen bezwaren of opmerkingen geformuleerd zodat een verdere beoordeling niet aan de orde is.

 

7.12     Scheidingsmuren

Niet van toepassing.

 

7.13     Bespreking adviezen

Op 22 december 2020 werd een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht door het Departement Landbouw en Visserij. Als voorwaarde wordt gesteld dat de aanvraag dient te voldoen aan de wetgeving mbt zonevreemde woningen en gebouwen.

Gezien de aanvraag voldoet aan de voornoemde wetgeving, wordt voldaan aan de voorwaarde en is het advies gunstig.

 

Juridische gronden

 

  • Algemene basisbevoegdheden: Art.56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
  • Andere:

      Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

      Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan Baert - Labie wonende Kortrijkstraat 40 te 8550 Zwevegem, voor het bouwen van een zonevreemde eengezinswoning, op een perceel gelegen Waregemstraat 564 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie B 31 R.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.19. OMV 2021_44 - Oude Heerweg 148 en 148A - advies aan POVC - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd advies uit te brengen voor de omgevingsvergunningsaanvraag van de heer Patrick Cremelie wonende Oude Heerweg 148 te 8540 Deerlijk, voor het uitbreiden van een bestaand agrarisch bedrijf, op een perceel gelegen Oude Heerweg 148 en 148A en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie E 244 B, (afd. 2) sectie E 258 F, (afd. 2) sectie E 266 A en (afd. 2) sectie E 266 B.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en motiveert haar beslissing als volgt:

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Gewestplan

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming agrarisch gebied.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

      De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Verkaveling

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

Het gewestplan is van toepassing op de aanvraag.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.

 

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013.

      Provinciale verordening inzake het overwelven van baangrachten, vastgesteld door de provincieraad in zitting van 23 juli 2008.

      Gemeentelijke algemene bouwverordening inzake vellen van hoogstammige bomen, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 22 maart 1974 en goedgekeurd bij KB op 4 juli 1974.

 

  1. Historiek

 

Relevante stedenbouwkundige vergunningen

 

Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 18 juli 1973 door het college van het burgemeester en schepenen voor het bouwen van een rundveestal.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 18 mei 1983 door het college van het burgemeester en schepenen voor het bouwen van twee sleufsilo’s.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 17 september 1986 door het college van het burgemeester en schepenen voor het bouwen van een mestvarkensstal.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 7 juli 1992 door het college van het burgemeester en schepenen voor het bouwen van een silo voor mestopslag.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 24 juli 1996 door het college van het burgemeester en schepenen voor het bouwen van een loods met rundveestal.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 29 augustus 2001 door het college van het burgemeester en schepenen voor het bouwen van een rundveestal na slopen van bestaande gebouwen.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 16 juni 2004 door het college van het burgemeester en schepenen voor het slopen van een bestaande stal/berging en het bouwen van een rundveestal.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 13 februari 2008 door het college van het burgemeester en schepenen voor het slopen van een bestaande woning en het bouwen van een bedrijfswoning.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 17 augustus 2011 door het college van het burgemeester en schepenen voor het bouwen van een rundveestal, verlengen sleufsilo’s en uitbreiden van een landbouwbedrijf.

 

Relevante milieuvergunningen

 

Volgende pré-vlarem vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Pré-Vlarem vergunning afgeleverd op 31 juli 1974 door het college van burgemeester en schepenen voor het uitbaten van een varkensstal en een stookoliehouder van 3250 liter.

        Pré-Vlarem vergunning afgeleverd op 11 april 1977 door het college van burgemeester en schepenen voor het uitbaten van een landbouwbedrijf.

        Pré-Vlarem vergunning afgeleverd op 10 oktober 1990 door het college van burgemeester en schepenen voor het uitbaten van een runder- en varkensbedrijf.

 

Volgende milieuvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Milieuvergunning afgeleverd op 17 juni 1992 door het college van burgemeester en schepenen voor de exploitatie van een nieuwe inrichting klasse 3: het opslaan van 616 m³ mest (mengmest).

        Milieuvergunning afgeleverd op 18 januari 1995 door het college van burgemeester en schepenen voor de overname van een vergunde inrichting.

        Milieuvergunning afgeleverd op 20 augustus 1996 door het college van burgemeester en schepenen voor het uitbreiden van mazoutopslag met 2000 liter en uitbreiding mestopslag met 92 m³.

        Milieuvergunning afgeleverd op 16 augustus 2001 door het college van burgemeester en schepenen voor het omvormen van varkens naar rundvee, wijziging mazoutopslag, opstallen van landbouwvoertuigen, uitbreiding van koelgroep + compressor, olie-opslag, brandstofverdeelinstallatie, melkopslag en groenvoederopslag.

        Milieuvergunning gedeeltelijk afgeleverd op 23 juni 2004 door het college van burgemeester en schepenen voor de uitbreiding door samenvoeging en omvorming van varkens naar rundvee en hernieuwing van de lopende vergunning.

        Milieuvergunning afgeleverd op 17 november 2011 door de bestendige deputatie van de provincie West-Vlaanderen voor het verder exploiteren, uitbreiden, wijzigen en toevoegen van een rundveebedrijf.

 

Relevante omgevingsvergunningen

 

Er zijn geen voorgaande omgevingsvergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

3.1.  Beschrijving van de omgeving

De eigendom is gelegen langsheen de Oude Heerweg, een voldoende uitgeruste gemeenteweg. De omgeving van de aanvraag wordt gekenmerkt door zowel residentiële bebouwing, agrarische functies als bedrijfsgebouwen. Op het perceel staat een vrijstaande bedrijfswoning van een bestaand landbouwbedrijf met achterliggend aaneengesloten en vrijstaande stallen en loodsen.

 

3.2.  Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvrager wenst in functie van de uitbreiding van een bestaand landbouwbedrijf volgende stedenbouwkundige handelingen uit te voeren:

  • slopen van een bestaande berging (995 m³),
  • dempen van een bestaande vijver en graven van een nieuwe vijver op een andere locatie,
  • bouwen van de nieuwe mestloods en de machineloods
  • aanleggen van een nieuwe sleufsilo en uitlengen van een bestaande (vrijgesteld van vergunningsplicht)
  • rooien van een aantal hoogstammige bomen,
  • aanleggen van betonverharding.

 

De nieuwe mestloods wordt opgetrokken rechts op het terrein, parallel met de naastliggende melkveestal 1 en met de daartussen liggende sleufsilo’s. De mestloods zal een diepte hebben van 30 m en een breedte van 15 m. De loods krijgt een kroonlijsthoogte van 6 m en een nokhoogte van 8,25 m. De nieuwe mestloods wordt opgetrokken in spaceboarding als gevelmateriaal en grijze golfplaten als dakbedekking. De kleurtinten gaan mee met de andere resterende gebouwen. Aan de onderzijde van de gevels wordt de wand met een hoogte van 3 m voorzien in ter plaatse gestorte beton om de buitenwaartse druk van de mest te kunnen opvangen.

De nieuwe machineloods wordt opgetrokken achteraan het bedrijf en tegen de voorliggende rundveestal en aardappelloods. Deze machineloods zal een breedte hebben van 40 m en een diepte van 20 m. De kroonlijsthoogte bedraagt 6 m en de nokhoogte 9 m. De machineloods wordt opgebouwd uit grijze betonpanelen met grijze golfplaten als dakbedekking. In de linker zijgevel wordt toegang voorzien aan de hand van een sectionaalpoort.

Om deze inplanting te bekomen en om de bebouwing zo compact mogelijk te houden dient de bestaande vijver gedempt te worden. Een nieuwe vijver wordt aangelegd iets naar voren, voor de nieuwe mestloods en naast de bestaande mestsilo. Deze is noodzakelijk om te voldoen aan de hemelwaterverordening. De nieuwe vijver zal aangelegd worden door het terrein deels uit te graven en de uitgegraven grond deels als een talud rond de vijver aan te leggen (0,5 m hoog). De vijver zal een inhoud hebben van 382 m³.

Een nieuwe betonverharding wordt aangelegd om de nieuwe mestloods te bereiken. Een andere betonverharding komt langszij de nieuwe mestloods en sluit aan bij de bestaande sleufsilo’s. Om het bedrijf op een nette manier te bereiken wordt de bestaande toegang tot het bedrijf eveneens voorzien van een nieuwe betonverharding.

Er wordt eveneens een kleine verharding aangelegd om de nieuwe machineloods te bereiken, deze sluit aan bij de bestaande verharding en is zo minimaal mogelijk gehouden.

Om deze werkzaamheden te kunnen uitvoeren dienen een aantal groenelementen te worden verwijderd. Volgens het plan worden langs de te dempen vijver 12 knotwilgen en nog een soort treurwilg gerooid, naast het te slopen gebouw worden 8 populieren gerooid, op de plaats van de nieuw aan te leggen sleufsilo’s worden 2 essen gerooid, op de plaats van de nieuw te bouwen opslagloods worden nog eens 1 es en 10 fruitbomen gerooid.  Deze worden gecompenseerd door enerzijds nieuw aan te planten hoogstammige bomen of nieuw aan te leggen heggen. Aan de aanvraag is hiertoe een landschapsintegratieplan toegevoegd, opgemaakt in samenwerking met Inagro. Het beplantingsvoorstel dat in samenwerking met Inagro werd opgemaakt omvat de volledige landschappelijke integratie van het landbouwbedrijf.

 

3.3.  Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvrager wenst een beperkte uitbreiding van de bestaande landbouwexploitatie.

 

Binnen de huidige milieuvergunning heeft de exploitant 353 runderen (60 melkkoeien, 105 runderen jonger dan 1 jaar, 95 runderen tussen 1 en 2 jaar, 78 zoogkoeien en 15 andere runderen). De exploitant wenst beperkt uit te breiden in de bestaande stallen. Dit door uitbreiding met 12 melkkoeien en 2 andere runderen. In de bestaande rundveestallen gebeuren er enkele herschikkingen of verplaatsingen waardoor in de nieuwe situatie de exploitant een vergunning wenst te bekomen voor 367 runderen (79 melkkoeien, 98 runderen jonger dan 1 jaar, 90 runderen tussen 1 en 2 jaar, 60 zoogkoeien en 40 andere runderen). 

 

Gezien de uitbreiding van de runderen wordt er ook een uitbreiding van de grondwaterwinning aangevraagd. Er is reeds een debiet van 4.109 m³/jaar grondwaterwinning vergund over 1 steenput en 1 vijver. In de nieuwe situatie zal het debiet met 1.448 m³/jaar grondwaterwinning uitgebreid worden. Bijgevolg wordt 5.557 m³/jaar grondwaterwinning aangevraagd via de bestaande vijver en de steenput. Er wordt maximaal ingezet op het vijverwater, de steenput wordt slechts gebruikt bij zeer droge weersomstandigheden.

 

De mazouttank van 4.950 liter wordt verplaatst naar een verharde ondergrond. In bijlage is het keuringsattest terug te vinden.

 

Een compressor van 3 kW en een koelinstallatie van 2,2 kW zijn reeds vergund. Dit wordt uitgebreid met een extra compressor van 1,5 kW en het vermogen van de koelinstallatie wordt verhoogd tot 4 kW. 

 

Er worden tevens 2 nieuwe rubrieken aangevraagd: 

- Rubriek 19.6.2°c): Opslag van 1300 m³ stro 

- Rubriek 45.4.e)1°: Opslag van 8000 liter melk 

 

Met betrekking tot de mest opslagcapaciteit worden ook enkele wijzigingen aangevraagd. Op het vergunde plan staat een mestvaalt (500 m³) vermeld. In de actuele situatie staat er op de plaats van de mestvaalt een loods. Deze aanvraag omvat enerzijds de sloping van de loods, anderzijds wordt de mestvaalt (500 m³) met bijbehorende citerne (5 m³) geannuleerd. Naast deze annulatie wordt een uitbreiding van 1.250 m³ vaste mest (in de nieuw te bouwen mestloods), 300 m³ mengmest en 15 m³ opvang van de mest- en silosappen aangevraagd. De mestvaalt (350 m³) en mestsilo (616 m³) blijven aanwezig. Er is een opvangciterne aanwezig voor de opvang van 3 m³ aan mestsappen. 

