Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.1. College van burgemeester en schepenen - verslag van de zitting van 7 mei 2025 - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd het verslag van de vorige zitting goed te keuren.
Motivering
Het college van burgemeester en schepenen overloopt het verslag van de zitting van 7 mei 2025.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 50 Decreet Lokaal Bestuur
Adviezen
Er zijn geen adviezen nodig.
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit het verslag van de zitting van 7 mei 2025 goed te keuren.
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.2. Rapport organisatiebeheersing 2024 - kennisname + verzoek agendering gemeenteraad - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd kennis te nemen van het rapport organisatiebeheersing met betrekking tot het jaar 2024.
Daarnaast wordt het college van burgemeester en schepenen gevraagd de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken dit punt te agenderen op de gemeenteraad van 12 juni 2025.
Motivering
Voor het Decreet Lokaal Bestuur is organisatiebeheersing het geheel van maatregelen en procedures die ontworpen zijn om een redelijke zekerheid te verschaffen dat men:
1°de vastgelegde doelstellingen bereikt en de risico’s om deze te bereiken kent en beheerst;
2° wetgeving en procedures naleeft;
3° over betrouwbare financiële en beheersrapportering beschikt;
4° op een effectieve en efficiënte wijze werkt en de beschikbare middelen economisch inzet;
5° de activa beschermt en fraude voorkomt.
Onze organisatie wil haar doelstellingen op een zo kwaliteitsvolle, efficiënte en effectieve manier nastreven. Daarom werd een kader omtrent organisatiebeheersing goedgekeurd tijdens de gemeente- en OCMW-raadszitting van respectievelijk 13 juli 2017 en 3 juli 2017.
Het kader werd aangepast tijdens de gemeente- en OCMW-raad van 19 december 2019.
Het opmaken en laten goedkeuren van dergelijk kader is bovendien verplicht volgens artikel 219, eerste lid van het Decreet Lokaal Bestuur.
Ons kader bepaalt dat we werken volgens de PDCA-cyclus:
● In de plan-fase brengen we in kaart aan welke aspecten van onze organisatie we willen werken. Dit doen we aan de hand van een zelfevaluatie waarbij we onze risico’s in kaart brengen en de daaraan gekoppelde verbeteracties vastleggen. Dit kan geïntegreerd worden in het meerjarenplan.
● Op het moment dat de plannen effectief worden uitgevoerd, bevindt onze organisatie zich in de do-fase. De verbeterprojecten worden gerealiseerd.
● De check-fase is de fase waarin door monitoring, evaluatie en rapportering de stand van zaken wordt opgemaakt. In die fase wordt nagezien wat is verwezenlijkt en waar we het plan moeten bijsturen.
● Het is mogelijk dat naar aanleiding van deze ‘check’ een bijsturing van het plan noodzakelijk is. De actfase zorgt voor deze bijsturing.
In bijlage zit een schema met de opvolging van de huidige acties. Met deze opvolging zitten we in de check-fase.
Naast het opvolgen van acties, werden in 2024 verdere voorbereidingen getroffen ter voorbereiding van het nieuwe meerjarenplan, de plan-fase.
Er gebeurde een interne omgevingsanalyse (zelfevaluatie) met volgende aanpak:
● Medewerkers over de hele organisatie kregen een opfrissing over wat organisatiebeheersing betekent.
● Er kwamen 10 werkgroepjes samen rond elk thema uit de 'leidraad organisatiebeheersing', opgemaakt door Audit Vlaanderen. Medewerkers over alle clusters van de organisatie namen deel. Volgende 10 thema's kwamen aan bod:
○ Doelstellingen, proces- en risicomanagement
○ Belanghebbendenmanagement
○ Monitoring
○ Organisatiestructuur
○ Personeelsbeleid
○ Organisatiecultuur
○ Informatie en communicatie
○ Financieel management
○ Facilitaire middelen
○ ICT
● Per thema werden de mogelijke risico's overlopen waar lokale besturen tegenaan kunnen lopen. Deze risico's werden ingeschat voor onze organisatie.
In de loop van 2025 komen dezelfde werkgroepjes opnieuw samen om de mogelijke risico's in te schatten en te prioritiseren (grootte risico x de kans dat het zich voordoet). Na het prioritiseren van de risico's zullen acties geformuleerd worden met een bijhorende timing en trekker, net zoals bij de overige acties in het meerjarenplan.
De opvolging van deze acties zal voor het eerst geïntegreerd worden in de evaluatiecyclus van het meerjarenplan zodat dit samen kan gebeuren met de opvolging van de acties die geformuleerd werden op basis van (onder andere) de externe omgevingsanalyse (beleidsinsteek).
Vermeldenswaardig in het kader van organisatiebeheersing is tenslotte dat er in 2024 een werkgroep rond processen werd opgestart. Deze werkgroep komt maandelijks samen en deed tot nu toe volgende zaken:
● verkennen van de aanpak van processen in andere organisaties, waaronder lokaal bestuur Zwevegem en Ubuntu;
● het volgen van een opleiding 'Visio', een programma waarin je processen overzichtelijk kan oplijsten en uitwerken;
● oefenen met enkele reeds bestaande processen in de organisatie.
In 2025 zal het management de bestaande processen inventariseren en prioritiseren, rekening houdend met het resultaat van de zelfevaluatie rond organisatiebeheersing en de beslissingen die gemaakt worden voor het nieuwe meerjarenplan in het algemeen. Het is de bedoeling dat er beslist wordt welke processen de komende jaren eerst moeten uitgewerkt worden door de 'werkgroep processen'.
Artikel 219, tweede lid van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat de algemeen directeur jaarlijks rapporteert aan het college van burgemeester en schepenen, de gemeenteraad, de raad voor maatschappelijk welzijn en het vast bureau over de organisatiebeheersing.
Het rapport organisatiebeheersing 2024 werd besproken door het managementteam op 7 mei 2025 en werd positief geadviseerd.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 219, tweede lid Decreet Lokaal Bestuur
● Andere
○ Art. 217-220 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het rapport organisatiebeheersing met betrekking tot het jaar 2024.
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen verzoekt de voorzitter van de gemeenteraad dit punt te agenderen op de gemeenteraad van 12 juni 2025.
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.3. Diverse verslagen - kennisname
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt verzocht kennis te nemen van de aan de gemeente overgemaakte verslagen.
Motivering
Volgende verslagen werden overgemaakt aan de gemeente:
● FLUVIA - verslag van de zoneraad van 28 maart 2025
● FLUVIA - verslag van het zonecollege van 28 maart 2025
● De Lijn - verslag van de algemene vergadering van 28 mei 2024
● Psilon - proces-verbaal van de bijzondere algemene vergadering van 26 maart 2025
● Leiedal - verslag van de raad van bestuur van 25 april 2025
● Centraal Feestcomité - verslag van de vergadering van 8 mei 2025
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Adviezen
Er zijn geen adviezen nodig.
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de ontvangen verslagen.
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.4. Beslissing college van burgemeester en schepenen van 22 januari 2025 - mededeling kantmelding - kennisname
Aanleiding en context
De beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 22 januari 2025 betreffende "Feestelijkheden - Deerlijkse Bierfeesten - 14 juni 2025 - goedkeuring" werd in zitting van 7 mei 2025 ingetrokken.
Motivering
De algemeen directeur vermeldt de intrekking van een besluit, de vernietiging of de niet-goedkeuring van een besluit door een toezichthoudende overheid in de notulen van de gemeenteraad of van het college van burgemeester en schepenen.
De algemeen directeur brengt de gemeenteraad of het college van burgemeester en schepenen daarvan op de hoogte op de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad of het college van burgemeester en schepenen.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 284 Decreet Lokaal Bestuur
Adviezen
Er zijn geen adviezen nodig.
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de aangebrachte kantmelding in de rand van de notulen van het college van burgemeester en schepenen van 22 januari 2025 als volgt:
Bij punt C.14 Feestelijkheden - Deerlijkse Bierfeesten - 14 juni 2025 - goedkeuring:
● Intrekking CBS-beslissing: CBS 7 mei 2025
● Mededeling kantmelding: CBS 14 mei 2025
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.5. De Lijn - 34e algemene vergadering - goedkeuring
Aanleiding en context
Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een standpunt in te nemen omtrent de agenda van de 34e algemene vergadering van aandeelhouders van de Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn die plaatsvindt op dinsdag 27 mei 2025, om 14.00 uur in Lamot Congress and Heritage center, Van Beethovenstraat 8/10, 2800 Mechelen.
Motivering
De gemeente Deerlijk is aandeelhouder van De Lijn met 358 aandelen en wordt bijgevolg, bij mail van 2 mei 2025, uitgenodigd tot het bijwonen van de 34e algemene vergadering.
Het college van burgemeester en schepenen overloopt de agenda met volgende punten:
In de gemeenteraadszitting van 27 februari 2025 werd de heer Jurgen Beke aangesteld als effectief vertegenwoordiger en de heer Marc Coppens als plaatsvervangend vertegenwoordiger in de algemene vergaderingen van De Lijn voor de legislatuur 2025-2030.
De financieel directeur heeft hieromtrent geen opmerkingen, aangezien er geen financiële impact is voor de gemeente.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen keurt de agenda van de 34e algemene vergadering van aandeelhouders van De Lijn goed.
Artikel 2
Gezien de door de gemeente aangestelde vertegenwoordiger en plaatsvervanger verontschuldigd zijn voor deze algemene vergadering, beslist het college van burgemeester en schepenen om een blanco volmachtformulier over te maken aan De Lijn samen met een voor eensluidend verklaard afschrift van onderhavige beslissing.
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.6. Sociaal Wonen bv (SW+) - buitengewone algemene vergadering van 20 mei 2025 - goedkeuring
Aanleiding en context
SW+ nodigt de gemeente uit tot het bijwonen van de buitengewone algemene vergadering, gevolgd door de algemene vergadering, die doorgaan op dinsdag 20 mei 2025 om 19.00 uur in haar burelen Damastweversstraat 3 te 8500 Kortrijk.
Motivering
Het college van burgemeester en schepenen overloopt de agenda's als volgt:
Buitengewone algemene vergadering
Algemene vergadering
In de gemeenteraadszitting van 24 april 2025 werd de heer Claude Croes aangesteld als effectief vertegenwoordiger en de heer Rudy Verhulst als zijn plaatsvervanger, voor de algemene vergaderingen van SW+ voor de legislatuur 2025-2030.
De financieel directeur heeft hieromtrent geen opmerkingen om reden dat er geen financiële link is.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit de agenda goed te keuren en verzoekt de aangeduide vertegenwoordiger op te dragen zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissing genomen in onderhavig besluit en als dusdanig de op de agenda geplaatste punten, waarvoor een beslissing moet genomen worden, goed te keuren.
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen besluit om bv SW+ op de hoogte te brengen van onderhavige beslissing.
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.7. VIVUS - bijzondere algemene vergadering van 27 mei 2025 - goedkeuring
Aanleiding en context
Woonmaatschappij VIVUS nodigt de gemeente uit tot het bijwonen van haar algemene vergadering die plaatsvindt op dinsdag 27 mei 2025 om 18.30 uur in de raadzaal gelegen te Waregem, Hazepad 1.
Motivering
Het college van burgemeester en schepenen overloopt de agenda met volgende agendapunten:
In de gemeenteraadszitting van 30 januari 2025 werden mevrouw Marleen Prat aangesteld als effectief vertegenwoordiger en de heer Claude Croes als plaatsvervangend vertegenwoordiger voor de algemene vergaderingen van VIVUS die plaatsvinden in de loop van de legislatuur 2025-2030.
De financieel directeur heeft hieromtrent geen opmerkingen om reden dat er geen financiële link is.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit de agenda goed te keuren en verzoekt de aangeduide vertegenwoordiger of zijn plaatsvervanger op te dragen zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissing genomen in onderhavig besluit en als dusdanig de op de agenda geplaatste punten, waarvoor een beslissing moet worden genomen, goed te keuren.
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen besluit om woonmaatschappij VIVUS op de hoogte te brengen van onderhavige beslissing.
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.8. WM Elan - algemene vergadering van 3 juni 2025 - goedkeuring
Aanleiding en context
Woonmaatschappij Elan bv nodigt de gemeente uit tot het bijwonen van haar gewone en buitengewone algemene vergadering die plaatsvindt op dinsdag 3 juni 2025 om 19.00 uur in de Conferentiezaal Sportpunt 1, Bekaertstraat 4 te 8550 Zwevegem.
Motivering
In het voorjaar 2023 werd de woonmaatschappij WM Elan gevormd, bevoegd voor het werkingsgebied Zuid-West-Vlaanderen-Zuid, bestaande uit het grondgebied van de gemeenten Kuurne, Zwevegem, Avelgem en Spiere-Helkijn. De woonmaatschappij dient al het sociaal vastgoed in dit werkingsgebied te beheren. Te dien einde dient zij vastgoed binnen haar werkingsgebied over te nemen van de woonmaatschappij SW+. Dit zal gebeuren via de juridische procedure van partiële splitsing door overneming, waartoe door een buitengewone algemene vergadering moet worden besloten. Daarnaast dient nog een kleine rechtzetting te gebeuren aan de voorgaande partiële splitsing. Men heeft zich dan ook voorgenomen aan de gewone algemene vergadering een buitengewone algemene vergadering te koppelen.
Het college van burgemeester en schepenen overloopt de agenda van de gewone en buitengewone algemene vergadering als volgt:
Gewone en buitengewone algemene vergadering:
1. Aanduiding secretaris en stemopnemer
Buitengewone algemene vergadering - rechtzettende akte:
2. Kennisname van de notariële akte de dato 12 juni 2023, verleden voor notaris Joyce De Ketele te Zwevegem, gepubliceerd in de bijlage tot het Belgisch Staatsblad van 3 augustus daarna, onder nummer 23101160, houdende de notulen van de buitengewone algemene vergadering van de BV WM Elan waarin tot aanvaarding van de partiële splitsing door overneming van BV Impuls Menen-Wervik wordt beslist.
3. Rechtzetting van de materiële vergissing in de akte dd. 12 juni 2023.
4. Kennisname van de notariële akte de dato 19 december 2023, verleden voor notaris Joyce De Ketele te Zwevegem, gepubliceerd in de bijlage tot het Belgisch Staatsblad van 23 januari daarna, onder nummer 24014358, houdende de notulen van de buitengewone algemene vergadering van de BV WM Elan, waarin tot partiële splitsing door overneming door BV SW+ wordt beslist.
5. Rechtzetting van de materiële vergissing in de akte dd. 19 december 2023.
Gewone algemene vergadering-jaarvergadering:
6. Goedkeuring jaarverslag 2024
7. Verslag van de commissaris
8. Goedkeuring jaarrekening afgesloten per 31/12/2024
i. Gedetailleerde balans
ii. Resultatenrekening
iii. Toelichting
9. Kwijting aan bestuurders en commissaris
10. Statutaire (her)benoemmgen
i. nihil
11. Uitgetreden aandeelhouders in 2024
Buitengewone algemene vergadering-statutenwijziging en overname project Leanderhof:
12. Statutenwijziging
13. Partiële splitsing door overneming
13.1 Kennisname en bespreking van het partieel splitsingsvoorstel opgesteld door de bestuursorganen van BV SW+ en BV WM Elan overeenkomstig de artikelen 12:8, Io en 12:59 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen welk stuk, samen met de stukken vermeld onder agendapunt 1.2 kosteloos verkrijgbaar waren voor de aandeelhouders overeenkomstíg artikel 12:64 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.
13.2 Bevestiging dat de aandeelhouders uiterlijk één maand voor heden, overeenkomstig artikel 12:64 §2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen op de zetel van de vennootschap kennis konden nemen van volgende stukken:
● het voorstel van partiële splitsing opgesteld door het bestuursorgaan van de partieel te splitsen vennootschap en de overnemende vennootschap 1, overeenkomstig de artikelen 12:8 en 12:59 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen de dato 15 en 16 april 2025;
● het omstandig schriftelijk verslag van elk der bestuursorganen van de bij de partiële splitsing betrokken vennootschappen, opgesteld overeenkomstig artikel 12:61 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;
● het schriftelijk verslag opgesteld door elk der commissarissen van de bij de partiële splitsing betrokken vennootschappen opgesteld overeenkomstig artikel 12:62 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;
● de jaarrekeningen over de laatste drie (3) boekjaren van elke bij de partiële splitsing betrokken vennootschap;
● de verslagen van de bestuursorganen en de commissaris van de bij de partiële splitsing betrokken vennootschappen;
13.3 Het voorstel tot kennisname overeenkomstig artikel 12:63 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen van de mededeling van het bestuursorgaan van de vennootschap, alsook van de andere bestuursorganen van de andere bij de partiële splitsing betrokken vennootschappen, van de belangrijke wijzigingen die zich in de activa en de passiva van het vermogen hebben voorgedaan tussen de datum van 3 opstelling van het partieel splitsingsvoorstel en de datum van de laatste algemene vergadering die tot de partiële splitsing besluit.
