DEERLIJK

29 APRIL 2020

 

AANWEZIG

 

Burgemeester: Claude Croes

 

Schepenen: Bert Schelfhout, Regine Vanwynsberghe-Rooryck, Sandra De Leeuw-Goussey, Matthias Vanneste, Louis Vanderbeken

Algemeen directeur: Hans Piepers

 

 

 

 

Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 29 APRIL 2020

College van burgemeester en schepenen - verslag van de zitting van 22 april 2020 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd het verslag van de vorige zitting goed te keuren.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen overloopt het verslag van de zitting van 22 april 2020.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 50 Decreet Lokaal Bestuur

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit het verslag van de zitting van 22 april 2020 goed te keuren.

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/05/2020
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 29 APRIL 2020

Grafconcessie - hernieuwing - goedkeuring

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/05/2020
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 29 APRIL 2020

Aquandé - toegang medewerkers - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd goedkeuring te verlenen aan de mogelijkheid om personeelsleden voordelig gebruik te laten maken van het nieuwe zwembad Aquandé.

 

Motivering

 

Het is de ambitie van het bestuur om in te zetten op gezonde medewerkers, en hen daarom de mogelijkheid te bieden maximaal van het nieuwe zwembad Aquandé gebruik te maken. Deze doelstelling werd ook meegenomen in de meerjarenplanning.

 

Er wordt daarom voorgesteld om de medewerkers van de gemeente en het OCMW de mogelijkheid te bieden een toegangsbandje aan te kopen dat hen toegang tot het zwembad verschaft. Voor het toegangsbandje wordt een tarief voorzien van tien euro. Het toegangsbandje wordt voorzien van een jaarabonnement. Uit de gesprekken met Farys blijkt dat een tarief van tien euro voldoende is om de aanmaakkost van het bandje te financieren en de BTW-kosten op de abonnementen te recupereren.

 

Een medewerker kan slechts één bandje aankopen. Bij verlies wordt het vorige bandje geblokkeerd en kan een nieuw bandje aangekocht worden zodat er geen mogelijkheid is om meerdere abonnementen per medewerker in roulatie te brengen.

 

Het jaarabonnement kan jaarlijks verlengd worden aan een kostprijs van tien euro zolang de medewerker in dienst blijft van de organisatie.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56 § 1 decreet lokaal bestuur

 

Financiën

 

De beslissing geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit om elke medewerker van het gemeentebestuur en het OCMW van Deerlijk de mogelijkheid te bieden een toegangsbandje met jaarabonnement voor het zwembad Aquandé aan te kopen aan een tarief van tien euro (1 bandje per medewerker). Het bandje kan jaarlijks aan dit tarief voorzien worden van een jaarabonnement.

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/05/2020
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 29 APRIL 2020

Diverse verslagen - kennisname

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt verzocht kennis te nemen van de aan de gemeente overgemaakte verslagen.

 

Motivering

 

Volgende verslagen werden overgemaakt aan de gemeente:

 

          Imog - verslag van de raad van bestuur van 30 maart 2020

          Leiedal - verslag van de raad van bestuur van 10 april 2020

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de ontvangen verslagen.

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/05/2020
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 29 APRIL 2020

Verslag politieraad - kennisname

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt verzocht kennis te nemen van het aan de gemeente overgemaakte verslag van 18 februari 2020.

 

Motivering

 

Het verslag van de politieraad van 18 februari 2020 werd overgemaakt aan de gemeente.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het ontvangen verslag.

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/05/2020
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 29 APRIL 2020

Wijziging aanvangsdatum Contrei Live - kennisname

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd kennis te nemen van de gewijzigde aanvangsdatum van Contrei Live.

 

Motivering

 

In zitting van 12 februari 2020 keurde het college van burgemeester en schepenen de overeenkomst met intercommunale Leiedal goed met het oog op de organisatie van het kunstenparcours 'Contrei Live'.

 

Intercommunale Leiedal laat weten dat haar raad van bestuur op 27 maart 2020 besliste om de aanvangsdatum van het kunstenparcours 'Contrei Live' te wijzigen van 9 juni 2020 naar 9 juli 2020 omwille van de recente ontwikkelingen en maatregelen inzake het tegengaan van de verspreiding van het coronavirus.

 

Deze gewijzigde aanvangsdatum vraagt een addendum bij de overeenkomst. In het addendum wordt enkel de aanvangsdatum zoals oorspronkelijk beschreven in artikel 3 van de basisovereenkomst gewijzigd.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, §1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de gewijzigde aanvangsdatum van kunstenparcours 'Contrei Live'.

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/05/2020
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 29 APRIL 2020

Annuleringsregeling en terugbetaling tickets cultuurvoorstellingen april-mei 2020 n.a.v. Corona-maatregelen

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/05/2020
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 29 APRIL 2020

Oude heerweg 96 - machtiging werken op openbaar domein

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd machtiging te verlenen voor het uitvoeren van werken op openbaar domein ter hoogte van de Oude heerweg 96.

 

Motivering

 

De bewoner van de Oude heerweg 96 wenst werken uit te voeren op het stuk openbaar domein voor zijn woning dat nu verhard is met steenslag ter hoogte van zijn oprit. De bewoner wenst dit aan te leggen in waterdoorlatende klinkers.

 

De dienst infrastructuur en openbare werken adviseert steeds om de werken op openbaar domein uit te voeren in grijze betonklinkers 220/220/80 om het herstel na het uitvoeren van werken door nutsmaatschappijen te vergemakkelijken.

De kosten voor het verharden van het stuk openbaar domein zijn ten laste van de aanvrager.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit machtiging te verlenen voor het uitvoeren van werken op openbaar domein ter hoogte van de Oude heerweg 96.

 

Artikel 2

 

Dit stuk openbaar domein blijft ten allen tijde toegankelijk voor werken van algemeen belang zonder enige vorm van schadevergoeding.

 

Artikel 3

 

De kosten voor de werken op openbaar domein zijn ten laste van de aanvrager.

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/05/2020
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 29 APRIL 2020

OMV VK 2020.2 - Vrijeigen, Desselgemstraat 19,21 - opening openbaar onderzoek - goedkeuring

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/05/2020
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 29 APRIL 2020

OMV 2020_44 - Molenstraat 9 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het plaatsen van een overdekt terras bij de woning, op een perceel gelegen Molenstraat 9 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie E 770 B aangevraagd door Patrice Vanmeenen wonende Molenstraat 9 te 8540 Deerlijk.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op 23 april 2020.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Gunstig.

 

Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

 

1.   Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Gewestplan

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming woongebied.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

      De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Verkaveling

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling, goedgekeurd op 16 september 1966 (dossiernummer VK 1966.27).

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De verkaveling is van toepassing op de aanvraag.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.

 

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013.

 

2.   Historiek

 

Relevante stedenbouwkundige vergunningen

Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 18 oktober 1978 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een woning.

 

Relevante milieuvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

Relevante omgevingsvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

3.   Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

3.1.  Beschrijving van de omgeving

De eigendom is gelegen langsheen de Molenstraat, een voldoende uitgeruste gemeenteweg in het zuiden van de gemeente. De Molenstraat wordt gekenmerkt door een residentiële bebouwing. De woningen zijn in hoofdzaak van het vrijstaande bebouwingstype, zo ook de woning van de aanvrager. Achterliggend de eigendom is een agrarisch gebied aanwezig.

 

3.2.  Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De woning van de aanvraag bestaat uit een L-vormig volume. De aanvrager wenst in de oksel van het hoofdvolume (in de zuidwestelijke hoek) een overdekt terras op te trekken. De constructie zal een breedte hebben van 5 m en komt zo tot op 0,45 m van de rechterzijgevel van de woning. De diepte van het overdekt terras bedraagt 4,85 m en komt hiermee tot op dezelfde hoogte als de achtergevel van de woning. Het overdekt terras wordt afgewerkt met een licht hellende constructie waarbij de hoogte tegen de achtergevel van de woning 2,52 m bedraagt en hiermee net onder de dakgoot van de woning bevestigd wordt tegen de achtergevel van de woning. De constructie bestaat uit wit aluminium met een dak in polycarbonaat. De bestaande raam- en deuropeningen van het hoofdvolume blijven behouden.

 

3.3.  Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.

 

4.   Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

 

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

 

5.   Adviezen

 

Er dienden geen adviezen ingewonnen te worden.

 

6.   Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

 

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

7.   Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.1    Planologische toets

 

De aanvraag dient te worden afgetoetst aan de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan zijnde de voorschriften voor woongebied.

In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften voor de betrokken bestemmingszone(s) luiden als volgt :

 

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De aanvraag heeft betrekking op de bouw van een overdekt terras bij een bestaande eengezinswoning zodat de aanvraag in overeenstemming is met de voorzieningen van het gewestplan.

 

De aanvraag dient eveneens getoetst aan de voorschriften van de geldende verkaveling. De eigendom is gelegen binnen de grenzen van de goedgekeurde niet-vervallen verkaveling zoals goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen op 16 september 1966. Aangezien de verkaveling meer dan 15 jaar oud is, vormt deze in toepassing van artikel 4.3.1 §1 van de VCRO geen weigeringsgrond meer voor de vergunningverlenende overheid en kan ze bijgevolg als het ware buiten beschouwing gelaten worden.

 

De aanvraag voldoet wel volledig aan de voorschriften van de verkaveling gezien de bestemming van alleenstaande woning behouden blijft, de vrije zijstrook minimaal 4 m bedraagt (4,50 m), de bouwbreedte van de woning maximaal 20 m is en de totale bouwdiepte van de woning maximaal 15 m bedraagt (14 m).

 

7.2    Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Molenstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

 

7.3    Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.

 

Het voorliggende project heeft geen omvangrijke oppervlakte-uitbreiding (<40m²) en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

7.4    Mer-screening

De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.

 

7.5    Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.

 

7.6    Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

7.7    Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing

 

7.8    Decreet grond- en pandenbeleid

Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.

 

7.9    Milieuaspecten

Niet van toepassing

 

7.10     Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

De aanvraag heeft betrekking op de bouw van een overdekt terras bij een bestaande eengezinswoning zodat de aanvraag zich functioneel inpast. De constructie bevindt zich volledig aan de achterzijde van de woning zodat het bestaande straatbeeld niet geschaad wordt. Het overdekt terras bevindt zich in de oksel van het bestaande hoofdvolume zodat de maximale bouwdiepte van de woning niet wijzigt. Op de plaats waar de constructie voorzien wordt is reeds een terras aanwezig zodat de aanvraag geen impact zal hebben op de kwaliteit van de private buitenruimte. De afstand tot de diverse perceelsgrenzen is voldoende ruim teneinde geen hinder te veroorzaken voor de aanpalende eigenaars. Het ontwerp is bijgevolg verenigbaar met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.

 

7.11     Resultaten openbaar onderzoek

Niet van toepassing

 

7.12     Scheidingsmuren

Niet van toepassing.

 

7.13     Bespreking adviezen

Niet van toepassing.

 

Juridische gronden

 

      Algemene basisbevoegdheid: Art.56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

      Andere:

o          Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

o      Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan Patrice Vanmeenen wonende Molenstraat 9 te 8540 Deerlijk, voor het plaatsen van een overdekt terras bij de woning, op een perceel gelegen Molenstraat 9 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie E 770 B.

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/05/2020
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 29 APRIL 2020

OMV 2020_4 - De Spijker 15 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van een bedrijfshal met kantoren in functie van een transportbedrijf, op een perceel gelegen De Spijker 15 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie B 554 L, (afd. 1) sectie B 554 K, (afd. 1) sectie B 568 E en (afd. 1) sectie B 1258 C aangevraagd door Patrick Duchi namens TRANSPORT DUCHI NV gevestigd Paanderstraat 161 te 8540 Deerlijk.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op 27 april 2020.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Voorwaardelijk gunstig. Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarde(n):

        De voorwaarden geformuleerd in het brandvoorkomingsadvies dienen strikt gevolgd te worden.

        De onderstaande voorwaarden geformuleerd in het advies van de intercommunale Leiedal moeten stipt nageleefd worden:

  • De draagkracht van het dak moet voldoende sterk zijn om zonnepanelen te kunnen installeren en onderhouden.
  • Bijzondere aandacht moet besteed worden aan de kwaliteit van de betonpanelen voor de buitenwanden.
  • Het raamwerk in aluminium dient te voldoen aan de toegelaten kleuren (rubriek 2;5 uit de voorwaarden).
  • De afwatering van de wasplaats die zich onder de overdekte zone bevindt moet aangesloten worden op het afvalwaterstelsel en er mag geen menging ontstaan met oppervlaktewater (het oppervlaktewater moet aflopen naar de RWA).
  • De onderliggende verharding van de fietsenberging moet aangepast zijn naar het gebruik (geen sierkeien).
  • De uitvoering van de afsluitingen moet beantwoorden aan punt 3.2 van de voorwaarden De Spijker.
  • De buitenverlichting moet beantwoorden aan punt 4.3 van de voorwaarden De Spijker.

        De algemene en sectorale milieuvoorwaarden met betrekking tot de aangevraagde VLAREM rubrieken die in titel II van het VLAREM staan moeten nageleefd worden. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link:  https://navigator.emis.vito.be/

 

Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

 

1.   Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Gewestplan

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming woonuitbreidingsgebied.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan

      De aanvraag ligt in een gebied waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk’ door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op 20 januari 2006.

      De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg Vichtesteenweg, goedgekeurd bij ministerieel besluit op 5 februari 2009.

 

Verkaveling

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

Het BPA is van toepassing op de aanvraag.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is niet volledig in overeenstemming met de vigerende voorschriften.

 

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

      Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997.

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013.

      Gemeentelijke algemene bouwverordening inzake vellen van hoogstammige bomen, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 22 maart 1974 en goedgekeurd bij KB op 4 juli 1974.

 

2.   Historiek

 

Relevante stedenbouwkundige vergunningen

Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

      Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 12 maart 2018 door de Vlaamse overheid voor het uitvoeren van infrastructuurwerken voor het bedrijventerrein De Spijker, meerbepaald de aanleg van een nieuwe riolering, nieuwe wegenis, een HS-cabine, een bufferbekken, infiltratiebekken en een langsgracht met buffercapaciteit en het rooien van bomen.

 

Relevante milieuvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

Relevante omgevingsvergunningen

Volgende omgevingsvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

      Omgevingsvergunningsaanvraag waarvan akte genomen op 12 september 2018 voor de bronbemaling ten behoeve van de wegenbouw.

 

3.   Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

3.1.  Beschrijving van de omgeving

De eigendom situeert zich langs De Spijker, een voldoende uitgeruste weg. Deze weg is ingericht als een doodlopende straat, aansluitend op de Vichtesteenweg. De Vichtesteenweg is de verbindingsweg tussen het centrum van de gemeente Deerlijk met de N36 en het afrittencomplex van de E17. De Spijker betreft een recent ontwikkelde KMO-zone waarvoor op heden diverse omgevingsvergunningen tot het bouwen van bedrijfsloodsen aangevraagd worden en reeds ontwikkelingen gestart zijn.

 

3.2.  Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag heeft betrekking op het perceel C van de KMO-zone. Het perceel bevindt zich in het noorden van de aangelegde weg, heeft een breedte van ongeveer 63 m, een diepte van ongeveer 75 m en is rechthoekig met links achteraan nog een driehoekige uitsprong. Aan de linker perceelsgrens zit nog een driehoekige inkeping ten gevolge van de eigendom van de linker buur. De oppervlakte van het perceel bedraagt ongeveer 4.355 m². Op het perceel wordt een bedrijfsgebouw opgetrokken. Het bedrijfsgebouw wordt ingeplant op de linker zijperceelsgrens, op 15 m van de rooilijn, op 34 m van de rechter zijperceelsgrens. Het rechter deel van het perceel wordt ingericht met een ruime open betonverharding waardoor 15 vrachtwagens kunnen parkeren. Het gebouw betreft een rechthoekig volume aan de linkerkant op de perceelsgrens met vooraan een breedte van 29,05 m en achteraan een breedte van 24,65 m (met links achteraan nog een schuine zijde ten gevolge van de inkeping van de buur) op een diepte van 37,6 m. Enkel in het voorste deel van het gebouw worden twee bouwlagen voorzien met op het gelijkvloers twee bureaus, een wachthal en een kleedruimte. Op het verdiep wordt een keuken en een vergaderzaal voorzien. Meteen achter dit eerste deel in 2 niveaus bevindt zich de garageruimte met de smeerput en daarna de binnenstelplaatsen voor de vrachtwagens. Het ganse geheel wordt afgewerkt met een plat dak met een hoogte van 7,45 m. De gevels zijn opgebouwd uit verticale betonpanelen, planken bekist met lichtgrijze betonkleur. De ramen in de voorgevel en een stukje in de rechter zijgevel lopen over de volledige hoogte van het gebouw. De luifel en het bovenste deel van de garage zijn gemaakt van geprofileerde staalplaat in zwarte kleur. Op de voorgevel, links op de staalplaat wordt het bedrijfslogo afgebeeld. De verharding op de rest van het perceel bestaat uit ter plaatse gestorte beton, dit omwille van het intensief (intern) gebruik door de vrachtwagens. De parkeerplaatsen voor de bezoekers zijn uitgevoerd in waterdoorlatende materialen. Vooraan wordt parkeergelegenheid voorzien voor 10 personenwagens waaronder 1 plaats voor mindervaliden die aangelegd is in betonverharding.

 

3.3.  Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

n.v. Transport Duchi is een transportbedrijf gespecialiseerd in nationale en internationale transporten voor bedrijven.

Op de nieuwe site in Deerlijk zullen de voertuigen gestald worden. Het betreft momenteel 8 vrachtwagens (trekkers), 20 aanhangwagens, 1 bestelwagen en 1 heftruck.

Er zal een onderhoudswerkplaats aanwezig zijn voor het beperkt onderhoud van de voertuigen. Daarvoor zal 1 smeerput aanwezig zijn.

Er zal een vloeistofdichte tankpiste aanwezig zijn voor het bevoorraden van de vrachtwagens. Op de vloeistofdichte piste zullen de voertuigen ook gewassen kunnen worden.

 

Het betreft de aanvraag van een nieuwe inrichting.

