DEERLIJK

21 MEI 2025

 

AANWEZIG

 

Wnd. burgemeester: Claude Croes

Schepenen: Regine Rooryck, Jo Tijtgat, Lies De Witte, Marleen Prat

Algemeen directeur: Karel Bauters

 

VERONTSCHULDIGD

 

Burgemeester: Louis Vanderbeken

 

 

 

 

Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 21 MEI 2025

C.1. College van burgemeester en schepenen - verslag van de zitting van 14 mei 2025 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd het verslag van de vorige zitting goed te keuren.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen overloopt het verslag van de zitting van 14 mei 2025.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 50 Decreet Lokaal Bestuur

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit het verslag van de zitting van 14 mei 2025 goed te keuren.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 02/06/2025
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 21 MEI 2025

C.2. Personeel - aankondiging vakbondsactie - kennisname

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het schrijven van ACOD/ABVV openbare diensten waarbij ze acties aankondigen.

 

Motivering

 

ACOD/ABVV openbare diensten meldt in hun schrijven van 7 mei 2025 dat er op 20 mei 2025 een algemene stakingsdag en op 22 mei 2025 een actiedag in Brussel georganiseerd wordt.

 

Dit kan binnen bepaalde besturen aanleiding geven tot afwezigheden van werknemers.

 

Deze dagen worden als stakingsdag beschouwd waarbij elk personeelslid dat afwezig is wegens deelname aan de actie, zal gedekt worden door deze stakingsaanzegging.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het schrijven van ACOD/ABVV, waarbij ze laten weten dat er op 20 mei 2025 een algemene stakingsdag en op 22 mei 2025 een actiedag worden georganiseerd.

 

Personeelsleden die deelnemen aan deze actie zijn met deze stakingsaanzegging ingedekt.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 02/06/2025
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 21 MEI 2025

C.3. Hulparbeider groen & proper (E1-E3) - datum indiensttreding - kennisname

 

 

 

Publicatiedatum: 02/06/2025
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 21 MEI 2025

C.4. Vrijetijdsmedewerker (C4-C5) - vacantverklaring - goedkeuring

 

 

 

Publicatiedatum: 02/06/2025
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 21 MEI 2025

C.5. Busbegeleidster - beslissing genezenverklaring zonder blijvende arbeidsongeschiktheid - goedkeuring

 

STEMMINGEN

bij geheime stemming

Het college van burgemeester en schepenen besluit met 5 ja-stemmen

 

 

 

Publicatiedatum: 02/06/2025
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 21 MEI 2025

C.6. BBO De KIM & De SAM - tijdelijke aanstelling schoonmaakpersoneel juli 2025 en augustus 2025 - goedkeuring

 

STEMMINGEN

bij geheime stemming

Het college van burgemeester en schepenen besluit met 5 ja-stemmen

 

 

 

Publicatiedatum: 02/06/2025
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 21 MEI 2025

C.7. BBO De KIM & De SAM - tijdelijke uitbreiding aanstelling Gudrun Vancauwenberghe - goedkeuring

 

STEMMINGEN

bij geheime stemming

Het college van burgemeester en schepenen besluit met 5 ja-stemmen

 

 

 

Publicatiedatum: 02/06/2025
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 21 MEI 2025

C.8. Erfgoed - herlocalisering beeld 'Hemelvaart' - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de nieuwe plaats op de begraafplaats van het centrum waar het beeld "Hemelvaart" zal komen, goed te keuren.

 

Motivering

 

In de gemeenteraad van 27 maart 2025 werd de schenking van het beeld "Hemelvaart" door de familie D'Haluin - Dekeyser goedgekeurd. In het college van burgemeester en schepenen van 12 maart 2025 werd de locatie voor het beeld op de begraafplaats in het centrum goedgekeurd. Echter, na overleg met dochter Griet D'Haluin, uitte deze laatste de wens dat het beeld op een andere positie zou komen op de begraafplaats, dichter bij het graf van haar overleden moeder.

 

In samenspraak met de coördinator groen, met de technische dienst en met de dochter werd een haalbare plaats besproken voor de plaatsing van het beeld. In de documenten in bijlage wordt de nieuwe plaats geduid.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: art. 56 § 1. Decreet Lokaal Bestuur

        Andere:

        Besluit 11 gemeenteraad 27 maart 2025

        Besluit C25 college van burgemeester en schepenen 12 maart 2025

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de nieuwe plaats op de begraafplaats van het centrum waar het beeld "Hemelvaart" zal komen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 02/06/2025
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 21 MEI 2025

C.9. OMV_2025061369 - 2025.83 - Camiel Vereeckelaan 1 - melding - kennisname

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd akte te nemen van de melding voor het uitbaten van een bakkerij op een perceel gelegen Camiel Vereeckelaan 1 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie E 167 F ingediend door mevrouw Marthe Debode wonende Bruggestraat 41 te 8770 Ingelmunster en de heer Pieter Goeminne wonende Onze-Lieve-Vrouwestraat 40 te 8770 Ingelmunster.

 

Motivering

 

De melding ingediend door mevrouw Marthe Debode wonende Bruggestraat 41 te 8770 Ingelmunster en de heer Pieter Goeminne wonende Onze-Lieve-Vrouwestraat 40 te 8770 Ingelmunster, werd per beveiligde zending verzonden op 15 mei 2025.

 

Deze melding werd onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.

 

Artikel 111 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning luidt: “De bevoegde overheid, vermeld in artikel 107, gaat na of de gemelde handelingen of exploitatie meldingsplichtig zijn of niet verboden zijn bij of krachtens: 1° artikel 5.4.3, § 3, van het DABM; 2° artikel 4.2.2, § 1, van de VCRO.

Als de handelingen of de exploitatie meldingsplichtig en niet verboden zijn, neemt de bevoegde overheid, vermeld in artikel 107, akte van de melding. Ze bezorgt de meldingsakte per beveiligde zending aan de persoon die de melding heeft verricht binnen een termijn van dertig dagen vanaf de dag na de datum van ontvangst van de melding.

Als de handelingen of de exploitatie niet meldingsplichtig of verboden zijn, stelt de overheid, vermeld in artikel 107, de persoon die de melding heeft verricht binnen dezelfde ordetermijn daarvan in kennis. In dat geval wordt geen akte genomen en wordt aan de melding geen verder gevolg gegeven.”

 

VOORWERP VAN DE MELDING

 

De melding heeft betrekking op een terrein, gelegen te Camiel Vereeckelaan 1, kadastraal bekend afdeling 2 sectie E nr. 167F.

 

De melding omvat de volgende ingedeelde inrichting of activiteit: uitbaten van een bakkerij:

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

Klasse

16.3.2°a)

Koelinstallaties:

diverse frigo's, diepvriezers, koeltoog, airco

9,61 kW

3

45.8.1°b)

Bereiden van voedingsproducten op basis van plantaardige melen:

oven, rijskasten, broodmachines

57,95 kW

3

 

BEVOEGDHEID

 

De melding heeft geen betrekking op een Vlaams of provinciaal project, noch op een ingedeelde inrichting van klasse 1 of 2, noch op een gemeentegrensoverschrijdend project.

 

Het college van burgemeester en schepenen is dan ook bevoegd voor de aktename.

 

ONDERZOEK VAN HET MELDINGSPLICHTIG EN NIET-VERBODEN KARAKTER

 

Er zijn geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen verbonden aan de melding.

 

De ingedeelde inrichting of activiteit is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig.

 

De rubrieken, hoeveelheden en kadasterpercelen zijn bepaald op basis van het meldingsdossier. Er zijn geen verplichte adviezen voorzien in deze procedure, alsook geen plaatsbezoek. Bijgevolg moet dit met omzichtigheid benaderd worden.

 

Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3, §3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels.

 

De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden.

 

Juridische gronden

 

     Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

     Andere:

     Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014

     Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM)

     Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II) en zijn bijlagen.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Er wordt akte genomen van de melding ingediend door mevrouw Marthe Debode wonende Bruggestraat 41 te 8770 Ingelmunster en de heer Pieter Goeminne wonende Onze-Lieve-Vrouwestraat 40 te 8770 Ingelmunster voor de in het meldingsdossier opgenomen ingedeelde inrichting of activiteit, zijnde het uitbaten van een bakkerij gelegen Camiel Vereeckelaan 1 te Deerlijk.

 

De ingedeelde inrichting of activiteit omvat:

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

Klasse

16.3.2°a)

Koelinstallaties:

diverse frigo's, diepvriezers, koeltoog, airco

9,61 kW

3

45.8.1°b)

Bereiden van voedingsproducten op basis van plantaardige melen:

oven, rijskasten, broodmachines

57,95 kW

3

 

Artikel 2

 

De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.

 

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden staan in titel II van het VLAREM. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/.

 

Uitvoerbaarheid

U mag het project uitvoeren of exploiteren de dag na de datum van de betekening van de meldingsakte.

 

Aanplakking

U moet de meldingsakte bekend maken door de aanplakking van een affiche op de plaats waar het voorwerp van de melding uitgevoerd zal worden conform artikel 139 BVR OVG.

De aanplakking gebeurt conform artikel 59 BVR OVG waarbij de vergunningsaanvrager gelezen moet worden als de persoon die de melding verricht. Het opschrift van de aan te plakken affiche luidt : "BEKENDMAKING MELDINGSAKTE".