13.4 De vaststelling overeenkomstig artikel 12:67, §3 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, dat er in de vennootschappen die aan de partiële splitsing deelnemen geen verschillende soorten van aandelen of effecten bestaan die het kapitaal van de vennootschap vertegenwoordigen, zodat de bijzondere meerderheden vervat in artikel 5:102, derde lid van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen hier niet van toepassing zijn.
13.5 Voorstel tot partiële splitsing door overneming in toepassing van de artikelen 12:8 en 12:67 van het Wetboek van vennootschappen en Verenigingen, door inbreng in de huidige vennootschap van de actief- en passiefbestanddelen die in de partieel te splitsen vennootschap werden afgesplitst, zonder dat dit de ontbinding van de partieel te splitsen vennootschap met zich meebrengt en dit alles overeenkomstig de bepalingen en voorwaarden van het splitsingsvoorstel.
a. Goedkeuring van de partiële splitsing door overneming
b. Beschrijving van het overgedragen vermogen
c. Onroerend goed - zakelijk recht
d. Voorwaarden van de partiële splitsing
d.1 Boekhoudkundige datum
d.2 Bijzondere rechten
d.3 Bevoorrechte aandelen
d.4 Kosten
e. Vermogensverhoging - uitgifte nieuwe aandelen - ruilverhouding
e.1 Vermogensverhoging
e.2 Uitgifte van aandelen
e.3 Ruilverhouding
14. Machtiging
Machtiging bestuursorgaan tot uitvoering van de genomen besluiten
Machtiging notaris tot coördinatie van de statuten
Gewone algemene vergadering - slot
15. Aanstelling nieuwe bestuurders
16. Varia
Gezien de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 19 februari 2025, werd er door de gemeenteraad geen vertegenwoordiger aangeduid voor de algemene vergaderingen van WM Elan bv.
De financieel directeur heeft hieromtrent geen opmerkingen om reden dat er geen financiële link is.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit de agenda goed te keuren en beslist een voor eensluidend verklaard afschrift van onderhavige beslissing, samen met een blanco volmachtformulier, over te maken aan WM Elan bv.
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.9. EthiasCo bv - gewone algemene vergadering - 12 juni 2025 - goedkeuring
Aanleiding en context
EthiasCo bv nodigt de gemeente Deerlijk uit voor hun gewone jaarlijkse algemene vergadering die plaatsvindt, in digitale vorm, op donderdag 12 juni 2025 om 10.00 uur.
Motivering
De gemeente is lid van EthiasCo bv met 4 aandelen, gelijk aan evenveel stemmen, en wordt bijgevolg, bij schrijven van 23 april 2025, uitgenodigd tot het stemmen op afstand, aangaande volgende punten van de gewone algemene vergadering:
In de gemeenteraadszitting van 27 februari 2025 werd de heer Yves Vande Wiele aangesteld als effectief vertegenwoordiger in de algemene vergaderingen van EthiasCo bv voor de legislatuur 2025-2030.
Financieel directeur Arne Desmet is aangeduid als administratief beheerder voor de algemene vergaderingen van EthiasCo bv.
In voormelde uitnodiging tot de algemene vergadering, werd de administratief beheerder gevraagd om vóór 23 mei 2025 het profiel van de vertegenwoordiger op de algemene vergadering, te verifiëren op het digitale platform https://ethiasco.spreds.pro/.
Vanaf 26 mei 2025 zullen de vertegenwoordigers alle praktische instructies ontvangen om te stemmen, ofwel vooraf tussen 26 mei 2025 en 11 juni 2025, ofwel tijdens de algemene vergadering op 12 juni 2025 om 10.00 uur.
De financieel directeur heeft hieromtrent geen opmerkingen om reden dat er geen financiële link is.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit de agenda goed te keuren en verzoekt de heer Yves Vande Wiele zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissing genomen in onderhavig besluit en als dusdanig de op de agenda geplaatste punten waarvoor een beslissing moet genomen worden, goed te keuren aan de hand van de hem overgemaakte identificatie- en toegangscode tot het onlineplatform van EthiasCo bv.
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.10. Jeugdraad - verslag van 6 april 2025 - kennisname
Aanleiding en context
De jeugdraad hield een vergadering op 6 april 2025.
Het college van burgemeester en schepenen wordt verzocht kennis te nemen van het verslag.
Motivering
Het verslag van deze vergadering werd goedgekeurd in een volgende zitting van 4 mei 2025.
De bijhorende toelichting is te vinden in het verslag in bijlage.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Adviezen
Er zijn geen adviezen nodig.
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het goedgekeurde verslag.
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.11. Cultuur - Oldtimerrit 11 juli 2025 - projectpremie - goedkeuring
Aanleiding en context
Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de projectpremie voor de oldtimerrit met WZC De Gavermeersen op 11 juli 2025, goed te keuren.
Motivering
Er wordt een rondrit ingelast met de bewoners van WZC De Gavermeersen doorheen de streek in en rondom Deerlijk, met de bedoeling om de mensen een fijne namiddag te bezorgen buiten de muren van het gebouw. Er zijn hiervoor geen werkingsbudgetten voorzien. Alle chauffeurs voeren de ritten gratis uit maar er zijn wel wat kosten, in hoofdzaak in het voorzien van rallybadges voor de chauffeurs (verzamelobject) en een of twee fotoboeken voor het WZC, om te laten rondgaan in de instelling. Het publiek is uiteraard ook welkom om ter hoogte van de parking de wagens te komen bezichtigen of onderweg te spotten.
Het project van de oldtimerrit met WZC De Gavermeersen werd beoordeeld door de deskundige cultuur. Er wordt geadviseerd aan het college van burgemeester en schepenen om, op basis van het behaalde aantal punten volgens het premiereglement, de premie-aanvraag goed te keuren voor een totaalbedrag van 150,00 euro en een voucher ten bedrage van 15,00 euro voor het ontlenen van materialen van de uitleendienst, volgens het geldende retributiereglement. Volgens het behaalde aantal punten heeft de aanvrager in casu recht op 350,00 premiebedrag, maar de aanvraag wordt slechts gedaan voor een totaalbedrag van 150,00 euro, wat voldoende is voor de aanvrager om zijn kosten te compenseren.
In overeenstemming met het premiereglement gebeurt de betaling in twee schijven:
● 50 % van het toegekende bedrag wordt voor aanvang van het project betaald;
● 50 % wordt na afloop van het project uitbetaald, indien de organisatie het evaluatieformulier en de nodige bewijsstukken indient.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Premiereglement projectpremie, goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 16 december 2021
Financiën
De beslissing heeft financiële gevolgen.
Raming of bedrag | 150,00 euro |
Actie | Projectpremie |
Jaarbudgetrekening | GBB/0739-00/64910033 |
Visum | n.v.t. |
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit het advies van de jury te volgen en de premie-aanvraag voor de oldtimerrit met WZC De Gavermeersen op 11 juli 2025, goed te keuren.
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.12. Cultuur - bovenlokaal project muziekeducatie 'Muziekcentrum On Tour' - goedkeuring
Aanleiding en context
Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd het partnerschap voor het bovenlokaal project rond muziekeducatie genaamd 'Muziekcentrum On Tour', goed te keuren.
Motivering
Zuidwest en Muziekcentrum Track zijn volop bezig met het uitwerken van een bovenlokaal project rond muziekeducatie, genaamd ‘Muziekcentrum On Tour'.
Het project werd opgestart begin 2024 en begon vanuit drie grote noden/vragen:
Om aan bovenstaande noden tegemoet te komen, werd in het najaar van 2024 een kleinschalige testcase ontwikkeld met vier partners uit regio Zuidwest (Muziekcentrum Track Kortrijk, CC De Steiger Menen, Bibliotheek Waregem en Cultuurdienst Zwevegem). Er werd een workshop ontwikkeld door gitarist Levy Seynaeve, met focus op gitaar, effectenpedalen, versterkers en andere gear. Die workshop werd op de vier locaties georganiseerd en trok een nieuw, divers en lokaal publiek aan.
De evaluatie van die workshop was door zowel publiek als organiserende partners unaniem positief. Er werd ook een Vlaamse subsidie ontvangen voor dit project, binnen de lijn voor kleinschalige bovenlokale cultuurprojecten.
Op basis van deze positieve evaluatie en de blijvende noden die er zijn, is er een uitgesproken ambitie om deze testcase verder uit te bouwen tot een groter regioproject. Men wil een driejarig project (januari 2026 - december 2028) uitwerken waarvoor een subsidieaanvraag zal worden ingediend voor bovenlokale cultuurprojecten. Met die subsidie willen Zuidwest en Muziekcentrum Track onder andere een projectmedewerker aanwerven die voor de regionale partners een doordachte programmatie kan uitwerken en werk kan maken van een aanzet rond een regionaal muziekbeleid. Ze willen het project opdelen in drie inhoudelijke blokken:
1) ontwikkelen van een workshop- en masterclassaanbod voor de regio;
2) aanzet tot een regionaal muziekbeleid in samenwerking met VI.BE;
3) opstarten van een residentie- en coachingstraject met een selectie van muzikanten/producers/dj’s met professionele ambities.
De fasering van deze blokken moet natuurlijk nog verder geconcretiseerd worden. Zowel de begroting als de fasering van het bovenlokaal project rond muziekeducatie kunnen gevonden worden in het Excelbestand in bijlage. Ook de projectfiche werd in bijlage toegevoegd.
Geen bovenlokaal project zonder bovenlokale partners. Zuidwest en Muziekcentrum Track vragen aan de gemeenten en steden uit Zuid-West-Vlaanderen om een intentieverklaring (in bijlage) te tekenen om partner te worden in dit project om op die manier met zo veel mogelijk getekende intentieverklaringen hun subsidieaanvraag voor bovenlokale cultuurprojecten in te dienen.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft financiële gevolgen.
Raming of bedrag | 3.000,00 euro |
Actie | Bovenlokaal muziekproject |
Jaarbudgetrekening | GBB/0705-00/61310005 |
Visum | n.v.t; |
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit het partnerschap voor het bovenlokaal project rond muziekeducatie genaamd 'Muziekcentrum On Tour', goed te keuren.
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen besluit de ondertekende intentieverklaring goed te keuren.
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.13. Vrijwilligersvergoeding - BOA-activiteit - Spelnamiddag opvang de Belgiek - goedkeuring
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.14. Afsprakennota 2025-14 - Projectregie Braamakker - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de afsprakennota 'Projectregie Braamakker', goed te keuren.
Motivering
Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 26 februari 2025 Leiedal de opdracht te geven een afsprakennota op te maken voor de ondersteuning op vlak van projectregie voor de site Braamakker teneinde de verschillende betrokken eigenaars op eenzelfde lijn te krijgen, hen te overtuigen van de meerwaarde tot samenwerken en een kostenbatenoefening te voeren.
Leiedal stelt voor om te werken met een raamovereenkomst, waarbij alle effectief gepresteerde uren worden aangerekend, met een vooropgesteld geraamd bedrag per jaar.
Hiervoor maakte Leiedal de afsprakennota "2025-14 - Projectregie Braamakker" op in het kader van de zelfstandige groepering Leiedal. Deze afsprakennota blijft van kracht tot 31 december 2025. Het vooropgestelde geraamd bedrag wordt vastgesteld op 15.000 euro/werkjaar.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 3, 4° Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft financiële gevolgen.
Raming of bedrag | 15.000 euro |
Actie | overige beleid |
Jaarbudgetrekening | GBB-CBS/0600-00/61300000 |
Visum | 2025-18 |
Er is onvoldoende budget beschikbaar.
Dit budget wordt voorzien in budgetwijziging.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen keurt de afsprakennota "2025-14 - Projectregie Braamakker" goed.
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.15. Attest van verdeling - Waregemstraat 441 + - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd of er opmerkingen zijn bij het attest van verdeling voor de eigendom gelegen Waregemstraat 441+.
Motivering
Op 2 mei 2025 verstuurde men vanuit het notariaat KTUM een attest van verdeling voor de eigendom gelegen Waregemstraat 441+ (hieronder valt Desselgemse steenweg 2 en 4 en Waregemstraat 441, 443 en 445), gekadastreerd afdeling 1, sectie A, nummer 488A3 P0000, met een oppervlakte van 2.221 m².
Een deel van de eigendom (lot 1), werkplaats, wordt afgesplitst wegens verkoop van het afgesplitste perceel (923,31 m²).
De bestemming van het goed is volgens de akte en de verwerver garagewerkplaats.
De omgevingsambtenaar formuleert onderstaande opmerking bij het voorstel van verdeling:
- De af te splitsen werkplaats heeft een vergunning voor de exploitatie van een schrijnwerkerij en niet voor een garagewerkplaats.
Adviezen
Er zijn geen adviezen nodig.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Art. 5.2.2 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen heeft geen bezwaar tegen de splitsing maar wenst wel op te merken dat de af te splitsen werkplaats een vergunning heeft voor de exploitatie van een schrijnwerkerij en niet voor een garagewerkplaats.
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.16. Attest van verdeling - Oude Heerweg 105 - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd of er opmerkingen zijn bij het attest van verdeling voor de eigendommen gelegen Oude Heerweg 105.
Motivering
Op 2 mei 2025 verstuurde men vanuit het notariaat Notarissen Deerlijk een attest van verdeling voor de eigendommen:
● Een perceel landbouwgrond met aanhorigheden, gelegen Kanton Brand, gekadastreerd afdeling 2, sectie D, nummer 197V P0000, met een oppervlakte van 2.826 m².
● Een landgebouw met aanhorigheden, gelegen Oude Heerweg, gekadastreerd afdeling 2, sectie D, nummer 197W P0000, met een oppervlakte van 2.891 m².
● Een landgebouw met aanhorigheden, gelegen Kanton Brand, gekadastreerd afdeling 2, sectie D, nummer 197K P0000, met een oppervlakte van 2.007 m².
● Een woonhuis met aanhorigheden, gelegen Kanton Brand, gekadastreerd afdeling 2, sectie D, nummer 197M P0000, met een oppervlakte van 980 m².
De eigendommen worden als volgt herverdeeld:
● Deel 1: Het woonhuis wordt behouden door de eigenaar.
● Deel 2: Het perceel landbouwgrond (197V), het landgebouw (197K) en lot A van het landgebouw (deel van 197W met een opp. van 2.130 m²) worden afgesplitst van de eigendom en in pacht gegeven aan een landbouwbedrijf.
● Deel 3: Lot B van het landgebouw (deel van 197W met een opp. van 709 m²) wordt behouden door de eigenaar.
De bestemming van deel 1 is volgens de akte en de verwerver woonhuis.
De bestemming van deel 2 is volgens de akte en de verwerver landbouwbedrijf.
De bestemming van deel 3 is volgens de akte en de verwerver loods.
De omgevingsambtenaar stelt voor volgende opmerking te formuleren bij het voorstel van verdeling:
Deel 1 en 3, die eigendom blijven van de eigenaar, werden vergund als woonhuis en loods die opgericht werden bij een bestaand landbouwbedrijf gelegen in agrarisch gebied. De 3 delen moeten één functioneel geheel blijven en kunnen in de toekomst niet gesplitst verkocht worden.
Adviezen
Er zijn geen adviezen nodig.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Art. 5.2.2 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen heeft geen bezwaar tegen de splitsing maar wenst wel op te merken dat deel 1 en 3, die eigendom blijven van de eigenaar, werden vergund als woonhuis en loods die opgericht werden bij een bestaand landbouwbedrijf gelegen in agrarisch gebied. De 3 delen moeten één functioneel geheel blijven en kunnen in de toekomst niet gesplitst verkocht worden.