Er zal een nieuw bedrijfsgebouw aangelegd worden met kantoren, laad- en loskaaien, werkplaats met smeerput, magazijn, bedrijfsparking en een wasplaats.

Volgende activiteiten worden aangevraagd:

        rubriek 3.4.1.a.(klasse 3): lozen van bedrijfsafvalwater met een debiet van 0,25 m³/uur – 0,5 m³/dag – 104 m³/jaar

        rubriek 6.4.1.(klasse 3): opslag van brandbare vloeistoffen met een volume van  210 liter

        rubriek 6.5.1.(klasse 3): brandstofverdeelinstallatie met 1 verdeelslang

        rubriek 15.1.2.(klasse 2): parkeren van 30 bedrijfsvoertuigen die geen personenwagens zijn

        rubriek 15.2.(klasse 3): onderhoud van voertuigen met behulp van 1 smeerput

        rubriek 15.4.1.(klasse 3): wassen van gemiddeld 20 voertuigen per week

        rubriek 16.3.2.a.(klasse 3): compressoren en koelinstallaties met een totaal vermogen van 13 kW

        rubriek 17.3.2.1.1.1.b.(klasse 3): opslag van ontvlambare vloeistoffen van cat. 3 met een totaal gewicht van 16.575 kg

        rubriek 17.3.4.1.a.(klasse 3): opslag van bijtende vloeistoffen met een totaal gewicht van  200 kg

        rubriek 17.4.(klasse 3): opslag van gevaarlijke stoffen in kleine recipiënten met een totale inhoud van 140 liter

        rubriek 29.5.2.1.a.(klasse 3): metaalbewerkingstoestellen met een totaal vermogen van 5 kW

 

De ingedeelde inrichting of activiteit omvat:

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

Klasse

3.4.1°a)

Er zal bedrijfsafvalwater geloosd worden afkomstig van het wassen van de voertuigen: 0,25 m³/uur – 0,5 m³/dag – 104 m³/jaar. (Nieuw)

0,25 M3/UUR

3

6.4.1°

opslag van 210 liter brandbare vloeistoffen:

(8)opslag oliën:

- 1 x 200 liter motorolie

- 10 x 1 liter hydraulische olie

(Nieuw)

210 L

3

6.5.1°

1 brandstofverdeelinstallatie:

(3)brandstofverdeelinstallatie met 1 verdeelslang

(Nieuw)

1 VERDEELSLANG

3

15.1.2°

parkeren van 30 bedrijfsvoertuigen:

(1)8 vrachtwagens (trekkers)

20 aanhangwagens

1 bestelwagen

1 heftruck

(Nieuw)

30 VOERTUIG

2

15.2.

werkplaats voor het onderhoud van voertuigen met:

(21)1 smeerput

(Nieuw)

1 smeerput

3

15.4.1°

wassen van voertuigen:

(4)wasplaats: wassen van gemiddeld 20 voertuigen per week

(Nieuw)

20 voertuigen per week

3

16.3.2°a)

compressoren en koelinstallaties met een totaal vermogen van 13 kW

(6)compressor van 5 kW

(22)warmtepomp van 8 kW voor de verwarming/koeling van de burelen

(Nieuw)

13 KW

3

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van 16.575 kg ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 – meer bepaald gasolie, diesel, lichte stookolie:

(2)dubbelwandige bovengrondse mazouttank van 19.500 liter [= 16.575 kg]

(Nieuw)

16,575 TON

3

17.3.4.1°a)

opslag van 200 kg bijtende vloeistof:

(11)opslag van 200 liter [= 200 kg] wasmiddel

(Nieuw)

0,2 TON

3

17.4.

opslag van 140 liter gevaarlijke stoffen in kleine recipiënten:

(9)20 liter ruitensproeiersvloeistof

20 liter antivriesmiddel

(10)opslag van max. 100 liter diverse producten (o.a. thinner, white spirit, smeervet)

(Nieuw)

140 L

3

29.5.2.1°a)

(5)diverse metaalbewerkingstoestellen met een totaal vermogen van 5 kW (o.a. slijpschijf, laspost, boormachine) (Nieuw)

5 KW

3

 

4.   Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

 

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek vond plaats van 20 februari 2020 tot 20 maart 2020. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werd er één schriftelijk bezwaarschrift ontvangen.

 

Het bezwaar handelt samengevat over volgende elementen:

-          De bezwaarindiener uit zijn ongenoegen bij de komst van een transportbedrijf.

-          In het bezwaarschrift worden een aantal inhoudelijke vragen gesteld: zijn het enkel burelen; wat wordt gestockeerd; wordt het een verdoken garage; wordt het een overslagmagazijn; welke klasse milieuvergunning (1,2 of 3) wordt aangevraagd; hoeveel brandstof wordt opgeslagen; hoeveel bijkomende transporten zullen in de straat te verwachten vallen.

 

5.   Adviezen

 

Brandweerzone Fluvia, dienst brandpreventie werd om advies verzocht 10 februari 2020. De adviesinstantie bracht op 20 februari 2020, ontvangen 28 februari 2020 een gunstig advies uit. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

‘De aanvraag wordt gunstig geadviseerd mits rekening wordt gehouden met bijgaand brandvoorkomingsadvies.

In functie van de maatgevende brandbelasting werd het industriegebouw door de bouwheer ingedeeld in klasse C.’

 

De Intercommunale Leiedal werd om advies verzocht 10 februari 2020. De adviesinstantie bracht op 2 maart 2020, ontvangen 3 maart 2020 een voorwaardelijk gunstig advies uit. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

1.      ‘Toetsingskader

Verkoopsvoorwaarden en inplantingsvoorschriften De Spijker, kortweg “Voorwaarden De Spijker”.

 

2.      Bemerkingen en vaststellingen

2.1.            Bedrijfsgebouw

(2.1.1)

De plannen geven geen indicatie van de sterkte van de dakstructuur. Conform de voorwaarden De Spijker, punt 2.3, moet de draagkracht van het dak voldoende sterk zijn om zonnepanelen te kunnen installeren en onderhouden.

(2.1.2)

De buitenwanden zijn deels opgebouwd uit vlakke betonpanelen. Noch de plannen noch de beschrijvende nota van de architect geven meer detailgegevens rond de aard van het materiaal. Omdat het uitwendig voorkomen van de aanwezige bedrijfsgebouwen in aanzienlijke mate mede beeldbepalend is voor het visueel totaalbeeld van het bedrijventerrein "De Spijker", benadrukt Leiedal het belang om bijzondere aandacht te besteden aan de kwaliteit van de betonpanelen. Deze kan qua uitzicht met name sterk variëren.

Bij de materiaalbeschrijving op de plannen, lezen we het volgende: “ramen in alu”. Het raamwerk in alu dient te voldoen aan de toegelaten kleuren. We verwijzen hiervoor naar de rubriek 2.5 (Extern materiaal- en kleurgebruik van de Voorwaarden De Spijker.

(2.1.3)

Omwille van de brandveiligheidsvereisten werd een compartimentmuur tussen het gesloten deel en de overdekte ruimte aan de achterzijde van het gebouw voorzien, die 1 m boven het dakoppervlak uitkomt. Met het oog op de gewenste beeldkwaliteit van de bedrijfsgebouwen op de zone, adviseert Leiedal voor een aanpassing van het plan, met name voor een uitvoering van de compartimentwand die aansluit met het dak langs weerszijden van de wand over een horizontale afstand van ten minste 2 m. Wij verwijzen hiervoor naar artikel 3.4.3 van de "bijlage 6 - Industriegebouwen" horende bij het KB van 1 maart 2009:

3.4.3 De aansluiting van de compartimentwand met het dak of gevel is zo ontworpen en uitgevoerd dat in geval van brand het risico van verspreiding van brand en rook naar het aanpalend compartiment beperkt wordt.

Voor het dak kan men dit op twee mogelijke manieren realiseren:

  • ofwel de compartimentwand ten minste 1 m boven het dakoppervlak uitsteken;
  • ofwel de compartimentwand aansluiten met het dak dat langs weerszijden van de wand over een horizontale afstand van ten minste 2 m een brandweerstand E 60 of E 120 heeft (afhankelijk van de vereiste brandweerstand van de wand). Dit gedeelte van het dak, met uitzondering van de dakafdichting, is opgebouwd uit materialen A1.

 

2.2.            Rioleringen

Algemeen:

Onder artikel 4.1. van de Voorwaarden de Spijker is onder andere opgenomen dat de kopers verplicht rekening dienen te houden met het gescheiden afwateringsstelsel en met de eisen van de milieureglementering terzake en dat ze daarop hun privaat rioolstelsel dienen af te stemmen.

Het bedrijf dient dus enerzijds het regenwater (met inbegrip van het oppervlaktewater), en anderzijds het afvalwater, volstrekt gescheiden op te vangen en af te voeren naar het openbaar rioolstelsel (opgevat als een dubbel rioolstelsel).

(2.2.1)

Er is buiten een wasplaats voorzien aan de achterzijde van het gebouw weliswaar overdekt. Mogelijk loopt er ook oppervlaktewater afkomstig van omliggende verharding naar toe. Dit hangt af van de concrete afwateringsverrichtingen van deze zones, waardoor de mogelijkheid bestaat dat er effectief bijkomende verharde oppervlakte afwatert via het afwateringssysteem van de wasplaats. Voor de afwatering ervan dient voldaan aan de geldende milieureglementering.

Om tot een zuiver gescheiden rioolstelsel te komen dient ons inziens:

  • ofwel de afwatering van de wasplaats te lozen op het rwa-stelsel nadat dit water is voorbehandeld-gezuiverd om te voldoen aan de geldende lozingsnormen;
  • ofwel dient het concept ‘wasplaats’ herbekeken te worden zodat er geen menging met oppervlaktewater kan ontstaan. In dat geval dient het “afvalwater” afkomstig van de wasplaats op het afvalwaterstelsel aangesloten te worden. Dit kan enkel als deze zone overdekt is (wat hier het geval is) en er geen oppervlaktewater kan naartoe spoelen (de juiste helling).

 

2.3.            Fietsenstalling voor bezoekers

Het plan van het gelijkvloers duidt een fietsenberging voor bezoekers aan vóór het gebouw voor 4 fietsen. De onderliggende verharding moet hierop aangepast worden (is nu voorzien in sierkeien).

 

2.4.            Afsluitingen

De plannen geven een afsluiting weer ter hoogte van de perceelsgrens aan de westzijde (tot aan de voorgevel) en ter hoogte van de inplantingslijn. Voor alle duidelijkheid moet de uitvoering ervan conform zijn aan punt 3.2 van de voorwaarden De Spijker.

 

2.5.            Buitenverlichting

Op vandaag is er geen buitenverlichting voorzien in de plannen. Mocht de bouwheer in de toekomst toch buitenverlichting wensen te plaatsen, dan moet de uitvoering ervan conform zijn aan punt 4.3 van de voorwaarden De Spijker.’

 

6.   Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

 

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

7.   Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.1    Planologische toets

 

De aanvraag dient te worden getoetst aan de voorschriften van het BPA Vichtesteenweg, zone 7, zone voor lokaal bedrijventerrein, kleine en middelgrote ondernemingen.

 

De aanvraag wijkt af van de voorschriften. Hiervoor wordt toepassing gemaakt van artikel 4.4.1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

Het ontwerp is op volgende punten in strijd met de voorschriften:

Plan schrijft voor:

ontwerp voorziet:

Per bedrijf mag één toegang genomen worden van maximum 6 m breedte ter hoogte van de rooilijn

De toegang van 6 m wordt voorzien ter hoogte van de inplantingslijn waardoor de breedte ter hoogte van de rooilijn 12 m bedraagt

Het gevraagde is voor het overige in overeenstemming met de voorzieningen van het BPA gezien de nabestemming van toepassing is omdat het deel in zone 9 niet gebruikt wordt voor uitbreiding van het naastliggend bedrijf, het perceel voor minder dan 75 % bebouwd is, de perceelsgrootte 5.000 m² bedraagt, de activiteiten niet louter gericht zijn op detailhandel, de bedrijfsactiviteit niet storend is voor de omgeving, geen bedrijfswoning voorzien wordt, aan één zijperceelsgrens en aan de achterkavelgrens een vrije strook van meer dan 4 m aangelegd wordt, aan één zijperceelsgrens op de grens gebouwd wordt, de maximale bouwhoogte 8 m bedraagt, vanaf de rooilijn minstens 3 m onbebouwd is, de 3 m strook vanaf de rooilijn aangelegd wordt als groenzone met enkel verharding voor de toegang tot de kavel en het perceel voor het overige volledig verhard kan wordt op voorwaarde dat voldoende maatregelen genomen worden om het waterbergend vermogen van het terrein te garanderen, er voldoende parkeerplaatsen voorzien worden om te voldoen aan de eigen behoefte en voldoende circulatieruimte op eigen terrein aangelegd wordt.

 

Artikel 4.4.1 van de VCRO voorziet dat na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen kunnen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex en het aantal bouwlagen.

De afwijking heeft betrekking op afmetingen van de toegang zodat een afwijking overwogen kan worden. Het college van burgemeester en schepenen besliste reeds in zitting van 13 februari 2019 principieel akkoord te kunnen gaan met de gevraagde afwijking vanuit volgende motivering: Door de realisatie van de interne wegenis met groene zijbermen is het aangewezen om een bredere toegang te voorzien ter hoogte van de rooilijn, dit om vloeiende bochtstralen voor het in- en uitrijden van elke bedrijfskavel mogelijk te maken, zonder dat de openbare zijbermen en interne openbare wegenis beschadigd worden. Bij de controle van het in- en uitrijden van een vrachtwagen, trekker of oplegger blijkt dat een toegang van 6 meter op de rooilijn onvoldoende blijkt om zonder schade aan het openbaar domein toegang te nemen tot de bedrijfskavels. Tijdens het openbaar onderzoek werden ook geen bezwaren ingediend zodat de afwijking bijgevolg toegestaan kan worden.

 

7.2    Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de De Spijker een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

 

7.3    Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.

 

Het voorliggend project heeft geen omvangrijke oppervlakte (<0,1ha), ligt niet in een recent overstroomd gebied, maar wel in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Er is voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater: de overloop van de hemelwaterputten sluit aan op de achterliggende waterbuffering waar bij het ontwerp van de buffering rekening gehouden werd met de private percelen (100 % als verhard aanzien) en waarbij gerekend werd aan 330 m³ buffering per ha aangesloten verharde oppervlakte. In afwijking van de verordening wordt geen infiltratievoorziening geplaatst gezien uit infiltratieproeven uitgevoerd in het kader van de verkaveling bleek dat de infiltratie niet mogelijk is en bijgevolg ingezet werd op buffering. De aanvrager wijkt eveneens af voor wat betreft de grootte van de regenwaterput. Hij voorziet een opvang van 2x 20.000 liter in functie van een groter hergebruik (3 toiletten en de wasstraat voor het onderhoud van de vrachtwagens en trekkers). De afwijkingen zijn gemotiveerd.  Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn.

 

7.4    Mer-screening

De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.

 

7.5    Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.

 

7.6    Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

7.7    Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing

 

7.8    Decreet grond- en pandenbeleid

Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.

 

7.9    Milieuaspecten

 

Relevante potentiële effecten op de mobiliteit

Organisatie van het personenverkeer van en naar het project

Het personenverkeer van en naar de onderneming gebeurt voornamelijk met personenwagens.

Gebruikte mobiliteitsmiddelen voor goederentransport

Er zijn momenteel 8 trekkers (en 20 aanhangwagens) ter beschikking.

Er zullen gemiddeld 25 transportbewegingen per dag zijn op de bedrijfssite.

Bijna alle transporten betreffen nationaal vervoer, wat betekent dat de vrachtwagens gemiddeld 1 à 2 keer per dag vertrekken en toekomen op de bedrijfssite.

Aan- en afvoerfrequenties + tijdstippen

De normale werkuren situeren zich tussen 07.00 uur. en 19.00 uur. en dit van maandag tot en met zaterdag. Gezien de activiteit (nationaal en internationaal transport) kunnen de chauffeurs vroeger vertrekken en later aankomen van op de exploitatiezetel. Er wordt gevraagd om te mogen vertrekken vanaf 3.30 uur en toe te komen tot 22.30 uur.

Er worden tijdens de avond- of nachturen geen andere activiteiten uitgevoerd dan het louter aankomen en vertrekken van de vrachtwagen. Indien de voertuigen ’s nachts of ’s avonds laat vertrekken of toekomen, dan is de vrachtwagen reeds geladen of afgeladen.

Aan de vrachtwagenchauffeur worden de nodige disciplinaire maatregelen opgelegd, om de mogelijke hinder tijdens deze uren tot een minimum te beperken.

Op zon- en feestdagen is er geen activiteit.

Transportroutes

Het nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein ‘De Spijker’ is gelegen dicht bij het op- en afrittencomplex van de E17 te Deerlijk. De inrichting is gemakkelijk te bereiken via de Vichtesteenweg en de N36. De meeste transporten zullen dan ook via deze wegen gebeuren.

 

Relevante potentiële effecten op de bodem

Het bedrijf is geen risicobedrijf voor het veroorzaken van bodemverontreiniging.

De gevaarlijke producten die zullen opgeslagen worden, zullen voorzien worden van voldoende gedimensioneerde lekbakken om bodem- en grondwaterverontreiniging tegen te gaan. De bovengrondse mazouttank zal dubbelwandig uitgevoerd zijn. De tank zal periodiek aan een onderzoek onderworpen worden.

Om calamiteiten zo snel mogelijk aan te pakken zal absorptiemateriaal in de inrichting aanwezig zijn. De exploitant beschikt over een opbergkast geschikt voor gevaarlijke stoffen, gescheiden van de werkplaatsen.

Het bedrijfsafvalwater zal afkomstig zijn van het wassen van de voertuigen. Het bedrijfsafvalwater zal via een koolwaterstofafscheider geloosd worden in de riolering van De Spijker.

