Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

College van burgemeester en schepenen - verslag van de zitting van 2 december 2020 - goedkeuring

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd het verslag van de vorige zitting goed te keuren.

Motivering

Het college van burgemeester en schepenen overloopt het verslag van de zitting van 2 december 2020.

Juridische gronden

•          Algemene basisbevoegdheid: Art. 50 Decreet Lokaal Bestuur

Adviezen

Er zijn geen adviezen nodig.

Financiën

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit het verslag van de zitting van 2 december 2020 goed te keuren.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Aankoop informaticamateriaal via raamcontract ICT van de stad Brugge - goedkeuring

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de aankoop van informaticamateriaal via het raamcontract ICT van de stad Brugge goed te keuren.

Motivering

De huidige computers van de medewerkers van het depot zijn te oud en te zwak om met 3P te kunnen werken.  De aankoop van nieuwe laptops moet dit euvel oplossen.  De nieuwe toestellen zijn voorzien van 4G en van een oplader om in de wagen te kunnen opladen.

De gemeenteraad keurde in zitting van 28 maart 2019 de toetreding tot de raamovereenkomst ICT van de stad Brugge goed.

Voor de aankoop van het informaticamateriaal doet de ICT-deskundige volgend aankoopvoorstel:

Het informaticamateriaal kan aangekocht worden via het raamcontract ICT van de stad Brugge (perceel 1 - hardware), gegund aan Realdolmen – Industriezone Zenneveld A. Vaucampslaan 42 te 1654 Huizingen.

Juridische gronden

•          Algemene basisbevoegdheid: Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, § 3, 4° betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.

•          Andere:

◦          Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

◦          Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

◦          De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten.

◦          De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

◦          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

◦          Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

◦          Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

◦          Het besluit van de gemeenteraad van 28 mei 2020 houdende vaststelling van de opdrachten voor werken, leveringen en diensten die beschouwd worden als een opdracht van dagelijks bestuur.

Financiën

De beslissing heeft financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit de aankoop van informaticamateriaal via het raamcontract ICT (perceel 1 - hardware) van de stad Brugge, gegund aan Realdolmen – Industriezone Zenneveld A. Vaucampslaan 42 te 1654 Huizingen,  goed te keuren.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Administratief medewerker mobiliteit - datum indiensttreding - kennisname

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Selectieprocedure mobiliteitsdeskundige (B1-B3) - afsluiting kandidatuurstellingen - kennisname

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Verslag politiecollege - kennisname

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt verzocht kennis te nemen van het aan de gemeente overgemaakte verslag van het politiecollege.

Motivering

Het verslag van het politiecollege van 20 november 2020 werd overgemaakt aan de gemeente.

Juridische gronden

•          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

Adviezen

Er zijn geen adviezen nodig.

Financiën

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het ontvangen verslag.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Onderwijs - overeenkomst VBS Sint-Lodewijk - opvang schoolkinderen tijdens extra dagen herfstvakantie 2020 - prefinanciering

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de pre-financiering zoals voorzien in de overeenkomst tussen de gemeente Deerlijk en de Vrije basisschool Sint-Lodewijk Deerlijk, inzake opvang van schoolkinderen tijdens de extra dagen herfstvakantie in 2020, goed te keuren.

Motivering

De Vlaamse scholen bleven op 9, 10, 12 en 13 november vier extra dagen gesloten om de coronacrisis mee het hoofd te bieden. Samen met de herfstvakantie en Wapenstilstand ontstaat zo een langere periode waarin het virus minder kansen krijgt. Om de organisatie van opvang tijdens die extra vakantiedagen waar nodig te ondersteunen, besliste de Vlaamse Regering opnieuw een projectsubsidie voor compensatie van kosten voor het creëren van bijkomend opvangaanbod tijdens die extra dagen herfstvakantie, toe te kennen.

In dit kader keurde het college van burgemeester en schepenen in zitting van 12 november 2020 een overeenkomst tussen de gemeente Deerlijk en de Vrije basisschool Sint-Lodewijk Deerlijk, inzake opvang van schoolkinderen tijdens de extra dagen herfstvakantie op 9, 10, 12 en 13 november 2020, goed.

Deze overeenkomst voorziet in artikel 3, § 2 dat de gemeente Deerlijk de Vrije basisschool Sint-Lodewijk Deerlijk vergoedt voor de kosten die gemaakt werden voor het creëren van bijkomend opvangaanbod, en dit binnen de maand volgend op de maand waarin de opvang werd uitgevoerd.

De directie van de Vrije basisschool Sint-Lodewijk Deerlijk bezorgde, overeenkomstig artikel 2, § 6 het overzicht van het totaal aantal effectief opgevangen kinderen in het kader van het bijkomend georganiseerde opvangaanbod.

In totaal werden 45 kinderen opgevangen. Hiertegenover staat voor de inzet van personeel, 20 euro per opgevangen kind per volledige dag en voor het ter beschikking stellen van infrastructuur, 10 euro per opgevangen kind per volledige dag. Dit maakt een totale projectsubsidie van 45 x 30 euro = 1.350 euro, dewelke op basis van de overeenkomst dient geprefinancierd te worden door de gemeente Deerlijk aan de Vrije basisschool Sint-Lodewijk Deerlijk.

Juridische gronden

•          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

•          Andere:

◦          Besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2020 tot toekenning van een projectsubsidie ter compensatie van de kosten voor opvang van schoolkinderen tijdens de schooluren.

◦          Overeenkomst tussen de gemeente Deerlijk en de Vrije basisschool Sint-Lodewijk Deerlijk inzake opvang van schoolkinderen tijdens de extra dagen herfstvakantie op 9, 10, 12 en 13 november 2020.

Financiën

De beslissing heeft financiële gevolgen.

Er is geen budget voorzien.

Het budget ter prefinanciering zal worden afgenomen van jaarbudgetrekening GBB/0705-00/60000000 (aankoop goederen voor verkoop - cultuur), en na ontvangst van de projectsubsidie vanuit de Vlaamse Overheid terug bijgepast worden door middel van budgetverschuiving.

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit de pre-financiering, zoals voorzien in de overeenkomst tussen de gemeente Deerlijk en de Vrije basisschool Sint-Lodewijk Deerlijk inzake opvang van schoolkinderen tijdens de extra dagen herfstvakantie op 9, 10, 12 en 13 november 2020, goed te keuren.

De pre-financiering bedraagt 1.350 euro en dient overgeschreven te worden op rekeningnummer BE82 7360 1778 0568 van de Vrije Basisschool Sint-Lodewijk Deerlijk.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Onderwijs - overeenkomst Kinderboerderij Bokkeslot - opvang schoolkinderen tijdens extra dagen herfstvakantie 2020 - prefinanciering

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de pre-financiering zoals voorzien in de overeenkomst tussen de gemeente Deerlijk en Kinderboerderij Bokkeslot vzw inzake opvang van schoolkinderen tijdens de extra dagen herfstvakantie in 2020 goed te keuren.

Motivering

De Vlaamse scholen bleven op 9, 10, 12 en 13 november vier extra dagen gesloten om de coronacrisis mee het hoofd te bieden. Samen met de herfstvakantie en Wapenstilstand ontstaat zo een langere periode waarin het virus minder kansen krijgt. Om de organisatie van opvang tijdens die extra vakantiedagen waar nodig te ondersteunen besliste de Vlaamse Regering opnieuw een projectsubsidie voor compensatie van kosten voor het creëren van bijkomend opvangaanbod tijdens die extra dagen herfstvakantie toe te kennen.

In dit kader keurde het college van burgemeester en schepenen in zitting van 12 november 2020 een overeenkomst tussen de gemeente Deerlijk en Kinderboerderij Bokkeslot vzw inzake opvang van schoolkinderen tijdens de extra dagen herfstvakantie op 9, 10, 12 en 13 november 2020 goed.

Deze overeenkomst voorziet in artikel 3, § 2 dat de gemeente Deerlijk de kinderboerderij vergoedt voor de kosten die gemaakt werden voor het creëren van bijkomend opvangaanbod, en dit binnen de maand volgend op de maand waarin de opvang werd uitgevoerd.

De kinderboerderij bezorgde overeenkomstig artikel 2, § 6 het overzicht van het totaal aantal effectief opgevangen kinderen in het kader van het bijkomend georganiseerd opvangaanbod.

In totaal werden 149 kinderen opgevangen. Hiertegenover staat, voor de inzet van personeel, 20 euro per opgevangen kind per volledige dag en voor het ter beschikking stellen van infrastructuur, 10 euro per opgevangen kind per volledige dag.

Dit maakt een totale projectsubsidie van 149 x 30 euro = 4.470 euro, dewelke op basis van de overeenkomst dient geprefinancierd te worden door de gemeente Deerlijk aan de Kinderboerderij Bokkeslot vzw.

Juridische gronden

•          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

•          Andere:

◦          Besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2020 tot toekenning van een projectsubsidie ter compensatie van de kosten voor opvang van schoolkinderen tijdens de schooluren.

◦          Overeenkomst tussen de gemeente Deerlijk en Kinderboerderij Bokkeslot vzw inzake opvang van schoolkinderen tijdens de extra dagen herfstvakantie op 9, 10, 12 en 13 november 2020.

Financiën

De beslissing heeft financiële gevolgen.

Er is geen budget voorzien.

Het budget ter prefinanciering zal worden afgenomen van jaarbudgetrekening GBB/0705-00/60000000 (aankoop goederen voor verkoop - cultuur), en na ontvangst van de projectsubsidie vanuit de Vlaamse Overheid terug bijgepast worden door middel van budgetverschuiving.

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit de pre-financiering, zoals voorzien in de overeenkomst tussen de gemeente Deerlijk en Kinderboerderij Bokkeslot vzw, inzake opvang van schoolkinderen tijdens de extra dagen herfstvakantie op 9, 10, 12 en 13 november 2020, goed te keuren.

De pre-financiering bedraagt 4.470 euro en dient overgeschreven te worden op rekeningnummer BE55 7380 1919 8544 van Kinderboerderij Bokkeslot vzw.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Centraal Feestcomité - nominatieve subsidie 2020 - verdeling onder feestcomités - goedkeuring

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd, de verdeling van de nominatieve subsidie 2020 onder de feestcomités van Deerlijk Centrum, Statiewijk, Belgiek en Molenhoek, goed te keuren.

Motivering

Het Centraal Feestcomité vraagt in haar brief van 9 oktober 2020 de uitbetaling van de voorziene toelage bestemd voor de feestcomités van Deerlijk centrum, Statiewijk, Belgiek en Molenhoek.

In het meerjarenplan 2020-2025 wordt jaarlijks een nominatieve toelage voorzien van 12.000 euro voor de betoelaging van de feestcomités van de vier verschillende wijken.

De verdeling van 12.000 euro als 3.000 euro per feestcomité werd unaniem door de leden van de wijken goedgekeurd.

De gemeenteraad besliste in zitting van 9 juli 2020 om een extra nominatieve toelage toe te kennen voor de feestcomités (Molenhoek, Deerlijk Centrum, Statiewijk en Belgiek) aangesloten bij het Centraal Feestcomité, ten bedrage van 900 euro per feestcomité voor werkjaar 2020.

De totale nominatieve toelage voor werkjaar 2020 bedraagt aldus 3.900 euro per feestcomité.

Juridische gronden

•          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 3, 3° Decreet Lokaal Bestuur

•          Andere: Corona-relanceplan - éénmalige verhoging werkingssubsidies en nominatieve toelagen - goedgekeurd in de gemeenteraad op 9 juli 2020

Financiën

De beslissing heeft financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit de nominatieve toelage voor de feestcomités aangesloten bij het Centraal Feestcomité voor werkjaar 2020 als volgt uit te betalen:

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Beweegactie gemeentepersoneel - Deerlijk Dwars Door Vlaanderen - goedkeuring

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd om akkoord te gaan met de organisatie van een beweegactie voor het gemeentepersoneel, inclusief het samenstellen van een prijzenpot voor de deelnemers.