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.17. Attest van verdeling - Gaversstraat - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd of er opmerkingen zijn bij het attest van verdeling voor de eigendom gelegen Gaversstraat.
Motivering
Op 24 april 2025 (ontvangen 30 april 2025) verstuurde men vanuit de juridische dienst van de provincie West-Vlaanderen een attest van verdeling voor de eigendom gelegen op grondgebied Deerlijk langs de Gaversstraat, gekadastreerd afdeling 2, sectie C, perceelsnummer 576b (met een totale kadastrale oppervlakte van 10.503m²) en deel van perceelsnummer 509d en deel van 612a (met een totale gemeten oppervlakte van 10.503m²).
Een deel van de eigendommen wordt afgesplitst teneinde te ruilen met openbaar nut als doel.
De goederen op grondgebied Deerlijk, zijn gelegen binnen het provinciaal RUP Openruimtekamers Gavers en Esser en zijn bestemd als zone voor groengebied.
De omgevingsambtenaar stelt voor geen opmerkingen te formuleren bij het voorstel van verdeling.
Adviezen
Er zijn geen adviezen nodig.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Art. 5.2.2 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen heeft geen bezwaar tegen de splitsing doch wenst door de provincie op de hoogte gehouden te worden van de verdere plannen met deze gronden.
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.18. OMV 2025_7 - Kerkstraat 232 - beslissing
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van een tuinhuis en lounge en aanleggen verharding in voortuin, op een perceel gelegen Kerkstraat 232 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie E 374 T2, aangevraagd door mevrouw Kim Caveye wonende Kerkstraat 232 te 8540 Deerlijk.
Motivering
Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op 7 mei 2025.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Voorwaardelijk gunstig. Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarde(n):
● Conform de vergunning OMV_2019162309 moet een infiltratievoorziening met een inhoud van minstens 1.700 liter en een referentieoppervlakte van minstens 2,72 m² geplaatst worden binnen het halfjaar na aanvang van de werkzaamheden opgenomen in deze omgevingsaanvraag of moet binnen deze termijn bewezen worden dat deze al aangelegd is.
● De voortuinzone langs de breedte van de voorgevel van de woning moet worden aangelegd met levend opgaand groen.
Het advies wordt als volgt gemotiveerd:
Gewestplan
De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming woongebied met landelijk karakter.
Ruimtelijk uitvoeringsplan
● De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het gewestelijk RUP Ventilus, definitief vastgesteld op 22 maart 2024.
● De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.
● De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Bijzonder plan van aanleg
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
Verkaveling
Een deel van het perceel (tuinzone naast de woning) is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling, goedgekeurd op 5 december 2012 (dossiernummer VK2012.12).
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De verkaveling is van toepassing op de aanvraag.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.
Stedenbouwkundige verordeningen
Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:
● Gewestelijke verordening inzake hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023.
● Gemeentelijke algemene bouwverordening inzake vellen van hoogstammige bomen, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 22 maart 1974 en goedgekeurd bij KB op 4 juli 1974.
Relevante stedenbouwkundige vergunningen
Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.
Relevante milieuvergunningen
Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.
Relevante omgevingsvergunningen
Volgende omgevingsvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:
● Omgevingsvergunning afgeleverd op 11 maart 2020 door het college van burgemeester en schepenen voor het verbouwen van een woning.
3.1 Beschrijving van de omgeving
De eigendom is een perceel met een oppervlakte van 475 m² en is gelegen langs de Kerkstraat op ongeveer 1 km ten noordoosten van de kern van Sint-Lodewijk. De Kerkstraat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg en vormt de verbindingsweg met Anzegem.
Het perceel is bebouwd met een gekoppelde eengezinswoning. De bestaande bebouwing bevindt zich tot nagenoeg op de achterkavelgrens en de tuinzone situeert zich aan de rechterzijde van de woning. De woning heeft een plat dak en is opgetrokken met 2 bouwlagen. De achterbouw van de woning heeft eveneens een plat dak en bestaat uit 1 bouwlaag.
In de tuinzone werd een pad rondom de woning en een terras in niet-waterdoorlatende verharding vergund, die momenteel in uitvoering is (OMV_2019162309). De vergunde verharding heeft een totale oppervlakte van 50,86 m².
De omgeving wordt gekenmerkt door een diversiteit aan types bebouwing gaande van vrijstaande, en halfopen bebouwing tot rijbebouwing. De functies betreffen in hoofdzaak eengezinswoningen en in de ruimere omgeving ook bedrijfsgebouwen.
3.2 Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag betreft het bouwen van een tuinhuis met overdekte lounge in de zijtuin en het verharden van de voortuin met waterdoorlatende verharding.
Het terras in niet-waterdoorlatende verharding, dat vergund werd en in uitvoering is (OMV_2019162309), wordt verkleind van 50,86 m² naar 33 m².
Het bijgebouw wordt ingeplant in de rechter achterhoek van het perceel, op de twee perceelsgrenzen. Het tuinhuis heeft een totale oppervlakte van 31 m² en heeft een plat dak met een nokhoogte van 2,65 m. Het bijgebouw wordt opgetrokken in witte baksteen en heeft in het loungegedeelte een open houten roostering.
In de voortuin wordt een zone voorzien voor 3 parkeerplaatsen van 47 m² groot. In deze zone wordt 12 m² verhard met stroken bestaande uit grasdallen waartussen gras voorzien wordt. Deze verharding wordt voorzien tot aan de rooilijn en de rechter perceelsgrens.
3.3 Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten
De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.
Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.
De aanpalende eigenaars werden op 24 maart 2025 aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. De aanpalende eigenaars hebben geen bezwaar ingediend.
Er dienden geen adviezen ingewonnen te worden.
De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.
Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.
7.1 Planologische toets
De aanvraag dient getoetst te worden aan de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan, meer bepaald aan de voorschriften van het woongebied met landelijk karakter.
In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. + 6.1.2.2. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften voor de betrokken bestemmingszone luidt als volgt:
Woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
Woongebieden met landelijk karakter zijn woongebieden bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven.
De aanvraag heeft betrekking op het bouwen van tuinhuis en het verharden van de voortuin zodat de aanvraag in overeenstemming is met de voorzieningen van het gewestplan.
Een deel van het perceel, zijnde de tuinzone naast de woning met op de rooilijn een breedte van 9 m vanaf de rechterzijperceelsgrens, is gelegen binnen de grenzen van de verkaveling zoals goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen op 5 december 2012 (dossier 2012.12). Het deel van het perceel binnen de voorschriften van de verkaveling is bestemd als tuinzone.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften van de verkaveling. De voortuinverharding overschrijdt de toegelaten 40 % verharding van de oppervlakte van deze zone niet. Het overige deel wordt ingericht met levend groen met uitzondering van de voortuinzone voor de woning die niet nader benoemd wordt (zie Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening). De verkaveling laat bijgebouwen met een max. oppervlakte van 40 m² toe. Het noodzakelijk akkoord van de aanpalende buren, die volgens de verkaveling toelating geeft om het bijgebouw in te planten op de perceelsgrens, werd bekomen door de aanvrager.
7.2 Wegenis
In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Kerkstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is.
De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning.
De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.
7.3 Watertoets (decreet integraal waterbeleid)
Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.
De omzendbrief OMG/2022/1 ‘Richtlijnen voor de toepassing van een klimaatbestendige watertoets en de vrijwaring van het waterbergend vermogen in signaalgebieden’ reikt richtlijnen aan voor het toepassen van het nieuwe watertoetsbesluit, alsook voor het vrijwaren van watergevoelige gebieden.
Het voorliggend project heeft geen omvangrijke oppervlakte (<0,1 ha). Het betrokken goed is volgens de fluviale en de pluviale overstromingskaart niet gelegen binnen een overstromingsgevoelige zone. Er dringen zich in het kader van de watertoets geen maatregelen op inzake overstromingsvrij bouwen of beperkingen inzake de inname van komberging.
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater gezien gekozen wordt voor een natuurlijke infiltratie rechtstreeks in de onverharde zone naast de constructie die minstens ¼ van de oppervlakte van het dak bedraagt en er geen aansluiting wordt gemaakt met de bestaande regenwaterput.
Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn.
Er dient wel opgemerkt te worden dat bij de omgevingsvergunning afgeleverd op 11 maart 2020 (OMV_2019162309) door het college van burgemeester en schepenen voor het verbouwen van de woning in het kader van de watertoets onderstaande voorwaarde opgelegd werd:
-Een infiltratievoorziening met een inhoud van minstens 1.700 liter en een referentieoppervlakte van minstens 2,72 m² moet geplaatst worden.
Het ingediende dossier geeft geen zekerheid dat deze infiltratievoorziening aangelegd is. Bijgevolg wordt als voorwaarde opgelegd dat deze infiltratievoorziening alsnog aangelegd dient te worden binnen het halfjaar na aanvang van de werkzaamheden opgenomen in deze omgevingsaanvraag of dat bewezen kan worden dat deze al aangelegd is.
7.4 Mer-screening
De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.
7.5 Natuurtoets
Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden wordt veroorzaakt.
7.6 Erfgoed-/archeologietoets
Niet van toepassing.
7.7 Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)
Niet van toepassing.
7.8 Decreet grond- en pandenbeleid
Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.
7.9 Milieuaspecten
Niet van toepassing.
7.10 Goede ruimtelijke ordening
Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.
Functie:
De aanvraag heeft betrekking op het aanleggen van de tuinzone bij een eengezinswoning. Deze functie blijft ongewijzigd en is passend binnen deze residentiële omgeving.
Inplanting, bouwvolume en gabarit:
De inplanting van de woning op de rooilijn blijft ongewijzigd. Het hoofdgebouw van de woning blijft qua gabarit ongewijzigd. Er wordt een nieuw vrijstaand tuinhuis gebouwd in de tuinzone. Het nieuwe bijbouw wordt gerealiseerd tegen de perceelsgrenzen van de aanpalende percelen. Conform de voorschriften van de verkaveling werd hiervoor het akkoord verkregen van de eigenaars van het betreffende buurperceel.
Het gevraagde is qua volume en gabarit inpasbaar in de betreffende omgeving.
Verschijningsvorm:
De voorgevel van de woning blijft ongewijzigd. Doordat de tuinzone gelegen is naast de woning is deze zichtbaar vanaf de straat waardoor het tuinhuis wel een rechtstreekse impact heeft op het straatbeeld. Het tuinhuis integreert zich wel door zijn materiaalgebruik (witte metselwerk met een houten dakconstructie) binnen de bestaande bebouwing. De bestaande woning op het perceel is ook opgetrokken in witte baksteen.
Parkeerplaatsen en groen- en omgevingsaanleg:
De functie van eengezinswoning blijft behouden, bijgevolg wordt geen wijziging van de verkeersaantrek verwacht.
De aanvrager voorziet in de voortuinstrook de aanleg van 3 parkeerplaatsen zodat de impact op de mobiliteit beperkt zal zijn.
Evenwel wordt bijna de volledige voortuinstrook ingenomen voor het stallen van voertuigen. Een voortuinzone waarbij 100 % van de oppervlakte in gebruik genomen wordt als parkeerplaats biedt in het bestaande straatbeeld weinig tot geen kwaliteit.
De volledige zijtuin en onverharde delen van de voortuin worden ingericht met gras waardoor de tuin weinig bijdraagt aan de biodiversiteit van de omgeving. De voortuinzone langs de breedte van de voorgevel van de woning wordt op de plannen niet nader benoemd of ingericht. Teneinde het groene karakter van het straatbeeld te optimaliseren en de biodiversiteit te versterken wordt als voorwaarde opgelegd dat deze zone beplant dient te worden met levend opgaand groen.
Het pad langs de voorgevel, dat al vergund werd bij OMV_2019162309 maar nog niet uitgevoerd is, wordt bij deze voorwaarde uitgesloten en mag aangelegd worden zoals vergund.
Conclusie
Het ontwerp kan mits het naleven van de voorwaarden verenigbaar gemaakt worden met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.
7.11 Resultaten openbaar onderzoek
Niet van toepassing.
7.12 Scheidingsmuren
Naar aanleiding van de adviesvraag voor de werken aan de scheidingsmuren werden geen bezwaren of opmerkingen geformuleerd zodat een verdere beoordeling niet aan de orde is.
7.13 Bespreking adviezen
Niet van toepassing.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning
○ Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan mevrouw Kim Caveye wonende Kerkstraat 232 te 8540 Deerlijk, voor het bouwen van een tuinhuis en lounge en aanleggen verharding in voortuin, op een perceel gelegen Kerkstraat 232 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie E 374 T2, mits te voldoen aan volgende voorwaarden:
● Conform de vergunning OMV_2019162309 moet een infiltratievoorziening met een inhoud van minstens 1.700 liter en een referentieoppervlakte van minstens 2,72 m² geplaatst worden binnen het halfjaar na aanvang van de werkzaamheden opgenomen in deze omgevingsaanvraag of moet binnen deze termijn bewezen worden dat deze al aangelegd is.
● De voortuinzone langs de breedte van de voorgevel van de woning moet worden aangelegd met levend opgaand groen.
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.19. OMV 2025_16 - Oliebergstraat 124 - beslissing
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het plaatsen van een bijgebouw, op een perceel gelegen Oliebergstraat 124 en met als kadastrale omschrijving afdeling 2, sectie E, nummer 685A, aangevraagd door de heer Michiel Vanrobaeys en mevrouw Steffy Deleu met als contactadres Oude Elstweg 7 te 8570 Anzegem.
Motivering
Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op 5 mei 2025.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Gunstig.
Het advies wordt als volgt gemotiveerd:
Gewestplan
De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming woongebied en agrarisch gebied. Hetzij waarbij de stedenbouwkundige handelingen integraal gelegen zijn binnen het woongebied.
Ruimtelijk uitvoeringsplan
● De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
● De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015, maar kent geen uitwerking.
● De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Sint-Lodewijk centrum’ binnen de ‘zone voor wonen met beperkte nevenfunctie’.
Bijzonder plan van aanleg
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
Verkaveling
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Sint-Lodewijk centrum’.
Stedenbouwkundige verordeningen
Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:
● Gewestelijke verordening inzake hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023.
Relevante stedenbouwkundige vergunningen
Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 15 mei 1968 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een woning.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 2 november 1988 door het college van burgemeester en schepenen voor het plaatsen van een houten garage.
Relevante milieuvergunningen
Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.
Relevante omgevingsvergunningen
● Omgevingsvergunning afgeleverd op 16 april 2025 door college van burgemeester en schepenen tot het bouwen van een woning met aanleg van verhardingen.
3.1 Beschrijving van de omgeving
Het perceel waarvoor de aanvraag geldt, bevindt zich in de westelijke rand van Sint-Lodewijk, een landelijk woonkorrel op ongeveer 4 kilometer ten zuiden van het centrum van Deerlijk, 3 kilometer ten oosten van de kern van Zwevegem en 1,5 kilometer ten oosten van het kanaal Bossuit-Kortrijk.
Het betreft een perceel langs de Oliebergstraat, een gemeenteweg die van de Pladijsstraat tot de Kapelstraat loopt. De gemeenteweg is een verhard asfaltweg met langs beide zijden een voetpad, althans ter hoogte van de aanvraag. De Oliebergstraat en de omliggende straten die hierop aansluiten, worden ook wel de Oliebergwijk genoemd. De wijk wordt voornamelijk gekarakteriseerd door woningen, hoewel er ook enkele voorzieningen aanwezig zijn, zoals handelszaken, een supermarkt, dienstverlenende bedrijven, vrije beroepers en sportinfrastructuur in de vorm van een voetbalveld en tennisvelden. De bebouwing in de wijk is overwegend traditioneel, met eengezinswoningen van één of twee bouwlagen met hellende daken. In de Oliebergwijk komen zowel gesloten, halfopen als vrijstaande woningen voor.
De straat heeft een gemengd bebouwingsbeeld, met in de directe omgeving van het perceel voornamelijk vrijstaande en in ondergeschikte mate halfopen woningen. Aan de noordwestzijde van het perceel bevindt zich een vrijstaande woning, eveneens bestaande uit twee bouwlagen met een hellend dak. Aan de zuidoostzijde ligt ook een vrijstaande woning, met een gelijkaardige bouwvorm, eveneens met twee bouwlagen en een hellend dak.