 

Relevante potentiële effecten op het watersysteem

De aanvraag is niet conform de eisen gesteld in de aanstiplijst hemelwater. Er wordt een grotere opslag van hemelwater gevraagd ten opzichte van de maximaal toegestane 10 m³ (er wordt 40 m³ voorzien in het ontwerp). Hiervoor wordt een afwijking gevraagd van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater. Ook voor het niet plaatsen van een infiltratievoorziening wordt een afwijking gevraagd. Er gebeuren geen activiteiten op de exploitatie die een risico vormen bij eventuele overstromingen. De opslag van verschillende producten, die mogelijk uitloging kunnen veroorzaken bij overstromingen worden binnen op lekbakken opgeslagen. Binnen de ingedeelde inrichting wordt ook water gebruikt voor sanitaire doeleinden (toilet, reinigen handen). Het debiet is kleiner dan 600 m³ per jaar waardoor het huishoudelijk afvalwater niet ingedeeld is. Het huishoudelijk afvalwater van de burelen en het met huishoudelijk gelijkgesteld bedrijfsafvalwater wordt geloosd op het openbaar rioleringsstelsel. Er is een wasplaats voorzien voor de bedrijfsvoertuigen. Het bedrijfsafvalwater afkomstig van het wassen van de voertuigen: 0,25 m³/uur – 0,5 m³/dag – 104 m³/jaar zal moeten geloosd worden conform de voorwaarden die Leiedal opgeeft in hun advies betreffende deze aanvraag (zie ook verder in de bespreking van de adviezen).

 

Relevante potentiële effecten op de luchtkwaliteit

De activiteiten die op de site worden uitgevoerd hebben geen invloed op de luchtkwaliteit. De emissies van de voertuigen zijn zeer beperkt omdat enkel de strikt noodzakelijke voertuigbewegingen zullen worden uitgevoerd.

 

Relevante potentiële effecten van geluid of trillingen ten gevolge van de aanvraag

Het betreft geen productiebedrijf, maar een transportbedrijf.

Gezien de aard van de activiteiten wordt er enkel geluid geproduceerd door de aankomende en vertrekkende vrachtwagens. De normale werkuren situeren zich tussen 07.00 uur en 19.00 uur en dit van maandag tot en met zaterdag.

Gezien de activiteit (nationaal en internationaal transport) kunnen de chauffeurs vroeger vertrekken en later aankomen van op de exploitatiezetel. Er wordt gevraagd om te mogen vertrekken vanaf 3.30 uur en toe te komen tot 22.30 uur. Hiervoor wordt een afwijking gevraagd die zal opgenomen worden in de bijzondere voorwaarden van de vergunning.

Er worden tijdens de avond- of nachturen geen andere activiteiten uitgevoerd dan het louter aankomen en vertrekken van de vrachtwagen. Indien de voertuigen ’s nachts of ’s avonds laat vertrekken of toekomen, dan is de vrachtwagen reeds geladen of afgeladen.

Aan de vrachtwagenchauffeur worden de nodige disciplinaire maatregelen opgelegd, om de mogelijke hinder tijdens deze uren tot een minimum te beperken.

Op zon- en feestdagen is er geen activiteit.

 

Relevante potentiële effecten op de biodiversiteit

Er zijn geen potentiële effecten op de biodiversiteit door het exploiteren van deze inrichting.

 

Relevant potentieel risico op zware ongevallen of rampen

Gezien de aard van de bedrijvigheid is er geen risico op zware ongevallen of rampen

 

Relevante potentiële effecten op onroerend erfgoed

Er zijn geen potentiële effecten op het onroerend erfgoed.

 

Relevante potentiële effecten van licht of straling ten gevolge van de aanvraag

Op het ontwerp werd geen buitenverlichting aangeduid. Mocht er in de toekomst toch buitenverlichting geplaatst worden, dan moet de uitvoering ervan conform zijn aan punt 4.3 van de voorwaarden De Spijker.

 

Relevante potentiële effecten van de productie van afvalstoffen ten gevolge van de aanvraag andere dan deze ten gevolge van opslag en verwerking

Er zal slechts een beperkte hoeveelheid bedrijfseigen afvalstoffen geproduceerd worden. Deze zullen via de reguliere huisvuilophaling aangeboden worden voor zover dit haalbaar is. Van zodra deze reguliere ophaling onvoldoende blijkt zal gebruik gemaakt worden van een erkende ophaler voor de gescheiden fracties.

 

Andere relevante potentiële effecten op milieu en/of omgeving

Er zijn geen andere potentiële effecten op de omgeving te verwachten.

 

Te verwachten cumulatieve effecten door de relatie met andere projecten

Er zijn geen cumulatieve effecten ten gevolgen van andere projecten te verwachten.

 

Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.

 

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden met betrekking tot de aangevraagde VLAREM rubrieken die in titel II van het VLAREM staan moeten nageleefd worden. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link:  https://navigator.emis.vito.be/

 

7.10     Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

De aanvraag heeft betrekking op een KMO-gebouw in een recent aangelegde bedrijvenzone voor kleine- en middelgrote bedrijven zodat de aanvraag zich functioneel inpast. Het betreft een kleinschalig transportbedrijf (gemiddeld 25 transportbewegingen per dag) waarbij de perceelsoppervlakte kleiner is dan 5.000 m² zodat de aanvraag aanzien kan worden als een middelgroot bedrijf. De eigendom is vlot te ontsluiting via de Vichtesteenweg naar de N36/E17 waardoor de impact op mobiliteit niet hinderlijk zal zijn. De inplanting en het voorkomen van het gebouw beantwoordt aan de bepalingen uit het BPA. In het advies van de Intercommunale Leiedal staan nog een aantal voorwaarden inzake het voorkomen van het gebouw. In het kader van het nastreven van uniformiteit en harmonie in de bedrijvenzone zijn deze voorwaarden door de aanvrager grotendeels te volgen (zie bespreking advies). Er wordt op eigen terrein voorzien in voldoende parkeergelegenheid en fietsenstalling. Het ontwerp is bijgevolg verenigbaar met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.

 

7.11     Resultaten openbaar onderzoek

Het ingediende bezwaarschrift is tijdig ingediend en wordt bijgevolg ontvankelijk verklaard.

 

Omtrent de ingediende bezwaarschriften wordt voorgesteld volgend standpunt in te nemen:

        Ongenoegen bij de komst van een transportbedrijf.

Ongegrond te verklaren vanuit volgende motivering:

De zone waarin het bedrijf voorzien wordt is in het BPA Vichtesteenweg bestemd als lokaal bedrijventerrein bestaande uit kleine en middelgrote ondernemingen. Deze bestemming houdt in dat de perceelsgrootte per bedrijf beperkt wordt tot 5.000 m². De aanvraag heeft betrekking op een kleinschalig transportbedrijf (gemiddeld 25 transportbewegingen per dag) waarbij de perceelsoppervlakte ongeveer 4.355 m² bedraagt en waarbij een directe ontsluiting voorzien wordt richting het hoger wegennet (N36/E17) waardoor er geen abnormale hinder zal ontstaan voor de omgeving.

        Inhoudelijke vragen: zijn het enkel burelen; wat wordt gestockeerd; wordt het een verdoken garage; wordt het een overslagmagazijn; welke klasse milieuvergunning (1,2 of 3) wordt aangevraagd; hoeveel brandstof wordt opgeslagen; hoeveel bijkomende transporten zullen in de straat te verwachten vallen.

Dit aspect ongegrond te verklaren als bezwaar gezien alle info terug te vinden is in het ingediende dossier zijnde:

  • De aanvraag voorziet de bouw van een gebouw en de inrichting van het terrein voor volgende activiteiten: burelen, stalplaats voor voertuigen, werkplaats met smeerput en een wasplaats in functie van een transportbedrijf.
  • De aanvraag betreft geen garage, enkel wordt voorzien in het onderhoud van het eigen wagenpark.
  • De aangevraagde rubrieken zijn allen klasse 3 activiteiten.
  • Er wordt een aanvraag gedaan voor de opslag van 16.575 kg ontvlambare vloeistoffen van cat. 3.
  • Volgens het ingediende dossier zullen er gemiddeld 25 transportbewegingen per dag zijn op de bedrijfssite.

 

7.12     Scheidingsmuren

Niet van toepassing.

 

7.13     Bespreking adviezen

Advies Fluvia

Gelet op de specifieke problematiek en inhoud van het advies dient opgelegd te worden dat de voorwaarden geformuleerd in het brandpreventieverslag stipt nageleefd moet worden.

 

Advies Leiedal

Gelet op de specifieke inhoud van het advies en de toetsing aan de vooraf besproken ‘Voorwaarden De Spijker’ dient opgenomen te worden dat de voorwaarden als volgt stipt nageleefd moeten worden :

        De draagkracht van het dak voldoende sterk zijn om zonnepanelen te kunnen installeren en onderhouden.

        Bijzondere aandacht moet besteed worden aan de kwaliteit van de betonpanelen voor de buitenwanden.

        Het raamwerk in aluminium dient te voldoen aan de toegelaten kleuren (rubriek 2;5 uit de voorwaarden).

        De afwatering van de wasplaats die zich onder de overdekte zone bevindt moet aangesloten worden op het afvalwaterstelsel en er mag geen menging ontstaan met oppervlaktewater (het oppervlaktewater moet aflopen naar de RWA).

        De onderliggende verharding van de fietsenberging moet aangepast zijn naar het gebruik (geen sierkeien).

        De uitvoering van de afsluitingen moet beantwoorden aan punt 3.2 van de voorwaarden De Spijker.

        De buitenverlichting moet beantwoorden aan punt 4.3 van de voorwaarden De Spijker.

De opmerking 2.1.3 vloeit niet voort uit de voorwaarden De Spijker doch uit algemene wetgeving. Er wordt voorgesteld de opmerking niet over te nemen bij afgifte van de vergunning vanuit onderstaande motivering. De keuze tussen de 2 mogelijkheden voorzien in het KB van 1 maart 2009 is niet opgenomen in de voorwaarde De Spijker en niet vooraf besproken met de bouwheer waardoor bijgevolg niet kon op geanticipeerd worden door de bouwheer. Het BPA laat toe dat technische voorzieningen bovenop de maximale volumebepalingen (dus ook hoogte) mogelijk zijn voor maximaal 20 % van de bebouwde oppervlakte. De impact van de aangevraagde compartimentwand op de beeldkwaliteit zal in dit voorstel beperkt zijn gezien de wand evenwijdig loopt met de voorgevel, over de volledige lengte dezelfde hoogte heeft (8,20 m) en zich op ongeveer 37,50 m van de voorgevelbouwlijn van het gebouw bevindt.

 

Juridische gronden

 

      Algemene basisbevoegdheid: Art.56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

      Andere:

  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning
  • Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen
  • Vlarem II, besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 en zijn wijzigingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het voorstel tot behandeling van het bezwaar en bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan Patrick Duchi namens TRANSPORT DUCHI NV gevestigd Paanderstraat 161 te 8540 Deerlijk, voor het bouwen van een bedrijfshal met kantoren in functie van een transportbedrijf, op een perceel gelegen De Spijker 15 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie B 554 L, (afd. 1) sectie B 554 K, (afd. 1) sectie B 568 E en (afd. 1) sectie B 1258 C.

 

Artikel 2

 

De ingedeelde inrichting of activiteit omvat:

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

Klasse

3.4.1°a)

Er zal bedrijfsafvalwater geloosd worden afkomstig van het wassen van de voertuigen: 0,25 m³/uur – 0,5 m³/dag – 104 m³/jaar. (Nieuw)

0,25 M3/UUR

3

6.4.1°

opslag van 210 liter brandbare vloeistoffen:

(8) opslag oliën:

- 1 x 200 liter motorolie

- 10 x 1 liter hydraulische olie

(Nieuw)

210 L

3

6.5.1°

1 brandstofverdeelinstallatie:

(3) brandstofverdeelinstallatie met 1 verdeelslang

(Nieuw)

1 VERDEELSLANG

3

15.1.2°

parkeren van 30 bedrijfsvoertuigen:

(1)8 vrachtwagens (trekkers)

20 aanhangwagens

1 bestelwagen

1 heftruck

(Nieuw)

30 VOERTUIG

2

15.2.

werkplaats voor het onderhoud van voertuigen met:

(21) 1 smeerput

(Nieuw)

1 smeerput

3

15.4.1°

wassen van voertuigen:

(4) wasplaats: wassen van gemiddeld 20 voertuigen per week

(Nieuw)

20 voertuigen per week

3

16.3.2°a)

compressoren en koelinstallaties met een totaal vermogen van 13 kW

(6) compressor van 5 kW

(22) warmtepomp van 8 kW voor de verwarming/koeling van de burelen

(Nieuw)

13 KW

3

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van 16.575 kg ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 – meer bepaald gasolie, diesel, lichte stookolie:

(2) dubbelwandige bovengrondse mazouttank van 19.500 liter [= 16.575 kg]

(Nieuw)

16,575 TON

3

17.3.4.1°a)

opslag van 200 kg bijtende vloeistof:

(11) opslag van 200 liter [= 200 kg] wasmiddel

(Nieuw)

0,2 TON

3

17.4.

opslag van 140 liter gevaarlijke stoffen in kleine recipiënten:

(9)20 liter ruitensproeiersvloeistof

20 liter antivriesmiddel

(10)opslag van max. 100 liter diverse producten (o.a. thinner, white spirit, smeervet)

(Nieuw)

140 L

3

29.5.2.1°a)

(5) diverse metaalbewerkingstoestellen met een totaal vermogen van 5 kW (o.a. slijpschijf, laspost, boormachine) (Nieuw)

5 KW

3

 

Artikel 3

 

Het college van burgemeester en schepenen beslist volgende specifieke voorwaarden op te leggen:

        De voorwaarden geformuleerd in het brandvoorkomingsadvies dienen strikt gevolgd te worden.

        De onderstaande voorwaarden geformuleerd in het advies van de intercommunale Leiedal moeten stipt nageleefd worden:

  • De draagkracht van het dak voldoende sterk zijn om zonnepanelen te kunnen installeren en onderhouden.
  • Bijzondere aandacht moet besteed worden aan de kwaliteit van de betonpanelen voor de buitenwanden.
  • Het raamwerk in aluminium dient te voldoen aan de toegelaten kleuren (rubriek 2;5 uit de voorwaarden).
  • De afwatering van de wasplaats die zich onder de overdekte zone bevindt moet aangesloten worden op het afvalwaterstelsel en er mag geen menging ontstaan met oppervlaktewater (het oppervlaktewater moet aflopen naar de RWA).
  • De onderliggende verharding van de fietsenberging moet aangepast zijn naar het gebruik (geen sierkeien).De uitvoering van de afsluitingen moet beantwoorden aan punt 3.2 van de voorwaarden De Spijker.
  • De buitenverlichting moet beantwoorden aan punt 4.3 van de voorwaarden De Spijker.

        De algemene en sectorale milieuvoorwaarden met betrekking tot de aangevraagde VLAREM rubrieken die in titel II van het VLAREM staan moeten nageleefd worden. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link:  https://navigator.emis.vito.be/

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/05/2020
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 29 APRIL 2020

OMV 2020_50 - Kasteelstraat 10 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het aanpassen van een raamopening in de voorgevel ter realisatie van een nieuwe toegangsdeur, op een perceel gelegen Kasteelstraat 10 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie C 144 M3 aangevraagd door Francis Deknudt namens SIBO NV gevestigd Kasteelstraat 10 te 8540 Deerlijk.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op  24 april 2020.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: gunstig.

 

Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

 

1.   Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Gewestplan

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming milieubelastende industrieën.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan

      De aanvraag ligt in een gebied waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk’ door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op 20 januari 2006.

      De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg, Gavers wijziging B, goedgekeurd op 1 september 1987.

 

Verkaveling

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

Het BPA is van toepassing op de aanvraag.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is wel in overeenstemming met de vigerende voorschriften.

 

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

      Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997.

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013.

 

2.   Historiek

 

Relevante stedenbouwkundige vergunningen

Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 14 februari 1963 door het college van burgemeester en schepenen voor het maken van een waterkelder

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 3 oktober 1963 door het college van burgemeester en schepenen voor het uitbreiden van bestaande magazijnen en werkplaatsen.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 5 maart 1964 door het college van burgemeester en schepenen voor het omvormen van een opslagplaats tot smederij

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 15 mei 1964 door het college van burgemeester en schepenen voor het uitbreiden van de bedrijfsgebouwen.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 9 april 1965 door het college van burgemeester en schepenen voor het uitbreiden van het bedrijf

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 30 september 1965 door het college van burgemeester en schepenen voor het uitbreiden van een nijverheidsgebouw

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 17 december 1965 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een magazijn.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 4 februari 1966 door het college van burgemeester en schepenen voor de uitbreiding van de spiegelfabriek.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 16 maart 1967 door het college van burgemeester en schepenen voor het uitbreiden van het bestaande nijverheidsgebouw.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 2 november 1967 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een magazijn.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 2 november 1967 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een werkplaats.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 9 juli 1969 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een werk- en opslagplaats.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 4 november 1970 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een werkplaats.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 13 maart 1972 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een glasopslagplaats.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 23 januari 1974 door het college van burgemeester en schepenen voor bouwen van een glasmagazijn.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 17 juli 1975 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een werkplaats

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 15 september 2004 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een garagebox.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 3 juni 2005 door het college van burgemeester en schepenen voor het tijdelijk verwijderen van de groenzone, rooien van 4 bomen en tijdelijk aanleggen van verharding.

 

Relevante milieuvergunningen

Volgende milieuvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Milieuvergunning Klasse 1 afgeleverd op 30 juni 1994 (gedeeltelijk vergund) voor het uitbaten van een spiegelfabriek

        Melding Klasse 3 waarvan akte genomen op 23 november 1995 voor het veranderen van de inrichting: verplaatsen, wijzigen, uitbreiden

        Milieuvergunning Klasse 1 afgeleverd op 29 april 2004 voor het verder exploiteren, toevoegen, uitbreiden en wijzigen van een spiegelfabriek

        Melding Klasse 3 waarvan akte genomen op 16 april 2009 voor een mededeling kleine verandering

        Milieuvergunning Klasse 2 afgeleverd op 23 juli 2014 voor het uitbaten van een spiegelfabriek

 

Relevante omgevingsvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

3.   Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

3.1.  Beschrijving van de omgeving

Het bedrijf is gelegen binnenin een bouwblok met toegangen via de Stationsstraat, Braamakkerstraat en het kantoorgedeelte via de Kasteelstraat. Het betreft een milieubelastend bedrijf gespecialiseerd in het vervaardigen van designspiegels. De site zelf wordt omringd door woongebied met hier en daar plaatselijke bedrijvigheid in diensten en kleinhandel. De werken hebben betrekking op het kantoorgedeelte langs de Kasteelstraat.