Motivering

Als Gezonde Gemeente moet Deerlijk niet alleen haar inwoners stimuleren om te blijven bewegen, maar kunnen ook al haar medewerkers extra aangemoedigd worden om dat te doen. Daarom stellen de vrijetijdsdiensten in samenwerking met Logo Leieland voor om een stappenchallenge te organiseren onder het gemeente- en OCMW-personeel: Deerlijk Dwars Door Vlaanderen.

Bij deze laagdrempelige actie is het de bedoeling dat zelf samengestelde teams van 3 collega's Vlaanderen doorkruisen, van Deerlijk naar Hasselt, over Antwerpen naar Nieuwpoort, en terug naar Deerlijk. De stappen zijn echt, maar het traject is uiteraard virtueel. Elke deelnemer geeft dagelijks zijn gestapte stappen door aan zijn/haar teamkapitein die alle verzamelde stappen wekelijks doorgeeft via www.10000stappen.be. Dus niet alleen de zondagse wandeling telt mee. Ook de stappen richting koffiezetapparaat of kopieermachine zijn van tel. Dus geen georganiseerde wandeltochten of samenscholingen. alles corona-proof.

Inschrijven van de teams dient te gebeuren voor 16 december 2020. De beweegactie zelf loopt (of beter stapt)  van 4 januari tot en met 31 januari 2021.

Hoewel het niet de bedoeling is om met je team als eerste dwars door Vlaanderen te trekken, wordt het competitieve ietwat aangewakkerd door een prijs/beloning voorop te stellen aan de deelnemers. Wie met z'n team een virtuele tussenstop (Hasselt, Antwerpen, Nieuwpoort en Deerlijk) bereikt, krijgt een attentie typisch voor die stad. Het team dat als eerste weer aankomt in Deerlijk krijgt er de kabouter bovenop.

De vrijetijdsdiensten staan in voor de interne organisatie/communicatie en de prijzenpot. Logo Leieland leidt alles in goede banen via het platform van 10.000 stappen.

Juridische gronden

•          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

Financiën

De beslissing heeft financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit akkoord te gaan met de organisatie van een beweegactie voor het gemeentepersoneel, inclusief het samenstellen van een prijzenpot voor de deelnemers.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Premie kadervorming 2020 - uitbetaling restsaldo - goedkeuring

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd het restsaldo van de jaarbudgetrekening premie kadervorming over te maken aan vzw Kinderboerderij Bokkeslot.

Motivering

Artikel 5 van het premiereglement kadervorming, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 28 november 2019, bepaalt dat indien na toekenning van de premies kadervorming nog krediet beschikbaar is op deze jaarbudgetrekening, het saldo wordt overgemaakt aan vzw Kinderboerderij Bokkeslot.

Na het toekennen van alle premies is er op de jaarbudgetrekening GBB-CBS / 0750-00 / 64910019 nog 986,50 euro beschikbaar.

Dit zou het laatste jaar zijn waarin vzw Kinderboerder Bokkeslot het restsaldo ontvangt. In de gemeenteraad van 28 mei 2020 werd het nieuwe premiereglement voor Kinderboerderij Bokkeslot goedgekeurd waarbij hun jaarlijkse premie verhoogd werd. De aanpassing van artikel 5 van het premiereglement kadervorming wordt geagendeerd op de gemeenteraad van 17 december 2020.

Kinderboerderij Bokkeslot heeft reeds meegedeeld aan de jeugddienst dat zij het bedrag van 986,50 euro zullen investeren in een cursus kadervorming voor hun animatoren van de vakantiekampen.

Er zijn geen adviezen nodig.

Juridische gronden

•          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

•          Andere:

◦          Premiereglement kadervorming, goedgekeurd in gemeenteraadszitting van 28 november 2019

Financiën

De beslissing heeft financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit het restsaldo van de jaarbudgetrekening GBB-CBS/0750-00/64910019, namelijk een bedrag van 986,50 euro, over te maken aan vzw Kinderboerderij Bokkeslot op rekeningnummer BE55 7380 1919 8544.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Speelpleinwerking - prijzen daguitstappen - berekening en voorstel - goedkeuring

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd goedkeuring te verlenen aan de berekening van de kostprijzen van de daguitstappen speelpleinwerking 2021.

Motivering

•          De kostprijzen worden naar boven afgerond op 1 decimaal.

•          De dagprijs voor een volledige dag speelpleinwerking bedraagt 6 euro.

•          De prijs voor een halve dag speelpleinwerking (voormiddag of namiddag) bedraagt 3 euro.

•          Kostprijzen van tickets kunnen steeds wijzigen aangezien uitgegaan wordt van de kostprijs van het voorgaande jaar.

•          Voor alle uitstappen moeten minstens 35 kinderen ingeschreven zijn. Zoniet wordt de uitstap geannuleerd aangezien deze dan te verliesgevend zou zijn.

Daguitstappen zonder ticket

Voor daguitstappen waarvoor geen ticket moet aangekocht worden, wordt de kostprijs van het vervoer + de dagprijs aangerekend.

Werkelijke kostprijs = kostprijs bus + dagprijs speelpleinwerking.

Daguitstappen met ticket

Voor daguitstappen waarvoor wel een ticket moet aangekocht worden, wordt de kostprijs van het vervoer + de kostprijs van het ticket aangerekend.

Werkelijke kostprijs = kostprijs bus + kostprijs ticket

Zwemmen

De speelpleinwerking gaat iedere vrijdagvoormiddag zwemmen.

Voor de uitstap naar het zwembad wordt de kostprijs van het vervoer + kostprijs van het ticket aangerekend.

Werkelijke kostprijs = kostprijs bus + kostprijs ticket

Voor de uitstap naar het zwembad in combinatie met een namiddag speelpleinwerking, wordt de werkelijke kostprijs voor het zwemmen + prijs voor een halve dag speelpleinwerking aangerekend.

Werkelijke kostprijs = werkelijke kostprijs zwemmen + prijs halve dag speelpleinwerking

Juridische gronden

•          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

•          Andere:

◦          Retributiereglement voor de gemeentelijke speelpleinwerking, goedgekeurd in de gemeenteraad van 28 mei 2020

Financiën

De beslissing heeft financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit akkoord te gaan met de berekening van de kostprijzen voor de daguitstappen van de speelpleinwerking in 2021.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Vrijwilligersovereenkomst animatoren speelpleinwerking - goedkeuring

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de vrijwilligersovereenkomst voor de animatoren van speelpleinwerking Kerekewere! 2021 goed te keuren.

Motivering

Voor het organiseren van de gemeentelijke speelpleinwerking Kerekewere! doet de jeugddienst beroep op vrijwilligers. Deze vrijwilligers dienen een vrijwilligersovereenkomst te ondertekenen. De vrijwilligersovereenkomst is in bijlage gevoegd.

Juridische gronden

Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

Financiën

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen keurt de vrijwilligersovereenkomst van gemeentelijke speelpleinwerking Kerekewere! voor de animatoren 2021 goed.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Jeugd - renovatiedossiers en aankoop kampmateriaal 2020 - definitieve goedkeuring

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de definitieve aanvragen 2020 voor de premie investeringen in jeugdlokalen - renovatie- en/of herstellingswerken en de premie aankoop kampmateriaal goed te keuren.

Motivering

1)      Renovatie- en/of herstellingswerken aan jeugdlokalen

Het premiereglement voor renovatie- en/of herstellingswerken aan jeugdlokalen, goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 28 november 2019, stipuleert dat de aanvraag voor definitieve toekenning vóór 1 november moet ingediend worden.

Verwijzend naar de zitting van het college van burgemeester en schepenen van 13 mei 2020, werden volgende dossiers principieel goedgekeurd.

Volgende aanvragen tot definitieve toekenning, besproken op de jeugdraad van 1 november 2020, liggen voor:

•          Scouts

•          Chiro Joeki

Chiro Joeki had principieel aangevraagd om de verlichting te vervangen door LEDverlichting. Deze werken werden echter niet uitgevoerd, dus er werd geen definitieve aanvraag ingediend.

•          KSA Deerlijk

KSA Deerlijk had principieel aangevraagd om CO2-detectoren en rookdetectoren te plaatsen alsook het herstellen van de buitenmuren aan het WC gebouw en het lokaal aan de Bontestierstraat. Deze werken werden echter niet uitgevoerd, dus er werd geen definitieve aanvraag ingediend.

•          Chiro Sellewie

Chiro Sellewie zou ook nog een definitieve aanvraag doen voor een dringend werk, namelijk het herstellen van de dakgoten want deze zijn niet meer functioneel waardoor het water in de muren loopt. Deze werken werden niet principieel aangevraagd. De werken werden echter uitgesteld naar 2021.

•          Jeugd Rode Kruis

Het Jeugd Rode Kruis had principieel ook aangevraagd om de noodverlichting aan te vullen. Deze werken werden echter niet uitgevoerd, dus er werd hiervoor geen definitieve aanvraag ingediend.

•          13+

2)      Aankoop kampmateriaal

Het premiereglement aankoop kampmateriaal, goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 28 november 2019, stipuleert dat de aanvraag voor definitieve toekenning vóór 1 november moet ingediend worden.

Verwijzend naar de zitting van het college van burgemeester en schepenen van 13 mei 2020, werden volgende aanvragen principieel goedgekeurd.

Volgende aanvragen tot definitieve toekenning, besproken op de jeugdraad van 1 november 2020, liggen voor:

•          Jeugd Rode Kruis

Het Jeugd Rode Kruis had principieel aangevraagd om een tent aan te kopen. Deze aankoop werd niet gedaan, dus er werd geen definitieve aanvraag ingediend.

•          Chiro Sellewie

Enkel de wortelrasper werd aangekocht, maar die had bij de principiële aanvraag een negatief advies gekregen van de jeugdraad. Chiro Sellewie lichtte op de jeugdraad van 1 november 2020 toe waarom die wortelrasper zo belangrijk was voor de keukenploeg en waarom ze deze toch aangekocht hebben ondanks het negatief advies bij de principiële aanvraag. Na het horen van de toelichting heeft de jeugdraad besloten om voor de definitieve aanvraag alsnog een positief advies te geven.

Chiro Sellewie dient een definitieve aanvraag in voor de aankoop van 2 tenten. Deze werden principieel niet aangevraagd, maar werden deze zomer aangekocht wegens hoogdringendheid. Chiro Sellewie moest wegens corona hun werking aanpassen en werken met bubbels. Niet alle leden kunnen daarom nog binnen. Daarom werden er tenten aangekocht. De jeugdraad geeft hiervoor een positief advies.

•          Scouts

De Scouts diende geen definitieve aanvraag in voor de principieel aangevraagde materialen voor 1 november. Er werd op 1 november alsnog een aanvraag ingediend nadat dit aangekaart was op de jeugdraad van 1 november 2020. De Scouts diende echter een aanvraag in met allemaal facturen die niet overeen kwamen met de principieel goedgekeurde materialen. Daarnaast konden de ingediende betalingsbewijzen niet gekoppeld worden aan de ingediende facturen. Dit waren nog eens allemaal andere zaken. Er werden ook zaken ingediend die niets met kampmateriaal te maken hadden, bv busvervoer, spelmateriaal,... en die dus niet in aanmerking komen volgens het premiereglement 'aankoop kampmateriaal'.

De jeugdraad heeft daarom besloten om een negatief advies te geven voor de definitieve aanvraag aankoop kampmateriaal van de Scouts.

•          Chiro Joeki

•          13+

13+ dient een definitieve aanvraag in voor de aankoop van tentverlichting. Deze werd principieel niet aangevraagd, maar werd deze zomer aangekocht wegens hoogdringendheid. Op het kamp zelf is de verlichting stuk gegaan waardoor men dringend nieuwe verlichting moest kopen. De jeugdraad heeft besloten hiervoor een positief advies te geven.

•          Extern: Jeugdraad

Tijdens de jeugdraad van 1 november 2020 werden de definitieve aanvragen voor  uitgevoerde renovatiewerken aan jeugdlokalen  en aankoop kampmateriaal besproken.