Het perceel waarvoor de aanvraag geldt, heeft een breedte van 25,58 meter aan de straatzijde en 13,57 meter langs de achterzijde. Het terrein kent een dalend verloop richting de achterzijde en heeft een gemiddelde diepte van 61,5 meter. Het perceel is momenteel bebouwd met een vrijstaande eengezinswoning (type bungalow) en een achterliggend bijgebouw.
3.2 Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag voorziet in de sloop en herbouw van een woningbijgebouw op nagenoeg de identieke locatie binnen het perceel. Het woningbijgebouw wordt in die zin ingeplant op ongeveer 38 meter van de rooilijn, circa 12 meter uit de achtergevel van de bestaande woning en op minstens 1 meter van de rechter perceelgrens. De totale oppervlakte bedraagt 33,27 m².
Het bijgebouw bestaat uit een geschakeld volume met twee gekoppelde bouwdelen van één bouwlaag, beide voorzien van een zadeldak met een dakhelling van 45 graden. Het gebouw omvat een berging en een halfopen, overdekt terras. De maximale nokhoogte bedraagt 5,15 meter ten opzichte van het maaiveld, terwijl de kroonlijsthoogte varieert tussen 2,42 en 2,65 meter.
De gevels bestaan enerzijds uit rood-oranje parementsteen en anderzijds uit open zijdes die worden gevormd door de eiken structuur. De bovenliggende kopse gevels worden voorzien van eiken beplanking. Het schrijnwerk wordt uitgevoerd in zwart hout, waarbij sommige houten elementen in natuurkleur behouden blijven. Het dak wordt afgewerkt met blauw gesmoorde kleidakpannen en de hemelwaterafvoeren worden voorzien in zink. De bijhorende verhardingen worden uitgevoerd in blauwe hardsteen.
De hemelwaterafvoer wordt aangesloten op de infiltratievoorziening achteraan het perceel, in aansluiting op de eengezinswoning zoals aangevraagd binnen een eerdere omgevingsvergunningsaanvraag.
3.3 Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten
De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.
De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek vond plaats van 10 maart 2025 tot 8 april 2025. Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden geen bezwaarschriften ingediend.
Er dienden geen adviezen ingewonnen te worden.
Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.
7.1 Planologische toets
De aanvraag bevindt zich binnen de tuinzone zoals ingeschreven in het RUP. De aanvraag wijkt af van de voorschriften. Hiervoor wordt toepassing gemaakt van artikel 4.4.1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Het ontwerp is op volgende punten in strijd met de voorschriften:
Plan schrijft voor: | Ontwerp voorziet: |
Nokhoogte bijgebouw maximaal 4,50 m | Nokhoogte bijgebouw 5,15 m |
Het gevraagde is voor het overige in overeenstemming met de voorzieningen van het RUP gezien de vloeroppervlakte van het bijgebouw 33,27 m² bedraagt, wat binnen de maximaal toegelaten 60 m² valt en niet leidt tot het overstijgen van de bezettingsgraad van 40 %.
Artikel 4.3.1, §1, eerste lid, 1°, a) VCRO, samen gelezen met artikel 1.1.2, 13°, a) VCRO, verplicht de vergunningverlenende overheid om een vergunning te weigeren indien de aanvraag strijdig is met stedenbouwkundige voorschriften van een ruimtelijk uitvoeringsplan, tenzij een geldige afwijking kan worden toegestaan. Het betrokken ruimtelijk uitvoeringsplan bevat geen afwijkingsbepalingen die de gevraagde overschrijding toelaten. Daarom dient de aanvraag te worden gespiegeld aan de afwijkingsmogelijkheden binnen hoofdstuk 4 van titel 4 van de VCRO, en meer bepaald artikel 4.4.1, §1, VCRO waartoe de aanvrager conform artikel 4.4.1./0, VCRO actief verzoekt binnen de motivatienota.
Deze bepaling voorziet in de mogelijkheid om beperkte afwijkingen toe te staan op stedenbouwkundige voorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. De beoordeling van het "beperkte" karakter van een afwijking dient te gebeuren in functie van de toepasselijke voorschriften en mag geen afbreuk doen aan de essentiële gegevens van het ruimtelijk uitvoeringsplan. Het vergunningverlenend bestuursorgaan beschikt over een appreciatiemarge, maar moet nagaan of de afwijking beperkt is in verhouding tot de opgelegde stedenbouwkundige voorschriften en of de algemene strekking van het plan behouden blijft.
De afwijking heeft betrekking op afmeting van de constructie zodat een afwijking overwogen kan worden. De overschrijding van de nokhoogte met 0,65 meter kan binnen deze context als een beperkte afwijking worden beschouwd. Het ruimtelijk uitvoeringsplan beoogt bijgebouwen ondergeschikt te houden aan de hoofdwoning, wat in dit geval gewaarborgd blijft gezien de beperkte oppervlakte van het bijgebouw en de situering ervan in de tuinzone op aanzienlijke afstand van de rooilijn. De afwijking wijzigt het ondergeschikte karakter niet, aangezien het bijgebouw qua schaal en functie geen zelfstandige woongelegenheid vormt en de vloeroppervlakte ruim onder de maximaal toegelaten 60 m² blijft.
Daarnaast heeft de afwijking geen noemenswaardige impact op het omgevingsbeeld. De vormgeving van het bijgebouw met een zadeldak en de materialisatie sluiten aan bij de architecturale context, waardoor de constructie op een harmonieuze wijze wordt geïntegreerd.
De nokhoogte bereikt bovendien niet over de volledige daklengte de maximale hoogte van 5,15 meter, waardoor het visuele effect van de overschrijding beperkt blijft. Ook het natuurlijke reliëf van het terrein draagt bij aan een genuanceerde schaalperceptie, aangezien de neerwaartse helling ervoor zorgt dat het bijgebouw vanuit de straatzijde beperkter in volume overkomt.
Op basis van deze elementen kan worden gesteld dat de afwijking van de nokhoogte geen afbreuk doet aan de algemene strekking van het ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag blijft binnen de doelstellingen van het plan en beantwoordt aan de ruimtelijke integratievereisten, waardoor de gevraagde afwijking onder artikel 4.4.1, §1 VCRO kan worden toegestaan. Het gevraagde doorstaat de planologische toets.
7.2 Decretale beoordelingselementen
Voldoende uitgeruste weg (artikel 4.3.5.,VCRO)
De aanvraag is gelegen aan een weg die met duurzame materialen is verhard en voorzien is van een elektriciteitsnet. Tevens voldoet hij aan de uitrustingsvoorwaarden die worden vereist door de plaatselijke toestand, waaronder de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
Bedrijfswoningen (artikel 4.3.6.,VCRO)
De aanvraag voorziet niet de oprichting van een bedrijfswoning waardoor de bepalingen van artikel 4.3.6 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening niet van toepassing zijn.
Toegankelijkheid (artikel 4.3.7.,VCRO)
Artikel 4.3.7. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bepaalt dat de stedenbouwkundige vergunning voor de handelingen, vermeld in artikel 4.2.1, 1°, 6°, 7° en 8°, niet wordt verleend wanneer niet is voldaan aan de bij of krachtens de wet of het decreet gestelde regelen betreffende toegang van personen met een functiebeperking tot openbare wegen en tot voor het publiek toegankelijke onroerende goederen. Uit nazicht van het onderwerp blijkt het gevraagde buiten het toepassingsgebied te vallen zoals omschreven in hoofdstuk 2 van de gewestelijk stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
Rooilijnen, achteruitbouwstroken en reservatiestroken (artikel 4.3.8.,VCRO)
Het perceel noch de constructie wordt getroffen door een rooilijn, achteruitbouwstrook of reservatiestrook.
Rioleringstoets (artikel 4.3.9.,VCRO)
Binnen het op te richten gebouw worden geen afvoerleidingen aangelegd voor het lozing van huishoudelijk afvalwater waardoor artikel 4.3.9., VCRO geen uitwerking kent.
7.3 Watertoets (decreet integraal waterbeleid)
Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.
Het bijhorende uitvoeringsbesluit met nadere regels voor de toepassing van de toets geldt sinds 1 november 2016. Volgens artikel 3 van dit besluit is het advies van de watertoets gunstig indien blijkt dat er geen schadelijk effect te verwachten valt. De omzendbrief OMG/2022/1 ‘Richtlijnen voor de toepassing van een klimaatbestendige watertoets en de vrijwaring van het waterbergend vermogen in signaalgebieden’ reikt richtlijnen aan voor het toepassen van het nieuwe watertoetsbesluit, alsook voor het vrijwaren van watergevoelige gebieden.
Volgens de door de Vlaamse overheid ter beschikkende gestelde watertoetskaarten (www.watertoets.be) is de aanvraag buiten enig overstromingsgevoelig gebied gelegen (hetzij pluviaal, fluviaal of vanuit zee). Gelet op deze ligging mag er vanuit gegaan worden dat er voor de aanvraag geen schadelijke effecten te verwachten zijn zoals bedoeld binnen artikel 1.1.3., §2, 18° van het decreet integraal waterbeleid. Derhalve noopt de aanvraag zich niet tot enig preventieve maatregel ten aanzien van de waterhuishouding. Desalniettemin geldt voorgaande slechts tot zover de aanvraag in overeenstemming is met de geldende gewestelijke verordening hemelwater.
Uit de plannen en het hemelwaterformulier blijkt dat voldaan wordt aan de inrichting van een infiltratievoorziening die wordt toegevoegd aan deze als opgenomen binnen de aanvraag voor de woning. Het gevraagde voldoet aan de bepalingen van de GSV Hemelwater.
7.4 Mer-screening
De aanvraag heeft geen betrekking op een project dat vermeld staat op de lijst binnen een van de bijlagen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 betreffende de nadere regels omtrent de project-MER-screening. De aanvraag is dan ook niet m.e.r.-screeningsplichtig.
7.5 Natuurtoets
Overeenkomstig artikel 16 van het Natuurdecreet draagt de bevoegde overheid, in het geval van een vergunningsplichtige activiteit, er zorg voor dat er geen vermijdbare schade aan de natuur kan ontstaan door wanneer noodzakelijk de vergunning te weigeren of door redelijkerwijze voorwaarden op te leggen om de schade te voorkomen, te beperken of, indien dit niet mogelijk is, te herstellen. De voorliggende aanvraag bevindt zich verder niet in de nabijheid van of in een speciale beschermingszone, evenmin in de nabijheid van of in een gebied van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) of het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON). Het gevraagde vormt bovendien geen risico op een betekenisvolle aantasting van de actuele en mogelijke toekomstige habitats (voorlopige zoekzones) in habitatrichtlijngebied. Rekening houdend met de aard van het project, de ruimtelijke context en de relatie tot de omgeving, waarbij geen aanzienlijke effecten op kwetsbare gebieden te verwachten zijn, kan geconcludeerd worden dat er ten gevolge van het project geen aanzienlijke milieugevolgen te verwachten zijn.
7.6 Erfgoed-/archeologietoets
Erfgoedtoets
De aanvraag heeft geen betrekking op een beschermd monument, beschermd dorpszicht, beschermd landschap en heeft geen betrekking op een relict opgenomen in één van de vastgestelde inventarissen van het onroerend erfgoed (landschapsatlas, archeologische zones, houtige beplanting met erfgoedwaarde, historische tuinen en parken, bouwkundig erfgoed).
Archeologietoets
Het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 verplicht de aanvrager van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of voor het verkavelen van gronden om in bepaalde gevallen een archeologienota bij de vergunningsaanvraag te voegen. De mate waarin de aanvrager verplicht is een archeologienota wordt voor omgevingsvergunningsaanvragen met stedenbouwkundige handelingen, geregeld in artikel 5.4.1. van het Onroerenderfgoeddecreet. Gezien de aanvraag noch gedeeltelijk, noch geheel gelegen is binnen een beschermde of vastgestelde archeologische site of zone en het perceeloppervlak kleiner is dan 3000 vierkante meter, valt het gevraagde niet onder het toepassingsgebied.
7.7 Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)
Niet van toepassing.
7.8 Decreet grond- en pandenbeleid
De aanvraag heeft geen betrekking op een project zoals omschreven in artikel 5.93 lid 1 van de Vlaamse Codex Wonen. Evenmin is er sprake van een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening of normerend RUP zoals omschreven in artikel 5.94, §2 en 5.95 van de Vlaamse Codex Wonen.
7.9 Milieuaspecten
Niet van toepassing.
7.10 Goede ruimtelijke ordening
Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.
Functie:
Het woningbijgebouw wordt opgericht binnen de tuinzone van het perceel en behoudt een ondersteunende functie ten opzichte van de hoofdwoning. Het voorziene gebruik als berging en halfopen overdekt terras past binnen de gangbare functies van bijgebouwen in een residentiële context.
Inplanting en ruimtegebruik:
De afstand tot de hoofdwoning en perceelsgrenzen garandeert een goede ruimtelijke relatie zonder overmatige verharding of versnippering van de tuinzone. Het bijgebouw blijft ondergeschikt aan de hoofdwoning en wordt functioneel ingepast zonder de openheid van het perceel aan te tasten.
Bouwvolume en gabarit:
De bouwhoogte overschrijdt de norm van 4,5 meter met 0,65 meter, maar deze afwijking blijft beperkt en heeft geen aanzienlijke invloed op de ruimtelijke draagkracht van de omgeving. De keuze voor een bouwlaag met zadeldak geniet de voorkeur binnen deze omgeving. De schaal en inplanting zorgen ervoor dat het bijgebouw ondergeschikt blijft aan de hoofdwoning en niet leidt tot een verhoogde dichtheid binnen de perceelsconfiguratie.
Verschijningsvorm:
Het woningbijgebouw bestaat uit een geschakeld volume van twee keer één bouwlaag onder een zadeldak van 45°. De gevels worden opgetrokken in een combinatie van rood-oranje parementsteen en een open eiken structuur, waarbij de kopse gevels deels in eiken beplanking worden uitgevoerd. Het dak wordt voorzien van blauw gesmoorde kleidakpannen, en het schrijnwerk wordt deels uitgevoerd in zwart hout, naast houten schrijnwerk in natuurkleur.
De materialisatie en vormgeving sluiten aan bij de architecturale taal van de nieuwbouw eengezinswoning zoals vergund in een eerdere aanvraag. Het bijgebouw behoudt een residentieel karakter en wordt op harmonieuze wijze ingepast in de bestaande omgeving.
Parkeerplaatsen en verkeersaantrek:
De aanvraag voorziet geen bijkomende woongelegenheid of functies die een toename in verkeersaantrek of parkeerdruk met zich meebrengen. De inplanting van het bijgebouw heeft geen invloed op zichtlijnen of verkeersveiligheid, aangezien het op aanzienlijke afstand van de straatzijde wordt gerealiseerd.
Groen- en omgevingsaanleg:
Er worden geen ingrijpende wijzigingen aan de tuinzone doorgevoerd, en de impact op de natuurlijke omgeving blijft beperkt.
Conclusie
De aanvraag voorziet in de sloop en heropbouw van een woningbijgebouw binnen de tuinzone, waarbij de bijzonderste basisparameters in overeenstemming zijn met de geldende stedenbouwkundige voorschriften. De voorgestelde afwijking van de nokhoogte blijft beperkt en doet geen afbreuk aan het ondergeschikte karakter van het bijgebouw binnen het perceel. De materialisatie en vormgeving sluiten aan bij de architectuur van de eerder vergunde eengezinswoning, wat bijdraagt aan een coherent ruimtelijk geheel. Het bouwvolume en de inplanting respecteren de bestaande ruimtelijke structuur en laten voldoende openheid en groenaanleg toe, wat de integratie in de omgeving ten goede komt. De aanvraag brengt geen bijkomende belasting op vlak van mobiliteit, hinder of gebruiksgenot met zich mee. Gelet op de beperkte impact en de inpasbaarheid binnen de context, kan de aanvraag als in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening worden beschouwd.
7.11 Resultaten openbaar onderzoek
Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden geen bezwaren of opmerkingen geformuleerd zodat een verdere beoordeling niet aan de orde is.
7.12 Scheidingsmuren
Niet van toepassing.
7.13 Bespreking adviezen
Niet van toepassing.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning
○ Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan de heer Michiel Vanrobaeys en mevrouw Steffy Deleu met als contactadres Oude Elstweg 7 te 8570 Anzegem, voor het plaatsen van een bijgebouw, op een perceel gelegen Oliebergstraat 124 en met als kadastrale omschrijving afdeling 2, sectie E nummer 685A.
