DEERLIJK

31 MEI 2023

 

AANWEZIG

 

Burgemeester: Claude Croes

 

Schepenen: Bert Schelfhout, Regine Vanwynsberghe-Rooryck, Philip Ghekiere, Matthias Vanneste, Louis Vanderbeken

Algemeen directeur: Karel Bauters

 

 

Claude Croes, burgemeester verlaat de zitting vanaf punt C.5.

Bert Schelfhout, wnd. burgemeester vervoegt de zitting vanaf punt C.5.

Claude Croes, burgemeester vervoegt de zitting vanaf punt C.6.

Bert Schelfhout, schepen vervoegt de zitting vanaf punt C.6.

 

 

 

 

Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.1. College van burgemeester en schepenen - verslag van de zitting van 24 mei 2023 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd het verslag van de vorige zitting goed te keuren.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen overloopt het verslag van de zitting van 24 mei 2023.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 50 Decreet Lokaal Bestuur

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit het verslag van de zitting van 24 mei 2023 goed te keuren.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.2. Vichtestraat - aankoop grond - aangepast schattingsverslag - kennisname

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd kennis te nemen van het aangepaste schattingsverslag van het stuk landbouwgrond, kadastraal gekend onder Deerlijk, 1e afdeling, sectie B, nummer 644, gelegen in de Vichtestraat en palend aan de kinderboerderij.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 22 maart 2023 om akkoord te gaan om de procedure voor de aankoop van een stuk landbouwgrond, kadastraal gekend onder Deerlijk, 1e afdeling, sectie B, nummer 644, gelegen in de Vichtestraat en palend aan de kinderboerderij, op te starten.

 

Beëdigd landmeter-expert Bart Degezelle, Molendreef 33 te 8570 Anzegem werd aangesteld om een schattingsverslag op te maken.

 

Op 28 maart 2023 werd het schattingsverslag ontvangen.

 

In het schattingsverslag van 28 maart 2023 werd niet de correcte totale oppervlakte genomen volgens de aankoopakte.

 

Op basis hiervan werd een nieuw schattingsverslag opgemaakt door beëdigd landmeter-expert Bart Degezelle.  Met akkoord van de verkoper werd de prijs per m² niet gewijzigd.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het aangepaste schattingsverslag dd. 2 mei 2023 , opgesteld door beëdigd landmeter-expert Bart Degezelle, van het stuk landbouwgrond, kadastraal gekend onder Deerlijk, 1e afdeling, sectie B, nummer 644, gelegen in de Vichtestraat en palend aan de kinderboerderij.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.3. Sint-Rochusstraat - fietsloper, asfalttoplaag en rechtervoetpad  - starten procedure en lijst uit te nodigen firma's - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de lijst met uit te nodigen firma’s en het opstarten van de plaatsingsprocedure van de opdracht “Sint-Rochusstraat - fietsloper, asfalttoplaag en rechtervoetpad” goed te keuren.

 

Motivering

 

In het kader van de opdracht “Sint-Rochusstraat - fietsloper, asfalttoplaag en rechtervoetpad” werd een bestek met nr. 2023-20 opgesteld door de verantwoordelijke aankopen en contractbeheer.

 

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 77.601,20 euro excl. btw of 93.897,45 euro incl. 21 % btw (16.296,25 euro btw medecontractant).

 

De gemeenteraad verleende in zitting van 25 mei 2023 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

 

Volgende ondernemers komen in aanmerking om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking:

        Crombez Marc bv, Heernisse 2 te 8600 Diksmuide;

        nv Wegenbouw Ockier, Noordlaan 18 te 8520 kuurne;

        Casteleyn en Zonen nv, Steenovenstraat 80 te 8760 Meulebeke;

        Vanden Buverie Jozef & Co nv, Spildoornstraat 16 te 8792 Desselgem;

        Lippens Grondwerken bvba, Waalstraat 170 te 9870 Zulte.

 

Er wordt voorgesteld om de plaatsingsprocedure op te starten en de uitnodigingen tot offerte op 1 juni 2023 te verzenden.

 

Als limietdatum voor het indienen van de offertes wordt 19 juni 2023 om 10.00 uur voorgesteld.

 

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2023, op jaarbudgetrekening 0200-00/22400000/BESTUUR/CBS/0/IP-1 (actie A-1.02.2) en 0200-00/22400000/BESTUUR/CBS/0/IP-GEEN (actie GBB).

 

Juridische gronden

   Algemene basisbevoegdheid: Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, § 3, 4° betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.

   Andere:

        De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

        Het Bestuursdecreet van 7 december 2018

        Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht

        De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen

        De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 140.000,00 euro niet)

        Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen

        Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

De onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking voor de opdracht “Sint-Rochusstraat - fietsloper, asfalttoplaag en rechtervoetpad ” wordt opgestart.

 

Artikel 2

 

Volgende ondernemers worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking:

        Crombez Marc bv, Heernisse 2 te 8600 Diksmuide;

        nv Wegenbouw Ockier, Noordlaan 18 te 8520 kuurne;

        Casteleyn en Zonen nv, Steenovenstraat 80 te 8760 Meulebeke;

        Vanden Buverie Jozef & Co nv, Spildoornstraat 16 te 8792 Desselgem;

        Lippens Grondwerken bvba, Waalstraat 170 te 9870 Zulte.

 

Artikel 3

 

De offertes dienen het bestuur ten laatste te bereiken op 19 juni 2023 om 10.00 uur.

 

Artikel 4

 

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2023, op jaarbudgetrekening 0200-00/22400000/BESTUUR/CBS/0/IP-1 (actie A-1.02.2) en 0200-00/22400000/BESTUUR/CBS/0/IP-GEEN (actie GBB).

 

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.4. Innovator burger en welzijn - ontslagname - kennisname

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.5. Jobstudenten 2023 - kennisname van kandidaturen en aanstelling - goedkeuring

 

STEMMINGEN

bij geheime stemming

Het college van burgemeester en schepenen besluit met 5 ja-stemmen

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.6. Beslissingen algemeen directeur - mei 2023 - kennisname

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd kennis te nemen van de besluiten van de algemeen directeur van de maand mei 2023.

 

Motivering

 

De algemeen directeur staat in voor de algemene leiding van de diensten van de gemeente en van de diensten van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.

 

De algemeen directeur rapporteert aan het college van burgemeester en schepenen, aan het vast bureau en aan het bijzonder comité voor de sociale dienst.

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 170 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de besluiten van de algemeen directeur van de maand mei 2023.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.7. Diverse verslagen - kennisname

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt verzocht kennis te nemen van de aan de gemeente overgemaakte verslagen.

 

Motivering

 

Volgende verslagen werden overgemaakt aan de gemeente:

 

        Leiedal - verslag van de raad van bestuur van 12 mei 2023

        Wonen Regio Kortrijk - verslag van het bestuursorgaan van 21 april 2023

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de ontvangen verslagen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.8. Secretariaat - vrijwilligersvergoeding hostessen - mei 2023 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd om de uitbetaling van de onkostenvergoedingen voor de prestaties van de hostessen van de maand mei 2023, goed te keuren.

 

Motivering

 

Elke hostess heeft een vrijwilligersovereenkomst ondertekend waarin de onkostenvergoeding werd vastgelegd. Deze vrijwilligersovereenkomst is een overeenkomst tussen de vrijwilliger en het gemeentebestuur van Deerlijk.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

        Andere: Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 20 april 2022

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming of bedrag

2.048,81 euro

Actie

Overig beleid

Jaarbudgetrekening

GBB / 0751-00 / 61320000

Visum

Geen visum

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit om de hostessen te vergoeden voor de geleverde prestaties in mei 2023, volgens het overzicht in bijlage.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.9. Receptionele aangelegenheden - goedkeuring

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.10. EthiasCo cvba - agenda algemene jaarvergadering 8 juni 2023 + aanduiding admnistratief beheerder - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

EthiasCo bv nodigt de gemeente uit om deel te nemen aan de gewone jaarlijkse algemene vergadering die plaatsvindt op donderdag 8 juni 2023 om 10.00 uur, kennis te nemen van de nieuwe praktische regelingen voor het verloop van deze vergadering en aldus een administratief beheerder aan te wijzen.

 

Motivering

 

De gemeente is lid van EthiasCo bv met 4 deelbewijzen/stemmen en wordt bijgevolg, bij schrijven van 5 april 2023, uitgenodigd om deel te nemen aan hun jaarlijkse algemene vergadering van donderdag 8 juni 2023 om 10.00 uur, via een digitaal platform en een stemming op afstand.

 

Om redenen van flexibiliteit heeft Ethias Co een beveiligde digitale oplossing ontwikkeld waardoor elke deelnemer digitaal aan de stemming kan deelnemen: ofwel vooraf (er wordt sterk aangeraden om van deze optie gebruik te maken) ofwel via videoconferentie op de dag zelf.

 

Deze digitalisering van de algemene vergadering kadert in een bredere context die nader wordt toegelicht in de bijlage bij dit agendapunt.

 

De belangrijkste verandering die voortvloeit uit deze nieuwe werkwijze is dat elke aandeelhouder een administratief beheerder moet aanwijzen. De taak van deze beheerder is tweeledig:

        Hij/zij staat in voor het beheer van de profielen van de vertegenwoordigers op de algemene vergaderingen via het nieuwe digitale platform van EthiasCo.

        Hij/zij kan ook de gegevens met betrekking tot de financiële participatie in EthiasCo raadplegen en wijzigen, met inbegrip van de gegevens die nodig zijn voor de betaling van het dividend. Het is daarom belangrijk dat de gegevens van deze persoon zo snel mogelijk worden doorgestuurd.

De meest geschikte persoon voor deze taak is de financieel directeur.

 

Het college van burgemeester en schepenen overloopt de agenda met volgende punten:

  1. Verslag van de raad van bestuur over het boekjaar 2022
  2. Goedkeuring van de jaarrekeningen afgesloten op 31 december 2022 en bestemming van het resultaat
  3. Kwijting te verlenen aan de bestuurders voor hun mandaat
  4. Kwijting te verlenen aan de commissaris voor zijn opdracht
  5. Statutaire benoemingen - Raad van bestuur
  6. Statutaire benoemingen - Raadgevend Comité
  7. Mandaat van commissaris

 

In de gemeenteraadszitting van 6 juni 2019 werd de heer Bert Schelfhout aangesteld als effectief vertegenwoordiger in de algemene vergaderingen Van EthiasCo bv voor de legislatuur 2019-2024.

 

De financieel directeur is bereid om de taak van administratief beheerder ter harte te nemen en geeft omtrent de algemene vergadering van 8 juni 2023 volgend advies:

geen opmerkingen gezien er geen financiële impact is voor de gemeente.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

        Andere: Statuten van EthiasCo bv

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de nieuwe praktische regelingen voor het verloop van de algemene vergaderingen van EthiasCo bv.

 

Artikel 2

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de financieel directeur aan te duiden als administratief beheerder die zal instaan voor het beheer van de profielen van de vertegenwoordigers via het nieuwe digitale platform van EthiasCo en de gegevens met betrekking tot onze financiële participatie in EthiasCo bv kan raadplegen en wijzigen, met inbegrip van de gegevens die nodig zijn voor de betaling van het dividend.

 

Artikel 3

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de agenda goed te keuren en verzoekt de heer Bert Schelfhout zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissing genomen in onderhavig besluit en als dusdanig de op de agenda geplaatste punten waarvoor een beslissing moet genomen worden, goed te keuren via het digitale platform van EthiasCo bv.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.11. Aanvraag tussenkomst werkingsuitgaven - jeugdhuis De Caravanne - deel 4/2023 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd om de gevraagde tussenkomst in de werkingsuitgaven van Jeugdhuis De Caravanne, goed te keuren.

 

Motivering

 

Op 31 mei 2023 richt Jeugdhuis De Caravanne zich in een schrijven tot het college van burgemeester en schepenen. Daarin vraagt zij de tussenkomst in de werkingsuitgaven van het jeugdhuis voor 2023 al voor een deeltje op, namelijk voor een bedrag van 1.156,17 euro.

 

Bij de aanvraag voegt het jeugdhuis eveneens het betalingsbewijs van huur voor de maand mei 2023 toe, waarvoor de tussenkomst bij wijze van voorschot reeds goedgekeurd werd door het college van burgemeester en schepenen in zitting van 3 mei 2023. 

 

In de zittingen van 15 februari 2023, 12 april 2023 en 3 mei 2023 keurde het college van burgemeester en schepenen reeds tussenkomsten in de werkingskosten van het jeugdhuis goed ten bedrage van 1.433,87 euro, 552,76 euro en 546,67 euro. In totaal maakt dit op vandaag een vraag tot tussenkomst in de werkingskosten van 3.689,47 euro (van de in het budget voorziene 6.000 euro).