De jeugdraad geeft een positief advies met betrekking tot het goedkeuren van de definitieve aanvragen voor de renovatiesubsidies en aankopen kampmateriaal voor alle definitieve aanvragen, met uitzondering van de definitieve aanvraag premie kampmateriaal van de Scouts. Daarvoor geeft de jeugdraad een negatief advies.

Juridische gronden

•          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

Financiën

De beslissing heeft financiële gevolgen.

1)      Renovatie- en/of herstellingswerken aan jeugdlokalen

2)      Aankoop kampmateriaal

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit onderstaande aanvragen voor definitieve toekenning voor de renovatie en/of herstellingswerken aan jeugdlokalen goed te keuren en beslist deze uit te betalen aan de desbetreffende jeugdvereniging.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen besluit onderstaande aanvragen voor definitieve toekenning voor de aankoop van kampmateriaal goed te keuren en beslist deze uit te betalen aan de desbetreffende jeugdvereniging.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Vrije tijd - podcastwandeling i.s.m. De Gavers - goedkeuring

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd:

•          om kennis te nemen van de samenwerking met Provinciaal Recreatie- en Natuurcentrum De Gavers voor het uitwerken van een podcastwandeling in Deerlijk;

•          om akkoord te gaan met de vergoeding van de stemacteurs in de vorm van een gratis duoticket voor een cultuurvoorstelling van de gemeente Deerlijk.

Motivering

Het Provinciaal Recreatie- en Natuurcentrum (PRNC) De Gavers en de vrijetijdsdiensten van de gemeente Deerlijk willen samen een podcastwandeling uitwerken met als thema 'Winterse (stads)natuur'. Op 8 plaatsen (4 in het Deerlijkse deel van provinciedomein De Gavers en 4 in Deerlijk-centrum) zullen QR-codes komen.

De codes linken naar een audiofragment dat telkens over (stads)natuur gaat. Hiermee willen de organisatoren ook in de winter inzetten op NME (natuur- en milieueducatie).

De teksten worden ingesproken door acteurs uit de twee Deerlijkse amateurgezelschappen, Die Ghesellen en Theater Sellewie. Op die manier kunnen we hen ook de kans geven om in deze lockdown toch een deeltje van hun werking terug op te nemen en hun vereniging in de kijker te zetten. In return voor het inlezen van de teksten wordt voorgesteld om een duoticket voor een voorstelling naar keuze aan te bieden in cultuurseizoen 2020-2021 of 2021-2022. De kosten voor het inlezen en monteren van de teksten worden gedragen door PRNC De Gavers. De vergoeding van de stemacteurs wordt opgenomen door de gemeente in de vorm van een gratis duoticket voor een cultuurvoorstelling.

De deelnemers aan de wandeling kunnen deelnemen aan een wedstrijd door een formulier in te vullen. De prijs voor de winnaar bestaat uit een tocht op het Gavermeer met de fluisterboot, aangeboden door het PRNC De Gavers. De winnaar wordt bepaald door volgende schiftingsvraag: hoeveel formulieren zullen op 4 januari 2021 ingediend zijn? Bij ex aequo wordt de winnaar bepaald door lottrekking. De wedstrijd loopt van 19 december 2020 tot en met 3 januari 2021, tijdens de twee weken van de kerstvakantie. De wandeling kan gedurende een langere periode vrij gedaan worden en niet op enkele dagen of een weekend. Dit zorgt voor een maximale spreiding in tijd en ruimte en zorgt ervoor dat het risico dat meer mensen gelijktijdig op een plaats samenkomen beperkt wordt.

Juridische gronden

•          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

Financiën

De beslissing heeft beperkte financiële gevolgen, met name de gederfde ticket-inkomsten a rato van de gratis duotickets voor de stemacteurs.

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de samenwerking met het Provinciaal Recreatie- en Natuurcentrum De Gavers voor de organisatie van een podcastwandeling in Deerlijk.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de vergoeding van de stemacteurs in de vorm van een gratis duoticket voor een cultuurvoorstelling van de gemeente Deerlijk.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Cultuur - terugbetaling tickets Willem Vermandere - goedkeuring

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd om de terugbetaling van alle tickets voor de geannuleerde voorstelling van Willem Vermandere terug te betalen.

Motivering

Op 18 april 2020 zou Willem Vermandere opgetreden hebben in OC d' Iefte. Deze voorstelling werd omwille van Covid-19 geannuleerd. Er werd toen gekozen voor een tegoedbon voor het publiek, die gebruikt kon worden bij een voorstelling naar keuze uit seizoen 2020-2021. Gezien de blijvende onzekerheid waar de cultuursector zich nog steeds in bevindt en het slinkende seizoensaanbod door de coronamaatregelen, is het wenselijk om alle nog niet terugbetaalde tickets alsnog terug te betalen.

Aangezien er geen kost verbonden was aan het annuleren van de voorstelling, is dit een nuloperatie. Personen die er expliciet om vroegen, konden ook al een terugbetaling krijgen. Door iedereen terug te betalen, wordt deze ongelijkheid weggewerkt.

Juridische gronden

•          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

Financiën

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

De terugbetaling wordt verder afgestemd tussen de cultuurdienst en de financiële dienst.

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit alle nog niet terugbetaalde tickets voor de geannuleerde voorstelling van Willem Vermandere van 18 april 2020 terug te betalen.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Werkingskosten cultuurraad - tussenkomst - goedkeuring

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd om de tussenkomst in de werkingskosten van de cultuurraad voor 2020 goed te keuren.

Motivering

In zijn brief van 25 november 2020 gaf de heer Bernard Verschuere, voorzitter van de cultuurraad, de gemaakte onkosten door voor 2020. Als bijlage bij de brief waren ook de bewijsstukken te vinden.

De uitgaven zijn gerelateerd aan de werking van de cultuurraad. Het gaat om printerinkt, drank voor een vergadering op locatie en aankopen voor verschillende georganiseerde evenementen.

Juridische gronden

•          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1  Decreet Lokaal Bestuur

Financiën

De beslissing heeft financiële gevolgen.

Dit bedrag mag worden gestort op rekening van de cultuurraad (BE67 9730 9966 3187).

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen keurt de tussenkomst in de werkingskosten van de cultuurraad voor 2020 goed en besluit het bedrag van 174,06 euro over te maken op de rekening van de cultuurraad.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

OMV 2019.81 - Groenstraat 33 - beslissing beroep - kennisname

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd akte te nemen van de beslissing van de Raad voor Vergunningsbetwistingen aangaande de aanvraag tot omgevingsvergunning voor het aanbouwen van een garage als uitbreiding van de woning gelegen Groenstraat 33 te Deerlijk en met als kadastrale omschrijving afdeling 2, sectie E, nummer 284v en ingediend door Andy Depamelaere, Groenstraat 33, 8540 Deerlijk.

Motivering

Op 14 augustus 2019 behandelde het college van burgemeester en schepenen de genoemde aanvraag en besliste een weigering af te leveren.

Tegen deze beslissing van het college van burgemeester en schepenen werd door de aanvrager beroep ingesteld bij de Deputatie. De Deputatie besliste op 28 november 2019 een vergunning af te leveren.

Tegen deze beslissing van de Deputatie werd door Mario Laevens, Groenstraat 25, 8540 Deerlijk, beroep ingesteld bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. De raad besliste op 12 november 2020 het volgende:

'1. De zaak wordt zonder verdere rechtspleging in beraad genomen.

2. Het beroep is klaarblijkelijk onontvankelijk.

3. De Raad legt de kosten van het beroep bestaande uit het rolrecht van de verzoekende partij, bepaald op 200 euro, ten laste van de verzoekende partij.'

Juridische gronden

•          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

•          Andere:

◦          Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

◦          Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning

Financiën

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit akte te nemen van de beslissing.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Attest van verdeling - Gaversstraat 106 - goedkeuring

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd of ze akkoord kunnen gaan met het attest van verdeling voor de eigendom gelegen Gaversstraat 106.

Motivering

Op 26 november 2020 verstuurde men vanuit het notariaat Marleen Vandewalle een attest van verdeling voor de eigendom gelegen Gaversstraat 106, gekadastreerd afdeling 2, sectie C, nummer 537 N, met een oppervlakte van 11.556 m².

Een deel van het perceel, zijnde met oppervlakte van 219,40 m², bestaand uit een bijgebouw en tuinmuur, wordt afgesplitst teneinde er een opstalrecht op te vestigen.

De bestemming van het goed is volgens de akte behoud van zijn functie, zijnde bijgebouw en muur van woonhuis, ruimtelijk behoud als één geheel.

De omgevingsambtenaar stelt voor geen opmerkingen te formuleren bij het voorstel van verdeling.

Adviezen

Er zijn geen adviezen nodig.

Juridische gronden

•          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

•          Andere:

◦          Art. 5.2.2 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

Financiën

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen heeft geen bezwaar tegen de splitsing.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Attest van verdeling - Dammeke 4 - goedkeuring

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd of ze akkoord kunnen gaan met het attest van verdeling voor de eigendom gelegen Dammeke 4.

Motivering

Op 25 november 2020 verstuurde men vanuit het notariaat Saey - Taelman - Degandt een attest van verdeling voor de eigendom gelegen Dammeke 4, gekadastreerd afdeling 1, sectie B, nummer 5616V, met een oppervlakte van 136 m².

Een attest van verdeling wordt aangevraagd omwille van het feit dat de verkoper eveneens eigenaar is van de naastliggende eigendom, woning Dammeke 2, gekadastreerd afdeling 1, sectie B, nummer 5165W.

De bestemming van het goed is volgens de akte en volgens de verwerver woonhuis.

De omgevingsambtenaar stelt voor geen opmerkingen te formuleren bij het voorstel van verdeling.

Adviezen

Er zijn geen adviezen nodig.

Juridische gronden

•          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

•          Andere:

◦          Art. 5.2.2 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

Financiën

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen heeft geen bezwaar tegen de splitsing.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

OMV 2020_206 - Wafelstraat 41 - advies aan POVC

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd advies uit te brengen met betrekking tot een omgevingsvergunning voor de actualisatie, uitbreiding en hernieuwing van de exploitatie van een melkveebedrijf, op een perceel gelegen Wafelstraat 41 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie B 1116 K en (afd. 1) sectie B 1139 E, aangevraagd door de heer Geert Van Steenkiste wonende Wafelstraat 41 te 8540 Deerlijk.

Motivering

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

1.   Stedenbouwkundige basisgegevens

Gewestplan

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming agrarisch gebied.

Ruimtelijk uitvoeringsplan

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

      De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Verkaveling

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

Het gewestplan is van toepassing op de aanvraag.

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 (en latere wijzigingen).

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013.

      Provinciale verordening inzake het overwelven van baangrachten, vastgesteld door de provincieraad in zitting van 23 juli 2008.

2.   Historiek

Relevante stedenbouwkundige vergunningen

Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

      Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 6 september 1951 door het college van burgemeester en schepenen voor het optrekken van een oogsthangar.

      Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 23 april 1966 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een berg- en stapelplaats.

      Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 20 november 1970 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een woning.

      Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 12 mei 1976 door het college van burgemeester en schepenen voor het vernieuwen van een bestaand dak en achtergevel.

      Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 15 november 1978 door het college van burgemeester en schepenen voor het herbouwen van een bestaand hok.

      Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 12 oktober 1983 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een rundveestal.

      Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 24 april 1991 door het college van burgemeester en schepenen voor het uitbreiden van een rundveestal.

      Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 23 augustus 1995 door het college van burgemeester en schepenen voor het uitbreiden van een ondergrondse kelder.

      Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 5 juli 2000 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een aardappelloods.

      Weigering van een stedenbouwkundige vergunning op 30 augustus 2006 door het college van burgemeester en schepenen voor het verbouwen van een bestaande bedrijfswoning, bouwen van een tweede woning (generatiewissel), inrichten van een verkoopsruimte voor hoeveprodukten.

      Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 27 juni 2007 door het college van burgemeester en schepenen voor het verbouwen van een bestaande bedrijfswoning, bouwen van een tweede woning (generatiewissel), inrichten van een verkoopsruimte voor hoeveproducten en bouwen van een stal voor melkvee (hernieuwde aanvraag).

      Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 5 mei 2010 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een stal voor melkvee.

      Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 23 juli 2014 door het college van burgemeester en schepenen voor het slopen en herbouwen van bedrijfsgebouwen + het regulariseren van sleufsilo’s.

Relevante milieuvergunningen

Volgende milieuvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

      Pré Vlarem vergunning afgeleverd op 6 oktober 1976 door het college van burgemeester en schepenen voor het inrichten van een kweek- en mestvarkensstal.

      Pré Vlarem vergunning afgeleverd op 7 mei 1980 door het college van burgemeester en schepenen voor het plaatsen van een gastank.

      Pré Vlarem vergunning afgeleverd op 10 oktober 1990 door het college van burgemeester en schepenen voor het exploiteren van een landbouwbedrijf klasse 2.

      Milieuvergunning afgeleverd op 24 maart 1993 door het college van burgemeester schepenen voor de overname van een lanfbouwbedrijf.

      Milieuvergunning afgeleverd op 30 augustus 1995 door het college van burgemeester schepenen voor overname van een vergunde inrichting.

      Gedeeltelijk goedgekeurde milieuvergunning afgeleverd op 3 maart 2005 door de bestendige deputatie van de provincie West-Vlaanderen voor het verder exploiteren, uitbreiden en wijzigen van een varkens- en rundveehouderij (samenvoeging).

      Milieuvergunning afgeleverd op 7 oktober 2010 door de bestendige deputatie van de provincie West-Vlaanderen voor het exploiteren van een melkveehouderij.

Relevante omgevingsvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

3.   Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

3.1.  Beschrijving van de omgeving

Het landbouwbedrijf is gelegen langsheen een volwaardig uitgeruste weg, ten zuidoosten van het centrum van de gemeente Deerlijk. De nabije omgeving wordt ter hoogte van de inrichting vooral gekenmerkt door enkele bedrijfsgebouwen aan de overkant van de straat. In de ruimere omgeving is een verspreide bebouwing aanwezig van alleenstaande ééngezinswoningen afgewisseld met open landbouwgebied. Het perceel is momenteel bebouwd met een alleenstaand woonhuis, met daarachter aaneengeschakelde landbouwloodsen en rechts van de woning enkele sleufsilo’s. Ook achter de landbouwloodsen bevinden zich nog sleufsilo’s.

3.2.  Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag heeft geen betrekking op vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen.

3.3.  Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De ingedeelde inrichting of activiteit omvat:

4.   Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek vond plaats van 5 november 2020 tot 4 december 2020. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

5.   Adviezen

Voor deze aanvraag werd vanuit de POVC West-Vlaanderen aan de gemeente Deerlijk en aan de afdeling milieu van Omgeving Vlaanderen op 26 oktober 2020 advies gevraagd.

Tevens werd op 19 november 2020 een advies ontvangen van het distributienetbeheerder Elia met betrekking tot werken in de nabijheid van hoogspanningslijnen.

6.   Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

7.   Inhoudelijke beoordeling van het dossier

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

7.1    Planologische toets

Deze aanvraag is volgens het Origineel gewestplan Kortrijk, goedgekeurd op 4 november 1977 gelegen in een agrarisch gebied.

In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften voor de betrokken bestemmingszone(s) luiden als volgt:

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

De aanvraag is in overeenstemming met de voorzieningen van het gewestplan, gezien de aanvraag betrekking heeft op een volwaardig uitgebaat professioneel landbouwbedrijf in een agrarisch gebied.

7.2    Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Wafelstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

7.3    Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.

Het voorliggende project heeft geen uitbreiding van de bebouwde oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

7.4    Mer-screening

De aanvraag valt onder de bijlage III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. In navolging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 (BS 29 april 2013) dient er voor de aanvraag een project-m.e.r.-screening te gebeuren (bijlage III bij het project-m.e.r.-besluit). Een project-m.e.r.-screeningsnota volgens het modelformulier maakt deel uit van het aanvraagdossier. In deze nota zijn de mogelijke effecten van het project op de omgeving onderzocht en gemotiveerd waarom deze niet aanzienlijk zijn. Bij het ontvankelijkheids- en volleigheidsonderzoek werd reeds vastgesteld dat de milieueffecten niet aanzienlijk zijn. Bijgevolg was de opmaak van een milieueffectenrapport niet vereist.

7.5    Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.

7.6    Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

7.7    Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing

7.8    Decreet grond- en pandenbeleid

Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.

7.9    Milieuaspecten

Relevante potentiële effecten op de mobiliteit

De mobiliteit op een veeteeltbedrijf betreft voornamelijk het transport van dieren, voeder, mest en landbouwproducten. Deze transporten vinden niet dagelijks plaats. Tijdens de periode dat er mest uitgereden mag worden, ligt het aantal vrachten iets hoger dan anders. De aan- en afvoertransporten worden zoveel als mogelijk gecentraliseerd op het bedrijf. De aanvoer van voeders worden in grote hoeveelheden geleverd. De toename van het aantal dieren zorgt uiteraard voor een hogere mestproductie waardoor tijdens de tijdens de maanden maart tot en met september meer mesttransporten zullen plaatsvinden. Gezien de aard en de locatie van het bedrijf zal dit niet resulteren in een noemenswaardige toename van de belasting op de mobiliteit op en rond het bedrijf. De hogere melkproductie zal niet leiden tot meer vrachtverkeer aangezien er meer melk per vrachtwagen zal vervoerd worden.

Relevante potentiële effecten op de bodem

Mogelijke bronnen van emissies naar de bodem zijn de opslag van mazout met de brandstofverdeelinstallatie, groenvoeder- en mestopslag. Alle locaties of installaties waar mogelijks direct contact met de bodem mogelijk is zijn afgewerkt met een ondoordringbare betonverharding zodat het risico op mogelijke schade aan de bodem tot een uiterst minimum beperkt wordt. De aanwezige mazouttank is dubbelwandig en voldoet aan de vereisten binnen het Vlarem. De brandstofverdeelinstallatie bevindt zich binnen de gebouwen. Om calamiteiten aan de verdeelinstallatie zo snel mogelijk aan te pakken is absorptiemateriaal in de inrichting.

aanwezig. De groenvoederopslagen zijn voorzien van een ondoordringbare betonnen vloer. De sappen die afvloeien van de kuilplaat worden opgevangen in een citerne met sappenscheider en uitgereden op het land of verwijderd op gelijkwaardige wijze. De verschillende mestopslagplaatsen zijn ook voorzien van een ondoordringbare betonvloer. De sappen die afvloeien worden opgevangen in een nabijgelegen mestkelder.

De geproduceerde dierlijke mest wordt overeenkomstig het decreet van 22 december 2016 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen en zijn uitvoeringsbesluiten afgezet op een ecologisch verantwoorde wijze.

Relevante potentiële effecten op het watersysteem

Er wordt bij deze aanvraag niets gewijzigd aan de waterhuishouding en het watersysteem.

Het bedrijf zelf ligt niet in overstromingsgevoelig gebied. Er worden geen extra verhardingen of dakoppervlaktes aangevraagd. Het hemelwater dat terecht komt op de verhardingen kan op natuurlijke wijze infiltreren in de bodem op eigen terrein.

Het hemelwater van rundveestal 1 en 2 met bijhorende loodsen wordt opgevangen in een regenwaterkelder van 200 m³. De overloop van deze kelder wordt afgeleid naar een infiltratievoorziening. Het hemelwater van de berging met verkoopsruimte wordt opgevangen in 2 citernes van 10m³. De overloop hiervan wordt afgeleid naar de gracht ten noordwesten van het bedrijf. Het hemelwater van de bedrijfswoning wordt opgevangen in 2 regenwaterputten van 10 m³. Deze citernes hebben eveneens een overloop naar de gracht ten noordwesten van het bedrijf. Het opgevangen hemelwater wordt zoveel als mogelijk hergebruikt. Het hemelwater dat terecht komt op de vrijstaande loods ten noordoosten van ons bedrijf wordt rechtstreeks afgeleid naar de gracht ten noordoosten van het bedrijf. Gezien het voorwerp van de aanvraag en gezien de genomen maatregelen vallen er geen relevante wijzigingen te verwachten in de effecten op het watersysteem.

Relevante potentiële effecten op de luchtkwaliteit

Bij deze inrichting zijn er enkel effecten op de luchtkwaliteit met betrekking tot geur en stof. Geur is inherent aan een landbouwbedrijf en de volgende maatregelen deze geuremissies:

• Het bedrijf is op voldoende afstand gelegen van woningen van derden, zodat de naaste buren geen hinder ondervinden van het desbetreffende bedrijf.
• De inrichting wordt zorgvuldig en vakkundig bedreven.
• Ramen en deuren blijven gesloten voor zover zij geen functie hebben bij de luchtverversing. Buitendeuren die conceptueel geen functie hebben bij de luchtverversing zijn enkel open voor doorgang van personen, dieren of goederen of in geval van overmacht.
• De rundveestallen worden op natuurlijke wijze verlucht en geven minder hinder omdat deze stallen veel volume bevatten.
• De kadavers worden bewaard in een speciaal hiertoe voorzien kadaverhok. De kadaveropslag wordt zo proper mogelijk gehouden en bij elke ophaling van de kadavers gereinigd. De kadavers worden op regelmatige tijdstippen afgehaald.

Stof kan afkomstig zijn van de voeders in poedervorm. Om stofhinder te vermijden worden volgende maatregelen genomen:

• De voedersilo’s zijn voorzien van een degelijke ontluchting die ervoor zorgt dat het stof naar beneden geblazen wordt. Het gebruik van droogvoeder veroorzaakt een geringe hoeveelheid stof. Tijdens het vullen van de silo’s is er altijd een stofzak voorzien aan de ontluchtingsbuis, waardoor de stofproductie beperkt wordt.
• Aanvullend op het basisrantsoen wordt in kleine mate krachtvoeder gegeven. Dit is een droogvoeder dat kan aanleiding geven tot stofhinder. Krachtvoeder kan ook aangekocht worden in korrelvorm, waarbij veel minder stof ontstaat.

Gezien de aard en het voorwerp van aanvraag vallen er geen relevante wijzigingen te verwachten in de effecten op luchtkwaliteit.

Relevante potentiële effecten van geluid en trillingen ten gevolge van de aanvraag

Behoudens de normale landbouwactiviteiten valt hier geen abnormale geluidshinder of trillingen voor de omgeving te verwachten. De aan- en afvoertransporten worden zoveel als mogelijk gecentraliseerd op het bedrijf. De aanvoer van grondstoffen voor de voeders wordt in grote hoeveelheden geleverd.

Relevante potentiële effecten op biodiversiteit

Geen relevante effecten op de biodiversiteit te melden.

Relevant risico op zware ongevallen of rampen

De site is afgesloten buiten de werkuren, zodat deze ontoegankelijk zijn voor onbevoegden. De toegang tot het bedrijf blijft eveneens afgesloten voor derden.

De exploitatie is van die aard dat zware ongevallen of rampen uitgesloten zijn.

Relevante potentiële effecten op onroerend erfgoed

De kapel bij het bedrijf is vastgesteld bouwkundig erfgoed. De aard en het voorwerp van deze aanvraag heeft echter geen invloed op dit erfgoed. De kapel is nog steeds aanwezig op het bedrijf en dit zal in de toekomst niet wijziging.

Relevante potentiële effecten van de productie van afvalstoffen

Op het bedrijf bestaan de afvalstromen hoofdzakelijk uit krengen en dierlijke mest. Kadavers worden onmiddellijk uit de stal verwijderd en opgeslagen in een kadaveropslag, vervolgens wordt het destructiebedrijf gecontacteerd zodat het kreng zo spoedig als mogelijk opgehaald kan worden. De dierlijke mest wordt steeds afgevoerd conform de vigerende mestwetgeving, hetzij naar eigen gronden, hetzij naar de mestverwerking of op gronden van derden.