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.20. OMV 2025_18 - Braamakkerstraat 44 - beslissing
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het verbouwen van een aanbouw, op een perceel gelegen Braamakkerstraat 44 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie C 145 T2, aangevraagd door Geertje Verdonck - Ian De Smet wonende Braamakkerstraat 44 te 8540 Deerlijk.
Motivering
Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op 8 mei 2025.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Gunstig.
Het advies wordt als volgt gemotiveerd:
Gewestplan
De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming woongebied.
Ruimtelijk uitvoeringsplan
● De aanvraag ligt in een gebied waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk’ door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op 20 januari 2006.
● De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.
● De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Bijzonder plan van aanleg
De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg, Gavers wijziging B, goedgekeurd op 1 september 1987 met als bestemming wonen voor de eerste 28 m van het perceel en zone voor autobergplaatsen en bergingen voor de rest.
Verkaveling
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
Het BPA is van toepassing op de aanvraag.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag wijkt af van de vigerende voorschriften.
Stedenbouwkundige verordeningen
Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:
● Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 (en latere wijzigingen).
● Gewestelijke verordening inzake hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023.
● Gemeentelijke algemene bouwverordening inzake vellen van hoogstammige bomen, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 22 maart 1974 en goedgekeurd bij KB op 4 juli 1974.
Relevante stedenbouwkundige vergunningen
Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 30 juli 1958 door het college van burgemeester en schepenen voor het vervangen van het dak.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 5 april 1995 door het college van burgemeester en schepenen voor het plaatsen van een carport achter de woning.
Relevante milieuvergunningen
Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.
Relevante omgevingsvergunningen
Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.
3.1 Beschrijving van de omgeving
De eigendom is een perceel met een oppervlakte van 246 m² en is gelegen langs de Braamakkerstraat op ongeveer 540 m ten zuiden van de kern van Deerlijk. De Braamakkerstraat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
Het perceel is bebouwd met een halfopen eengezinswoning opgetrokken op de rooilijn met twee bouwlagen en een hellend dak. Het hoofdvolume van de woning heeft een breedte van 5,57 m en een diepte van 8,1 m. Achteraan de woning bevindt zich een bestaande aanbouw met een breedte van 3,5 meter met een erker die bijkomend 1,1 meter uitspringt. De aanbouw is 9,9 m lang en is opgetrokken uit 1 bouwlaag met een lessenaarsdak.
Achteraan het perceel bevindt zich een open bijgebouw van 20 m² dat gebruikt wordt als fietsenstalling en bergruimte.
De zijtuinstrook tussen het hoofdvolume van de woning en de rechter buur is 1,32 m breed en is volledig verhard met een niet-waterdoorlatend pad dat leidt naar de 2 toegangsdeuren van de aanbouw en het bijgebouw achteraan het perceel. De verharding in de zij- en achtertuin bedraagt in totaal 41,6 m².
De omgeving heeft een residentieel karakter en wordt gekenmerkt door in hoofdzaak eengezinswoningen van het gesloten en halfopen bebouwingstype.
3.2 Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag betreft het verbouwen en uitbreiden van een bestaande eengezinswoning na afbraak van de bestaande achterbouw.
De af te breken aanbouw heeft een oppervlakte van 37,15 m² en bevindt zich op 3,8 m van de rechter perceelsgrens. De erker van de aanbouw bevindt zich op 2,7 m van de perceelsgrens. De achtergevel en een deel van de zijgevel van de bestaande aanbouw, die bestaan uit rood-bruin metselwerk, worden behouden en lokaal opgemetseld met recupstenen. Een deel van de bestaande binnenwanden blijft eveneens behouden.
Op de plaats van de deels te slopen constructie wordt een nieuwbouw voorzien die breder wordt. De uitbreiding bevindt zich achteraan de woning, op een afstand van 1,28 m tov de rechter kavelgrens en is ingeplant op de linker kavelgrens. De uitbreiding heeft een breedte van 6 m op een diepte van 9,89 m en wordt afgewerkt met een plat dak. De kroonlijsthoogte bedraagt 3,61 m. Aan de rechter achterhoek van de aanbouw wordt een luifel voorzien afgewerkt met een houten roostering.
Het materiaalgebruik voor het nieuwe volume betreft recup metselwerk met een dakrand afgewerkt met houten gevelbekleding, zinken profielen en houten buitenschrijnwerk.
Het bestaande hoofdvolume wordt intern niet verbouwd. De bestaande eet- en zitruimte op het gelijkvloers van het hoofdvolume blijven behouden. De aanbouw bestaat na verbouwing en uitbreiding uit een keuken, badkamer, 2 bergingen en een eet- en leeshoek. De eerste verdieping en zolder worden niet gewijzigd.
Er wordt een nieuw terras aangelegd van 44,72 m² achteraan de aanbouw en onder de luifel. Het bestaande pad in de zijtuinstrook wordt heraangelegd met waterdoorlatende verharding. Het bestaande bijgebouw achteraan het perceel blijft ongewijzigd. Het pad naar het bijgebouw wordt onthard.
3.3 Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten
De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.
De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek vond plaats van 24 maart 2025 tot 22 april 2025. Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ingediend.
Er dienden geen adviezen ingewonnen te worden.
De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.
Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.
7.1 Planologische toets
De aanvraag wijkt af van de voorschriften. Hiervoor wordt toepassing gemaakt van artikel 4.4.1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Het ontwerp is op volgende punten in strijd met de voorschriften:
Plan schrijft voor: | Ontwerp voorziet: |
- De maximale terreinbezetting voor de zone met bestemming wonen is 50 %.
- 0 m of 3 m bouwafstand tot de perceelsgrenzen.
- De maximale bouwdiepte van het gelijkvloers is 15 m.
- De dakvorm is een hellend dak met een min helling van 30 % en max 60 %.
- De maximale hoogte van een gelijkvloerse bouwlaag is 3 m.
| - De terreinbezetting voor de zone met bestemming wonen is 52 %.
- 1,28 m bouwafstand tot de rechter perceelsgrens.
- Een bouwdiepte van 18 m op het gelijkvloers.
- Een plat dak voor de aanbouw.
- De hoogte van de gelijkvloerse aanbouw is 3,61 m.
|
Het gevraagde is voor het overige in overeenstemming met de voorzieningen van het BPA gezien het perceel gelegen is in een zone voor wonen en de functie niet gewijzigd wordt en de aanbouw voorzien wordt in kleinschalige materialen.
Artikel 4.4.1 van de VCRO voorziet dat na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen kunnen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex en het aantal bouwlagen.
De afwijking heeft betrekking op de dakvorm, afmetingen van de aanbouw en terreinbezetting zodat een afwijking overwogen kan worden.
De afwijking van de oppervlakte van 50 % toegelaten terreinbezetting naar 52 % is te motiveren aangezien deze afwijking beperkt is en de oppervlakte van de tuin voldoende groot is. De zone achteraan het perceel met bestemming zone voor autobergplaatsen en bergingen mag voor 100 % bebouwd en is in de huidige situatie voor slechts 40 % bebouwd. Daarom zou de afwijking in de zone voor wonen toegelaten kunnen worden indien de totale terreinbezetting toegelaten in de 2 bestemmingszone in de toekomst niet overschreden wordt. Als het totale perceel bekeken wordt en het gemiddelde berekend wordt van de bestemmingszone waarin 50 % en 100 % terreinbezetting toegelaten is, mag er 150 m² bebouwd worden op het volledige perceel. Het totaal van de aanvraag komt neer op een oppervlakte van 121 m² die bebouwd wordt.
De afstand tot de rechter perceelsgrens wijkt af van de BPA dat voorschrijft dat er tot tegen de perceelsgrens gebouwd dient te worden of er een afstand van 3 m behouden moet blijven. De aanbouw wordt ingeplant op 1,28 m van de perceelsgrens en wordt voorzien in het verlengde van de zijgevel van de hoofdwoning, die op dezelfde afstand van de rechter buur gebouwd is. Het hoofdvolume van de woning wijkt op heden ook af van het BPA waardoor de impact van deze afwijking beperkt is.
De totale bouwdiepte op het perceel is in de bestaande situatie ook 18 m en wijkt op heden ook al af van het BPA. Dezelfde achterbouwlijn blijft behouden bij de bouw van een nieuwe achterbouw, wat overeenkomt met de bouwdiepte van de aanpalende woningen. De afwijking wordt bijgevolg niet groter en is daardoor te verantwoorden.
Het veranderen van de dakvorm van de aanbouw van een hellend lessenaaarsdak naar een plat dak, zorgt ervoor dat de nokhoogte beperkt wordt. De nokhoogte wordt teruggebracht van een bestaande hoogte van 4,15 m naar 3,61 m door de keuze voor een plat dak waardoor de impact op de aanpalende percelen inzake lichtafname veel beperkter wordt. Het hoofdvolume blijft zijn hellende dakvorm behouden zodat er geen impact is op het bestaande straatbeeld. Er wordt bovendien afgeweken van de maximale kroonlijst hoogte om een dakopbouw te voorzien die voldoende isolatiewaarde heeft om de hedendaagse normen te volgen.
Alle gevraagde afwijkingen zijn beperkt en zorgen ervoor dat voldaan kan worden aan de hedendaagse eisen of dat de impact voor de buren beperkt wordt. Er werden ook geen bezwaren geformuleerd tijdens het openbaar onderzoek zodat ook de aanpalenden geen hinder zullen ondervinden van deze afwijkingen.
7.2 Wegenis
In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Braamakkerstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is.
De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning.
De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.
7.3 Watertoets (decreet integraal waterbeleid)
Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.
De omzendbrief OMG/2022/1 ‘Richtlijnen voor de toepassing van een klimaatbestendige watertoets en de vrijwaring van het waterbergend vermogen in signaalgebieden’ reikt richtlijnen aan voor het toepassen van het nieuwe watertoetsbesluit, alsook voor het vrijwaren van watergevoelige gebieden.
Het voorliggend project heeft geen omvangrijke oppervlakte (<0,1 ha). Het betrokken goed is volgens de fluviale en de pluviale overstromingskaart niet gelegen binnen een overstromingsgevoelige zone. Er dringen zich in het kader van de watertoets geen maatregelen op inzake overstromingsvrij bouwen of beperkingen inzake de inname van komberging.
Er is voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater. De dakoppervlakte watert af naar twee bestaande hemelwaterputten. De hemelwaterput heeft een overloop naar een infiltratievoorziening met een volume van 2667,5 liter en een referentieoppervlakte van 10,28 m². Het in de hemelwaterput opgevangen hemelwater wordt hergebruikt voor de wasmachine en een spoelbak. Hemel- en afvalwater wordt gescheiden afgevoerd tot aan de perceelsgrens.
De verharding wordt aangelegd in waterdoorlatende materialen zodat het water van de verhardingen infiltreert in de bodem.
Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn.
7.4 Mer-screening
De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.
7.5 Natuurtoets
Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden wordt veroorzaakt.
7.6 Erfgoed-/archeologietoets
Niet van toepassing.
7.7 Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)
Niet van toepassing.
7.8 Decreet grond- en pandenbeleid
Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.
7.9 Milieuaspecten
Niet van toepassing.
7.10 Goede ruimtelijke ordening
Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.
Functie:
De aanvraag heeft betrekking op de verbouwing en uitbreiding van een eengezinswoning. Deze functie blijft ongewijzigd en is passend binnen deze residentiële omgeving.
Het ontwerp zorgt voor een verruiming, herindeling en rationalisering van de woning en beantwoordt zodoende aan de huidige normen van wooncomfort.
Inplanting en ruimtegebruik:
De inplanting van de woning op de rooilijn blijft ongewijzigd.
De nieuwe achterbouw wordt gerealiseerd op dezelfde plaats als de bestaande achterbouwen en sluit aan op het hoofdgebouw. Op die manier vormt de bebouwing na de werken een compact geheel.
De uitbreiding wordt niet volledig ingeplant conform de voorschriften van het BPA, maar veroorzaakt geen hinder voor de aanpalenden zoals besproken in de planologische toets.
Bouwvolume en gabarit:
De bestaande achterbouw wordt vervangen door een nieuwe, ruimere achterbouw over de volledige breedte van de woning. De totale gelijkvloerse bouwdiepte blijft op die manier 18 m, hetgeen zeker aanvaardbaar is binnen deze woonomgeving. Het perceel is immers eerder smal en diep, en een dergelijke gelijkvloerse bouwdiepte laat een kwalitatieve inrichting van de leefruimtes van de woning toe.
Er wordt geen hinder verwacht voor de omringende percelen. De bouwdiepte is immers vergelijkbaar met deze van de buren en de bouwhoogte is aanvaardbaar. Door het veranderen van de dakvorm naar een plat dak wordt de hoogte van de aanbouw verlaagt van een nokhoogte van 4,15 m naar 3,61 m.
De muren op de perceelgrens worden deels gewijzigd en opgemetseld. Hiervoor werd geen bezwaar ingediend tijdens het openbaar onderzoek door de eigenaars van het betreffende buurperceel.
Het ontworpen volume wijkt qua bouwhoogte en bouwdiepte af van de voorschriften van het BPA, maar is qua volume en gabarit inpasbaar in de betreffende omgeving.
Verschijningsvorm:
De voorgevel blijft ongewijzigd waardoor het ontwerp geen rechtstreekse impact heeft op het straatbeeld.
De uitbreiding integreert zich door zijn materiaalgebruik (metselwerk, houten dakrand en schrijnwerk) binnen de bestaande bebouwing en voldoet aan de voorschriften van het BPA waarbij opgelegd wordt dat woningen moeten opgetrokken worden met kleinschalige materialen.
Parkeerplaatsen en verkeersaantrek:
De functie van eengezinswoning blijft behouden, bijgevolg wordt geen wijziging van de verkeersaantrek verwacht.
Groen- en omgevingsaanleg:
Achter de aanbouw van de woning wordt een terras aangelegd van 44,72 m². De totale verharding op het perceel neemt met 3,12 m² toe. De geplande verharding wordt wel voorzien in waterdoorlatende materialen, wat de waterhuishouding ten goede komt. Bestaande verharding naast de woning wordt bovendien vervangen door hetzelfde waterdoorlatend materiaal.
De woning beschikt over een voldoende ruime tuinzone om een kwalitatieve tuin te kunnen aanleggen. Na de werken wordt het contact tussen de leefruimtes van de woning en de tuinzone versterkt, wat de woonkwaliteit ten goede komt.
Conclusie
Het ontwerp is bijgevolg verenigbaar met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.
7.11 Resultaten openbaar onderzoek
Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden geen bezwaren of opmerkingen geformuleerd zodat een verdere beoordeling niet aan de orde is.
7.12 Scheidingsmuren
Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden geen bezwaren of opmerkingen geformuleerd zodat een verdere beoordeling niet aan de orde is.
7.13 Bespreking adviezen
Niet van toepassing.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning
○ Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan Geertje Verdonck - Ian De Smet wonende Braamakkerstraat 44 te 8540 Deerlijk, voor het verbouwen van een aanbouw, op een perceel gelegen Braamakkerstraat 44 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie C 145 T2.
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.21. OMV 2025_36 - Driesknoklaan 51 - beslissing
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het regulariseren en uitbreiden van een afdak, op een perceel gelegen Driesknoklaan 51 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie A nummers 368 C, 369 A, 370 B, 372 _, 401 B, 402 _, 408 A, 408 B, 409 A, 413 E, 415 A, 416 _, 417 _, 418 _, 19 _ en 422 A aangevraagd door Piero Vandeputte namens VANDEPUTTE BOOMKWEKERIJ BV gevestigd Driesknoklaan 49 te 8540 Deerlijk.
Motivering
Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op 9 mei 2025.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Voorwaardelijk gunstig. Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarde(n):
● de voorwaarden geformuleerd in de adviezen van Elia Asset NV en van de brandweerzone Fluvia moeten strikt nageleefd worden.
Het advies wordt als volgt gemotiveerd:
Gewestplan
De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming agrarisch gebied.
Ruimtelijk uitvoeringsplan
● De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
● De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.
● De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Bijzonder plan van aanleg
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
Verkaveling
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
Het gewestplan is van toepassing op de aanvraag.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.