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 3, 3° Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming of bedrag

1.156,17 euro

Actie

Overig beleid

Jaarbudgetrekening

GBB / 0750-00 / 64420001

Visum

Geen visum

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit om de tussenkomst in de werkingsuitgaven van Jeugdhuis De Caravanne, voor een bedrag van 1.156,17 euro, over te maken op het rekeningnummer BE28 7512 0929 4920 van Jeugdhuis De Caravanne.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.12. DKO - tentoonstelling kunstacademie - opening en receptie - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd om een gemeentelijke receptie aan te bieden naar aanleiding van de opening van de jaarlijkse tentoonstelling van de kunstacademie op vrijdag 16 juni 2023 om 19.00 uur in OC d'Iefte.

 

Motivering

 

De gemeentelijke kunstacademie organiseert elk jaar in juni een tentoonstelling met de werken van alle leerlingen. Ook dit jaar stellen bijna 100 leerlingen hun werk tentoon in het weekend van 16-18 juni 2023. De opening staat gepland op vrijdag 16 juni 2023 om 19.00 uur in OC d'Iefte.

 

De gemeente wordt, als inrichtende overheid van de kunstacademie, gevraagd om een receptie aan te bieden bij de opening van de tentoonstelling. Hiervoor worden 2 hostessen gevraagd.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming of bedrag

100 euro (naast de vergoeding van de hostessen)

Actie

Overig beleid

Jaarbudgetrekening

0705-00 / 64301000

Visum

Niet vereist

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit een receptie aan te bieden op vrijdag 16 juni 2023 naar aanleiding van de opening van de tentoonstelling van de gemeentelijke kunstacademie in OC d'Iefte en voorziet daarbij twee hostessen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.13. Feestelijkheden - chiro Sellewie - minivoetbal - 25 juni 2023 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Op 2 mei 2023 werd een aanvraag ingediend door chiro Sellewie voor volgend evenement:

 

Naam evenement

minivoetbaltornooi 2023

Organisator

chiro Sellewie

Datum

zondag 25 juni 2023

Plaats

plein chiroheem - Pladijsstraat 282

 

Motivering

 

1. Het college van burgemeester en schepenen overloopt volgende onderdelen van de aanvraag:

 

        aanvraag gebruik van de gemeentelijke roosters voor het ophangen van publiciteitsborden

 

Tijdelijke publiciteit op het openbaar domein naar aanleiding van manifestaties van culturele, levensbeschouwelijke, liefdadige of sportieve aard kunnen enkel gebeuren op de daartoe door de gemeente ter beschikking gestelde roosters. De aanvraag dient gericht te worden aan het college van burgemeester en schepenen.

 

        aanvraag geluidsactiviteit als volgt:

 

85 – 95 dB

 

Contactpersoon

Naam

Emiel Ferryn

 

Adres

Kerkstraat 82

 

Postcode en gemeente

8540 Deerlijk

 

Activiteit

Benaming activiteit

minivoetbaltornooi

Locatie

Gebouw

/

 

Tent

/

 

Open lucht

X

Adres

Naam gebouw

chiroheem

 

Adres

Pladijsstraat 282

 

Postcode en gemeente

8540 Deerlijk

 

Maximaal geluidsniveau

>85 dB(A) LAeq,15min en ≤ 95 dB(A) LAeq,15min

 

Duur

 

Begin

zondag 25 juni 2023 om 12.00 uur

Einde

maandag 26 juni 2023 om 02.00 uur

 

De aangevraagde muziekactiviteit vindt plaats in een woonomgeving of in de nabijheid van een bewoonde omgeving.

 

Het gaat hier om een muziekactiviteit naar aanleiding van een bijzondere gelegenheid en de aangevraagde activiteit is beperkt in duur.

 

De aangevraagde muziekactiviteit kan toegestaan worden maar het is evenwel noodzakelijk om het toegelaten geluidsniveau en de toegelaten periode nauwkeurig vast te leggen.

 

Deze toelating betekent in geen geval een vrijgeleide om onbeperkt hinder te veroorzaken.

 

Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 30 maart 2011 beslist om de afwijking op de geluidsnormen tot 2 uur te behouden en dat het aangewezen is geen precedenten te scheppen.

 

        aanvraag politionele medewerking

 

Er worden geen verkeerstechnische maatregelen gevraagd.

 

        aanvraag tijdelijke inname openbaar domein

 

Chiro Sellewie wenst een minivoetbaltornooi te organiseren op zondag 25 juni 2023 en vraagt toelating voor de inname van het plein achter het chiroheem.

 

2. De evenementencel verleent volgend advies voor dit evenement:

 

Men moet rekening houden met de algemene voorschriften van de hulpverleningszone Fluvia inzake brandpreventie. Deze voorschriften kan men terugvinden op de website via https://www.hvzfluvia.be/organiseer-veilig.

 

Alsook moet de organisator een risico-analyse (lijst met de mogelijke risico’s en maatregelen om deze te verhelpen/op te lossen) en plan met aanduiding opstelling, evacuatiewegen ... opmaken.

 

Alle cateringstanden dienen te beschikken over geldige en blanco keuringsverslagen (conformiteit installatie en gasdichtheid beiden uitgevoerd door een EDTC).

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

        Andere:

 

        Gebruik van de gemeentelijke roosters voor het ophangen van publiciteitsborden

        Art. 221-224 Algemene politieverordening

 

        Toelating geluidsactiviteit

        Decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij decreten van het Vlaams Parlement

 

        Besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering en bij het decreet van 18 mei 1999

 

        Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering en bij het decreet van 18 mei 1999

 

        Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 februari 1977 houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, wat betreft het maximaal geluidsniveau van muziek in inrichtingen

 

        Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 30 maart 2011

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit zijn goedkeuring te verlenen voor dit evenement mits de aanstelling van een verantwoordelijke die ook optreedt als contactpersoon voor de hulp- en veiligheidsdiensten.

De eindverantwoordelijke zorgt voor de veiligheid in en rond het evenemententerrein, houdt toezicht in de omgeving en zal, indien nodig, politiezone Gavers contacteren.

 

Artikel 2

 

Het college van burgemeester en schepenen staat toe dat de gemeentelijke roosters worden gebruikt voor het ophangen van publiciteitsborden in het kader van dit evenement.

 

Voor de praktische afhandeling (ophalen en terugbrengen borden) dient contact opgenomen te worden met het vrijetijdspunt op het telefoonnummer 056 71 89 81 of via mail aan vrijetijd@deerlijk.be.

 

Artikel 3

 

De aangevraagde muziekactiviteit wordt toegelaten mits naleving van volgende voorwaarden:

 

Voorwaarden met betrekking tot het maximaal geluidsniveau.

Maximaal geluidsniveau: > 85 dB(A) LAeq,15min en ≤ 95 dB(A) LAeq,15min

        Het maximaal geluidsniveau mag LAeq,15min 95 dB(A) niet overschrijden.

Als het maximaal geluidsniveau, gemeten als LAmax,slow 102 dB(A) niet overschreden wordt, wordt geacht hieraan te zijn voldaan.

Bij het meten van het geluidsniveau worden zowel het geluid van muziek als het omgevingsgeluid in rekening gebracht.

        Het geluidsniveau geldt ter hoogte van de mengtafel of andere representatieve meetplaats.

        Op initiatief en op kosten van de exploitant/organisator wordt ofwel LAeq,15min ofwel LAmax,slow continu gemeten d.m.v. meetapparatuur die voldoet aan de vereisten. Het geluidsniveau is tijdens de muziekactiviteit continu zichtbaar voor en wordt continu bewaakt door de exploitant/organisator of een door hem aangestelde persoon.

        De verplichting tot het meten van het geluidsniveau geldt niet als door de organisator/exploitant een geluidsbegrenzer gebruikt wordt die zo is afgesteld dat de norm gerespecteerd wordt. De geluidsbegrenzer moet voldoen aan de vereisten.

 

Voorwaarden met betrekking tot de duur van de muziekactiviteit:

Duur

 

Begin

zondag 25 juni 2023 om 12.00 uur

Einde

maandag 26 juni 2023 om 02.00 uur

 

Voorwaarden met betrekking tot de buurt:

        Zowel de inrichters als de bedieners van de muziekinstallatie moeten zich houden aan een voor de buurt aanvaardbaar geluidsniveau. In geen geval mag de muziek de nachtrust van de omwonenden storen. Klachten inzake nachtlawaai dienen vermeden te worden. In voorkomend geval moeten de richtlijnen van de politiediensten strikt worden opgevolgd.

        De inrichters verwittigen de inwoners van de omliggende straten van de muziekactiviteit.

 

De organisator brengt de politie op de hoogte van de muziekactiviteit.

 

Artikel 4

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit zijn goedkeuring te verlenen voor de tijdelijke inname van het openbaar domein op zondag 25 juni 2023, te starten op zaterdag 24 juni 2023 om 14.00 uur (opbouw) tot en met maandag 26 juni 2023 om 18.00 uur (afbouw), plein achter chiroheem.

 

Artikel 5

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit het advies van de evenementencel te volgen en verzoekt de organisator de richtlijnen van de verschillende disciplines te volgen inzake veiligheid.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.14. Feestelijkheden - Ic Dien - herdenking René De Clercq - 12 juni 2023 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Op 10 mei 2023 werd een aanvraag ingediend door Ic Dien voor volgend evenement:

 

Naam evenement

Herdenking René De Clercq

Organisator

Ic Dien

Datum

maandag 12 juni 2023

Plaats

Kerkplein, Deerlijk

 

Motivering

 

1. Het college van burgemeester en schepenen overloopt volgende onderdelen van de aanvraag:

 

        aanvraag geluidsactiviteit als volgt:

 

85 – 95 dB

Contactpersoon

Naam

Dirk Demeurie

 

Adres

Waregemstraat 202

 

Postcode en gemeente

8540 Deerlijk

 

Activiteit

Benaming activiteit

Herdenking René De Clercq

Locatie

Gebouw

/

 

Tent

/

 

Open lucht

X

Adres

Naam gebouw

 

 

Adres

Kerkplein 25

 

Postcode en gemeente

8540 Deerlijk

 

Maximaal geluidsniveau

>85 dB(A) LAeq,15min en ≤ 95 dB(A) LAeq,15min

 

Duur

 

Begin

maandag 12 juni 2023 om 18.30 uur

Einde

maandag 12 juni 2023 om 20.00 uur

 

De aangevraagde muziekactiviteit vindt plaats in een woonomgeving of in de nabijheid van een bewoonde omgeving.

 

Het gaat hier om een muziekactiviteit naar aanleiding van een bijzondere gelegenheid en de aangevraagde activiteit is beperkt in duur.

 

De aangevraagde muziekactiviteit kan toegestaan worden maar het is evenwel noodzakelijk om het toegelaten geluidsniveau en de toegelaten periode nauwkeurig vast te leggen.

 

Deze toelating betekent in geen geval een vrijgeleide om onbeperkt hinder te veroorzaken.

 

        aanvraag politionele medewerking

 

Parkeerverbod op volgende plaats: Kerkplein 25 - ter hoogte van het René De Clercq- monument, op maandag 12 juni 2023 van 18.00 uur tot en met 20.00 uur.

 

Het verkeersvrij houden van het Kerkplein op maandag 12 juni 2023 van 18.00 uur tot en met 20.00 uur.

 

PZ Gavers verleende op 15 mei 2023 positief advies, voorziet de nodige verkeersmaatregelen conform het signalisatieplan ingetekend in Eagle.be met uniek nummer 1823818 en vraagt de organisatoren de buurtbewoners te verwittigen door een briefje in de bus te stoppen.

 

        aanvraag tijdelijke inname openbaar domein

 

Ic Dien wenst een herdenking ter ere van René De Clercq te organiseren op maandag 12 juni 2023 en vraag toelating voor de inname van de parkeerplaatsen voor het René De Clercq- monument .

 

2. De evenementencel verleent volgend advies voor dit evenement:

 

Men moet rekening houden met de algemene voorschriften van de hulpverleningszone Fluvia inzake brandpreventie. Deze voorschriften kan men terugvinden op de website via https://www.hvzfluvia.be/organiseer-veilig.

 

Alsook moet de organisator een risico-analyse (lijst met de mogelijke risico’s en maatregelen om deze te verhelpen/op te lossen) en plan met aanduiding opstelling, evacuatiewegen ... opmaken.

 

Alle cateringstanden dienen te beschikken over geldige en blanco keuringsverslagen (conformiteit installatie en gasdichtheid beiden uitgevoerd door een EDTC).

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

        Andere:

        Toelating geluidsactiviteit

        Decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij decreten van het Vlaams Parlement

 

        Besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering en bij het decreet van 18 mei 1999

 

        Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering en bij het decreet van 18 mei 1999

 

        Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 februari 1977 houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, wat betreft het maximaal geluidsniveau van muziek in inrichtingen

 

        Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 30 maart 2011

 

        Plaatsing verkeerssignalisatie

        Beslissing van het politiecollege van 27 november 2008

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit zijn goedkeuring te verlenen voor dit evenement mits de aanstelling van een verantwoordelijke die ook optreedt als contactpersoon voor de hulp- en veiligheidsdiensten.