 

Om te kunnen voorzien in voldoende groenvoeder voor het rundvee, wordt 1 bijkomende sleufsilo van 630 m³ aangevraagd. Deze is vrijgesteld van vergunningsplicht gezien de ligging binnen een straal van 50 m van het uiterste punt van het dichtstbijzijnde bedrijfsgebouw. Door middel van de nieuwe en bestaande sleufsilo’s wordt een totaal van 2.590 m³ groenvoederopslag aangevraagd. Er is een bestaande opvang voor silosappen van 5 m³. Bij de nieuwe sleufsilo wordt een nieuwe opvang voorzien van 10 m³. 

 

De opslag van reinigings- en ontsmettingsmiddelen voor melkvee (125 liter) zal plaatsvinden naast de melktank.

De ingedeelde inrichting of activiteit omvat:

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

Klasse

6.4.1°

250 liter opslag van olie (Ongewijzigd)

250 liter

3

6.5.1°

1 verdeelslang bij mazouttank (Ongewijzigd)

1 verdeelslang

3

9.4.3.c)2°

Uitbreiding met 12 melkkoeien en 2 andere runderen (Verandering)

367 plaatsen

1

15.1.1°

Stalplaats voor 10 voertuigen en/of aanhangwagens, andere dan personenwagens (Ongewijzigd)

10 voertuigen

3

16.3.2°a)

Uitbreiding van vermogen koelinstallatie met 1,8 kW en uitbreiding met 1 compressor van 1,5 kW (Verandering)

8,5 kW

3

17.3.2.1.1.1°b)

Verplaatsen van mazouttank (Verandering)

4,21 ton

3

17.4.

Opslag van 125 kg/l reinigings- en ontsmettingsmiddelen rundvee (Ongewijzigd)

125 liter

3

19.6.2°c)

Opslag van 1300 m³ stro (Nieuw)

1300 m³

2

28.2.c)1°

Annuleren van mestvaalt van 500 m³ en citerne van 5 m³; uitbreiding met 1250 m³ opslag vaste mest, 300 m³ mengmest en opvang mest- en silosappen 15 m³ (Verandering)

2964 m³

3

45.4.e)1°

8,24 ton (8000 liter) melkopslag (Nieuw)

8,24 ton

3

45.14.3°

Uitbreiding met 1 sleufsilo van 630 m³ (Verandering)

2590 m³

2

53.8.2°

Uitbreiding met 1448 m³/jaar grondwaterwinning (Verandering)

5557 m³/jaar

2

 

  1. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

 

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek vond plaats van 19 maart 2021 tot 17 april 2021. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

 

  1. Adviezen

 

Voor deze aanvraag werd vanuit de POVC West-Vlaanderen aan de volgende instanties advies gevraagd:

-          Departement Landbouw en Visserij (buitendienst West-Vlaanderen)

-          Departement Omgeving (stedenbouwkundig advies)

-          Provinciale Omgevingsvergunningscommissie West-Vlaanderen

-          Departement Omgeving (milieu advies)

-          Provincie West-Vlaanderen (Provinciale Dienst Waterlopen)

-          De gemeente Deerlijk

 

  1. Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

 

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.1    Planologische toets

Deze aanvraag is volgens het Origineel gewestplan Kortrijk, goedgekeurd op 4 november 1977 gelegen in een agrarisch gebied.

In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften voor de betrokken bestemmingszone(s) luiden als volgt:

 

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

De aanvraag is in overeenstemming met de voorzieningen van het gewestplan, gezien de aanvraag betrekking heeft op een volwaardig uitgebaat professioneel landbouwbedrijf in een agrarisch gebied.

 

7.2    Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Oude Heerweg een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

 

7.3    Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.

 

Het voorliggend project heeft geen omvangrijke oppervlakte (1.250 m² nieuwbouw loodsen) en ligt niet in recent overstroomd gebied maar wel deels in een risicozone voor overstromingen. Er wordt een afwijking gevraagd op de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater voor wat betreft het volume van de regenwateropvang gemotiveerd vanuit een groter verbruik voor het gebruik als reinigingswater en drinkwater voor het rundvee alsook reinigen van gebouwen en machines. Het is aan de vergunningverlenende overheid om deze afwijking verder te beoordeling in het kader van het algemeen waterbeleid.

 

7.4    Mer-screening

De aanvraag valt onder de bijlage III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. In navolging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 (BS 29 april 2013) dient er voor de aanvraag een project-m.e.r.-screening te gebeuren (bijlage III bij het project-m.e.r.-besluit). Een project-m.e.r.-screeningsnota volgens het modelformulier maakt deel uit van het aanvraagdossier. In deze nota zijn de mogelijke effecten van het project op de omgeving onderzocht en gemotiveerd waarom deze niet aanzienlijk zijn. Bij het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd reeds vastgesteld dat de milieueffecten niet aanzienlijk zijn. Bijgevolg was de opmaak van een milieueffectenrapport niet vereist.

 

7.5    Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.

 

7.6    Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

7.7    Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing

 

7.8    Decreet grond- en pandenbeleid

Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.

 

7.9    Milieuaspecten

Relevante potentiële effecten op de mobiliteit

De mobiliteit op een veeteeltbedrijf betreft voornamelijk het transport van dieren, voeder, mest en landbouwproducten. Deze transporten vinden niet dagelijks plaats. Tijdens de periode dat er mest uitgereden mag worden, ligt het aantal vrachten iets hoger dan anders. De aan- en afvoertransporten worden zoveel als mogelijk gecentraliseerd op het bedrijf. De aanvoer van voeders worden in grote hoeveelheden geleverd. De geringe toename van het aantal dieren zal geen aanzienlijke toename van het aantal transportbewegingen veroorzaken. Gezien de aard en de locatie van het bedrijf zal dit niet resulteren in een noemenswaardige toename van de belasting op de mobiliteit op en rond het bedrijf.

 

Relevante potentiële effecten op de bodem

Mogelijke bronnen van emissies naar de bodem zijn de opslag van mazout met de brandstofverdeelinstallatie, groenvoeder- en mestopslag. Alle locaties of installaties waar mogelijk direct contact met de bodem mogelijk is, zijn afgewerkt met een ondoordringbare betonverharding zodat het risico op mogelijke schade aan de bodem tot een uiterst minimum beperkt wordt. De aanwezige mazouttank is dubbelwandig en voldoet aan de vereisten binnen het Vlarem. De groenvoederopslagen zijn voorzien van een ondoordringbare betonnen vloer. De sappen die afvloeien van de kuilplaat worden opgevangen in een citerne en uitgereden op het land of verwijderd op gelijkwaardige wijze. De verschillende mest opslagplaatsen zijn ook voorzien van een ondoordringbare betonvloer. De sappen die afvloeien worden opgevangen in een nabijgelegen mestkelder.

De geproduceerde dierlijke mest wordt overeenkomstig het decreet van 22 december 2016 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen en zijn uitvoeringsbesluiten afgezet op een ecologisch verantwoorde wijze.

 

Relevante potentiële effecten op het watersysteem

Het hemelwater van stal 2 en 4, de aardappelloods en de 2 nieuwe loodsen zal opgevangen worden in de nieuw aan te leggen vijver (382 m³), alsook een deel van het hemelwater van stal 1. Het overige hemelwater van stal 1 wordt afgevoerd naar een gracht. Het hemelwater afkomstig van rundveestal 3 wordt opgevangen in een ondergronds waterreservoir van 192 m³. de overloop van het waterreservoir loopt naar de gracht. Bij de vijver zal het water infiltreren in de bodem en bij verzadiging van de bodem zal het water overlopen in de naastliggende weide.

Het opgevangen hemelwater wordt zoveel als mogelijk hergebruikt. Gezien het ontwerp van de aanvraag en gezien de genomen maatregelen vallen er geen relevante effecten te verwachten op het watersysteem.

 

Relevante potentiële effecten op de luchtkwaliteit

Bij deze inrichting zijn er enkel effecten op de luchtkwaliteit met betrekking tot geur en stof. Geur is inherent aan een landbouwbedrijf en de volgende maatregelen worden genomen betreffende deze geur- en stofemissies:

  • Het bedrijf is op voldoende afstand gelegen van woningen van derden, zodat de naaste buren geen hinder ondervinden van het desbetreffende bedrijf.
  • De inrichting wordt zorgvuldig en vakkundig bedreven.
  • Ramen en deuren blijven gesloten voor zover zij geen functie hebben bij de luchtverversing. Buitendeuren die conceptueel geen functie hebben bij de luchtverversing zijn enkel open voor doorgang van personen, dieren of goederen of in geval van overmacht.
  • Op het bedrijf is de voedersamenstelling zeer belangrijk. Op die manier houdt men ook de geuremissie beter onder controle (vermijden van het morsen van voeder, nastreven van een betere benutting van het voeder, nauwkeurige afstemming van de voedersamenstelling op de behoeften van het dier).
  • Krachtvoeder dat aanleiding kan geven tot stofhinder, wordt opgeslagen in voedersilo’s of in verpakte vorm. Maatregelen worden getroffen om hinderlijke stofverspreiding bij het vullen van de voedersilo’s te voorkomen of tot een vanuit ecologisch oogpunt aanvaardbare grenswaarde te beperken (gebruik van stofzakken).
  • De kadavers worden bewaard in een speciaal hiertoe voorzien kadaverhok. De kadaveropslag wordt zo proper mogelijk gehouden en bij elke ophaling van de kadavers gereinigd. De kadavers worden op regelmatige tijdstippen afgehaald door Rendac.

Gezien de aard en het voorwerp van aanvraag vallen er geen relevante wijzigingen te verwachten in de effecten op luchtkwaliteit.

 

Relevante potentiële effecten van geluid en trillingen ten gevolge van de aanvraag

Behoudens de normale landbouwactiviteiten valt hier geen abnormale geluidshinder of trillingen voor de omgeving te verwachten. De aan- en afvoertransporten worden zoveel als mogelijk gecentraliseerd op het bedrijf. De aanvoer van grondstoffen voor de voeders wordt in grote hoeveelheden geleverd.

 

Relevante potentiële effecten op biodiversiteit

De dieren worden steeds gevoederd naar behoefte en met laag-eiwitvoeder. Door het beperkte RE-gehalte (ruw eiwit) van het voeder, kan dan ook verwacht worden dat dit mee een belangrijk reducerend effect heeft naar de ammoniakemissie van het bedrijf toe. 

De emissie van ammoniak wordt bovendien zoveel mogelijk beperkt door de mest in droge condities te houden (door verspilling van water tegen te gaan), dit ondermeer door bij de ingestrooide boxen regelmatig een laagje stro te voorzien.

Het bedrijf is niet gelegen in een Speciale Beschermingszone zoals habitatrichtlijngebied of vogelrichtlijngebied. Het dichtstbijzijnde GEN-gebied betreft “De Vallei van de Kasselrijbeek” dat op een afstand van 3,1 km ten noordoosten van het bedrijf gelegen is. Het dichtste habitatrichtlijngebied is gelegen op ongeveer 3,5 km ten zuidwesten van het bedrijf. Dit is het habitatrichtlijngebied “Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuid-Vlaamse bossen” (BE2300007). In de ruime omgeving bevinden zich eveneens geen vogelrichtlijngebieden als natuurreservaten. Op ongeveer 1 km ten noorden van het bedrijf, is een Natura 2000 habitatgebied gelegen. 