Stedenbouwkundige verordeningen
Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:
● Gewestelijke verordening inzake hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023.
Relevante stedenbouwkundige vergunningen
Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 23 juni 1982 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een koestal.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 4 oktober 1989 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een mestveestal na sloping van een bestaand landbouwgebouw.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 18 juni 1997 door het college van burgemeester en schepenen voor het herinrichten van een landbouwbedrijf naar een tuinbouwbedrijf.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 14 januari 1998 door het college van burgemeester en schepenen voor het slopen van 2 schuren en het wijzigen van het bedrijfsgedeelte van het vergunde tuinbouwbedrijf.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 23 december 1998 door het college van burgemeester en schepenen voor het uitbreiden van een overwinteringsserre.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 22 februari 2006 door het college van burgemeester en schepenen voor het slopen van een schuur en bouwen van een serre.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 11 mei 2011 door het college van burgemeester en schepenen voor het uitbreiden van een volwaardig tuinbouwbedrijf met een serre.
Relevante milieuvergunningen
Volgende milieuvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:
● Pré-Vlarem dossier klasse 2 voor de uitbating van een landbouwbedrijf vergund op 10 oktober 1990.
● Melding klasse 3 waarvan aktename op 9 juli 1997 door het college van burgemeester en schepenen voor de uitbating van een boomkwekerij gespecialiseerd in het kweken van heesters en coniferen.
● Melding klasse 3 waarvan aktename op 13 oktober 2004 door het college van burgemeester en schepenen voor de overname van een boomkwekerij.
● Milieuvergunning klasse 2 afgeleverd op 9 februari 2005 door het college van burgemeester voor het uitbaten van een boomkwekerij.
Relevante omgevingsvergunningen
Volgende omgevingsvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:
● Omgevingsvergunning afgeleverd op 14 augustus 2019 door het college van burgemeester en schepenen voor het plaatsen van een nieuwe overkapping bij een bestaand tuinbouwbedrijf.
● Omgevingsvergunning afgeleverd op 9 juni 2021 door het college van burgemeester en schepenen voor het uitbreiden van een bestaande plantenkwekerij door de bouw van een nieuw serrecomplex, aanleggen van een waterreservoir en actualisatie van de ingedeelde inrichting.
3.1 Beschrijving van de omgeving
De aanvraag heeft betrekking op een tuinbouwbedrijf (boom-/plantenkwekerij) in de noordoostelijke rand van het centrum van Deerlijk. De eigendom is gelegen langsheen een zijweg van de Driesknoklaan, een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Het tuinbouwbedrijf bestaat uit een bedrijfswoning, loodsen, kweekvelden, waterputten en meerdere clusters van serres. Ten zuiden van de site is een recente verkaveling met tussenliggende groenzone een buffergracht ingericht. Omliggend bevindt zich agrarisch gebied met verspreide zonevreemde en -eigen bebouwing.
3.2 Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag betreft een aanvraag tot het regulariseren en uitbreiden van de bestaande afdak, dienstig als overdekte stapel- en koelruimte ten noorden van de bestaande loods met burelen. Het betreft een eenvoudig eenzijdig open afdak van 11 bij 30 meter met een hoogte variërend tussen 3,45 en 3,95 meter. Het geheel wordt afgewerkt met antracieten sandwichpanelen.
3.3 Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Het bedrijf is een boomkwekerij, gespecialiseerd in het kweken van heesters en coniferen. Het bedrijf bestaat uit plantenbedden in open lucht en in serres. In de loods bevinden zich de opslagplaatsen en de technieken en zijn machines aanwezig voor het verpotten van planten.
Het voorwerp van de aanvraag betreft de bouw van een koelruimte/afdak (stedenbouwkundige handeling) met bijhorende koelgroep van 21,2 kW (IIOA). Naar aanleiding van deze kleine uitbreiding wordt een beperkte actualisatie gemeld voor 5 airco-units en de opslag van waterstofperoxide. Deze opslag wordt nieuw aangevraagd. De tweede stroomgroep (vergund in 2021) werd nooit geplaatst, waardoor de resterende stroomgroep (125 kVA) niet langer ingedeeld is.
Volgende ingedeelde inrichtingen of activiteiten worden aangevraagd:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
5.3.1°a) | Opslag van maximaal 1000 kg biociden (Ongewijzigd) | 1 ton | 3 |
6.5.1° | Verdeelslang rode mazout en diesel (Ongewijzigd) | 2 verdeelslang | 3 |
15.1.1° | Stalplaats voor 9 voertuigen (Ongewijzigd) | 9 voertuigen | 3 |
16.3.2°a) | 2 compressoren 2 koelgroepen 5 airco-units (Verandering) | 57,2 kW | 3 |
17.1.2.1.1° | Opslag van maximaal 7 flessen propaangas van 112 liter elk (Ongewijzigd) | 784 liter | 3 |
17.3.2.1.1.2° | Ondergrondse tanks stookolie (2 x 10.000 liter). Bovengrondse tank rode mazout (2000 liter). Ondergrondse tank stookolie (20.000 liter). (Ongewijzigd) | 35 ton | 2 |
17.3.4.1°b) | Opslag van maximaal 2000 kg waterstofperoxide 35% (Nieuw) | 2 ton | 3 |
17.3.6.1°b) | Opslag van maximaal 2000 kg waterstofperoxide 35% (Nieuw) | 2 ton | 3 |
17.4. | Opslag van (hoofdzakelijk) biociden met een gevarensymbool Opslag van 2takt benzine. (Ongewijzigd) | 1000 kg | 3 |
43.1.2°b) | Branders verwarming serres, loods en burelen (Ongewijzigd) | 4074 kW | 2 |
Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.
De aanpalende eigenaars werden niet om advies gevraagd aangezien de aanvraag geen betrekking heeft op werken aan scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.
Het Departement Landbouw en Visserij werd om advies verzocht op 10 april 2025. De adviesinstantie bracht op 30 april 2025 een gunstig advies uit. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:
“De aanvraag is gelegen in agrarisch gebied in de nabijheid van woonuitbreidingsgebied en woongebied en gaat uit van een professioneel tuinbouwbedrijf (boomkwekerij). Door een acute nood aan geschikte overdekte stapelruimte, werd tussen de serres en de verpakkingsloods op de bestaande verharding een afdak gebouwd van 20 m bij 11 m. Hiervoor wordt een regularisatie aangevraagd. De aanvrager wenst het afdak tevens met 10 m te verlengen voor het plaatsen van een frigocel.
Het gevraagde past in het kader van de bedrijfsvoering en zal de aanvrager toelaten het tuinbouwbedrijf op een duurzame manier verder uit te bouwen. Het Agentschap Landbouw en Zeevisserij brengt bijgevolg een gunstig advies uit voor deze aanvraag.”
Elia Asset NV werd om advies verzocht op 10 april 2025. De adviesinstantie bracht op 5 mei 2025 een voorwaardelijk gunstig advies uit. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:
“Wij verklaren hierbij geen bezwaar te hebben tegen de bovenvermelde aanvraag, indien rekening gehouden wordt met hetgeen volgt:
○ De maximum veilige werkhoogte bedraagt 18,20 meter t.o.v. het niveau van de bovenkant van de betonvoet van mast 37.1 (= 17.70 TAW).
○ De bovenvermelde maximum veilige werkhoogte mag men niet overschrijden binnen een strook van 9,80 meter gemeten langs weerszijden vanuit de buitenste geleider van de hoogspanningslijn.
○ Indien er tijdens de werken gebruik gemaakt wordt van een werfkraan (inclusief giek), betonpomp, hoogwerker of andere hijstoestellen, dan dienen deze zodanig opgesteld en gebruikt te worden dat de veiligheidszones te allen tijde worden gerespecteerd. De te respecteren veiligheidsafstanden zijn afhankelijk van de spanning van de luchtlijn. Deze spanning wordt uitgedrukt in kV (1 kV = 1.000 volt). Onder de bovenstaande referentie "Hoogspanningslijn" vindt u de spanning van de verbindingen waarmee u rekening moet houden bij het bepalen van de veiligheidsafstanden. Wij vragen u dan ook kennis te nemen van de veiligheidsvoorschriften en bepalingen in bijlage 1, die u moeten toelaten onze plannen juist te interpreteren. In geval van beperkt zicht (weersomstandigheden, voor zonsopgang, ...) vragen wij u wegens veiligheidsredenen om de kraanwerken niet aan te vatten maar te wachten tot onze installaties (hoogspanningsgeleiders en/of hoogspanningsmast) voldoende zichtbaar zijn. Geen enkel element van de kraan (giek, last,...) mag zich ooit boven de hoogspanningslijnen begeven.
Teneinde de veiligheid van mensen, de continuïteit van de elektriciteitsvoorzieningen en de vrijwaring van alle betrokken installaties te garanderen, dient men in de onmiddellijke omgeving van de hoogspanningsgeleiders enkele wettelijke bepalingen te eerbiedigen. Gelieve daarom kennis te nemen van de veiligheidsvoorschriften terzake die wij in een beknopte weergave als bijlage zenden. De opdrachtgever wordt geacht deze richtlijnen mee te delen aan iedereen die in zijn (directe of indirecte) opdracht werken uitvoert.”
Brandweerzone Fluvia werd om advies verzocht op 10 april 2025. De adviesinstantie bracht op 15 april 2025 een voorwaardelijk gunstig advies uit. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:
“De aanvraag wordt gunstig geadviseerd mits rekening wordt gehouden met bijgaand brandvoorkomingsverslag.
In functie van de maatgevende brandbelasting werd het industriegebouw door de bouwheer ingedeeld in klasse A.
Het gebouw mag hierdoor enkel gebruikt worden voor activiteiten met dezelfde of een lagere maatgevende brandbelasting of activiteiten die leiden tot dezelfde klasse of lagere klasse, zoniet is het gebouw niet meer conform en zullen mogelijks aanpassingswerken nodig zijn. Bij wijziging van brandklasse vervalt sowieso bijgevoegd verslag en dient een nieuw dossier ingediend te worden bij de brandweer.”
De Deputatie, dienst Waterlopen werd om advies verzocht op 14 april 2025. Op 24 april 2025 liet de adviesinstantie weten geen advies uit te brengen vanuit volgende motivatie:
“Nieuwe afwaterende oppervlakte aanvraag <= 1.000 m², aanvraag is niet op een perceel/percelen gelegen langs waterloop 2de categorie en aanvraag is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied (Pluviaal/Fluviaal/Zee bij buien met een middelgrote kans (T100) in toekomstig klimaat 2050)).
Het is aan de vergunningverlenende overheid om verder na te gaan of de aanvraag voldoet aan de bepalingen van de Gewestelijk Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwater (GSV) met in het bijzonder het toepassen van het algemeen uitgangsprincipe (duurzaamheidsprincipe) waarbij het regenwater in eerste instantie zoveel mogelijk wordt gebruikt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd, zodat in laatste instantie slechts een beperkte hoeveelheid water wordt afgevoerd. De plaatsing van de (nood)overloop van de hemelwaterput en de infiltratievoorziening dient aan dit principe te beantwoorden.”
De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.
Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.
7.1 Planologische toets
Deze aanvraag is volgens het Origineel gewestplan Kortrijk, goedgekeurd op 4 november 1977 gelegen in een agrarisch gebied. In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften voor de betrokken bestemmingszone(s) luiden als volgt :
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven.
Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
De aanvraag is in overeenstemming met de geldende stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan, gezien de aanvraag betrekking heeft op een boomkwekerij in het agrarisch gebied, zonder uitwerking van enige omschreven afstandsregel.
7.2 Decretale beoordelingselementen
Voldoende uitgeruste weg (artikel 4.3.5.,VCRO)
Overeenkomstig artikel 4.3.5., §4, 2°, VCRO gelden de bepalingen als omschreven binnen artikel 4.3.5., §1, VCRO niet voor land- of tuinbouwbedrijven.
Bedrijfswoningen (artikel 4.3.6.,VCRO)
De aanvraag voorziet niet de oprichting van een bedrijfswoning waardoor de bepalingen van artikel 4.3.6 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening niet van toepassing zijn.
Toegankelijkheid (artikel 4.3.7.,VCRO)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de gewestelijk stedenbouwkundige verordening voor toegankelijkheid.
Rooilijnen, achteruitbouwstroken en reservatiestroken (artikel 4.3.8.,VCRO)
De aanvraag wordt niet getroffen door een rooilijn, reservatiestrook of achteruitbouwstrook.
Rioleringstoets (artikel 4.3.9.,VCRO)
Gezien het gebouw geen huishoudelijk afvalwater afvoert, kent artikel 4.3.9., VCRO geen uitwerking.
7.3 Watertoets (decreet integraal waterbeleid)
Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.
De omzendbrief OMG/2022/1 ‘Richtlijnen voor de toepassing van een klimaatbestendige watertoets en de vrijwaring van het waterbergend vermogen in signaalgebieden’ reikt richtlijnen aan voor het toepassen van het nieuwe watertoetsbesluit, alsook voor het vrijwaren van watergevoelige gebieden.
Volgens de door de Vlaamse overheid ter beschikkende gestelde watertoetskaarten (www.watertoets.be) is de aanvraag buiten enig overstromingsgevoelig gebied gelegen (hetzij pluviaal, fluviaal of vanuit zee).
De constructie wordt niet aangesloten op het regenwaterafvoerstelsel maar infiltreert rechtstreeks binnen de omliggende onverharde zone.
Gelet op voormelde gegevens mag er vanuit gegaan worden dat er voor de aanvraag geen schadelijke effecten te verwachten zijn zoals bedoeld binnen artikel 1.1.3., §2, 18° van het decreet integraal waterbeleid.
7.4 Mer-screening
De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.
7.5 Natuurtoets
De aanvraag is niet gelegen in een speciale beschermingszone, habitatrichtlijngebied, een vogelrichtlijngebied, een RAMSAR-richtlijngebied evenmin binnen een VEN-gebied. De aanvraag geeft geen aanleiding tot bijkomende voorwaarden of passende maatregelen in functie van de natuurtoets.
7.6 Erfgoed-/archeologietoets
Onroerenderfgoednota:
De aanvraag heeft geen betrekking op een beschermd monument, beschermd dorpszicht, beschermd landschap en heeft geen betrekking op een relict opgenomen in één van de vastgestelde inventarissen van het onroerend erfgoed (landschapsatlas, archeologische zones, houtige beplanting met erfgoedwaarde, historische tuinen en parken, bouwkundig erfgoed).
Archeologienota:
Het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 verplicht de aanvrager van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of voor het verkavelen van gronden om in bepaalde gevallen een archeologienota bij de vergunningsaanvraag te voegen.
De mate waarin de aanvrager verplicht is een archeologienota toe te voegen, wordt voor omgevingsvergunningsaanvragen met stedenbouwkundige handelingen, geregeld in artikel 5.4.1. van het Onroerenderfgoeddecreet.
Gezien de aanvraag noch gedeeltelijk, noch geheel gelegen is binnen een beschermde of vastgestelde archeologische site of zone en de bodemingreep kleiner is dan 1000 vierkante meter, valt het gevraagde niet onder het toepassingsgebied.
7.7 Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)
Niet van toepassing.
7.8 Decreet grond- en pandenbeleid
Gezien de beperkte aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.
7.9 Milieuaspecten
Enkel de gevraagde veranderingen t.o.v. de vergunde toestand worden besproken.
Bodem
De opslag van waterstofperoxide is een mogelijke emissiebron naar de bodem. De opslag gebeurt in IBC’s. Deze IBC’s staan opgesteld op een lekbak met voldoende grote inhoud (>1.000 liter) binnen in de loods, die uitgerust is met een betonnen vloer.
Watersysteem
Er zijn geen oppervlaktes waar hemelwater verontreinigd kan worden. Er wordt geen bijkomende verharding aangelegd. Voor de toepassing van de gewestelijke hemelwaterverordening wordt verwezen naar het stedenbouwkundig luik.