De eindverantwoordelijke zorgt voor de veiligheid in en rond het evenemententerrein, houdt toezicht in de omgeving en zal, indien nodig, politiezone Gavers contacteren.

 

Artikel 2

 

De aangevraagde muziekactiviteit wordt toegelaten mits naleving van volgende voorwaarden:

 

Voorwaarden met betrekking tot het maximaal geluidsniveau.

Maximaal geluidsniveau: > 85 dB(A) LAeq,15min en ≤ 95 dB(A) LAeq,15min

        Het maximaal geluidsniveau mag LAeq,15min 95 dB(A) niet overschrijden.

Als het maximaal geluidsniveau, gemeten als LAmax,slow 102 dB(A) niet overschreden wordt, wordt geacht hieraan te zijn voldaan.

Bij het meten van het geluidsniveau worden zowel het geluid van muziek als het omgevingsgeluid in rekening gebracht.

        Het geluidsniveau geldt ter hoogte van de mengtafel of andere representatieve meetplaats.

        Op initiatief en op kosten van de exploitant/organisator wordt ofwel LAeq,15min ofwel LAmax,slow continu gemeten d.m.v. meetapparatuur die voldoet aan de vereisten. Het geluidsniveau is tijdens de muziekactiviteit continu zichtbaar voor en wordt continu bewaakt door de exploitant/organisator of een door hem aangestelde persoon.

        De verplichting tot het meten van het geluidsniveau geldt niet als door de organisator/exploitant een geluidsbegrenzer gebruikt wordt die zo is afgesteld dat de norm gerespecteerd wordt. De geluidsbegrenzer moet voldoen aan de vereisten.

 

Voorwaarden met betrekking tot de duur van de muziekactiviteit:

Duur

 

Begin

maandag 12 juni 2023 om 18.30 uur

Einde

maandag 12 juni 2023 om 20.00 uur

 

Voorwaarden met betrekking tot de buurt:

        Zowel de inrichters als de bedieners van de muziekinstallatie moeten zich houden aan een voor de buurt aanvaardbaar geluidsniveau. In geen geval mag de muziek de nachtrust van de omwonenden storen. Klachten inzake nachtlawaai dienen vermeden te worden. In voorkomend geval moeten de richtlijnen van de politiediensten strikt worden opgevolgd.

        De inrichters verwittigen de inwoners van de omliggende straten van de muziekactiviteit.

 

De organisator brengt de politie op de hoogte van de muziekactiviteit.

 

Artikel 3

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit zijn goedkeuring te verlenen voor de tijdelijke inname van het openbaar domein op maandag 12 juni 2023, van18.00 uur tot en met 20.00 uur, parkeerplaatsen ter hoogte van het René De Clercq- monument ( Kerkplein 25).

 

Artikel 4

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de gevraagde politionele medewerking te verlenen.

 

De inrichter dient zelf in te staan voor de plaatsing van de verkeers- en omleggingssignalisatie aan de hand van het toegestuurde signalisatieplan, opgemaakt door de politie.  De politie zal enkel instaan voor het toezicht op de correcte plaatsing van de verkeers- en omleggingssignalisatie.

De levering van de verkeerssignalisatie gebeurt door de technische diensten van de gemeente. De controle op de naleving van het eventuele parkeerverbod gebeurt door de politie.

 

Artikel 5

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit het advies van de evenementencel te volgen en verzoekt de organisator deze richtlijnen van de verschillende disciplines te volgen inzake veiligheid.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.15. Feestelijkheden - 17e regionale fietshappening Okra Deerlijk-centrum - 12 juni 2023 - verkeersvrij houden/parkeerverbod - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd toelating te verlenen voor parkeerverbod.

 

Motivering

 

Naar aanleiding van de 17e regionale fietshappening die plaatsvindt op maandag 12 juni 2023 en van start gaat aan OC d'Iefte, vraagt Okra Deerlijk- centrum toelating voor:

 

        het invoeren van parkeerverbod op het Neunkirchenplein, de parkeerstrook langsheen OC d'iefte, tussen 08.00 uur en 19.00 uur, voor het plaatsen van een fietsenstalling met nadarhekkens.

 

PZ Gavers verleende op 16 mei 2023 positief advies en voorziet de nodige verkeersmaatregelen conform het signalisatieplan ingetekend in Eagle.be met uniek nummer 1821026.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

        Andere:

        Algemene politieverordening, goedgekeurd in gemeenteraadszitting van 29 april 2010 en latere wijzigingen

        Beslissing van het politiecollege van 27 november 2008

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit zijn goedkeuring te verlenen voor:

 

        het invoeren van parkeerverbod op het Neunkirchenplein, de parkeerstrook langsheen OC d'Iefte, op maandag 12 juni 2023, tussen 08.00 uur en 19.00 uur.

 

Artikel 2

 

Naar aanleiding van de beslissing van het politiecollege van 27 november 2008 dient de organisatie/vereniging zelf in te staan voor de plaatsing van de verkeers- en omleggingssignalisatie aan de hand van het toegestuurde signalisatieplan, opgemaakt door de politie.  De politie zal enkel instaan voor het toezicht op de correcte plaatsing van de verkeers- en omleggingssignalisatie.

Het plaatsen van het parkeerverbod wordt als volgt geregeld : het aanbrengen en wegnemen van parkeerverbodsborden gebeurt door de technische diensten van de gemeente. De controle op de naleving van het parkeerverbod gebeurt door de politie.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.16. Attest van verdeling - Nijverheidslaan 52-62 - beslissing

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd of er opmerkingen zijn bij het attest van verdeling voor de eigendom gelegen Nijverheidslaan 52/62.

 

Motivering

 

Op 15 mei 2023 verstuurde men vanuit het notariaat Ignace Demeulemeester en Niels Debakker een attest van verdeling voor de eigendom gelegen Nijverheidslaan 52/62, gekadastreerd afdeling 1, sectie B, nummer 981s, met een oppervlakte van 25.579,58 m².

 

Een deel van de eigendom wordt afgesplitst in functie van verkoop.

De bestemming van het goed is bedrijventerrein met regionaal karakter.

 

Van het oorspronkelijke perceel met een oppervlakte van 25.579,58 m², wordt 11.344,57 m² afgesplitst.  Gezien dit perceelsdeel minstens 10.000 m² bedraagt in het bedrijventerrein met regionaal karakter stelt de omgevingsambtenaar voor geen bezwaren te formuleren bij het voorstel van verdeling, maar wenst wel op te merken dat een verdere opdeling niet wenselijk is. 

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

        Andere:

        Art. 5.2.2 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen heeft geen bezwaar tegen de splitsing maar wenst wel op te merken dat een verdere opdeling niet wenselijk is.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.17. Vergunning voor bebossing in agrarisch gebied - Vichtestraat - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een vergunning te verlenen voor de aanplant van een bos op een perceel gelegen ter hoogte van de Vichtestraat, aangevraagd door de gemeente Deerlijk, Harelbekestraat 27, 8540 Deerlijk. Het gaat om de bebossing van het volgende kadastraal perceel: Deerlijk, 1ste afdeling, sectie B, nr. 582C (8349 m²).

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

Het advies wordt als volgt gemotiveerd: voorwaardelijkgunstig.

 

  1. Basisgegevens met betrekking tot de bestemming van het goed

 

Gewestplan

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming agrarisch gebied.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan

     De aanvraag ligt in een gebied waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk’ door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op 20 januari 2006.

     De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

     De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Verkaveling

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde verkaveling.

 

  1. Historiek met betrekking tot de vergunningstoestand van het goed

 

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

3.1 Beschrijving van de omgeving

Het perceel is gelegen ter hoogte van de Vichtestraat tussen de Wijmelbeek en het recent aangelegde fietspad langs de bedrijvenzone 'De Spijker'.

 

3.2 Beschrijving van de aangevraagde bosaanplant

 

Het stuk grond langs de Vichtestraat betreft natte weilanden die op de biologische waarderingskaart aangeduid staan als complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen. De reeds aanwezige kleine landschapselementen langs de Wijmelbeek blijven behouden. De zeer natte gronden vormen potenties voor natuur- en bosontwikkeling en zijn minder waardevol voor landbouwgebruik.

Het te bebossen perceel zal als waardevolle stepstone fungeren tussen enerzijds het bestaand natuurgebied ‘Wijmelbroek’ aan de Vichtesteenweg/Pontstraat en anderzijds het bos/natuurreservaat de ‘Bonte Os’ aan de Bontestierstraat. Deze gebieden liggen beide op een straal van ongeveer 500 m van het te bebossen perceel aan de Vichtestraat en vormen dus een belangrijke potentiële corridor voor fauna en flora. Door het aanleggen van bos, het behoud van open ruimtes in het bos en het creëren van geleidelijke overgangen tussen nat en droog via sloten en wadi’s zorgen we voor een verhoging van de biodiversiteit in dit gebied.

 

Het bebossingsplan omvat de groepsgewijze aanleg van gemengd loofbos. Er worden telkens 25 bomen voorzien in een plantverband van 2 x 2 m. De bebossing zal gebeuren met uitsluitend inheemse en standplaatsgeschikte soorten (zwarte els, schietwilg, zachte berk, ruwe iep en zwarte populier). De 5 m brede bosrand zal gebeuren met struiksoorten (meidoorn, sleedoorn, boswilg, Gelderse roos, vlier en wilde kardinaalsmuts).

Voorafgaand aan de bebossing worden de poel en de tweedelige wadi uitgegraven met een totaal grondverzet van 285 m³. Hiervoor wordt een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handeling aangevraagd via het omgevingsloket. Ten zuiden van het projectgebied ligt er langs de Wijmelbeek een Aquafin-riolering waarbij op 2,5m van deze riolering het maaiveldniveau niet mag wijzigen en geen diepwortelende struiken of bomen mogen aangeplant worden. Deze zone zal ingericht worden als begrazingszone met aansluitend een veedrinkpoel zodoende de aanpalende toekomstige site van de kinderboerderij dit grasland kan gebruiken voor begrazing door schapen. Daarbij wordt over een afstand van ongeveer 100 m een wildraster geplaatst die het bos aan de zuidkant zal afbakenen. Vlak voor de aanplant zullen maaiwerkzaamheden plaatsvinden en plantgaten geboord worden. Bij de bebossing wordt rekening gehouden met de in het veldwetboek opgelegde afstandsregels.

 

  1. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

 

Deze aanvraag dient niet onderworpen te worden aan een openbaar onderzoek.

 

  1. Adviezen

 

Op 27 april 2023 werd de Vlaamse Overheid, Departement Landbouw en Visserij om advies verzocht. Op 17 mei 2023 werd door de adviesinstantie het volgende advies uitgebracht:

Het Departement Landbouw en Visserij heeft de adviesvraag niet inhoudelijk onderzocht. De vergunningverlenende overheid wordt wel gevraagd om bij de besluitvorming rekening te houden met onderstaande elementen.

Het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft, is niet gelegen in HAG, in agrarisch gebied van een definitief vastgelegd gewestelijk RUP of in een agrarisch gebied van een definitief vastgelegd provinciaal of gemeentelijk RUP of plan van aanleg. De grond is gekend op de bodemkaart als zeer natte zandleembodem zonder profiel (Lfp) (96,18%), matig natte licht zandleembodem zonder profiel (Pdp) (3,72%) en wordt als marginale landbouwgrond beschouwd. De grond is aangeduid als verwaarloosbaar erosiegevoelig.

 

Er wordt geen noemenswaardige schade verwacht aan de agrarische structuur bij de bebossingen waarvan de totale oppervlakte van de nieuwe en bestaande boskern kleiner blijft dan 10 ha én die voldoen aan één van onderstaande:

        de gronden sluiten aan bij een bestaand bos dat een minimumoppervlakte van 1 ha heeft en conform artikel 3, §1, van het Bosdecreet onder de toepassing van het decreet valt én het gaat niet om goede landbouwgronden die liggen binnen de draineringsklasse b, c en d;

        de gronden sluiten niet aan bij een bestaand bos dat een minimumoppervlakte van 1 ha heeft en conform artikel 3, §1, van het Bosdecreet onder de toepassing van dat decreet valt maar

        de gronden worden als marginale landbouwgronden beschouwd;

        de gronden werden in het kader van een structuurplan van een ruilverkaveling, een natuurrichtplan, een landinrichtings- of een natuurinrichtingsproject geheel of gedeeltelijk aangewezen voor bebossing of de betreffende bebossing waardoor het advies wordt gevraagd werd in het ruilverkavelingscomité overlegd, goedgekeurd en als dusdanig genotuleerd;

        de gronden hebben een zeer hoge bodemerosiegevoeligheid. Het gaat om percelen die in de potentiële bodemerosiegevoeligheidskaart ingekleurd zijn als zeer hoog erosiegevoelig;

        de gronden zijn geïsoleerde percelen die moeilijk integreerbaar zijn in een gangbare landbouwbedrijfsvoering. Het gaat onder andere om percelen die volledig ingesloten zijn door landbouwtechnische onoverbrugbare hindernissen zoals waterlopen, spoorwegen, bebouwing of autosnelwegen;

        de gronden liggen binnen een vastgesteld habitat- of vogelrichtlijngebied en de voorgestelde bebossing is in overeenstemming met de instandhoudingsdoelstellingen voor het gebied.

