DEERLIJK

11 OKTOBER 2023

 

AANWEZIG

 

Burgemeester: Claude Croes

 

Schepenen: Bert Schelfhout, Regine Vanwynsberghe-Rooryck, Philip Ghekiere, Matthias Vanneste, Louis Vanderbeken

Algemeen directeur: Karel Bauters

 

 

 

 

Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 11 OKTOBER 2023

C.1. College van burgemeester en schepenen - verslag van de zitting van 4 oktober 2023 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd het verslag van de vorige zitting goed te keuren.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen overloopt het verslag van de zitting van 4 oktober 2023.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 50 Decreet Lokaal Bestuur

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit het verslag van de zitting van 4 oktober 2023 goed te keuren.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/10/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 11 OKTOBER 2023

C.2. Aankoop vrachtwagen met autolaadkraan en containersysteem - lastvoorwaarden, raming en wijze van gunnen - verzoek agendering gemeenteraad - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken om de goedkeuring van de lastvoorwaarden, raming en wijze van gunnen van de opdracht “Aankoop vrachtwagen met autolaadkraan en containersysteem” te agenderen op de gemeenteraad van 26 oktober 2023.

 

Motivering

 

Door de oplopende onderhoudskosten aan de bestaande vrachtwagen en autolaadkraan werd beslist budget te voorzien voor een nieuwe vrachtwagen. Om de vrachtwagen dienstoverschrijdend te kunnen inzetten (feestelijkheden, groen en openbare werken) wordt de vrachtwagen uitgerust met een autolaadkraan en een containersysteem. Bijkomend wordt de vrachtwagen ook uitgerust met een hydraulische aansturing voor een zoutstrooier. Bij een latere aankoop van een nieuwe zoutstrooier kan deze dan ook gemonteerd worden op een containerslede.

 

In het kader van de opdracht “Aankoop vrachtwagen met autolaadkraan en containersysteem” werd een bestek met nr. 2023-27 opgesteld door de verantwoordelijke aankopen en contractbeheer.

 

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 276.500,00 euro excl. btw of 334.565,00 euro incl. 21 % btw.

 

Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de openbare procedure.

 

Deze raming overschrijdt de limieten van de Europese bekendmaking.

 

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2023, op jaarbudgetrekening 0200-00/24300000/BESTUUR/CBS/0/IP-GEEN (actie GBB).

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Adviezen

 

De deskundige werken in uitbesteding verleent positief advies.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken om de goedkeuring van de lastvoorwaarden, raming en wijze van gunnen van de opdracht “Aankoop vrachtwagen met autolaadkraan en containersysteem” te agenderen op de gemeenteraad van 26 oktober 2023.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/10/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 11 OKTOBER 2023

C.3. Verfraaiing kern Sint-Lodewijk - aanstellen ontwerper - lastvoorwaarden, raming en wijze van gunnen - verzoek agendering gemeenteraad - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken de goedkeuring van de lastvoorwaarden, raming en wijze van gunnen van de opdracht “Aanstellen ontwerper verfraaiing kern Sint-Lodewijk” te agenderen op de gemeenteraad van 26 oktober 2023.

 

Motivering

 

Via de provincie West-Vlaanderen 'DNA van het dorp' werd in september 2021 het masterplan DNA Sint-Lodewijk opgemaakt. 

 

In het DNA-masterplan wordt voorgesteld om het Kerkplein om te vormen naar een aangenamere verblijfsruimte met minder verharding en meer kwaliteit. In dit kader wordt voorgesteld om via een ontharding en vergroening de noordelijke zijde van het kerkplein op te waarderen en de parking op de hoek Kapelstraat – Kerkstraat te optimaliseren en te vergroenen. Daarnaast wordt voorgesteld om ook de voorkant van de kerk te vergroenen en aantrekkelijker te maken als ontmoetingsplek, door enkele zit- en speelmogelijkheden te creëren. Door daarnaast te kiezen voor een aangepast snelheidsregime (max. 30 km/u), aangepaste wegbekleding en een kleine verhoging van de weg kan een overrijdbaar dorpsplein ingericht worden.

 

Het verfraaien van de kern van Sint-Lodewijk komt dan ook als één van de eerst te verwezenlijken realisaties uit de studie DNA-Sint-Lodewijk en werd dan ook voorzien in het meerjarenplan.

 

In het kader van de opdracht “Aanstellen ontwerper verfraaiing kern Sint-Lodewijk” werd een bestek met nr. 2023-30 opgesteld door de verantwoordelijke aankopen en contractbeheer.

 

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 93.714,00 euro excl. btw of 113.393,94 euro incl. 21 % btw.

 

Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

 

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2023, op jaarbudgetrekening 0200-00/22400000/BESTUUR/CBS/0/IP-6 (actie A-1.03.3).

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Adviezen

 

De projectmanager ruimte verleent positief advies.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen verzoekt de voorzitter van de gemeenteraad de goedkeuring van de lastvoorwaarden, raming en wijze van gunnen van de opdracht “Aanstellen ontwerper verfraaiing kern Sint-Lodewijk” te agenderen op de gemeenteraad van 26 oktober 2023.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/10/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 11 OKTOBER 2023

C.4. Raamovereenkomst Creat - fysiek aangeleverde uitgaande post - aansluiting - verzoek agendering gemeenteraad - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken om de toetreding tot de raamovereenkomst "Fysiek aangeleverde uitgaande post" van Creat te agenderen op de gemeenteraad van 26 oktober 2023.

 

Motivering

 

De gemeenteraad keurde in zitting van 19 december 2019 de toetreding tot de raamovereenkomst voor postdiensten van de stad Brugge goed. Dit contract loopt ten einde op 31 december 2023.

 

Om niet zelf een nieuwe procedure te moeten opstarten, wordt voorgesteld om in te stappen op de raamovereenkomst van Creat. Aankoopcentrale Creat gunde deze raamovereenkomst voor de fysiek aangeleverde post aan Postalia Belgium NV – Drève Gustave Fache 1, 7700 Moeskroen, onder de merknaam EasyPost. Er is geen bijdrage in de werking van Creat van toepassing.

 

EasyPost komt de post ophalen, zorgt voor de verwerking en bezorgt ze aan Bpost voor levering aan de bestemmelingen. De gemeente hoeft enkel een tijdstip en ophaaladres door te geven en de postzakken of -bakken klaar te zetten.  Dit voor zowel prior, non-prior als aangetekende zendingen en pakketten; binnen- en buitenland en ophalen.

 

Een aanbestedende overheid die beroep doet op een aankoopcentrale is vrijgesteld van de verplichting om zelf een plaatsingsprocedure te voeren.

 

Voor de gemeente Deerlijk is het interessant en voordelig om toe te treden tot deze raamovereenkomst omdat door de omvang van deze opdracht betere voorwaarden kunnen verkregen worden dan wanneer de gemeente zelf een procedure zou voeren.

 

Via het raamcontract van Creat is het financieel interessant om over te stappen naar EasyPost omwille van volgende redenen:

        geen verwerkingskosten op brieven en/of pakketten, maar enkel nog op de aangetekende zendingen;

        korting op elke non-prior of prior die wordt verstuurd.

 

Op basis van aangeleverde facturen schat EasyPost dat op jaarbasis de postkosten zullen dalen met 13 % of bijna 5.500,00 euro.

 

De overeenkomst start op 1 januari 2024 en loopt tot en met 31 december 2027.

 

De uitgave wordt geraamd op 40.000,00 euro incl. btw per jaar of 160.000,00 euro incl. btw voor de volledige looptijd van 4 jaar.

 

Voor deze uitgave wordt krediet voorzien in het exploitatiebudget van 2024, op jaarbudgetrekening 0190-00/61400000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN (actie GBB) en in het budget van de volgende jaren.

 

Juridische gronden

 

   Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken om de toetreding tot de raamovereenkomst "Fysiek aangeleverde uitgaande post" van Creat te agenderen op de gemeenteraad van 26 oktober 2023.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/10/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 11 OKTOBER 2023

C.5. Aanleg trage weg Kappaert - zijstraat Oliebergstraat en opwaardering Watermolenpad - lastvoorwaarden, raming, wijze van gunnen en starten plaatsingsprocedure - verzoek agendering gemeenteraad - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken de lastvoorwaarden, raming, wijze van gunnen en starten plaatsingsprocedure van de opdracht “Aanleg trage weg Kappaert - zijstraat Oliebergstraat en opwaardering Watermolenpad” te agenderen op de gemeenteraad van 26 oktober 2023.

 

Motivering

 

Op grondgebied Zwevegem werd de fietsverbinding Kappaert reeds aangelegd tot aan de brug over de Slijpbeek. Door middel van de aanleg van een nieuw stuk en de heraanleg van de zijstraat Oliebergstraat wordt de bovenlokale functionele fietsverbinding op grondgebied Deerlijk doorgetrokken tot aan de Oliebergstraat. Tevens wordt het bestaande Watermolenpad verlegd en opgewaardeerd. Voor de aanleg werden subsidies aangevraagd via het Kopenhagenfonds en het Regiofonds West-Vlaanderen.

 

In het kader van de opdracht “Aanleg trage weg Kappaert - zijstraat Oliebergstraat en opwaardering Watermolenpad” werd een bestek met nr. 2023-34 opgesteld door de verantwoordelijke aankopen en contractbeheer.

 

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 275.786,00 euro excl. btw of 333.701,06 euro incl. 21 % btw (57.915,06 euro btw medecontractant).

 

Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de openbare procedure.

 

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2023, op jaarbudgetrekening 0200-00/22400000/BESTUUR/CBS/0/IP-1 (actie A-1.02.2).

 

Juridische gronden

 

   Algemene basisbevoegdheid: Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, inzonderheid artikel 41, 10° dat stipuleert dat het tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om over te gaan tot het vaststellen van de wijze van gunnen waarop de opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten worden toegewezen en het vaststellen van de voorwaarden ervan behalve indien de opdracht nominatief in het budget is opgenomen of behoort tot het begrip ‘dagelijks bestuur’.

Huidige opdracht is niet nominatief in het budget opgenomen en valt niet onder het begrip ‘dagelijks bestuur’ zoals omschreven door de gemeenteraad in zitting van 28 mei 2020.

   Andere:

        De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

        Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

        Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

        De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

        De wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36.

        Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

        Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

 

Adviezen

 

De deskundige werken in uitbesteding verleent positief advies.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen verzoekt de voorzitter van de gemeenteraad de lastvoorwaarden, raming, wijze van gunnen en starten plaatsingsprocedure van de opdracht “Aanleg trage weg Kappaert - zijstraat Oliebergstraat en opwaardering Watermolenpad” te agenderen op de gemeenteraad van 26 oktober 2023.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/10/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 11 OKTOBER 2023

C.6. Diverse verslagen/nieuwsbrief - kennisname

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt verzocht kennis te nemen van de aan de gemeente overgemaakte verslagen.

 

Motivering

 

Volgende verslagen en nieuwsbrief werden overgemaakt aan de gemeente:

 

        Agentschap Binnenlands Bestuur - Nieuwsbrief (+ omzendbrief) van 7 september 2023

        Centraal Feestcomité - verslag van de vergadering van 5 oktober 2023

        Imog - verslag met presentatie en ontwerp begroting 2024 mbt Periodiek Overleg Finance van 22 september 2023

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de ontvangen verslagen en nieuwsbrief.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/10/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 11 OKTOBER 2023

C.7. TMVS dv - buitengewone algemene vergadering van 12 december 2023 - verzoek agendering gemeenteraad - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

TMVS dv nodigt de gemeente uit tot het bijwonen van haar buitengewone algemene vergadering die plaatsvindt op dinsdag 12 december 2023 om 14.30 uur. De vergadering zal fysiek plaatsvinden met digitale inbelmogelijkheid via ZOOM.

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd kennis te nemen van de uitnodiging, de agendapunten te overlopen en de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken deze materie te agenderen op de gemeenteraadszitting van 26 oktober 2023.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen overloopt de agenda met volgende agendapunten:

  1. Wijziging van vermogen
  2. Actualisering van bijlagen 1 en 2 aan de statuten ingevolge wijziging van vermogen
  3. Evaluatie 2023, te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie 2024 (cfr. artikel 432 DLB)
  4. Begroting 2024 (cfr. artikel 432 DLB)
  5. Statutaire benoemingen
  6. Statutenwijziging

1.a.                         Toelichtende nota bij de statutenwijziging met artikelsgewijze bespreking

1.b.                         Nieuwe tekst van de statuten

  1. Overboeking van het (oorspronkelijk) vast kapitaal (rekening 111 Onbeschikbare inbreng buiten het kapitaal) naar een beschikbare eigenvermogensrekening
  2. Overboeking van de in het verleden aangelegde wettelijke reserves (rekening 1311 Statutair onbeschikbare reserves) naar een beschikbare eigenvermogensrekening
  3. Volmachten

Varia

 

In de gemeenteraadszitting van 28 februari 2019 werd de heer Matthias Vanneste aangesteld als vertegenwoordiger voor de algemene vergaderingen van TMVS dv.