 

Verval

De meldingsakte vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de gemelde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de meldingsakte;

2° als het uitvoeren van de gemelde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de gemelde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de gemelde stedenbouwkundige handelingen;

4° als de exploitatie van de gemelde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de meldingsakte aanvangt.

 

De meldingsakte voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de gemelde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan.

 

Beroepsmogelijkheid

U kan tegen deze beslissing een verzoekschrift tot schorsing en/of vernietiging indienen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen op het volgende adres:

Raad voor Vergunningsbetwistingen

p/a Dienst van de Bestuursrechtscolleges

Koning Albert II-laan 35 bus 81

1030 Brussel

 

U doet dit op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending (dit is per aangetekende brief of door neerlegging ter griffie) binnen een vervaltermijn van 45 dagen die ingaat de dag na de betekening van deze beslissing.

 

Het verzoekschrift wordt in vijfvoud ingediend, namelijk één origineel en vier afschriften (fotokopies of een digitale kopie). Gelijktijdig met de indiening van het verzoekschrift stuurt u een afschrift van het verzoekschrift ter informatie aan de verwerende partij (dit is de overheid die de beslissing genomen heeft).

U bent een rolrecht verschuldigd van:

        200 euro bij het indienen van een verzoekschrift tot vernietiging;

        100 euro bij het indienen van een verzoekschrift tot schorsing of tot schorsing wegens uiterst dringende noodzakelijkheid.

 

U betaalt het rolrecht binnen een termijn van 15 dagen, die ingaat de dag na deze van de betekening van het verzoek daartoe door de griffier van de Raad. Als het bedrag niet binnen de termijn van 15 dagen is gestort wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

 

Meer info

De procedure voor de Raad van Vergunningsbetwistingen wordt geregeld in

        het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges,

        het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

        het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse Bestuursrechtscolleges.

Meer info vindt u op de website van de Raad voor Vergunningsbetwistingen.

(http://www.dbrc.be/vergunningsbetwistingen)

 

 

 

 

Publicatiedatum: 02/06/2025
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 21 MEI 2025

C.10. OMV 2025_40 - Oude Pastoriestraat 6 - beslissing - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het slopen en herbouwen van een woning, op een perceel gelegen Oude Pastoriestraat 6 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie E 612 E en (afd. 2) sectie E 613 B aangevraagd door mevrouw Lieve Bostyn wonende Oude Pastoriestraat 6 te 8540 Deerlijk.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op 15 mei 2025.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Voorwaardelijk gunstig.

 

Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarde(n):

 - Het aanleggen van een septische put.

 - De infiltratievoorziening dient deel uit te maken van de tuinaanleg en een natuurlijke vormgeving te krijgen.

 

Volgende stedenbouwkundige last wordt opgelegd:

        Ontharden en inzaaien van een verharde oppervlakte van 36 m² op een andere locatie van het perceel dan weergegeven op plan.

        Aanplant van 14 hoogstammige bomen (min. 3 verschillende inheemse soorten) zoals weergegeven op plan met een stamomtrek van min. 20-25 cm.

 

- De opgelegde last moet uitgevoerd worden ten laatste het eerstvolgend plantseizoen aansluitend op de voltooiing van de werken (is de ingebruikname van de woning).

- De Financiële waarborg voor de stedenbouwkundige lasten luidt als volgt: Conform het Decreet betreffende de Omgevingsvergunning artikel 77 §1 dient de houder van de vergunning een financiële waarborg aan het lokaal bestuur van Deerlijk te verlenen alvorens met de uitvoering van de vergunning gestart wordt. De waarborg ten bedrage van 5.640 euro wordt geleverd via een overschrijving op de Deposito- en Consignatiekas met het lokaal bestuur Deerlijk als begunstigde of door de financiële instelling borg te laten staan voor het bedrag van het project. Zodra de sloop, de aanplant en het inzaaien uitgevoerd is, dient dit aan de hand van 5 foto’s gemeld te worden aan het lokaal bestuur via omgeving@deerlijk.be met vermelding van het dossiernummer van de vergunning en de gestructureerde mededeling van de overschrijving naar de Deposito- en Consignatiekas opdat de waarborg vrijgegeven kan worden.

 

Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

1.1 Gewestplan

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming agrarisch gebied.

 

1.2 Ruimtelijk uitvoeringsplan

     De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

     De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

     De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

1.3 Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

1.4 Verkaveling

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.

 

1.5 Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag 

Het gewestplan is van toepassing op de aanvraag.

 

1.6 Overeenstemming met dit plan

De aanvraag wijkt af van de vigerende voorschriften.

 

1.7 Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

     Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 (en latere wijzigingen).

     Gewestelijke verordening inzake hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023.

     Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake breedband, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2017.

     Gemeentelijke algemene bouwverordening inzake vellen van hoogstammige bomen, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 22 maart 1974 en goedgekeurd bij KB op 4 juli 1974.

 

  1. Historiek

 

2.1 Relevante stedenbouwkundige vergunningen

Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 29 mei 1985 door het college van burgemeester en schepenen voor het verbouwen van een bestaande schuur met afdak.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 4 mei 2011 door het college van burgemeester en schepenen voor het verbouwen van een bijgebouw.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 11 mei 2016 door het college van burgemeester en schepenen voor het plaatsen van een elektriciteitscabine nr. 18990 “Jagershof”.

 

2.2 Relevante milieuvergunningen

Volgende milieuvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        milieuvergunning afgeleverd op 19 mei 1976 door het college van burgemeester en schepenen voor het uitbaten van een varkensstal.

        milieuvergunning afgeleverd op 10 oktober 1990 door het college van burgemeester en schepenen voor de aktename van een ingedeelde inrichting klasse 2 – grote zoogdieren en opslag dierlijke mest.

 

2.3 Relevante omgevingsvergunningen

Volgende omgevingsvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Omgevingsvergunning afgeleverd op 5 juli 2023 door het college van burgemeester en schepenen voor het wijzigen van de functie van landbouwbedrijfszetel naar woning.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

3.1 Beschrijving van de omgeving

De eigendom is een perceel met een oppervlakte van 16.362 m² en is gelegen langs de Oude Pastoriestraat op ongeveer 350 m ten zuidoosten van de kern van Sint-Lodewijk. De Oude Pastoriestraat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Het is een vrij landelijke en smalle weg geflankeerd met lintbebouwing.

Het perceel is bebouwd met meerdere gebouwen. Op het terrein zijn een woning en 3 vrijstaande loodsen aanwezig. De bijgebouwen hebben als functie: loods (195 m²), berging (68,80 m²), garage (69,90 m²) en tuinhuis (66 m²). De woning bestaat uit één bouwlaag met een hellend dak en heeft een nokhoogte van 8,58 m.

 

Op het perceel is een groot binnenplein (332,2 m²), verhard met steenslag, aanwezig waarrond de verschillende gebouwen gesitueerd zijn. Voor en achter de loods zijn beton verhardingen aanwezig van samen 231,3 m². De oprit naar het perceel is eveneens verhard met steenslag en is 201,42 m² groot. Hierdoor is een grote centrale zone van het perceel verhard met een totale oppervlakte van 764,92 m². Rondom de woning en gebouwen is er gras/weiland.

De woning is gelegen op de overgang tussen de bebouwde omgeving van Sint-Lodewijk en de landelijke, agrarische omgeving. De directe omgeving bestaat dan ook ten noorden uit woningen, ten zuiden uit weiland en akkerland.

 

3.2 Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag betreft het slopen en herbouwen van een vrijstaande eengezinswoning. De nieuwbouwwoning wordt voorzien op de plaats van de te slopen woning.

De nieuwe woning wordt ingeplant op 34 m van de rooilijn, op 50 m van de rechterzijperceelsgrens en op  +/- 120 m van de linker zijperceelsgrens. De afstand tot de achterkavelgrens bedraagt +/- 27 m. De woning heeft een breedte van 20 m. De diepte op het gelijkvloers bedraagt 12,8 m. De woning bestaat uit één bouwlaag met een hellend dak. De woning heeft een variërende kroonlijst- en nokhoogte met een maximale kroonlijsthoogte van 3,875 m en een maximale nokhoogte van 8,025 m.

Op het gelijkvloers bevinden zich 2 slaapkamers, een badkamer, een eet- en woonkamer met open keuken, een wasruimte en een trappenhal met toilet. Op de verdieping worden twee zolderruimtes, een technisch lokaal en een berging ondergebracht.

De gevels worden afgewerkt in rood-geel metselwerk, de dakbedekking bestaat uit rode boomse dakpannen en het schrijnwerk is voorzien in antraciet aluminium gecombineerd met schrijnwerkelementen in hout.

De 4 bijgebouwen op het perceel worden niet gewijzigd. Het verhard binnenplein en de oprit naar het binnenplein en de loods en de tuinzone worden niet aangepast. Er wordt geen nieuwe verharding, zoals een terras, aangelegd bij de woning behalve de noodzakelijke toegang naar de voordeur van 2,1 m² groot.

 

3.3 Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.

 

  1. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

 

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

 

  1. Adviezen

 

De Watergroep werd om advies verzocht op 9 april 2025. De adviesinstantie bracht op 10 april 2025 een gunstig advies uit. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

        De bestaande watermeter blijft behouden waardoor er geen bezwaar is.

 

  1. Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

 

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.1 Planologische toets

De aanvraag dient getoetst te worden aan de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan, meebepaald aan de voorschriften van het agrarisch gebied.