 

Op 27 april 2023 werd de Vlaamse Overheid, Agentschap voor Natuur en Bos om advies verzocht. Op 3 mei 2023 werd door de adviesinstantie het volgende advies uitgebracht:

Dit advies wordt verstrekt door het Agentschap voor Natuur en Bos op basis van de volgende wetgeving:

- Artikel 87 Bosdecreet van 13 juni 1990.

- Artikel 35bis Veldwetboek.

 

Bespreking aanvraag

De aanvraag houdt het volgende in:

        De aanvrager wenst dit perceel van 8349m² gedeeltelijk te bebossen met standplaatsgeschikt inheems loofhout (zwarte els, schietwilg, zachte berk, ruwe iep, zwarte populier) telkens in groepen van 25 stuks met een gemiddelde plantafstand van 2 op 2 meter.

        Er worden bosranden voorzien van vijf meter met inheemse struiksoorten (meidoorn, sleedoorn, boswilg, Gelderse roos, vlier, kardinaalsmuts) en de wettelijke plantafstanden in agrarisch gebied zullen gerespecteerd worden.

        De biologische waardering van de percelen is laag. Het gaat om soortenarm permanent cultuurgrasland. De bomenrijen van wilg en zwarte els worden behouden.

 

Conclusie:

Gelet op de bespreking wordt deze aanvraag gunstig geadviseerd. De bebossing dient te bestaan uit standplaatsgeschikt inheems loofhout in een plantverband van maximaal 2 x 2 m en een bosrand van inheemse struiken in een plantverband van maximaal 1,5 x 1,5 m.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

6.1 Planologische toets

De eigendom situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming agrarisch gebied.

 

Bijgevolg dient de aanvraag te worden afgetoetst aan de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan, zijnde aan de voorschriften van agrarisch gebied.

Agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven.

Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

De aanvraag heeft betrekking op de bebossing van agrarisch gebied waarbij het Veldwetboek bepaalt dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is voor de vergunningsverlening.

 

6.2 Mer-screening

De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.

 

6.3 Natuurtoets

De aanvraag kadert in het beleidsplan van de Vlaamse overheid om 10.000 hectare nieuw bos te planten tegen 2030. In het kader van dit plan wordt subsidie aangevraagd voor de aankoop van de grond en de aanplant. Deze bosaanplant draagt eveneens bij in het kader van de duurzaamheidsdoelstelling van de gemeente en past binnen het burgemeestersconvenant.

 

6.4 Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

6.5 Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

Een bosaanplant is geen stedenbouwkundige handeling waardoor een toetsing aan de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening niet relevant is.

 

6.6 Bespreking adviezen en beoordeling door de gemeentelijke omgevingsambtenaar

Op 17 mei 2023 werd een advies uitgebracht door het departement Landbouw en Visserij. In dit advies wordt de vergunningverlenende overheid gevraagd om bij de besluitvorming rekening te houden met bovenstaande elementen. Omdat de grond van de geplande bebossing als marginale landbouwgrond beschouwd wordt en er tevens geen noemenswaardige schade verwacht wordt aan de agrarische structuur in de omgeving, wordt volgens de elementen in het advies van het departement landbouw en visserij aangestuurd op een gunstig advies.

 

Op 3 mei 2023 werd een advies uitgebracht door het agentschap Natuur en Bos. In dit advies wordt een voorwaardelijk gunstig advies verleend mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarde:

        De bebossing dient te bestaan uit standplaatsgeschikt inheems loofhout in een plantverband van maximaal 2 x 2 m en een bosrand van inheemse struiken in een plantverband van maximaal 1,5 x 1,5 m.

 

Omdat in het voorstel van de aanvraag reeds gedeeltelijk rekening gehouden wordt met de voorwaarden die geformuleerd worden in het advies van het Agentschap Natuur en Bos kan deze aanvraag positief beoordeeld worden. De voorwaarden uit het advies van het Agentschap Natuur en Bos worden overgenomen in het besluit van deze aanvraag.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

        Andere:

        Het Veldwetboek goedgekeurd op 7 oktober 1886

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de vergunning voor de aanplant van een bos op de percelen gelegen ter hoogte van de Vichtestraat, met als kadastrale omschrijving: Deerlijk, 1ste afdeling, sectie B, nr. 582C (8349 m²), mits rekening te houden met de volgende voorwaarde:

       De bebossing dient te bestaan uit standplaatsgeschikt inheems loofhout in een plantverband van maximaal 2 x 2 m en een bosrand van inheemse struiken in een plantverband van maximaal 1,5 x 1,5 m.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.18. OMV VK_2022_7 - Harelbekestraat 97 en Kortrijkse heerweg  - beslissing

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het verkavelen van een stuk grond in 4 loten na het slopen van de bestaande bebouwing, op een perceel gelegen Harelbekestraat 97 en Kortrijkse heerweg  en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie A 29 H3, (afd. 1) sectie A 29 H4 en (afd. 1) sectie A 29 G4, aangevraagd door Yves Detollenaere namens YOUR HOME BVBA gevestigd Kortrijkseweg 154A te 8791 Waregem.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op 26 mei 2023.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: voorwaardelijk gunstig. Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarde(n):

        Het hoofdvolume van de woningen op de loten 1 en 2 dient afgewerkt te worden met een hellende dakvorm.

        De carport in de vrije zijtuinstrook bij de loten 1 en 2 moet voldoen aan volgende voorwaarden:

        in te planten op minstens 3 m achter de voorbouwlijn van de woning;

        bestaan uit een open constructie, zijnde aan 3 zijden open.

        Een gesloten berging aansluitend op de carport bij de loten 1 en 2 kan enkel voorzien worden achter de achtergevel van de woning, in de achtertuin.

        Elke woning moet beschikken over minstens 1 autostelplaats op eigen terrein.

        De verharding in de voortuin bij de loten 1 en 2 moet beperkt zijn tot maximaal 50 % van de voortuinoppervlakte en ter hoogte van de rooilijn beperkt zijn tot maximaal de helft van de perceelbreedte. De rest van de voortuinstrook dient te worden ingericht als voortuin die bestaat uit groenaanplant.

        De verharde oppervlakte van een terras moet beperkt tot maximaal 30 m².

        De voorschriften onder titel 2.2.1 worden geschrapt.

        De voorwaarden geformuleerd in het advies van de Watergroep, afdeling Riopact, uitgebracht op 9 maart 2023 dienen nageleefd te worden.

        Het sloopopvolgplan dient nageleefd te worden (de gegevens van het SOP mogen verder aangevuld worden tot voor de start van de werken).

 

Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Gewestplan

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming woongebied.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan

     De aanvraag ligt in een gebied waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk’ door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op 20 januari 2006.

     De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

     De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Verkaveling

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag 

Het gewestplan is van toepassing op de aanvraag.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.

 

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

     Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997.

     Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013.

 

  1. Historiek

 

Relevante stedenbouwkundige vergunningen

Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 23 april 1964 door het college van burgemeester en schepenen voor het plaatsen van lichtreclame.

 

Relevante milieuvergunningen

Er zijn geen voorgaande relevante vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

Relevante omgevingsvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

3.a.  Beschrijving van de omgeving

De eigendom is een perceel met een oppervlakte van +/- 1100 m² en is ingesloten tussen de Harelbekestraat en Kortrijkse heerweg op ongeveer 650 m ten westen van de kern van Deerlijk. Beide straten zijn voldoende uitgeruste gemeentelijke invalswegen.

Het perceel is bebouwd. Op het perceel bevindt zich een magazijn, een opslagruimte opgetrokken op de rooilijn van de Kortrijkse Heerweg en een eengezinswoning. De gebouwen bestaan uit 2 bouwlagen en een plat dak en bevinden zich op beide zijdelingse perceelsgrenzen.

De omgeving heeft een residentieel karakter en wordt hoofdzakelijk bepaald door de aanwezigheid van eengezinswoningen. Het wonen bestaat er bijna uitsluitend uit eengezinswoningen.

 

3.b.  Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag betreft het verkavelen van het perceel grond in 4 loten na het slopen van de bestaande bebouwing.

Langs beide zijden van het perceel, palend aan de openbare weg, worden er 2 loten voorzien.
De loten langs de Kortrijkse heerweg betreffen woningen van het gesloten bouwtype opgetrokken op de rooilijn. Deze loten hebben een perceelsbreedte van 10,04 m. De maximaal toegelaten bouwdiepte betreft 11 m. Het maximale gabarit wordt als volgt vastgelegd: 2 bouwlagen met een kroonlijsthoogte van 6,50 m en een nokhoogte van 12 m. De dakvorm van het maximaal volume is vrij.

De loten langs de Harelbekestraat betreffen woningen van het halfopen bouwtype opgetrokken op 7,90 m achter de rooilijn. Deze loten hebben een perceelsbreedte van 10,54 m. De tuinzone bedraagt minstens 10 m. Het maximale gabarit wordt als volgt vastgelegd: 2 bouwlagen met een kroonlijsthoogte van 6,50 m en een nokhoogte van 12 m. De dakvorm van het maximaal volume is vrij. In de vrije zijstroken is een carport mogelijk.

 

  1. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

 

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek vond plaats van van 24 februari 2023 tot 25 maart 2023. Er werden tijdens de periode van het openbaar onderzoek geen bezwaren geformuleerd.

 

  1. Adviezen

 

De Watergroep, afdeling Riopact werd om advies verzocht op 17 februari 2023. De adviesinstantie bracht op 9 maart 2023 een voorwaardelijk gunstig advies uit. In het advies worden een aantal algemene voorwaarden geformuleerd.

 

Het dossier werd in functie van de uitrusting van de eigendom voor advies overgemaakt aan de Watergroep, Fluvius, Proximus en Telenet. Uitbreiding van de het elektriciteitsnet is noodzakelijk. (zie verder 7.2 Wegenis)

 

  1. Project-MER of OVR

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.

Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.a.       Planologische toets

 

De aanvraag dient getoetst te worden aan de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan, meer bepaald aan de voorschriften van het woongebied.

In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt:

Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De aanvraag heeft betrekking op het verkavelen van een perceel grond in 4 loten ifv woningbouw zodat de aanvraag in overeenstemming is met de voorzieningen van het gewestplan.

 

7.b.       Wegenis

 

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Harelbekestraat en Kortrijkse heerweg voldoende uitgeruste openbare wegen zijn. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning.  De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

 

De verkavelingsaanvraag omvat geen aanleg van nieuwe gemeentelijke verkeerswegen noch tracéwijziging, verbreding of opheffing van bestaande gemeentelijk verkeerswegen.

Voor de uitrusting van de verkaveling is uitbreiding van een aantal nutsvoorzieningen noodzakelijk (Fluvius en de watergroep) zodat een verkavelingsovereenkomst tussen verkavelaar en gemeente opgemaakt moet worden. Deze overeenkomst regelt de last voor de aanleg van de ontbrekende uitrustingswerkzaamheden en een waarborg voor de kosten. In de overeenkomst is opgenomen dat deze borg gesteld moet worden vooraleer de uitrustingswerkzaamheden aangevat kunnen worden. De verkavelingsovereenkomst werd ondertekend.

 

7.c.       Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.

 

Het betrokken goed is volgens de fluviale en de pluviale overstromingskaart niet gelegen binnen een overstromingsgevoelige zone.

 

Aangezien er geen nieuwe wegenis aangelegd wordt, moeten er in de verkaveling geen collectieve voorzieningen geïnstalleerd worden. Per lot zal voldaan moeten worden aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater. In de verkavelingsvoorschriften is opgenomen dat waterdichte vlakken enkel voor de verharding van de terrassen toegelaten zijn mits ze afwateren naar de tuin, voor het overige is opgenomen dat verhardingen dienen te gebeuren in waterdoorlatende materialen of materialen toegepast met een brede voeg. Bij de toetsing aan de goede ruimtelijke ordening wordt in het kader van de infiltratiemogelijkheden de oppervlakte van de verharding verder beperkt. Deze bepalingen zijn belangrijk voor de watertoets. Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt is.

 

7.d.       Mer-screening

De omgevingsvergunningsaanvraag valt onder het toepassingsgebied van bijlage III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december, meerbepaald rubrieknummer 10b stedelijke ontwikkeling.

In navolging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 (BS 29 april 2013) dient er voor de aanvraag een project-m.e.r.-screening te gebeuren (bijlage III bij het project-m.e.r.-besluit).

De mer-screening wordt toegevoegd in de voorbehouden velden in het omgevingsloket.

Hierbij werden de mogelijke effecten van het project op de omgeving onderzocht en gemotiveerd waarom deze niet aanzienlijk zijn. Bij het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd reeds vastgesteld dat de milieueffecten niet aanzienlijk zijn. Bijgevolg was de opmaak van een milieueffectenrapport niet vereist.

 

7.e.       Natuurtoets

Niet van toepassing.