 

3.2.  Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvrager wenst in het centrale gebouw vooraan een nieuwe toegangsdeur te plaatsen, aansluitend op een bestaande binnentrap. Hierbij wordt de bestaande raampartij vervangen door een toegangsdeur met zijlicht en deels dichtgemetseld, dit ingepast binnen de bestaande beuk van de gevelopbouw. De toegangsdeur zelf heeft een breedte van 1,20 m en een hoogte van 2,75 m. Het nieuwe raamgeheel wordt afgewerkt in donkerkleurig aluminium of staal en het dichtgemetselde deel wordt voorzien van cementering antraciet/zwart.

 

3.3.  Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.

 

4.   Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

 

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

 

5.   Adviezen

 

Er dienden geen adviezen ingewonnen te worden.

 

6.   Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

 

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

7.   Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.1    Planologische toets

 

De aanvraag dient te worden afgetoetst aan de stedenbouwkundige voorschriften van het BPA.

Het gevraagde is in overeenstemming met de voorschriften van het BPA gezien geen volumewijziging, geen oppervlakte wijziging, geen functiewijziging plaatsvindt, het materiaalgebruik constructief en esthetisch verantwoord is en de aard en de kleur van het materiaal harmonisch is met het bestaande straatbeeld.

 

7.2    Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Kasteelstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

 

7.3    Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.

 

Het voorliggende project heeft geen uitbreiding van de bebouwde oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

7.4    Mer-screening

De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.

 

7.5    Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.

 

7.6    Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

7.7    Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing

 

7.8    Decreet grond- en pandenbeleid

Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.

 

7.9    Milieuaspecten

Niet van toepassing.

 

7.10     Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

De aanvraag heeft betrekking op de verbouwing van de voorgevel van een bestaand industrieel gebouw met behoud van zijn functie in een zone voor bedrijvigheid zodat de aanvraag zich functioneel inpast. De aanvraag heeft geen impact op de bebouwde oppervlakte, noch op het bouwvolume zodat de impact voor de omgeving qua hinderaspecten en qua mobiliteit beperkt zal zijn. De wijziging aan de voorgevel is heel beperkt en het nieuwe raamgeheel past qua kleur en materiaal harmonisch in het geheel zodat het bestaande straatbeeld niet geschaad wordt.

Het ontwerp is bijgevolg verenigbaar met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.

 

7.11     Resultaten openbaar onderzoek

Niet van toepassing

 

7.12     Scheidingsmuren

Niet van toepassing.

 

7.13     Bespreking adviezen

Niet van toepassing.

 

Juridische gronden

 

      Algemene basisbevoegdheid: Art.56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

      Andere:

o          Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

      Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan Francis Deknudt namens SIBO NV gevestigd Kasteelstraat 10 te 8540 Deerlijk, voor het aanpassen van een raamopening in de voorgevel ter realisatie van een nieuwe toegangsdeur, op een perceel gelegen Kasteelstraat 10 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie C 144 M3.

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/05/2020
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 29 APRIL 2020

OMV 2020_21 - Oudenaardse heerweg nabij 145 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het rooien en heraanplanten van een bomenrij in agrarisch gebied, op een perceel gelegen Oudenaardse heerweg nabij 145 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie D 579 B aangevraagd door Joseph Dejagere wonende Oudenaardse heerweg 145 te 8540 Deerlijk.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op 20 april 2020.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Voorwaardelijk gunstig. Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarde(n):

1.      De heraanplant gebeurt in het eerstvolgende plantseizoen na de uitvoering van de werken. Een plantseizoen loopt van november tot maart.

2.      De aanplant gebeurt bij voorkeur met streekeigen hoogstammige bomen (plantformaat 10/12).

3.      Er wordt voor voldoende doorwortelbaar volume gezorgd zodat de bomen de kans krijgen om volwaardig uit te groeien.

4.      Beschermingsmaatregelen tegen verkeer en/of grazers zijn noodzakelijk (bijvoorbeeld gebruik van steunpalen).

5.      Er kan enkel gekapt worden buiten het broedseizoen. Ruim genomen loopt het broedseizoen van half februari tot half augustus.

6.      De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwalitatief degelijk plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelverankering en zo nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- en/of veevraat.

7.      Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen opnieuw te worden ingevuld. In ieder geval moet de aanvrager op zijn perceel per te kappen boom één nieuwe hoogstammige boom tot volle wasdom brengen.

8.      De voorwaarde uit het advies van Natuur en Bos in verband met de bescherming van in het wild levende vogelsoorten dient strikt nageleefd te worden.

 

Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

 

1.   Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Gewestplan

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming agrarisch gebied

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

      De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Verkaveling

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

Het gewestplan is van toepassing op de aanvraag.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.

 

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

      Gemeentelijke algemene bouwverordening inzake vellen van hoogstammige bomen, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 22 maart 1974 en goedgekeurd bij KB op 4 juli 1974.

 

2.   Historiek

 

Met betrekking tot de locatie van deze aanvraag zijn geen relevante stedenbouwkundige, milieu- of omgevingsvergunningen beschikbaar.

 

3.   Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

3.1.  Beschrijving van de omgeving

De omgeving van de aanvraag in de Oudenaardse heerweg wordt vooral gekenmerkt door de nabijgelegen hoeve met professionele landbouwuitbating en de omliggende weiden en akkerlanden. De aanvraag voor het rooien van de bomenrij bevindt zich in een weide langsheen een perceelsgracht.

 

3.2.  Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag heeft geen betrekking op een stedenbouwkundige handeling.

 

3.3.  Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.

 

3.4.  Beschrijving van de aangevraagde vegetatiewijziging

De aanvrager wenst 18 Canadese populieren te rooien en te vervangen door nieuwe bomen. De Canadese populieren die langs de weide staan zijn 50 à 70 jaar oud en hebben (ongeveer) hun volwassen omvang bereikt. Deze bomenrij vormt een klein landschapselement in een agrarisch gebied waardoor een wijziging van de vegetatie aangevraagd wordt.

Verschillende van de 18 bomen zijn reeds aangetast door niet nader te bepalen ziektes of plagen. Aan de stam van die bomen is wel duidelijk te zien dat ze reeds aan het aftakelen zijn (bijvoorbeeld afbladerende schors). Bij storm of hevige wind is het zeer reëel dat bepaalde bomen omvallen. Zo werd bij windworp al een volwassen dier (koe) getroffen en zij overleefde dat voorval niet. Omwille van die redenen wenst de aanvrager de 18 bomen te rooien en tevens ook te vervangen door nieuwe bomen van 1ste grootte (eiken). Op het bedrijf zijn al heel wat zomereiken aangeplant (ook ter vervanging van reeds gestorven of omgewaaide bomen) en het is dan ook de wens van de aanvrager om die bestaande populieren één op één te vervangen door eiken. Deze eiken zullen verder beschermd en onderhouden worden zodat deze op termijn ook een volwassen verschijningsvorm kunnen vormen en de huidige bomenrij kunnen vervangen.

 

4.   Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

 

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

 

5.   Adviezen

 

Het Agentschap voor Natuur en Bos werd om advies verzocht op 9 maart 2020. De adviesinstantie bracht op 12 maart 2020 een voorwaardelijk gunstig advies uit. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

Ruimtelijke bestemming

Agrarisch gebied

 

Rechtsgrond

Dit advies wordt verstrekt door het Agentschap voor Natuur en Bos op basis van volgende wetgeving: Artikel 35 § 4 Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Conclusie

Bij het beoordelen van de vergunningsaanvraag en het nemen van de beslissing over de stedenbouwkundige vergunning zal door de vergunningverlenende overheid steeds rekening moeten worden gehouden met de zorgplicht opgelegd door artikel 14 en de bepalingen van artikel 16 inzake het tegengaan van vermijdbare schade van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.

 

Voor het maken van de bovenstaande afweging bij het nemen van de beslissing die kan bestaan in het verlenen van de vergunning, het weigeren ervan, of het voorwaardelijk verlenen van deze vergunning, kan de vergunningverlenende overheid beroep doen op de helpdesk die door het Agentschap voor Natuur en Bos ter beschikking wordt gesteld op www.natuurenbos.be/bouwvergunningsaanvragen.

 

Het Agentschap voor Natuur en Bos maakt voor vergunningen in agrarische gebieden zelf geen inschatting meer van de impact op de natuurwaarden. Het Agentschap geeft gunstig advies op voorwaarde dat de vergunningverlener zelf verifieert of minimum aan de zorgplicht wordt voldaan en geen vermijdbare schade optreedt.

 

Alle van nature in het wild levende vogelsoorten zijn beschermd in het Vlaams Gewest op basis van het Soortenbesluit van 15 mei 2009. De bescherming heeft onder meer betrekking op de nesten van deze vogelsoorten (artikel 14 van het Soortenbesluit). Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli moet men er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten beschadigd, weggenomen of vernield worden. Als nesten in het gedrang komen, dient de uitvoerder contact op te nemen met het Agentschap voor Natuur en Bos.

 

De Vlaamse Overheid Departement Landbouw en Visserij werd op 9 maart 2020 om advies verzocht. De adviesinstantie bracht op 7 april 2020 een gunstig advies uit. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

'De aanvraag is gelegen in agrarisch gebied met verspreide bebouwing en betreft het kappen van een rij populieren en het vervangen van deze bomenrij. De aanvrager baat ter plekke een professioneel landbouwbedrijf uit.

Het Departement Landbouw en Visserij heeft geen bezwaar tegen het kappen van de bomenrij en het heraanplanten ervan, de aanvraag wordt gunstig geadviseerd.'

 

6.   Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

 

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

7.   Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.1    Planologische toets

Deze aanvraag is volgens het Origineel gewestplan Kortrijk, goedgekeurd op 4 november 1977 gelegen in een agrarisch gebied.

In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften voor de betrokken bestemmingszone(s) luiden als volgt :

 

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het  bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

De aanvraag heeft geen betrekking op een stedenbouwkundige handeling maar wel op het rooien en vervangen van een bomenrij in agrarisch gebied nabij een volwaardig uitgebaat professioneel landbouwbedrijf zodat kan geoordeeld worden dat de aanvraag niet in strijd is met de bestemming en de voorschriften van het gewestplan.

 

7.2    Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Oudenaardse heerweg een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

 

7.3    Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Niet van toepassing op deze aanvraag.

 

7.4    Mer-screening

De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.

 

7.5    Natuurtoets

Bomenrijen bestaan uit individuele bomen, maar de waarde van een bomenrij is hoger dan de som van de waarde van de individuele bomen. Ze vormen lijnen in het landschap met een uitgesproken esthetische, cultuurhistorische en ecologische waarde. Het beoordelen van ingrepen op de rijen krijgt hierdoor als het ware een extra dimensie bovenop het zuiver individueel beoordelen van de bomen. De individuele populieren mogen nog een kleinere dendrologische of natuurwaarde hebben ten opzichte van een andere soort, het feit dat de volwassen bomen een rij vormen in het landschap biedt voldoende draagkracht om compensatie door heraanplant op te leggen als voorwaarde in de vergunning. De voorkeur gaat uit naar een compensatie die gelijkwaardig is aan de te vellen bomen en naar compensatie in de directe omgeving. Onder gelijkwaardigheid wordt gedoeld op een gelijke totaalwaarde, gelijkwaardige boomgrootte en gelijkwaardige plaats in de boomstructuur (dus een bomenrij compenseren door de aanleg van een nieuwe bomenrij) en rekening houdend met het principe ‘ruimte voor bomen’.

De voorwaarden zullen als volgt in de beslissing worden opgenomen:

9.      De heraanplant gebeurt in het eerstvolgende plantseizoen na de uitvoering van de werken. Een plantseizoen loopt van november tot maart.

10.  De aanplant gebeurt bij voorkeur met streekeigen hoogstammige bomen (plantformaat 10/12).

11.  Er wordt voor voldoende doorwortelbaar volume gezorgd zodat de bomen de kans krijgen om volwaardig uit te groeien.

12.  Beschermingsmaatregelen tegen verkeer en/of grazers zijn noodzakelijk (bijvoorbeeld gebruik van steunpalen).

13.  Er kan enkel gekapt worden buiten het broedseizoen. Ruim genomen loopt het broedseizoen van half februari tot half augustus.

14.  De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwalitatief degelijk plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelverankering en zo nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- en/of veevraat.

15.  Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen opnieuw te worden ingevuld. In ieder geval moet de aanvrager op zijn perceel per te kappen boom één nieuwe hoogstammige boom tot volle wasdom brengen.

Indien deze voorwaarden strikt gevolgd worden kan schade aan belangrijke natuurwaarden vermeden worden.

 

7.6    Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

7.7    Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing.

 

7.8    Decreet grond- en pandenbeleid

Niet van toepassing.

 

7.9    Milieuaspecten

Niet van toepassing.

 

7.10     Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

De aanvraag heeft geen betrekking op een stedenbouwkundige handeling, doch door de heraanplant van een nieuwe bomenrij zal de impact op de omgeving beperkt zijn. De beoordeling van de aanvraag wordt verder behandeld in het onderdeel ‘Natuurtoets’.

 

7.11     Resultaten openbaar onderzoek

Niet van toepassing.

 

7.12     Scheidingsmuren

Niet van toepassing.

 

7.13     Bespreking adviezen

Het advies van het departement Landbouw en Visserij is gunstig zodat een verdere beoordeling van dit advies niet aan de orde is.

Het Agentschap Natuur en Bos heeft een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht waarbij de vergunningverlenende overheid erop gewezen wordt om een strikte zorgplicht toe te passen betreffende de impact op de natuurwaarden. De in het onderdeel ‘Natuurtoets’ voorgestelde voorwaarden behelzen deze zorgplicht waardoor ook met de voorwaarde van het Agentschap Natuur en Bos rekening wordt gehouden. Daarnaast wordt in het advies van Natuur en Bos gewezen op de bescherming van vogelsoorten. Gelet op de specificiteit van deze problematiek dient deze voorwaarde in de beslissing overgenomen te worden.

 

Juridische gronden

 

16.                       Algemene basisbevoegdheid: Art.56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

17.                       Andere:

17.1.                 Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning

17.2.    Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan Joseph Dejagere wonende Oudenaardse heerweg 145 te 8540 Deerlijk, voor het rooien en heraanplanten van een bomenrij in agrarisch gebied, op een perceel gelegen Oudenaardse heerweg nabij 145 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie D 579 B, mits te voldoen aan volgende voorwaarde(n):

1.      De heraanplant gebeurt in het eerstvolgende plantseizoen na de uitvoering van de werken. Een plantseizoen loopt van november tot maart.

2.      De aanplant gebeurt bij voorkeur met streekeigen hoogstammige bomen (plantformaat 10/12).

3.      Er wordt voor voldoende doorwortelbaar volume gezorgd zodat de bomen de kans krijgen om volwaardig uit te groeien.

4.      Beschermingsmaatregelen tegen verkeer en/of grazers zijn noodzakelijk (bijvoorbeeld gebruik van steunpalen).

5.      Er kan enkel gekapt worden buiten het broedseizoen. Ruim genomen loopt het broedseizoen van half februari tot half augustus.

6.      De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwalitatief degelijk plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelverankering en zo nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- en/of veevraat.

7.      Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen opnieuw te worden ingevuld. In ieder geval moet de aanvrager op zijn perceel per te kappen boom één nieuwe hoogstammige boom tot volle wasdom brengen.

8.      De voorwaarde uit het advies van Natuur en Bos in verband met de bescherming van in het wild levende vogelsoorten dient strikt nageleefd te worden.

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/05/2020
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 29 APRIL 2020

Bestelbonnen en te betalen bedragen - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Deze goedkeuring kadert binnen de reguliere uitgavenprocedure.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen is hoofdbudgethouder en dient de bestelbonnen goed te keuren vooraleer men de verbintenissen kan aangaan. De lijst met bestelbonnen bevindt zich in bijlage. Eveneens dient men de te betalen bedragen goed te keuren. De lijst met te betalen facturen kan men terugvinden in bijlage. De individuele facturen zijn altijd raadpleegbaar via het programma foxboek.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 3, 3° Decreet Lokaal Bestuur

          Andere: Organisatiebeheersysteem

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de bestelbonnen op de goedkeuringslijst bestelbon G/2020/17 goed te keuren.

 

Artikel 2

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de te betalen bedragen op de goedkeuringslijst aanrekening G/2020/28 goed te keuren.

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/05/2020
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 29 APRIL 2020

Projectfiche 'Centrumpark met sociale woningen i.k.v. WinVorm - ontwerp - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd goedkeuring te verlenen aan het ontwerp van de projectfiche 'Centrumpark met sociale woningen' opgemaakt om in het kader van de WinVorm-oproep voor advies voor te leggen aan de kwaliteitskamer.

 

Motivering

 

Om tot een kwaliteitsvol ontwerp te komen die het centrumpark en het sociaal woningproject vormelijk integreren wenst het bestuur in te tekenen op de WinVorm selectie. In zitting van 15 april 2020 keurde het college van burgemeester en schepenen de afsprakennota voor ondersteuning van Leiedal bij deze procedure goed.

 

Leiedal maakte in overleg met de gemeente een projectfiche op die op 5 mei voor advies moet voorgelegd worden aan de kwaliteitskamer.

 

De projectfiche omvat een omschrijving van de context, de ambities en uitgangspunten en de opdracht en het budget.