In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 11.4.1. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt :

Agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven.

Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht op ten minste 300m van een woongebied of op ten minste 100m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

De aanvraag heeft geen betrekking op een professioneel uitgebaat volwaardig landbouwbedrijf zodat de aanvraag afwijkt  van de voorzieningen van het gewestplan.

De aanvraag valt onder de basisrechten voor zonevreemde constructies van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening voor wat betreft de herbouw van de zonevreemde woning waarbij artikel 4.4.13 stelt dat in alle bestemmingsgebieden de vigerende bestemmingsvoorschriften op zichzelf geen weigeringsgrond vormen bij de beoordeling van een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning voor het herbouwen van een bestaande zonevreemde woning op dezelfde plaats, op voorwaarde dat het aantal woongelegenheden beperkt blijft tot het bestaande aantal en de nieuwe woning ten minste drie kwart van de bestaande woonoppervlakte overlapt en waarbij artikel 4.4.15 stelt dat het uitbreiden vergunbaar is voor zover het bouwvolume beperkt blijft tot ten hoogste 1.000m³ en op voorwaarde dat het aantal woongelegenheden beperkt blijft tot het bestaande aantal.

In het voorliggend ontwerp blijft het aantal woongelegenheden behouden. Het nieuwe ontwerp voorziet een bruto bouwvolume van 999,09 m³ (<1000m³). De bestaande woning heeft een vloeroppervlakte van 183,6 m² waarvan de nieuwe woning (187,39 m²) voor meer dan 75 %  overlapt. De aanvraag is in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening (zie onder). De aanvraag voldoet aan de bepalingen van de codex en is bijgevolg in overeenstemming met de voorzieningen van het gewestplan.

 

7.2 Decretale beoordelingselementen

Voldoende uitgeruste weg (Artikel 4.3.5., VCRO)

 

Overeenkomstig artikel 4.3.5., §4, VCRO kennen de bepaling als omschreven binnen artikel 4.3.5., §1 geen uitwerking wanneer sprake is van het herbouwen van een woning. Niettegenstaande wordt vooralsnog meegedeeld dat de aanvraag gelegen is aan een weg die met duurzame materialen is verhard en voorzien is van een elektriciteitsnet. Tevens voldoet hij aan de uitrustingsvoorwaarden die worden vereist door de plaatselijke toestand, waaronder de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

 

Bedrijfswoningen (Artikel 4.3.6., VCRO)

 

De aanvraag voorziet niet de oprichting van een bedrijfswoning waardoor de bepalingen van artikel 4.3.6 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening niet van toepassing zijn.

 

Toegankelijkheid (Artikel 4.3.7., VCRO)

 

Artikel 4.3.7. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bepaalt dat de stedenbouwkundige vergunning voor de handelingen, vermeld in artikel 4.2.1, 1°, 6°, 7° en 8°, niet wordt verleend wanneer niet is voldaan aan de bij of krachtens de wet of het decreet gestelde regelen betreffende toegang van personen met een functiebeperking tot openbare wegen en tot voor het publiek toegankelijke onroerende goederen. Uit nazicht van het onderwerp blijkt het gevraagde buiten het toepassingsgebied te vallen zoals omschreven in hoofdstuk 2 van de gewestelijk stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

 

Rooilijnen, reservatiestroken en achteruitbouwstroken (Artikel 4.3.8., VCRO)

 

Het perceel noch de constructie wordt getroffen door een rooilijn, achteruitbouwstrook of reservatiestrook.

 

Rioleringstoets (Artikel 4.3.9., VCRO)

 

Het decretaal beoordelingselement is van toepassing voor aanvragen ingediend na 31 december 2024. De woning ligt  niet in een individueel of collectief te optimaliseren buitengebied of buiten de gebieden voorzien op de zoneringsplannen. Bijgevolg is de rioleringstoets niet van toepassing in dit dossier.

 

Het hemel- en afvalwater wordt gescheiden afgevoerd tot aan de perceelsgrens. Er wordt echter geen septische put voorzien, nog is er een bestaande septische put aanwezig. Bijgevolg wordt als voorwaarde opgelegd dat er een septische put geplaatst moet worden.

 

7.3 Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.
De omzendbrief OMG/2022/1 ‘Richtlijnen voor de toepassing van een klimaatbestendige watertoets en de vrijwaring van het waterbergend vermogen in signaalgebieden’ reikt richtlijnen aan voor het toepassen van het nieuwe watertoetsbesluit, alsook voor het vrijwaren van watergevoelige gebieden.

Het voorliggend project heeft omvangrijke oppervlakte (>0,1 ha).

Het betrokken goed is volgens de fluviale overstromingskaart niet gelegen binnen een overstromingsgevoelige zone. Het betrokken goed is volgens de pluviale overstromingskaart gelegen in een zone met middelgrote overstromingskans

Er dringen zich in het kader van de watertoets geen maatregelen op inzake overstromingsvrij bouwen of beperkingen inzake de inname van komberging. Er wordt gekozen om geen overstroombare kelder te voorzien door de ligging in overstromingsgevoelig gebied.

 

Er is voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater.

De dakoppervlakte watert af naar een hemelwaterput van 15.000 liter. De hemelwaterput heeft een overloop naar een  infiltratievoorziening met een volume van 5 850 liter en een referentieoppervlakte van 24,6 m². Het in de hemelwaterput opgevangen hemelwater wordt hergebruikt voor 2 toiletten, poetswater, de wasmachine en een buitenkraan. Hemel- en afvalwater wordt gescheiden afgevoerd tot aan de perceelsgrens.

Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn.

 

7.4 Mer-screening

De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.

 

7.5 Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.

 

7.6 Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

7.7 Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing

 

7.8 Decreet grond- en pandenbeleid

Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.

 

7.9 Milieuaspecten

Niet van toepassing.

 

7.10 Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

Functie:

Hoewel de aanvraag geen betrekking heeft op professionele activiteiten of para-agrarische activiteiten, is het herbouwen van de woning in deze lokale ruimtelijke agrarische situatie aanvaardbaar. Het ontwerp van de woning veroorzaakt geen schade aan de externe landbouwstructuren en de aanwezige agrarische dynamiek.

 

Inplanting en ruimtegebruik:

 

De inplanting van de nieuwe woning komt voor meer dan 75 % overeen met de inplanting van de bestaande woning. De lichte wijziging van de inplanting heeft geen impact op de omliggende percelen.  

 

Bouwvolume, gabarit en verschijningsvorm:

 

Het bouwvolume wijzigt van een eenvoudig langgeveltype bestaande uit 1 bouwlaag met hellend dak naar een modernere eengezinswoning met een diversiteit aan kroonlijst- en nokhoogtes. Gezien de specifieke ligging tov de rooilijn en de diversiteit aan verschijningsvormen van de woningen in de directe omgeving blijft sprake van integratie in de omgeving van de nieuwbouwwoning. Er wordt geen hinder verwacht voor de omringende percelen.

Het gevraagde is qua volume en gabarit inpasbaar in de betreffende omgeving.

Er is voldaan aan de zonevreemde basisrechten.

De herbouwde woning integreert zich door zijn materiaalgebruik (rood-geel metselwerk) binnen de bestaande bebouwing.

 

Parkeerplaatsen en verkeersaantrek:

 

De functie van eengezinswoning blijft behouden, bijgevolg wordt geen wijziging van de verkeersaantrek verwacht.

 

Groen- en omgevingsaanleg:

De bestaande verharding op het perceel wordt niet aangepast of vergroot. Echter is er wel een grote centrale zone van het perceel verhard met een totale oppervlakte van 764,92 m².

 

De woning beschikt wel over een meer dan voldoende ruime tuinzone om een kwalitatieve tuin te kunnen aanleggen. In de achtertuinzone wordt een wadi voorzien, waarbij niet duidelijk aangeduid wordt op de plannen of deze een rechthoekige of natuurlijke vorm zal hebben. Een rechthoekige vormgeving is vreemd aan de omgeving. Het is wenselijk dat de infiltratievoorziening deel uitmaakt van de tuinaanleg en een natuurlijke vormgeving krijgt. Dat wordt opgenomen als voorwaarde.

 

Conclusie

 

Het ontwerp kan mits het naleven van de voorwaarden verenigbaar gemaakt worden met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.

 

Artikel 4.3.1§2, 2° stelt dat het vergunningverlenende bestuursorgaan ook met de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement rekening kan houden.

De aanvraag doet geen bijdrage tot de verhoging van het ruimtelijk rendement, doch respecteert de kwaliteit van de woon- en leefomgeving. Het aangevraagde past zich in de betrokken omgeving.

 

7.11 Resultaten openbaar onderzoek

Niet van toepassing.

 

7.12 Scheidingsmuren

Niet van toepassing.

 

7.13 Bespreking adviezen

Het uitgebrachte advies van de Watergroep is gunstig waarvoor een verdere beoordeling niet aan de orde is.