 

In haar zittingen van 20 september 2023 heeft het college van burgemeester en schepenen de statutenwijziging van TMVS dv, onderdeel van voormelde agenda van de buitengewone algemene vergadering, reeds besproken en de voorzitter van de gemeenteraad verzocht om deze te agenderen op de gemeenteraad waarop de buitengewone algemene vergadering van TMVS dv zal behandeld worden.

 

De financieel directeur heeft hieromtrent geen opmerkingen om reden dat er geen financiële link is.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

        Andere:

        Art. 19, 432 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken de agenda van de buitengewone algemene vergadering van TMVS dv, ter goedkeuring op de agenda van de gemeenteraad van 26 oktober 2023 te plaatsen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/10/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 11 OKTOBER 2023

C.8. GASELWEST - buitengewone algemene vergadering van 19 december 2023 - verzoek agendering gemeenteraad - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Gaselwest nodigt de gemeente uit tot het bijwonen van de buitengewone algemene vergadering die plaatsvindt op dinsdag 19 december 2023 om 18.00 uur in het Fluvius-gebouw, P. Kennedypark 12 te 8500 Kortrijk.

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd kennis te nemen van de uitnodiging, de agendapunten te overlopen en de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken deze materie te agenderen op de gemeenteraadszitting van 26 oktober 2023.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen overloopt de agenda met volgende punten:

 

  1. Bespreking in het kader van artikel 432 van het Decreet Lokaal Bestuur van de te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie voor het boekjaar 2024 alsook van de door de Raad van Bestuur opgestelde begroting 2024.
  2. Vaststelling van de uitkering overeenkomstig artikel 6:114 e.v. WVV.
  3. Desgevallend aanvaarding uitbreiding aansluiting gemeenten voor (neven)activiteiten.
  4. Statutaire benoemingen.
  5. Statutaire mededelingen.

 

In de gemeenteraadszitting van 28 februari 2019 werd de heer Jo Tijtgat aangesteld als effectief vertegenwoordiger en de heer Bert Schelfhout als plaatsvervangend vertegenwoordiger voor de algemene vergaderingen van Gaselwest.

 

De financieel beheerder heeft hieromtrent geen opmerkingen om reden dat er geen financiële link is.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

        Andere: Art. 19 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken dit punt op de agenda van gemeenteraad van 26 oktober 2023 te plaatsen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/10/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 11 OKTOBER 2023

C.9. Vrije Tijd - Autoloze zondag 2023 - uitbetaling deelnemende verenigingen - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de uitbetaling van de deelnemende verenigingen aan Autoloze Zondag op 24 september 2023 goed te keuren.

 

Motivering

 

Op zondag 24 september 2023 vond de Autoloze Zondag plaats in Deerlijk.

 

Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 26 april 2023 en 13 september 2023 dat deelnemende verenigingen aan de Autoloze zondag een vergoeding van 200 euro krijgen voor hun voorbereidingen en engagement bij dit publieksevenement.

 

Volgende verenigingen namen op zondag 24 september 2023 effectief als vereniging deel aan de Autoloze Zondag:

 

        Badminton DZ 99

        Deerlijks Verlangen

        Tuinhier Deerlijk

        Natuurpunt Gaverstreke

        Rode Kruis Deerlijk

        Jeugdhuis De Caravanne

        Ouderraad van de berk en de beuk

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming of bedrag

1.400 euro

Actie

Deelname bovenlokale campagnes vrije tijd

Jaarbudgetrekening

GBB/0705-00/61310005

Visum

nvt

 

De vergoeding van 200 euro mag uitbetaald worden op rekeningnummer van de respectievelijke verenigingen, met vermelding van 'deelname autoloze zondag 2023':

 

        Badminton DZ 99 - BE60 7512 1005 6570

        Deerlijks Verlangen - BE28 7785 9501 3920

        Tuinhier Deerlijk - BE29 0680 5479 9064

        Natuurpunt Gaverstreke - BE12 0013 5546 7892

        Rode Kruis Deerlijk - BE26 7384 2231 9329

        Jeugdhuis De Caravanne - BE28 7512 0929 4920

        Ouderraad van de berk en de beuk - BE48 7380 0399 6927

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de uitbetaling aan de deelnemende verenigingen aan Autoloze Zondag op 24 september 2023, goed te keuren.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/10/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 11 OKTOBER 2023

C.10. Jeugdraad - verslag van 3 september 2023 - kennisname

 

Aanleiding en context

 

De jeugdraad hield een vergadering op 3 september 2023.

Het college van burgemeester en schepenen wordt verzocht kennis te nemen van het verslag.

 

Motivering

 

Het verslag van deze vergadering werd goedgekeurd in een volgende zitting van 1 oktober 2023.

 

De bijhorende toelichting is te vinden in het verslag in bijlage.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het goedgekeurde verslag.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/10/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 11 OKTOBER 2023

C.11. Vrijwilligersvergoedingen autoloze zondag - 24 september 2023 - goedkeuring

 

 

 

Publicatiedatum: 19/10/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 11 OKTOBER 2023

C.12. OMV 2023.144 - Beverenstraat 47 - melding - aktename

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd akte te nemen van de melding voor het creëren van een zorgwoning in de woning op een perceel gelegen Beverenstraat 47 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie A 114 D, ingediend door Joke Verberckmoes met als contactadres Beverenstraat 47 te 8540 Deerlijk, met OMV-referentie OMV_2023128890.

 

Motivering

 

De melding ingediend door Joke Verberckmoes met als contactadres Beverenstraat 47 te 8540 Deerlijk, werd per beveiligde zending verzonden op 28 september 2023.

 

Deze melding werd onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.

 

Artikel 111 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning luidt:

“De bevoegde overheid, vermeld in artikel 107, gaat na of de gemelde handelingen of exploitatie meldingsplichtig zijn of niet verboden zijn bij of krachtens: 1° artikel 5.4.3, § 3, van het DABM; 2° artikel 4.2.2, § 1, en artikel 4.2.4 van de VCRO.

 

De bevoegde overheid, vermeld in artikel 107, neemt een beslissing over de melding binnen een termijn van:

1° twintig dagen als de melding louter betrekking heeft op de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van de derde klasse;

2° dertig dagen in alle andere gevallen.

 

Deze overheid stelt de persoon die de melding heeft verricht binnen dezelfde termijn daarvan in kennis. De termijnen, vermeld in het tweede lid, gaan in op de dag na de datum van de melding.

 

Als geen beslissing is genomen en ter kennis gebracht aan de persoon die de melding heeft verricht binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, wordt de melding geacht te zijn geakteerd.”

 

VOORWERP VAN DE MELDING VAN DE STEDENBOUWKUNDIGE HANDELINGEN

 

De melding heeft betrekking op een terrein, gelegen te Beverenstraat 47, kadastraal bekend afdeling 1 sectie A nr. 114D.

 

De melding omvat de volgende stedenbouwkundige handelingen: creëren van een zorgwoning in de woning.

 

De werken kunnen als volgt beschreven worden:

De aanvrager wenst een deel van de bestaande woning te gebruiken als zorgwoning voor een inwonende ouder. Het privégedeelte van de zorgwoning beslaat een oppervlakte van 41,08 m² en wordt ingericht met keuken, leefruimte en slaapkamer. De hal, een bureau en badkamer worden gemeenschappelijk gebruik. De vloeroppervlakte van de totale woning bedraagt 236,48 m².

 

Bevoegdheid

De melding heeft geen betrekking op een Vlaams of provinciaal project, noch op een ingedeelde inrichting van klasse 1, noch op een gemeentegrensoverschrijdend project. Het college van burgemeester en schepenen is dan ook bevoegd voor de aktename.

 

ONDERZOEK VAN HET MELDINGSPLICHTIG EN NIET-VERBODEN KARAKTER VAN DE GEMELDE STEDENBOUWKUNDIGE HANDELINGEN

 

Er zijn geen ingedeelde inrichtingen of activiteiten verbonden aan de melding.

 

Op de ingediende melding zijn volgende bestemmingsplannen en planologische voorschriften van toepassing:

Gewestplan

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming woongebied.

Ruimtelijk uitvoeringsplan

     De aanvraag ligt in een gebied waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk’ door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op 20 januari 2006.

     De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

     De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Verkaveling

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling, oorspronkelijk goedgekeurd op 28 maart 1974 (dossiernummer VK 0002-2/1973.6, RO VK510.1034). Voor dit perceel is een verkavelingswijziging van toepassing, goedgekeurd op 14 januari 1981 en 17 december 2023.

 

 

Er wordt voldaan aan artikel 4.1.1, 18° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening:

“18° zorgwonen : een vorm van wonen waarbij voldaan is aan alle hiernavolgende voorwaarden :

  1. in of bij een bestaande woning wordt één ondergeschikte wooneenheid gecreëerd,
  2. de ondergeschikte wooneenheid, vermeld in punt a), wordt gecreëerd met het oog op:

1) de huisvesting van ten hoogste twee personen, waarvan ten minste één persoon 65 jaar of ouder is;

2) de huisvesting van ten hoogste twee personen, waarvan ten minste één persoon die zorgbehoevend is. Een zorgbehoevende persoon is een persoon met een handicap, een persoon die in aanmerking komt voor een zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden, een zorgbudget voor ouderen met een zorgnood of een basisondersteuningsbudget als vermeld in artikel 4, eerste lid, 1°, 2° en 3°, van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming, of een persoon die behoefte heeft aan ondersteuning om zich in zijn thuismilieu te kunnen handhaven. De kinderen ten laste van de zorgbehoevende persoon worden niet meegerekend bij het bepalen van het maximum van twee personen;

3) de huisvesting van de zorgverlener als de personen, vermeld in punt 1) of 2), gehuisvest blijven in de hoofdwooneenheid;

  1. de eigendom, of ten minste de blote eigendom, op enerzijds de hoofdwooneenheid en anderzijds de ondergeschikte wooneenheid, vermeld in punt a), of de grond waarop die ondergeschikte wooneenheid tijdelijk wordt geplaatst, berust bij dezelfde titularis of titularissen.

 

Er wordt voldaan aan artikel 4.2.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening:

In elk van de volgende gevallen is de verwezenlijking van een ondergeschikte wooneenheid met het oog op de creatie van een vorm van zorgwonen meldingsplichtig, voor de duur van de zorgsituatie, vermeld in artikel 4.1.1, 18°, b), van deze codex:

1° de ondergeschikte wooneenheid wordt verwezenlijkt binnen het bestaande bouwvolume van de hoofdzakelijk vergunde woning, waarbij voldaan is aan al de volgende voorwaarden:

a) de ondergeschikte wooneenheid vormt één fysiek geheel met de hoofdwooneenheid;

b) de brutovloeroppervlakte van de ondergeschikte wooneenheid maakt ten hoogste één derde uit van de brutovloeroppervlakte van de volledige woning. De ruimten die gedeeld worden met de hoofdwooneenheid, worden niet meegerekend bij het bepalen van de brutovloeroppervlakte van de ondergeschikte wooneenheid.

 

Er wordt voldaan aan artikel 4.4.1 §2, 2°van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

§ 2. De volgende handelingen worden niet beschouwd als afwijkend van stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften, tenzij die voorschriften deze handelingen uitdrukkelijk verbieden:

1° de plaatsing van fotovoltaïsche zonnepanelen of zonneboilers geïntegreerd in het dakvlak;

2° de creatie van een zorgwoning in de zin van artikel 4.2.4;

3° het aanbrengen van isolatie aan de buitenzijde van een woning met een dikte van ten hoogste 26 centimeter.

 

Bovendien voldoen de handelingen aan artikel 6 van hetzelfde besluit, aangezien ze:

 

        niet strijdig zijn met de voorschriften van stedenbouwkundige verordeningen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg of vergunningen voor het verkavelen van gronden, of met de uitdrukkelijke voorwaarden van omgevingsvergunningen;

        niet worden verricht op percelen waarop voorlopig of definitief beschermde monumenten aanwezig zijn, in voorlopig of definitief beschermde cultuurhistorische landschappen, in voorlopig of definitief beschermde stads- en dorpsgezichten, of in voorlopig of definitief beschermde archeologische sites;

        niet worden uitgevoerd in een afgebakende oeverzone als vermeld in artikel 3, § 2, 43°, van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, noch in de 5 meter brede strook, te rekenen vanaf de bovenste rand van het talud van ingedeelde onbevaarbare en bevaarbare waterlopen;

        niet worden uitgevoerd voor de rooilijn of in een achteruitbouwstrook.