 

In het programma wordt ondermeer opgenomen dat:

          de oude brandweersite maximaal onthard en vergroend moet worden en dat de aanleg zowel rust en verpozing als spelen en ravotten faciliteert;

          dat het sociale woonproject vervangen wordt door een nieuwbouwproject waarbij een verhoging van het aantal appartementen onderzocht kan worden, rekening houdend met een kwaliteitsvolle inpassing;

          dat de groenaanleg van het park en de buitenruimte rond het sociaal woonproject in elkaar moeten overlopen;

          onderzocht moet worden om 10 à 12 publieke parkeerplaatsen op een kwaliteitsvolle manier te integreren in het park;

          bij het sociale woonproject 1 ondergrondse parkeerplaats voorzien moet worden voor de bewoners, 0,25 parkeerplaatsen voor de bezoekers en 2 fietsparkeerplaatsen per appartement.

 

De opdracht bestaat uit:

          de opmaak van een bredere visie

          uitwerken van een kwaliteitsvol inrichtingsplan voor het centrumpark en het aangrenzende sociale woningproject

          opmaken van een uitvoeringsdossier voor het centrumpark

          supervisie bij het project van de sociale huisvestingsmaatschappij

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56., § 1 van het Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit akkoord te gaan met de indiening van de projectfiche bij de kwaliteitskamer voor advies na aanpassing van de norm voor parkeerplaatsen voor bewoners bij het sociaal bouwproject naar 0,75 per woonentiteit en het meenemen van de mogelijkheid om een deel van de gevraagde parkeerplaatsen te realiseren via een uitbreiding van de parking achter het gemeentehuis.

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/05/2020
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 29 APRIL 2020

Fietspaddossier Kerkstraat - startnota en verslag IPSG 13 maart 2020 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd het verslag van de Intergemeentelijke Projectstuurgroep (IPSG) van 13 maart 2020 voor het fietspaddossier Kerkstraat, goed te keuren.

 

Motivering

 

In het kader van het Fietsfonds kan voor de (her)aanleg van een fietspad op de gemeentewegen van het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk subsidie verkregen worden. De Kerkstraat is gelegen op het bovengemeentelijk functioneel fietsroutenetwerk. Zowel vanuit Anzegem als vanuit Deerlijk is er de intentie om het fietspad langs de Beukenhofstraat (Vichte) - Kerkstraat (Deerlijk) her aan te leggen. Een deel van deze heraanleg (van Groenstraat tot grens met Vichte) kan meegenomen worden in de rioleringswerken Project Zwevegemstraat.

 

De subsidie vergoedt alle kosten voor de aanleg van het fietspad (50% van het Vlaams Gewest, 50% van de Provincie). De procedure voorloopt als volgt:

          opmaak van een startnota voor een logisch traject dat de verbinding maakt tussen 2 kernen/kruispunten

          bespreking van de startnota in en advisering door de projectstuurgroep

          goedkeuring van de startnota door het college van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeenten.

          opmaak van een voorontwerp en projectnota

          goedkeuring projectnota door de projectstuurgroep

 

In zitting van 19 juni 2019 stelde het college van burgemeester en schepenen studiebureau Sweco aan voor het opstellen van een start- en projectnota voor dit fietspaddossier.

Het studiebureau stelde de startnota op voor het traject vanaf het kruispunt Beukenhofstraat / N36 (Vichte) tot het centrum van Sint Lodewijk. Voor Deerlijk is de Kerkstraat volledig mee opgenomen.

 

De aanzet tot startnota werd besproken en geadviseerd in de intergemeentelijke projectstuurgroep op 13 maart 2020.

 

Op grondgebied Deerlijk is de bestaande situatie als volgt :

 

          Centrum Sint Lodewijk - Groenstraat : de beschikbare ruimte tussen de rooilijnen varieert van 12,4 m tot 13,4 m

          Groenstraat - grens Vichte : de beschikbare ruimte tussen de rooilijnen bedraagt ongeveer 12 m

 

De gemeten verkeersintensiteit van ongeveer 6.600 voertuigen per etmaal maakt het voorzien van enkelrichtingsfietspaden noodzakelijk.

 

Met de beperkt beschikbare ruimte is de enige mogelijke oplossing dan ook verhoogd aanliggende enkelrichtingsfietspaden met de minimale breedte van 1,5 m. De fietspaden worden bij voorkeur aangelegd in asfalt.

 

De beschikbare ruimte van 12 m is onvoldoende om bij een snelheidsregime van 70 km/h de noodzakelijke vrij liggende enkelrichtingsfietspaden met een tussenstrook van minimaal 1 m en de nodige rijwegbreedte te voorzien. Het snelheidsregime moet dan ook aangepast worden naar 50 km/h, zodat verhoogd aanliggende enkelrichtingsfietspaden kunnen voorzien worden.

 

De keuze voor verhoogd aanliggende enkelrichtingsfietspaden maakt een parkeerstrook niet meer mogelijk.

Uit de parkeerstudie blijkt dat de parkeerdruk op het deel vanaf het centrum tot de Heestertstraat beperkt is. Er werden maximaal 9 geparkeerde voertuigen geteld. Het parkeren kan worden opgevangen door de lokale parkeermogelijkheden op de parking aan de kerk en aan de begraafplaats.

Er is echter wel parkeerdruk tussen de Heestertstraat en de Groenstraat. Hier werden maximaal 12 geparkeerde voertuigen geteld. Het voorzien van 2x6 parkeerplaatsen (alternerend) op de rijweg kan een oplossing bieden.

Op de rest van het traject beschikken alle woningen over eigen parkeergelegenheid.

 

De belangrijkste standpunten van de startnota en de intergemeentelijke projectstuurgroep voor het grondgebied Deerlijk zijn:

          Algemeen : de vastgestelde verkeersintensiteit, maakt het voorzien van verhoogd aanliggende enkelrichtingsfietspaden noodzakelijk. Gezien de beperkte beschikbare ruimte, zijn dit fietspaden met de minimale afmeting van 1 m 50 breed en dient de maximum toegelaten snelheid verlaagd te worden van 70 km/h naar 50 km/h. De rijweg kan in samenspraak met De Lijn versmald worden naar 5 m 60 waar noodzakelijk.

          Kerk St-Lodewijk - Heestertstraat : minimale parkeerdruk, langsparkeren komt te vervallen ten voordele van verhoogd aanliggende enkelrichtingsfietspaden, ingericht als gecombineerd voet- en fietspad.

          Heestertstraat - Groenstraat : langsparkeren komt te vervallen ten voordele van verhoogd aanliggende enkelrichtingsfietspaden, ingericht als gecombineerd voet- en fietspad. Parkeerdruk wordt opgevangen door alternerend parkeren op de rijweg (2x6 parkeerplaatsen).

          Groenstraat - grens Vichte : aanpassing van de snelheid van 70 km/u naar 50 km/u. Voetpaden zijn hier niet noodzakelijk. De verhoogd aanliggende enkelrichtingsfietspaden worden hier ook doorgetrokken, maar de breedte van de fietspaden wordt 1,75 m en waar mogelijk 2 m. In de projectnota dient extra aandacht besteed te worden aan het kruispunt met de Olekenbosstraat (aansluiting van dubbelrichtingsfietspad).

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, §1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit het verslag van de intergemeentelijke projectstuurgroep van 13 maart 2020 betreffende de Kerkstraat, goed te keuren.

 

Artikel 2

 

Het college van burgemeester en schepenen verklaart zich akkoord met de voorgestelde fietspad types :

          Centrum Sint Lodewijk - Groenstraat : verhoogd aanliggende enkelrichtingsfietspaden met een breedte van 1,5 m als onderdeel van een gecombineerd voet- en fietspad

          Groenstraat - grens Vichte : verhoogd aanliggende enkelrichtingsfietspaden met een breedte van 1,75 m (of waar mogelijk 2 m)

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/05/2020
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 29 APRIL 2020

Fietspaddossier Otegemse steenweg - startnota en verslag IPSG 13 maart 2020  - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd het verslag van de Intergemeentelijke Projectstuurgroep (IPSG) van 13 maart 2020 voor het fietspaddossier Otegemse steenweg en de bijbehorende startnota, goed te keuren.

 

Motivering

 

In het kader van het Fietsfonds kan voor het (her)aanleggen van een fietspad op de gemeentewegen van het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk subsidie verkregen worden. De Otegemse steenweg is gelegen op het bovengemeentelijk functioneel fietsroutenetwerk. Zowel vanuit Zwevegem als vanuit Deerlijk is er de intentie om het fietspad langs de Otegemstraat (Zwevegem) - Otegemse steenweg (Deerlijk) - Zwevegemstraat (Otegem) her aan te leggen.

Op grondgebied Zwevegem (Otegem) zal een deel van de heraanleg van het fietspad meegenomen worden in de rioleringswerken Zwevegemstraat.

 

De subsidie vergoedt alle kosten voor de aanleg van het fietspad (50% van het Vlaams Gewest, 50% van de Provincie). De procedure voorloopt als volgt:

          opmaak van een startnota voor een logisch traject dat de verbinding maakt tussen 2 kernen/kruispunten

          bespreking van de startnota in en advisering door de projectstuurgroep

          goedkeuring van de startnota door het college van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeenten

          opmaak van een voorontwerp en projectnota

          goedkeuring projectnota door de projectstuurgroep

 

De provincie West-Vlaanderen stelde de startnota op voor het traject vanaf de rotonde met de Kanaalweg (Zwevegem) tot het kruispunt met de Herrekotstraat (Otegem). Voor Deerlijk is de Otegemse steenweg volledig mee opgenomen.

 

De startnota werd besproken en geadviseerd in de intergemeentelijke projectstuurgroep op 13 maart 2020.

 

Op grondgebied Deerlijk is de bestaande situatie als volgt :

          Wulfsbergstraat - Kapelstraat : De beschikbare ruimte tussen de rooilijnen bedraagt ongeveer 12 m en wordt ingenomen door 2 m voetpad, 0,5 m boordsteen, 7 m rijweg, 0,5 m boordsteen en opnieuw 2 m voetpad.

          Kapelstraat - Heestertstraat : De beschikbare ruimte tussen de rooilijnen bedraagt ongeveer 12 m of zelfs iets minder en wordt ingenomen door een variabele berm of voetpad, 0,3 m goot, 1,5 m fietspad, een tussenstrook van 80 cm, 5 m rijweg, 0,3 m goot en opnieuw een variabele berm of voetpad.

 

De beschikbare ruimte beperkt de mogelijkheden tot :

          het voorzien van enkelrichtingsfietspaden, waarbij geen parkeerstrook mogelijk is

          gemengde verkeer met fietssuggestiestroken, waarbij een beperkte parkeerstrook mogelijk is

Gemengd verkeer is echter geen verbetering voor de situatie van de fietsers, zodat de projectstuurgroep enkel de inrichting met enkelrichtingsfietspaden heeft weerhouden.

 

Slechts een 6-tal woningen beschikt niet over eigen parkeergelegenheid (huisnummers 10,15,49,59,61 en 75). Het parkeren kan opgevangen worden door bestaande parkeergelegenheid in aangrenzende straten (Verrieststraat en Schepen Paul Vanaverbekestraat) en parkeren op de rijweg. Eventueel kan onderzocht worden of ook op de aansluiting met de Trompestraat een beperkt aantal parkeerplaatsen bijkomend ingericht kunnen worden.

 

De belangrijkste standpunten van de startnota en de intergemeentelijke projectstuurgroep voor het grondgebied Deerlijk zijn:

          Wulfsbergstraat - Kapelstraat : minimale (1,5 m) verhoogd aanliggende enkelrichtingsfietspaden te voorzien, ingericht als gecombineerd voet- en fietspad. Het onderscheid tussen voet- en fietspad kan verduidelijkt worden door een verschillende materiaalkeuze. Asfalt voor de aanleg van het fietspad geniet de voorkeur. langsparkeren komt te vervallen ten voordele van verhoogd aanliggende enkelrichtingsfietspaden, ingericht als gecombineerd voet- en fietspad. Parkeerdruk ter hoogte van De Toverfluit wordt opgevangen door alternerend parkeren op de rijweg. Parkeren op de rijweg is slechts beperkt mogelijk gezien er een route is van de lijnbus. In deze zone is nog de optie om aan de zuidzijde, lokaal geen voetpad te voorzien om zo een breder voetpad en fietspad mogelijk te maken voor de Toverfluit. Het profiel voorziet dan in twee gecombineerde voet- en fietspaden van 2,75 m, twee boordstenen van 0,5 m en een rijweg van 5,5 m.

          Kapelstraat - Verrieststraat : Een zelfde uitvoering als tussen de Wulfsbergstraat en de Kapelstraat. Parkeren op de rijweg is echter wel mogelijk gezien daar geen lijnbus passeert (lijn wordt aangepast). Dit geniet vanwege het snelheidsremmende effect de voorkeur op een afgescheiden parkeervak.

          Verrieststraat - grens Otegem : De beschikbare ruimte is hier iets groter en er is ook geen behoefte aan een voetpad aan de noordzijde. Hierdoor kunnen verhoogd aanliggende enkelrichtingsfietspaden van 1,75 m, een rijweg van 5,6 m en een voetpad van 1,5 m aan de zuidzijde gerealiseerd worden. Mits een beperkte innamen van de voortuinen aan de noordzijde kunnen enkelrichtingsfietspaden van 2 m breed gerealiseerd worden. Gezien de beperkte ruimte tussen huisnummers 127 en 164 zouden deze fietspaden lokaal opnieuw moeten versmallen. Een beperkte inname van de voortuinen lijkt dan ook niet opportuun.

          Vanaf de grens met Otegem begint de zone 70 km/h en wordt met een poorteffect overgegaan op vrij liggende enkelrichtingsfietspaden van 2 m breed.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, §1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit het verslag van de intergemeentelijke projectstuurgroep van 13 maart 2020, betreffende de Otegemse steenweg, goed te keuren.

 

Artikel 2

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de startnota betreffende de Otegemse steenweg, goed te keuren.

 

Artikel 3

 

Het college van burgemeester en schepenen verklaart zich akkoord met de voorgestelde fietspad types :

          Wulfsbergstraat - Verrieststraat : verhoogd aanliggende enkelrichtingsfietspaden met een breedte van 1,5 m als onderdeel van een gecombineerd voet- en fietspad

          Verrieststraat - Heestertstraat :  verhoogd aanliggende enkelrichtingsfietspaden met een breedte van 1,75 m

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/05/2020
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 29 APRIL 2020

Mobiliteitscommissie - verslag - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt verzocht te beslissen over de punten geadviseerd door de mobiliteitscommissie op 13 februari 2020.

 

Motivering

 

De mobiliteitscommissie hield een vergadering op 13 februari 2020. Het verslag wordt conform artikel 11 van het huishoudelijk reglement van de mobiliteitscommissie ter bespreking voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen.

 

In de mobiliteitscommissie kwamen de volgende items aan bod:

1)      Goedkeuring verslag vorige vergadering

2)      Toelichting inventarisatie voetpaden door A. Van Obbergen van Leiedal

3)      Evaluatie fietsstraten

4)      Toelichting telraam

5)      Toelichting fietsactieplan

6)      Aanzet timing opmaak mobiliteitsplan

7)      Varia

 

Volgende punten worden voorgelegd aan het college:

            uitbreiding van de fietsstraten

De mobiliteitscommissie adviseert om in de Sint-Rochusstraat en ook in de straten rond de school De Driesprong te bekijken of deze kunnen omgevormd worden tot een fietsstraat.

            aanbrengen van een zebrapad in de Schoolstraat ter hoogte van het kruispunt met de René Declerqstraat

 

Vanuit de dienst Ruimte wordt volgend advies gegeven:

            Voor uitbreiding van de fietsstraten wordt een analoge aanpak zoals in het LaMA-traject voorgesteld, dus in overleg met een werkgroep met stakeholders (school, omwonenden, handelaars,...). Dit is een project dat dan kan opgenomen worden door de nieuwe mobiliteitsambtenaar.

            Omtrent de vraag om een zebrapad te voorzien in de Schoolstraat blijft de dienst achter het voorstel van de beperkte mobiliteitscommissie van 19 december 2019 staan, waarin beslist werd om geen zebrapad aan te brengen.

Dit kan bijkomend als volgt gemotiveerd worden:

Zebrapaden beperken de bewegingsvrijheid van de voetganger (20 m voor en na het zebrapad mag de voetganger niet oversteken). Bovendien wordt een zone 30 net ingericht als trage ruimte, zodat fietsers maar ook de voetganger op een veilige manier gebruik kan maken van de gehele publieke ruimte. Zebrapaden worden daarom principieel niet toegepast binnen zones 30 of voorbehouden voor plaatsen waar er een concentratie aan voetgangers is in tijd en/of ruimte bijvoorbeeld aan scholen.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag en beslist om

          de eventuele uitbreiding van de fietsstraten zoals voorgesteld door de mobiliteitscommissie mee te nemen als een project dat verder kan onderzocht worden door de nieuwe mobiliteitsambtenaar;

          het standpunt rond het zebrapad in de Schoolstraat te behouden en geen zebrapad aan te brengen omdat dit principieel niet aangelegd wordt in een zone 30 en er hier geen concentratie aan voetgangers is die significant verschillend is van andere kruispunten in de zone 30 in het centrum.

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/05/2020
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 29 APRIL 2020

Leiedal - regionale visie detailhandel - ontwerp - vraag tot feedback en engagement

 

Aanleiding en context

 

De Intercommunale Leiedal vraagt feedback op het plan van aanpak en de algemene aanbevelingen en bouwstenen geformuleerd in het eerste werkdocument van regionale visie detailhandel en vraagt een engagement van het college van burgemeester en schepenen over vier te zetten acties.

 

Motivering

 

De Intercommunale Leiedal maakte, in opdracht van de gemeentes uit de regio, een eerste werkdocument van regionale visie detailhandel op.

Er gebeurde een grondige analyse van de detailhandel in de regio, vanuit verschillende invalshoeken: vanuit economisch vlak, het vlak van mobiliteit en vanuit ruimtelijk oogpunt. Ook de planologische, juridische en beleidsmatige context werden bestudeerd.