Het huishoudelijk afval (PMD, papier en karton) wordt opgehaald via de gemeentelijke inzameling.

Relevante effecten door licht en straling

Op het bedrijf is er een buitenverlichting aanwezig. Deze verlichting werkt enkel ’s nachts wanneer dit belangrijk wordt geacht inzake een veilige bedrijfsvoering. Er zijn geen bronnen van straling aanwezig op het bedrijf.

Mogelijke andere relevante potentiële effecten.

Geen andere relevante effecten te melden.

Te verwachten relevante cumulatieve effecten door de relatie met andere projecten.

Geen relevante effecten te melden.

.

Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externen veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden met betrekking tot de aangevraagde VLAREM rubrieken staan in titel II van het VLAREM. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link:  https://navigator.emis.vito.be/.

7.10     Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

De aanvrager baat een volwaardig landbouwbedrijf uit en bij de voorliggende aanvraag dienen geen stedenbouwkundige vergunningsplichtige werken uitgevoerd te worden.  Bijgevolg kan gesteld worden dat het bedrijf en de bedrijfsactiviteit in verhouding staan tot de activiteiten  in de omgeving en kan er geoordeeld worden dat er voldaan wordt aan de doelstellingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

7.11     Resultaten openbaar onderzoek

Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden geen bezwaren of opmerkingen geformuleerd zodat een verdere beoordeling niet aan de orde is.

7.12     Scheidingsmuren

Niet van toepassing.

7.13     Bespreking adviezen

Bij deze aanvraag werd een advies verleend door Elia. Gelet op de specifieke problematiek en inhoud van het advies dient opgelegd te worden dat de voorwaarden geformuleerd in het advies van Elia stipt nageleefd moet worden.

Juridische gronden

• Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
• Andere:

      Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

      Vlarem II, besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 en zijn wijzigingen.

Financiën

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit een voorwaardelijk gunstig advies uit te brengen betreffende de aanvraag. Er dient voldaan te worden aan de volgende voorwaarden:

        Het advies van Elia moet stipt nageleefd worden.

        De algemene en sectorale milieuvoorwaarden met betrekking tot de aangevraagde VLAREM rubrieken staan in titel II van het VLAREM. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link:  https://navigator.emis.vito.be/.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

OMV 2020_194 - Waregemstraat 506 - beslissing

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het verbouwen en uitbreiden van de bestaande woning en het bouwen van een buitenzwembad, op een perceel gelegen Waregemstraat 506 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie B 43 L, aangevraagd door De Leeuw - Goussey wonende Wandelweg 1 te 8540 Deerlijk.

Motivering

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op  3 december 2020.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Gunstig.

Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

1.   Stedenbouwkundige basisgegevens

Gewestplan

De eigendom situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming voor de eerste 50 m vanaf de rooilijn in een woongebied met landelijk karakter en voor het overige in een agrarisch gebied. De werken situeren zich allen in het gedeelte woongebied met landelijk karakter.

Ruimtelijk uitvoeringsplan

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

      De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Verkaveling

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

Het gewestplan is van toepassing op de aanvraag.

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013.

      Gemeentelijke algemene bouwverordening inzake vellen van hoogstammige bomen, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 22 maart 1974 en goedgekeurd bij KB op 4 juli 1974.

2.   Historiek

Relevante stedenbouwkundige vergunningen

Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 14 augustus 1957 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een villa.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 10 oktober 1957 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een garage en wasplaats.

Relevante milieuvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

Relevante omgevingsvergunningen

Volgende omgevingsvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Omgevingsvergunning afgeleverd op 20 november 2019 door het college van burgemeester en schepenen voor het verbouwen en uitbreiden van de bestaande eengezinswoning.

3.   Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

3.1.  Beschrijving van de omgeving

De eigendom is gelegen langsheen de Waregemstraat, een voldoende uitgeruste gemeenteweg. De Waregemstraat betreft de verbindingsweg tussen Deerlijk en Waregem en wordt op de locatie van de aanvraag gekenmerkt door een diversiteit aan functies en dito gebouwenvolumes. Aan de overzijde van de weg is een grootschalig historisch gegroeid bedrijf aanwezig, in de nabijheid de oude molen met landbouwgebouwen en aanpalend eengezinswoningen van zowel het vrijstaande als halfopen bebouwingstype. Het perceel van de aanvrager heeft een oppervlakte van 6.789 m². Aan de voorzijde bevindt zich een statige vrijstaande eengezinswoning met achterliggend een vrijstaand bijgebouw, ingeplant op de linkerzijperceelsgrens. De woning is ingeplant op ongeveer 20 m van de rooilijn, ongeveer 16,70 m van de rechterzijperceelsgrens en 4 m van de linkerzijperceelsgrens. De woning is opgebouwd uit 2 bouwlagen met schilddak.

3.2.  Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

Voorliggende aanvraag betreft een heraanvraag van de op 20 november 2019 afgeleverde vergunning met wijzigingen voor wat betreft de grootte en de functie van de uitbouw en toevoeging van een buitenzwembad.

De aanvrager wenst de bestaande woning te verbouwen en uit te breiden. De verbouwing intern heeft tot doel de woning te laten voldoen aan de hedendaagse eisen qua wooncomfort en energie. De werken die impact hebben op het volume en voorkomen van de bestaande woning betreffen het verwijderen van de uitbouw aan de voorgevel en het afbreken van de dakkapel. De overige werken aan de bestaande woning zijn interne verbouwingen. Daarnaast voorziet de aanvrager de woning uit te breiden aan de rechterzijde, tot op 10,80 m van de rechterzijperceelsgrens. De uitbreiding wordt ingeplant op ongeveer 8,50 m achter de voorgevelbouwlijn van de woning. Het nieuwe volume heeft een breedte van 5,80 m en een diepte van 10,70 m. De totale bouwdiepte van de woning na uitbreiding bedraagt dan maximaal 19 m. Deze uitbreiding wordt afgewerkt met een plat dak met een hoogte van 3,45 m. Dit nieuwe gedeelte wordt ingericht als hobbyruimte en wasplaats bij de woning. De gevels worden bekleed met zwarte handvormbaksteen en het schrijnwerk bestaat uit zwarte aluminium.

In de tuinzone, op 4 m achter de achtergevel van de woning en op 1,68 m ten oosten van het nieuwe volume wordt een buitenzwembad aangelegd met een breedte van 4 m op een lengte van 10 m. Aan de achterzijde van de woning en achter de uitbouw wordt een terras aangelegd met een gezamenlijke oppervlakte van ongeveer 115 m² en aan de voorzijde van het nieuwe volume, naast het bestaande hoofdgebouw wordt eveneens een terras aangelegd met een oppervlakte van 31,30 m². Rondom de verharde zones wordt groen aangeplant. De bestaande asfaltverharding naast de woning en achter het zwembad wordt deels vervangen door grasdallen en deels door steenslagverharding.

In de voortuin worden een aantal bomen aangeplant, worden in het bestaande grasperk een 4-tal parkeerplaatsen aangelegd in grasdallen en worden een aantal groenzones ingericht met beplanting. In de tuinzone verdwijnt heel wat asfaltverharding teneinde in te richten als gazon, als steenslagverharding of met grasdallen. De bestaande niet-waterdoorlatende verharding bedraagt 765,90 m² en zal in de nieuwe toestand 407,21 m² bedragen.

3.3.  Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.

4.   Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

5.   Adviezen

Er dienden geen adviezen ingewonnen te worden.

6.   Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

7.   Inhoudelijke beoordeling van het dossier

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

7.1    Planologische toets

De aanvraag dient te worden afgetoetst aan de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan, zijnde aan de bestemming woongebied met landelijk karakter.

In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften voor de betrokken bestemmingszone(s) luiden als volgt :

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven;

Het gevraagde is in overeenstemming met het gewestplan aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing en uitbreiding van een bestaande eengezinswoning met behoud van de woonfunctie.

7.2    Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Waregemstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

7.3    Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.

Het voorliggend project heeft geen omvangrijke oppervlakte (<0,1ha) en ligt niet in een recent overstroomd gebied of in een risicozone voor overstromingen. Er is voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater: de plaatsing van een hemelwaterput is niet vereist evenwel voorziet de aanvrager de plaatsing van 2 hemelwaterputten met hergebruik voorzien, de aanvrager voorziet de aanleg van een infiltratievoorziening met een volume van 5.250 liter en een referentieoppervlakte van 7,50 m², de verharding wordt aangelegd deels in waterdoorlatende materialen of watert af in de naastliggende onverharde ruimte zodat het water van de verhardingen infiltreert in de bodem. Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn.

7.4    Mer-screening

De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.

7.5    Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.

7.6    Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

7.7    Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing

7.8    Decreet grond- en pandenbeleid

Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.

7.9    Milieuaspecten

Niet van toepassing

7.10     Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

De aanvraag heeft betrekking op de verbouwing en uitbreiding van een bestaande eengezinswoning met behoud van deze functie. De aanvraag past zich bijgevolg functioneel in. Het hoofdvolume blijft behouden, de uitbreiding is ondergeschikt, bevindt zich op voldoende afstand van de zijperceelsgrenzen en wordt afgewerkt in kwalitatieve materialen zodat de aanvraag zich zal integreren in de omgeving. Het perceel is voldoende ruim zodat de uitbreiding geen impact zal hebben op de kwaliteit van de private buitenruimte. Ook het verminderen van de asfaltverharding naar deels groen en deels waterdoorlatende verharding heeft een positieve impact op de kwaliteit van de buitenruimte. Het groen in de voortuin wordt grotendeels behouden en verder ingericht met plantvakken en bomen wat een positieve impact zal hebben op het bestaande straatbeeld. Het ontwerp is bijgevolg verenigbaar met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.

Artikel 4.3.1§2, 2° stelt dat het vergunningverlenende bestuursorgaan ook met de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement rekening kan houden.

De aanvraag levert geen bijdrage tot de verhoging van het ruimtelijk rendement, doch respecteert de kwaliteit van de woon- en leefomgeving. Het aangevraagde past zich in de betrokken omgeving.

7.11     Resultaten openbaar onderzoek

Niet van toepassing

7.12     Scheidingsmuren

Niet van toepassing.

7.13     Bespreking adviezen

Niet van toepassing.

Juridische gronden

• Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
• Andere:

      Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

      Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

Financiën

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan De Leeuw - Goussey wonende Wandelweg 1 te 8540 Deerlijk, voor het verbouwen en uitbreiden van de bestaande woning en het bouwen van een buitenzwembad, op een perceel gelegen Waregemstraat 506 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie B 43 L.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

OMV VK 2020.6 - Kleine Klijtstraat 6 - beroep - hoorzitting en advies

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd akte te nemen van het beroep dat ingesteld werd tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 26 augustus 2020 betreffende de weigering van een aanvraag tot bijstelling van de verkavelingsvoorschriften voor lot 5, op een perceel gelegen Kleine Klijtstraat 6 en met als kadastrale omschrijving afd. 1, sectie B, nummer 1270 E, en te beslissen of het college van burgemeester en schepenen gehoord wil worden.

Motivering

Het college van burgemeester en schepenen heeft op 26 augustus 2020 de omgevingsvergunning op naam van Stephaan Dewinter, voor het bijstellen van de verkavelingsvoorschriften voor het lot 5, op een perceel gelegen Kleine Klijtstraat 6 geweigerd.

De aanvrager heeft op 5 oktober 2020 tegen deze weigering beroep aangetekend bij de deputatie.

De deputatie heeft op 4 november 2020 het beroep van de aanvrager ontvankelijk en volledig verklaard.

De beroepindiener heeft gevraagd om gehoord te worden. De hoorzitting zal vermoedelijk doorgaan op 2 februari 2021. Ook het college van burgemeester en schepenen zal uitgenodigd worden op de hoorzitting.

Overeenkomstig artikel 60 lid 2 van het omgevingsvergunningsdecreet en artikel 75 van het omgevingsbesluit beschikt het college van burgemeester en schepenen over een termijn van 50 dagen om advies uit te brengen over dit beroep.