 

De gemelde stedenbouwkundige handelingen zijn meldingsplichtig en niet verboden.

 

Juridische gronden

 

     Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

     Andere:

     Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014

     Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

     Besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Er wordt akte genomen van de melding ingediend door Joke Verberckmoes met als contactadres Beverenstraat 47 te 8540 Deerlijk voor de in het meldingsdossier opgenomen stedenbouwkundige handelingen, zijnde het creëren van een zorgwoning in de woning gelegen Beverenstraat 47 te Deerlijk.

 

Artikel 2

 

De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.

 

Uitvoerbaarheid

U mag het project uitvoeren of exploiteren de dag na de datum van de betekening van de meldingsakte.

 

Aanplakking

U moet de meldingsakte bekendmaken door de aanplakking van een affiche op de plaats waar het voorwerp van de melding uitgevoerd zal worden conform artikel 139 BVR OVG.  De aanplakking moet gebeuren vooraleer u start met de uitvoering van de melding. De gemeente kan u hierbij helpen.

 

Beroepsmogelijkheid

Men kan tegen deze uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing een verzoekschrift tot schorsing en/of vernietiging indienen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen op het volgende adres:

Raad voor Vergunningsbetwistingen

p/a Dienst van de Bestuursrechtscolleges

Koning Albert II-laan 35 bus 81

1030 Brussel

Men doet dit op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending binnen een vervaltermijn van 45 dagen die ingaat de dag na de dag van aanplakking van de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing.

Het verzoekschrift wordt in vijfvoud ingediend, namelijk één origineel en vier afschriften (fotokopies of een digitale kopie).

Gelijktijdig met de indiening van het verzoekschrift stuurt u een afschrift van het verzoekschrift ter informatie aan de verwerende partij (dit is de overheid die de beslissing genomen heeft).

U bent een rolrecht verschuldigd van:

        200 euro bij het indienen van een verzoekschrift tot vernietiging;

        100 euro bij het indienen van een verzoekschrift tot schorsing of tot schorsing wegens uiterst dringende noodzakelijkheid.

U betaalt het rolrecht binnen een termijn van 15 dagen, die ingaat de dag na deze van de betekening van het verzoek daartoe door de griffier van de Raad. Als het bedrag niet binnen de termijn van 15 dagen is gestort wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Het verzoekschrift moet minstens de volgende gegevens bevatten:

     De naam, de hoedanigheid, de woonplaats of de zetel van de verzoekende partij, de gekozen woonplaats in België, een telefoonnummer en een e-mailadres.

     De naam en het adres van de verweerder.

     Het voorwerp van het beroep of bezwaar.

     Een uiteenzetting van de feiten en de ingeroepen middelen.

     Een inventaris van de overtuigingsstukken.

Meer info vindt u op de website van de Raad voor Vergunningsbetwistingen.

(http://www.dbrc.be/vergunningsbetwistingen)

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/10/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 11 OKTOBER 2023

C.13. Attest van verdeling - Beekstraat 35+ - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd of er opmerkingen zijn bij het attest van verdeling voor de eigendom gelegen Beekstraat 35+.

 

Motivering

 

Op 4 oktober 2023 verstuurde men vanuit het notariaat Lambrecht, Raskin & Dierynck een attest van verdeling voor de eigendom gelegen Beekstraat 35+, gekadastreerd afdeling 1, sectie A, nummer 277e7, met een oppervlakte van 40 m² (nieuwe perceelsidentificatie 277w9).

 

Een deel van de eigendom wordt afgesplitst teneinde te verkopen.

De bestemming van het goed is volgens de akte en verwerver, tuin om te voegen bij het perceel gekadastreerd afdeling 1, sectie A, nummer 277z6.

 

De omgevingsambtenaar stelt voor geen opmerkingen te formuleren bij het voorstel van verdeling.

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

        Andere:

        Art. 5.2.2 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen heeft geen bezwaar tegen de splitsing.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/10/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 11 OKTOBER 2023

C.14. Advies GRUP Ventilus - verzoek agendering gemeenteraad - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd het advies in het kader van het openbaar onderzoek GRUP Ventilus, te agenderen op de gemeenteraad van 26 oktober 2023.

 

Motivering

 

De Vlaamse overheid, departement omgeving, vraagt de gemeenten om uiterlijk op de laatste dag van het openbaar onderzoek (lopende van 29 augustus 2023 – 27 oktober 2023) het schriftelijk advies uit te brengen.

 

De Vlaamse Regering keurde op 29 maart 2019 de start- en procesnota van Ventilus goed.

Op grond van dit GRUP kan Elia (de Belgische netbeheerder), het elektrische hoogspanningsnet in West-Vlaanderen versterken en klaarmaken voor de toekomst. De komende jaren wordt steeds meer ingezet op hernieuwbare energie, met onder meer de geplande bouw van nieuwe windmolenparken in het Belgische deel van de Noordzee. Ook aan land zal de energieproductie steeds toenemen. Om al die extra energie van de kust tot bij de verbruikers te krijgen, is een nieuwe hoogspanningsverbinding in West-Vlaanderen nodig. Daarvoor werd het planproces voor het GRUP Ventilus opgestart.

 

Naar aanleiding van het voorontwerp GRUP werd het college van burgemeester en schepenen gevraagd om advies uit te brengen over het voorontwerp, uiterlijk op de plenaire vergadering, met name 22 mei 2023. Het advies van het college van burgemeester en schepenen per zitting van 17 mei 2023 werd tijdig overgemaakt aan de Vlaamse Overheid.

Op 7 juli 2023 werd het GRUP Ventilus voorlopig vastgesteld. Het openbaar onderzoek over dit ontwerp GRUP loopt van 29 augustus 2023 tot 27 oktober 2023. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek wordt aan de gemeenteraad gevraagd om een advies te verlenen. Het advies moet uiterlijk de laatste dag van het openbaar onderzoek overgemaakt worden aan de Vlaamse Regering.

Middels de opmaak van het GRUP Ventilus, wenst de Vlaamse overheid volgende doelstellingen te realiseren:

        het aan land aansluiten van hernieuwbare energie van nieuwe offshore windparken op het 380 KV-net;

        realiseren van een robuust net door een hoogspanningsverbinding van 6 GW tussen de Stevin-as en het hoogspanningsstation te Avelgem;

        onthaalcapaciteit voor nieuwe onshore energieproductie in West-Vlaanderen realiseren;

        aansluitingsmogelijkheid creëren van een tweede onderzeese verbinding met het buitenland waardoor een bijdrage wordt geleverd aan de verdere integratie van een Europese elektriciteitsmarkt;

        de optimale vervanging van de 150 KV-verbinding Slijkens (Oostende) – Brugge-Waggelwater;

        versterking van de bevoorradingszekerheid van de regio Izegem.

 

Onderstaande ruimtelijke principes worden vooropgesteld door de Vlaamse Regering:

        versterken van bestaande lijnen;

        herbenutten van bestaande lijnen;

        bundelen met bestaande lijnvormige structuren (bestaande hoogspanningslijnen, hoofdwegen, primaire wegen, hoofdwaterwegen, hoofdspoorwegen, ….);

        de totale lengte van het bovengrondse net niet uitbreiden op Vlaams niveau;

        bundeling van functies.

Het plan ligt op grondgebied van de gemeenten Brugge, Blankenberge, Zuienkerke, De Haan, Bredene, Oostende, Jabbeke, Zedelgem, Torhout, Oostkamp, Lichtervelde, Wingene, Ardooie, Izegem, Lendelede, Harelbeke, Waregem, Deerlijk, Zwevegem, Anzegem en Avelgem. Het gekozen tracé betreft het hoofdalternatief via de E403, dat werd omschreven in de toelichtingsnota als: “grotendeels versterking of herbenutting van bestaande tracés”, al is dit ook afhankelijk van de gekozen variant. De lengte nieuw tracé kan hierbij beperkt worden tot ca. 21 km, waarvan ca. 14 km gebundeld met de E403.

 

Dit advies wordt in essentie uiteraard beperkt tot het grondgebied van de gemeente Deerlijk.

Het gedeelte van het GRUP dat voor de gemeente Deerlijk belangrijk is betreft een versterking van een bestaande hoogspanningslijn (via Lendelede, Harelbeke, Waregem, Deerlijk, Anzegem, Zwevegem en Avelgem) en situeert zich met het tracé binnenkomend op grondgebied van gemeente Deerlijk, ter hoogte van de Fabiolalaan en de Paanderstraat. Het loopt grotendeels over een woonwijk met een 400-tal woningen. Het tracé loopt verder in zuidoostelijke richting kruisend over de E17 om vervolgens in zuidoostelijke richting verder te gaan tot aan de grens met de gemeenten Anzegem en Zwevegem. Het tracé vervolgt zijn weg op grondgebied van de gemeenten Anzegem en Zwevegem en dan verder richting Avelgem.

 

Het betreft een tracé van 3 à 4 km dat op het verordenend grafisch plan wordt aangeduid als hoogspanningsverbinding waarbij de bestaande 380 KV-verbinding tussen Izegem en Avelgem wordt versterkt. Dit betekent dat de bestaande masten kunnen behouden worden en enkel de geleiders moeten vervangen worden. Dit tracé verloopt op grondgebied van Lendelede, Harelbeke, Waregem, Deerlijk, Anzegem, Zwevegem en Avelgem. Aan de bestaande hoogspanningslijn wordt de bestaande 380 KV-verbinding verhoogd van 3GW naar 6GW over een totale afstand (Lendelede-Avelgem) van 22,8 km.

Het betreft op grondgebied van de gemeente Deerlijk grotendeels een woonkern waar het tracé zo’n 400 woningen overkruist en deels open landbouwgebied met verspreide bebouwing.

De gemeente bevestigt haar standpunt naar aanleiding van het voorontwerp GRUP Ventilus, genomen door het college van burgemeester en schepenen op 17 mei 2023. Deze standpunten worden hernomen en uitgebreid, naar aanleiding van het openbaar onderzoek van 29 augustus 2023 – 27 oktober 2023 met betrekking tot het ontwerp van het GRUP Ventilus en het daarin gekozen tracé.

In het ontwerp GRUP Ventilus wordt de keuze voor het tracé langs de E403 uit het voorontwerp bevestigd. Er vindt een versterking plaats van de bestaande 380kV-verbinding vanaf het hoogspanningsstation in Izegem, uitgebreid op grondgebied Lendelede, richting Avelgem.

Vooraleer de gemeente ingaat op haar opmerkingen en standpunt, wenst zij nog algemeen te benadrukken dat haar opmerkingen naar aanleiding van het advies bij het voorontwerp dd. 17 mei 2023, niet in rekening werden genomen. In het ontwerp-GRUP is er geen duidelijk en transparant antwoord gegeven op de vraag of er al dan niet compensatie zal worden voorzien voor bewoners/bedrijven in de nabijheid van bestaande hoogspanningslijnen die verzwaard worden (traject tussen Izegem en Avelgem).

Er werd ook niet aangegeven in welke mate het ontwerp GRUP Ventilus “futureproof” is voor de komende 50 jaar en/of bijkomende energie van het toekomstige nieuwe offshore windpark, niet nog extra versterking en dus extra lijnen zal vragen.

Er komt in het plan-MER onvoldoende naar voor wat de mogelijke milieu- en gezondheidseffecten zijn op de bestaande hoogspanningslijnen die verzwaard zullen worden. Nergens wordt het verschil aangetoond tussen de stralingshoeveelheid in de huidige situatie noch de stralingshoeveelheid bij ingebruikname van het Ventilus-traject en het verschil in impact daarvan. Alles wat met gezondheid te maken heeft in het GRUP-Ventilus wordt vaag en algemeen gehouden.

De gemeente heeft naar aanleiding van het ontwerp GRUP Ventilus verder de volgende opmerkingen, die hieronder worden geduid.