 

7.f.         Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

7.g.       Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing

 

7.h.       Decreet grond- en pandenbeleid

Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.

 

7.i.         Milieuaspecten

Niet van toepassing.

 

7.j.         Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

Functie:

De aanvraag heeft betrekking op het verkavelen van een perceel grond voor eengezinswoningen, eventueel in combinatie met een nevenfunctie. Deze functie is passend binnen deze woonomgeving.

 

Inplanting, bouwvolume en gabarit:

De inplanting van de woningen langs de Harelbekestraat (loten 1 en 2)  wordt voorzien op een afstand van 7,90 m achter de rooilijn en wordt voorzien onder de vorm van een halfopen bebouwingstype. Deze inplanting en typologie sluit aan bij de bestaande bebouwing in de onmiddellijke omgeving.

Het bouwvolume wordt voorzien uit 2 bouwlagen waarbij de dakvorm vrij is. De eengezinswoningen in de omgeving worden langs de Harelbekestraat in hoofdzaak afgewerkt met een hellende dakvorm. Teneinde de integratie van de nieuwe woningen in de omgeving te bevorderen, dient opgelegd te worden dat het hoofdvolume van de beide woningen dient afgewerkt te worden met een hellende dakvorm. Eventuele uitbouwen kunnen afgewerkt worden met een vrije dakvorm.

Bij de loten 1 en 2 is in de vrije zijstrook een zone voorzien voor carport/berging. De voorbouwlijn van de carport/berging wordt niet gedefinieerd. Teneinde het halfopen karakter van de woningen te bewaren dient de carport ingeplant te worden op een afstand van minstens 3 m van de voorbouwlijn van de woning en moet de carport in de vrije zijtuinstrook bestaan uit een open constructie (3 zijden open). Een gesloten gedeelte kan enkel voorzien worden achter de achtergevel van de woning, in de achtertuin. Deze bepalingen worden bijkomend opgelegd in de voorwaarden.

 

De inplanting van de woningen langs de Kortrijkse heerweg (loten 3 en 4) wordt voorzien te bouwen op de rooilijn en wordt voorzien in een gesloten bebouwingstype.  Hiermee wordt aangesloten op de beide gebouwenvolumes op de aanpalende percelen. De bestaande bebouwing is op heden afgewerkt met een plat dak, de naastliggende bebouwing rechts eveneens met een plat dak en de aanpalende woning links met een hellend dak waarbij de noklijn loodrecht op de straat staat. Ondanks het feit dat de overige bebouwing in de Kortrijkse heerweg hoofdzakelijk bestaat uit hellende daken, is het voorzien van een vrije dakvorm binnen de verkavelingsvoorschriften te volgen teneinde bij het ontwerp van de woningen te kunnen zoeken naar een kwalitatieve aansluiting bij de dakvorm van de 2 naastliggende eigendommen en het straatbeeld.

 

Verschijningsvorm:

De materialisatie van de woningen zal duurzaam, kwalitatief en eigentijds zijn. Dit geeft voldoende garantie op een kwalitatieve integratie in de directe omgeving.  

 

Parkeerplaatsen en verkeersaantrek:

Ten gevolge van de geplande werken kan een toename van de verkeersaantrek verwacht worden. De bouwplaats is voldoende goed ontsloten om deze toename te kunnen opvangen. Teneinde voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein te voorzien en te voldoen aan het gemeentelijk belastingreglement op ontbrekende parkeerplaatsen, dient elke woning te beschikken over minstens 1 autostelplaats op eigen terrein. Aangezien hierover niets opgenomen is in de voorschriften wordt dit opgenomen in de voorwaarden bij afgifte van de vergunning.

 

Groen- en omgevingsaanleg:

In de voortuinstrook van de loten 1 en 2 kan een oprit voorzien worden van max.6 m wat meer is dan de helft van de breedte van de voortuin.

De inrichting van een voortuin heeft invloed op het straatbeeld, de verkeersveiligheid en op de goede waterhuishouding. Beplanting, hagen en bomen in de voortuin maken het straatbeeld mooier. Conform het belastingreglement dient één parkeerplaats per woongelegenheid te worden voorzien. Gezien de mogelijkheid tot het voorzien van een carport in de vrije zijstrook en er ifv de carport een oprit mogelijk is waar meerdere wagens achter elkaar geplaatst kunnen worden (diepte van de oprit naar de carport bedraagt immers 10,90 m), dient voorschrift 1.2.1 als volgt te worden aangepast:

        In de voortuin kan verharding aangelegd worden in functie van de oprit naar de carport en de woning. De verharding in de voortuin bij de loten 1 en 2 moet beperkt zijn tot maximaal 50 % van de voortuinoppervlakte en ter hoogte van de rooilijn beperkt tot maximaal de helft van de perceelsbreedte. De rest van de voortuinstrook dient te worden ingericht als voortuin die bestaat uit groenaanplant.

In de tuinzones kan een bijgebouw opgetrokken worden met een max. oppervlakte van 40 m² en daarnaast kunnen terrassen aangelegd worden (volgens de vrijstelling kan dat dan tot 80 m²). De tuinen hebben een oppervlakte van max. 116 m². Tuinzones helpen bij de infiltratie van het regenwater, halen het fijn stof uit de lucht en hebben een positieve invloed op de biodiversiteit. Om over een voldoende ruime onverharde tuinzone te beschikken dient de maximaal te verharden oppervlakte voor een terras beperkt te worden tot maximaal 30 m².

 

Gezien de loten 3 en 4 opgetrokken worden op de rooilijn en op de zijdelingse perceelsgrenzen zijn de voorschriften die betrekking hebben op de voortuin en de zijtuin bijgevolg zonder voorwerp. Het lijkt aangewezen in de voorwaarden op te nemen dat de voorschriften onder titel 2.2.1 bijgevolg geschrapt dienen te worden:

 

Conclusie:

Het ontwerp kan mits het naleven van de voorwaarden verenigbaar gemaakt worden met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.

 

Artikel 4.3.1§2, 2° stelt dat het vergunningverlenende bestuursorgaan ook met de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement rekening kan houden.

De aanvraag doet een beperkte bijdrage tot de verhoging van het ruimtelijk rendement, doch respecteert de kwaliteit van de woon- en leefomgeving. Het aangevraagde past zich in de betrokken omgeving.

 

7.k.       Resultaten openbaar onderzoek

Tijdens het openbaar onderzoek werden geen bezwaarschriften ingediend zodat een verdere beoordeling niet aan de orde is.

 

7.l.         Scheidingsmuren

Niet van toepassing.

 

7.m.     Bespreking adviezen

De Watergroep, afdeling Riopact

Dit advies wordt gezien de expertise van de adviesinstantie integraal overgenomen. De voorwaarden geformuleerd in het advies van 9 maart 2023 dienen nageleefd te worden.

 

7.n.       Sloopopvolgplan (SOP)

Aangezien een niet-residentieel gebouw met een totaal bouwvolume van meer dan 1.000 m³ gesloopt wordt, is een sloopopvolgingsplan noodzakelijk. In het dossier is een sloopopvolgplan toegevoegd, opgemaakt door Asbestwijzer bv.

 

Juridische gronden

 

     Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

     Andere:

        Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning

        Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan Yves Detollenaere namens YOUR HOME BVBA gevestigd Kortrijkseweg 154A te 8791 Waregem, voor het verkavelen van een stuk grond in 4 loten na het slopen van de bestaande bebouwing, op een perceel gelegen Harelbekestraat 97 en Kortrijkse heerweg en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie A 29 H3, (afd. 1) sectie A 29 H4 en (afd. 1) sectie A 29 G4, mits te voldoen aan volgende voorwaarde(n):

        Het hoofdvolume van de woningen op de loten 1 en 2 dient afgewerkt te worden met een hellende dakvorm.

        De carport in de vrije zijtuinstrook bij de loten 1 en 2 moet voldoen aan volgende voorwaarden:

        in te planten op minstens 3 m achter de voorbouwlijn van de woning;

        bestaan uit een open constructie, zijnde aan 3 zijden open.

        Een gesloten berging aansluitend op de carport bij de loten 1 en 2 kan enkel voorzien worden achter de achtergevel van de woning, in de achtertuin.

        Elke woning moet beschikken over minstens 1 autostelplaats op eigen terrein.

        De verharding in de voortuin bij de loten 1 en 2 moet beperkt zijn tot maximaal 50 % van de voortuinoppervlakte en ter hoogte van de rooilijn beperkt tot maximaal de helft van de perceelsbreedte. De rest van de voortuinstrook dient te worden ingericht als voortuin die bestaat uit groenaanplant.

        De verharde oppervlakte van een terras moet beperkt tot maximaal 30 m².

        De voorschriften onder titel 2.2.1 worden geschrapt.

        De voorwaarden geformuleerd in het advies van de Watergroep, afdeling Riopact, uitgebracht op 9 maart 2023 dienen nageleefd te worden.

        Het sloopopvolgplan dient nageleefd te worden (de gegevens van het SOP mogen verder aangevuld worden tot voor de start van de werken).

 

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.19. OMV 2023_10 - Otegemstraat 86 - IIOA klasse 2 - beslissing

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het hernieuwen en veranderen van de geldende milieuvergunning, op een perceel gelegen Otegemstraat 86 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie E 840 D, (afd. 2) sectie E 840 C en (afd. 2) sectie E 840 A aangevraagd door de heer Jozef Decock wonende Otegemstraat 86 te 8540 Deerlijk.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Gewestplan

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming agrarisch gebied.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan

     De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

     De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

     De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Verkaveling

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag 

Het gewestplan is van toepassing op de aanvraag.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.

 

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

     Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013.

     Provinciale verordening inzake het overwelven van baangrachten, vastgesteld door de provincieraad in zitting van 23 juli 2008.

     Gemeentelijke algemene bouwverordening inzake vellen van hoogstammige bomen, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 22 maart 1974 en goedgekeurd bij KB op 4 juli 1974.

 

  1. Historiek

 

Relevante stedenbouwkundige vergunningen

 

Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 24 juli 1958 door het college van burgemeester en schepenen voor afbreken van bestaande stallingen, uitbreiden en heropbouwen ervan.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 30 april 1959 door het college van burgemeester en schepenen voor het slopen van bouwvallig gebouw en oprichten, op dezelfde plaats, van een silo met 2 m hoge wanden.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 15 juni 1967 door het college van burgemeester en schepenen voor de afbraak van een ongezonde woning en het bouwen van een landhuis.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 18 november 1981 door het college van burgemeester en schepenen voor het maken van een afdak tegen een bestaande loods.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 18 november 1982 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van 3 sleufsilo’s.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 21 augustus 1991 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een silo voor mestopslag.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 14 juni 1995 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een buitenbeloop voor koeien en overkappen van een melkveestal.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 16 oktober 2002 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een machineberging na afbraak van een bergplaats.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 1 oktober 2003 door het college van burgemeester en schepenen voor bouwen van een ondergrondse pompput van 2000 liter en een half ondergrondse / half bovengrondse waterzuivering in de vorm van een silo.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 13 mei 2009 door het college van burgemeester en schepenen voor het plaatsen van een portaalconstructie over de veldweg.

 

Relevante milieuvergunningen

Volgende oude pré-Vlarem vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Vergunning afgeleverd op 10 oktober 1990 door het college van burgemeester en schepenen voor aangifte van 300 m³ dierlijke mest, 10 ton kunstmest, 100 koeien en 20 jongvee op naam van Jozef Decock.

        Vergunning afgeleverd op 10 oktober 1990 door het college van burgemeester en schepenen voor aangifte van 200 m³ dierlijke mest, 10 ton kunstmest, 50 koeien en 10 jongvee op naam van Marie Vanden Bulcke.

        Vergunning afgeleverd op 10 februari 1993 door het college van burgemeester en schepenen voor het plaatsen van een silo voor mestopslag.

 

Volgende milieuvergunningen en/of -weigeringen zijn relevant:

        Milieuvergunning afgeleverd op 31 maart 1993 door het college van burgemeester en schepenen voor het exploiteren van een wasserij voor wortelgewassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 7,4 kW en melding van een ondergrondse mazouttank van 5000 liter (privé-gebruik) en 4 bovengrondse mazouttanks met een totale inhoud van 9000 liter.

        Milieuvergunning afgeleverd op 30 juni 1993 door het college van burgemeester en schepenen voor de plaatsing van een ondergrondse mazouttank van 5.000 l en 4 bovengrondse mazouttanks van 1.000 l, 1.000 l, 2.000 l en 5.000 l.

        Milieuvergunning afgeleverd op 5 februari 2003 door het college van burgemeester en schepenen voor de hernieuwing van een vergunning voor een bestaande inrichting (veeteeltinrichting), verandering door een uitbreiding op naam van Marie Vanden Bulcke.

        Milieuvergunning afgeleverd op 5 februari 2003 door het college van burgemeester en schepenen voor de hernieuwing van een vergunning voor een bestaande inrichting, verandering door een uitbreiding / wijzigen op naam van Jozef Decock.