 

Leiedal vraagt in haar schrijven van 13 maart 2020 aan het college van burgemeester en schepenen

1. feedback te geven over het plan van aanpak van de 4 sporen (p. 64 van de bundel)

1.Een gedragen regionale visie

2.Vertaling van een visie naar concrete instrumenten

3.Ondersteuning bij het detailhandelsbeleid van de gemeenten

4.Dialoog en communicatie over de visie

 

2. feedback te geven over de algemene aanbevelingen en bouwstenen (p. 65-67 van de bundel)

       Algemene aanbevelingen:

           Ook in detailhandel streven naar een ruimteneutrale regio (een netto toename aan winkeloppervlakte voor detailhandel moet vermeden worden)

           Belangrijk om een selectief locatiebeleid te voeren voor nieuwe detailhandel met kernversterking als basisprincipe

       Bouwstenen:

Voor kernen

           Inzetten op kernversterking op maat van de kern (niet alleen voor detailhandel maar ook voor andere voorzieningen)

           Kernwinkelgebied zo compact mogelijk afbakenen

           Projectontwikkeling in de kernen biedt mogelijkheid om grotere handelspanden te voorzien

           Geen plint voor detailhandelszaken bij appartementen die niet op een centrale locatie gelegen zijn

           Supermarkten in of dicht bij de kern is een belangrijk pluspunt

           Aandacht voor de verblijfskwaliteit van het openbaar domein in het winkelgebied en ruimte voor zwakke weggebruiker

Voor grootschalige solitaire detailhandelsvestigingen

           Geen nieuwe grootschalige solitaire detailhandelsvestigingen toelaten en bestaande laten uitdoven

Voor detailhandelslinten

           Geen nieuwe detailhandel toelaten langs verbindingswegen en steenwegen buiten de kernen

           Verweven detailhandelslinten buiten de kernen laten uitdoven

           Geconcentreerde detailhandelslinten verder onderzoeken

 

3. haar engagement uit te spreken tot het uitvoeren van volgende acties:

          Actief meewerken aan het uitwerken van de regionale visie detailhandel

          De voorliggende aanbevelingen en bouwstenen van de visie gedurende de komende 6 maanden toepassen in het plannings– en vergunningsbeleid. Het is de bedoeling om op die manier de visie voldoende robuust te maken vooraleer ze uit te werken tot een definitief kader.

          De andere gemeenten in de regio in te lichten over concrete dossiers met een mogelijk gemeentegrensoverschrijdende impact.

          Deel te nemen aan een overleg tussen de gemeenten over detailhandel waarop onder andere concrete dossiers worden besproken.

 

Bij de vragen van Leiedal worden volgende opmerkingen geformuleerd:

1. feedback over het plan van aanpak van de 4 sporen

De aanpak van de 4 sporen lijkt een logische opbouw. Het blijft wel belangrijk om ook een duidelijk gemeentelijke visie te hebben om de gemeentelijk nuances te kunnen bepalen op basis van de specifieke context.

 

2. feedback over de algemene aanbevelingen en bouwstenen

Als een aantal van de bouwstenen en algemene bevindingen toegepast worden op Deerlijk dan is enige nuancering aan de orde, in het bijzonder voor wat betreft de grootschalige solitaire detailhandelsvestigingen en het toelaten van nieuwe detailhandel langs verbindingswegen:

         Gaverzicht valt binnen de categorie van de bestaande grootschalige detailhandelsvestigingen. De visie dat deze handelsvestiging niet kan opgesplitst worden in meerdere entiteiten en zo kan uitgroeien tot een winkelcentrum en dat er geen dagelijkse en periodieke goederen verkocht mogen worden teneinde niet te gaan concurreren met het winkelkerngebied kan gevolgd worden. Echter de visie dat deze handelsvestiging niet kan opgesplitst worden in meerdere entiteiten dient genuanceerd te worden. De bepalingen uit het geldende BPA Tapuitstraat, meerbepaald dat ‘binnen de zone van Gaverzicht slechts één handelsbedrijf (werkelijke exploitatie) toegelaten is maar dat de vestiging van meerdere bedrijfsexploitaties of meerdere bedrijfszetels op één perceel beschouwd wordt als één ruimtelijk geheel en derhalve voor de toepassing van dit voorschrift als één bedrijf aangerekend wordt’, moeten mogelijk blijven. Ook het laten uitdoven van deze site is geen wenselijk evolutie temeer deze vestiging bevestigd werd in een geldend BPA waarin geen sprake is van uitdoving.

         De bouwsteen om geen nieuwe detailhandel toe te laten langs verbindingswegen dient genuanceerd te worden. In de omgeving van de Belgiek werden reeds beleidsbeslissingen genomen om bijkomende handelsactiviteiten toe te laten, weliswaar handelszaken voor uitzonderlijke en volumineuze goederen en niet in hoofdzaak voor dagelijkse en periodieke goederen. Deze beleidsvisie van Deerlijk strookt bijgevolg niet met de bouwsteen opgenomen in de nota.

 

3.  engagement tot het uitvoeren van de 4 verder te zetten acties:

Het uittesten van de visie over een periode van 6 maanden lijkt voor Deerlijk weinig realistisch, omdat de gemeente niet systematisch concrete vragen krijgt omtrent de inplanting van nieuwe of uitbreiding van bestaande handelsvestigingen.

Ook het deelnemen aan overleg omtrent concrete dossiers is geen evidentie gezien de gemeente nog niet beschikt over een gemeentelijke ambtenaar bevoegd voor lokale economie. Eens deze is aangeworven, is een meer actieve participatie zeker mogelijk.

Bij de overige 2 acties, zijnde het verder meewerken aan een regionale visie en het inlichten van aanpalende gemeentes bij projecten met gemeentegrensoverschrijdende impact, zijn geen opmerkingen te formuleren.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de opmerkingen zoals geformuleerd in het overwegende gedeelte inzake het plan van aanpak en de algemene aanbevelingen en bouwstenen over te maken aan Leiedal.

 

Artikel 2

 

Het college van burgemeester en schepenen engageert zich tot verder participatie, rekening houdend met de in het overwegende gedeelte geformuleerde opmerkingen.

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/05/2020
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 29 APRIL 2020

OMV 2019_185 - Hazewindstraat 5, 7 en 9, Sint-Rochusstraat 48 en 50 en Waregemstraat zn - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van 17 woningen en 31 appartementen met een gemeenschappelijke ondergrondse garage, het plaatsen van een elektriciteitscabine en het uitvoeren van een tijdelijke bronbemaling in functie van de ondergrondse garage, op een perceel gelegen Hazewindstraat 5, 7 en 9, Sint-Rochusstraat 48 en 50 en Waregemstraat zn en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie B 322 Y, (afd. 1) sectie B 322 G2, (afd. 1) sectie B 322 F2, (afd. 1) sectie B 322 E2, (afd. 1) sectie B 322 X en (afd. 1) sectie B 322 Z aangevraagd door de heer Steven Willems namens EKATOV BVBA gevestigd Vredestraat 53 te 8790 Waregem en Conrad Alfons Everaerdt namens Fluvius System Operator CVBA gevestigd Brusselsesteenweg 199 te 9090 Melle.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op 10 april 2020.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Voorwaardelijk gunstig. Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarde(n):

1.      De voorwaarden geformuleerd in het advies van FLuvia (brandpreventieverslag) en in het advies van de VMM, Buitendienst Ijzer, Leie en Brugse Polders dienen stipt nageleefd te worden.

2.      De algemene en sectorale milieuvoorwaarden met betrekking tot de aangevraagde VLAREM rubrieken die in titel II van het VLAREM staan moeten nageleefd worden. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link:  https://navigator.emis.vito.be/

3.      De bemaling mag niet langer duren dan strikt noodzakelijk voor de uitvoering van de werken.

4.      Er moet een boombeschermingsplan opgemaakt worden door een erkende European Tree Worker (ETW) of een European Tree Technician (ETT). De aanbevelingen in dit boombeschermingsplan dienen strikt opgevolgd te worden.

5.      De beschermingszone dient voorafgaand aan de werf door een medewerker van de gemeente te worden gekeurd samen met de ETW/ETT. In deze zone is het verboden werfafval, werfmateriaal en dergelijke te stockeren.

6.      Voorafgaand de werken maakt de coördinator technische diensten van het gemeentebestuur een waardebepaling van de bomen op, dit volgens de uniforme methode van de VVOG (Vereniging Voor Openbaar Groen). De affiche van de waardebepaling moet aan de beschermingszone van de boom uitgehangen worden. Indien de opgelegde maatregelen niet strikt nageleefd worden en de boom afsterft, zal dit de kostprijs voor schadevergoeding zijn.

7.      Volgende maatregelen zijn strikt uit te voeren voor het behoud van de bestaande bomen op het terrein tijdens het groeiseizoen:

7.1.            Het plaatsen van bodemvochtmeters en/of grondwaterpeilbuizen (per boom of bomengroep)

7.2.            Bewatering van de bomen is noodzakelijk tot minstens 2 maanden na de bronbemaling indien vóór 1 november. Na 1 november zijn de meeste bomen in rust en zijn ze minder gevoelig voor wijzigende grondwaterstanden.

7.3.            Bewateren dient tot de bodem verzadigd is en verloopt via druppelslang. Gemiddeld wordt zo’n 1.000 à 2.000 liter per boom en per week voorzien op regenvrije dagen.

7.4.            Het water dat via bronbemaling wordt opgepompt uit de bodem is doorgaans niet geschikt voor watergift, omdat het vaak te koud is en (te) weinig zuurstof bevat. Het water dat wordt gebruikt voor het water geven moet voldoen aan de onderstaande randvoorwaarden (doorgaans voldoet niet verontreinigd oppervlaktewater prima):

7.4.1.      zuurstofrijk zoet water, vrij van voor de bodem schadelijke verontreinigingen (EC-waarde < 1,5 mS/cm)

7.4.2.      maximaal temperatuurverschil met bodemtemperatuur van 10°C

7.4.3.      watertemperatuur minimaal 10°C en maximaal 25°C

7.4.4.      niet toegestaan is het toepassen van sterk ijzerhoudend (zuurstofloos) water afkomstig van bronbemaling (gerijpt water)

7.5.            Waterstaalnames, -analyses en methodiek dienen voorafgaand voorgelegd aan de dienst omgeving van de gemeente en de begeleidende ETT/ETW, bij gebruik van retourbemaling.

8.      De werken dienen opgevolgd te worden door de ETW/ETT (boomverzorger), desgewenst met expertise voor het bewateren via waterunits. De boomverzorger neemt de nodige maatregelen om de bevloeiing van de bo(o)m(en) en de overige te behouden bomen in de “wijde” omgeving te waarborgen.

9.      Het bemalingswater mag niet geloosd worden in een DWA-leiding of een gemengd rioleringsstelsel.

10.  Ter voorkoming dat er vervuild water geloosd wordt, dient de grondwaterkwaliteit van het bemalingswater ter hoogt van de Hazewindstraat 5 voor de start, na 1 week en vervolgens maandelijks gemonitord te worden zo lang de bemaling actief is. De te analyseren parameters zijn degene waarvoor er in het beschrijvend bodemonderzoek in het grondwater een overschrijding van de richtwaarden voor grondwater zoals vastgelegd in VLAREBO in bijlage II, vastgesteld zijn. Bij overschrijding van de milieukwaliteitsnorm voor oppervlaktewater wordt de bemaling onmiddellijk stilgelegd.

11.  De start- en stopdatum van de bronbemaling wordt gemeld aan VMM via het mailadres grondwater.wvl.verg@vmm.be of via een bericht op het omgevingsloket.

 

Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

 

1.   Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Gewestplan

De bepalingen van het gewestplan Kortrijk (goedgekeurd 4 november 1977) zijn niet meer van toepassing en werden vervangen door de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan overeenkomstig artikel 7.4.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan

      De aanvraag ligt in een gebied waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk’ door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op 20 januari 2006.

      De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

      De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan historisch gegroeide bedrijven, deelplan 3, zoals definitief vastgesteld op 21 september 2017.

 

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Verkaveling

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling, goedgekeurd op 27 november 2019 (dossiernummer OMV_2019040820/2019_4).

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De verkaveling is van toepassing op de aanvraag.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is niet volledig in overeenstemming met de vigerende voorschriften.

 

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

      Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997.

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 (en latere wijzigingen).

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013.

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake breedband, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2017.

 

2.   Historiek

 

Relevante stedenbouwkundige vergunningen

Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 30 april 1991 door het college van burgemeester en schepenen voor de her-conditionering van een industriehal en dak en algemene reparatiewerken aan het gebouw na stormschade.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 24 juli 1991 door het college van burgemeester en schepenen voor het maken van een inrijpoort in de gevel van de fabriek.

 

Relevante milieuvergunningen

Volgende milieuvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Pré-Vlarem vergunning gedeeltelijk afgeleverd op 29 maart 1990 door de deputatie voor de uitbating van een weverij (klasse 1).

        Pré-Vlarem vergunning gedeeltelijk afgeleverd op 16 juli 1992 door de deputatie voor de uitbreiding van de vergunde weverij met diverse machines en een inrichting voor de bouw van textielmachines (klasse 1).

        Milieuvergunning afgeleverd op 5 augustus 1993 door het college van burgemeester en schepenen voor het mechanisch behandelen en vervaardigen van tapijten (klasse 2).

        Milieumelding klasse 3 waarvan aktename door het college van burgemeester en schepenen op 3 februari 1993 voor de lozing van normaal huishoudelijk afvalwater en het stallen van 7 voertuigen.

        Milieumelding klasse 3 waarvan aktename door het college van burgemeester en schepenen op 24 augustus 1994 voor de uitbating van een tapijtplakkerij.

        Milieumelding klasse 3 waarvan aktename door het college van burgemeester en schepenen op 10 april 2013 voor de uitbating van een schrijnwerkerij.

 

Relevante omgevingsvergunningen

Volgende omgevingsvergunning en/of weigering is relevant:

-          Omgevingsvergunning afgeleverd op 27 november 2019 voor het slopen van de bestaande bebouwing, verkavelen van de grond in 20 loten voor zowel eengezins - als meergezinswoningen en bijbehorende wegeniswerken en omgevingsaanleg.

 

3.   Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

3.1.  Beschrijving van de omgeving

De eigendom is gelegen op de hoeken van de Hazewindstraat met de Sint-Rochusstraat en met de Waregemstraat, allen voldoende uitgeruste gemeentewegen. De site bevindt zich ten oosten van de kern van Deerlijk. De omgeving wordt in hoofdzaak gekenmerkt door bebouwing van het grondgebonden type. Dichter bij de kern zijn een aantal projecten voor meergezinswoningen in uitvoering of recent uitgevoerd. Het goed heeft betrekking op de voormalige bedrijfssite Francar. Op heden is de site voor ruim 60 % bebouwd met overwegend bedrijfsgebouwen, maar ook met een 3-tal eengezinswoningen, de hoek van de Sint-Rochusstraat met de Hazewindstraat is een braakliggend terrein en er is op de site een beeldbepalende rode beuk aanwezig. Langs de Waregemstraat en de Sint-Rochusstraat is de gevel een blinde muur in baksteen. De bedrijfsgebouwen zijn verouderd.

 

3.2.  Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvrager voorziet de reconversie van de site. Voor de herontwikkeling werd reeds een omgevingsvergunning voor het verkavelen afgeleverd. Hierin werd de sloop van de bestaande bebouwing en de omgevingsaanleg opgenomen. Voorliggende aanvraag heeft als inhoud de bouw van de woningen, zowel de eengezinswoningen als de meergezinswoningen en de bouw van een hoogspanningscabine. Er worden op de site 17 eengezinswoningen opgetrokken en 31 appartementen voorzien.

 

De eengezinswoningen zijn van het type halfopen of gesloten en worden gegroepeerd in 3 diverse blokken/bouwvolumes: één bouwvolume langsheen de Waregemstraat in het noorden van het projectgebied, één in het zuiden langs de Hazewindstraat en één intern binnen het projectgebied. Alle ééngezinswoningen zijn opgebouwd uit 2 bouwlagen met zolderruimte onder een hellend dak. De woningen langs de Waregemstraat en langs de Hazewindstraat worden telkens ingeplant op de rooilijn. Bij deze 2 woonblokken loopt de noklijn van het hellend dak evenwijdig met de straat. De woningen in het centrale deel zijn opgebouwd met een sheddaken structuur per 2 woningen waarbij de noklijnen loodrecht op de voorgevel staat. Alle woningen hebben een bouwdiepte van 10 m zowel op het gelijkvloers als op de verdieping. De kroonlijst- en nokhoogtes bedragen respectievelijk 6,26 m en 9,17 m voor het volume langs de Waregemstraat, 6,18 m en 9 m voor het centrale volume en 5,71 m en 9,21 m voor het volume langs de Hazewindstraat. Op het gelijkvloers bevinden zich de leefruimtes met keuken die zich uitstrekken van voor- naar achtergevel. De 1ste verdieping heeft altijd minstens 3 slaapkamers waarbij er in bepaalde woningen mogelijkheid is om de dakverdieping ook polyvalent te gebruiken met bvb. een extra slaapkamer of een bureauruimte. Alle woningen hebben een eigen private tuin met tuinberging.

 

De meergezinswoningen zijn ondergebracht in 3 blokken/bouwvolumes: één bouwvolume langs de Waregemstraat dat de hoekafwerking maakt tussen de nieuwe eengezinswoningen in de Waregemstraat tot in de Sint-Rochusstraat (blok A), een volume centraal op het projectgebied (blok B) en een volume langs de Hazewindstraat als sluitstuk van de eengezinswoningen (blok C).

De meergezinswoning langs de Waregemstraat/Sint-Rochusstraat wordt deels op de rooilijn en deels beperkt achteruit ingeplant ten opzichte van de rooilijn. Dit volume is opgebouwd uit een basis van 2 bouwlagen met plat dak met grotendeels een 3de bouwlaag in het gabariet van het dak (dus teruggesprongen 3de bouwlaag) en met 2 accenten met een volwaardige 3de bouwlaag (op de hoek van de Wargemstraat met Sint-Rochusstraat en op de kop naar de beuk toe). Het gebouw wordt volledig afgewerkt met een plat dak met een hoogte van 6,26 m voor het gedeelte van 2 bouwlagen en 9,27 m voor het gedeelte van 3 bouwlagen (zowel de volwaardige als de teruggesprongen 3de bouwlaag). Op de hoek van de Waregemstraat/Sint-Rochusstraat wordt het gebouw op het gelijkvloers opengewerkt om een doorsteek te maken voor voetgangers en fietsers naar het binnengebied. Op deze plaats (aan de zijde van de Wargemstraat) bevindt zich eveneens de toegang tot de keldergarage en een ruime fietsenstalplaats. Gekoppeld aan het inkomgedeelte is op de opengewerkte gelijkvloers ook de nieuwe hoogspanningscabine geïntegreerd.