  1. Allereerst merkt de gemeente op dat de keuze voor het tracé in het ontwerp GRUP (hoofdalternatief via de E403) onvoldoende is onderbouwd ten aanzien van de andere mogelijke alternatieven;

 

Ten eerste kan worden ingegaan op de keuze tussen wisselstroom en gelijkstroom. Vanuit de doelstellingen geformuleerd voor het GRUP Ventilus blijkt al meteen de keuze voor wisselstroom in plaats van gelijkstroom. Er werd op het ogenblik van de door Elia zelf geformuleerde projectdoelstellingen, namelijk al gekozen voor een alternatief op wisselstroom, nu de doelstellingen zo werden gevormd dat dit het meest haalbare alternatief is. Het gaat om de volgende doelstellingen:

        het aan land aansluiten van hernieuwbare energie van nieuwe offshore windparken op het 380 kV-net;

        realiseren van een robuust net door een hoogspanningsverbinding van 6 GW tussen de Stevin-as en het hoogspanningsstation te Avelgem;

        onthaalcapaciteit voor nieuwe onshore energieproductie in West-Vlaanderen realiseren;

        aansluitingsmogelijkheid creëren van een tweede onderzeese verbinding met het buitenland waardoor een bijdrage wordt geleverd aan de verdere integratie van een Europese elektriciteitsmarkt;

        de optimale vervanging van de 150 kV-verbinding Slijkens (Oostende) – Brugge-Waggelwater;

        versterking van de bevoorradingszekerheid van de regio Izegem.

 

Enerzijds moet Ventilus instaan voor transport van elektriciteit afkomstig van offshore windparken. Anderzijds moet Ventilus de Stevin-lijn ondersteunen en opvangen bij problemen. Volgens de toelichtingsnota, kan niet anders dan worden gekozen voor wisselstroom in plaats van gelijkstroom omwille van technische aspecten. Echter werd het alternatief gelijkstroom niet volwaardig in het alternatievenonderzoek betrokken in het plan-MER.

Elektriciteit transporteren op hoge spanning over een lange afstand, verloopt het best via gelijkstroom. Duitsland beslist met reden om een lijn van 700 km te leggen (Südlink) van de noordelijke windmolenparken naar het zuiden van het land via gelijkstroom. Bij gelijkstroom is er bovendien geen warmte-ontwikkeling, waardoor ondergrondse aanleg eenvoudiger is, en bijgevolg ook weinig energieverlies in vergelijking met wisselstroom. Het belangrijkste argument is evenwel dat de magnetische flux die ontstaat (bij zowel gelijkstroom als wisselstroom) in het geval van gelijkstroom niet schadelijk blijkt voor organismen, daar waar in het geval van wisselstroom, wél schade kan worden vastgesteld bij organismen wanneer de dichtheid van de magnetische flux, uitgedrukt in µT (microtesla).

De enige reden die wordt aangehaald om niet voor gelijkstroom te kiezen maar voor wisselstroom, blijken technische aspecten te zijn. Er wordt verwezen naar technologie die nog niet beschikbaar zal zijn binnen het tijdsbestek van Ventilus (dus binnen de termijn om de doelstelling met betrekking tot de energietransitie van 2030 te behalen), zo blijkt uit de toelichtingsnota:

“In bovenstaande wordt geconcludeerd dat de gelijkstroom-technologie geen alternatief is voor het Ventilusproject. Het gebruik van HVDC voor het realiseren van deze AC-vermazing staat technisch gezien nog niet ver genoeg. Zoals uitvoerig beschreven in het rapport van de intendant, is HVDC-technologie inderdaad beschikbaar. Echter, de specifieke problematiek relevant voor het Ventilus voorstel wordt niet opgelost met technologie die vandaag beschikbaar is. Er zijn geen wetenschappelijke referenties die de principes van een robuuste controle aantonen, en er zijn geen producten in de markt die aan de vereisten voldoen. Dit laatste werd getoetst met de leveranciers van HVDC technologie (voorjaar 2023) en zeker niet binnen het tijdsbestek van Ventilus.

Binnen het tijdskader van het Ventilusproject biedt de HVDC-technologie met andere woorden geen gegarandeerde betrouwbare toepassing. Dit bevestigt dat wisselstroom de enige aanvaardbare technologie is voor de uitbouw van het project.

Het tijdskader van Ventilus wordt bepaald door de plandoelstellingen in de volgende paragraaf en de doelstellingen met betrekking tot de energietransitie tegen 2030. [….]”

 

Echter gaat men er hier veel te optimistisch van uit dat tegen 2030 het Ventilusproject zal gerealiseerd zijn. De realistische kant van het verhaal zal echter zijn dat tegen het definitief goedgekeurd GRUP Ventilus hoogst waarschijnlijk alle mogelijke procedures zullen gevoerd worden door o.a. burgerplatforms, burgers, (landbouw)bedrijven, mogelijks ook enkele gemeenten, etc. Wanneer de omgevingsvergunning zal worden aangevraagd, zal wellicht eveneens heel wat tijd verstrijken. De kans is groot dat de termijn van 2030 amper wordt gehaald. De technologie waarnaar onderzoek wordt gedaan en welke verder wordt verfijnd zal tegen dan ongeveer wél beschikbaar zijn. Het lijkt dan toch de afweging waard om ook een degelijk alternatievenonderzoek te voeren over Ventilus in gelijkstroom, zeker gezien het grote milieuvoordeel (bijna geen warmte, geen schadelijke straling), dan om tegen 2030 tot de vaststelling te komen dat op lange termijn het ‘niet zo duurzaam’ alternatief (op vlak van milieu en gezondheid) van wisselstroom werd gekozen terwijl gelijkstroom op lange termijn veel voordeliger en duurzamer is. De luidste roep om de lijn dan toch ondergronds aan te leggen, wat met gelijkstroom eenvoudiger is (gelet op het vrijwel niet aanwezig zijn van warmte-ontwikkeling in tegenstelling tot bij wisselstroom), kan dan worden aangehoord en vervuld. De best beschikbare technologie moet op het beste moment worden gekozen. Het zou jammer zijn dat, eens de technologie er is tegen 2030, een dergelijk groot project als Ventilus meteen de laatste bovengrondse lijn is die wordt aangelegd.

 

Samengevat kan uit het dossier GRUP Ventilus vooreerst worden afgeleid dat wisselstroom aangewezen is door de combinatie van de 6 doelstellingen, bijvoorbeeld door het bestaan van doelstelling 2, waarbij met dit project tevens gezocht wordt naar een soort van reservelijn (redundantie) voor als het Stevin-net zou uitvallen.

De vraag rijst of deze plandoelstelling betrokken moet worden bij het plan (voor een project)? Hoofddoelstelling is het versterken en vergroten van het net om de bijkomende offshore-energie te kunnen opvangen.

Deze doelstelling kan worden vooruitgeplaatst, rekening houdend met de razendsnelle technologische vooruitgang en is binnen enkele jaren misschien wel perfect mogelijk. Zoals hierboven werd uiteengezet moet rekening worden gehouden met de einddoelstellingen, ook op het vlak van duurzaamheid en is het nieuw bouwen van leidingen (of het later ondergronds plaatsen ervan) veel duurder en moeilijker, waardoor nu al rekening moet worden gehouden met deze aspecten.

Een alternatief kan zijn om de tweede plandoelstelling niet op te nemen zodat gelijkstroom in ieder geval wordt vergemakkelijkt en – gelet op de gunstigere effecten op het vlak van mens en milieu (of althans de mogelijke) – moest dit alternatief eigenlijk onderzocht worden.

In Duitsland zal men binnenkort de “Südlink” realiseren, een ondergrondse stroomkabel van noord naar zuid van 700 kilometer lang, dwars door Duitsland én in gelijkstroom. Als er daar voor 700 km lang een ondergrondse kabel kan worden gelegd, dan moet dat hier ook mogelijk zijn. Zelfs al gaat het daar om een gelijkstroomverbinding zou Ventilus een wisselstroomverbinding zijn. Ventilus is slechts een wisselstroomverbinding omdat dit reeds zo werd bepaald in de vooraf gewezen doelstellingen. De toelichtingsnota motiveert en verantwoordt onvoldoende waarom de aanleg van het tracé in wisselstroom beter zou zijn dan in gelijkstroom.

 

Voor de onpartijdigheid – en dit geldt voor het gehele traject (ook wat de onderzoeken betreft) – is het merkwaardig te noemen dat de netbeheerder zelf de plandoelstellingen schrijft (die niet bindend zijn voor de minister en dus ook niet zomaar moeten worden overgenomen).

Hierbij kan ook worden gesteld dat een projectgericht onderzoek, opgesteld door de dragers van een project, niet kan worden beschouwd als gevende voldoende zekerheid, aangezien deze wordt ingegeven vanuit motieven om een beoogd project doorgang te laten vinden.

Er wordt ook niet onderzocht of de redundantie (reserve) van een rechtstreekse hoogspanningsverbinding op ondergrondse gelijkstroom naar Avelgem (of Mercator/Doel) van de nieuwe offshore windparken (2,1 GW) kan worden opgevangen door een extra kabelpaar te voorzien bij de aanleg van de ondergrondse gelijkstroomkabels.

Het is ook niet duidelijk waarom plandoelstelling 3 moet worden gekoppeld aan het project.

Om deze reden betreft de plandoelstelling een onwettige keuze voor een voorkeursalternatief en dient deze aangepast te worden zodat er in het voorbereidend stadium geen beperking komt op de mogelijke redelijke alternatieven en de mogelijke bruikbare technologieën van elektriciteitstransport zonder dat de alternatieven voorwerp uitmaken van een volwaardig alternatievenonderzoek.

 

Het blijkt daarnaast zelfs uit stukken van het dossier zelf dat gelijkstroomtechnologie wel technisch mogelijk zou zijn.

Het valt echter op dat doorheen de startnota, de scopingnota en het MER, samengelezen met de toelichtingsnota, verschillende redelijke alternatieven worden uitgesloten, louter op basis van voorafgaande onderzoeken, zonder dat deze werden afgewogen op plan-MER-niveau, laat staan dat deze onderzoeken worden uitgelegd. Nochtans moet een overheid haar alternatieven grondig motiveren waarom andere dan het gekozen alternatief niet mogelijk was.

Zo wordt gelijkstroomtechnologie louter op basis van een voorgaande studie en om financiële redenen niet als redelijk alternatief mee in overweging genomen. Nochtans wordt in de startnota uitdrukkelijk gesteld dat gelijkstroomtechnologie een aantal voordelen heeft in vergelijking met wisselstroomtechnologie én wordt er uitdrukkelijk bevestigd dat gelijkstroomtechnologie wel degelijk technisch mogelijk is doch te duur, zonder verder onderzoek, daarom werd het volwaardig in kaart brengen van de milieueffecten verder niet gedaan.

Men kan deze kostprijs niet laten primeren (en al helemaal niet zonder volwaardig onderzoek en gelet op de uitdrukkelijke beleidskeuzen voor ondergrondse nieuwe hoogspanningen in het licht van het standstill-beginsel) in het kader van de vraag die bij de opmaak van dit ruimtelijk uitvoeringsplan centraal zou moeten staan, met name hoe een duurzame ruimtelijke oplossing kan worden gevonden, in het belang van huidige en toekomstige generaties (artikel 1.1.4 VCRO).

 

Daarenboven blijkt dat gelijkstroom als alternatief mogelijk is uit verschillende federale ontwikkelingsplannen van de ons omringende landen.

De huidige Nemo-verbinding tussen het Verenigd Koninkrijk en België (Zeebrugge) werkt op gelijkstroom en werd volledig ondergronds aangelegd over een afstand van 140 km. Ook de Alegro-verbinding tussen Duitsland en België werd volledig ondergronds in gelijkstroomkabels gerealiseerd over een afstand van 90 km. Sudlink in Duitsland tot wel 700 km!

De tweede toekomstige verbinding met het Verenigd Koninkrijk (Nautilus) zal ook terug op gelijkstroom uitgevoerd worden tot in België om vervolgens via de voorgestelde Ventilus-wisselstroomverbindingen aangesloten te worden met het hoogspanningsnetwerk van België.

Aldus rijst de vraag of hierop kan worden aangesloten op andere wijzen.

Een studie van de Universiteit van Mons heeft ook aangetoond dat het gebruik van gelijkstroom haalbaar is voor het project ‘Boucle du Hainaut’. In die studie wordt gesproken over een nieuwe technologie en wordt gesteld dat hoewel deze technologie vrij recent is, enkele grootschalige projecten het levenslicht beginnen te zien. De kosten die inherent zijn aan dit type kabel blijven hoger in vergelijking met de bovengrondse lijnen met wisselstroom (met name door de kosten van de converters aan elk uiteinde van de lijn). Deze HVDC XLPE-kabeltechnologie lijkt haalbaar voor het project Boucle du Hainaut, al blijft het ongebruikelijk voor een nationale onshore-Interconnectie over zo'n korte afstand.