        Milieuvergunning afgeleverd op 24 maart 2004 door het college van burgemeester en schepenen voor afvalwaterzuivering.

        Aktename genomen op 26 oktober 2005 door het college van burgemeester en schepenen voor de melding van overname van de milieuvergunning.

        Mededeling ‘kleine verandering’ geakteerd op 21 december 2011 door het college van burgemeester en schepenen voor een wijziging in de grondwaterwinning.

 

Relevante omgevingsvergunningen

Er zijn geen voorgaande omgevingsvergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

3.1 Beschrijving van de omgeving

De eigendom is gelegen langs de Otegemstraat, een voldoende uitgeruste gemeenteweg. De omgeving van de aanvraag wordt vooral gekenmerkt door agrarische functies met bedrijfsgebouwen maar ook residentiële bewoning. Op het perceel staat een bedrijfswoning met aangebouwde stallen en achterliggend een loods en sleufsilo’s.

 

3.2 Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag heeft geen betrekking op een stedenbouwkundige handeling.

 

3.3 Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Het bestaande melkveebedrijf is vergund voor het houden van 180 runderen, het stallen van 11 landbouwvoertuigen en/of aanhangwagens, een afvalwaterzuiveringsinstallatie van 550 m³/jaar, de opslag van 4000 liter mazout in 2 mazouttanks van 2000 liter met een verdeelslang,  een compressor met een vermogen van 3kW, een hogedrukreiniger met een vermogen van 3,75 kW, een koelinstallatie met een vermogen van 4,1 kW, de opslag van 1738 m³ dierlijke mest, de opslag van 3,3 ton melk, een wortelwasmachine met een vermogen van 7,4 kW en een grondwaterwinning met een debiet van 2700 m³/jaar.

Met deze aanvraag wenst de exploitant de exploitatievergunning te hernieuwen en daarbij enkele rubrieken te wijzigen. Tevens wordt de vergunning gevraagd voor onbepaalde duur.

De afvalwaterzuiveringsinstallatie en de wortelwasmachine zijn niet langer aanwezig op het bedrijf. De exploitant wenst deze te schrappen. De compressor heeft in werkelijkheid een lager vermogen dan werd vergund. De exploitant is ook vergund voor de opslag van 4000 liter mazout in 2 mazouttanks van 2000 liter, maar ondertussen heeft hij 1 mazouttank van 3000 liter geplaatst. De mazouttank en de verdeelslang werden verplaatst naar de loods. Daarnaast wenst hij ook olie op te slaan in de loods.  Verder zal ook het debiet van de grondwaterwinning aangepast worden aan de nieuwe normen voor waterbehoefte van de runderen, een uitbreiding met 1759 m³/jaar tot een totaal van 4459 m³ grondwater per jaar.

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

Klasse

6.4.1°

412 l olie (Nieuw)

412 liter

3

6.5.1°

1 verdeelslang (Hernieuwing)

1 verdeelslang

3

9.4.3.c)1°

180 grote zoogdieren waarvan 108 melkkoeien, 44 runderen <1 jaar, 24 runderen 1-2 jaar en 4 andere runderen (Hernieuwing)

180 plaatsen

2

15.1.1°

11 voertuigen/aanhangwagens (Hernieuwing)

11 aantal voertuigen

3

16.3.2°a)

Hernieuwing en vermindering met 0,25 kW (Verandering)

10,6 kW

3

17.3.2.1.1.1°b)

Hernieuwing en vermindering met 0,85 ton (Verandering)

2,55 ton

3

28.2.c)1°

1738 m³ (Hernieuwing)

1738 m³

3

45.4.e)1°

3,3 ton melk (Hernieuwing)

3,3 ton

3

53.8.1°b)

Hernieuwing en uitbreiding met 1759 m³/jaar (Verandering)

4459 m³/jaar

2

 

  1. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

 

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek vond plaats van 3 maart 2023 tot 1 april 2023. Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ingediend.

 

  1. Adviezen

 

De Vlaamse Milieumaatschappij werd om advies verzocht op 22 februari 2023. De adviesinstantie bracht op 27 februari 2023 geen advies uit met als reden dat de Vlaamse Milieumaatschappij niet bevoegd is als adviesinstantie in dit dossier.

Het Agentschap Natuur en Bos werd om advies verzocht op 6 maart 2023. De adviesinstantie bracht op 20 maart 2023 een gunstig advies uit. Het advies wordt als volgt geformuleerd:

Bespreking ministeriële instructie en richtsnoeren

Het bedrijf draagt bij aan de achtergrond stikstofdeposities, waarvan gekend is dat dit door het overschrijden van de KDW een betekenisvolle aantasting van de instandhoudingsdoelstellingen van het SBZ tot gevolg heeft. Hierdoor is een toetsing aan het generiek beleid m.b.t. een algemene reductie van de achtergrond stikstofdeposities, vervat in de ministeriële instructie (KZD-13620) en de bijhorende richtsnoeren, noodzakelijk. In de richtsnoeren worden o.a. volgende elementen aangehaald:

       Maximaal vermijden van bijkomende emissies;

De emissies blijven gelijk

       De ammoniakdeposities ter hoogte van speciale beschermingszones mogen niet toenemen;

De depositie blijft gelijk

               Maximaal inzetten op ammoniakemissiereducties ten opzichte van de vergunde toestand: voor de aanvragen met  een  impactscore  van  meer  dan  0,1%, houdt  dit  een  reductie  van  minimum 30 % in;

De impactscore bedraagt 0.03%  in habitatrichtlijngebied en 0.09% tov                             VEN

Er zijn geen reducties noodzakelijk

       Toepassen van BBT (AEA-systemen en maatregelen uit de PAS-lijst op maat van het bedrijf).

Er worden geen BBT toegepast

       Tegen 31 december 2030 dienen alle oude niet AEA stallen vervangen worden door AEA stallen

Voor rundveestallen zijn er op vandaag geen AEA systemen gekend.

 Het ANB besluit dat de aanvraag voldoet aan de richtsnoeren.

Bespreking passende beoordeling

Ter hoogte van het habitatrichtlijngebied is een dalende trend in de verzurend en vermestende depositie. De bijdrage van het bedrijf is beperkt.

Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt vast dat de vergunningsplichtige activiteit, het plan of programma geen betekenisvolle aantasting impliceert voor de instandhoudingsdoelstellingen van de speciale beschermingszone. Het Agentschap voor Natuur en Bos verklaart zich akkoord met de conclusies uit de passende beoordeling.

De passende beoordeling wordt gunstig geadviseerd.

Bespreking verscherpte natuurtoets

Ter hoogte van het VEN gebied is een dalende trend in de verzurend en vermestende depositie. De bijdrage van het bedrijf is beperkt.

Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt vast dat de vergunningsplichtige activiteit geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in het VEN zal veroorzaken.

Conclusie

Op basis van bovenstaande uiteenzetting stelt het Agentschap voor Natuur en Bos vast dat de bestaande natuurwaarden niet worden geschaad. De aanvraag wordt gunstig geadviseerd.

 

  1. Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

 

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.1 Planologische toets

De aanvraag dient getoetst te worden aan de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan, meebepaald aan de voorschriften van het agrarisch gebied.

In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 11.4.1. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt :

 

Agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven.

Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

De aanvraag heeft betrekking op een professioneel uitgebaat volwaardig landbouwbedrijf zodat de aanvraag in overeenstemming is met de voorzieningen van het gewestplan.

 

7.2 Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Otegemstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

 

7.3 Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.
De omzendbrief OMG/2022/1 ‘Richtlijnen voor de toepassing van een klimaatbestendige watertoets en de vrijwaring van het waterbergend vermogen in signaalgebieden’ reikt richtlijnen aan voor het toepassen van het nieuwe watertoetsbesluit, alsook voor het vrijwaren van watergevoelige gebieden.

Het betrokken goed is volgens de fluviale overstromingskaart niet gelegen binnen een overstromingsgevoelige zone. Het betrokken goed is volgens de pluviale overstromingskaart deels gelegen in een zone met middelgrote overstromingskans, deels in een zone met kleine overstromingskans en deels in een zone met kleine overstromingskans onder klimaatverandering

De voorliggende aanvraag heeft geen uitbreiding van de bebouwde oppervlakte. De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater.  Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn.

 

7.4 Mer-screening

Niet van toepassing

 

7.5 Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.

 

7.6 Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

7.7 Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing.

 

7.8 Decreet grond- en pandenbeleid

Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.

 

7.9 Milieuaspecten

Relevante potentiële effecten op de mobiliteit

De transporten op het bedrijf omvatten het aan- en afrijden van vrachtwagens, landbouwvoertuigen en personenwagens. Op de inrichting heeft men voornamelijk transport van dieren, voeder, mest en landbouwproducten. Deze transporten vinden niet dagelijks plaats. Tijdens de periode dat er mest uitgereden mag worden ligt het aantal vrachten iets hoger dan anders. De aanvraag betreft een hernieuwing van een bestaand melkveebedrijf. Het aantal transporten zal als gevolg niet toenemen zodat ook de effecten op de mobiliteit op en rond het bedrijf ten gevolge van deze aanvraag beperkt zijn.

 

Relevante potentiële effecten op de bodem

Mogelijke bronnen van emissies naar de bodem zijn de opslag van mazout met de brandstofverdeelinstallatie, stallen van voertuigen, groenvoeder- en mestopslag. Alle locaties of installaties waar mogelijks direct contact met de bodem mogelijk is zijn afgewerkt met een ondoordringbare betonverharding zodat het risico op mogelijke schade aan de bodem tot een uiterst minimum beperkt wordt. De aanwezige mazouttank is dubbelwandig en voldoet aan de vereisten binnen het Vlarem. De groenvoederopslagen zijn voorzien van een ondoordringbare betonnen vloer. De sappen die afvloeien van de kuilplaat worden opgevangen in een citerne en uitgereden op het land of verwijderd op gelijkwaardige wijze. De verschillende mestopslagplaatsen zijn ook voorzien van een ondoordringbare betonvloer. De sappen die afvloeien worden opgevangen in een nabijgelegen mestkelder.

De geproduceerde dierlijke mest wordt overeenkomstig het decreet van 22 december 2016 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen en zijn uitvoeringsbesluiten afgezet op een ecologisch verantwoorde wijze.

 

Relevante potentiële effecten op het watersysteem

Om de effecten van de exploitatie op het watersysteem zoveel als mogelijk te beperken wordt:

        Het reinigingswater van het landbouwbedrijf verzameld in de mestkelder.

        Het grondwater wordt enkel gebruikt voor hoogwaardige toepassingen (drinkwater voor de dieren, reinigen van de melkinstallatie en voor het huishouden).

        Het tanken van bedrijfsvoertuigen gebeurt op een vloeistofdichte ondergrond. Er is steeds absorberend materiaal aanwezig om eventuele morsresten op te ruimen.

De aanvraag betreft een hernieuwing van de bestaande vergunde activiteiten. Voor de grondwaterwinning wordt een uitbreiding gevraagd met 1759 m³/jaar tot een totaal 4459 m³/jaar. Gezien de noodzaak aan kwaliteitsvol drinkwater voor de dieren kan deze vraag tot uitbreiding aanvaard worden.

 

Relevante potentiële effecten op de luchtkwaliteit

Op de inrichting is er ammoniak-, geur- en stofemissie. Ammoniak wordt gevormd bij anaerobe afbraak van eiwitten en urinezuur in de mest. De vrijstelling van ammoniak gebeurt aan het contactoppervlak tussen mest en lucht, en is sterk afhankelijk van de waterconcentratie van de mest. Geur is samengesteld uit vele verschillende geurcomponenten en komt vrij bij microbiële afbraak van organisch materiaal (mest) in anaerobe omstandigheden. Geurverspreiding is afhankelijk van bronhoogte, weersomstandigheden en afstand.

Stof ontstaat bij het vullen van voedersilo’s (droog voeder) enerzijds en in de stallen (voederdeeltjes, huidschilfers, ligstro …) anderzijds.

Al deze emissies zijn inherent aan veeteeltbedrijf. De emissies zijn sterk afhankelijk van het stalconcept, de ventilatie en het management door de exploitant. Tussen de emissies is er een verband. Maatregelen die worden genomen om specifieke emissies te beperken hebben vaak een invloed op zowel ammoniak, geur en/of stof.

 

Volgende maatregelen worden genomen:

        Het maximumaantal dieren in elke stal wordt beperkt conform de welzijnsnormen.

        De kadaveropslag is afgedekt.

        De kadavers worden op afroep afgehaald.

        Rond het bedrijf is er een groenscherm aangeplant, hierdoor kunnen stof en hiermee gepaard gaande ammoniak- en geurdeeltjes deels afgevangen worden.

        De meeste oppervlakken die bereden worden, zijn verhard.

Gezien de aard en het voorwerp van aanvraag vallen er geen relevante wijzigingen te verwachten in de effecten op luchtkwaliteit.