Het volume centraal op de site betreft een solitair volume en bestaat uit 2 bouwlagen en hellend dak. De noklijn loopt evenwijdig met de Sint-Rochusstraat. De kroonlijsthoogte bedraagt 6,50 m en de nokhoogte 11,97 m.

Het 3de volume voor de meergezinswoningen is ingeplant op de rooilijn met de Hazewindstraat. Het betreft een nagenoeg vierkantig volume bestaand uit 3 bouwlagen met plat dak met een hoogte van 9,24 m.

In totaal worden 31 appartementen voorzien waarbij er een combinatie bestaat uit zowel éénslaapkamer - als tweeslaapkamerappartementen. Alle appartementen beschikken over een private buitenruimte onder de vorm van in- of uitpandige terrassen. Daarnaast kan gebruik gemaakt worden van de gemeenschappelijke buitenruimte centraal op de site.

 

Het parkeren voor zowel de eengezins- als meergezinswoningen wordt gegroepeerd georganiseerd; deels ondergronds in een parkeerkelder en deels bovengronds. In de parkeerkelder worden 56 parkeerplaatsen ingericht waarbij een combinatie bestaat uit afgesloten garages en open standplaatsen. Bovengronds bevinden zich 9 parkeerplaatsen. In de kelderverdieping worden eveneens een aantal bergplaatsen ingericht. De kelderverdieping is rechtstreeks toegankelijk via de kernen van de meergezinswoningen blokken A en B.

 

De gebouwen worden allen afgewerkt met roodbruin genuanceerde bakstenen gevelbekleding waarbij voor de appartementen de detaillering en de verwerking subtiel varieert qua metselwerkverband in combinatie met aangepaste schrijnwerkverdeling. De dakbedekking van de woningen bestaat uit roodbruin genuanceerde dakpannen. Het schrijnwerk is zwart genuanceerd.

 

3.3.  Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvrager wenst een elektriciteitscabine te bouwen met een capaciteit van 630 kVA in functie van de realisatie van de ééngezinswoningen en meergezinswoningen (exploitatie door Fluvius) en een tijdelijke bronbemaling in functie van de bouw van een ondergrondse keldergarage (debiet van 87.600 m³/jaar).

 

De ingedeelde inrichting of activiteit omvat:

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

Klasse

12.2.1°

Verplaatsing van een bestaande HS cabine naar een nieuwe locatie op het terrein. (Nieuw)

630 KVA

3

53.2.2°b)2°

Ten behoeve van het bouwen van een onderkelderd gebouw te Sint-Rochusstraat, Deerlijk, dient een verlaging van de watertafel te gebeuren binnen de bouwput in het kader van de bouwwerken. De bemaling gebeurt in principe met een actieve bemaling van de uitgraving via een te plaatsen bemalingsinstallatie, meestal filters op een aanzuiglijn. (Nieuw)

87.600 M3/JAAR

2

 

4.   Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

 

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek vond plaats van 7 februari 2020 tot en met 7 maart 2020. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werd één digitaal bezwaarschrift ontvangen.

 

Het bezwaarschrift werd ingediend op 1 maart 2020 en bevat samengevat volgende bezwaren:

12.  De muur tussen de eigendom Waregemstraat 6 en de loten 6,7,8 en 9 blijft volgens de plannen behouden tot op een hoogte van 3,24 m. De bezwaarindiener stelt dat het behoud van deze muur niet mogelijk is omwille van de toestand van de muur en vraagt deze te slopen en een afsluiting te plaatsen met een hoogte van 1,80 m.

13.  De bezwaarindiener vraagt een gedetailleerde plaatsbeschrijving voor de start van de werkzaamheden tot sloop.

14.  De bezwaarindiener vraagt naar de stand van zaken omtrent de bodemverontreiniging en vraagt druk uit te oefenen op de curator om aan dit dossier verder te werken.

 

5.   Adviezen

 

Brandweerzone Fluvia - Hulpverleningszone Fluvia

Het dossier werd op 3 februari 2020 voor advies overgemaakt aan Brandweerzone Fluvia - Hulpverleningszone Fluvia (Kortrijk). De adviesinstantie bracht op 18 februari 2020, ontvangen op 20 februari 2020 volgend advies uit:

‘De aanvraag wordt gunstig geadviseerd mits rekening wordt gehouden met bijgaand brandvoorkomingsverslag.'

 

Provincie West-Vlaanderen - Dienst Waterlopen

Het dossier werd op 3 februari 2020 voor advies overgemaakt aan de provincie West-Vlaanderen, dienst Waterlopen. De adviesinstantie meldde dat de waterbeheerder voor deze aanvraag de VMM is.

 

Vlaamse Milieumaatschappij - Afdeling Operationeel Waterbeheer

Het dossier werd op 24 februari 2020 voor advies overgemaakt aan de Vlaamse Milieumaatschappij, afdeling Operationeel Waterbeheer. De adviesinstantie meldde dat de VMM geen adviesinstantie is i.k.v. de watertoets voor dit dossier.

 

VMM – Buitendienst Ijzer, Leie en Brugse Polders

Het dossier werd op 3 februari 2020 voor advies overgemaakt aan de VMM, Buitendienst Ijzer, Leie en Brugse Polders. De adviesinstantie bracht op 1 april 2020 volgend advies uit:

‘Aanvraag: rubriek 53.2.2°b)2°: Bronbemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van bouwkundige werken of openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30000m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder maaiveld.

1.      Huidige vergunning IIOA:

Geen

2.      Bespreking van de aanvraag:

Voorliggende aanvraag betreft een tijdelijke bemaling voor de bouw van een onderkelderd gebouw.

 

De maximale bemalingsdiepte bedraagt voor de kelder 5 m onder maaiveld. Het totale debiet wordt ingeschat op max. 87.600 m³/jaar met een uurdebiet van max. 40 m³. De opgepompte debieten moeten worden geregistreerd met debietmeters.

 

Er zal gewerkt worden met een bouwput. Het grondwaterpeil in rust staat op 3 m onder maaiveld. Om de nodige verlaging van het grondwater te bekomen zal gewerkt worden met filters van max. 8 m diep. Deze filters gaan tot in de Quartaire Aquifersystemen (HCOV 0100), een freatische watervoerende laag.

 

De bemaling is niet gelegen in een beschermingszone rond een drinkwaterwinning en ook niet in de nabijheid van een Habitat- of Vogelrichtlijngebied.

 

In de bemalingsnota wordt een invloedstraal van max. 150 m berekend. In de nota zijn ook zettingsberekeningen opgenomen. Bij een verlaging van max. 5 m zouden de maximale zettingen 14 mm bedragen. Het theoretische zettingsrisico is aanvaardbaar.

 

Op de site zelf is 1 beschrijvend bodemonderzoek waar een vervuiling met VOCL (vluchtige chloorkoolwaterstoffen) aanwezig is. Dit OVAM-dossier is in behandeling bij Universoil. De vervuiling zit dieper dan de geplande bouwput waardoor het risico op het aantrekken van de vervuiling minimaal is. Om zeker te zijn moet de kwaliteit van het bemalingswater worden opgevolgd. Op het moment dat de bemaling wordt opgestart (na ca. 30 minuten), dient er een staal genomen te worden van het bemalingswater. Na de staalname wordt de bemaling stilgelegd tot de resultaten van de analyses bekend zijn. Na toetsing van de analyseresultaten aan de milieukwaliteitsnorm (MKN) voor oppervlaktewater en eventuele mobilisatie van een waterzuiveringsinstallatie kan de bemaling opnieuw opgestart worden. De te analyseren parameters zijn minstens diegene waarvoor in het beschrijvende bodemonderzoek overschrijdingen van de richtwaarden voor grondwater, zoals vastgelegd in VLAREBO in bijlage II, zijn vastgesteld.

Binnen een straal van 150 m zijn nog 3 andere beschrijvende bodemonderzoeken aanwezig.

 

De bemaling werd niet aangevraagd als een tijdelijke activiteit. Volgens de bijgevoegde technische nota zou de duur van de bemaling minder dan 2 maanden zijn. Er wordt een termijn van onbepaalde duur aangevraagd.

 

Er staat nergens vermeld waar het bemalingswater zal worden geloosd. Volgens het bijgevoegde plan zal dit vermoedelijk in de riolering van de Waregemstraat en de Hazewindstraat zijn. Volgens onze gegevens is er zowel op de kruispunt van de Waregemstraat met de Sint-Rochusstraat als op het kruispunt van de Hazewindstraat met de Sint-Rochusstraat een RWA-leiding aanwezig waarin het bemalingswater kan geloosd worden.

 

Onder verwijzing naar artikel 1.2.1 van de gecodificeerde decreten betreffende het integraal waterbeleid van 30 november 2018 werd voor deze aanvraag tot een omgevingsvergunning onderzocht of er een schadelijk effect op de grondwaterhuishouding wordt veroorzaakt.

De aangevraagde tijdelijke bemaling, rubriek 53.2.2°b)2° voor de werken in de Hazewindstraat 5 te Deerlijk, wordt gunstig geadviseerd voor een termijn van max. 6 maanden vanaf de start van de werken en een debiet van maximaal 40 m³/uur en 87.600 m³/jaar uit een nog onbekend aantal filters van 8 m diep in de Quartaire Aquifersystemen (HCOV 0100) en een verlaging tot max. 5 m onder maaiveld, mits naleving van de algemene en de sectorale voorwaarden van titel II van het VLAREM en onderstaande bijzondere voorwaarden:

      Het bemalingswater mag niet geloosd worden in een DWA-leiding of een gemengd rioleringsstelsel;

      De grondwaterkwaliteit van het bemalingswater wordt ter hoogte van de Hazewindstraat 5 voor de start, na 1 week en vervolgens maandelijks gemonitord zo lang de bemaling actief is. De te analyseren parameters zijn degene waarvoor er in het beschrijvend bodemonderzoek in het grondwater een overschrijding van de richtwaarden voor grondwater zoals vastgelegd in VLAREBO in bijlage II, vastgesteld zijn. Bij overschrijding van de milieukwaliteitsnorm voor oppervlaktewater wordt de bemaling onmiddellijk stilgelegd;

      De start- en stopdatum van de bemaling wordt gemeld aan VMM via het mailadres grondwater.wvl.verg@vmm.be of via een bericht op het omgevingsloket.’

 

6.   Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

 

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

7.   Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.1    Planologische toets

 

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het gemeentelijk RUP Historisch gegroeide bedrijven, deelplan 3 zoals definitief vastgesteld op 21 september 2017.

Gezien de voorschriften van het RUP overgenomen en verder verfijnd werden in de voorschriften van de later goedgekeurde verkaveling wordt er voor de toetsing van de aanvraag aan het RUP verwezen naar de toetsing aan de verkaveling.

 

De aanvraag dient te worden afgetoetst aan de voorschriften uit de goedgekeurde verkaveling.

De aanvraag wijkt af van de voorschriften. Hiervoor wordt toepassing gemaakt van artikel 4.4.1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

Het ontwerp is op volgende punten in strijd met de voorschriften:

Plan schrijft voor:

ontwerp voorziet:

Gabarit MWA wordt bepaald door een  kroonlijsthoogte van maximaal 6,5 m en een dakhelling voor het gedeelte van 2 bouwlagen en dakvolume (teruggesprongen 3de bouwlaag)

Gabarit plaatselijk doorbroken door de open spijltjesbalustrade die beperkt buiten dit maximale gabarit gelegen is

Dakhelling eengezinswoningen B (op binnenplein, loten 7-14) bedraagt maximaal 45 °

Dakhelling plaatselijk 60 °in functie van de realisatie van de sheddak structuur

Het gevraagde is voor het overige in overeenstemming met de voorzieningen van de verkaveling gezien de eigendom bestemd is voor wonen, zowel eengezinswoningen als meergezinswoningen, de eengezinswoningen enkel van het gesloten type kunnen zijn, nevenfuncties toegelaten zijn, de niet bebouwde delen ingericht moeten worden als privatieve tuin, het aandeel verharding in de tuinzones maximaal 30 m² bedraagt, het parkeren gegroepeerd gebeurt, de hoofdvolumes van de eengezinswoningen ingeplant worden in de bouwkaders zoals voorzien op het verkavelingsplan, het hoofdvolume bestaat uit maximaal 2 volwaardige bouwlagen met hellend of plat dak, de kroonlijsthoogte maximaal 6,50 m bedraagt, de nokhoogte maximaal 6 m boven de kroonlijsthoogte gelegen is, de bouwdiepte op de verdieping beperkt is tot 12 m, de tuinbergingen voorzien worden in de bouwzones conform het verkavelingsplan, de tuinbergingen maximaal 1 bouwlaag hoog met een hoogte van 2,20 m zijn en afgewerkt worden met plat dak, de materiaalkeuze vrij is, de materialen duurzaam en esthetisch verantwoord moet zijn, de meergezinswoningen ingeplant worden in de loten 18 en 19 volgens het verkavelingsplan, de perceelsdelen gelegen binnen de bouwkaders die niet bebouwd zijn bestemd zijn als private en of gemeenschappelijke tuin/terras, elk appartement over een private buitenruimte beschikt, per appartement 1,5 parkeerplaatsen voorzien worden, per appartement minimaal 2 fietsenstalplaatsen voorzien zijn, de hoofdvolumes van de meergezinswoningen ingeplant zijn in de bouwkaders, de meergezinswoning langs de Hazewindstraat een bouwdiepte heeft van maximaal 15 m en bestaat uit 3 bouwlagen met plat dak, de hoekgebouwen (Waregemstraat/Sint-Rochusstraat) bestaan uit 3 bouwlagen en plat dak met een hoogte van maximaal 9,50 m, het hoofdvolume van de hoekgebouwen een maximale bruto grondoppervlakte van 350 m² heeft, de overige bebouwing in de zone voor meergezinswoningen bestaat uit 2 bouwlagen met 1 bouwlaag in het dakvolume met een vrije dakvorm, de solitaire meergezinswoning bestaat uit 2 volwaardige bouwlagen en één onderdakse bouwlaag, voor dit volume de dakvorm vrij is, de kroonlijsthoogte maximaal 6,50 m mag bedragen en de nokhoogte 7 m boven deze kroonlijst mag liggen, op lot 19 van de verkaveling maximaal 25 wooneenheden voorzien zijn, op lot 18 van de verkaveling maximaal 8 wooneenheden voorzien zijn en ook voor de meergezinswoningen het materiaalgebruik vrij is doch duurzaam en esthetisch verantwoord is.

 

Artikel 4.4.1 van de VCRO voorziet dat na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen kunnen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex en het aantal bouwlagen. De afwijking heeft betrekking op inplanting van de balustrade en de dakhelling zodat een afwijking overwogen kan worden.

De afwijking inzake de plaatsing van de spijltjesbalustrade is eerder beperkt, heeft geen impact op de dominantie van de kroonlijst en de aanpalende eigenaars hebben geen bezwaren geformuleerd. De afwijking inzake de dakhelling voor de woningen in het centrale deel van de site zorgt ervoor dat er een leuke variatie in dakvorm kan ontstaan die het project in zijn globaliteit een meerwaarde biedt, de dakvorm blijft hellend en de kroonlijsthoogtes en nokhoogte voldoen aan de bepalingen van de verkaveling. Beide plaatselijke afwijkingen kunnen als beperkt en bijgevolg positief beoordeeld kan worden.

 

7.2    Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Waregemstraat, Hazewindstraat en Sint-Rochusstraat voldoende uitgeruste openbare wegen zijn. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

 

7.3    Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.

 

Het voorliggend project heeft geen omvangrijke oppervlakte (<0,1ha) en ligt niet in een recent overstroomd gebied of in een risicozone voor overstromingen.

Op het niveau van de verkaveling werd voorzien in de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel, in de aanleg van een infiltratievijver en aanvullend in nog bijkomende buffering in de riolering. In de verkavelingsaanvraag werd opgenomen dat bij de omgevingsvergunning voor de bouw van de woningen per lot voldaan zal moeten worden aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterput.

Er is voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake de hemelwaterputten aangezien er bij iedere eengezinswoning een individuele hemelwaterput voorzien wordt met een inhoud van 5.000 liter per woning en bij de meergezinswoningen een regenwaterput van 23.672 liter voor blok A en B voorzien wordt (= afwijking van de verordening in functie van groter verbruik dan 10.000 liter) en een regenwaterput van 10.000 liter bij blok C.

De verharding is waterdoorlatend of watert af in de naastliggende onverharde ruimte zodat het water van de verhardingen infiltreert in de bodem.

Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn.

 

7.4    Mer-screening

De aanvraag valt onder de bijlage III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004, meerbepaald rubriek 10b – stadsontwikkelingsprojecten en 10e – aanleg wegenis.

In navolging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 (BS 29 april 2013) dient er voor de aanvraag een project-m.e.r.-screening te gebeuren (bijlage III bij het project-m.e.r.-besluit). De mogelijke effecten op de omgeving werden in het omgevingsloket toegevoegd. Uit de analyse van de m.e.r. screening is gebleken dat de milieueffecten van dit project niet aanzienlijk zijn zodat de opmaak van een milieueffectenrapport niet noodzakelijk is.

 

7.5    Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt mits voldoende voorwaarden opgelegd worden ter vrijwaring van de rode beuk die aanwezig is op de site. (Zie toetsing milieuaspecten).