Over Boucle du Hainaut gesproken, kan nog worden opgemerkt dat eveneens nooit onderzoek werd gevoerd naar de onmiddellijke verbinding vanuit de offshore windturbineparken naar Henegouwen. In het plan-MER wordt immers verwezen naar de link die moet gelegd worden met Boucle du Hainaut:

 

“Er dient ook een nieuwe 380 Kv verbinding gerealiseerd te worden vanaf het hoogspanningsstation te Avelgem richting de Waalse grens in het kader van het project “Boucle du Hainaut”. In de omgeving van het hoogspanningsstation van Avelgem kan er bijgevolg ten aanzien van de juridische referentiesituatie zowel een nieuwe bovengrondse lijn komen vanuit het GRUP Ventilus als vanuit het project “Boucle de Hainaut”. Hierdoor zal het cumulatieve effect van beide projecten samen in de omgeving van het hoogspanningsstation van Avelgem wat betreft de verstoring van het landschapsbeeld, aantasting van de belevingswaarde en de visuele hinder, biotoopinname en het aanvaringsrisico iets groter zijn in vergelijking met de beoordeling van beide projecten afzonderlijk.”

 

'Een rechtstreekse lijn leggen van de kust naar Henegouwen' onderzoeken met de nodige alternatievenonderzoeken is nooit gebeurd, zonder enige verantwoording. Dit op zich is een alternatievenonderzoek dat nooit is gebeurd. Misschien was er een ander tracé mogelijk dat zelfs niet via Avelgem verliep en dat beter zou zijn om de verbinding van de kust met Henegouwen te leggen. Er is nergens in het dossier GRUP Ventilus duidelijk, waarom Avelgem het einddoel moest zijn.

De startnota, de scopingsnota en de toelichtingsnota alsook het ontwerp plan-mer focust onterecht op een voorkeursalternatief (basisalternatief genoemd). Deze benadering staat haaks op de MER-wetgeving, die vereist dat alle redelijke alternatieven dienden opgenomen te worden in de startnota en de kennisgeving.

Aldus is voorafgaand aan de milieueffectrapportageprocedure, de keuze gemaakt om bepaalde redelijke alternatieven zonder evenwaardig uitgewerkt onderzoek op basis van een waarschijnlijke financiële hogere kostprijs en op basis van een reeds gekozen technisch uitvoeringsalternatief niet mee te nemen in het alternatievenonderzoek op plan-MER-niveau.

Ook uit de bespreking van een vraag omtrent het zeer summier alternatievenonderzoek in de Commissie Leefmilieu blijkt dat deze bezorgdheid wordt erkend, doch ingegeven is vanuit het oogpunt van ‘tijdsgebrek’(Vraag om uitleg over de stand van zaken van het nieuwe hoogspanningsnet Ventilus van Bart Dochy aan minister Zuhal Demir 40 (2020-2021) en Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie dd. dinsdag 20 oktober 2020).

Het spreekt voor zich dat tijdsnood niet kan verantwoorden dat belangrijke waarborgen voor mens en milieu worden achteruitgeschoven waardoor risico bestaat op schade aan de gezondheid, schade aan de mens en milieu in het algemeen. Het plan zal terug moeten starten van bij het begin op een wijze die zich conformeert met de in dit bezwaar uiteengezette middelen.

 

Ten tweede kan over de vermeende onmogelijkheid (welke onvoldoende wordt gemotiveerd) om het tracé zoveel mogelijk ondergronds te leggen het volgende worden in vraag gesteld. Volgens de toelichtingsnota is “De totale lengte van een ondergronds 380 KV-verbinding […] beperkt tot 8 à 12 km, onder meer omwille van de verhoogde kans op het optreden van resonanties, spanningssprongen en uitbatingsrisico’s waaronder de betrouwbaarheid niet meer kan gegarandeerd worden.” Merk op dat er nergens beschreven wordt hoeveel die “verhoogde kans” op falen juist bedraagt. Is dat 1 %? Of 10 % of 50 %? Als er slechts 1 % kans is bijvoorbeeld, dan is die verhoogde kans verwaarloosbaar. Bijvoorbeeld kan er niet worden nagegaan of zelfs die verhoogde kans op falen dan niet opweegt tegen het grote voordeel dat kan behaald worden met een langer (zo niet volledig) traject ondergronds (bij voorkeur in gelijkstroom). Zo kan mogelijks een langer ondergronds traject aan de E40 in bundeling ondergronds worden aangelegd (zie verder) waardoor dit alternatief alsnog voordeliger is dan het voorliggend tracé waar niet gebundeld wordt en op sommige plaatsen cross country wordt aangelegd of over woonwijken en/of kinderdagverblijven.

En verder stelt de toelichtingsnota nog: “Het aantal delen waarin deze totale lengte onderverdeeld kan worden, dient dus zo laag mogelijk te zijn. Bij voorkeur wordt het ondergrondse gedeelte dus als 1 geheel aangelegd. Voor het onderzoek wordt er uitgegaan van maximaal 2 deelzones om het aantal opstijgpunten (tussenstations) beperkt te houden.” Echter is het grondig zoeken in alle documenten naar een duidelijke reden waarom er slechts maximaal 2 deelzones zouden kunnen worden weerhouden voor ondergrondse aanleg van de hoogspanningsverbinding, laat staan wat de impact zou zijn mochten er bijvoorbeeld toch 3 deelzones worden weerhouden. Dat is simpelweg onvoldoende onderzocht.

 

Ten derde wordt het wegschuiven van alternatieven in vraag gesteld. In het MER worden alternatieve tracés onderzocht en de mogelijke effecten ervan. In een eerste stap wordt een kwetsbaarheidsanalyse gedaan van de ruime zoekzones en corridors waarbinnen in een volgende stap de vooropgestelde bouwblokken verder kunnen onderzocht worden.

Een interessant alternatief voor het gekozen tracé langs de E403, blijkt te zijn het hoofdalternatief via de E40. Bij dit alternatief wordt eerst één van de noordelijke varianten gevolgd, met een aanlanding tussen Oostende en Zeebrugge en het hoogspanningsstation TBD te Brugge noord, zoals eerder beschreven. Vanaf de E40 te Jabbeke (ter hoogte van knooppunt van corridor 2, 6, 9 en 22) verloopt het alternatief verder via de E40 (corridor 22) met twee mogelijke varianten, de variante via Eeklo - Aalter – Tielt - Pittem – Izegem en een tweede variant via Nevele (welke de voorkeur geniet van de twee, uitgaande van de vooropgestelde principes uit het GRUP), waar vervolgens een verbinding wordt gezocht welke parallel met Stevin loopt tot in Avelgem.

Beide varianten loopt langs corridor 22 en 43, gekenmerkt door beboste percelen, kenmerkende bomenrijen, dreven en kasteeldomeinen. Volgens het MER zouden binnen deze corridors reeds 4 zones zijn gemotiveerd waarom een verplichte ondergrondse aanleg noodzakelijk zou zijn.

De gemeente is van mening dat het alternatief veel te snel en onzorgvuldig werd afgewimpeld als niet te weerhouden “voor verder onderzoek in stap 2 van het MER” met name wat betreft het alternatief via Nevele en de parallelle lijn met de Stevin-verbinding tot in Avelgem.

Men leest in het MER dat corridor 22 volledig ondergronds dient te worden aangelegd via een sleufloze techniek om negatieve effecten te vermijden voor een lengte van 4,3 km. Men leest eveneens dat corridor 43, bestaande uit de op- en afrit te Oostkamp (waar omwille van kwetsbaarheden bovengronds, wordt opgelegd dat deze zone over een lengte van 1,5 km verplicht ondergronds dient te worden aangelegd), het Blekkersbos (waar omwille van waardevol bovengronds landschap eveneens een ondergrondse leiding verplicht wordt opgelegd voor 1,5 km) en de daar tussenliggende zone van Beernem tot het Blekkersbos (waar ook sterk wordt aanbevolen (lees: niet verplicht) om voor 3,7 km ondergronds aan te leggen) 2 à 3 deelzones omvat waar ondergrondse aanleg vereist is.

Men maakt vervolgens de redenering dat “Gezien zowel ter hoogte van corridor 22 als 43 een ondergrondse aanleg nodig is om negatieve effecten te vermijden en het aantal deelzones waarover dit noodzakelijk is, het maximaal aantal deelzones voor ondergrondse aanleg overstijgt (namelijk 1 binnen corridor 22 en 2 of 3 binnen corridor 43), wordt een combinatie van corridor 22 en 43 niet weerhouden voor verder onderzoek in stap 2 van het plan-MER.” Echter wordt niet eens onderzocht of corridor 43 niet één grote ondergrondse deelzone kan vormen van maximaal 12 km. Op kaart vanaf de punten beschreven in het MER, zou de afstand, van de aangeduide zones waar ondergrondse aanleg in corridor 43 verplicht wordt opgelegd vanaf de op- en afrit van Oostkamp tot en met de op- en afrit van Blekkersbos, ongeveer 10 km zijn.

Indien corridor 43 één deelzone vormt, dan bestaat het project maximaal uit 2 deelzones (één in corridor 22 en één in corridor 43), want, zo blijkt dat voor corridor 38, 39 en 40 (welke allen weerhouden waren voor stap 2) geen verdere ondergrondse aanleg noodzakelijk is. Dit geeft des te meer reden waarom het E40-traject, zelfs met 3 deelzones (waar men in het MER vanuit gaat, en waar men nergens duidelijk heeft gemotiveerd waarom meer dan 2 deelzones zo een grote problematische impact zouden hebben)).

Bovendien wordt nog verwezen naar landschappelijke en visuele hinder door de aanleg van een “zigzag”-tracé dat meermaals de E40 kruist als argument waarom dit alternatief negatief zou worden beoordeeld. Nochtans geldt de cascade van de ruimtelijke principes als volgt: versterken – herbenutten – bundelen – cross country-verbindingen. Het alternatief (al dan niet zigzag) tracé langs de E40 is perfect verdedigbaar in het kader van het bundelingsprincipe, waar de bundeling wordt gemaakt met het lijntracé van de E40.

Het gekozen tracé zal doorheen het traject meermaals open ruimte doorsnijden en een veel grotere landschappelijke en visuele hinder veroorzaken, laat staan hinder vanwege gezondheidsaspecten, dan waar in het hierboven voorgestelde alternatief (gele route, langs Nevele, parallel aan Stevin richting Avelgem) langs de E40 het bundelingsprincipe wordt gevolgd.

Dat het voorgestelde alternatief langs de E40 langer zou zijn in afstand, neemt niet weg dat dit het tracé met de minste impact zou kunnen geweest zijn wat betreft het aanslaan van open ruimte en het verzwaren van woongebieden met hoogspanningslijnen. Het alternatief langs de E40 zou immers volledig gebundeld verlopen met lijninfrastructuren op Vlaams niveau, terwijl het gekozen tracé langs de E403 slechts voor 14 km gebundeld met de E403 verliep en voor 7 km niet gebundeld/cross country. Nochtans heeft het bundelingsprincipe in de voorgestelde cascade van ruimtelijke principes voorrang op het cross country doorkruisen van twee gedeelten in het tracé.

Met andere woorden: er wordt niet verduidelijkt hoe een alternatief in gelijkstroom er zou uitzien, terwijl dit een alternatief is dat ook aan bod moet komen en moet worden onderzocht, er wordt niet verduidelijkt wat het probleem is van drie deelzones te hebben in plaats van 2 én er wordt niet onderzocht of het mogelijk is om de deelzones in corridor 43 als één grote deelzone te behandelen, terwijl de verbinding van de deelzones in corridor 43 niet langer dan 12 km betreft. Er wordt evenmin verduidelijkt waarom er geen ander alternatievenonderzoek werd gedaan om de rechtstreekse link naar Henegouwen te leggen. De keuze tussen alternatieven is met andere woorden steeds vaag.

 

  1. Ten tweede worden ernstige vragen gesteld bij de gezondheidsaspecten bij het ontwerp GRUP Ventilus. Doorheen alle documenten wordt er slechts vaag ingegaan op gezondheid en de impact op mens en milieu, wat m.a.w. onvoldoende is onderbouwd;

Verschillende noodzakelijke onderdelen voor de uitvoering van het project-gedreven RUP zijn bewust buiten de scope van het ruimtelijk uitvoeringsplan gehouden.

Zo werden o.a. de locaties voor de inplantingen van de masten, de hoogte van de bovengrondse hoogspanningslijnen, de vorm en hoogte van de hoogspanningsmasten, ed. die op projectniveau bepaald en behandeld worden, niet gedetailleerd, terwijl uit de aard van het project voortvloeit dat er op planniveau toch wel enige detailleringsgraad noodzakelijk blijkt om in te schatten wat de mogelijke effecten zijn. Afhankelijk van hoe hoog de masten zijn of hoe hoog de kabels worden opgehangen, heeft dit een andere impact bijvoorbeeld wat betreft straling. Louter basering op de sectorregelgeving betreffende de veiligheidsafstand, is onvoldoende voor burgers om te kunnen inschatten aan welke gevolgen zij en/of hun omgeving precies zullen worden blootgesteld als Elia, die later het project zal ontwikkelen, bijvoorbeeld nog vrij kan bepalen hoe hoog de masten zullen worden gebouwd en hoe hoog de kabels zullen hangen.