 

7.14 Stedenbouwkundige lasten

Overeenkomstig artikel 75 §1, lid 2, 4° van het omgevingsvergunningsdecreet moet de bevoegde overheid bij de afgifte van een omgevingsvergunning een last opleggen wanneer het gaat om omgevingsvergunningsaanvragen waarbij toepassing gemaakt wordt van de volgende afwijkingsregels van stedenbouwkundige voorschriften van titel 4, hoofdstuk 4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening:

  1. De afwerkingsregel conform artikel 4.4.3 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
  2. De basisrechten van zonevreemde constructies conform artikelen 4.4.10 tem 4.4.20 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
  3. De zonevreemde functiewijzigingen conform artikel 4.4.23 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;

Deze last vindt zijn oorsprong in het voordeel dat de begunstigde van de omgevingsvergunning uit de vergunning haalt en in de bijkomende taken die de overheid door de uitvoering van de vergunning op zich neemt. De voorliggende vergunningsaanvraag maakt toepassing van de basisrechten voor zonevreemde functiewijzigingen conform artikel 4.4.23 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening waardoor een stedenbouwkundige last opgelegd dient te worden.

Aangezien het bestuur niet beschikt over een stedenbouwkundige verordening voor het heffen van een financiële last, dient een last in natura opgelegd te worden.

 

In het dossier werd een voorstel van last in natura overgemaakt door de aanvrager. Er werd voorgesteld om enerzijds bomen aan te planten en anderzijds deels te ontharden.

De aanvraag voorziet om een oppervlakte van 41,9 m² te ontharden. De verharding, die voorgesteld wordt om uit te breken, is het verharde pad rondom de bestaande woning. Omdat het pad rondom de woning voor een groot deel binnen de voetafdruk van de nieuwe woning die gebouwd zal worden ligt, telt deze oppervlakte onvoldoende als een zone die onthard wordt. Zonder afbraak van het pad kan de nieuwe woning niet gerealiseerd worden. In het dossier is opgenomen dat er andere zones onderzocht werden om te ontharden maar dat dit niet mogelijk is gezien de functionele noodzakelijk van de verharding voor de bedrijvigheden op het terrein. Er werd echter een functiewijziging goedgekeurd in 2023 om van functie te wijzigen van landbouwbedrijfszetel naar residentiële woning. De hoeveelheid verharding is te ruim gedimensioneerd voor de residentiële functie op het perceel. Bijgevolg wordt er als last opgelegd om een andere zone van 36 m² dan voorgesteld te ontharden op het perceel en die door de bouwheer verder gekozen kan worden in functie van de toegankelijkheid van de bijgebouwen.

Er word in de aanvraag eveneens voorzien om 14 wilgen aan te planten in het rechts gelegen weiland, rondom de loods. Het planten van deze bomen zorgt voor een soort groenscherm rondom de loods waardoor deze minder zichtbaar wordt in het straatbeeld. Door de positieve impact op het straatbeeld en de ruimere omgeving wordt hiermee gedeeltelijk akkoord gegaan. De aanplant van 14 bomen van dezelfde soort zorgt echter voor weinig diversiteit waardoor een menging van bomen wordt voorgesteld.

 

Bijgevolg wordt voorgesteld volgende lasten in natura op te leggen:

        Ontharden en inzaaien van een verharde oppervlakte van 36 m² op een andere locatie van het perceel dan weergegeven op plan.

        Aanplant van 14 hoogstammige bomen (min. 3 verschillende inheemse soorten) zoals weergegeven op plan met een stamomtrek van min. 20-25 cm.

 

De opgelegde last moet uitgevoerd worden ten laatste het eerstvolgend plantseizoen aansluitend op de voltooiing van de werken (is de ingebruikname van de woning).

 

Voor de uitvoering van de last in natura wordt bij de afgifte van de vergunning eveneens een waarborg opgenomen. De waarborg dekt de volledige geraamde kostprijs van de lasten.  Als de uitvoering van diverse lasten financieel wordt gewaarborgd, dient één waarborg voor de totaliteit van de lasten in kwestie gehanteerd te worden, waarbij aangegeven wordt welk waarborggedeelte betrekking heeft op elke last afzonderlijk.

De financiële waarborg wordt geraamd op 5.640 euro, als volgt op te delen:

        ontharden en inzaaien: 36 m² x 40 euro/m²: 1.440 euro

        Aanplant 14 hoogstammige bomen met stamomtrek van min. 20-25:  14 x 300 euro/boom: 4.200 euro.

 

Juridische gronden

 

     Algemene basisbevoegdheden: Art.56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

     Andere:

     Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

     Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan mevrouw Lieve Bostyn wonende Oude Pastoriestraat 6 te 8540 Deerlijk, voor het slopen en herbouwen van een woning, op een perceel gelegen Oude Pastoriestraat 6 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie E 612 E en (afd. 2) sectie E 613 B, mits te voldoen aan volgende voorwaarde(n):

 - Het aanleggen van een septische put.

- De infiltratievoorziening dient deel uit te maken van de tuinaanleg en een natuurlijke vormgeving te krijgen.

Volgende stedenbouwkundige last wordt opgelegd:

        Ontharden en inzaaien van een verharde oppervlakte van 36 m² op een andere locatie van het perceel dan weergegeven op plan.

        Aanplant van 14 hoogstammige bomen (min. 3 verschillende inheemse soorten) zoals weergegeven op plan met een stamomtrek van min. 20-25 cm.

 

- De opgelegde last moet uitgevoerd worden ten laatste het eerstvolgend plantseizoen aansluitend op de voltooiing van de werken (is de ingebruikname van de woning).

- De Financiële waarborg voor de stedenbouwkundige lasten luidt als volgt: Conform het Decreet betreffende de Omgevingsvergunning artikel 77 §1 dient de houder van de vergunning een financiële waarborg aan het lokaal bestuur van Deerlijk te verlenen alvorens met de uitvoering van de vergunning gestart wordt. De waarborg ten bedrage van 5.640 euro wordt geleverd via een overschrijving op de Deposito- en Consignatiekas met het lokaal bestuur Deerlijk als begunstigde of door de financiële instelling borg te laten staan voor het bedrag van het project. Zodra de sloop, de aanplant en het inzaaien uitgevoerd is, dient dit aan de hand van 5 foto’s gemeld te worden aan het lokaal bestuur via omgeving@deerlijk.be met vermelding van het dossiernummer van de vergunning en de gestructureerde mededeling van de overschrijving naar de Deposito- en Consignatiekas opdat de waarborg vrijgegeven kan worden.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 02/06/2025
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 21 MEI 2025

C.11. OMV 2025_52 - Droogtestraat 15 - beslissing - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het plaatsen van een veranda, op een perceel gelegen Droogtestraat 15 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie A 65 D aangevraagd door Pascal Deleersnyder wonende Droogtestraat 15 te 8540 Deerlijk.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op  15 mei 2025.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Voorwaardelijk gunstig.

 

Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarden:

     De scheidingsmuur moet worden opgemetseld met een recup baksteen met een gelijkaardig kleur, uiterlijk en formaat als de bestaande muur.

     De scheidingsmuur dient bovenaan te worden afgewerkt met dekstenen of de bestaande nokpannen moeten gerecupereerd om de bovenzijde af te werken.

 

Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

1.1 Gewestplan

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming woongebied.

 

1.2 Ruimtelijk uitvoeringsplan

     De aanvraag ligt in een gebied waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk’ door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op 20 januari 2006.

     De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

     De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

1.3 Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

1.4 Verkaveling

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling, goedgekeurd op 13 maart 1985 (dossiernummer 19850).

 

1.5 Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag 

Het VK is van toepassing op de aanvraag.

 

1.6 Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.

 

1.7 Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

     Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 (en latere wijzigingen).

     Gewestelijke verordening inzake hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023.

     Gemeentelijke algemene bouwverordening inzake vellen van hoogstammige bomen, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 22 maart 1974 en goedgekeurd bij KB op 4 juli 1974.

 

  1. Historiek

 

2.1 Relevante stedenbouwkundige vergunningen

Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 12 juni 1985 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een woning.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 29 april 1987 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een tuinhuis.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 22 november 2000 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een veranda aan een bestaande woning.

 

2.2 Relevante milieuvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

2.3 Relevante omgevingsvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

3.1 Beschrijving van de omgeving

De eigendom is een perceel met een oppervlakte van 578 m² en is gelegen langs de Droogtestraat op ongeveer 550 m ten noordwesten van de kern van Deerlijk. De Droogtestraat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Het perceel is bebouwd met een gekoppelde eengezinswoning met één bouwlaag en een hellend dak, opgetrokken 5 m achter de rooilijn. Het hoofdvolume van de woning heeft een breedte van 11,50 m en een bouwdiepte van 9 m. Aan de achtergevel van de woning is een veranda aangebouwd met een breedte 8,80 m en een bouwdiepte van 4 m. De veranda heeft een kroonlijsthoogte van 2,27 m en een nokhoogte van 2,70 m. De veranda bestaat uit zwarte metalen profielen en zonwerende beglazing. Tussen de veranda en de rechter perceelsgrens is een terras aanwezig van 16 m².

In de tuinzone is een bakstenen scheidingsmuur aanwezig, die gebouwd is op de rechter perceelsgrens, van 2 m hoog en 4,75 m lang.

Achteraan het perceel is een bijgebouw van 24 m² gebouwd dat bestaat uit een tuinhuis met aangebouwde serre.

De woning heeft een voortuin, die aangelegd is met een groenzone en een niet-waterdoorlatende oprit naar de inpandige garage. Een haag scheidt de voortuin af van een grasstrook van 3 m breed, die behoort tot het openbaar domein. Er is een vrije zijtuinstrook aanwezig aan de linkerzijde van de woning van 3,60 m breed.