 

Relevante potentiële effecten van geluid of trillingen ten gevolge van de aanvraag

Behoudens de normale landbouwactiviteiten valt hier geen abnormale geluidshinder of trillingen voor de omgeving te verwachten. Om geluidshinder van de exploitatie zoveel mogelijk te voorkomen worden er maatregelen genomen:

        De aanvoer van runderen is heel beperkt, daar er een beperkt aantal dieren worden aangekocht op jaarbasis, bijvoorbeeld een fokstier of enkele fokvaarzen.

        De afvoer van de dieren is eveneens zeer beperkt, daar er weinig dieren worden verkocht. De dieren worden grotendeels aangehouden om verder mee te kweken.

        De stallen worden op natuurlijke wijze verlucht waardoor geluidshinder afkomstig van de ventilatie nihil is.

        Er worden geen onnodige verplaatsing uitgevoerd, dit zou economisch ook niet te verantwoorden zijn.

        Om geluidshinder en luchtverontreiniging te voorkomen, worden motoren van bedrijfsvoertuigen tijdens de wachtperioden en laad- en losmomenten stilgelegd, tenzij dit noodzakelijk is voor de aandrijving van pompen en dergelijke.

        De inrichting wordt zorgvuldig en vakkundig bedreven.

 

Relevante potentiële effecten op de biodiversiteit

De potentiële effecten met betrekking tot de grondwaterwinning werden bepaald door middel van de voortoets. De potentiële effecten met betrekking tot de emissies worden beschreven in de passende beoordeling/verscherpte natuurtoets. Mede uit het advies van het agentschap Natuur en Bos kan geconcludeerd worden dat er geen significante effecten zijn op de biodiversiteit in habitat-, vogelrichtlijn- en VEN-gebieden.

 

Relevant potentieel risico op zware ongevallen of rampen

De exploitatie is van die aard dat het risico op zware ongevallen of rampen nihil is.

 

Relevante potentiële effecten op onroerend erfgoed

Geen relevante effecten.

 

Relevante potentiële effecten van licht of straling ten gevolge van de aanvraag

Op de inrichting is er enkel straling in de vorm van verlichting. De verlichting van het bedrijf is functioneel voor het welzijn van de dieren en om een veilige bedrijfsuitbating mogelijk te maken. Er wordt over gewaakt dat de aangebrachte verlichting zo weinig mogelijk hinderlijk is voor derden.

 

Relevante potentiële effecten van de productie van afvalstoffen

Op het bedrijf bestaan de afvalstromen hoofdzakelijk uit krengen en dierlijke mest. Kadavers worden onmiddellijk uit de stal verwijderd en opgeslagen in een kadaveropslag, vervolgens wordt het destructiebedrijf gecontacteerd zodat het kreng zo spoedig als mogelijk opgehaald kan worden. De dierlijke mest wordt steeds afgevoerd conform de vigerende mestwetgeving, hetzij naar eigen gronden, hetzij naar de mestverwerking of op gronden van derden.Het huishoudelijk afval (restafval, PMD, papier en karton) wordt opgehaald via de gemeentelijke inzameling.

 

Andere relevante potentiële effecten op milieu en/of omgeving

Geen andere effecten te verwachten.

 

Te verwachten cumulatieve effecten door de relatie met andere projecten

Geen cumulatieve effecten te verwachten

 

Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.

 

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden met betrekking tot de aangevraagde VLAREM rubrieken die in titel II van het VLAREM staan moeten nageleefd worden. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/

 

7.10 Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

De aanvraag heeft betrekking op een volwaardig landbouwbedrijf en de aanvraag vindt plaats binnen de bestaande gebouwen. De omgeving van de aanvraag is landelijk met in de ruimere omgeving woningen en landbouwgronden.

Voor de voorliggende aanvraag dienen geen stedenbouwkundige vergunningsplichtige werken uitgevoerd te worden. Bijgevolg kan gesteld worden dat het bedrijf en de bedrijfsactiviteit in verhouding staat tot de activiteiten in de omgeving en kan er geoordeeld worden dat er voldaan wordt aan de doelstellingen van artikel 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Bijgevolg is de aanvraag verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

 

7.11 Resultaten openbaar onderzoek

Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden geen bezwaren of opmerkingen geformuleerd zodat een verdere beoordeling niet aan de orde is.

 

7.12 Scheidingsmuren

Niet van toepassing.

 

7.13 Bespreking adviezen

Gezien het ontbreken van een advies van de Vlaamse Milieumaatschappij en het gunstig advies van het agentschap Natuur en Bos in een verdere bespreking niet aan de orde.

 

Juridische gronden

 

     Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

     Andere:

     Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

     Vlarem II, besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 en zijn wijzigingen.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan de heer Jozef Decock wonende Otegemstraat 86 te 8540 Deerlijk, voor de in de omgevingsvergunningsaanvraag opgenomen exploitatie van een ingedeelde inrichting en/of activiteit, zijnde: hernieuwen en veranderen van de geldende milieuvergunning, omvattende:

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

Klasse

6.4.1°

412 l olie (Nieuw)

412 liter

3

6.5.1°

1 verdeelslang (Hernieuwing)

1 verdeelslang

3

9.4.3.c)1°

180 grote zoogdieren waarvan 108 melkkoeien, 44 runderen <1 jaar, 24 runderen 1-2 jaar en 4 andere runderen (Hernieuwing)

180 plaatsen

2

15.1.1°

11 voertuigen/aanhangwagens (Hernieuwing)

11 aantal voertuigen

3

16.3.2°a)

Hernieuwing en vermindering met 0,25 kW (Verandering)

10,6 kW

3

17.3.2.1.1.1°b)

Hernieuwing en vermindering met 0,85 ton (Verandering)

2,55 ton

3

28.2.c)1°

1738 m³ (Hernieuwing)

1738 m³

3

45.4.e)1°

3,3 ton melk (Hernieuwing)

3,3 ton

3

53.8.1°b)

Hernieuwing en uitbreiding met 1759 m³/jaar (Verandering)

4459 m³/jaar

2

 

Artikel 2

 

De plannen en de omgevingsvergunningsaanvraag waarop deze beslissing gebaseerd is, maken integraal deel uit van de omgevingsvergunning.

 

Artikel 3

 

De omgevingsvergunning wordt verleend voor een termijn van onbepaalde duur en is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarde:

 

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden met betrekking tot de aangevraagde VLAREM rubrieken die in titel II van het VLAREM staan moeten nageleefd worden. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/

 

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.20. OMV 2023_42 - Stationsstraat 114 - vellen van 4 bomen - beslissing

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het vellen van 4 bomen, op een perceel gelegen Stationsstraat 114 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie C 80 A2 aangevraagd door Elke Scherpereel wonende Pontstraat 104 te 8540 Deerlijk.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op  24 mei 2023.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Voorwaardelijk gunstig. Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarde(n):

        Als compensatie voor het rooien van de 4 hoogstammige bomen moeten in het eerstvolgende plantseizoen na de kapping, in de tuinzone, 4 nieuwe hoogstammige bomen van 2de grootte aangeplant worden.

Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

Gewestplan

De bepalingen van het gewestplan Kortrijk (goedgekeurd 4 november 1977) zijn niet meer van toepassing en werden vervangen door de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan overeenkomstig artikel 7.4.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan

        De aanvraag ligt in een gebied waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk’ door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op 20 januari 2006.

        De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

        De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, De Gavers, goedgekeurd door de deputatie op 26 mei 2016 met als bestemming zone voor wonen met beperkte nevenfuncties – aaneengesloten bebouwing.

 

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Verkaveling

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

Het RUP is van toepassing op de aanvraag.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.

 

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

        Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997.

        Gemeentelijke algemene bouwverordening inzake vellen van hoogstammige bomen, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 22 maart 1974 en goedgekeurd bij KB op 4 juli 1974.

 

  1. Historiek

Relevante stedenbouwkundige vergunningen

Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 25 november 1970 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een garage.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 31 maart 1971 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een garage.

 

Relevante milieuvergunningen

Er zijn geen milieuvergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

Relevante omgevingsvergunningen

Volgende omgevingsvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Omgevingsvergunning afgeleverd op 10 november 2021 door het college van burgemeester en schepenen voor het vellen van 10 hoogstammige bomen in de tuinzone.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

3.1 Beschrijving van de omgeving

De eigendom is gelegen langs de Stationsstraat, een voldoende uitgeruste gemeenteweg. In de omgeving is zowel vrijstaande, halfopen als gesloten bebouwing aanwezig. Het perceel van de aanvrager (476 m²) is bebouwd met een gekoppelde ééngezinswoning van twee bouwlagen met een hellend dak. Achterliggend is een nieuwe verkaveling in ontwikkeling en werd een garageweg, aanpalend aan de eigendom, aangelegd.

 

3.2 Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvrager wenst 4 hoogstammige bomen te rooien in de tuinzone van de woning. De bomen staan geclusterd op het einde van de tuinzone op meer dan 30 m van de woning. De bomen hebben allemaal een stamomtrek die groter is dan 1 m, gemeten op 1 m boven het maaiveld. Het betreffen wilgen en populieren die weinig tot geen onderhoudssnoei kregen waardoor deze zeer groot geworden zijn. Door hun omvang en boomsoort geven deze bomen heel wat schaduwval in de tuinzones in de omgeving en kunnen deze bomen een potentieel gevaar betekenen bij windworp of het uitwaaien van takken. Door de recente ontwikkeling van een achterliggende woonwijk en de aanleg van een garageweg is de aanvrager in de mogelijkheid om parkeergelegenheid en/of het voorzien van een garage of carport te realiseren. De aanwezige bomen verhinderen echter deze mogelijkheid door hun standplaats en het potentiële gevaar. Omwille van deze redenen wenst de aanvrager alle aangeduide bomen te rooien en een meer geschikte tuinaanleg te voorzien.

 

3.3 Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.

 

  1. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

 

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

 

  1. Adviezen

Er dienden geen adviezen ingewonnen te worden. 

 

  1. Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.1 Planologische toets

De aanvraag dient getoetst te worden aan het RUP De Gavers, goedgekeurd op 26 mei 2016. De te rooien bomen liggen volgens dit RUP binnen de zone 1, zijnde een zone voor wonen met beperkte nevenfunctie. Binnen deze zone worden geen specifieke voorschriften ten aanzien van het rooien van bomen gesteld zodat een verdere beoordeling volgens het RUP niet aan de orde is.

 

De toetsing aan de goede ruimtelijke ordening zal bepalend zijn bij deze aanvraag (zie verder).

 

7.2 Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Stationsstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

 

7.3 Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.
De omzendbrief OMG/2022/1 ‘Richtlijnen voor de toepassing van een klimaatbestendige watertoets en de vrijwaring van het waterbergend vermogen in signaalgebieden’ reikt richtlijnen aan voor het toepassen van het nieuwe watertoetsbesluit, alsook voor het vrijwaren van watergevoelige gebieden.

De voorliggende aanvraag heeft geen uitbreiding van de bebouwde oppervlakte.

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater. Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn.

 

7.4 Mer-screening

Niet van toepassing.

 

7.5 Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.

 

7.6 Erfgoed-/archeologietoets

De woning op het perceel, is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed "Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen: Gemeente Deerlijk" zoals opgemaakt door de Vlaamse Overheid en wordt als volgt beschreven:

‘Een samenstel van twee enkelhuizen uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Eenvoudige bakstenen lijstgevels verlevendigd door het gebruik van gele sierbaksteen voor onder meer muurbanden en ontlastingsbogen. Getoogde muuropeningen met deels bewaard schrijnwerk.’

De aanvraag heeft geen betrekking op de woning zodat een verdere beoordeling in het kader van bouwkundig erfgoed niet aan de orde is.

 

7.7 Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing.

 

7.8 Decreet grond- en pandenbeleid

Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.

 

7.9 Milieuaspecten

Niet van toepassing.

 

7.10 Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

Bij een eerdere vergunningsaanvraag (intern nummer: OMV 2021_166) voor het kappen van bomen werd een kapvergunning verleend voor het kappen van 11 bomen in de tuinzones van de huisnummers 114 en 112, mits er ter compensatie minstens 1 nieuwe hoogstammige boom wordt aangeplant. Ook de bomen die nu onderwerp uitmaken van de nieuwe vergunningsaanvraag maakten deel uit van de eerder verkregen vergunning. Omwille van praktische overwegingen werden de bomen op het einde van de tuinzone alsnog niet gerooid waardoor deze nog steeds aanwezig zijn. Aangezien de eerder verkregen kapvergunning nu verlopen is, werd de aanvraag opnieuw ingediend. De opgegeven motivatie voor het kappen van de bomen is gelijk aan de motivatie in de eerder verkregen kapvergunning zijnde:

        De betreffende bomen zijn allen van een zachthoutsoort (wilg of populier) die tot de eerste categorie behoren (worden meer dan 20 m hoog) waardoor deze een overweldigende indruk maken in deze kleine stadstuinen.

        Het feit dat deze boomsoorten bij hevige wind makkelijk takken verliezen en de nabijgelegen garageweg de aanvrager de mogelijkheid beidt om een autostandplaats op het einde van de tuinzone te realiseren, zorgt er ook voor dat er potentieel gevaar kan zijn voor de nog te plaatsen autostandplaats.