Dit is bijvoorbeeld des te merkwaardig, nu voor de stralingsnormen rekening gehouden werd met de “verwachte” straling (cf. infra) om te gaan beoordelen welke woningen zich bevinden binnen de 0,4 uT en niet met de maximale capaciteit.

Deze elementen dienen redelijkerwijze op planniveau te worden bepaald. Het is immers nogal evident – en dit blijkt ook uit de startnota, de scopingsnota, de toelichtingsnota en het ontwerp plan-mer – dat deze elementen mede bepalend zijn voor de impact die de hoogspanningslijnen op hun omgeving zullen hebben. Bovendien is het project-RUP uitsluitend gericht op het mogelijk maken van deze constructies. Dit houdt in dat de mate van detaillering ook al iets preciezer mag zijn dan in een geval waar het niet gaat om een projectgedreven RUP.

Bij dergelijke zware grootschalige hoogspanningsinfrastructuur kan een zorgvuldig bestuur niet anders oordelen dan dat het plan heel wat belangrijke vragen oproept op ruimtelijk vlak,  temeer nu uitdrukkelijk wordt afgeweken van de standstill-verplichting en temeer nu perfect al kan worden nagegaan wat de locaties zijn voor de inplanting van de masten, en/of wat de maximale hoogtes zijn van de masten en de vorm ervan,  alsook op het vlak van de eventuele gebruiksbeperkingen.

Daarnaast wordt nog opgemerkt dat de effecten niet gedetailleerd genoeg werden onderzocht. Er wordt uitgegaan van een maximale chronische (gemiddelde) blootstelling aan 0,4 µT in verband met beschikbare gegevens over kinderleukemie en het voorzorgprincipe. Naast het feit dat er nergens concreet werd onderzocht of de straling van de Ventilusleiding wel onder het gemiddelde van 0,4 µT per jaar zal blijven en dit zomaar zonder enige staving voor waar wordt aangenomen, kunnen nu reeds vragen worden gesteld bij hoe dit van Elia zal worden afgedwongen. Er wordt een meetnet uitgerold die moet controleren aan welke stralingsrisico’s mensen worden blootgesteld, maar er is géén afdwingbaar kader. Het is pas wanneer de normen worden overschreden dat aan de hoogspanningsnetbeheerder wordt gevraagd maatregelen te treffen. De gemeente wil met klem benadrukken dat er een afdwingbaar kader moet worden ingevoerd, waarbij maximale stralingsniveaus worden opgelegd én sancties worden bepaald wanneer deze worden overschreden, zodat effectief kan worden verzekerd dat de maximale stralingsniveaus zullen worden gerespecteerd. Temeer nu het tracé op haar grondgebied voor een groot deel boven de woonkern loopt. Er werd bovendien in geen enkele mate rekening gehouden met noch onderzoek gedaan naar de (gezondheids)effecten van stralingspieken. Men verwijst louter naar onderzoeken uit 2010 waarbij een ICNIRP richtlijn werd opgesteld van 200 µT voor het algemeen publiek. Dat wil zeggen dat stralingspieken maximaal 200 µT mogen bereiken. Hoewel de richtwaarde in Europa 100 µT is (aanbeveling nr. 1999/519 Raad van Europa).

Het vermogen van de hoogspanningslijn zal 6 GW worden. Hierover staat in de scopingnota: “Berekeningen met de piekbelasting moeten vergeleken worden met de limietwaarden voor acute effecten (100 µT in de Europese aanbeveling of 200 µT volgens de meest recente ICNIRP-richtlijnen).”

Gezondheidseffecten van acute pieken in het magnetisch veld mogen dus maar maximaal 100 µT bedragen volgens de Europese aanbevelingen. In het plan MER wordt echter uitgegaan van 200 µT conform de ICNRIP-richtlijn: “Het gaat hierbij om acute effecten en 200 µT mag daarom op geen enkel ogenblik en gedurende geen enkele tijdsduur overschreden worden. Deze waarde wordt niet bereikt in de omgeving van hoogspanningslijnen en hoogspanningsstations.” Echter houdt men beknopt rekening met de waarde van 100 µT: “In Vlaanderen is er momenteel een wetgevend traject lopend om een norm in te voeren voor de magnetische velden van hoogspanningsverbindingen. Na advies van experten, die het gezondheidsonderzoek naar acute effecten van magnetische velden beoordeeld hebben, wil de Vlaamse regering een norm van 100 µT voor acute (ogenblikkelijke) blootstelling opnemen in Vlarem. Ook de waarde van 100 µT wordt niet bereikt.” Er wordt echter op geen enkele manier aangegeven hoe men tot deze conclusie komt dat de grenswaarde van 200 µT niet werd bereikt (en omdat het in een wetgevend kader in Vlarem zal worden opgenomen bereikt het de grenswaarde van 100 µT ook niet) en op wat men zich baseert om tot de conclusie te komen dat de grenswaarde niet wordt overschreden. De stelling wordt gewoon voor waar aangenomen.

In het plan-MER, noch enig ander document, wordt op geen enkele manier onderzocht in hoeverre daaraan zal/kan zijn voldaan, noch wordt opgelegd als voorwaarde in de stedenbouwkundige voorschriften dat hieraan moet worden voldaan (een Europese aanbeveling is immers niet bindend).

Men stelt verder nog zonder enig verder onderzoek simpelweg dat verder onderzoek of berekening van de pieken niet noodzakelijk is: “de berekening van de piekbelasting niet nodig [is] voor de bepaling van de mogelijke chronische gezondheidseffecten”, terwijl kortstondige pieken in elektromagnetische velden wel degelijk langdurige of chronische impact kunnen hebben op de menselijke gezondheid. Het is niet omdat men hier geen onderzoek naar heeft gedaan, dat er geen impact is.

Het valt op dat over gans het dossier bij effecten slechts minimaal wordt ingegaan op het aspect straling en de daarmee gepaard gaande gezondheidsrisico’s en als effecten voornamelijk zaken worden aangehaald als visuele hinder en ruimtelijke inpassing. Er kan hier alleen maar uit worden afgeleid dat de gezondheidseffecten niet degelijk werden onderzocht, concreet voor de te ontwikkelen hoogspanningslijn. Met de loutere verwijzing naar studies waaruit blijkt dat er een mogelijk verband is tussen 0,4 µT en kinderleukemie, weet men nog niet dat het Ventilus-tracé de 0,4 µT zal respecteren en de stralingspieken niet onredelijk hoog zijn of tot waar de stralingspieken concreet reiken.

In het licht van wat reeds werd uiteengezet alsook in het licht van het standstill-beginsel zoals opgenomen in het DABM (vb. art. 1.2.1) en op grond van het voorzorgsbeginsel (ook opgenomen in art. 1.2.1 DABM), dient de blootstelling aan magnetische velden zoveel als mogelijk beperkt te worden. Dit lijkt met het plan niet te worden gedaan. In ieder geval bestaat er te veel onduidelijkheid over de milieueffecten, waardoor geen zorgvuldige overheid een plan kan goedkeuren op basis van de thans voorhanden zijnde informatie.

Vooreerst wordt wat dit betreft opgemerkt dat in geen van de onderzoeken of documenten op volkomen wijze gewag wordt gemaakt van de cumulatieve effecten die het project heeft op mens en milieu, rekening houdend met het bundelingsprincipe.

Daarnaast wordt vastgesteld dat er bij het onderzoeken naar de mogelijke effecten van straling geen rekening gehouden wordt met de mogelijke capaciteit maar van de verwachte capaciteit (terwijl er nog géén duidelijkheid werd gegeven over het soort mast, de hoogte, de exacte locatie,…).

Tijdens de Q&A sessie werd er namelijk gevraagd hoeveel het huidig gemiddeld vermogen is dat door de 380 kV-leidingen gaat en wat het toekomstig vermogen zal zijn en wat het effect hiervan is op de omgeving.

Daarbij werd geantwoord dat een onderscheid gemaakt moet worden tussen het nominaal vermogen en het verwachte vermogen. Het nominale vermogen is de maximale capaciteit van de lijn – dit vermogen bedraagt 1440 MVA per circuit in de bestaande situatie en 3000 MVA per circuit in de nieuwe situatie. Het verwachte vermogen is wat er uiteindelijk zal vervoerd worden. Op basis van dit verwachte vermogen werd de 0,4µT-contour ingetekend op de toelichtende kaarten.

Het is merkwaardig dat geen rekening wordt gehouden met een worst-case scenario. Onduidelijk is dan of er nog veel meer woningen gelegen zullen zijn binnen de 0,4µT-contour.

Tot slot wordt vastgesteld dat de milieueffecten binnen het aanzienlijke (hoewel er wel degelijk overschrijdingen zijn) worden gehouden voor wat betreft mens en milieu omdat de richtwaarden van het Binnenmilieubesluit zouden worden nageleefd.

Deze richt- en interventiewaarden, die gehanteerd worden in het effectenonderzoek zoals uit de startnota blijkt, betreffen een versoepeling van de richt- en interventiewaarden van het Binnenmilieubesluit van 11 juni 2004. Vóór de wijziging dd. 13 juli 2018 (toevallig niet lang voor de start van de GRUP-procedure?) waren namelijk de strengere richt- en interventiewaarden van toepassing.

De richtwaarde (ideale situatie) waar magnetische velden moeten aan voldoen bedraagt met de wijziging 0,4 μT en de interventiewaarde (maximaal toelaatbaar risiconiveau) is 20 μT. Vóór de wijziging bedroeg de richtwaarde 0,2 μT en de interventiewaarde (maximaal toelaatbaar risiconiveau) 10 μT.

Het zijn ook niet die strengere normen die worden gehanteerd bij het onderzoek naar de alternatieven en de milieueffectenonderzoeken (zowel in de voorbereidende fase als in de plan-mer fase), maar de versoepelde. De vraag stelt zich waarom met deze versoepelde normen, die een achteruitgang betreffen op vlak van gezondheid, rekening kan gehouden worden?

Er wordt ook – zo blijkt uit het dossier (bijvoorbeeld het ontwerp plan-mer) - een statistisch verband erkent tussen leukemie bij jonge kinderen en straling uit hoogspanningsmasten.

Bepaalde bestaande studies zouden ook verbanden tussen hersentumoren, lymfomen, huidmelanoom, alzheimer, dementie en onvruchtbaarheid aantonen en dit al tussen 0,1 e 0,2 μT en voornamelijk vanaf 0,2 μT. Ook effecten op dieren vallen niet uit te sluiten, zowel wat melkvee betreft, wat vogels betreft en bijen en andere insecten.

In startnota, plan-MER, bijlage 5 bij Scopingsnota wordt verwezen naar het beleid in Frankrijk waar er een niet bindende ministeriële aanbeveling is die de departementshoofden adviseert om de bouw van hospitalen en kinderdagverblijven nabij hoogspanningslijnen, kabels en transformators te vermijden daar waar kinderen kunnen blootgesteld worden aan magnetische velden steker dan 1 µT.

Zonder gedegen en systematisch wetenschappelijk onderzoek, onderworpen aan de MER, kan door een zorgvuldige overheid onmogelijk met voldoende kennis van zaken en op zekere wijze worden besloten dat het voorgenomen plan géén schade zal teweegbrengen aan mens en milieu.

 

  1. De versterking van de bestaande bovengrondse hoogspanningslijn die vanaf het hoogspanningsstation richting Avelgem vertrekt is eveneens onaanvaardbaar

De bestaande bovengrondse hoogspanningslijn die vanaf het hoogspanningsstation richting Avelgem vertrekt loopt ook over/langs woongebied. De versterking houdt minstens een verdubbeling in van het huidig vermogen terwijl er op vandaag geen garanties bestaan voor de getroffen gezinnen. Er is namelijk geen duidelijkheid over mogelijke compensaties, zelfs niet voor wie vlak onder een te versterken leiding woont. Compensaties gaan voornamelijk over (planschade) vergoedingen omwille van (nieuwe) bestemmingswijzigingen en compensatievergoedingen die Elia als netbeheerder moet betalen. Het betreft dan vooral vergoedingen aan inwoners, landbouwers of bedrijven getroffen door nieuwe lijnen. Over de vergoeding voor de bijkomende straling naar aanleiding van versterking van bestaande lijnen, wordt niet gesproken. Dit betreft een schending van het gelijkheidsbeginsel. Dit terwijl inwoners die dicht wonen bij bestaande, te versterken lijnen, aan minstens evenveel straling kunnen worden blootgesteld dan waar een nieuwe hoogspanningslijn wordt aangelegd. Er zou ook voor getroffenen door versterkte lijnen, zoals de inwoners van gemeente Deerlijk, enige compensatie moeten worden voorzien wegens de bijkomende minwaarde van hun eigendommen, maar ook wegens bijkomend risico voor gezondheidsproblemen.