De omgeving heeft een residentieel karakter en wordt bepaald door de aanwezigheid van eengezinswoningen. De woningen in de omgeving hebben een open en halfopen bouwtypologie, het merendeel is opgetrokken met één bouwlaag en een hellend dak.

 

3.2 Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag betreft het aanbouwen van een glazen overkapping aan een bestaande eengezinswoning. De overkapping wordt aan de linkerzijde tegen een bestaande veranda gebouwd en wordt aan de rechterzijde tegen een bestaande bakstenen scheidingsmuur op de perceelsgrens gebouwd. De bestaande scheidingsmuur, die in de huidige toestand 2 m hoog is, wordt opgemetseld tot een hoogte van 2,75 m. De lengte van de scheidingsmuur wordt niet gewijzigd en blijft 4,75 m.

De overkapping heeft een breedte van 3,84 m op een diepte van 4,75 m en wordt afgewerkt met een licht hellend glazen dak. De kroonlijsthoogte bedraagt 2,32 m en de nokhoogte 2,75 m.

Er wordt voorzien om hetzelfde materiaal te gebruiken voor het nieuw volume als de bestaande veranda. Het nieuw volume zal dus bestaan uit zwarte aluminium profielen en zonwerend schrijnwerk.

De bestaande woning en de aangebouwde veranda worden niet verbouwd en blijven ongewijzigd.

 

3.3 Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.

 

  1. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

 

De aanpalende eigenaars werden op 4 april 2025 aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de uitbreiding van een scheidingsmuur die in aanmerking komt voor gemene eigendom. 

Er werd één negatief advies ingediend, ontvangen op 2 mei 2025.

Het ingediende bezwaar handelt samengevat over ontbrekende informatie in de vergunningsaanvraag waardoor de impact van de constructie op de aanpalende eigendom niet ingeschat kan worden. Deze ontbrekende informatie gaat over:

- De materialen die gebruikt zullen worden voor het verhogen van de gemeenschappelijke scheidingsmuur.

- De timing en communicatie noodzakelijk voor het uitvoeren van het ophogen van de bakstenen scheidingsmuur tussen de twee aanpalende percelen.

- De impact van de regenwaterafvoer in de onmiddellijke nabijheid van de scheidingsmuur.

In het bezwaar werd opgenomen dat de eigenaren van de aanpalende eigendom geen bezwaar hebben op de constructie van de overkapping en de verdere uitbouw van de veranda op zich.

 

  1. Adviezen

 

Er dienden geen adviezen ingewonnen te worden. 

 

  1. Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

 

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.1 Planologische toets

De aanvraag dient getoetst te worden aan de stedenbouwkundige voorschriften van de verkaveling.

Het gevraagde is in overeenstemming met de voorschriften van de verkaveling gezien de diepte van het maximale bouwkader (15 m) niet overschreden wordt. De hoogte van de overkapping blijft ook beperkt tot 2,75 m en overschrijdt de maximaal toegelaten hoogte van 3 m niet. Er wordt bovendien minimum 10 m van de achterperceelsgrens gebleven.

 

7.2 Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Droogtestraat een voldoende uitgeruste openbare weg is.

De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning.

De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

 

7.3 Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.
De omzendbrief OMG/2022/1 ‘Richtlijnen voor de toepassing van een klimaatbestendige watertoets en de vrijwaring van het waterbergend vermogen in signaalgebieden’ reikt richtlijnen aan voor het toepassen van het nieuwe watertoetsbesluit, alsook voor het vrijwaren van watergevoelige gebieden.

 

Het voorliggend project heeft geen omvangrijke oppervlakte (<40 m²). Het betrokken goed is volgens de fluviale en de pluviale overstromingskaart niet gelegen binnen een overstromingsgevoelige zone. Er dringen zich in het kader van de watertoets geen maatregelen op inzake overstromingsvrij bouwen of beperkingen inzake de inname van komberging.

 

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater gezien gekozen wordt voor een natuurlijke infiltratie rechtstreeks in de onverharde zone naast de constructie die minstens ¼ van de oppervlakte van het dak bedraagt en er geen aansluiting wordt gemaakt met de bestaande regenwaterput.

Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn.

 

7.4 Mer-screening

De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.

 

7.5 Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.

 

7.6 Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

7.7 Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing.

 

7.8 Decreet grond- en pandenbeleid

Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.

 

7.9 Milieuaspecten

Niet van toepassing.

 

7.10 Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

Functie:

 

De aanvraag heeft betrekking op het bouwen van een overkapping aan een eengezinswoning. Deze functie blijft ongewijzigd en is passend binnen deze residentiële omgeving.

 

Inplanting en ruimtegebruik:

 

De inplanting van de woning op 5 m van de rooilijn blijft ongewijzigd. De nieuwe achterbouw wordt aangebouwd tegen de bestaande veranda en sluit aan op het hoofdgebouw. Op die manier vormt de bebouwing na de werken een compact geheel. De aanbouw wordt ingeplant conform de voorschriften van de verkaveling.

   

Bouwvolume en gabarit:

 

Het hoofdgebouw van de woning blijft qua gabarit ongewijzigd, er worden enkel een aanbouw gerealiseerd. De totale gelijkvloerse bouwdiepte wordt op die manier tot op 13,80 m gebracht, hetgeen zeker aanvaardbaar is binnen deze woonomgeving en het bouwkader van de verkaveling niet overschrijdt.

 

Er wordt geen hinder verwacht voor de omringende percelen. De bouwdiepte is immers vergelijkbaar met deze van de buren en de bouwhoogte is aanvaardbaar. Het aanpalende perceel heeft over de volledige lengte van de gemene scheidingsmuur een bijgebouw gebouwd, waardoor de hinder op de tuinzone van het aanpalend perceel beperkt is. 

De gemene muur op de perceelgrens wordt aanvaardbaar verhoogd en overschrijdt de 3 m niet. De lengte van de muur wordt niet gewijzigd. 

Het gevraagde is qua volume en gabarit inpasbaar in de betreffende omgeving. Het ontworpen volume is in overeenstemming met de verkavelingsvoorschriften.

  

Verschijningsvorm:

 

De voorgevel blijft ongewijzigd waardoor het ontwerp geen rechtstreekse impact heeft op het straatbeeld.

De uitbreiding van de achterbouw integreert zich door zijn materiaalgebruik (glas en zwart aluminium) bij de bestaande aangebouwde veranda.

 

Parkeerplaatsen en verkeersaantrek:

 

De functie van eengezinswoning blijft behouden, bijgevolg wordt geen wijziging van de verkeersaantrek verwacht.

 

Groen- en omgevingsaanleg:

 

De woning beschikt over een voldoende ruime tuinzone om een kwalitatieve tuin te kunnen aanleggen. De woning beschikt tevens over een voortuin en kleine zijtuin. Deze zones blijven ongewijzigd.

 

Conclusie

 

Het ontwerp is bijgevolg verenigbaar met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.

 

7.11 Resultaten openbaar onderzoek

Niet van toepassing.

 

7.12 Scheidingsmuren

Het ingediende bezwaarschrift is tijdig ingediend en wordt bijgevolg ontvankelijk verklaard.

Omtrent het ingediende bezwaarschrift wordt voorgesteld volgend standpunt in te nemen:

     Een aantal bezwaren zijn van burgerrechtelijke en niet van stedenbouwkundige aard zoals het ontbreken van de timing en communicatie voor het uitvoeren van de werken aan de scheidingsmuur zodat deze argumenten ongegrond verklaard dienen te worden.

     De opmerking inzake het materiaalgebruik en uniformiteit van het ophogen van de scheidingsmuur is deels gegrond. Er wordt in het dossier aangegeven dat de muur opgemetseld zal worden, maar er wordt niet verduidelijkt met welke bakstenen dit zal gebeuren.

Daarom wordt als voorwaarde opgelegd dat de gemene muur opgemetseld moet worden met een recup baksteen met een gelijkaardig kleur, uiterlijk en formaat als de bestaande muur zodat deze muur na de werken een homogeen geheel vormt en geen visuele impact zal hebben voor de buur.

     De opmerking inzake de impact van regenwaterafvoer in de onmiddellijke nabijheid van de scheidingsmuur is deels ongegrond omdat het dak van de overkapping niet afhelt richting de scheidingsmuur, maar naar de tuinzone van de woning, en deels gegrond omdat er niet voorzien wordt in het dossier om de bovenzijde van de scheidingsmuur waterafleidend af te werken. De bestaande muur is momenteel afgewerkt met keramische nokpannen. In het dossier wordt geen afdekking van de bovenzijde van de bakstenen muur voorzien ter bescherming van waterinsijpeling langs de bovenzijde van de muur.

Daarom wordt als voorwaarde opgelegd dat de scheidingsmuur bovenaan afgewerkt dient te worden met dekstenen of dat de bestaande te verwijderen nokpannen gerecupereerd worden om de bovenzijde af te werken.

 

7.13 Bespreking adviezen

Niet van toepassing.

 

Juridische gronden

 

     Algemene basisbevoegdheden: Art.56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

        Andere:

                    Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

                    Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan Pascal Deleersnyder wonende Droogtestraat 15 te 8540 Deerlijk, voor het plaatsen van een veranda, op een perceel gelegen Droogtestraat 15 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie A 65 D, mits te voldoen aan volgende voorwaarden:

     De scheidingsmuur moet worden opgemetseld met een recup baksteen met een gelijkaardig kleur, uiterlijk en formaat als de bestaande muur.