Lucht
De aanvraag bevat geen informatie aangaande het gebruikte koelmiddel en de koelmiddelinhoud van de nieuw te plaatsen koelinstallatie. De koelinstallaties kunnen aanleiden geven tot luchtemissies bij verlies van koelmiddel. Voor koelinstallaties die gebruik maken van gefluoreerde broeikasgassen gelden de sectorale voorwaarden van artikel 5.16.3.3. van Vlarem II betreffende koelinstallaties en warmtepompen. Dit houdt onder meer in dat werkzaamheden aan installaties enkel uitgevoerd mogen worden door een erkend koeltechnicus, dat de installaties periodiek onderhouden worden (met lekdichtheidstesten) en dat er een register bijgehouden wordt van interventies. De exploitant wordt geacht kennis genomen te hebben van deze bepalingen en ze strikt toe te passen.
Actualisering
Conform artikel 48 §2 van het Omgevingsvergunningsbesluit dient bij een verandering van een omgevingsvergunning ook een actualisatie te gebeuren van de bijzondere milieuvoorwaarden. De basisvergunning dd. 9 juni 2021 bevat geen bijzondere milieuvoorwaarden die geëvalueerd moeten worden.
Conclusie milieuaspecten
Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting, veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden, tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.
7.10 Goede ruimtelijke ordening
Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.
Functie:
Het aangevraagde kadert binnen de ruimere werking van het aldaar aanwezig tuinbouwbedrijf en laat de aanvrager toe om het bedrijf op duurzame wijze verder uit te bouwen.
Inplanting en ruimtegebruik:
De stapelplaats wordt opgericht op de huiskavel, aansluitend bij de reeds aanwezige verhardingen en in de nabijheid van de andere bedrijfsgebouwen.
Bouwvolume en gabarit:
Het betreft een schaalmatig aanvaardbare constructie, naar gabarit en volume geënt op het functioneel gebruik.
Verschijningsvorm:
Gelet op de ingesloten inplanting is de impact op het landschap uiterst beperkt.
De materialisatie en vormgeving kan, gezien de inplanting en functie, aanvaard worden.
Parkeerplaatsen en verkeersaantrek:
De aanvraag heeft geen invloed op het mobiliteitsgebeuren.
Conclusie
Het ontwerp is bijgevolg verenigbaar met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.
7.11 Resultaten openbaar onderzoek
Niet van toepassing.
7.12 Scheidingsmuren
Niet van toepassing.
7.13 Bespreking adviezen
Gelet op de expertise van de diverse adviesinstanties en de voorwaarde opgenomen in de adviezen dient bij afgifte van de vergunning opgelegd te worden dat de voorwaarden geformuleerd in de adviezen van Elia Asset NV en van de brandweerzone Fluvia strikt nageleefd moeten worden.
De overige adviezen formuleerden geen bijkomende voorwaarden of aandachtspunten.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning
○ Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen
○ Vlarem II, besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 en zijn wijzigingen
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan de heer Piero Vandeputte wonende Driesknoklaan 49 te 8540 Deerlijk en Piero Vandeputte namens VANDEPUTTE BOOMKWEKERIJ BV gevestigd Driesknoklaan 49 te 8540 Deerlijk, voor het regulariseren en uitbreiden van een afdak, op een perceel gelegen Driesknoklaan 51 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie A nummers 368 C, 369 A, 370 B, 372 _, 401 B, 402 _, 408 A, 408 B, 409 A, 413 E, 415 A, 416 _, 417 _, 418 _, 419 _ en 422 A.
Artikel 2
De omgevingsvergunning omvat voortaan volgende ingedeelde inrichtingen of activiteiten:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
5.3.1°a) | Opslag van maximaal 1000 kg biociden (Ongewijzigd) | 1 ton | 3 |
6.5.1° | Verdeelslang rode mazout en diesel (Ongewijzigd) | 2 verdeelslang | 3 |
15.1.1° | Stalplaats voor 9 voertuigen (Ongewijzigd) | 9 voertuigen | 3 |
16.3.2°a) | 2 compressoren 2 koelgroepen 5 airco-units (Verandering) | 57,2 kW | 3 |
17.1.2.1.1° | Opslag van maximaal 7 flessen propaangas van 112 liter elk (Ongewijzigd) | 784 liter | 3 |
17.3.2.1.1.2° | Ondergrondse tanks stookolie (2 x 10.000 liter). Bovengrondse tank rode mazout (2000 liter). Ondergrondse tank stookolie (20.000 liter). (Ongewijzigd) | 35 ton | 2 |
17.3.4.1°b) | Opslag van maximaal 2000 kg waterstofperoxide 35% (Nieuw) | 2 ton | 3 |
17.3.6.1°b) | Opslag van maximaal 2000 kg waterstofperoxide 35% (Nieuw) | 2 ton | 3 |
17.4. | Opslag van (hoofdzakelijk) biociden met een gevarensymbool Opslag van 2takt benzine. (Ongewijzigd) | 1000 kg | 3 |
43.1.2°b) | Branders verwarming serres, loods en burelen (Ongewijzigd) | 4074 kW | 2 |
Artikel 3
De vergunning wordt afgeleverd mits te voldoen aan volgende voorwaarde(n):
● de voorwaarden geformuleerd in de adviezen van Elia Asset NV en van de brandweerzone Fluvia moeten strikt nageleefd worden.
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.22. Omgevingsvergunning OMV2025053387 - 2025.71 - Vrijputstraat 55 - melding - aktename bronbemaling
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd akte te nemen van de melding voor het tijdelijk bemalen voor plaatsen van funderingen en prefab kelder op een perceel gelegen Vrijputstraat 55 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie A 53 G, ingediend door de heer Jonas Eggermont met als contactadres Mosschaardstraat 8 bus A te 8790 Waregem.
Motivering
De melding ingediend door de heer Jonas Eggermont met als contactadres Mosschaardstraat 8 bus A te 8790 Waregem, werd per beveiligde zending verzonden op 29 april 2025.
Deze melding werd onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.
Artikel 111 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning luidt: “De bevoegde overheid, vermeld in artikel 107, gaat na of de gemelde handelingen of exploitatie meldingsplichtig zijn of niet verboden zijn bij of krachtens: 1° artikel 5.4.3, § 3, van het DABM; 2° artikel 4.2.2, § 1, van de VCRO.
Als de handelingen of de exploitatie meldingsplichtig en niet verboden zijn, neemt de bevoegde overheid, vermeld in artikel 107, akte van de melding. Ze bezorgt de meldingsakte per beveiligde zending aan de persoon die de melding heeft verricht binnen een termijn van dertig dagen vanaf de dag na de datum van ontvangst van de melding.
Als de handelingen of de exploitatie niet meldingsplichtig of verboden zijn, stelt de overheid, vermeld in artikel 107, de persoon die de melding heeft verricht binnen dezelfde ordetermijn daarvan in kennis. In dat geval wordt geen akte genomen en wordt aan de melding geen verder gevolg gegeven.”
VOORWERP VAN DE MELDING
De melding heeft betrekking op een terrein, gelegen te Vrijputstraat 55, kadastraal bekend afdeling 1 sectie A nr. 53G.
De melding omvat de volgende ingedeelde inrichting of activiteit: tijdelijk bemalen voor plaatsen van funderingen en prefab kelder.
Rubriek | Omschrijving | Totale hoeveelheid | Klasse |
53.2.1° | tijdelijke bronbemaling (Nieuw) | 14.418 m³ | 3 |
BEVOEGDHEID
De melding heeft geen betrekking op een Vlaams of provinciaal project, noch op een ingedeelde inrichting van klasse 1 of 2, noch op een gemeentegrensoverschrijdend project.
Het college van burgemeester en schepenen is dan ook bevoegd voor de aktename.
ONDERZOEK VAN HET MELDINGSPLICHTIG EN NIET-VERBODEN KARAKTER
Er zijn geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen verbonden aan de melding.
Deze melding heeft een invloed op de volgende milieutechnische aspecten:
Er wordt een tijdelijke bronbemaling aangevraagd voor het plaatsen van funderingen en een prefab kelder. Men schat het totale debiet op 14.418 m³ en de termijn op 90 kalenderdagen. De maximale grondwaterverlaging bedraagt 3,3 m-mv. De maximale invloedstraal in stationaire toestand bedraagt 231 m. Er zijn geen OVAM bodemdossiers noch PFAS no regret-zones gekend in de omgeving.
Lozing van het bemalingswater zal volgens de aanvraag gebeuren in oppervlaktewater of kunstmatige afvoerweg voor hemelwater. Echter wordt er vermeld dat de riolering uitmondt in de Beverenbeek en volgens plan zal er geloosd worden in de riolering. Uit het rioleringsplan van Aquafin blijkt echter dat de DWA-riolering wel degelijk aangesloten is op een waterzuiveringsstation. Lozing op riolering kan niet toegestaan worden volgens artikel 5.53.6.1.3. §5 van Vlarem II:
Lozing op een openbare riolering is alleen toegestaan als het conform de beste beschikbare technieken niet mogelijk is om zich op een andere manier van dat water te ontdoen. Tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, mag bemalingswater niet geloosd worden in de openbare riolering als via openbaar domein een kunstmatige afvoer voor hemelwater of oppervlaktewater bereikt kan worden door een leiding van maximaal 200 meter vanaf de locatie waar de bemalingspomp staat.
Van de projectsite tot aan de Beverenbeek is de afstand ca. 150 m via openbaar domein. In een bijzondere voorwaarde wordt opgelegd dat er geloosd moet worden in de Beverenbeek of op de achterliggende landbouwpercelen.
De omgevingsambtenaar stelt de volgende bijzondere voorwaarden strikt noodzakelijk:
● Het is niet toegestaan om het bemalingswater in riolering te lozen. Lozing dient te gebeuren volgens 1 van onderstaande mogelijkheden:
○ Lozing in de Beverenbeek door middel van een leiding die rechtstreeks in de beek uitmondt. Bij het dwarsen van de openbare weg wordt een kabelgoot voorzien met flauwe helling.
○ Lozing op de achterliggende landbouwpercelen, zodat het bemalingswater kan infiltreren. Hiervoor is schriftelijke toestemming nodig van de eigenaar(s) van de betrokken percelen.
● Een bemalingspomp mag enkel geplaatst worden door een boorbedrijf dat erkend is volgens het VLAREL van 19 november 2010 voor de discipline, vermeld in Art. 6, 7°, a), 1) van het voormelde besluit.
Uiterlijk de derde werkdag nadat een bemalingspomp is geplaatst, bezorgt het erkende boorbedrijf van elke debietmeter die bedoeld is voor de registratie van het opgepompte en terug in de ondergrond gebrachte debiet, de volgende informatie via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen:
1° het merk en serienummer;
2° het tijdstip van plaatsing en de tellerstand op het moment van de plaatsing;
Bij het ontmantelen van de bemalingsinstallatie, bezorgt het erkende boorbedrijf uiterlijk de derde werkdag na de ontmanteling het tijdstip van de ontmanteling en de tellerstand op het moment van de ontmanteling via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen.
De ingedeelde inrichting of activiteit is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig.
De rubrieken, hoeveelheden en kadasterpercelen zijn bepaald op basis van het meldingsdossier. Er zijn geen verplichte adviezen voorzien in deze procedure, alsook geen plaatsbezoek. Bijgevolg moet dit met omzichtigheid benaderd worden.
Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3, §3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandregels.
De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014
○ Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM)
○ Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II) en zijn bijlagen
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Er wordt akte genomen van de melding ingediend door de heer Jonas Eggermont met als contactadres Mosschaardstraat 8 bus A te 8790 Waregem voor de in het meldingsdossier opgenomen ingedeelde inrichting of activiteit, zijnde het tijdelijk bemalen voor plaatsen van funderingen en prefab kelder gelegen Vrijputstraat 55 te Deerlijk.
De ingedeelde inrichting of activiteit omvat:
Rubriek | Omschrijving | Totale hoeveelheid | Klasse |
53.2.1° | tijdelijke bronbemaling (Nieuw) | 14.418 m³ | 3 |
Artikel 2
De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.
Artikel 3
Volgende bijzondere voorwaarden zijn strikt te volgen:
● Het is niet toegestaan om het bemalingswater in riolering te lozen. Lozing dient te gebeuren volgens 1 van onderstaande mogelijkheden:
○ Lozing in de Beverenbeek door middel van een leiding die rechtstreeks in de beek uitmondt. Bij het dwarsen van de openbare weg wordt een kabelgoot voorzien met flauwe helling.
○ Lozing op de achterliggende landbouwpercelen, zodat het bemalingswater kan infiltreren. Hiervoor is schriftelijke toestemming nodig van de eigenaar(s) van de betrokken percelen.
● Een bemalingspomp mag enkel geplaatst worden door een boorbedrijf dat erkend is volgens het VLAREL van 19 november 2010 voor de discipline, vermeld in Art. 6, 7°, a), 1) van het voormelde besluit.
Uiterlijk de derde werkdag nadat een bemalingspomp is geplaatst, bezorgt het erkende boorbedrijf van elke debietmeter die bedoeld is voor de registratie van het opgepompte en terug in de ondergrond gebrachte debiet, de volgende informatie via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen:
1° het merk en serienummer;
2° het tijdstip van plaatsing en de tellerstand op het moment van de plaatsing.
Bij het ontmantelen van de bemalingsinstallatie, bezorgt het erkende boorbedrijf uiterlijk de derde werkdag na de ontmanteling het tijdstip van de ontmanteling en de tellerstand op het moment van de ontmanteling via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen.
De algemene en sectorale milieuvoorwaarden staan in titel II van het VLAREM. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/.
Uitvoerbaarheid
U mag het project uitvoeren of exploiteren de dag na de datum van de betekening van de meldingsakte.
Aanplakking
U moet de meldingsakte bekendmaken door de aanplakking van een affiche op de plaats waar het voorwerp van de melding uitgevoerd zal worden conform artikel 139 BVR OVG.
De aanplakking gebeurt conform artikel 59 BVR OVG waarbij de vergunningsaanvrager gelezen moet worden als de persoon die de melding verricht. Het opschrift van de aan te plakken affiche luidt : "BEKENDMAKING MELDINGSAKTE".
Verval
De meldingsakte vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de gemelde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de meldingsakte;
2° als het uitvoeren van de gemelde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de gemelde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de gemelde stedenbouwkundige handelingen;
4° als de exploitatie van de gemelde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de meldingsakte aanvangt.
De meldingsakte voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de gemelde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan.
Beroepsmogelijkheid
U kan tegen deze beslissing een verzoekschrift tot schorsing en/of vernietiging indienen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen op het volgende adres:
Raad voor Vergunningsbetwistingen
p/a Dienst van de Bestuursrechtscolleges
Koning Albert II-laan 35 bus 81
1030 Brussel
U doet dit op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending (dit is per aangetekende brief of door neerlegging ter griffie) binnen een vervaltermijn van 45 dagen die ingaat de dag na de betekening van deze beslissing.
Het verzoekschrift wordt in vijfvoud ingediend, namelijk één origineel en vier afschriften (fotokopies of een digitale kopie). Gelijktijdig met de indiening van het verzoekschrift stuurt u een afschrift van het verzoekschrift ter informatie aan de verwerende partij (dit is de overheid die de beslissing genomen heeft).
U bent een rolrecht verschuldigd van:
● 200 euro bij het indienen van een verzoekschrift tot vernietiging;
● 100 euro bij het indienen van een verzoekschrift tot schorsing of tot schorsing wegens uiterst dringende noodzakelijkheid.
U betaalt het rolrecht binnen een termijn van 15 dagen, die ingaat de dag na deze van de betekening van het verzoek daartoe door de griffier van de Raad. Als het bedrag niet binnen de termijn van 15 dagen is gestort wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Meer info
De procedure voor de Raad van Vergunningsbetwistingen wordt geregeld in
● het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges;
● het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning;
● het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse Bestuursrechtscolleges.
Meer info vindt u op de website van de Raad voor Vergunningsbetwistingen.
(http://www.dbrc.be/vergunningsbetwistingen)
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.23. OMV_2025049552 - 2025.77 - Kleine Tapuitstraat 8, 10, 12, 14, 16 en 18 - aktename beslissing deputatie
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd akte te nemen van de beslissing over de aanvraag tot omgevingsvergunning, ingediend door Koen Verhellen namens ADDAX MOTORS NV gevestigd Kleine Tapuitstraat 18 te 8540 Deerlijk en Jérome Lefebvre namens BLUE OAK REAL ESTATE BV gevestigd Kleine Tapuitstraat 18 te 8540 Deerlijk. Het betreft een aanvraag tot het overnemen van een vergunde inrichting: carrosseriewerkplaats, op een perceel gelegen Kleine Tapuitstraat 8, 10, 12, 14, 16 en 18, 8540 Deerlijk.