Tevens is er onvoldoende geweten over de mogelijke gezondheidsimpact, niet enkel voor de bewoners, maar ook voor bedrijven. Minstens moet met het gezondheidsrisico rekening worden gehouden voor kinderen, niet enkel in kinderdagverblijven of ziekenhuizen, maar ook binnen gezinnen in woningen, voor een limiet aan 0,4 µT maximale blootstelling. Dit werd omwille van het voorzorgprincipe zo opgelegd door de Wereldgezondheidsorganisatie, alsook de Belgische Hoge Gezondheidsraad: “Ondanks het onzekere effect raadt de Hoge Gezondheidsraad (advies nr. 9432-2020) uit voorzorg aan om kinderen onder de 15 jaar niet bloot te stellen aan waarden boven de 0,4 µT (gemiddeld over een lange periode).” Uit resultaten van verschillende epidemiologische studies en meta-analyses werd immers een statistisch verband vastgesteld tussen de blootstelling aan extreem laagfrequentie (ELF) magnetische velden en een verhoogd risico op kinderleukemie, voldoende om aanleiding te geven tot het toepassen van het voorzorgprincipe. En toch komt de lijn vlak boven de woonkern van de gemeente.

Bovendien dient te worden opgemerkt dat niet enkel kinderen verblijvend in kinderdagverblijven hinder kunnen ondervinden wanneer zij worden blootgesteld aan gemiddelden boven de 0,4 µT aan straling, maar ook kinderen thuis in hun woningen. Het is onlogisch dat in Izegem rekening gehouden wordt met een kinderdagverblijf om vervolgens het tracé ondergronds te brengen, terwijl in Deerlijk totaal voorbij wordt gegaan aan de vele gezinswoningen die gelegen zijn onder en nabij de te verzwaren bestaande hoogspanningslijnen waar gezinnen (en dus ook kinderen) wonen en dus meer tijd doorbrengen dan in een kinderdagverblijf.

Ondertussen sprak de Raad voor Vergunningenbetwistingen zich op 15.06.2023 uit over een omgevingsvergunning verleend aan Elia over de upgrade van een 380 kV-hoogspanningslijn (Mercator-Bruegel t.h.v. de gemeente Asse) (zie Arrest RvVb.A.2223/0977).

De vergunning werd verleend door de Vlaamse Regering op 16.04.2022, maar er werd beroep aangetekend door enkele omwonenden en ging over de gezondheidsimpact van de aanpassing van de hoogspanningsleidingen.

De vergunning van Elia werd vernietigd door de Raad omdat de gezondheidsimpact op de omwonenden niet zorgvuldig is benaderd, en dan in het bijzonder de impact op kinderen jonger dan 15 jaar.  In de MER-studie bij het omgevingsdossier werd niet onderzocht of de impact van de vergunningsaanvraag aanvaardbaar is voor de kinderen jonger dan 15 jaar die in de omgeving van de hoogspanningslijnen wonen.  Onder meer hierom werd de gezondheidsimpact negatief beoordeeld, wat leidde tot de vernietiging van de vergunning.

De Raad kan onder meer als volgt worden geciteerd:

“Het grote knelpunt in het dossier is de vraag naar de gezondheidsimpact van de aangevraagde hoogspanningslijn op de omgeving.

De straling van hoogspanningslijnen creëert elektrische en magnetisch velden met een extreem lage frequentie. De gevraagde upgrade van de bestaande hoogspanningslijn gaat gepaard met een wijziging van de elektrische en magnetische velden.

ICNIRP, een onafhankelijke internationale door de Wereldgezondheidsorganisatie erkende commissie, geeft in zijn richtlijnen voor het publiek 200 microtesla aan als referentieniveau voor acute blootstelling aan elektrische en magnetische velden met een extreem lage frequentie. De Raad van Europa hanteert in zijn aanbeveling nr. 1999/519 100 microtesla als richtwaarde voor acute blootstelling voor het publiek.

Op dit ogenblik bestaan er voor acute en chronische blootstelling aan het magnetisch veld van hoogspanningslijnen geen Vlaams juridisch afdwingbare normen. In het eindrapport van de intendant in het kader van het Ventilus-hoogspanningsproject wordt aanbevolen om een waarde van 100 microtesla voor kortstondige en 0,4 microtesla voor langdurige blootstelling vast te leggen in wetgeving, in uitvoeringsbesluit en/of in bindende afsprakenkaders. In uitvoering daarvan bereidt de Vlaamse Regering een wijziging van het VLAREM en de opmaak van bindende afsprakenkaders voor acute en chronische blootstelling voor, maar die regelgeving is op heden nog niet goedgekeurd.

[…] De in 2018 geactualiseerde versie van het besluit hanteert 0,4 microtesla als richtwaarde voor chronische blootstelling van 20 microtesla als interventiewaarde voor acute blootstelling.

In het project-MER worden de risico’s voor de gezondheid […] negatief ingeschat […] omwille van de onzekerheid van de impact voor de gezondheid […].

[…]

Met de verzoekende partijen moet echter worden vastgesteld dat in de beoordeling een concreet en gedegen onderzoek naar de gezondheidsimpact van de omwonenden ontbreekt, in het bijzonder wat betreft de impact op kinderen jonger dan vijftien jaar. In haar beoordeling verwijst de verwerende partij met toepassing van het voorzorgsbeginsel weliswaar ook naar internationaal wetenschappelijk onderzoek waarin wordt aangegeven om een langdurige blootstelling aan meer dan 0,4 microtesla bij kinderen jonger dan vijftien jaar te verminderen, en vermeldt ze de aanbeveling om “in de woonomgeving en specifiek ook voor scholen en kinderdagverblijven”, de blootstelling aan magnetische velden van hoogspanningslijnen te beperken tot 0,4 microtesla. Vervolgens beperkt de verwerende partij zich echter louter tot een bespreking van het onderzoek naar de ligging van kwetsbare functies binnen de contour van meer dan 0,4 microtesla, en stelt ze vast dat er noch in de huidige, noch in de toekomstige toestand kwetsbare functies binnen die contour liggen.”

Merk alvast op dat ook in het voorliggende dossier GRUP Ventilus, eveneens het onderzoek naar effecten slechts werd beperkt en eerder werd ingegaan op visuele hinder dan op mogelijke gezondheidseffecten.

Verder lezen we in het arrest: “Uit het MER blijkt echter dat het aantal woningen binnen de contour van meer dan 0,4 microtesla meer dan verdubbelt en de gezondheidsimpact in het MER daarom negatief wordt beoordeeld. De vraag of de impact van de vergunningsaanvraag aanvaardbaar is voor die woningen, in het bijzonder voor de eventuele kinderen jonger dan vijftien jaar die er wonen, wordt in de bestreden beslissing volledig onbesproken gelaten, niettegenstaande de verwerende partij er in het kader van het voorzorgsprincipe net wel op wijst dat het aanbevolen is om de blootstelling ook in een woonomgeving te beperkten tot 0,4 microtesla. Het aandachtspunt dat in een strook van 100 m aan weerszijden van de hoogspanningslijn de waarde (jaargemiddelde) onder de 0,4 microtesla dient te blijven in de buurt van scholen en kinderdagverblijven, heeft geen betrekking op woningen waar kinderen jonger dan vijftien jaar verblijven. De motivering in de bestreden beslissing bevat dan ook geen afdoende verduidelijking over de impact op de woonomgeving, specifiek voor kinderen jonger dan vijftien jaar. Een meer doorgedreven en zorgvuldige motivering was nochtans vereist, gelet op de uitvoerige bezwaren van de verzoekende partijen op dat punt.”

Ook voor de gemeente Deerlijk wordt geen enkele verduidelijking of motivering gegeven over de impact van de versterking van de bestaande hoogspanningslijn op bestaande kinderdagverblijven en gezinswoningen gelegen onder of nabij de betreffende lijnen.

Bovendien kan worden opgemerkt dat er nog steeds geen referentiekader bestaat om objectieve metingen door te voeren over hoeveel straling er wordt gemeten. Hoe kan men dan degelijk onderzoeken of de maximale straling al dan niet wordt gerespecteerd door Elia? Bovendien, zelfs al was er een referentiekader, zullen er zonder enige vorm van sanctie, geen afdwingende mogelijkheden bestaan ten opzichte van Elia. Hetzelfde dient eveneens te worden in acht genomen bij het volgende punt, V en VII, betreffende de detailleringsgraad van het effectenonderzoek en de gezondheidseffecten.

 

De gemeente adviseert ONGUNSTIG omwille van bovenstaande en volgende (samengevatte) redenen:

        De keuze voor het tracé in het ontwerp GRUP is onvoldoende onderbouwd ten aanzien van mogelijke andere alternatieven, zoals:

        Alternatieven op gelijkstroom die op lange termijn voordeliger en duurzamer zijn, aangezien de alternatieven op wisselstroom reeds door Elia zelf zijn geformuleerd in de projectdoelstellingen.

        Alternatieve tracés zoals de E40 of een variante op het gekozen tracé langs E403 (Z1) werden al na stap 1 opzijgeschoven, zonder degelijke motivering.

        Het tracé moet ondergronds worden gebracht of minstens een langer stuk van het tracé of het tracé moet ondergronds worden gebracht via een alternatief tracé dat momenteel niet is uitgewerkt in het ontwerp GRUP Ventilus.

        Er worden ernstige vragen gesteld bij de gezondheidsaspecten betreffende straling op mens en milieu. Er wordt rekening gehouden met het vooropgestelde gemiddelde van 0,4 µT in de beoordelingen, maar er is niet aangetoond dat hieraan zal zijn voldaan. Er is geen onderzoek gedaan naar stralingspieken. De gezondheidseffecten op bestaande hoogspanningslijnen die verzwaard worden zijn niet bijkomend onderzocht. Er is geen duidelijke en transparante conclusie te trekken uit het verschil van impact volgens de bestaande situatie, als volgens de toekomstige situatie met de versterkte lijn.

        De niet-technische samenvatting bij het plan-MER is niet helder en verstaanbaar voor het publiek, maar eerder ingewikkeld.

        Er werd geen rekening gehouden met de opmerkingen van de gemeente die reeds gemaakt werden in haar advies naar aanleiding van het voorontwerp van het GRUP.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan het ongunstig advies en besluit de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken om dit ongunstig advies voor te leggen aan de gemeenteraad van 26 oktober 2023.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/10/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 11 OKTOBER 2023

C.15. Inname openbaar domein - kennisname

 

 

 

Publicatiedatum: 19/10/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 11 OKTOBER 2023

C.16. Woonwijs - dagelijks bestuur - verslag van 26 september 2023 - kennisname

 

Aanleiding en context

 

Het dagelijks bestuur van Woonwijs hield een vergadering op 26 september 2023.

Het college van burgemeester en schepenen wordt verzocht kennis te nemen van het verslag.

 

Motivering

 

De projectcoördinator vraagt in zijn mail van 3 oktober 2023 het verslag ter kennisgeving voor te leggen aan de colleges van burgemeester en schepenen van de vijf betrokken gemeentes.

 

De bijbehorende toelichting is te vinden in het verslag in bijlage.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/10/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 11 OKTOBER 2023

D.1. Opmaak mobiliteitsplan - kennisname nota met betrekking tot circulatie Kerkplein en inname standpunt

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een standpunt in te nemen over de toekomstige circulatie van het Kerkplein en dit in het kader van de verdere opmaak van het lokaal mobiliteitsplan.

 

Motivering

 

In de onderzoeksnota, opgemaakt in het kader van het lokaal mobiliteitsplan, werd de circulatie in het centrum van naderbij bekeken. Tijdens enkele terugkoppelingsmomenten bleek dat er verschillende visies bestaan omtrent het Kerkplein.

In het voorkeurscenario uit de onderzoeksnota werd uitgegaan van het afsluiten van de westelijke tak van het kerkplein en het verder opwaarderen. Dit is in overeenstemming met de visie opgenomen in de ruimtelijke strategische visie waarvan het college van burgemeester en schepenen kennis genomen heeft in zitting van 8 juni 2022.

Anderzijds is er een visie (vanuit UNIZO) met het voorstel om rond de kerk te rijden en de Hoogstraat ter hoogte van de kerk te knippen.