     De scheidingsmuur dient bovenaan te worden afgewerkt met dekstenen of de bestaande nokpannen moeten gerecupereerd om de bovenzijde af te werken.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 02/06/2025
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 21 MEI 2025

C.12. OMV 2025_37 - Europalaan 23 - beslissing - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het renoveren van washok bij de woning, op een perceel gelegen Europalaan 23 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie C 473 Z3 aangevraagd door Victor Notteboom wonende Europalaan 23 te 8540 Deerlijk.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op 15 mei 2025.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Voorwaardelijk gunstig.

 

Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarde:

        De afwatering van de dakoppervlakte moet op een natuurlijke wijze infiltreren in de naastliggende onverharde zone. Deze zone bedraagt minstens ¼ van de oppervlakte van het dak van het bijgebouw en er wordt geen aansluiting gemaakt met de bestaande regenwaterput.

 

Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

1.1 Gewestplan

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming woongebied.

 

1.2 Ruimtelijk uitvoeringsplan

     De aanvraag ligt in een gebied waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk’ door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op 20 januari 2006.

     De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

     De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

1.3 Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg, Marquettestraat, wijziging A, goedgekeurd op 11 oktober 1988 met als bestemming tuinstrook voor de eerst 10 m, wonen (menging aaneengesloten en halfopen bebouwing) voor de volgende 13 m en private tuin voor de rest van het perceel.

 

1.4 Verkaveling

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.

 

1.5 Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag 

Het BPA is van toepassing op de aanvraag.

 

1.6 Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.

 

1.7 Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

     Gewestelijke verordening inzake hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023.

     Gemeentelijke algemene bouwverordening inzake vellen van hoogstammige bomen, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 22 maart 1974 en goedgekeurd bij KB op 4 juli 1974.

 

  1. Historiek

 

2.1 Relevante stedenbouwkundige vergunningen

Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 16 september 1960 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een woning.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 16 mei 1963 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een bergplaats.

 

2.2 Relevante milieuvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

2.2 Relevante omgevingsvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

3.1 Beschrijving van de omgeving

De eigendom is een perceel met een oppervlakte van 491 m² en is gelegen langs de Europalaan op ongeveer 1,1 km ten zuidwesten van de kern van Deerlijk. De Europalaan is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

 

Op het perceel bevindt zich een aaneengesloten eengezinswoning opgetrokken 10 m achter de rooilijn. De woning bestaat uit twee bouwlagen en een hellend dak. Het hoofdvolume van de woning heeft een breedte van 8 m en een bouwdiepte van 9 m. De woning heeft een aanbouw over de volledige breedte van het perceel, die bestaat uit 1 bouwlaag met een plak dak. De aanbouw heeft een bouwdiepte van 3,50 m. Achteraan de aanbouw bevindt zich een aangebouwd washok dat ingeplant is tegen de rechter perceelsgrens. Deze aanbouw heeft een kroonlijsthoogte van 2,20 m en een nokhoogte van 2,60 m. Dit washok heeft een breedte van 2,90 m en een bouwdiepte van 5,60 m. De volledige bouwdiepte van de woning (hoofd- en nevenvolumes) is 18,10 m.

 

De omgeving is een residentiële omgeving die gekenmerkt wordt door voornamelijk eengezinswoningen.

 

3.2 Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag betreft het herbouwen en uitbreiden van het washok bij een bestaande eengezinswoning. 

Het te herbouwen volume bevindt zich achteraan de woning en wordt voorzien tegen de rechter kavelgrens. De aanbouw heeft een breedte van 3,30 m op een diepte van 5,60 m en wordt afgewerkt met een plat dak. De kroonlijsthoogte bedraagt 2,75 m. De bestaande bakstenen muur op de perceelgrens blijft behouden en wordt 15 cm opgemetseld. In de achtergevel wordt een nieuw raam voorzien van 1,10 m breed op 0,40 m hoog. De toegangsdeur vanaf het terras blijft op dezelfde positie. Een klein zijraampje van 1,70 m op 0,30 m hoog wordt dichtgemaakt.

 

Aan de achtergevel van de aanbouw wordt een nieuwe luifel voorzien van 3,30 m breed en 1,50 m diep.

 

Het materiaalgebruik voor het nieuwe volume betreft rode bakstenen als gevelafwerking met een houten luifel en aluminium buitenschrijnwerk.

 

3.3 Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.

 

  1. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

 

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

De aanpalende eigenaars werden op 26 maart 2025 aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. De aanpalende eigenaars hebben geen bezwaar ingediend.

 

  1. Adviezen

Er dienden geen adviezen ingewonnen te worden. 

 

  1. Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.1 Planologische toets

De aanvraag dient getoetst te worden aan de stedenbouwkundige voorschriften van het BPA Marquettestraat, wijziging A gezien de aanvraag een berging/washok betreft bij een eengezinswoning, de toegelaten terreinbezetting niet overschreden wordt, de afstand tot de zijkavelgrens en de dakvorm worden niet bepaald in het BPA. Bijgevolg is het toegelaten om het licht hellend dak van de bestaande aanbouw te veranderen in een nieuw plat dak. Het is bovendien toegelaten om op de perceelsgrens te bouwen. Het washok voldoet eveneens aan de maximaal toegelaten bouwlagen (1 bouwlaag) in deze zone. De te herbouwen muren van de wasruimte worden uitgevoerd in metselwerk waardoor voldaan wordt aan het voorschrift om kleinschalige materialen te gebruiken. 

 

7.2 Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Europalaan een voldoende uitgeruste openbare weg is.

De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning.

De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

 

7.3 Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.
De omzendbrief OMG/2022/1 ‘Richtlijnen voor de toepassing van een klimaatbestendige watertoets en de vrijwaring van het waterbergend vermogen in signaalgebieden’ reikt richtlijnen aan voor het toepassen van het nieuwe watertoetsbesluit, alsook voor het vrijwaren van watergevoelige gebieden.

 

Het voorliggend project heeft geen omvangrijke oppervlakte (<40 m²).

Het betrokken goed is volgens de fluviale en de pluviale overstromingskaart niet gelegen binnen een overstromingsgevoelige zone. Er dringen zich in het kader van de watertoets geen maatregelen op inzake overstromingsvrij bouwen of beperkingen inzake de inname van komberging.

 

De aanvrager voorziet de regenwaterafvoer aan te sluiten op de bestaande afvoer van het bestaande bijgebouw rechtstreeks naar de regenwaterput. Aangezien geopteerd wordt voor een afvoersysteem is de gewestelijke verordening hemelwater van toepassing. In toepassing van de hemelwaterverordening dient bijgevolg een open infiltratievoorziening geplaatst te worden (verplicht voor eigendom groter dan 120 m² als een aansluiting op de riolering voorzien wordt).

 

Gelet op de impact van de werken voor het plaatsen van een infiltratievoorziening wordt opgelegd om te opteren voor een natuurlijke infiltratie door rechtstreeks af te wateren in een onverharde zone naast de constructie zodat de aanvraag niet valt onder het toepassingsgebied van de verordening. Dit kan op voorwaarde dat de afwatering van de dakoppervlakte op een natuurlijke wijze infiltreert in de naastliggende onverharde zone. Deze zone bedraagt minstens ¼ van de oppervlakte van het dak van het bijgebouw en er wordt geen aansluiting gemaakt met de bestaande regenwaterput. Dit is mogelijk zonder een aanpassing van het bestaande terras omdat de achtergevel van de aanbouw grenst aan een onverharde zone die voldoende groot is.

Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn.

 

7.4 Mer-screening

De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.

 

7.5 Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.

 

7.6 Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

7.7 Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing.

 

7.8 Decreet grond- en pandenbeleid

Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.

 

7.9 Milieuaspecten

Niet van toepassing.

 

7.10 Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

Functie:

De aanvraag heeft betrekking op het herbouwen en uitbreiden van een aangebouwde wasruimte van een eengezinswoning. Deze functie blijft ongewijzigd en is passend binnen deze residentiële omgeving.

 

Inplanting en ruimtegebruik:

 

De inplanting van de hoofdwoning 10 m achter de rooilijn blijft ongewijzigd.

De nieuwe achterbouw wordt gerealiseerd op dezelfde plaats als de bestaande achterbouw en sluit aan op het hoofdgebouw.

De achterbouw wordt ingeplant conform de voorschriften van het BPA.

 

Bouwvolume en gabarit:

 

De bestaande achterbouw wordt deels herbouwd en vervangen door een nieuwe achterbouw met luifel. 

Er wordt geen hinder verwacht voor de omringende percelen. De bouwdiepte is immers vergelijkbaar met deze van de buren en de bouwhoogte is aanvaardbaar. De muur op de perceelsgrens wordt beperkt opgehoogd van 2,6 naar 2,75 meter.  

Het gevraagde is qua volume en gabarit inpasbaar in de betreffende omgeving. Het ontworpen volume is in overeenstemming met de voorschriften van het BPA.

  

Verschijningsvorm:

 

De voorgevel blijft ongewijzigd waardoor het ontwerp geen rechtstreekse impact heeft op het straatbeeld.

De uitbreiding integreert zich door zijn materiaalgebruik (metselwerk en hout) binnen de bestaande bebouwing.

 

Parkeerplaatsen en verkeersaantrek:

 

De functie van eengezinswoning blijft behouden, bijgevolg wordt geen wijziging van de verkeersaantrek verwacht.