Uit de voortoets blijkt dat er geen potentiële effecten op habitatrichtlijngebieden te verwachten zijn. Ook blijkt uit de contouren dat deze niet overlappen met een VEN-gebied of vogelrichtlijngebied.

 

Relevant risico op zware ongevallen of rampen

De bedrijfssite is afgesloten buiten de werkuren, zodat deze ontoegankelijk zijn voor onbevoegden. De toegang tot het bedrijf blijft eveneens afgesloten voor derden.

De exploitatie is van die aard dat zware ongevallen of rampen uitgesloten zijn.

 

Relevante potentiële effecten op onroerend erfgoed

De bedrijfshoeve is vastgesteld bouwkundig erfgoed (Hoeve ‘Hof van Ooigem’). De aard en het voorwerp van deze aanvraag heeft echter geen invloed op dit erfgoed.

 

Relevante potentiële effecten van de productie van afvalstoffen

Op het bedrijf bestaan de afvalstromen hoofdzakelijk uit krengen en dierlijke mest. Kadavers worden onmiddellijk uit de stal verwijderd en opgeslagen in een kadaveropslag, vervolgens wordt het destructiebedrijf gecontacteerd zodat het kreng zo spoedig als mogelijk opgehaald kan worden. De dierlijke mest wordt steeds afgevoerd conform de vigerende mestwetgeving, hetzij naar eigen gronden, hetzij naar de mestverwerking of op gronden van derden.

Het huishoudelijk afval (restafval, PMD, papier en karton) wordt opgehaald via de gemeentelijke inzameling.

 

Relevante effecten door licht en straling

De op het bedrijf eventuele aanwezige buitenverlichting werkt enkel ’s nachts wanneer dit belangrijk wordt geacht inzake een veilige bedrijfsvoering. Er zijn geen bronnen van straling aanwezig op het bedrijf.

 

Mogelijke andere relevante potentiële effecten.

Geen andere relevante effecten te melden.

 

Te verwachten relevante cumulatieve effecten door de relatie met andere projecten.

In de omgeving zijn er ook nog andere landbouwbedrijven aanwezig die bijdragen tot de uitstoot van emissies (ammoniak, geur) en de onttrekking van grondwater. Die andere bedrijven maken echter geen deel uit van deze aanvraag waardoor deze niet verder besproken worden.

 

Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externen veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.

 

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden met betrekking tot de aangevraagde VLAREM rubrieken staan in titel II van het VLAREM. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link:  https://navigator.emis.vito.be/

 

7.10     Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

De aanvrager baat een volwaardig landbouwbedrijf uit en de gevraagde gebouwen zijn in functie van de uitbreiding van dit landbouwbedrijf zodat de aanvraag zich functioneel inpast. De nieuwe loodsen worden opgetrokken in het verlengde van de reeds bestaande stallen en loodsen zodat de huidige erfopstelling behouden blijft. De gebouwen worden afgewerkt in eenzelfde vormgeving en met materialen eigen aan de functie en in overeenstemming met de reeds bestaande stallen loodsen zodat een harmonisch geheel ontstaat. De keuze voor de plaatsing van de nieuwe loodsen berust zowel op een goede interne werking van het bedrijf als een compacte vormgeving. De voorziene betonverhardingen zijn noodzakelijk voor de bedrijfsvoering en beperken zich tot het strikt noodzakelijke. Inzake landschappelijke inkleding werd een integratievoorstel uitgewerkt in samenwerking met Inagro (landschappelijk integratiedossier) waarbij de groenvoorziening bestaat uit een deel reeds aanwezige groenelementen en nieuw aan te planten bomen en heggen. De soortkeuzes zijn bepaald vanuit een zo traditioneel mogelijke benadering in het kader van landschaps- en natuurbehoud. Het ontwerp is bijgevolg verenigbaar met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.

 

7.11     Resultaten openbaar onderzoek

Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden geen bezwaren of opmerkingen geformuleerd zodat een verdere beoordeling niet aan de orde is.

 

7.12     Scheidingsmuren

Niet van toepassing.

 

7.13     Bespreking adviezen

Niet van toepassing.

 

Juridische gronden

 

  • Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
  • Andere:

      Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning

      Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

      Vlarem II, besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 en zijn wijzigingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit een voorwaardelijk gunstig advies uit te brengen betreffende de aanvraag. Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarde:

          De aanleg van de groenvoorziening volgens het bijgevoegde landschapsintegratieplan moet ten laatste gebeuren in het eerstvolgende plantseizoen na voltooiing van de werken.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.20. Leiedal - ondersteuning subsidieaanvraag PDPO - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd het projectvoorstel ‘Klimaatadaptatie door water- en bodembeheer in het interfluvium tussen Leie en Schelde door samenwerking’ in het kader van het PDPO-programma te ondersteunen.

 

Motivering

 

Recent verscheen er een nieuwe oproep binnen het PDPO-programma dat focust op plattelandsontwikkeling. Eén van de Vlaamse thema’s hierin is het opzetten van gezamenlijke acties met betrekking tot klimaatmitigatie, adaptatie en milieuprojecten.

 

Leiedal ziet hier kansen om, vanuit een hechte samenwerking 'Leiedal - Inagro - BoerenNatuur', de krachten te bundelen om samen met andere partners, zijnde de Provincie, de lokale besturen en actoren op het terrein, werk te maken van een klimaatrobuust waterbeheer en een duurzame landbouw in de open ruimte van het interfluvium Leie-Schelde. Concreet gaat het voor Deerlijk over Sint-Lodewijk.

 

Het projectvoorstel wordt ingediend binnen ‘Versterken omgevingskwaliteit en vitaliteit van het platteland door samenwerking’ waarbij diverse organisaties de krachten bundelen. De gemeenschappelijke doelstelling is om in dialoog met de actoren op het terrein concrete maatregelen uit te werken voor een toekomstgericht water- en bodembeheer dat ook een antwoord biedt op de droogte- en erosieproblematiek.

 

Dit sluit zeer goed aan bij de objectieven rond productieve landschappen en blauw-groen netwerk en bij verschillende ambities zoals de Blue deal, een open ruimte plan in Kortrijk-Zwevegem of het project Water+land+schap.

 

Het projectvoorstel werd mee opgemaakt in samenspraak met de provincie West-Vlaanderen, zowel de dienst onbevaarbare waterlopen als het Stadlandschap.

Leiedal vraagt om als gemeente dit projectvoorstel mee te ondersteunen.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56. §1. Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de partnerverklaring te onderschrijven om de doelstellingen en de aanpak van dit projectvoorstel te steunen en deel uit te maken als partner van de vooropgestelde samenwerking.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.21. Inname openbaar domein - kennisname

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd kennis te nemen van de lijst in bijlage voor de ingediende aanvragen betreffende de inname van het openbaar domein en/of wegenis.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de lijst in bijlage voor de gevraagde inname(s) van het openbaar domein.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.22. Premie kleine landschapselementen - toekennen subsidies - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een premie toe te kennen naar aanleiding van de aanleg of het onderhoud van kleine landschapselementen.

 

Motivering

 

We ontvingen de volgende aanvraag:

 

Aanvraag-

nummer

Naam en adres aanvrager

Rekeningnummer

Premie (met een maximum van 125 euro)

Controle van de

uitvoering

21/002

Geert Van Steenkiste

Wafelstraat 41

8540 Deerlijk

 

geert.vsk@telenet.be

 

BE80-3630-8386-9977

Het onderhouden van 15 knotwilgen langs de Veemeersstraat aan 12,50 euro/boom = 125 euro

 

 

maximum 125 euro

Uitvoering: 17.04.2021

 

Plaatsbezoek: 20.04.2021

 

Advies: gunstig

 

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere:

          Het gemeentelijk premiereglement betreffende betoelaging voor aanleg en onderhoud kleine landschapselementen (KLE's), goedgekeurd door de gemeenteraad op 10 september 2020.

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Bedrag

125,00 euro

Actie

Overig beleid

Jaarbudgetrekening

GBB-CBS / 0390-00 / 64920103

Begunstigde(n)

Geert Van Steenkiste

Rekeningnummer begunstigde(n)

BE80-3630-8386-9977

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit om de premie uit te betalen.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.23. Inname openbaar domein voor terras - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd, om naar analogie met vorig jaar, machtiging te verlenen voor de inname van het openbaar domein voor de uitbreiding van terrassen van horecazaken.

 

Motivering

 

In het kader van de coronacrisis hebben horecazaken meer ruimte nodig om hun terras op een veilige manier te kunnen organiseren.

 

Vorige zomer werd er aan een aantal horecazaken toegestaan dat ze voor de inrichting van hun terras gebruik konden maken van het openbaar domein.

          Aan de uitbaters van Café Benedictus werd machtiging verleend voor het innemen van 6 parkeerplaatsen van de parking gelegen op de hoek Kerkstraat/Pladijsstraat ter zijde van de Kerkstraat.

          Aan de uitbaters van Café De Nieuwe Stuiver werd machtiging verleend om het bestaand terras gelegen op privaat terrein uit te breiden met 1,30 m. Deze uitbreiding betrof een inname van het openbaar domein maar hierbij werden geen parkeerplaatsen in genomen.

 

Ook deze zomer wil het bestuur deze mogelijkheid bieden aan uitbaters van horecazaken.

 

De uitbaters van Café De Nieuwe Stuiver stelden de vraag om extra ruimte te mogen innemen waardoor nu ook 1 parkeerplaats zou ingenomen worden.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere: APV goedgekeurd in gemeenteraad van 20 september 2018

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit machtiging te verlenen aan de uitbaters van Café Sint-Benedictus om tot 1 oktober 2021 zes parkeerplaatsen van de parking gelegen op de hoek van de Kerkstraat/Pladijsstraat in te nemen voor het realiseren van een terras.

 

Artikel 2

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit machtiging te verlenen aan de uitbaters van Café De Nieuwe Stuiver om tot 1 oktober 2021 het openbaar domein (parking), gelegen op de hoek Waregemstraat/Breestraat, in te nemen om het bestaand terras uit te breiden en hierbij ook een parkeerplaats aan de zijde van het terras in te nemen.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.24. Inname openbaar domein voor terras - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd machtiging te verlenen voor de inname van het openbaar domein in de Ommegangstraat rechtover toegang Koffiehuis Mokka en Meer gelegen langs de Kapelstraat 20.

 

Motivering

 

Via een mail vragen de uitbaters van het Koffiehuis Mokka en Meer, Kapelstraat 20 om een extra terras aan te leggen door de inname van een gedeelte van de Ommegangstraat rechtover de toegang van hun zaak teneinde de huidige regelgeving qua terrassen in deze coronatijd te kunnen realiseren en dit op zaterdagen en zon- en feestdagen in mei van 11 uur tot 19 uur.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere:

          APV, goedgekeurd in de gemeenteraad van 20 september 2018

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen beslist machtiging te verlenen aan de uitbaters van het Koffiehuis Mokka en Meer, Kapelstraat 20 om op zaterdagen, zon- en feestdagen van 11 uur tot 19 uur, vanaf heden tot 1 oktober 2021 een extra terras aan te leggen door de inname van een gedeelte van de Ommegangstraat. De doorgang voor fietsers en voetgangers moet steeds gegarandeerd blijven.

 

Artikel 2

 

Het college van burgemeester en schepenen beslist de voorgeschreven signalisatie ter beschikking te stellen.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.25. Beperkte mobiliteitscommissie - 8 april 2021 - kennisname verslag en beslissing

 

Aanleiding en context

 

De beperkte mobiliteitscommissie hield een vergadering op 8 april 2021. Het college van burgemeester en schepenen wordt verzocht kennis te nemen van het verslag en de adviezen van de commissie goed te keuren.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de besproken onderwerpen en neemt een beslissing aan de hand van het advies van de beperkte mobiliteitscommissie.