 

De pro's en contra's van beide scenario's werden tegenover elkaar afgewogen. De toelichtende nota wordt als bijlage toegevoegd. Hieronder wordt de samenvattende tabel weergegeven.

 

 

Scenario ruimtelijk strategische visie/ mobiliteitsplan

Scenario UNIZO

Leesbaarheid van de voorrangssituatie

De ladderstructuur wordt gerespecteerd, wat bijdraagt aan een uniforme leesbaarheid en voorrangsregeling.

De ladderstructuur wordt doorbroken, wat niet bijdraagt aan de leesbaarheid en extra conflictpunten creëert.

Fietsvriendelijk centrum

Voorrangssituatie wordt duidelijk toegepast zoals in andere delen van het centrum, wat de fietsveiligheid ten goede komt. Het wegprofiel van de Hoogstraat kan wel kwalitatiever worden ingericht

De voorrangssituatie zal steeds onduidelijk zijn, wat niet fietsvriendelijk is.

Weren doorgaand verkeer

Haalt geen doorgaand verkeer uit het centrum. Ontmoedigen en vertragen zal noodzakelijk zijn in de Hoogstraat.

Haalt geen doorgaand verkeer uit het centrum.

Opwaarderen centrum kern

De westelijke tak van het Kerkplein biedt een quick win aangezien de circulatie voor het gemotoriseerd verkeer hier geen hinder ondervindt. De studie in de strategische visie duidt het zuiden van de kerk aan als meest potentieel voor zonrijke terrassen.

Het Kerkplein (centrale zone rond de kerk-) wordt extra belast door gemotoriseerd verkeer.

Parkeerplaatsen

Er worden 13 parkeerplaatsen minder voorzien (dan in de huidige situatie). Hierbij wint in  hoofdzaak de westelijke zijde van de kerk aan kwaliteit, gezien deze autovrij wordt.

Deze parkeersituatie dient verder in detail te worden bekeken, zo is het mogelijk ook in het westelijke gedeelte eventueel parkeerplaatsen te voorzien (vb ceremoniewagens). Het aantal parkeerplaatsen langs de Hoogstraat neemt toe met 3 plaatsen.

De studie specificeert niet wat de visie is op de parkeerplaatsen langs de Hoogstraat. De parkeersituatie is niet duidelijk in beeld gebracht.

Respect voor erfgoed

De ingang van de kerk wordt autovrij (enkel laden en lossen), waardoor de kerk en de monumenten ten zuiden van de kerk meer zichtbaar worden.

Er wordt gesuggereerd om de ingang van de kerk te verplaatsen (erfgoedmatig niet wenselijk). Daarnaast zal heel wat gemotoriseerd verkeer langs de monumenten ten zuiden van de kerk rijden.

Bereikbaarheid en veiligheid schoolomgevingen

De school in de Sint-Amandusstraat kan vlot bereikt worden zonder dat moet worden omgereden via andere schoolomgevingen.

Om de school in de Sint-Amandusstraat te bereiken dient gemotoriseerd verkeer langs de schoolomgeving in de Sint-Rochusstraat te rijden, wat meer verkeer voor de schoolpoort betekent.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de nota en beslist de circulatie van het centrum niet op te nemen in het mobiliteitsplan, maar verder uit te werken in een losstaand traject.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/10/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 11 OKTOBER 2023

C.17. Mobiliteitsplan - hoofdstuk wegencategorisering, bedrijvigheid, openbaar vervoer en parkeren - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd haar akkoord te verlenen voor de laatste hoofdstukken en het actieplan van het mobiliteitsplan.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen keurde de onderzoeksnota van het mobiliteitsplan van Deerlijk goed in zitting van 7 december 2022. De projectstuurgroep verleende op 2 februari 2023 haar goedkeuring.

 

Deze onderzoeksnota wordt verder doorvertaald in het beleidsplan wat uiteindelijk de beleidslijnen in het kader van mobiliteit voor de gemeente Deerlijk, zal vastleggen.

Aan de beleidsnota mobiliteitsplan is onlosmakelijk een actielijst verbonden.

 

Het aangepaste mobiliteitsplan wordt per thema aangebracht op het college van burgemeester en schepenen. Opgenomen hoofdstukken voor dit deel zijn:

 

        Categorisering van het wegennet

        Kaart gewenste snelheid

        Plan zwaar verkeer

        Parkeerbeleid Deerlijk

        Openbaar vervoer

        Actielijst

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen keurt de voorliggende nota goed, waarbij deze mag worden geïntegreerd in het beleidsplan mobiliteit Deerlijk.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/10/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 11 OKTOBER 2023

C.18. BOC - verslag van 20 september 2023 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het Basisoverlegcomité (BOC) hield een vergadering op 20 september 2023. Het college van burgemeester en schepenen neemt akte van het verslag en wordt gevraagd het verslag goed te keuren.

 

Motivering

 

Het verslag van deze vergadering wordt goedgekeurd op de volgende BOC-vergadering van 25 oktober 2023.De bijhorende toelichting is te vinden in het verslag in bijlage.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

        Andere:

        De wet van 4 augustus1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. Titel 7 betreffende comités voor preventie en bescherming op het werk van boek II van de codex over het welzijn op het werk.

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit het verslag van het BOC van 20 september 2023 goed te keuren.

 

Artikel 2

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit het nieuw huishoudelijk reglement goed te keuren.

 

Artikel 3

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit het actieplan RAPSi 2022 goed te keuren.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/10/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 11 OKTOBER 2023

C.19. Belasting op masten en pylonen - behandeling bezwaarschrift

 

 

 

Publicatiedatum: 19/10/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 11 OKTOBER 2023

C.20. Belasting op masten en pylonen - behandeling bezwaarschrift

 

 

 

Publicatiedatum: 19/10/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 11 OKTOBER 2023

C.21. Verkiezingen 9 juni 2024 - aanstellen gemeentelijke verantwoordelijke (contactpunt - coördinator) - goedkeuring

 

 

 

Publicatiedatum: 19/10/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 11 OKTOBER 2023

D.2. Hoogstraat 126 - verzoek agendering gemeenteraad - goedkeuring

 

 

 

Publicatiedatum: 19/10/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 11 OKTOBER 2023

D.3. Onthaal - front office-werking - invulling - uitgangspunten - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgmeester en schepenen wordt gevraagd de uitgangspunten in het kader van de invulling van de huidige en toekomstige onthaal-/front office-werking principieel goed te keuren.

 

Motivering

 

De invulling van de onthaal-/front office-werking in het gemeentehuis is momenteel een actueel thema. Om draagvlak en dezelfde golflengte hiervoor te creëren, is het aangewezen thans kernachtig een aantal uitgangspunten te formuleren, zodat vervolgens op die basis kan verder gewerkt worden.

 

Tegen de huidige achtergrond en de voorziene toekomstperspectieven is het aangewezen te werken in verschillende fases, meer bepaald:

        Onthaal 1.0

        Front office - Onthaal 2.0

        Front office - Onthaal 3.0

        Front office - Onthaal 4.0

 

Onthaal 1.0

 

Op maandag 25 september 2023 is het onthaal 1.0 gestart in uitvoering van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 3 mei 2023.

 

De invulling van de onthaalfunctie 1.0 is als volgt:

Op één welbepaalde dag in de week werkt het gemeentehuis met open deuren en is er een onthaal dat vrij toegankelijk is voor de burger, meer bepaald de openingsdag. Op de andere dagen werkt het gemeentehuis verder met gesloten deuren en dienen burgers met een afspraak aan te bellen om het gemeentehuis binnen te komen. De openingsdag is de donderdag tijdens de openingsuren, meer bepaald 9.00 - 12.30 uur en 16.00 - 19.00 uur.

Op de openingsdag kunnen burgers aan het onthaal terecht voor volgende producten:

        Onthaal

        Afspraak maken

        Attesten afhalen

        Producten afhalen

        Producten aankopen

 

Front office - Onthaal 2.0

 

Front office - Onthaal 2.0 is een scenario dat ontstaan is vanuit een aantal medewerkers, naar aanleiding van de vraag tot het fysiek kunnen voorzien van een onthaal ter hoogte van de dienst burgerzaken, rekening houdend met de IT-matige mogelijkheden.

Op basis daarvan en rekening houdend met de voorziene invoering van live enrollment (eigen foto-apparatuur met specifieke vereisten) bij burgerzaken ontwierp de deskundige ICT een plan om te komen tot een herinrichting van de huidige toegangsruimte van het gemeentehuis met de rode balie (zie link in bijlage).

 

Omdat de voorziene, grote infrastructuurwerken nog niet in de eerste paar jaren zullen gerealiseerd worden, lijkt dit een heel wenselijk overgangsscenario. Er hangt een kostenplaatje aan vast, maar dit scenario biedt meerdere voordelen:

        er is een duidelijke afbakening tussen het onthaal/front office en de dienst burgerzaken;

        de onthaalwerking kan verruimd worden tot een front office-werking waarbij een pool van front office-medewerkers gevormd wordt uit de huidige onthaalmedewerkers die voor specifiek bepaalde producten het aanspreekpunt van de burger zullen zijn. (zie ook nota in bijlage FO werking AD).

 

De verdere uitwerking en invulling van dit scenario wordt gezien binnen het takenpakket van de nieuwe innovator.

 

Front office - Onthaal 3.0

 

Op basis van de uitkomst van het project Level 8540 worden in de toekomstige, grote infrastructuurwerken voor 'het gemeentehuis van de toekomst' volgende principes van Level 8540 zo maximaal mogelijk geïntegreerd, meer bepaald:

        Centraal punt

        Hostmanship

 

Front office - Onthaal 4.0

 

Op basis van de uitkomst van het project Level 8540 is het daarnaast ook mogelijk om niet alleen centraal te werken, maar ook buiten de muren van het gemeentehuis.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 56 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De financiële impact van de beslissing is nog niet gekend.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de uitgangspunten in het kader van de invulling van de huidige en toekomstige onthaal-/front office-werking, zoals in de motivering geschetst, principieel goed te keuren.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/10/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 11 OKTOBER 2023

D.4. Gemeenteraad van 26 oktober 2023 - agendapunten - verzoek agendering - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De agenda van de gemeenteraad bevat in ieder geval de punten die door het college van burgemeester en schepenen aan de voorzitter worden meegedeeld.

Het college en burgemeester en schepenen wordt gevraagd de agenda voor de komende gemeenteraad te overlopen.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen overloopt de voorziene punten voor de gemeenteraadszitting van 26 oktober 2023.

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

        Andere:

        Art. 19 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken om volgende punten te agenderen op de gemeenteraad van 26 oktober 2023:

 

OPENBARE ZITTING

 

  1. Voorlopige vaststelling ontwerp GRUP Ventilus - openbaar onderzoek - ongunstig advies - goedkeuring
  2. Gemeenteraad - 14 september 2023 - notulen en audio-opname - goedkeuring
  3. Intergemeentelijk implementatieplan IMOG voor de uitrol van het lokaal Materialenplan UHAGBA 2023-2030 - goedkeuring
  4. Aankoop vrachtwagen met autolaadkraan en containersysteem - lastvoorwaarden, raming, wijze van gunnen en starten plaatsingsprocedure - goedkeuring
  5. Begraafplaats Deerlijk-centrum - heraanleg paden - lastvoorwaarden, raming en wijze van gunnen - goedkeuring
  6. Raamovereenkomst Creat - fysiek aangeleverde uitgaande post - aansluiting - goedkeuring
  7. Aanleg trage weg Kappaert - zijstraat Oliebergstraat en opwaardering Watermolenpad - lastvoorwaarden, raming, wijze van gunnen en starten plaatsingsprocedure - goedkeuring
  8. Leiedal - statutenwijziging - goedkeuring
  9. TMVS dv - buitengewone algemene vergadering van 12 december 2023 - goedkeuring
  10. Farys ov - buitengewone algemene jaarvergadering van 15 december 2023 - goedkeuring
  11. Zefier cvba - buitengewone algemene vergadering van 19 december 2023 - goedkeuring
  12. GASELWEST - buitengewone algemene vergadering van 19 december 2023 - goedkeuring
  13. Regionale plattelandsstuurgroep - aanduiden vertegenwoordigers - goedkeuring
  14. Hoogstraat 126 - aankoop - principieel akkoord - goedkeuring
  15. Aanstellen ontwerper verfraaiing kern Sint-Lodewijk - lastvoorwaarden, raming en wijze van gunnen - goedkeuring

 

De openbare zitting van de gemeenteraad wordt geschorst om te hernemen na de openbare zitting van de OCMW-raad.

 

  1. Vragen gesteld door raadsleden - kennisname

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/10/2023
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.