 

Groen- en omgevingsaanleg:

 

Het bestaande terras naast de wasruimte wordt niet aangepast of vergroot. De woning beschikt over een voldoende ruime tuinzone en heeft een kwalitatieve tuin. De woning beschikt tevens over een voortuin, die niet aangepast wordt. 

 

Conclusie

 

Het ontwerp is bijgevolg verenigbaar met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.

 

7.11 Resultaten openbaar onderzoek

Niet van toepassing.

 

7.12 Scheidingsmuren

Naar aanleiding van de adviesvraag voor de werken aan de scheidingsmuren werden geen bezwaren of opmerkingen geformuleerd zodat een verdere beoordeling niet aan de orde is.

 

7.13 Bespreking adviezen

Niet van toepassing.

 

Juridische gronden

 

     Algemene basisbevoegdheden: Art.56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

     Andere:

     Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

     Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan Victor Notteboom wonende Europalaan 23 te 8540 Deerlijk, voor het renoveren van washok bij de woning, op een perceel gelegen Europalaan 23 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie C 473 Z3, mits te voldoen aan volgende voorwaarde:

        De afwatering van de dakoppervlakte moet op een natuurlijke wijze infiltreren in de naastliggende onverharde zone. Deze zone bedraagt minstens ¼ van de oppervlakte van het dak van het bijgebouw en er wordt geen aansluiting gemaakt met de bestaande regenwaterput.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 02/06/2025
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 21 MEI 2025

C.13. Inname openbaar domein - kennisname

 

 

 

Publicatiedatum: 02/06/2025
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 21 MEI 2025

C.14. Renovatiepremie eigenaars-bewoners - goedkeuring

 

 

 

Publicatiedatum: 02/06/2025
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 21 MEI 2025

C.15. Grafconcessie - bijzetting - kennisname

 

 

 

Publicatiedatum: 02/06/2025
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 21 MEI 2025

C.16. Grafconcessies hernieuwingen - goedkeuring

 

 

 

Publicatiedatum: 02/06/2025
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 21 MEI 2025

C.17. MAT - verslag van 7 mei 2025 - kennisname

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd kennis te nemen van het verslag van de vergadering van het MAT die door ging op 7 mei 2025.

 

Motivering

 

Op 7 mei 2025 hielt het managementteam een vergadering.

 

Het verslag van deze vergadering werd goedgekeurd door de leden van het managementteam.

De bijbehorende toelichting is terug te vinden in het verslag in bijlage.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het goedgekeurde verslag van het MAT van 7 mei 2025.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 02/06/2025
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 21 MEI 2025

D.1. Oude brandweer site - PFAS - fasering BSP - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd goedkeuring te verlenen voor een gefaseerde opmaak van het BSP.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 14 augustus 2024 de opdracht " Opmaak van een bodemsaneringsproject (BSP) voor de pfas-vervuiling op de site van de oude brandweerkazerne" te gunnen aan de firma Envirosoil nv, Siemenslaan 13 te 8020 Oostkamp

 

Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 4 december 2024 om een bijkomende opdracht goed te keuren voor het uitvoeren van labotesten om de toepassing van actieve kool dat de verdere uitloging en verspreiding van PFAS in de bodem en naar het grondwater stopt, na te gaan.

 

De resultaten van de labo-analyses zijn veelbelovend.

 

Envirosoil stelt een saneringsaanpak voor die bestaat uit een combinatie van afgraving van de toplaag in het park, grondopzuiging ter hoogte van de bomen om de wortels niet de beschadigen en opmengen van  colloïdale actieve kool in de bodem van de afgravingsput om de resterende PFAS vast te houden en te verhinderen dat er verdere uitloging is naar het grondwater.

 

De restverontreiniging, en dan vooral die in het grondwater kan aangepakt worden door injectie van actieve kool in de verzadigde zone. Dat kan door de actieve kool met een machine in de grond te injecteren.

 

Om dat goed te dimensioneren raden ze een pilootproef op het terrein aan waarbij op 4 punten een injectie gedaan wordt op een afstand van telkens 2 m van elkaar. Een dergelijke pilootproef is geen verloren kost, want deze zone die zo aangepakt wordt moet dan later niet meer behandeld worden.

 

Als er gewacht wordt op de resultaten van de pilootproef voor definitieve opmaak van het BSP dan zal dit pas tegen het einde van 2025 kunnen afgerond worden.

 

Op het overleg van 16 mei 2025 werd een gefaseerde aanpak besproken waarbij volgende aanpak voorgesteld wordt:

        Eerst een BSP opmaken voor de sanering van de bodem via afgraving. Dit kan op relatief korte termijn (4 à 5 weken) afgewerkt worden.

        Ondertussen kan de uitvoering van de pilootproef opgestart worden.

        In een tweede fase wordt dan een BSP opgemaakt voor de sanering van het grondwater.

 

Deze aanpak heeft volgende gevolgen:

        Dit zal een meerkost (raming 5000 euro excl. btw) met zich meebrengen.

        De uitwerking van het aangepaste bestek en opmaak van omgevingsvergunningsaanvraag kan sneller (in het najaar) opgestart worden.

        Voor de injectie van de actieve kool zal er wel met een machine op de heraangelegde (groen)zone moeten gereden worden.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 56., § 1. van het  Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De financiële impact van de beslissing is nog niet gekend.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit goedkeuring te verlenen voor een gefaseerde opmaak van het BSP.

 

Artikel 2

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit goedkeuring te verlenen voor de verdere uitwerking van de pilootproef.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 02/06/2025
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 21 MEI 2025

D.2. OMV 2025_24 - Hoogstraat 101 - beslissing - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het verzoek tot bijstelling van de voorwaarden, op een perceel gelegen Hoogstraat 101 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie C 3 A2 aangevraagd door Steven Derez namens R.D.S. NV gevestigd Hoogstraat 103 te 8540 Deerlijk.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op 15 mei 2025.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Ongunstig.

 

Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

1.1 Gewestplan

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming woongebied.

 

1.2 Ruimtelijk uitvoeringsplan

     De aanvraag ligt in een gebied waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk’ door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op 20 januari 2006.

     De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

     De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

1.3 Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

1.4 Verkaveling

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.

 

1.5 Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag 

Het gewestplan is van toepassing op de aanvraag.

 

1.6 Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.

 

1.7 Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn er geen relevante stedenbouwkundige verordeningen.

 

  1. Historiek

 

2.1 Relevante stedenbouwkundige vergunningen

Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 2 augustus 1963 door het college van burgemeester en schepenen voor het veranderen van de winkel en het bouwen van een garage.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 16 augustus 1978 door het college van burgemeester en schepenen voor het verbouwen van een winkel.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 16 oktober 1996 door het college van burgemeester en schepenen voor het verbouwen van de voorgevel van de woning en de winkel.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 14 juli 2010 door het college van burgemeester en schepenen voor het plaatsen van nieuwe ramen in de voorgevel waarvan één wijzigt van formaat.

 

2.2 Relevante milieuvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

2.3 Relevante omgevingsvergunningen

Volgende omgevingsvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Omgevingsvergunning afgeleverd op 13 november 2019 door het college van burgemeester en schepenen voor het slopen van annexen, het bouwen van een binnenzwembad, het slopen van de bestaande carport en het herbouwen van een nieuwe carport. (woning 103 met aangepaste perceelsgrens perceel C 3a2)

        Omgevingsvergunning afgeleverd op 7 oktober 2020 door het college van burgemeester en schepenen voor het slopen van de bestaande en bouwen van een nieuwe eengezinswoning. De bestaande woning werd gesloopt, de heropbouw van de woning werd niet uitgevoerd.

        Omgevingsvergunning afgeleverd op 18 december 2024 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouw van een woning.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

3.1 Beschrijving van de omgeving

Het goed is gelegen langsheen de Hoogstraat, een voldoende uitgeruste gemeenteweg in het centrum van de gemeente. De Hoogstraat wordt gekenmerkt door een gesloten bebouwing en een diversiteit aan functies. Enkele jaren terug werd de woning op het perceel gesloopt. Deze betrof een gesloten eengezinswoning bestaande uit een hoofdvolume van 2 bouwlagen met zadeldak en een achteruitbouw. De naastliggende woning betreft een voormalige notariswoning. Een deel van de achterbouw van het betreffende perceel is recent gevoegd bij de woning Hoogstraat 103 teneinde te integreren bij deze eigendom. Voor het betrokken goed werd een omgevingsvergunning tot het bouwen van een eengezinswoning afgeleverd op 18 december 2024.

 

3.2 Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag richt zich op de schrappen van de bijzondere vergunningsvoorwaarde ‘De delen van de voorgevel van de woning voorzien in witte cementering moeten aangepast worden naar een afwerking in rood genuanceerd metselwerk.’ als opgelegd binnen de omgevingsvergunning tot het bouwen van eengezinswoning met referentie OMV_2024127533.

 

3.3 Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.

 

  1. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

 

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek vond plaats van 10 april 2025 tot 9 mei 2025. Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ingediend.

 

  1. Adviezen

 

Er dienden geen adviezen ingewonnen te worden. 

 

  1. Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

 

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.1 Planologische toets

De aanvraag dient getoetst te worden aan de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan, meer bepaald aan de voorschriften van het woongebied.

 

In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt :

Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

De aanvraag heeft louter betrekking op het bijstellen van een bijzondere vergunningsvoorwaarde inzake de materialisatie van de voorgevel als opgelegd binnen de eerder afgeleverde omgevingsvergunning tot het bouwen van een woning. Het gevraagde is verenigbaar met de geldende voorschriften.