 

Volgende punten werden geadviseerd:

- Kruispunt Kerkplein - René Declercqstraat (ontbrekende stoplijnen/signalisatie)

- Mobiele vrachtwagensluizen

- Pikkelstraat (overdreven snelheid/geen fietspad, markering, snelheidsremmers)

- Otegemstraat en Kerkstraat (tellingen)

- Gaverstraat (overdreven snelheid/sluipverkeer)

- Waregemstraat/weg naar kleuterschool 'De Molenhoek' (smal voetpad/auto's deels op voetpad/50 km/u wordt niet gerespecteerd)

- Verkeerssituatie Carrefour Market Deerlijk

- Bevraging/reacties verkeersfilter Geeststraat

- Kortrijkse Heerweg ter hoogte van Spinetstraat (snelheidsbebording)

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van 8 april 2021 en beslist de adviezen van de beperkte mobiliteitscommissie te volgen.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.26. Afwijking rustdagen 2021 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de periode waarin de mogelijkheid bestaat om af te wijken van de rustdagen voor 2021 vast te stellen.

 

Motivering

 

Artikel 15 van de wet betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening van 10 november 2006 stelt dat het college van burgemeester en schepenen in bijzondere en voorbijgaande omstandigheden of ter gelegenheid van jaarbeurzen en jaarmarkten, afwijkingen op de verplichte sluitingsuren en de wekelijkse rustdag kan verlenen aan de vestigingseenheden gelegen op het grondgebied van de gemeente of op een deel ervan.

Deze afwijkingen mogen niet meer dan 15 dagen per jaar bedragen. De voornoemde wet is echter niet van toepassing op de horecasector, het hotelwezen, campings en drankgelegenheden.

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 van het Decreet Lokaal bestuur

          Andere:

          Art 15 van de wet betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening van 10 november 2006

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit om, conform de bovengenoemde bepaling, de periodes waarin de mogelijkheid bestaat om af te wijken van de rustdag voor 2021 als volgt vast te stellen:

 

          Maandag 10 mei tot en met zondag 16 mei

          Maandag 17 mei tot en met zondag 23 mei

          Maandag 07 juni tot en met zondag 13 juni

          Maandag 14 juni tot en met zondag 20 juni

          Maandag 30 augustus tot en met. zondag 5 september

          Maandag 6 september tot en met zondag 12 september

          Maandag 20 september tot en met zondag 26 september

          Maandag 27 september tot en met zondag 3 oktober

          Maandag 4 oktober tot en met zondag 10 oktober

          Maandag 6 december tot en met zondag 12 december

          Maandag 13 december tot en met zondag 19 december

          Maandag 20 december tot en met 26 december

          Maandag 27 december tot en met zondag 2 januari

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.27. Grafconcessie - bijzetting - kennisname

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.28. Grafconcessie - toekenning - goedkeuring

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

C.29. Bestelbonnen en te betalen bedragen - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Deze goedkeuring kadert binnen de reguliere uitgavenprocedure.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen is hoofdbudgethouder en dient de bestelbonnen goed te keuren vooraleer men de verbintenissen kan aangaan. De lijst met bestelbonnen bevindt zich in bijlage. Eveneens dient men de te betalen bedragen goed te keuren. De lijst met te betalen facturen kan men terugvinden in bijlage. De individuele facturen zijn altijd raadpleegbaar via het programma foxboek.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 3, 3° Decreet Lokaal Bestuur

          Andere: Organisatiebeheersysteem

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de bestelbonnen op de goedkeuringslijst bestelbon G/2021/15 goed te keuren.

 

Artikel 2

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de te betalen bedragen op de goedkeuringslijst aanrekening G/2021/21 goed te keuren.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

D.1. OMV 2021_2 - Hoogstraat 107 en 109 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het het uitbreiden van een rijwoning en afbraak achterbouw conciërge brandweer, op een perceel gelegen Hoogstraat 107 en 109 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie C 6 C en (afd. 2) sectie C 7 K2 aangevraagd door Vermunicht - Joye wonende Knokbosstraat 14 te 8540 Deerlijk.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op  23 april 2021.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Voorwaardelijk gunstig. Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarde(n):

        Het brandpreventieverslag (met kenmerk 2000072.20.002) dient nageleefd te worden.

        De voorwaarden mbt de te rooien hoogstamboom dienen als volgt nageleefd te worden:

o        De Catalpa kan bij goedkeuring van de gevraagde uitbreiding van de woning, gerooid worden.

o        Ter compensatie van deze te kappen boom moet in de vrije tuinzone, op een geschikte en juridisch correcte locatie een nieuwe hoogstammige boom van 2de grootte en een plantmaat van 20/25 aangeplant worden en dit ten laatste binnen het eerstvolgend plantseizoen na het rooien van de boom.

o        De voorwaarden van de eerder goedgekeurde kapvergunning (1 april 2020) blijven geldig.

        De sloop van de aanbouw Hoogstraat 109 en de afwerking van de scheidingsmuur zijn ten laste van de bouwheer.

        In functie van de afwerking van het terrein en het beperken van mogelijke hinder na de sloop van de aanbouw Hoogstraat 109 dienen volgende voorwaarden nageleefd te worden:

o        Het terrein moet na de sloping op een kwalitatieve manier afgewerkt en onderhouden worden.

o        Bij het slopen moeten zowel de bovengrondse als ondergrondse constructies verwijderd worden.

o        Het sloopafval moet onmiddellijk van het terrein verwijderd worden naar een daartoe bestemde plaats.

o        Indien asbesthoudend afval aanwezig is moet dit met de nodige omzichtigheid en volgens de wettelijke bepalingen verwijderd worden.

        De nieuwe scheidingsmuur moet na het isoleren wind- en waterdicht afgewerkt worden met volwaardige materialen.

        Op de zijperceelsgrens, waar niet herbouwd wordt en de afsluiting verdwijnt, moet een haag aangeplant worden.

Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Gewestplan

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming woongebied.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan

      De aanvraag ligt in een gebied waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk’ door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op 20 januari 2006.

      De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Verkaveling

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling, goedgekeurd op 4 juni 1964 (dossiernummer VK 196412).

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

Het gewestplan en de verkaveling zijn van toepassing op de aanvraag.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.

 

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

      Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997.

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 (en latere wijzigingen).

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013.

      Gemeentelijke algemene bouwverordening inzake vellen van hoogstammige bomen, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 22 maart 1974 en goedgekeurd bij KB op 4 juli 1974.

 

  1. Historiek

 

Relevante stedenbouwkundige vergunningen

Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 9 oktober 1976 door het college van burgemeester en schepenen voor het vellen van bomen.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 8 november 1976 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een woning met tandartspraktijk.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 7 oktober 1982 door het college van burgemeester en schepenen voor het verwijderen van 5 bomen.

 

Relevante milieuvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

Relevante omgevingsvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

3.1.  Beschrijving van de omgeving

De eigendom is gelegen langs de Hoogstraat, een uitgeruste weg in het centrum van Deerlijk. De omgeving is een stedelijke omgeving die gekenmerkt wordt door een menging aan functies, zoals wonen, handel, horeca, diensten, gemeenschapsvoorzieningen.  De bouwplaats maakt deel uit van een gesloten bebouwingsrij. Links van het pand is de post gelegen, rechts situeert zich de voormalige brandweersite. Langs de overzijde van het pand bevindt zich het sportcentrum.

 

3.2.  Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvrager wenst de bestaande rijwoning te verbouwen en uit te breiden. In functie van de uitbreiding wordt een hoogstammige boom gerooid, wordt het bestaande bijgebouw op de perceelsgrens samen met de achteruitbouw van de aanpalende eigendom gesloopt en wordt de bestaande garagepoort in de voorgevel vervangen door een raam. Daarnaast wordt de bestaande praktijkruimte op het gelijkvloers omgevormd tot kinderdagverblijf. De woonfunctie op het verdiep blijft behouden.

De bestaande woning met praktijkruimte bestaat uit 2 bouwlagen en een plat dak. Het gelijkvloers bestaat uit een split-level en ligt deels ondergronds.

De uitbreiding van het pand situeert zich langs de achterzijde op het gelijkvloers. De uitbreiding wordt voorzien tot tegen de rechterperceelsgrens. De totale bouwdiepte op het gelijkvloers wordt op 22,75 m gebracht. De uitbreiding wordt afgewerkt met een kroonlijsthoogte van 2,65 m en voorzien van een plat dak. De gevels van dit nieuwe gedeelte bestaan uit rockpanel in roestbruine kleur.

De aanpassing aan de voorgevel bestaat uit het vervangen van de bestaande garagepoort in een raam. Daarnaast wordt de bestaande bloembak afgedekt in functie van een zitbank. De bestaande carport blijft behouden als autostaanplaats. Daarnaast is er een huurovereenkomst tussen de eigenaar van Hoogstraat 105 en de huurder van het kinderdagverblijf teneinde voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein te kunnen voorzien in functie van het kinderdagverblijf.

De aanbouw van de naastliggende voormalige brandweer conciërgewoning met een oppervlakte van 46 m² wordt gesloopt. Deze sloop is noodzakelijk gezien de bebouwing op de perceelsgrens van de beide panden verweven is met elkaar.

 

3.3.  Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.

 

  1. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

 

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek vond plaats van 5 februari 2021 tot 6 maart 2021. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werd één schriftelijk bezwaarschrift ontvangen.

 

Het ingediende bezwaarschrift handelt samengevat over volgende elementen:

        De indiener van het bezwaarschrift geeft aan bezwaar te hebben tegen het uitbreiden van de rijwoning Hoogstraat 107. Er wordt aangegeven dat de aanvragers geen wettige eigenaars zijn van het pand Hoogstraat 107. De huidige aanvragers kraken volgens de bezwaarschriftindiener het huis. Er wordt hiervoor verwezen naar verschillende processen-verbaal. 

 

  1. Adviezen

 

De dienst brandpreventie van de brandweerzone Fluvia bracht op 18 november 2020 voor de oprichting van het kinderdagverblijf reeds een voorwaardelijk gunstig advies uit. Dit advies wordt in voorliggend dossier overgenomen. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

‘Voormeld dossier werd op 13 november 2020 ontvangen door het zonaal brandpreventiebureau; het werd op 18 november 2020 nagezien. De aanvraag wordt gunstig geadviseerd mits rekening wordt gehouden met bijgaand brandvoorkomingsverslag.’ (met kenmerk 2000072.20.002).

 

Op 28 november 2021 werd een intern advies ingewonnen inzake het rooien van de hoogstamboom. Er werd een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

De aanvrager wenst een hoogstammige Catalpa (trompetboom) in de tuinzone van de woning te rooien omdat deze binnen het bouwkader van de nieuw te bouwen uitbreiding staat. Op 1 april 2020 werd een kapvergunning verleend aan de aanvrager voor het rooien van 7 hoogstammige bomen in de tuinzone van deze woning. In het besluit van die kapvergunning werd toen als voorwaarde opgelegd dat de Catalpa moest behouden blijven en dat de overige bomen mochten gerooid worden mits er ter compensatie 3 nieuwe hoogstammige bomen van 2de grootte en een plantmaat van 20/25 aangeplant worden. Indien de stedenbouwkundige handeling, zijnde de bouw van de geplande uitbreiding, goedgekeurd wordt, dan verhindert deze Catalpa de geplande uitbreiding waardoor het rooien van deze boom verantwoord is. Zodoende stelt de dienst omgeving-milieu dat bij goedkeuring van de geplande uitbreiding de Catalpa kan gerooid worden mits er ter compensatie van deze kapping een bijkomende boom van 2de grootte en een plantmaat van 20/25 in de vrije tuinzone van de woning aangeplant wordt. Indien de aanplant zoals gesteld in de voorwaarde van de kapvergunning van 1 april 2020, nog moet gebeuren dan moet de compensatie voor het rooien van deze Catalpa samengeteld worden met de overige, nog aan te planten bomen. Deze aanplant dient te gebeuren in het eerstvolgende plantseizoen na het rooien van de boom.