De omgevingsambtenaar adviseert de motivering uit de weigeringsbeslissing te behouden.

Juridische gronden

• Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
• Andere:

◦          Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

◦          Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning

Financiën

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit akte te nemen van het ingestelde beroep.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist gehoord  te willen worden in deze zaak. Schepen Matthias Vanneste  zal aanwezig zijn op de hoorzitting.

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen besluit bij de motivatie van de weigeringsbeslissing te blijven.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

OMV 2020_185 - Weegbreestraat 1-7 - beslissing

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van 4 woningen, op een perceel gelegen Weegbreestraat 1-3-5-7 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie C 608 X3, (afd. 2) sectie C 608 Z3, (afd. 2) sectie C 608 Y3 en (afd. 2) sectie C 608 A4 aangevraagd door mevrouw Isabelle Cannie en de heer Jan Lavens namens GROEP HUYZENTRUYT NV met als contactadres Wagenaarstraat 33 te 8791 Waregem.

Motivering

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op  2 december 2020.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Voorwaardelijk gunstig. Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarde(n):

        afsluitingen palend aan openbaar domein (in huidige aanvraag lot 62) moeten verplicht bestaan uit haagbeuk of ligustrum met een hoogte van 2 m;

        voortuinafsluitingen moeten bestaan uit haagbeuk of ligustrum met een hoogte van 0,90 m.

Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

1.   Stedenbouwkundige basisgegevens

Gewestplan

De bepalingen van het gewestplan Kortrijk (goedgekeurd 4 november 1977) zijn niet meer van toepassing en werden vervangen door de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan overeenkomstig artikel 7.4.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

Ruimtelijk uitvoeringsplan

      De aanvraag ligt in een gebied waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk’ door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op 20 januari 2006.

      De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

      De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, Gavers, zoals definitief vastgesteld bij gemeenteraadsbeslissing van 26 mei 2016 en bestemd als zone voor wonen met beperkte nevenfuncties.

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Verkaveling

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling, goedgekeurd op 11 oktober 2017 (dossiernummer 0011-9/2017.5).

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De verkaveling is van toepassing op de aanvraag.

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

      Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997.

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013.

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake breedband, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2017.

2.   Historiek

Relevante stedenbouwkundige vergunningen

Er zijn geen voorgaande stedenbouwkundige vergunningen gekend voor het betrokken goed.

Relevante verkavelingsvergunningen met stedenbouwkundige handelingen

Volgende verkavelingsvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Verkavelingsvergunning afgeleverd op 11 oktober 2017 door het college van burgemeester en schepenen voor het verkavelen van grond in 106 loten + wegenisaanleg.

Relevante milieuvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

Relevante omgevingsvergunningen

Volgende omgevingsvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Omgevingsvergunning afgeleverd op 22 mei 2019 door het college van burgemeester en schepenen voor het plaatsen van een geprefabriceerde hoogspanningscabine voor openbaar nut in de verkaveling inwaarts de De Cassinastraat.

        Omgevingsvergunning waarvan akte genomen op 26 juni 2019 door het college van burgemeester en schepenen voor de bronbemaling in functie van de aanleg van de riolering.

3.   Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

3.1.  Beschrijving van de omgeving

De eigendom is gelegen in het binnengebied tussen de Stationsstraat – De Cassinastraat – N36, in een recente verkaveling in het centrum van Deerlijk. De woningen in een ruimere omgeving hebben vooral een gesloten bebouwingstypologie. De loten situeren zich in het noordelijk deel van de verkaveling en zijn gesitueerd langs de secundaire toegangsweg van de verkaveling, de Weegbreestraat. Ten noorden van de aanvraag zijn tuinzones aanwezig van de woningen van de De Cassinastraat. De bebouwing langs de De Cassinastraat, palend aan de aanvraag, betreft in hoofdzaak een gesloten bebouwingstype van eengezinswoningen opgebouwd uit 2 bouwlagen met zadeldak. De verkaveling zelf is nog in ontwikkeling en voorliggende aanvraag betreft de zevende fase voor de woningbouw.

3.2.  Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag betreft het bouwen van een rij van 4 woningen, ingeplant aan de west- en noordzijde van de Weegbreestraat. De woningen worden opgetrokken binnen de bouwzones voorzien op het verkavelingsplan. De voorbouwlijn van de woningen is gelegen op een afstand van hoofdzakelijk 5,10 m van de rooilijn. De voorgevel springt plaatselijk uit tot 4,50 m tov de rooilijn. De woning op lot 62 heeft een vrije zijstrook van respectievelijk 3,59 m tot 7,06 m ten opzichte van de rooilijn met de Weegbreestraat. De woning op lot 59 heeft een vrije zijstrook van respectievelijk 3,01 tot 4,89  m tot de naastliggende garageweg. De diepte van de tuinzones bedraagt overal 10,55 m. Aan de achterzijde van de perceelsgrenzen is een kruiwagenpad ingericht met een breedte van 1,50 m. Alle woningen bestaan uit één bouwlaag en een bewoonbare verdieping onder zadeldak. Alle woningen hebben een uitbouw langs de straatzijde met plat dak. De dakrand van het plat dak heeft een hoogte van 3,40 m. De kroonlijsthoogte van het hellende dak ligt op 3,45 m en de nokhoogte van alle woningen bedraagt 7,80 m. De gevelbreedte van de woningen varieert tussen 8 m en 8,30 m. De diepte van alle woningen bedraagt 11,10 m. Het gelijkvloers van woningen bestaat uit een inkomhal met toilet, een leefruimte met open keuken en een inpandige garage voorzien met voorliggende oprit. De verdieping van de woningen bestaat uit 3 slaapkamers en een badkamer. De gevels van de woningen worden afgewerkt met witte gevelstenen. Bij alle woningen is het buitenschrijnwerk in PVC; witte kleur binnen en buiten zwart. Ook de garagepoorten worden afgewerkt in een zwarte kleur. De dakbedekking bestaat uit zwarte sneldek-pannen. In de tuinzone wordt bij iedere woning een terras aangelegd.

3.3.  Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.

4.   Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

5.   Adviezen

Er dienden geen adviezen ingewonnen te worden.

6.   Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

7.   Inhoudelijke beoordeling van het dossier

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

7.1    Planologische toets

De aanvraag dient te worden afgetoetst aan de stedenbouwkundige voorschriften van het gemeentelijk RUP Gavers, definitief vastgesteld door de gemeenteraad op 26 mei 2016. Gezien de voorschriften van het RUP overgenomen werden in de voorschriften van de verkaveling wordt er voor de toetsing van de aanvraag aan het RUP verwezen naar de toetsing aan de niet-vervallen verkaveling.

De aanvraag dient eveneens te worden afgetoetst aan de stedenbouwkundige voorschriften van de verkaveling die door het college van burgemeester en schepenen werd goedgekeurd op 11 oktober 2017.

Het gevraagde is in overeenstemming met de voorzieningen van de verkaveling gezien de bestemming wonen betreft, geen nevenfuncties voorzien worden, per woongelegenheid één garage en/of carport en één openluchtstandplaats (oprit) aanwezig is, de woningen ingeplant worden binnen de bouwzones zoals voorzien op het verkavelingsplan, de maximale bouwdieptes niet overschreden worden, ten opzichte van de achterkavelgrenzen telkens minstens 8 m tuinzone aanwezig is, maximaal twee bouwlagen met plat of hellend dak toegelaten worden, de woningen opgetrokken worden als één architectonisch geheel, de kroonlijsthoogte minder dan 6,50 m bedraagt en de nokhoogte minder dan 12 m, de materialen eigentijds en duurzaam zijn, de terreinbezetting per kavel maximaal 60 % bedraagt en minimum 20% van de huiskavels groen moet zijn en de voortuinstroken maximaal voor de helft verhard mogen worden.

In de voorschriften van de verkaveling is opgenomen dat afsluitingen palend aan openbaar domein (in huidige aanvraag voor het lot 62) verplicht moeten bestaan uit haagbeuk of ligustrum met een hoogte van 2 m  en dat voortuinafsluitingen moeten bestaan uit haagbeuk of ligustrum met een hoogte van 0,90 m. Dit wordt niet duidelijk aangegeven op de bijgevoegde plannen waardoor dit opgenomen wordt in de voorwaarden bij afgifte van de vergunning.

7.2    Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Weegbreestraat een voldoende uitgeruste weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

7.3    Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.

Het voorliggend project heeft geen omvangrijke oppervlakte (<0,1ha) en ligt niet in een recent overstroomd gebied of in een risicozone voor overstromingen. Iedere individuele woning voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater: er wordt per woning een regenwaterput van telkens 7.000 liter met hergebruik voorzien, enkel de woningen op de loten 59 en 62 zijn gelegen op een perceel met een terreinoppervlakte van meer dan 250 m² waardoor enkel bij deze woningen een infiltratievoorziening aangelegd wordt met een volume van 1025 liter en een referentieoppervlakte van respectievelijk 3,60 m², de terrassen worden aangelegd in waterdoorlatende verharding of wateren af in de naastliggende onverharde ruimte zodat het water van de verhardingen infiltreert in de bodem. Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn.

7.4    Mer-screening

De aanvraag valt onder de bijlage III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004, meerbepaald rubriek 10b – stadsontwikkelingsprojecten.

In navolging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 (BS 29 april 2013) dient er voor de aanvraag een project-m.e.r.-screening te gebeuren (bijlage III bij het project-m.e.r.-besluit). In het omgevingsloket zijn de mogelijke effecten van het project op de omgeving onderzocht en gemotiveerd waarom deze niet aanzienlijk zijn. Bij het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd reeds vastgesteld dat de milieueffecten niet aanzienlijk zijn. Bijgevolg was de opmaak van een milieueffectenrapport niet vereist.

7.5    Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.

7.6    Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

7.7    Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing

7.8    Decreet grond- en pandenbeleid

De voorliggende bouwaanvraag voorziet in een groepswoningbouwproject van 4 woningen waarbij de percelen aansluiten op door dezelfde bouwheer te ontwikkelen gronden en die samen meer dan een halve hectare beslaan. Overeenkomstig 4° van artikel 4.2.1 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid zijn de normen bescheiden woonaanbod van toepassing op de voorliggende bouwaanvraag. Er dient een norm verwezenlijkt te worden van ten minste 20% van het aantal te verwezenlijken woningen.

Het voorliggende project maakt deel uit van een globale verkaveling. Het bescheiden woonaanbod werd beoordeeld op het niveau van de verkaveling waarbij minstens 21 loten bescheiden woonaanbod gerealiseerd moeten worden. Op het niveau van de verkaveling werden de loten 50-57, 68-73 en 74-80 aangeduid als zijnde het bescheiden woonaanbod. Geen enkel van deze woning heeft betrekking op een lot dat als bescheiden woonaanbod gerealiseerd moet worden.

7.9    Milieuaspecten

Niet van toepassing

7.10     Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

De aanvraag heeft betrekking op de bouw van 4 eengezinswoningen in een residentiële omgeving zodat de aanvraag zich functioneel inpast. Het ontwerp voorziet woningen die conform de verkavelingsvoorschriften zijn zodat de impact op de omgeving beperkt zal zijn. De woningen worden ontworpen als een harmonisch geheel zowel qua vormgeving, qua materialisatie als qua typologie. Iedere woongelegenheid kan genieten van een private buitenruimte. Bij iedere woning zijn 2 autostandplaatsen (1 inpandig en 1 oprit) aanwezig zodat de eventuele parkeerdruk op het openbare domein zo gering mogelijk blijft.  Langs de achterperceelsgrens is voorzien in de aanleg van een kruiwagenpad dat alle tuinen toegankelijk maakt. De aanleg van dit kruiwagenpad is voorzien in de verkavelingsvergunning en biedt en duidelijke meerwaarde voor de woningen. Het ontwerp is bijgevolg verenigbaar met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.

7.11     Resultaten openbaar onderzoek

Niet van toepassing

7.12     Scheidingsmuren

Niet van toepassing.

7.13     Bespreking adviezen

Niet van toepassing.