 

7.2 Decretale voorwaarden

Wegenis
De binnen de aanvraag geviseerde voorwaarde heeft geen invloed op de uitwerking of verenigbaarheid met de  decretale beoordelingselementen als opgenomen artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.9. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden.

Stikstof
De aanvraag valt buiten het toepassingsgebied van het stikstofdecreet.

 

7.3 Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.
De omzendbrief OMG/2022/1 ‘Richtlijnen voor de toepassing van een klimaatbestendige watertoets en de vrijwaring van het waterbergend vermogen in signaalgebieden’ reikt richtlijnen aan voor het toepassen van het nieuwe watertoetsbesluit, alsook voor het vrijwaren van watergevoelige gebieden.

 

Volgens de door de Vlaamse overheid ter beschikkende gestelde watertoetskaarten (www.watertoets.be) is de aanvraag buiten enig overstromingsgevoelig gebied gelegen (hetzij pluviaal, fluviaal of vanuit zee). Gelet op deze ligging, tevens de aard van de aanvraag die geen invloed heeft op de bebouwings- of verhardingsgraad, mag er vanuit gegaan worden dat er voor de aanvraag geen schadelijke effecten te verwachten zijn zoals bedoeld binnen artikel 1.1.3., §2, 18° van het decreet integraal waterbeleid.

 

7.4 Mer-screening

De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.

 

7.5 Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.

 

7.6 Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

7.7 Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing.

 

7.8 Decreet grond- en pandenbeleid

De aanvraag heeft geen betrekking op een project zoals omschreven in artikel 5.93 lid 1 van de Vlaamse Codex Wonen. Evenmin is er sprake van een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening of normerend RUP zoals omschreven in artikel 5.94, §2 en 5.95 van de Vlaamse Codex Wonen.

 

7.9 Milieuaspecten

Niet van toepassing.

 

7.10 Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

Gezien de aanvraag betrekking heeft op een aanvraag tot bijstelling van een bijzondere vergunningsvoorwaarde waarbij niet geraakt wordt aan de basisvergunning als afgeleverd, geldt dat louter de verenigbaarheid met de visueel-vormelijke aspecten moet worden meegenomen binnen de beoordeling als omschreven binnen artikel 4.3.1. §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

 

Binnen de initiële omgevingsvergunning met referentie OMV_2024127533 werd aangaande de verschijningsvorm genoteerd: “ <…> De nieuwe woning volgt de inplanting op de rooilijn, en zorgt voor een mooie overgang tussen de verschillende kroonlijsthoogtes van de aanpalende woningen. De nieuwe woning neemt de dakvorm en helling van de aanpalende woning rechts over zodat de aanvraag zich qua gabarit zal integreren in het bestaande straatbeeld. De dakbedekking gebeurt in zwarte platte pannen, de gevel wordt wit gecementeerd. De woningen in de directe omgeving zijn hoofdzakelijk opgetrokken in traditionele rode en roodbruine genuanceerde gevelsteen. Gezien de gevraagde witte cementering zorgt voor een sterk contrast met de bestaande materialisatie en een witte cementering in een centrumstraat vlug zijn oorspronkelijke kleur verliest, wordt als voorwaarde opgelegd dat de voorgevel van de woning moet worden opgetrokken in rood genuanceerd metselwerk. <…>”

 

Binnen huidige aanvraag tot het bijstellen van de bijzondere vergunningsvoorwaarde noteert de aanvrager als motivatie: “Betreft geen witte cementering maar grijze cementering die geschilderd wordt in gebroken wit waardoor de gevel niet aan vervuiling onderhevig is. Daarnaast zijn in de Hoogstraat talrijke voorbeelden van gevels in "gebroken" wit.”

 

Naar aanleiding van de voorliggende aanvraag wordt de eerder opgeworpen argumentatie door de dienst hernomen, hetzij bijkomend gemotiveerd.

 

Het straatbeeld bepaalt in sterke mate de ruimtelijke kwaliteit van een omgeving en draagt bij aan de herkenbaarheid en samenhang binnen de kern. Een doordachte materiaalkeuze in gevelafwerking, hetzij met subtiele differentiatie in kleurgebruik en steenkeuze, versterkt deze samenhang en voorkomt een versnipperd of rommelig uitzicht. Het behoud van een consistent straatbeeld is essentieel voor een esthetisch en harmonieus omgevingsbeeld en positieve belevingswaarde van de buurt.

De rechtsgelegen woning naast het perceel is opgenomen op de inventaris als bouwkundig erfgoed met een hoge locuswaarde waarbij de bakstenen gevel in combinatie met arduin als belangrijke kenmerken beschreven staan. Om de eenheid met de aanpalende woning (nr. 103°) te behouden en geen afbraak te doen aan de naastgelegen woning, die opgenomen zijn op de inventaris bouwkundig erfgoed, is het wenselijk om een gelijkwaardige gevelafwerking te behouden.

 

Nazicht van het straatbeeld bevestigt ook dat het gros van de woningen in de omgeving wordt gekenmerkt door gevels waarin metselwerk domineert. Het gaat daarbij hoofdzakelijk om kleinschalig metselwerk in genuanceerde rode, roodbruine tinten, in ondergeschikte mate aangevuld met metselwerk in zand- of grijstinten.  Slechts in verwaarloosbare mate komen sierpleisters en cementpleisters voor in de omgeving, waarbij zij geenszins een structureel onderdeel vormen van het gangbaar bebouwingsbeeld die getypeerd wordt door kleinschalige, duurzame en residentiële materialen.

 

Waar vooralsnog voorkomend, moet helaas worden vastgesteld dat duidelijke sporen van vervuiling optreden. Dit is in de nabije omgeving onder andere zichtbaar bij de panden gekend als Hoogstraat 109 en 121. De aanwezigheid van dergelijke vervuiling onderstreept het risico op esthetische degradatie bij het gebruik van gevelpleister als afwerkingsmateriaal in deze omgeving.

 

Ongeacht de mate waarin gekozen wordt voor crepi dan wel te schilderen cementpleister geldt dat de onderhoudsgevoeligheid voorkomend uit de algemene samenstelling van pleisters. Pleisters bestaan immers uit poreuze, open structuur waar vuildeeltjes zich makkelijk hechten. Gelet op de homogeniteit van de uitvoering geldt daarbij dat deze vervuiling ook visueel sneller en duidelijk wordt opgemerkt. Zeker binnen een centrumstraat, waar vervuiling sneller zichtbaar wordt, geldt dat porositeit van het materiaal, gecombineerd met de lichte kleur en Vlaamse weersomstandigheden, leidt tot een te verwachten vervuiling van de gevel.

 

De keuze voor rood genuanceerd metselwerk is daarom niet alleen esthetisch verantwoord, maar draagt ook bij aan een duurzame en kwalitatieve afwerking van de voorgevel. Gezien de aanvraag niet leidt tot nieuwe inzichten, evenmin gewijzigde stedenbouwkundige omstandigheden ontstaan zijn sinds de aflevering van de initiële omgevingsvergunning tot het bouwen van de woning, blijft de eerder omschreven argumentatie mede ondersteund door bovenstaand bijkomende benadering, onverkort van toepassing.

 

7.11 Resultaten openbaar onderzoek

Er werden tijdens de periode van het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend zodat een verdere beoordeling niet aan de orde is.

 

7.12 Scheidingsmuren

Niet van toepassing.

 

7.13 Bespreking adviezen

Niet van toepassing.

 

Standpunt van het college van burgemeester en schepenen

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich niet aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar om het verzoek tot bijstelling van de voorwaarde ongunstig te adviseren. Het CBS is van mening dat de aanvraag gunstig geadviseerd kan worden en motiveert dit standpunt als volgt:

 

De materiaalkeuze & type afwerking worden niet bepaald, noch uitgesloten, noch beperkt door een geldend RUP, BPA, verkavelingsvergunning of andere stedenbouwkundige verordeningen. De oorspronkelijk gesloopte woning komt niet voor in de Inventaris Bouwkundig Erfgoed. In de nabije omgeving zijn nog voorgevels in "gebroken wit"  te vinden, wat duidt op enige mate van variatie in gevelafwerkingen in de Hoogstraat. Elke gevelbekleding vereist regelmatig onderhoud en wordt onvermijdelijk vuil. Door te opteren voor een cementering die dan geschilderd wordt zal deze voldoende bestand zijn tegen verwering en vervuiling. Het college sluit hiermee aan bij de motivatie van de aanvrager.

 

Met het Vrijstellingenbesluit was het de uitdrukkelijke keuze van de Vlaamse Regering om het isoleren te vergemakkelijken omdat het energiezuinig wonen en bouwen steeds belangrijker wordt voor een duurzame toekomst. Het college van Deerlijk wil het isoleren van woningen en duurzaam bouwen stimuleren, zonder beperkingen op afwerking en materiaalkeuze.

 

 

 

Juridische gronden

 

     Algemene basisbevoegdheden: Art.56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

     Andere:

     Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

     Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich niet aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan Steven Derez namens R.D.S. NV gevestigd Hoogstraat 103 te 8540 Deerlijk, voor het verzoek tot bijstelling van de voorwaarden, op een perceel gelegen Hoogstraat 101 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie C 3 A2.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 02/06/2025
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.