Volgende voorwaarden dienen nageleefd te worden:

  • De Catalpa kan bij goedkeuring van de gevraagde uitbreiding van de woning, gerooid worden.
  • Ter compensatie van deze te kappen boom moet in de vrije tuinzone, op een geschikte en juridisch correcte locatie een nieuwe hoogstammige boom van 2de grootte en een plantmaat van 20/25 aangeplant worden.
  • De voorwaarden van de eerder goedgekeurde kapvergunning (1 april 2020) blijven geldig.

 

  1. Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

 

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.1    Planologische toets

 

De eigendom is gelegen binnen de grenzen van de goedgekeurde niet-vervallen verkaveling zoals goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen op 4 juni 1964 (dossiernummer VK 196412).

Aangezien de verkaveling meer dan 15 jaar oud is, vormt deze in toepassing van artikel 4.3.1 §1 van de VCRO geen weigeringsgrond meer voor de vergunningverlenende overheid en kan ze bijgevolg als het ware buiten beschouwing gelaten worden.

 

De aanvraag dient te worden afgetoetst aan de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan, zijnde aan de voorschriften van het woongebied. 

In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften voor de betrokken bestemmingszone(s) luiden als volgt :

 

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De aanvraag heeft betrekking op de verbouwing en uitbreiding van een eengezinswoning met praktijkruimte tot woning met kinderdagverblijf op een bouwperceel zodat de aanvraag in overeenstemming is met de voorzieningen van een gewestplan.

 

7.2    Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Hoogstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

 

7.3    Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.

 

Het voorliggende project heeft geen omvangrijke oppervlakte-uitbreiding (< 40 m²) en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

7.4    Mer-screening

De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.

 

7.5    Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.

 

7.6    Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

7.7    Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing

 

7.8    Decreet grond- en pandenbeleid

Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.

 

7.9    Milieuaspecten

Niet van toepassing.

 

7.10     Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

De aanvraag heeft betrekking op de beperkte uitbreiding en herinrichting van een eengezinswoning met praktijkruimte tot woning met kinderdagverblijf. Beide functies zijn nevengeschikt en complementair. De oppervlakte van de woonfunctie is beperkt en bevindt zich op het verdiep.  Het kinderdagverblijf beslaat na de werken een totale netto vloeroppervlakte van 110 m². Gezien de stedelijke omgeving, past de aanvraag zich functioneel in in de omgeving.

De uitbreiding is beperkt in oppervlakte en sluit aan bij de architectuur van de bestaande woning. Het omvormen van de garagepoort tot raam heeft slechts een minimale impact op het straatbeeld en de omgeving.

De nieuwe uitbreiding wordt voorzien tot op de rechter zijperceelsgrens met een nieuwe scheidingsmuur. In functie van een voldoende afwerking van deze scheidingsmuur dient in de voorwaarde opgenomen te worden dat de bouwheer de nieuwe scheidingsmuur na het isoleren wind- en waterdicht dient af te werken met volwaardige materialen.

 

Op eigen terrein is voorzien in parkeermogelijkheid voor 1 wagen, wat gelet op de aard van de activiteit en de oppervlakte van de ruimte beperkt is. Daarom is een huurovereenkomst gesloten waardoor een 2e wagen op het naastliggende terrein kan geparkeerd worden. Hierdoor wordt in de eigen parkeerbehoefte voorzien en zal de impact op mobiliteit beperkt zijn.

 

Uit het dossier valt ook niet op te maken in welke materialen de afsluiting op de perceelsgrens wordt voorzien. Gezien de ligging in het centrum van de gemeente en de aanwezigheid van een doorsteek naastliggend, is het wenselijk  dat de nieuwe afsluiting een bijdrage levert aan de beeldkwaliteit. Het is aangewezen om deze zone te vergroenen. Het aanplanten van een haag op de perceelsgrens wordt opgelegd als voorwaarde.

 

In de aanvraag is eveneens voorzien in de sloop van de aanbouw van het naastliggend gebouw. In functie van de afwerking van het terrein en het beperken van mogelijke hinder na deze sloop dienen volgende voorwaarden nageleefd te worden:

  • Het terrein moet na de sloping op een kwalitatieve manier afgewerkt en onderhouden worden.
  • Bij het slopen moeten zowel de bovengrondse als ondergrondse constructies verwijderd worden.
  • Het sloopafval moet onmiddellijk van het terrein verwijderd worden naar een daartoe bestemde plaats.
  • Indien asbesthoudend afval aanwezig is moet dit met de nodige omzichtigheid en volgens de wettelijke bepalingen verwijderd worden.

 

Het ontwerp kan bijgevolg verenigbaar gemaakt worden met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.

 

7.11     Lasten verbonden aan de vergunning

De sloop van de aanbouw Hoogstraat 109 en de afwerking van de scheidingsmuur zijn ten laste van de bouwheer.

 

7.12     Resultaten openbaar onderzoek

Het ingediende bezwaarschrift is tijdig ingediend en wordt bijgevolg ontvankelijk verklaard.

 

Omtrent het ingediende bezwaarschrift wordt voorgesteld volgend standpunt in te nemen:

        De indiener van het bezwaarschrift geeft aan bezwaar te hebben tegen het uitbreiden van de rijwoning Hoogstraat 107. Er wordt aangegeven dat de aanvragers geen wettige eigenaars zijn van het pand Hoogstraat 107. De huidige aanvragers kraken volgens de bezwaarschriftindiener het huis. Er wordt hiervoor verwezen naar verschillende processen-verbaal. 

Ongegrond te verklaren: Dit betreft een burgerrechtelijke discussie waar de vergunningverlenende overheid zich gelet op de bepalingen van art. 4.2.22 niet dient over uit te spreken. Stedenbouwkundige vergunningen worden immers verleend onder voorbehoud van de burgerlijke rechten.

 

7.13     Scheidingsmuren

Niet van toepassing.

 

7.14     Bespreking adviezen

Gelet op de specifieke problematiek en de inhoud van de 2 ingewonnen adviezen dient opgelegd te worden dat de voorwaarden uit de adviezen gevolgd dienen te worden.

 

7.15     Belastingsreglement op ontbrekende parkeerplaatsen

Overeenkomstig de gemeenteraadsbeslissing van 26 november 2020 betreffende de indirecte belasting op ontbrekende parkeerplaatsen moet voor de functiewijziging van een woning met tandartsenpraktijk naar een woning met kinderdagverblijf moet gelet op de uitbreiding van de oppervlakte voor het kinderdagverblijf één extra parkeerplaats aanwezig zijn binnen een straal van 200 m van de eigendom. Er werd een huurovereenkomst gesloten waardoor een 2e wagen op het naastliggende terrein kan geparkeerd worden zodat bijgevolg voldaan is aan de genoemde gemeenteraadsbeslissing.

 

Standpunt van het college van burgemeester en schepenen

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het standpunt en de motivatie van de gemeentelijk omgevingsambtenaar. Enkel de voorwaarde dat het terrein na de sloping van de aanbouw bij de eigendom Hoogstraat 109 op een kwalitatieve manier afgewerkt en onderhouden moet worden dient aangepast te worden tot volgende voorwaarde:

  • Het terrein moet na de sloping op een kwalitatieve manier afgewerkt worden.

Het onderhouden van het terrein na sloping dient niet door de bouwheer te gebeuren maar zal deel uitmaken van het onderhoud van de gehele gemeentelijke eigendom.

 

 

Juridische gronden

 

  • Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
  • Andere:

      Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning

      Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan Vermunicht - Joye wonende Knokbosstraat 14 te 8540 Deerlijk, voor het het uitbreiden van een rijwoning en afbraak achterbouw conciërge brandweer, op een perceel gelegen Hoogstraat 107 en 109 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie C 6 C en (afd. 2) sectie C 7 K2, mits te voldoen aan volgende voorwaarde(n):

        Het brandpreventieverslag (met kenmerk 2000072.20.002) dient nageleefd te worden.

        De voorwaarden mbt de te rooien hoogstamboom dienen als volgt nageleefd te worden:

o        De Catalpa kan bij goedkeuring van de gevraagde uitbreiding van de woning, gerooid worden.

o        Ter compensatie van deze te kappen boom moet in de vrije tuinzone, op een geschikte en juridisch correcte locatie een nieuwe hoogstammige boom van 2de grootte en een plantmaat van 20/25 aangeplant worden en dit ten laatste binnen het eerstvolgend plantseizoen na het rooien van de boom.

o        De voorwaarden van de eerder goedgekeurde kapvergunning (1 april 2020) blijven geldig.

        De sloop van de aanbouw Hoogstraat 109 en de afwerking van de scheidingsmuur zijn ten laste van de bouwheer.

        In functie van de afwerking van het terrein en het beperken van mogelijke hinder na de sloop van de aanbouw Hoogstraat 109 dienen volgende voorwaarden nageleefd te worden:

o        Het terrein moet na de sloping op een kwalitatieve manier afgewerkt worden.

o        Bij het slopen moeten zowel de bovengrondse als ondergrondse constructies verwijderd worden.

o        Het sloopafval moet onmiddellijk van het terrein verwijderd worden naar een daartoe bestemde plaats.

o        Indien asbesthoudend afval aanwezig is moet dit met de nodige omzichtigheid en volgens de wettelijke bepalingen verwijderd worden.

        De nieuwe scheidingsmuur moet na het isoleren wind- en waterdicht afgewerkt worden met volwaardige materialen.

        Op de zijperceelsgrens, waar niet herbouwd wordt en de afsluiting verdwijnt, moet een haag aangeplant worden. .

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

D.2. OMV 2020_243 - Lisdoddelaan  - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van 2 meergezinswoningen, op een perceel gelegen Lisdoddelaan 18-19 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie C 63 D, (afd. 2) sectie C 63 E, (afd. 2) sectie C 65 D en (afd. 2) sectie C 66 _ aangevraagd door Benny Geldhof namens GROEP HUYZENTRUYT NV met als contactadres Wagenaarstraat 33 te 8791 Waregem.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op 23 april 2021.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Voorwaardelijk gunstig. Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarde(n):

        De adviezen van de provinciale dienst waterlopen, van Fluvia en van De Watergroep dienen gevolgd te worden

        Per gebouw moet een hemelwaterput van 20.000 liter met verplicht hergebruik door aansluiting van minstens de toiletten voorzien worden.

        De beplanting voorzien op de rand van bovenste bouwlaag (groendak volgens plan) dient te bestaan uit plantensoorten met een minimale hoogte van 0,30 m.

        Het groendak op de 3de verdieping uit te breiden als volgt: het dakoppervlak evenwijdig met het zuidwestelijke terras van het app. 3.1 bij lot 105 ook te voorzien van een groendak en het volledige dakoppervlak van het lot 106 rakend aan de appartementen 3.1,3.2 en 3.3 ook te voorzien als groendak. 

        Het strekmetaal met klimplanten (zie legende 6) bij de gelijkvloerse bouwlaag van lot 106 uit te breiden over de volledige gelijkvloerse voorgevel (behoudens de centrale inkomhal en technische ruimte), langs de rechterzijgevel tot aan de inrit zone en langs de linker zijgevel.