7.14     Belastingsreglement op ontbrekende parkeerplaatsen

Overeenkomstig de gemeenteraadsbeslissing van 26 november 2020 betreffende de indirecte belasting op ontbrekende parkeerplaatsen moet er per nieuwbouwwoning één parkeerplaats per woning gerealiseerd worden. Er worden 4 woningen opgetrokken en er zijn  8 parkeerplaatsen voorzien in voorliggende aanvraag zodat bijgevolg voldaan is aan de genoemde gemeenteraadsbeslissing.

Juridische gronden

• Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
• Andere:

      Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

      Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

Financiën

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan mevrouw Isabelle Cannie en de heer Jan Lavens namens GROEP HUYZENTRUYT NV met als contactadres Wagenaarstraat 33 te 8791 Waregem, voor het bouwen van 4 woningen, op een perceel gelegen Weegbreestraat 1-3-5-7 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie C 608 X3, (afd. 2) sectie C 608 Z3, (afd. 2) sectie C 608 Y3 en (afd. 2) sectie C 608 A4, mits te voldoen aan volgende voorwaarde(n):

        afsluitingen palend aan openbaar domein (in huidige aanvraag lot 62) moeten verplicht bestaan uit haagbeuk of ligustrum met een hoogte van 2 m;

        voortuinafsluitingen moeten bestaan uit haagbeuk of ligustrum met een hoogte van 0,90 m.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

OMV 2020_222 - Pladijsstraat 36 - melding - aktename - weigering

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd akte te nemen van de melding voor het aanleggen van een speelheuvel met een hoogte van 1,50 m boven het maaiveld, een breedte van 8 m en een lengte van 35 m achteraan de eigendom op een perceel gelegen Pladijsstraat 36 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie D 84 R4 ingediend door de heer Maarten Migneau met als contactadres Pladijsstraat 19 te 8540 Deerlijk.

Motivering

De melding ingediend door de heer Maarten Migneau met als contactadres Pladijsstraat 19 te 8540 Deerlijk, werd per beveiligde zending verzonden op 16 november 2020.

Deze melding werd onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.

VOORWERP VAN DE MELDING

De melding heeft betrekking op een terrein, gelegen te Pladijsstraat 36, kadastraal bekend afdeling 2 sectie D nr. 84R4.

De melding omvat de volgende stedenbouwkundige handelingen: aanleggen van een speelheuvel met een hoogte van 1,50 m boven het maaiveld, een breedte van 8 m en een lengte van 35 m achteraan de eigendom. Deze aanvraag betreft een regularisatie-aanvraag.

Deze melding werd onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.

Artikel 111 van het omgevingsvergunningendecreet bepaalt dat de bevoegde overheid nagaat of de gemelde handelingen of exploitatie meldingsplichting zijn of niet verboden zijn krachtens artikel 5.4.3 § 3 van het DABM of artikel 4.2.2. §1 en 4.2.4 van de VCRO. De bevoegde overheid neemt een beslissing over de melding en brengt binnen de wettelijk voorziene termijnen de persoon die de melding heeft verricht op de hoogte van deze beslissing.

In voorliggende aanvraag worden werken uitgevoerd, zijnde het wijzigen van het reliëf van het terrein met een hoogte van 1,50 m, die niet opgenomen zijn in het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Bijgevolg dient geoordeeld te worden dat de gemelde stedenbouwkundige handelingen niet meldingsplichtig zijn waardoor geen akte genomen kan worden.

Juridische gronden

• Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
• Andere:

      Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014

      Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

      Besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen

Financiën

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

De heer Maarten Migneau met als contactadres Pladijsstraat 19 te 8540 Deerlijk wordt in kennis gesteld van het feit dat de gemelde handelingen niet meldingsplichtig doch vergunningsplichtig zijn. Het college van burgemeester en schepenen neemt bijgevolg geen akte van de melding.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Inname openbaar domein naar aanleiding van (bouw)werken - retributiereglement - aanpassing -  verzoek agendering gemeenteraad - goedkeuring

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken de goedkeuring van het aangepaste retributiereglement inname openbaar domein naar aanleiding van (bouw)werken, te agenderen op de gemeenteraad van 17 december 2020.

Motivering

Er werd op 21 oktober 2020 een schrijven van het Agentschap Binnenlands Bestuur ontvangen met de opmerking omtrent artikel 6 opgenomen in het huidige retributiereglement inname openbaar naar aanleiding van (bouw)werken.

Art. 6 stelt op heden : "Voor een private inname van het openbaar domein zoals een container op het openbaar domein of het stapelen van bouwmaterialen en het plaatsen van bouwwerktuigen, kranen, afsluitingen, stellingen, verhuiswagen, werfwagens, … op het openbaar domein zonder voorafgaande vergunning wordt een forfaitair bedrag van 50,00 euro/dag aangerekend."

Het toezicht wijst erop dat een dergelijk sterk verhoogd tarief ten opzichte van het normaal tarief van 10 euro of 20 euro per kalenderdag een sanctie is.

Een boete of sanctie heeft, naar de mening van het toezicht, niet zijn plaats in een retributiereglement waar essentieel enkel tarieven thuishoren die in een redelijke verhouding staan tot de kostprijs van de aan de derde, in diens persoonlijk belang, verleende dienst. Innames zonder voorafgaandelijke vergunning dienen dus op een andere manier te worden gesanctioneerd, bijvoorbeeld via een gemeentelijke administratieve sanctie. Dit laatste is voor innames zonder voorafgaande toelating in Deerlijk het geval (zie art. 50 van de algemene politieverordening – APV).

Bijgevolg wordt voorgesteld om artikel 6 in het retributiereglement te schrappen.

Juridische gronden

•          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

Financiën

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen verzoekt de voorzitter van de gemeenteraad de goedkeuring van het aangepaste retributiereglement inname openbaar domein naar aanleiding van (bouw)werken te agenderen op de gemeenteraad van 17 december 2020.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Kohier van belasting op de indienststelling van een IBA geplaatst in het kader van de collectieve aanpak - uitvoerbaarverklaring - goedkeuring

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd het kohier van de gemeentelijke belasting op de indienststelling van een IBA geplaatst in het kader van het door de gemeente georganiseerde collectieve aanbod, voor aanslagjaar 2020 uitvoerbaar te verklaren.

Motivering

De gemeenteraad keurde op 26 maart 2009, op 24 oktober 2013 en op 19 december 2019 het gemeentelijk belastingreglement IBA's -  collectieve aanpak - indienststelling IBA goed. In uitvoering daarvan wordt jaarlijks een kohier opgemaakt. Het kohier bevindt zich in bijlage.

Er zijn geen adviezen nodig.

Juridische gronden

•          Algemene basisbevoegdheid : Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

•          Andere :

◦          Art. 4, § 3 decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en de latere wijzigingen ervan

◦          Gemeentelijk belastingreglement IBA's - collectieve aanpak - indienststelling IBA

Financiën

De beslissing heeft financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit het belastingkohier terzake voor aanslagjaar 2020 uitvoerbaar te verklaren. Het kohier bevat 5 artikels voor een totaal bedrag van 475,67 euro.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Kohier van belasting op tweede verblijven - uitvoerbaarverklaring -  goedkeuring

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd het kohier van de gemeentelijke belasting op tweede verblijven uitvoerbaar te verklaren.

Motivering

De gemeenteraad keurde op 5 december 2013 en op 19 december 2019 het gemeentelijk belastingreglement tweede verblijven goed.  In uitvoering daarvan wordt jaarlijks een kohier opgemaakt. 

Op 2 september 2020 nam het college van burgemeester en schepenen akte van de lijst van tweede verblijven 2020.  Deze lijst dient als basis voor het bijgevoegde kohier.

Er zijn geen adviezen nodig.

Juridische gronden

•          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

•          Andere:

◦          Art. 4, § 3 decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en de latere wijzigingen ervan

◦          Gemeentelijk belastingreglement tweede verblijven van 5 december 2013 en van 19 december 2019

Financiën

De beslissing heeft financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit het belastingkohier terzake voor aanslagjaar 2020 uitvoerbaar te verklaren.  Het kohier bevat 20 artikels voor een totaal bedrag van 9.600 euro.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Kohier van belasting op het aanleggen van voetpaden - uitvoerbaarverklaring - goedkeuring

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd het kohier van de gemeentelijke belasting op het aanleggen van voetpaden voor aanslagjaar 2020 uitvoerbaar te verklaren.

Motivering

De gemeenteraad keurde op 9 november 1995, op 31 januari 2002, op 26 september 2013 en 19 december 2019 het gemeentelijk belastingreglement op het aanleggen van voetpaden goed. In uitvoering daarvan wordt jaarlijks een kohier opgemaakt. Het kohier bevindt zich in bijlage.

Er zijn geen adviezen nodig.

Juridische gronden

•          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

•          Andere:

◦          Art. 4, § 3 decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en de latere wijzigingen ervan

◦          Gemeentelijke belastingreglementen op het aanleggen van voetpaden van 9 november 1995, van 31 januari 2002, van 26 september 2013 en van 19 december 2019

Financiën

De beslissing heeft financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit het belastingkohier terzake voor aanslagjaar 2020 uitvoerbaar te verklaren. Het kohier bevat 3 artikels voor een totaal bedrag van 278,95 euro.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Grafconcessie - bijzetting - kennisname

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Grafconcessie - bijzetting - kennisname

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Grafconcessie - bijzetting - kennisname

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Asverstrooiing - kennisname

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Verzoek om statistische gegevens - goedkeuring

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt verzocht statistische gegevens uit de registers te verstrekken aan syndicus A&V Consulting.

Motivering

In een email van 2 december 2020 en 3 december 2020 vraagt mevrouw Laura Delputte, administratief medewerkster bij syndicus A&V Consulting, Iepersestraat 102, 8500 Kortrijk om statistische gegevens uit de registers te verkrijgen nl. het aantal personen ingeschreven in de meergezinswoning gelegen Hoogstraat 146 en Otegemse steenweg 36.  Zij vraagt deze gegevens op zodat zij het gratis tegoed voor tussenkomst van De Watergroep kan berekenen.

Juridische gronden

•          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

•          Andere:

◦          Art. 12 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende het verkrijgen van informatie uit de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister.

Adviezen

Er zijn geen adviezen nodig.

Financiën

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit de statistische gegevens uit de registers te verstrekken aan syndicus A&V Consulting.

Artikel 2

De gegevens zullen worden opgemaakt zodat identificatie van de in de registers ingeschreven personen niet mogelijk is.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Grafconcessie - toekenning - goedkeuring

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Grafconcessie - bijzetting en hernieuwing - goedkeuring

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Bestelbonnen en te betalen bedragen - goedkeuring

Aanleiding en context

Deze goedkeuring kadert binnen de reguliere uitgavenprocedure.

Motivering

Het college van burgemeester en schepenen is hoofdbudgethouder en dient de bestelbonnen goed te keuren vooraleer men de verbintenissen kan aangaan. De lijst met bestelbonnen bevindt zich in bijlage. Eveneens dient men de te betalen bedragen goed te keuren. De lijst met te betalen facturen kan men terugvinden in bijlage. De individuele facturen zijn altijd raadpleegbaar via het programma foxboek.

Juridische gronden

•          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 3, 3° Decreet Lokaal Bestuur

•          Andere: Organisatiebeheersysteem

Adviezen

Er zijn geen adviezen nodig.

Financiën

De beslissing heeft financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit de bestelbonnen op de goedkeuringslijst bestelbon G/2020/46 goed te keuren.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen besluit de te betalen bedragen op de goedkeuringslijst aanrekening G/2020/85 goed te keuren.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Overleg concessie Gaverkasteel - verslag - kennisname

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd kennis te nemen van het verslag van het overlegmoment van 4 december 2020 omtrent de concessie van het Gaverkasteel.

Motivering

In overeenstemming met de concessieovereenkomst werd een overlegmoment gehouden om de goede opvolging van de concessie te verzekeren en te evalueren.