 

7.6    Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

7.7    Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing

 

7.8    Decreet grond- en pandenbeleid

Uitvoeren last bescheiden woonaanbod

De voorliggende bouwaanvraag voorziet in een groepswoningbouwproject van 4 woongelegenheden waarbij de percelen aansluiten op door dezelfde bouwheer te ontwikkelen gronden en die samen meer dan een halve hectare beslaan. Overeenkomstig 4° van artikel 4.2.1 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid zijn de normen bescheiden woonaanbod van toepassing op de voorliggende bouwaanvraag. Er dient een norm verwezenlijkt te worden van ten minste 20% van het aantal te verwezenlijken woningen. Op de afgeleverde omgevingsvergunning voor het verkavelen van de gronden werden de loten 14, 15, 16 en 17 aangeduid als bescheiden woonaanbod. De vier woningen hebben een bruto bouwvolume van minder dan 550m³ (respectievelijk 417 m³, 504,33 m³, 409,86 m³ en 468,42 m³) zodat voldaan is aan de norm bescheiden woonaanbod.

 

7.9    Milieuaspecten

De aanvraag bevat twee ingedeelde inrichting of activiteiten: een hoogspanningscabine ingedeeld in rubriek 12.2.1° met een capaciteit van 630 kVA (klasse 3) en een tijdelijke bronbemaling ingedeeld in 53.2.2°b)2° met een jaardebiet van 87.600 m³ (klasse 2).

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden met betrekking tot de aangevraagde VLAREM rubrieken die in titel II van het VLAREM staan moeten nageleefd worden. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link:  https://navigator.emis.vito.be/

Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden. Bijzondere aandacht dient gevestigd te worden op de aanwezigheid van een rode beuk (Fagus sylvatica ‘Atropunicea’) op de site die moet behouden worden. De exploitant verklaart in de beschrijvende nota het volgende, dit betreft eveneens de voorwaarde zoals opgelegd bij afgifte van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van de grond:

Teneinde tijdens de werkzaamheden de aanwezige beuk voldoende te beschermen zullen de bepalingen uit het SB 250 3.1 en het technisch vademecum bomen, in het bijzonder de bepalingen uit artikel 14.4.1 i.v.m. bescherming van de boombeschermingszone, strikt nageleefd worden.

Alhoewel dit voldoende garanties biedt dat in de nabijheid van de boom geen werken zullen plaatsvinden, bodemverdichting zal geweerd worden en geen werfmateriaal of installatiemateriaal zal gestockeerd worden, zal de bronbemaling een tijdelijke wijziging veroorzaken in de grondwaterstand onder de boom. Indien er onvoldoende maatregelen genomen worden om de watervoorziening (vooral in tijden dat er weinig tot geen regenwater valt) te waarborgen, kan deze bronbemaling nefaste gevolgen hebben voor de boom. Daarom worden de volgende bijkomende beschermende voorwaarden opgelegd:

15.  De bemaling mag niet langer duren dan strikt noodzakelijk voor de uitvoering van de werken.

16.  Er moet een boombeschermingsplan opgemaakt worden door een erkende European Tree Worker (ETW) of een European Tree Technician (ETT). De aanbevelingen in dit boombeschermingsplan dienen strikt opgevolgd te worden.

17.  De beschermingszone dient voorafgaand aan de werf door een medewerker van de gemeente te worden gekeurd samen met de ETW/ETT. In deze zone is het verboden werfafval, werfmateriaal en dergelijke te stockeren.

18.  Voorafgaand aan de werken maakt de coördinator technische diensten van het gemeentebestuur een waardebepaling van de bomen op, dit volgens de uniforme methode van de VVOG (Vereniging Voor Openbaar Groen). De affiche van de waardebepaling moet aan de beschermingszone van de boom uitgehangen worden.  Indien de opgelegde maatregelen niet strikt nageleefd worden en de boom afsterft, zal dit de kostprijs voor schadevergoeding zijn.

19.  Volgende maatregelen zijn strikt uit te voeren voor het behoud van de bestaande bomen op het terrein tijdens het groeiseizoen:

19.1.        Het plaatsen van bodemvochtmeters en/of grondwaterpeilbuizen (per boom of bomengroep)

19.2.        Bewatering van de bomen is noodzakelijk tot minstens 2 maanden na de bronbemaling indien vóór 1 november. Na 1 november zijn de meeste bomen in rust en zijn ze minder gevoelig voor wijzigende grondwaterstanden.

19.3.        Bewateren dient tot de bodem verzadigd is en verloopt via druppelslang. Gemiddeld wordt zo’n 1.000 à 2.000 liter per boom en per week voorzien op regenvrije dagen.

19.4.        Het water dat via bronbemaling wordt opgepompt uit de bodem is doorgaans niet geschikt voor watergift, omdat het vaak te koud is en (te) weinig zuurstof bevat. Het water dat wordt gebruikt voor het water geven moet voldoen aan de onderstaande randvoorwaarden (doorgaans voldoet niet verontreinigd oppervlaktewater prima):

19.4.1.  zuurstofrijk zoet water, vrij van voor de bodem schadelijke verontreinigingen (EC-waarde < 1,5 mS/cm)

19.4.2.  maximaal temperatuurverschil met bodemtemperatuur van 10°C

19.4.3.  watertemperatuur minimaal 10°C en maximaal 25°C

19.4.4.  niet toegestaan is het toepassen van sterk ijzerhoudend (zuurstofloos) water afkomstig van bronbemaling (gerijpt water)

19.5.        Waterstaalnames, -analyses en methodiek dienen voorafgaand voorgelegd aan de dienst omgeving van de gemeente en de begeleidende ETT/ETW, bij gebruik van retourbemaling

20.  De werken dienen opgevolgd te worden door de ETW/ETT (boomverzorger), desgewenst met expertise voor het bewateren via waterunits. De boomverzorger neemt de nodige maatregelen om de bevloeiing van de bo(o)m(en) én de overige te behouden bomen in de “wijde” omgeving te waarborgen.

21.  Het bemalingswater mag niet geloosd worden in een DWA-leiding of een gemengd rioleringsstelsel.

22.  Ter voorkoming dat er vervuild water geloosd wordt, dient de grondwaterkwaliteit van het bemalingswater ter hoogte van de Hazewindstraat 5 voor de start, na 1 week en vervolgens maandelijks gemonitord te worden zo lang de bemaling actief is. De te analyseren parameters zijn degene waarvoor er in het beschrijvend bodemonderzoek in het grondwater een overschrijding van de richtwaarden voor grondwater zoals vastgelegd in VLAREBO in bijlage II, vastgesteld zijn. Bij overschrijding van de milieukwaliteitsnorm voor oppervlaktewater wordt de bemaling onmiddellijk stilgelegd.

23.  De start- en stopdatum van de bemaling wordt gemeld aan VMM via het mailadres grondwater.wvl.verg@vmm.be of via een bericht op het omgevingsloket.

 

7.10     Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

De aanvraag heeft betrekking op de bouw van wooneenheden op een site die herbestemd is tot stedelijk woonproject en in een omgeving die gekenmerkt wordt door centrumfuncties zodat de aanvraag zich functioneel inpast. De eengezinswoningen langsheen de Waregemstraat en deze langsheen de Hazewindstraat worden ingeplant op de rooilijn en hebben een vormentaal die beantwoordt aan de aanwezige vormgeving in de omgeving, zijnde eengezinswoningen van in hoofdzaak 2 bouwlagen met een hellende dakvorm waarvan de nok evenwijdig loopt met de straat. De meergezinswoningen vormen telkens het sluitstuk van de eengezinswoningen en de hoogtes zijn aangepast aan de hoogte (kroonlijst- en/of nok) van de woningen. De vormentaal van de meergezinswoningen is grootschaliger en refereert naar het industriële verleden van de site. De eengezinswoningen centraal in het binnengebied van de ontwikkelingen zorgen door hun dakhelling en dakvorm voor een duidelijke visuele meerwaarde. In de globaliteit van het aangeboden aantal wooneenheden wordt een variatie aan aanbod nagestreefd met één- en tweeslaapkamerappartementen en eengezinswoningen voorzien van 3 slaapkamers. Bij iedere eengezinswoning evenals bij elke meergezinswoning wordt een private buitenruimte gerealiseerd. Daarnaast wordt binnen het woonproject een kwaliteitsvolle groen-/pleinstructuur nagestreefd die een semi-publiek of publiek karakter heeft en bijgevolg een duidelijke meerwaarde zal hebben voor de bewoners van het project maar evenzeer voor de ruimere omgeving. Het aantal voorziene parkeerplaatsen voldoet aan de in de gemeente gehanteerde normen en er wordt in het project voldoende ingezet op fietsvoorzieningen. Gelet op de ligging in het centrum van de gemeente wordt op die manier duurzame mobiliteit gestimuleerd.

Het ontwerp is bijgevolg verenigbaar met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.

 

7.11     Resultaten openbaar onderzoek

Het ingediende bezwaarschrift is tijdig ingediend en wordt bijgevolg ontvankelijk verklaard.

 

Omtrent de ingediende bezwaarschriften wordt voorgesteld volgend standpunt in te nemen:

-       Sloop van de scheidingsmuur

Na contact met de aanvrager zullen afhankelijk van de staat van de scheidingsmuren deze behouden blijven of vervangen worden. De aanvrager zal hiertoe de nodige maatregelen nemen in overleg met de betrokken aanpalende eigenaars. Dit betreft bijgevolg een aangelegenheid van burgerrechtelijke aard.

-       Opmaak plaatsbeschrijving

Dit betreft geen opmerking van stedenbouwkundige aard maar wel van burgerrechtelijke aard en dient tussen 2 private partijen onderling besproken worden. Deze opmerking vormt aldus geen beoordelingselement in het kader van een omgevingsvergunningsaanvraag.

-       Grondvervuiling en voorziene sanering

De grondvervuiling waarnaar de bezwaarindiener verwijst komt van een andere eigendom en de saneringsplicht rust bijgevolg op een andere eigenaar. De uitpluiming van de vervuiling die van elders komt ligt op de te verkavelen eigendom dieper dan de diepte die nodig zal zijn voor uit te voeren werken (sloop en de realisatie van de kelder) zodat de aanvraag geen impact zal hebben op de vervuiling. Tijdens de werkzaamheden is de aannemer wel steeds verantwoordelijk mochten er onvoorziene maatregelen noodzakelijk zijn.

De sanering berust op een andere eigenaar en maakt bijgevolg geen voorwerp uit van voorliggend dossier. Indien na sanering een bodemattest afgeleverd wordt, zal hierin blijvend een spoor zijn dat er ooit vervuiling zat maar aangevuld met het uitgevoerde saneringsproject.

 

7.12     Scheidingsmuren

Niet van toepassing.

 

7.13     Bespreking adviezen

Gelet op de specifieke problematiek en inhoud en de opgenomen voorwaarden in de adviezen van Fluvia en van de VMM Buitendienst Ijzer, Leie en Brugse Polders dient opgelegd te worden dat de voorwaarden geformuleerd in de beide adviezen stipt nageleefd moeten worden.

 

7.14     Belastingsreglement op ontbrekende parkeerplaatsen

Overeenkomstig de gemeenteraadsbeslissing van 28 november 2019 betreffende de indirecte belasting op ontbrekende parkeerplaatsen moet er per nieuwbouw eengezinswoning één parkeerplaats per woning voorzien worden en moet er bij meergezinswoningen anderhalve parkeerplaatsen per woongelegenheid voorzien worden in het gedeelte langs de Sint-Rochusstraat en 1 parkeerplaats per woongelegenheid in het gedeelte langs de Hazewindstraat en Waregemstraat. Er worden 17 eengezinswoningen gerealiseerd, 25 appartementen die zich situeren langs de Sint-Rochusstraat en 6 appartementen die zich situeren langs de Hazewindstraat. Dit betekent dat in totaal 61 parkeerplaatsen noodzakelijk zijn. Volgens de ingediende plannen zijn 56 parkeerplaatsen voorzien in de ondergrondse garage en 9 parkeerplaatsen bovengronds zodat bijgevolg voldaan is aan de genoemde gemeenteraadsbeslissing.

 

Juridische gronden

 

24.                       Algemene basisbevoegdheid: Art.56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

25.                       Andere:

25.1.    Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning

25.2.    Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

25.3.    Vlarem II, besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 en zijn wijzigingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het voorstel van behandeling van het bezwaarschrift en bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan de heer Steven Willems namens EKATOV BVBA gevestigd Vredestraat 53 te 8790 Waregem en Conrad Alfons Everaerdt namens Fluvius System Operator CVBA gevestigd Brusselsesteenweg 199 te 9090 Melle, voor het bouwen van 17 woningen en 31 appartementen met een gemeenschappelijke ondergrondse garage, het plaatsen van een elektriciteitscabine en het uitvoeren van een tijdelijke bronbemaling in functie van de ondergrondse garage, op een perceel gelegen Hazewindstraat 5, 7 en 9, Sint-Rochusstraat 48 en 50 en Waregemstraat zn en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie B 322 Y, (afd. 1) sectie B 322 G2, (afd. 1) sectie B 322 F2, (afd. 1) sectie B 322 E2, (afd. 1) sectie B 322 X en (afd. 1) sectie B 322 Z,

 

Artikel 2

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt akte van de in het meldingsdossier opgenomen ingedeelde inrichting of activiteit, zijnde het plaatsen van een HS-cabine en een bronbemaling.

De ingedeelde inrichting of activiteit omvat voortaan:

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

Klasse

12.2.1°

Verplaatsing van een bestaande HS cabine naar een nieuwe locatie op het terrein. (Nieuw)

630 KVA

3

53.2.2°b)2°

Ten behoeve van het bouwen van een onderkelderd gebouw te Sint-Rochusstraat, Deerlijk, dient een verlaging van de watertafel te gebeuren binnen de bouwput in het kader van de bouwwerken. De bemaling gebeurt in principe met een actieve bemaling van de uitgraving via een te plaatsen bemalingsinstallatie, meestal filters op een aanzuiglijn. (Nieuw)

87.600 M3/JAAR

2

 

Artikel 3

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit bij de afgifte van de omgevingsvergunning volgende specifieke voorwaarden op te leggen:

1.      De voorwaarden geformuleerd in het advies van Fluvia (brandpreventieverslag) en in het advies van de VMM, Buitendienst Ijzer, Leie en Brugse Polders dienen stipt nageleefd te worden.

2.      De algemene en sectorale milieuvoorwaarden met betrekking tot de aangevraagde VLAREM rubrieken die in titel II van het VLAREM staan moeten nageleefd worden. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link:  https://navigator.emis.vito.be/

3.      De bemaling mag niet langer duren dan strikt noodzakelijk voor de uitvoering van de werken.

4.      Er moet een boombeschermingsplan opgemaakt worden door een erkende European Tree Worker (ETW) of een European Tree Technician (ETT). De aanbevelingen in dit boombeschermingsplan dienen strikt opgevolgd te worden.

5.      De beschermingszone dient voorafgaand aan de werf door een medewerker van de gemeente te worden gekeurd samen met de ETW/ETT. In deze zone is het verboden werfafval, werfmateriaal en dergelijke te stockeren.

6.      Voorafgaand de werken maakt de coördinator technische diensten van het gemeentebestuur een waardebepaling van de bomen op, dit volgens de uniforme methode van de VVOG (Vereniging Voor Openbaar Groen). De affiche van de waardebepaling moet aan de beschermingszone van de boom uitgehangen worden.  Indien de opgelegde maatregelen niet strikt nageleefd worden en de boom afsterft, zal dit de kostprijs voor schadevergoeding zijn.

7.      Volgende maatregelen zijn strikt uit te voeren voor het behoud van de bestaande bomen op het terrein tijdens het groeiseizoen:

7.1.            Het plaatsen van bodemvochtmeters en/of grondwaterpeilbuizen (per boom of bomengroep)

7.2.            Bewatering van de bomen is noodzakelijk tot minstens 2 maanden na de bronbemaling indien vóór 1 november. Na 1 november zijn de meeste bomen in rust en zijn ze minder gevoelig voor wijzigende grondwaterstanden.

7.3.            Bewateren dient tot de bodem verzadigd is en verloopt via druppelslang. Gemiddeld wordt zo’n 1.000 à 2.000 liter per boom en per week voorzien op regenvrije dagen.

7.4.            Het water dat via bronbemaling wordt opgepompt uit de bodem is doorgaans niet geschikt voor watergift, omdat het vaak te koud is en (te) weinig zuurstof bevat. Het water dat wordt gebruikt voor het water geven moet voldoen aan de onderstaande randvoorwaarden (doorgaans voldoet niet verontreinigd oppervlaktewater prima):

7.4.1.      zuurstofrijk zoet water, vrij van voor de bodem schadelijke verontreinigingen (EC-waarde < 1,5 mS/cm)

7.4.2.      maximaal temperatuurverschil met bodemtemperatuur van 10°C

7.4.3.      watertemperatuur minimaal 10°C en maximaal 25°C

7.4.4.      niet toegestaan is het toepassen van sterk ijzerhoudend (zuurstofloos) water afkomstig van bronbemaling (gerijpt water)

7.5.            Waterstaalnames, -analyses en methodiek dienen voorafgaand voorgelegd aan de dienst omgeving van de gemeente en de begeleidende ETT/ETW, bij gebruik van retourbemaling

8.      De werken dienen opgevolgd te worden door de ETW/ETT (boomverzorger), desgewenst met expertise voor het bewateren via waterunits. De Boomverzorger neemt de nodige maatregelen om de bevloeiing van de bo(o)m(en) én de overige te behouden bomen in de “wijde” omgeving te waarborgen.

9.      Het bemalingswater mag niet geloosd worden in een DWA-leiding of een gemengd rioleringsstelsel.

10.  Ter voorkoming dat er vervuild water geloosd wordt, dient de grondwaterkwaliteit van het bemalingswater ter hoogte van de Hazewindstraat 5 voor de start, na 1 week en vervolgens maandelijks gemonitord te worden zo lang de bemaling actief is. De te analyseren parameters zijn degene waarvoor er in het beschrijvend bodemonderzoek in het grondwater een overschrijding van de richtwaarden voor grondwater zoals vastgelegd in VLAREBO in bijlage II, vastgesteld zijn. Bij overschrijding van de milieukwaliteitsnorm voor oppervlaktewater wordt de bemaling onmiddellijk stilgelegd.

11.  De start- en stopdatum van de bronbemaling wordt gemeld aan VMM via het mailadres grondwater.wvl.verg@vmm.be of via een bericht op het omgevingsloket.

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/05/2020