        De verharde strook ten zuiden van de meergezinswoning op lot 106, tot aan de schuine lijn van het voorziene plantvak, dient grotendeels voorzien te worden in een open verharding met gras. Een toegangspad naar de inkomhal voor de woongelegenheden kan hierin wel geïntegreerd worden in een waterdoorlatende verharding conform de overige toerit-zone. 

Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Gewestplan

De bepalingen van het gewestplan Kortrijk (goedgekeurd 4 november 1977) zijn niet meer van toepassing en werden vervangen door de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan overeenkomstig artikel 7.4.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan

      De aanvraag ligt in een gebied waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk’ door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op 20 januari 2006.

      De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

      De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, Gavers, zoals definitief vastgesteld bij gemeenteraadsbeslissing van 26 mei 2016 en bestemd als zone voor wonen met beperkte nevenfuncties.

 

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Verkaveling

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling, goedgekeurd op 11 oktober 2017 (dossiernummer 0011-9/2017.5).

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De verkaveling is van toepassing op de aanvraag.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag wijkt beperkt af van de vigerende voorschriften.

 

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

      Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997.

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 (en latere wijzigingen).

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013.

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake breedband, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2017.

 

  1. Historiek

 

Relevante stedenbouwkundige vergunningen

Er zijn geen voorgaande stedenbouwkundige vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

Relevante verkavelingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen

Volgende verkavelingsvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Verkavelingsvergunning afgeleverd op 11 oktober 2017 door het college van burgemeester en schepenen voor het verkavelen van grond in 106 loten met wegenisaanleg.

 

Relevante milieuvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

Relevante omgevingsvergunningen

Volgende omgevingsvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Omgevingsvergunning afgeleverd op 22 mei 2019 door het college van burgemeester en schepenen voor het plaatsen van een geprefabriceerde hoogspanningscabine voor openbaar nut in de verkaveling inwaarts de De Cassinastraat.

        Omgevingsvergunning waarvan akte genomen op 26 juni 2019 door het college van burgemeester en schepenen voor de bronbemaling in functie van de aanleg van de riolering.

        Omgevingsvergunning afgeleverd op 1 juli 2020 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van urban-villa’s op het lot 104 en geweigerd voor de urban-villa’s op de loten 105 en 106 in de verkaveling ‘De Cassinastraat’.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

3.1.  Beschrijving van de omgeving

De eigendom is gelegen in het binnengebied tussen de Stationsstraat – De Cassinastraat – N36, in een recente verkaveling in het centrum van Deerlijk. De woningen in een ruimere omgeving hebben vooral een gesloten bebouwingstypologie. De loten zijn gelegen ten zuidwesten van de hoofdontsluitingsweg op de De Cassinastraat. Ten westen van de aanvraag is enerzijds het nieuw ingerichte bufferbekken en een deel van de bedrijvenzone aanwezig. De verkaveling zelf is nog in ontwikkeling en er zijn reeds een aantal vergunningsaanvragen voor eengezinswoningen goedgekeurd in de verkaveling.

 

3.2.  Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag heeft betrekking op de bouw van 24 woongelegenheden in de vorm van urban-villa-appartementen (op de loten 105 en 106 van de verkaveling). Het lot 105 voorziet 11 woongelegenheden en lot 106 13 woongelegenheden. Voorliggende aanvraag betreft een heraanvraag met aanpassingen voor de eerder geweigerde omgevingsvergunning.

Het appartement op lot 105 heeft een breedte van maximaal 25,40 m op een diepte van 18,40 mmet diverse inspringen in de gevels op de verschillende verdiepingen.Het bestaat deels uit 3 bouwlagen en deels uit 4 bouwlagen (waarbij de 1ste bouwlaag gebruikt wordt voor parkeren onder het gebouw).Het gebouwenvolume wordt afgewerkt met een plat dak met een hoogte van deels 9,25 men deels 12,80 m.

Het appartement op lot 106 heeft een breedte van maximaal 31,20 m op een diepte van maximaal 19 m met diverse verspringingen. Dit gebouw bestaat uit 4 bouwlagen waarbij de gelijkvloerse bouwlaag gebruikt wordt als parkeergarage,afgewerkt met een plat dak met een hoogte van 13 m.

In het blok op het lot 105 wordt voorzien in een menging van zowel 1 slaapkamer (2), 2 slaapkamer- (8) als 3 slaapkamerappartementen (1). Dit geldt ook voor het lot 106 (2 1 slaapkamer, 10 2 slaapkamer- en 1 3 slaapkamerappartementen).

Er worden respectievelijk 18 en respectievelijke 21 parkeerplaatsen volgens het aantal wooneenheden. De parkeerplaatsen bij lot 105 worden 6 staanplaatsen overdekt en 12 parkeerplaatsen in open lucht en bij lot 106 worden 14 overdekte parkeerplaatsen en 7 in open lucht voorzien. Elk volume biedt ook de mogelijkheid om fietsen overdekt en afgesloten te stallen in gemeenschappelijke fietsenbergingen, respectievelijk 22 en 26 fietsen staanplaatsen.

Iedere woongelegenheid beschikt over een private buitenruimte, op het gelijkvloers wordt telkens een beperkt terras ingericht en bij de appartementen op de verdiepingen wordt een combinatie gebruikt van inpandige en uitkragende terrassen.

De verschillende volumes worden in dezelfde stijl gebouwd. Donkere houten gevelbekleding, die onderbroken wordt door donker buitenschrijnwerk, wisselt af met horizontale banden in witte gevelbepleistering. De bepleisterde banden zijn functioneel en vormen de uitkragende terrassen.

In vergelijking met het eerder geweigerd dossier werden een aantal aanpassingen doorgevoerd teneinde de integratie in de omgeving van het project te optimaliseren.

De gevels springen regelmatig terug teneinde deels inpandige en ruimere terrassen te creëren en de gevel op die manier een speels karakter te geven tussen de strakke banden door. De 4de bouwlaag is bij beide loten volledig teruggetrokken in functie van de gevelopbouw. Ook wordt een deel van de zone waarop niet meer gebouwd wordt ingericht als groendak, zijnde telkens een zone van 0,72 m ten opzichte van de dakrand. Ter hoogte van de fietsenbergingen op de gelijkvloerse bouwlagen wordt telkens een hekwerk voorzien teneinde dit te laten beklimmen met klimplanten. Bijkomend werd aan het dossier een groenplan gevoegd met als uitgangspunt een bijkomende groenaanplant tussen de beide blokken maar ook ten opzichte van de Lisdoddelaan en het zuidelijk gelegen agrarisch gebied.

 

3.3.  Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.

 

  1. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

 

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek vond plaats van 22 januari 2021 tot 20 februari 2021. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

 

  1. Adviezen

 

De Brandweerzone Fluvia, dienst brandpreventie werd om advies verzocht op 13 januari 2021. De adviesinstantie bracht op 27 januari, ontvangen 28 januari 2021 een voorwaardelijk gunstig advies uit. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

‘De aanvraag wordt enkel gunstig geadviseerd mits rekening wordt gehouden met bijgaand brandvoorkomingsverslag.’

 

De Provincie West-Vlaanderen, dienst waterlopen werd om advies verzocht op 13 januari 2021. De adviesinstantie bracht op 15 februari 2021 een voorwaardelijk gunstig advies uit. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

Beschrijving van de vergunningsaanvraag:

Voorliggende vergunningsaanvraag betreft het bouwen van 24 woongelegenheden in de vorm van 2 urban villa appartementen. De realisatie situeert zich binnen de verkaveling “De Cassinastraat” te Deerlijk (vergund 11 oktober 2017).

Al het hemelwater dat op de daken wordt opgevangen, wordt afgeleid naar de regenwaterput. Het hemelwater dat op de terrassen valt, wordt opgevangen en afgeleid naar een buffervoorziening. Alsook wordt de overloop van de hemelwaterput aangesloten op deze bufferput. Het hemelwater dat op de verhardingen valt op grondniveau wordt afgeleid naar onverharde delen om vervolgens natuurlijk te infiltreren in de grond/graskant.

 

Gegevens en Bemerkingen:

Met betrekking tot de watertoets

  1. Projectgebied grenst aan volgende waterlopen van 2de categorie in het beheer van de provincie West-Vlaanderen:

a. WL.27.1.1.1.

b. WL.27.1.1.

  1. Beide waterlopen lozen verder stroomafwaarts in de Gaverbeek, waterloop van 1ste categorie welke effectief overstromingsgevoelig is.
  2. Cfr. art. 6 van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening Hemelwater voert de bouwheer het overtollige hemelwater tot aan het lozingspunt gescheiden af van het afvalwater.
  3. Het project ligt gedeeltelijk in een mogelijk resp. effectief overstromingsgevoelig gebied (zie kaart watertoets in bijlage).
  4. Om schadelijke effecten te vermijden en te compenseren zijn, uit het oogpunt van onze terreinkennis met betrekking tot het afwaartse gebied, de voorwaarden opgelegd bij de verkaveling Cassinastraat vergund dd. 11 oktober 2017 (advies zie bijlage) van toepassing.
  5. De bestaande afwatering van de omliggende percelen dient gegarandeerd te blijven. Het kan niet de bedoeling zijn buurpercelen wateroverlast te bezorgen.

Advies Dienst Waterlopen met betrekking tot de watertoets:

Het advies van onze dienst voor voorliggende vergunningsaanvraag is GUNSTIG. Met het uitvoeren van de collectieve waterbuffering verkaveling Cassinastraat (vergund dd. 11 oktober 2017) blijven schadelijke effecten op het watersysteem uit.

Enkel als aan bovenstaande voorwaarden is voldaan, zijn er geen schadelijke effecten te verwachten op het bestaande watersysteem.’

 

De Watergroep werd om advies verzocht op 13 januari 2021. De adviesinstantie bracht op 2 februari 2021 een voorwaardelijk gunstig advies uit. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

…’2. Conclusie van het advies

Het dossier kan aanvaard worden mits aan volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • De diameter van de afval- en hemelwater aansluiting moet minimaal 125 mm en maximaal 200 mm bedragen.

 

Gelieve rekening te houden met volgende aanbeveling :

  • Er wordt aangeraden om een groter hergebruik te voorzien door het aansluiten van bijvoorbeeld toiletten of wasmachines op de hemelwaterput. Indien een motivatie voor groter hergebruik wordt toegevoegd aan het dossier kan een grotere hemelwaterput dan 10.000 liter aanvaard worden. Op deze manier kan een kleinere buffervoorziening voorzien worden en wordt het hergebruik geoptimaliseerd.