Zaakvoerder Maxim Vandenbulcke stelt tijdens het overleg de vraag of er een mogelijkheid is om de concessievergoeding te herbekijken, gezien de huidige omstandigheden (Covid-19).

Er werden door de gemeente enkele bewijsstukken opgevraagd alvorens hierin een beslissing te kunnen nemen. 

Deze zijn:

•          gebruikte de concessiehouder het gebouw nog voor de bereiding van bijvoorbeeld afhaal- of leveringsmaaltijden;

•          maakt(e) de concessiehouder gebruik van de door de overheid voorziene steunmaatregelen zoals de eenmalige hinderpremie van 4.000 euro of de navolgende premies van 160 euro per sluitingsdag; .

•          werd de personeelskost drastisch naar beneden gehaald, gelet op technische werkloosheid of het niet betalen van flexijobs of werkstudenten;

•          vielen de weken van verplichte sluiting in een periode waarin doorgaans de omzet hoger/lager ligt ten aanzien van andere periodes. 

Juridische gronden

•          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

Financiën

De kennisname van het verslag heeft geen financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van het overlegmoment van 4 december 2020 omtrent de concessie van het Gaverkasteel.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

Gebruiksovereenkomst nieuw depot - goedkeuring

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een gebruiksovereenkomst van bepaalde duur tussen de gemeente (eigenaar) en Vennootschap Transport Vandendriessche BVBA (gebruiker) goed te keuren.

Motivering

Op 9 september 2020 werd de aankoopakte met betrekking tot het nieuwe depot ondertekend tussen de gemeente Deerlijk en NV MOVELTA, Weverijstraat 40-42 te 8540 Deerlijk, KBO 0405.431.591.

Tot en met 31 december 2020 loopt er nog een huurovereenkomst tussen NV MOVELTA en Transport Vandendriessche BVBA, Vierkeerstraat 173 te 8551 Heestert, met als zaakvoerder Vera Vandendriessche, KBO 0406.463.256.

Transport Vandendriessche BVBA vraagt om een gelijkaardige overeenkomst af te sluiten van 1 januari 2021 tot en met 31 januari 2021, met de mogelijkheid te verlengen tot en met 28 februari 2021.

Het clusterhoofd ruimte gaf hieromtrent positief advies.

In bijlage bevindt zich een ontwerp van overeenkomst voor het gebruik van de betreffende opslagruimte, inclusief een plan waarop de te gebruiken ruimte staat aangeduid.

Juridische gronden

•          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 3, 1° Decreet Lokaal Bestuur

Financiën

De beslissing heeft financiële gevolgen.

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit de voorgelegde gebruiksovereenkomst van bepaalde duur tussen de gemeente (eigenaar) en Vennootschap Transport Vandendriessche BVBA (gebruiker) goed te keuren.

Zitting van CBS van 09 DECEMBER 2020

W13 - lokale contact- en bronopsporing - besluit tot mandaatverlening aan W13 tot het opnemen van complementaire engagementen in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2020 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de contact- en bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken - goedkeuring

Aanleiding en context

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd kennis te nemen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2020 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de contact- en bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken en ermee akkoord te gaan om samen met de andere gemeenten die zich verenigd hebben in W13, zich in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2020, complementair in te zetten in sensibilisering, preventie, bronopsporing, quarantainecoaching én aanvullend lokaal contactonderzoek, waarbij aan W13 het mandaat wordt gegeven om in naam en voor rekening van de gemeente de samenwerkingsovereenkomst en alle bijlagen te ondertekenen en de nodige accounts aan te vragen om deze complementaire engagementen op te nemen.

Het college van burgemeester en schepenen wordt ook gevraagd de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken dit punt te agenderen op de gemeenteraad van 17 december 2020.

Motivering

Ter ondersteuning van de centrale contactopsporing mobiliseert de Vlaamse Regering de lokale besturen om complementair in te zetten op preventie, sensibilisering, bronopsporing, quarantainecoaching en contactonderzoek. De lokale besturen werken in al deze opdrachten ondersteunend en/of aanvullend op de centrale contactopsporing en de reeds bestaande initiatieven op het niveau van de eerstelijnszone. De initiatieven worden steeds genomen in overleg en samenwerking met het Agentschap Zorg en Gezondheid, het Consortium Contactopsporing, de lokale eerstelijnszorgraden (ELZ) en opgerichte COVID-19-teams. 

De lokale besturen kunnen in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2020 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de contact- en bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken, kiezen tussen de volgende opties:

•          Optie 1: inzet in sensibilisering, preventie, bronopsporing en quarantainecoaching

•          Optie 2: inzet in sensibilisering, preventie, bronopsporing, quarantainecoaching én aanvullend lokaal contactonderzoek.

De lokale besturen worden gesubsidieerd voor het opnemen van complementaire opdrachten als volgt:

•          de gemeenten die inzetten op optie 1 (preventie, sensibilisering, bronopsporing, analyse van clusters, quarantaine-coaching en aandacht voor kwetsbare personen of groepen) krijgen een forfaitaire subsidie van 0,125 euro per inwoner per maand voor maximum 5 maanden (ten vroegste start op 1 november 2020 – uiterlijk tot 31 maart 2021);

•          de gemeenten die inzetten op optie 2 (voorgaande engagementen optie 1 + aanvullend lokaal contactonderzoek) krijgen voorgaande forfaitaire subsidie en daarnaast nog een variabele subsidie van 100 euro per afgehandeld ticket/werkorder van een nieuwe indexpatiënt, inclusief de werkorders/tickets van een evenwaardig aantal hoog risicopatiënten zoals voorzien in artikel 5.

Periode: ten vroegste vanaf 1 november 2020 tot uiterlijk 31 maart 2021.

Via W13 zet de gemeente sedert augustus 2020 in op de engagementen zoals deze bedoeld zijn in optie 1. 

Samen met de andere lokale besturen die zich verenigd hebben in W13, wil de gemeente ook inzetten op lokaal contactonderzoek en aldus overschakelen naar optie 2.

Het optreden van W13 gebeurt binnen al deze engagementen met inachtneming van de bescherming van de privacy van de burgers, zoals onder meer gewaarborgd door de algemene verordening gegevensbescherming (AVG).

Het decreet van 29 mei 2020 tot organisatie van de meldingsplicht en het contactonderzoek in het kader van COVID-19 en het uitvoeringsbesluit van 12 juni 2020, voorzien dat de taken zoals opgelegd in artikel 44 van het preventiedecreet, meer bepaald het tegengaan van de verspreiding van infecties, uitgevoerd zal worden door een samenwerkingsverband dat een contactcentrum opricht dat belast wordt met opdrachten van opsporing en begeleiding van personen met een bevestigde of vermoedelijke diagnose van COVID-19, of van personen die mogelijk een risicodragend contact hebben gehad met een persoon die besmet is met COVID-19 of die vermoedelijk besmet is met COVID-19. Met voornoemde doelstelling kan W13 dan ook in naam en voor rekening van de gemeente als verwerker voor het Agentschap Zorg en Gezondheid optreden en kunnen ze rechtstreeks toegang hebben tot de databank Sciensano – gegevensdatabank.

W13 zorgt samen met de gemeenten die zich hierin hebben verenigd, voor de nodige capaciteit en middelen om dit engagement kwaliteitsvol op te nemen. Voor de inzet van medewerkers in functie van het lokale contactonderzoek wordt voorzien in de nodige technische opleiding en aansturing (door Smals vzw en het consortium Opsporing).

De afspraken in verband met de aard en de uitvoering van de complementaire engagementen (incl. contactonderzoek) worden formeel vastgelegd in de bijgevoegde samenwerkingsovereenkomst, af te sluiten tussen het Agentschap Zorg en Gezondheid en W13.

Deze complementaire engagementen doen geen afbreuk aan de engagementen die door W13 in de bestrijding van de coronapandemie reeds opgenomen worden. Integendeel, ze zijn bedoeld om deze werking nog te versterken.

Door huidig besluit kunnen de complementaire engagementen in naam en voor rekening van de gemeente worden opgenomen door W13.

De uitvoering ervan zal dus gebeuren door W13.

De bewoording van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2020 laat echter niet toe dat de subsidies worden aangevraagd vanuit de regiowerking. De gemeenten moeten deze subsidies zelf aanvragen.

Tussen de gemeenten die zich verenigd hebben in W13 wordt dan ook volgende overeenkomst gemaakt:

De gemeenten die zich verenigd hebben in W13 gaan ermee akkoord dat omwille van de bepalingen in het besluit, de forfaitaire alsook variabele subsidie van de gemeente wordt opgevraagd door de stad Kortrijk en vervolgens wordt doorgestort aan W13.

De complementaire engagementen worden opgenomen in het kader van de bestrijding van de COVID-19-pandemie, meer in het bijzonder in het kader van het verder beheersen van de tweede golf en het proberen vermijden van een derde golf.

Een en ander vergt dat de proeftuin die door W13 in augustus 2020 werd opgezet, zo snel mogelijk een doorstart krijgt zodat geen kostbare tijd verloren gaat.

Om de nodige accounts van de verschillende platformen te bekomen, is de ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst vereist.

Deze nodige stukken hiertoe werden pas sedert 7 december 2020 aan W13 overgemaakt, zodat vanuit de gemeenten niet vroeger kon worden geagendeerd/gereageerd.

Om een doorstart te kunnen maken, moet W13 de nodige accounts van de verschillende platformen kunnen aanvragen.  Hiertoe is een ondertekende samenwerkingsovereenkomst (gevolgd door een ondertekende verwerkersovereenkomst van zodra deze wordt aangereikt door ABB) noodzakelijk. 

Gelet op de hoogdringendheid, is het aangewezen dat het college van burgemeester het besluit neemt tot mandaatverlening aan W13 om samen met de andere gemeenten die zich hierin hebben verenigd, over te stappen naar optie 2 zoals voorzien in het besluit. Tevens is het aangewezen mandaat te geven aan de stad Kortrijk om in haar naam en voor haar rekening de subsidies aan te vragen en te ontvangen, met het oog op de doorstorting ervan aan W13.

Zij doet dit onder voorbehoud van bekrachtiging door de eerstvolgende gemeenteraad waarop dit dossier rechtsgeldig kan worden geagendeerd. Voor Deerlijk is het mogelijk dit nog te agenderen op de gemeenteraad van 17 december 2020.

Het besluit van de gemeenteraad zal uiterlijk 31 januari 2021 worden overgemaakt via het digitaal loket van ABB aan de Vlaamse overheid.

Juridische gronden

•          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

•          Andere:

◦          Akte tot oprichting van W13 van 24 april 2015.

◦          Statuten 24 april 2015: oprichting van de OCMW-vereniging W13, zoals laatst gewijzigd op 1 januari 2019.

◦          Besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2020 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de contact- en bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken.

Financiën

De financiële impact van de beslissing is nog niet gekend.

BESLUIT

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit kennis te nemen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2020 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de contact- en bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord om samen met de andere gemeenten die zich verenigd hebben in W13, zich in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2020, complementair in te zetten voor sensibilisering, preventie, bronopsporing, quarantainecoaching én aanvullend lokaal contactonderzoek. (optie 2).

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen geeft mandaat aan W13 om in haar naam en voor haar rekening de samenwerkingsovereenkomst en alle bijlagen te ondertekenen en de nodige accounts aan te vragen om deze complementaire engagementen op te nemen.

Artikel 4

De gemeente Kortrijk wordt gemandateerd om zowel de variabele als de forfaitaire subsidie in naam van de gemeente aan te vragen bij het agentschap Binnenlands Bestuur, en door te storten aan het samenwerkingsverband W13.

Artikel 5

Dit besluit wordt genomen bij hoogdringendheid, onder voorbehoud van bekrachtiging door de gemeenteraad.

Artikel 6

Het college van burgemeester en schepenen verzoekt de voorzitter van de gemeenteraad dit punt te agenderen op de gemeenteraad van 17 december 2020.

Artikel 7

Een voor eensluidend verklaard uittreksel wordt overgemaakt aan W13.