Motivering
Op 30 april 2025 heeft de deputatie van de provincie West-Vlaanderen de volgende beslissing genomen: Aktename.
De omgevingsvergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden:
De inrichting blijft onderworpen aan de vroeger opgelegde en thans toepasselijke
vergunningsvoorwaarden.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning
○ Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen
○ Vlarem II, besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 en zijn wijzigingen
○ Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM)
○ Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II) en zijn bijlagen
○ Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit akte te nemen van de beslissing (Aktename) van de deputatie van de provincie West-Vlaanderen.
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.24. Inname openbaar domein - kennisname
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.25. Grafconcessie - bijzetting - kennisname
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.26. Grafconcessie - hernieuwing - goedkeuring
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.27. Afvoering van ambtswege - goedkeuring
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.28. Kortrijkse heerweg 5/A000 - toekenning huisnummer - goedkeuring
Aanleiding en context
De dienst burgerzaken vraagt het college van burgemeester en schepenen de goedkeuring om een huisnummer toe te kennen aan een Bed and Breakfast, gelegen Kortrijkse heerweg 5.
Motivering
Het college van burgemeester en schepenen leverde in zitting van 5 januari 2022 een omgevingsvergunning af voor het verbouwen van een woning ifv uitbreiding B&B, aanleggen van een zwembad met poolhouse en bouwen carport, op een perceel gelegen Kortrijkse heerweg 5.
De heer Abdullai Akinjide, Kortrijkse heerweg 5, 8540 Deerlijk, eigenaar van de woning gelegen Kortrijkse heerweg 5, vraagt om aan de Bed and Breakfast een apart huisnummer toe te kennen.
Er zijn voldoende huisnummers vrij en beschikbaar.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Punt 19 b) van de algemene onderrichtingen betreffende het houden van de bevolkingsregisters van 7 juli 2023
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit aan de Bed and Breakfast, gelegen Kortrijkse heerweg 5, het huisnummer 5/A000 toe te kennen.
Artikel 2
De toekenning gaat in vanaf de datum van deze beslissing. De gebruikelijke diensten en nutsmaatschappijen zullen van huidige beslissing in kennis gesteld worden.
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
C.29. BOC (Basisoverlegcomité) - verslag van 23 april 2025 - goedkeuring
Aanleiding en context
Het basisoverlegcomité (BOC) hield een vergadering op 23 april 2025. Het college van burgemeester en schepenen neemt akte van het verslag en wordt gevraagd akkoord te gaan met de punten die besproken zijn in het BOC.
Motivering
De bijhorende toelichting is te vinden in het verslag in bijlage.
Het verslag werd goedgekeurd door de leden van het BOC.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ De wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. Titel 7 betreffende comités voor preventie en bescherming op het werk van boek II van de codex over het welzijn op het werk.
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit akkoord te gaan met de punten die besproken zijn in het BOC van 23 april 2025.
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
D.1. Welkomstmoment nieuwe inwoners 2025 - datum, locatie en inhoudelijke invulling - goedkeuring
Aanleiding en context
Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de principes van het welkomstmoment voor nieuwe inwoners goed te keuren.
Motivering
Het welkomstmoment voor nieuwe inwoners vindt plaats op zondag 25 mei 2025. Het begint om 9.00 uur en duurt tot ongeveer 11.30 uur.
Op het programma staat:
● 9.00 uur: ontbijt
● 9.45 uur:
○ verwelkoming door Louis Vanderbeken, burgemeester
○ presentatie over de gemeentelijke dienstverlening door Lies Dewitte, schepen van communicatie
● 10.30 uur: aansluitende receptie
Net zoals vorig jaar willen we aan de nieuwe inwoners die aanwezig zijn op het welkomstmoment een goodiebag meegeven. Het gaat over 1 goodiebag per gezin. Als inhoud ervan stellen we het volgende voor:
● 2 zwembeurten: 3 euro per zwembeurt;
● voucher voor gratis cultuurvoorstelling (niet-gederfde inkomsten);
● Deerlijkbon ter waarde van 10 euro;
● informatie over onze dienstverlening die interessant kan zijn voor de nieuwe inwoner.
Er zijn momenteel 118 nieuwe inwoners ingeschreven. Samen met de raadsleden die kunnen aansluiten, verwachten we ongeveer 130 personen. Normaal gezien is de trouwzaal de vaste plaats voor het welkomstmoment. Maar door het grote aantal aanwezigen is die locatie logistiek minder geschikt. Er is een uitwijkmogelijkheid voorzien naar buurthuis De Wieke.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De financiële impact van de beslissing is nog niet gekend.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit de nodige financiële middelen te voorzien voor het ontbijt, de receptie en de goodiebags voor het welkomstmoment van de nieuwe inwoners dat doorgaat op zondag 25 mei 2025.
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen besluit dat het welkomstmoment voor nieuwe inwoners, omwille van logistieke redenen, zal plaatsvinden in buurthuis De Wieke.
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
D.2. Geactualiseerd kerkenbeleidsplan 2026-2031 - verzoek agendering gemeenteraad - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het geactualiseerd kerkenbeleidsplan te agenderen op de zitting van 12 juni 2025.
Motivering
Het Eredienstendecreet bepaalt dat elke gemeente een kerkenbeleidsplan moet opstellen. Dit schriftelijk plan omvat de langetermijnvisie voor alle parochiekerken op het grondgebied van een gemeente en wordt goedgekeurd door het gemeentebestuur en de bisschop.
In 2017 stelde gemeente Deerlijk reeds een kerkenbeleidsplan op. Dit vormde de vertrekbasis om een geactualiseerde versie op te stellen. In twee voorbereidende vergaderingen met het lokaal kerkbestuur werd een nieuwe versie bekomen. Dit voorstel werd goedgekeurd door het bisdom Brugge op 12 mei 2025.
Het beleidsplan en de goedkeuring van het bisdom worden in bijlage van deze beslissing bijgevoegd.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Art. 33, § 2 Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten (afgekort: Eredienstendecreet)
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het geactualiseerd kerkenbeleidsplan te agenderen op de zitting van 12 juni 2025.
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
D.3. Implementatieplan Lokaal Materialenplan - advies mbt vragen IMOG n.a.v. algemeen comité 9 mei 2025 - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een standpunt in te nemen over een 3-tal vragen met betrekking tot de uitrol van het implementatieplan bij het Lokaal Materialenplan, zoals besproken op het algemeen comité van 9 mei 2025, en in het bijzonder inzake de ophaalfrequentie, de restafvalrecipiënten en de retributies.
Motivering
Op 9 mei 2025 kreeg de gemeente Deerlijk de vraag vanuit Imog om onderstaande punten voor te leggen aan het college van burgemeester en schepenen en het standpunt over te maken zodat dit kan meegenomen worden naar de raad van bestuur op donderdagochtend 15 mei 2025
Imog vraagt of het wenselijk is om een uniformiteit te zoeken tussen de afvalinzameling bij de verschillende gemeenten waarbij voorgesteld wordt om 7 maanden per jaar 2-wekelijks (winterperiode) en 5 maanden per jaar wekelijks (zomerperiode) een afvalinzameling te voorzien.
● Winterperiode: oktober tot en met april (2-wekelijkse inzameling)
● Zomerperiode: mei tot en met september (wekelijkse inzameling)
In de huidige regeling is er voor de gemeente Deerlijk voorzien dat er vanaf november tot april (winter) 2-wekelijks ingezameld wordt en van mei tot en met oktober (zomer) wekelijks.
Het voorstel van IMOG houdt voor de gemeente Deerlijk een verandering in voor de maand oktober waarbij van een wekelijkse ophaling overgegaan wordt naar een 2-wekelijkse ophaling.
Er wordt gevraagd aan het bestuur om te overwegen om over te schakelen naar 100 % diftarrolcontainers. Bij dit voorstel zou in 2026 een overgangsjaar voorzien worden waarbij de diftarrolcontainers geleidelijk ingevoerd worden, maar de restafvalzakken ook blijven. Vanaf 1 januari 2027 wordt de overstap voorzien naar enkel de containers en geen restafvalzakken meer.
Overeenkomstig de beslissingen in de raad van bestuur en overeenkomstig het door de Ovam goedgekeurde implementatieplan voor de uitrol van het lokaal materialenplan werden de retributies voor de inzameling van restafval en GF(t)/keukenafval vastgelegd. Er wordt gevraagd aan het college om via de wettelijke kanalen onderstaande retributies te bevestigen vanaf 2026.
Retributies restafval | Voorstel 2026 |
Restafvalzak | € 2,5 /zak |
Diftar rolcontainer restafval |
|
Huur diftarrolcontainer en GF(t)/ keukenafval emmer | € 2 /maand |
Gewichtstarief (deel van de inzamel- en verwerkingskost) | € 0,34 /kg |
Aanbiedingskost |
|
+40 l -bak | € 0,16 /aanbieding |
+ 120 l -bak | € 0,32 /aanbieding |
+ 240 l -bak | € 0,63 /aanbieding |
+ 1100 l -bak | € 3,14 /aanbieding |
Retributies GF(t)/keukenafval | Voorstel 2026 |
26 beurten/jaar - wekelijkse ophaling | € 32,5/jaar (forfaitair en vooraf) |
36 beurten/jaar - 7 winter-/5 zomermaanden | € 45/jaar (forfaitair en vooraf) |
52 beurten/jaar - wekelijkse ophaling | € 65/jaar (forfaitair en vooraf) |
| -> €1,25/beurt als je maximaal je emmer aanbiedt |
Retributies PMD |
|
90 liter-zak | € 0,25/zak |
120 liter-zak | € 0,3/zak |
Cfr erkenning F+ | Indien akkoord van Fost Plus |
Er zijn geen adviezen nodig.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De financiële impact van de beslissingen zijn nog niet gekend.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen geeft een positief advies mee aan de gemeentelijke vertegenwoordiger in de raad van bestuur van Imog voor:
Artikel 2
De vorige punten dienen met consensus in de regio uitgevoerd met uitsluitsel van Kortrijk en Kruisem. Indien niet dienen deze voorstellen hernomen.
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
D.4. De Kim-De Beuk - meerprijzen perceel 3: Deweer HVAC en sanitair - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de meerprijzen van de firma Deweer goed te keuren in het dossier De Kim - De Beuk, voor:
● diverse kleine meerwerken fase3;
● diverse kleine meerwerken fase4;
● vernieuwen waterleiding en bijplaatsen extra radiatoren in klassen B8 & B9.
Motivering
Tijdens de uitvoering van de werken voor sanitair en HVAC van fase 3 waren er meerdere aanpassingen en extra werken nodig ten opzichte van de in het bestek voorziene werken:
● inbouwhevel voor wasmachine: 342,96 euro
● nazicht lek op bestaande radiator: 135,75 euro
● opmeten en intekenen bestaande chauffageleidingen na afbraak plafond: 4.425 euro
● terugplaatsen bestaande poederblussers: 130,50 euro
● vervangen doorstromers door Daalderop boilers: 1.766,02 euro
● wegnemen en afbreken afvoeren berging achter turnzaal: 648,50 euro
● verplaatsen brandhaspel turnzaal: 2.063,80 euro
● reinigen wachtbuis naar regenwaterput 435 euro
Deze werken werden gebundeld in verrekenning 33 en zijn samen goed voor een bedrag van 9.947,53 euro excl. btw of 10.544,38 euro incl. 6 % btw.
Tijdens de uitvoering van de werken voor sanitair en HVAC van fase 4 waren er eveneens meerdere aanpassingen en extra werken nodig ten opzichte van de in het bestek voorziene werken:
● vernieuwen waterleiding klassen B8 & B9: 2.567,48 euro (oude verroeste waterleiding loopt buiten onder de vernieuwde speelplaats)
● ontstoppen bestaande afvoer toiletten: 290 euro
● extra werk wijziging opstelling sanitair blok: 684 euro
● vervangen defecte brandhaspel bovenaan de trap: 1.672,30 euro
● plaatsen afsluiters om sanitair deels in gebruik te kunnen nemen: 304,50 euro
Deze werken werden gebundeld in verrekenning 34 en zijn samen goed voor een bedrag van 5.518,28 euro excl. btw of 5.849,38 euro incl. 6 % btw.
Voor de klassen B8 en B9 (uitbouwklassen waar betonrot werd vastgesteld) werd gemeld dat de bestaande verwarming in de winter niet altijd voldoende zwaar is. Na berekeningen, rekening houdend met het buitenschrijnwerk dat zal vernieuwd worden en de isolatie die op de buitengevels en het dak komt, blijkt dit te kloppen. Het is dan ook wenselijk om in de twee klassen een extra radiator te voorzien. Ook in het extra lokaal dat gecreëerd wordt (voormalige gang) is een radiator voorzien. De kring naar de bestaande radiatoren blijkt ook niet op druk te blijven en moet dus vernieuwd worden. Hiertoe dient een nieuwe kring naar deze lokalen te worden aangelegd vanuit de stookruimte. Voor deze werken werd verrekening 35 opgesteld, de totale kost voor deze verrekening bedraagt 16.354,13 euro excl. btw of 17.335,38 euro incl. 6 % btw.
Omdat volgens de toegekende delegatie de netto-cumulatieve waarden (min- en meerwerken) van de opeenvolgende wijzigingen in waarde kleiner moet zijn dan 15 % van de oorspronkelijke opdracht bij werken, mag de projectmanager infrastructuur verrekening 34 niet meer goedkeuren. De goedkeuring moet gebeuren door het college van burgemeester en schepenen.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 3, 4° Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft financiële gevolgen.
Raming of bedrag | 33.729,14 euro incl. 6 % btw |
Actie | Nieuwbouw en renovatie van schoolgebouwen voor De Kim en De Beuk |
Jaarbudgetrekening | A4.06.1/0800-00/22100000 A4.04.1/0801-00/22100000 |
Visum | nvt |
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit het verrekeningsvoorstel 33 van de firma Deweer, voor diverse meerwerken in fase 3 voor een bedrag van 10.544,38 euro incl. 6 % btw, goed te keuren.
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen besluit het verrekeningsvoorstel 34 van de firma Deweer, voor diverse meerwerken in fase 4 voor een bedrag van 5.849,38 euro incl. 6 % btw, goed te keuren.
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen besluit het verrekeningsvoorstel 35 van de firma Deweer, voor het bijplaatsen van extra radiatoren in de uitbouwklassen voor een bedrag van 17.335,38 euro incl. 6 % btw, goed te keuren.
Zitting van CBS van 14 MEI 2025
D.5. De Kim-De Beuk - Lot 2: EDF verrekening verlichtingstoestellen F4 - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de verrekening 58 van de geplaatste verlichtingstoestellen van de firma EDF goed te keuren in het dossier De Kim - De Beuk.
Motivering
In fase 4 van het dossier De Kim - De Beuk heeft de firma EDF een verrekening gemaakt voor de effectief te plaatsen verlichtingstoestellen ten opzichte van de in het dossier voorziene aantal en types verlichtingsarmaturen.
Het aantal in de meetstaat voorziene armaturen kwam ook niet overeen met het aantal en type armaturen die op de studieplans waren vermeld.
In de verrekening werd uitgegaan van de effectief geplaatste verlichtingsarmaturen.
De verrekening betreft een meerprijs van 3.345,81 euro excl. btw of 3.546,56 euro incl. 6 % btw.
Omdat volgens de toegekende delegatie de netto-cumulatieve waarden (min- en meerwerken) van de opeenvolgende wijzigingen in waarde kleiner moeten zijn dan 15 % van de oorspronkelijke opdracht bij werken, mag de projectmanager infrastructuur deze verrekening niet meer goedkeuren. De goedkeuring moet gebeuren door college van burgemeester en schepenen.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 3, 4° Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft financiële gevolgen.
Raming of bedrag | 3.546,56 euro incl. 6 % btw |
Actie | Nieuwbouw en renovatie van schoolgebouwen voor De Kim en De Beuk |
Jaarbudgetrekening | A4.06.1/0800-00/22100000 A4.04.1/0801-00/22100000 |
Visum | nvt |
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit verrekeningsvoorstel 58 van de firma EDF voor de correcte aantallen geplaatste verlichtingsarmaturen in fase 4 goed te keuren.
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.