 

Er dient voldaan te worden aan volgende algemene voorwaarden:

  • Afvalwater en hemelwater moeten volledig gescheiden tot aan de rooilijn gebracht worden. Er dient op beide aansluitingen een externe toezichtmogelijkheid (huisaansluitputje) voorzien te worden.
  • De gravitaire aansluiting (= zonder pomp) van toestellen of afvoerpunten (bvb. klokrooster) die onder het straatniveau gelegen zijn, is niet toegelaten. Indien er afvoerpunten van het gebouw lager gelegen zijn dan het straatniveau, dan dient de aansluiting beveiligd te worden tegen terugstroming. Dit kan door aan te sluiten via een terugslagklep of pomp. Een terugslagklep dient in het private leidingstelsel geplaatst te worden en niet in de infrastructuur van de rioolbeheerder.
  • De aansluiting dient zo ondiep als technisch mogelijk te worden aangeboden met een maximale diepte van 80 cm onder het straatniveau. Afwijkingen hierop kunnen worden toegestaan wanneer dit noodzakelijk is en deze noodzaak wordt aangetoond.
  • Bij effectieve realisatie van de nieuwe aansluiting op deze riolering zal de aansluiting door de rioolbeheerder zo laag als technisch mogelijk aangelegd worden. Hierbij is voornamelijk de ligging van de nutsleidingen cruciaal, hetgeen op voorhand niet geweten is en waarvoor Aquafin dus ook niet verantwoordelijk kan zijn.
  • Indien bij uitvoering blijkt dat er niet aangesloten kan worden zijn er 2 oplossingen mogelijk (ten laste van de bouwheer): de leidingen op het privaat gedeelte heraanleggen of een pompputje installeren op het privaat gedeelte.
  • Het is aangewezen om op de hemelwater aansluiting een terugslagklep te voorzien. Op die manier wordt het risico op terugstroming van water uit het systeem waarop wordt aangesloten en eventuele vervuiling van de hemelwaterput beperkt.
  • Indien er een bemaling wordt opgezet moet het bemalingswater bij voorkeur ter plaatse infiltreren. Wanneer dit niet mogelijk is kan er worden aangesloten op oppervlaktewater of een RWA leiding. Pas als de bovenstaande opties technisch niet haalbaar zijn mag er geloosd worden op een afvalwaterleiding. Hiervoor moet een vergunning aangevraagd worden op de site van Aquafin bij technische partners indien het debiet >10 m³/u.
  • Een (groot) deel van de verharding watert af op het eigen terrein of wordt uitgevoerd in waterdoorlatend materiaal. Het hemelwater dient voldoende tijd te hebben om te infiltreren op het eigen terrein. Er mag geen wateroverlast ontstaan ter hoogte van de openbare weg of de aanpalende percelen ten gevolge van afstromend hemelwater.
  • Reiniging van betonmixers e.d.m. is niet toegelaten op de openbare weg omwille van mogelijke verstopping van straatkolken en rioleringsleidingen.

 

In voorkomend geval kan De Watergroep nog een advies indienen dat betrekking heeft op de distributieleidingen voor drinkwater en op de bescherming van de drinkwaterbronnen.

 

3. Motivatie van het advies

3.1 Evaluatie aansluiting afvalwater

Voor de evaluatie van de afvalwateraansluiting werd nagegaan of er een gescheiden afvoer van afval- en hemelwater voorzien is, of de richtlijnen inzake de septische put worden nageleefd en of de diameter van de huisaansluiting aan de technische eisen voldoet.

3.1.1 Gescheiden afvoer voor afvalwater en hemelwater

Er wordt een gescheiden afvoer voorzien voor het afval- en het hemelwater.

Gezien de ligging in het zoneringsplan dient de afvalwaterleiding aangesloten te worden op een geplande leiding/inspectieput. In tussentijd volstaat het om een septische put te voorzien die wordt aangesloten op de bestaande afwateringsvoorziening.

3.1.2 Septische put

Elk van beide meergezinswoningen wordt voorzien van een septische put van 20.000 l. Een septische put is verplicht en wordt voorzien. De septische putten werden correct gedimensioneerd. Er wordt grijs en zwart afvalwater (toilet + sanitair) op de septische put aangesloten.

3.1.3 Afmetingen huisaansluiting

De diameter van de afvalwateraansluiting moet minimaal 125 mm en maximaal 200 mm bedragen. De aansluiting dient ook van een externe toezichtmogelijkheid te worden voorzien.

3.2 Evaluatie aansluiting hemelwater

De evaluatie van de hemelwateraansluiting houdt in dat we nagaan of er is voldaan aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwater (GSV) en of de diameter van de hemelwateraansluiting voldoet aan de geldende richtlijnen.

De hemelwaterafvoer dient te worden aangesloten op de bestaande RWA-leiding, ter hoogte van het perceel.

3.2.1 Toetsing aan de GSV

In het dossier worden volgende verhardingen aangesloten op een hemelwaterafvoer:

Lot 105

  • Verharde oppervlakte van overdekte constructies (incl. groendak): 450.08 m²
  • Verharde grondoppervlakte (watert af op eigen terrein): 58.39 m²

 

Lot 106

  • Verharde oppervlakte van overdekte constructies (incl. groendak): 593 m²
  • Verharde grondoppervlakte: 0 m²

Een (groot) deel van de verharding watert af op het eigen terrein of wordt uitgevoerd in waterdoorlatend materiaal. Deze oppervlaktes hoeven niet in rekening te worden gebracht bij de dimensionering van de infiltratievoorzieningen zolang het hemelwater voldoende tijd krijgt om te infiltreren op het eigen terrein. Er mag geen wateroverlast ontstaan ter hoogte van de openbare weg of de aanpalende percelen ten gevolge van afstromend hemelwater.

Het dossier valt binnen het toepassingsgebied van de GSV en dient dus aan de voorschriften te voldoen.

3.2.2 Hemelwaterput

Het dossier voorziet voor elke meergezinswoning een hemelwaterput met een volume van 10.000 liter. Er wordt hergebruik voorzien voor buitenkranen (11 stuks bij lot 105, 13 stuks bij lot 106) en dienstkranen (1 per lot).

Er wordt aangeraden om een groter hergebruik te voorzien door het aansluiten van bijvoorbeeld toiletten of wasmachines op de hemelwaterput. Indien een motivatie voor groter hergebruik wordt toegevoegd aan het dossier kan een grotere hemelwaterput dan 10.000 l aanvaard worden. Op deze manier kan een kleinere buffervoorziening voorzien worden en wordt het hergebruik geoptimaliseerd.

Er wordt een hemelwaterput (incl. hergebruik) voorzien, welke in overeenstemming is met de GSV.

3.2.3 Infiltratievoorziening

Er wordt akkoord gegaan met de aangeleverde motivatie dat er een buffervoorziening moet worden voorzien in plaats van een infiltratievoorziening.

3.2.4 Buffervoorziening

Elk van beide loten is voorzien van een eigen buffervoorziening met buffervolume van 15.000 l. De dimensionering voldoet aan de Code.

3.2.5 Afmetingen huisaansluiting

De diameter van de hemelwateraansluiting moet minimaal 125 mm en maximaal 200 mm bedragen.’

 

  1. Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

 

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.1    Planologische toets

 

De aanvraag dient te worden afgetoetst aan de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan/VK/BPA/RUP.

De aanvraag dient te worden afgetoetst aan de stedenbouwkundige voorschriften van het gemeentelijk RUP Gavers, definitief vastgesteld door de gemeenteraad op 26 mei 2016. Gezien de voorschriften van het RUP overgenomen werden in de voorschriften van de verkaveling wordt er voor de toetsing van de aanvraag aan het RUP verwezen naar de toetsing aan de niet-vervallen verkaveling.

 

De aanvraag dient eveneens te worden afgetoetst aan de stedenbouwkundige voorschriften van de verkaveling die door het college van burgemeester en schepenen werd goedgekeurd op 11 oktober 2017.

De aanvraag wijkt af van de voorschriften. Hiervoor wordt toepassing gemaakt van artikel 4.4.1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

Het ontwerp is op volgende punten in strijd met de voorschriften:

Plan schrijft voor:

ontwerp voorziet:

Inplanting 4de bouwlaag zie grafisch plan

Gedeeltelijke verschuiving inplanting 4de bouwlaag voor lot 105

Het gevraagde is voor het overige in overeenstemming met de voorzieningen van de verkaveling gezien de loten bestemd zijn voor meergezinswonen, elke woongelegenheid over 1,5 parkeerplaats beschikt, de gebouwenvolumes opgetrokken zijn in de voorziene bouwkaders die voor 100 % bebouwd kunnen zijn, de hoofdingang van de 2 volumes gesitueerd wordt zoals voorzien op het verkavelingsplan, maximaal 3 bouwlagen toegelaten zijn als er niet geparkeerd wordt op het gelijkvloers en 4 bouwlagen als er wel geparkeerd wordt op het gelijkvloers, de afstand van de grondgebonden woningen voor het appartementsgebouw met 3 bouwlagen minstens 12 m bedraagt, de hoogte maximaal 10 m bedraagt voor het volume van 3 bouwlagen en 15 m voor de gedeeltes met 4 bouwlagen, de dakvorm verplicht plat en terrassen zowel inpandig als uitkragend voorzien kunnen worden.

 

Artikel 4.4.1 van de VCRO voorziet dat na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen kunnen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex en het aantal bouwlagen.

De afwijking heeft betrekking op de inplanting van de constructie zodat een afwijking overwogen kan worden. Bij lot 105 kan slechts een deel ingenomen worden over een 4de bouwlaag. In voorliggende aanvraag is slechts een deel ingenomen door deze 4de bouwlaag maar omdat de footprint van het gebouw kleiner is dan het maximale bouwkader zoals voorzien op het verkavelingsplan is dat deel ook beperkt verschoven ten opzichte van het verkavelingsplan, maar de verhouding blijft wel overeind. Bijgevolg kan deze afwijking op de inplanting van deze 4de bouwlaag positief beoordeeld worden.

 

7.2    Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Lisdoddelaan een voldoende uitgeruste weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

 

7.3    Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.

 

Het voorliggend project heeft geen omvangrijke oppervlakte (<0,1ha) doch ligt in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. De bodem is weinig infiltreerbaar. Op het niveau van de verkaveling is voorzien in een collectieve waterbuffering, waardoor de schadelijke effecten op het watersysteem moeten uitblijven. Voor wat betreft de opvang van het hemelwater wordt voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater: het hemelwater dat op de daken valt, wordt opgevangen en afgeleid naar de regenwaterputten van telkens 10.000 liter met hergebruik. De overloop van de hemelwaterputten alsook het hemelwater dat op de terrassen valt wordt aangesloten op de bufferput met een volume van 15.000 liter. Het hemelwater dat op de verhardingen op grondniveau valt, wordt afgeleid naar onverharde delen om vervolgens natuurlijk te infiltreren in de bodem. In het kader van de watertoets werd een gunstig advies van de provinciale dienst waterlopen uitgebracht. Ook werd een voorwaardelijk gunstig advies ontvangen van Aquafin. Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn.

 

Uit het hydraulisch en technisch advies van Aquafin blijkt dat het aangeraden wordt om een grotere hemelwaterput dan 10.000 liter te voorzien. De aansluiting van bv. toiletten of wasmachines is aangewezen, dit teneinde het hergebruik van water te optimaliseren. Het voorzien van een hemelwaterput van 20.000 liter per gebouw en het verplichte hergebruik van het water door aansluiting van de toiletten wordt opgelegd als voorwaarde bij de vergunning.

 

7.4    Mer-screening

De aanvraag valt onder de bijlage III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004, meerbepaald rubriek 10b – stadsontwikkelingsprojecten.

In navolging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 (BS 29 april 2013) dient er voor de aanvraag een project-m.e.r.-screening te gebeuren (bijlage III bij het project-m.e.r.-besluit). De screening van de effecten op de omgeving werden toegevoegd in het omgevingsloket en werd gemotiveerd waarom deze niet aanzienlijk zijn. Bij het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd reeds vastgesteld dat de milieueffecten niet aanzienlijk zijn. Bijgevolg was de opmaak van een milieueffectenrapport niet vereist.

 

7.5    Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.

 

7.6    Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

7.7    Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing

 

7.8    Decreet grond- en pandenbeleid

Last bescheiden woonaanbod

De voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag voorziet in een appartementsproject van minder dan 50 eenheden maar waarbij de percelen aansluiten op door dezelfde bouwheer te ontwikkelen gronden en die samen meer dan een halve hectare beslaan. Overeenkomstig 4° van artikel 4.2.1 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid zijn de normen bescheiden woonaanbod van toepassing op de voorliggende bouwaanvraag. Er dient een norm verwezenlijkt te worden van ten minste 20% van het aantal te verwezenlijken woningen.

Het voorliggende project maakt deel uit van een globale verkaveling. Het bescheiden woonaanbod werd beoordeeld op het niveau van de verkaveling waarbij minstens 21 loten bescheiden woonaanbod gerealiseerd moeten worden. Op het niveau van de verkaveling werden de loten 50-57, 68-73 en 74-80 worden aangeduid als zijnde het bescheiden woonaanbod. Voorliggende loten moeten bijgevolg niet als bescheiden aangeboden worden zodat het grond en pandendecreet niet van toepassing is op voorliggende aanvraag.

 

7.9    Milieuaspecten

Niet van toepassing

 

7.10     Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

      functionele inpasbaarheid, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De aanvraag heeft betrekking op de bouw van meergezinswoningen in een residentiële omgeving en deze typologie is voorzien in de verkaveling en het RUP zodat de aanvraag zich functioneel inpast. Het ensemble van urban villa appartementen wordt opgetrokken nabij het bufferbekken en langs de publieke groenzone zodat de typologie en de bouwhoogte te verantwoorden valt. In de appartementen is een voldoende variatie aan woontypes voorzien. Iedere woongelegenheid heeft een private buitenruimte in de vorm van een privaat tuintje voor de gelijkvloerse woongelegenheden en terrassen (deels inpandige) voor de overige woongelegenheden. Anderzijds kan men ten volle genieten van de tussenliggende gemeenschappelijke groenzone.

 

      mobiliteitsimpact

Er worden bij de woongelegenheden voldoende parkeerplaatsen voorzien om te voldoen aan de eigen behoefte en eventueel bezoekers. De parkeerplaatsen zijn gebundeld per blok en zijn vlot bereikbaar via de Lisdoddelaan. De impact op mobiliteit zal bijgevolg  beperkt zijn. Het parkeren wordt deels in open lucht opgevangen maar ook deels onder het gebouw zodat de groene ruimte zo maximaal mogelijk behouden kan blijven. Ook is voorzien in voldoende fietsenberging teneinde duurzame mobiliteit te kunnen aanmoedigen.

 

      visueel-vormelijke elementen

De blokken zijn opgetrokken in één en dezelfde stijl waarbij de architectuur opgebouwd is als een strakke gevel met grote horizontale lijnen. Gezien het vrijstaand karakter kan een eerder statige architectuur wel gevolgd worden.

In het eerder geweigerde dossier werd als motivatie opgenomen dat de voorgestelde architectuur van de beide urban villa’s (op de loten 105 en 106) behouden konden blijven maar dat de villa’s meer moesten inspelen op het aanwezige groen en zich op een subtiele manier moesten inpassen in het landschap.

In de voorliggende aanvraag zijn hiertoe een aantal ingrepen gedaan zoals het toevoegen van een groenplan voor de private delen tussen en rondom de urban villa’s met een combinatie van hoogstambomen, haagmassieven, sierheesters, kruidachtige bloemrijke vegetatie, gemaaid grasland en bloemrijk grasland, het deels inbrengen van opgaand groen als wandafwerking ter hoogte van de fietsenstallingen, het laten terugspringen van de 4de bouwlaag teneinde aan de randen van beide urban villa’s een groendak te kunnen realiseren.

Teneinde deze integratie in het landschap nog verder te gaan optimaliseren is het wenselijk nog volgende bijkomende voorwaarden op te leggen:

  • Het voorzien van een groendak op de rand van de bovenste bouwlaag is een pluspunt. Teneinde dit als voldoende opgaand groen te gaan zien en ook een impact te laten hebben op de omgeving dient te beplanting te bestaan uit plantensoorten met een minimale hoogte van 0,30 m.
  • Het groendak wordt in het ontwerp voor beide urban villa’s beperkt tot de rand van het dak met een breedte van ongeveer 0,70 m. Dit betekent dat de appartementen op de 3de verdieping voor het overige uitkijken op een platte dakbedekking die weinig kwaliteiten in zich heeft. Teneinde de kwaliteit van de diverse appartementen op de 3de bouwlaag te verhogen is het aangewezen om het dakoppervlak evenwijdig met het zuidwestelijke terras van het appartement 3.1 bij lot 105 ook te voorzien van een groendak en het volledige dakoppervlak van het lot 106 dat raakt aan de appartementen 3.1,3.2 en 3.3 ook te voorzien als groendak. Dat wordt opgelegd als voorwaarde.
  • Ter hoogte van de fietsenstallingen, zowel voor het lot 105 als 106 wordt de afwerking voorzien in een strekmetaal met groene klimplanten. (zie legende 6). In functie van een verdere landschappelijke integratie van deze gelijkvloerse bouwlaag bij lot 106 zowel ten opzichte van het landschap als de bufferzone/groenzone is het wenselijk het strekmetaal met klimplanten uit te breiden op de volledige gelijkvloerse voorgevel (behoudens de centrale inkomhal en technische ruimte), langs de rechterzijgevel tot aan de inrit-zone en langs de linker zijgevel met als bedoeling de parkeerruimte op privaat terrein visueel en functioneel te gaan afschermen.
  • In de groenzone aansluitend op het lot 6 wordt de brandweg gerealiseerd in grasdallen. In voorliggende aanvraag wordt de volledige brandweg/toegangsweg gerealiseerd in waterdoorlatende materialen (niet nader omschreven maar ook niet aangeduid als grasdallen). De inrit-zone en toegang naar de parkeergarages en parkeerplaatsen kunnen behouden blijven. De verharde strook ten zuiden van de meergezinswoning op lot 106, tot aan de schuine lijn van het voorziene plantvak, dient echter grotendeels voorzien te worden in een open verharding met gras gezien dit niet bestemd is voor autoverkeer doch enkel voor de brandweer. Een toegangspad naar de inkomhal voor de woongelegenheden kan wel voorzien worden in een waterdoorlatende verharding conform de overige toerit-zone. 

 

      hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

De meergezinswoningen situeren zich op een voldoende afstand van de grondgebonden woningen zodat de impact op de grondgebonden woningen beperkt zal zijn. Door de ligging van de urban villa appartementen langs de publieke groenzone en langs de fietsverbinding zal een groot gebruiksgenot gerealiseerd worden wat de woonkwaliteit ten goede komt.

 

Het ontwerp kan bijgevolg verenigbaar gemaakt worden met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.

 

7.11     Resultaten openbaar onderzoek

Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden geen bezwaren of opmerkingen geformuleerd zodat een verdere beoordeling niet aan de orde is.

 

7.12     Scheidingsmuren

Niet van toepassing.

 

7.13     Bespreking adviezen

Gelet op de specifieke problematiek en de inhoud van de 3 ingewonnen adviezen dient opgelegd te worden dat de adviezen gevolgd dienen te worden.

 

7.14     Belastingsreglement op ontbrekende parkeerplaatsen

Overeenkomstig de gemeenteraadsbeslissing van 26 november 2020 betreffende de indirecte belasting op ontbrekende parkeerplaatsen moet in deze zone, per nieuwbouwappartement één parkeerplaats per woongelegenheid voorzien worden. Er worden 24 woongelegenheden voorzien en 39 parkeerplaatsen zodat bijgevolg voldaan is aan de genoemde gemeenteraadsbeslissing.

 

Juridische gronden

 

  • Algemene basisbevoegdheid: Art.56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
  • Andere:

      Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning

      Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan Benny Geldhof namens GROEP HUYZENTRUYT NV met als contactadres Wagenaarstraat 33 te 8791 Waregem, voor het bouwen van 2 meergezinswoningen, op een perceel gelegen Lisdoddelaan 18-19 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie C 63 D, (afd. 2) sectie C 63 E, (afd. 2) sectie C 65 D en (afd. 2) sectie C 66 _, mits te voldoen aan volgende voorwaarde(n):

        De adviezen van de provinciale dienst waterlopen, van Fluvia en van De Watergroep dienen gevolgd te worden

        Per gebouw moet een hemelwaterput van 20.000 liter met verplicht hergebruik door aansluiting van minstens de toiletten voorzien worden.

        De beplanting voorzien op de rand van bovenste bouwlaag (groendak volgens plan) dient te bestaan uit plantensoorten met een minimale hoogte van 0,30 m.

        Het groendak op de 3de verdieping uit te breiden als volgt: het dakoppervlak evenwijdig met het zuidwestelijke terras van het appartement 3.1 bij lot 105 ook te voorzien van een groendak en het volledige dakoppervlak van het lot 106 dat raakt aan de appartementen 3.1,3.2 en 3.3 ook te voorzien als groendak. 

        Het strekmetaal met klimplanten (zie legende 6) bij de gelijkvloerse bouwlaag van lot 106 uit te breiden over de volledige gelijkvloerse voorgevel (behoudens de centrale inkomhal en technische ruimte), langs de rechterzijgevel tot aan de inrit-zone en langs de linker zijgevel.

        De verharde strook ten zuiden van de meergezinswoning op lot 106, tot aan de schuine lijn van het voorziene plantvak, dient grotendeels voorzien te worden in een open verharding met gras. Een toegangspad naar de inkomhal voor de woongelegenheden kan hierin wel geïntegreerd worden in een waterdoorlatende verharding conform de overige toerit-zone.  .

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 28 APRIL 2021

D.3. Extra huwelijkslocatie - verzoek agendering gemeenteraad - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een extra huwelijkslocatie goed te keuren en dit punt zo spoedig mogelijk te laten agenderen op de gemeenteraad.

 

Motivering

 

Artikel 165/1, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat huwelijken voltrokken worden in het gemeentehuis. In afwijking van het eerste lid kan de gemeenteraad op het grondgebied van de gemeente andere openbare plaatsen met een neutraal karakter, waarvan de gemeente het uitsluitend gebruiksrecht heeft, aanwijzen om huwelijken te voltrekken.

 

Op basis van de huidige coronamaatregelen is het aantal aanwezigen dat bij een huwelijk in de trouwzaal van het gemeentehuis aanwezig kan zijn, beperkt tot 10 personen, inclusief kinderen tot 12 jaar.

 

Om aan de vragen van toekomstige bruidsparen tegemoet te komen om met iets meer genodigden aanwezig te kunnen zijn evenals om de mogelijkheid aan te bieden, buiten te kunnen huwen, is het aangewezen dat de gemeenteraad een extra huwelijkslocatie aanwijst.

 

Een aantal locaties werden overwogen, ook rekening houdend met de praktische schikkingen die nodig zijn om op deze locatie een huwelijk te voltrekken.

 

Er wordt uiteindelijk voorgesteld om, naast de trouwzaal van het gemeentehuis, ook de Wieke, zowel de binnenruimte als de tuin, aan te wijzen als openbare plaats met een neutraal karakter waar huwelijken kunnen voltrokken worden.

 

Na overleg met het clusterhoofd vrije tijd en onderwijs is een aandachtspunt hierbij dat, eenmaal ook de verenigingen opnieuw activiteiten mogen organiseren, zij ook deze locatie hiervoor gebruiken en een goede afstemming tussen beide dan ook belangrijk zal zijn.

 

Bijgevolg wordt voorgesteld om na het aanwijzen van de locatie, de praktische modaliteiten verder door het college van burgemeester en schepenen te laten bepalen.

 

 

Juridische gronden

 

       Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

 

De financiële impact van de beslissing is nog niet gekend.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit om, naast het gemeentehuis, ook de Wieke, zowel de binnenruimte als de tuin, voor te stellen als openbare plaats met een neutraal karakter waar huwelijken kunnen voltrokken worden.

 

Artikel 2

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit om, gelet op de spoedeisendheid, dit punt te laten agenderen op de gemeenteraad van 29 april 2021.

 

Artikel 3

 

De verdere praktische modaliteiten worden, na goedkeuring van de locatie door de gemeenteraad, door het college van burgemeester en schepenen bepaald.

 

Artikel 4

 

De kostprijs van een huwelijk in de Wieke, zowel de binnenruimte als de tuin, is gelijk aan de kostprijs van een huwelijk in het gemeentehuis.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021