Omwille van deze redenen en de bereidwilligheid van de aanvrager om in de nieuwe tuinaanleg ook bomen te voorzien kan het rooien van deze bomen positief geëvalueerd worden. Om toch voldoende hoogstammig groen te behouden wordt als voorwaarde opgenomen dat in de tuinzone van de woning 4 nieuwe hoogstammige boom van minstens 2de grootte moeten aangeplant worden.

 

7.11 Resultaten openbaar onderzoek

Niet van toepassing.

 

7.12 Scheidingsmuren

Niet van toepassing.

 

7.13 Bespreking adviezen

Niet van toepassing.

 

Juridische gronden

 

     Algemene basisbevoegdheden: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

     Andere:

     Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning

     Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan Elke Scherpereel wonende Pontstraat 104 te 8540 Deerlijk, voor het vellen van 4 bomen, op een perceel gelegen Stationsstraat 114 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie C 80 A2, mits te voldoen aan volgende voorwaarde(n):

        Als compensatie voor het rooien van de 4 hoogstammige bomen moeten in het eerstvolgende plantseizoen na de kapping, in de tuinzone, 4 nieuwe hoogstammige bomen van 2de grootte aangeplant worden.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.21. OMV 2023_12 - Otegemse steenweg 72 - IIOA klasse 2 - beslissing

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het hernieuwen van de milieuvergunning en beperkt veranderen van de vergunde rubrieken, op een perceel gelegen Otegemse steenweg 72 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie E 648 T4, (afd. 2) sectie E 648 A6 en (afd. 2) sectie E 648 B6 aangevraagd door Robby Deconick namens GARAGE DECONINCK NV gevestigd Otegemse steenweg 72 te 8540 Deerlijk.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op  25 mei 2023.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Gewestplan

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming woongebied.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan

     De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

     De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

     De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Verkaveling

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag 

Het gewestplan is van toepassing op de aanvraag.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.

 

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

     Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997.

     Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 (en latere wijzigingen).

 

  1. Historiek

Relevante stedenbouwkundige vergunningen

Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 16 maart 1950 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een woonhuis met garage.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 12 juli 1956 door het college van burgemeester en schepenen voor een lichte verbouwing aan het dak van een garage.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 10 januari 1957 door het college van burgemeester en schepenen voor het plaatsen van een bijkomende buitenstaande elektrische benzinepomp.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 14 maart 1957 door het college van burgemeester en schepenen voor het verbreden een bestaande inrijpoort.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 6 februari 1958 door het college van burgemeester en schepenen voor het verbouwen van een kleine uitgangspoort tot het voorgevelvenster.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 9 december 1966 door het college van burgemeester en schepenen voor het plaatsen van een verlichte muurarm aan de gevel van het huis en plaatsen van een reklamepaneel met een lichtgevend plexireklameschild.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 7 juni 1979 door het college van burgemeester en schepenen voor het afbreken van een bestaande woning met autowerkplaats en bouwen van een nieuwe woning met autowerkplaats.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 14 januari 1987 door het college van burgemeester en schepenen voor het plaatsen van een luifel.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 10 juni 1996 door het college van burgemeester en schepenen voor het verbouwen en uitbreiden van burelen, maken van een doorgang, volledig in glas.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 2 mei 2001 door het college van burgemeester en schepenen voor het slopen van een bestaande eengezinswoning met bijgebouwen en het verharden van de ondergrond.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 21 januari 2004 door het college van burgemeester en schepenen voor het renoveren van een bestaand tankstation.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 24 maart 2010 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een carport (28 m²).

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 4 oktober 2017 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een loods met bureel.

 

Relevante milieuvergunningen

Volgende pré-Vlarem vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Arab vergunning afgeleverd op 12 november 1948 door het college van burgemeester en schepenen voor een herstelwerkplaats voor auto’s en benzinedepot.

        Pré-Vlarem vergunning afgeleverd op 22 mei 1980 door het college van burgemeester en schepenen voor een autoherstellingswerkplaats en brandstoffendepot.

 

Volgende milieuvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        milieuvergunning afgeleverd op 22 mei 1980 door de bestendige deputatie van de provincie West-Vlaanderen voor het veranderen van een brandstoffendepot door wijziging en uitbreiding;

        milieuvergunning afgeleverd op 4 februari 2004 door de bestendige deputatie van de provincie West-Vlaanderen voor het verder exploiteren van een tankstation met garage;

        melding ‘kleine verandering’ geakteerd op 28 oktober 2004 door de bestendige deputatie van de provincie West-Vlaanderen voor het stallen van 5 geaccidenteerde of andere niet-rijklare voertuigen.

 

Relevante omgevingsvergunningen

 

Er zijn geen voorgaande omgevingsvergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

3.1 Beschrijving van de omgeving

De eigendom is gelegen tussen de Otegemse steenweg en de Trompestraat, beide voldoende uitgeruste gemeentewegen. Het contactadres van de exploitatie zit in de Otegemse steenweg. De omgeving wordt gekenmerkt door in hoofdzaak eengezinswoningen maar van een heel diverse typologie, gaande van vrijstaande, over halfopen tot gesloten bebouwing. Op de percelen van de aanvraag zijn een brandstofverdeelstation, een bedrijfswoning en een achterliggende garagewerkplaats aanwezig. De volledige site is grotendeels verhard.

 

3.2 Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag heeft geen betrekking op een vergunningsplichtige stedenbouwkundige handeling.

 

3.3 Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvraag heeft betrekking op het hernieuwen van de lopende milieuvergunning voor de exploitatie van nv Garage Deconinck zijnde een brandstoffenverdeelstation en een garagewerkplaats. Naast de hernieuwing van de ingedeelde rubrieken wordt tevens ook een beperkte wijziging aangevraagd:

        Rubriek 3.3 is niet langer ingedeeld omdat het lozingsdebiet onder de indelingsgrens zit

        Rubriek 3.4.1°a) wordt uitgebreid naar aanleiding van de nieuwe regels van de VMM met betrekking tot potentieel verontreinigd hemelwater

        Rubriek 6.4.1° wordt verminderd (olieopslag)

        Rubriek 6.5.2° wordt uitgebreid met 2 verdeelslangen

        Rubriek 15.3° wordt uitgebreid met 1 hefbrug

        Rubriek 17.3.2.1 wordt verminderd (opslag stookolie)

        Rubriek 17.3.2.2 wordt ook verminderd (opslag benzine)

        En de rubriek 17.4 wordt ook verminderd (opslag kleine verpakkingen)

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

Klasse

3.4.1°a)

Nieuwe regels VMM lozing potentieel verontreinigd hemelwater (Verandering)

0,51 m³/uur

3

6.4.1°

Verwijdering van 5.000 l smeerolietank en vervangen door 2.000 l oliën in vaten

Verwijdering van 5.000 l afgewerkte olie tank en vervangen door 2.000 l dubbelwandige bovengrondse tank (Verandering)

4000 liter

3

6.5.2°

Toevoegen van 2 verdeelslangen (Verandering)

6 verdeelslangen

2

15.1.1°

Een stalling van max. 5 motorvoertuigen of aanhangwagens die geen personenwagens betreffen (Hernieuwing)

5 voertuigen

3

15.2.

Toevoegen van 1 hefbrug (Verandering)

4 hefbruggen

3

17.3.2.1.1.1°b)

Verminder met 5.000 l opslag stookolie (Verandering)

16,66 ton

3

17.3.2.2.2°a)

Vermindering met 10.000 l opslag benzine (Verandering)

15,5 ton

2

17.4.

Vermindering opslag met 1.000 l (Verandering)

1000 liter

3

 

De exploitatie wordt gevraagd voor een termijn van onbepaalde duur.

 

  1. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek vond plaats van 3 maart 2023 tot 1 april 2023. Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

  1. Adviezen

Er dienden geen adviezen ingewonnen te worden. 

 

  1. Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

7.1 Planologische toets

De aanvraag dient getoetst te worden aan de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan, meer bepaald aan de voorschriften van het woongebied.

In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt :

 

Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De aanvraag heeft betrekking op de exploitatie van een tankstation met herstelwerkplaats voor voertuigen zodat de aanvraag in overeenstemming is met de voorzieningen van het gewestplan.

 

7.2 Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Otegemse steenweg 72 een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

 

7.3 Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.
De omzendbrief OMG/2022/1 ‘Richtlijnen voor de toepassing van een klimaatbestendige watertoets en de vrijwaring van het waterbergend vermogen in signaalgebieden’ reikt richtlijnen aan voor het toepassen van het nieuwe watertoetsbesluit, alsook voor het vrijwaren van watergevoelige gebieden.

De voorliggende aanvraag heeft geen uitbreiding van de bebouwde oppervlakte.

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater. Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect op de waterhuishouding beperkt zal zijn.

 

7.4 Mer-screening

Niet van toepassing.

 

7.5 Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.

 

7.6 Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

7.7 Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing.

 

7.8 Decreet grond- en pandenbeleid

Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.

 

7.9 Milieuaspecten

Relevante potentiële effecten op de mobiliteit

Alle transportbewegingen van en naar de inrichting gebeuren via de Otegemse steenweg. Het overgrote deel van de verplaatsingen verbonden aan de exploitatie gebeurt met personenwagens (tanken en garagewerkplaats). De op- en afrit van het bevoorradingsstation is gelegen langs de Otegemse steenweg. Klanten van het tankstation kunnen 24 op 24 uur hun voertuig komen bevoorraden met brandstof. De garage is op weekdagen en zaterdag geopend van 8u tot 12u en van 13u tot 18u30. Op zondag is de garage gesloten. Het aantal klanten is afhankelijk van vakantieperiodes en prijszettingen. Dit is niet eenduidig en schommelt steeds.

Het aantal brandstofleveringen bedraagt gemiddeld 1 om de 14 dagen.

Aangezien geen grote capaciteitsuitbreiding gepland is, is de impact op de mobiliteit in de omgeving ten gevolge van deze aanvraag te verwaarlozen.

 

Relevante potentiële effecten op de bodem

Het opslaan van brandbare vloeistoffen (oliën) en gevaarlijke producten (diesel, benzine) kan aanleiding geven tot emissies naar de bodem en het grondwater. Tevens kan de tankpiste, die overdekt is met een luifel, een mogelijke bron van emissies zijn. Deze kan verontreinigd worden met koolwaterstoffen. Omwille van die risico’s gebeurt de opslag van benzine en diesel in ondergrondse dubbelwandige opslaghouders. De tanken zijn voorzien van lekdetectie en overvulbeveiliging. In de garage bevindt zich een dubbelwandige bovengrondse opslaghouder voor afgewerkte olie. Deze houder is ook voorzien van een lekdetectie en een overvulbeveiliging. De opslaghouders worden periodiek aan een onderzoek onderworpen door een erkend deskundige in de discipline houders voor gevaarlijke stoffen. De recentste onderzoeken waren allemaal positief. Het mogelijks verontreinigd hemelwater met koolwaterstoffen, afkomstig van de vloeistofdichte tankpiste, wordt opgevangen met behulp van een opvanggoot om via een KWS-afscheider geloosd te worden in de openbare riolering. Ook de KWS-afscheider wordt op vaste tijdstippen gecontroleerd en gereinigd.

Gelet op deze preventieve voorzorgsmaatregelen, kan gesteld worden dat er geen aanzienlijke negatieve effecten op bodem- en/of grondwater te verwachten zijn.

 

Relevante potentiële effecten op het watersysteem

Er zijn binnen de inrichting geen watergedragen processen waardoor geen verontreinigd proceswater geproduceerd wordt. Er is geen wasplaats voor voertuigen en het mogelijks verontreinigd hemelwater (tankpiste) vloeit af via een KWS-afscheider zodat alle koolwaterstofverbindingen opgevangen worden.

Hierdoor kan gesteld worden dat het effect van deze exploitatie op de waterhuishouding nihil is.

 

Relevante potentiële effecten op de luchtkwaliteit

Als potentiële bronnen voor niet-geleide luchtemissies zijn de ontluchtingen van de opslagvoorzieningen en van de bevoorrading van de opslaghouders van diesel en benzine van belang, alsook het bevoorraden van de motorvoertuigen met brandstoffen. Door het toepassen van de (verplichte) damprecuperatiesystemen op de vulpistolen worden de vluchtige emissies van de brandstoffen zoveel als mogelijk beperkt waardoor het effect op de luchtkwaliteit in de omgeving te verwaarlozen is.

 

Relevante potentiële effecten van geluid of trillingen ten gevolge van de aanvraag

Mogelijke bronnen van geluid of trillingen zijn:

        aan- en afrijden van voertuigen op het terrein;

        onderhoudswerkzaamheden in de garagewerkplaats;

        het gebruik van de verdeelinstallaties en het lossen van brandstoffen.

Door een kwalitatief onderhoud blijven alle installaties optimaal functioneren met een minimum aan geluid producerende eigenschappen. Het risico op lawaaihinder afkomstig van de installatie is bijgevolg nihil.

De voertuigbewegingen van de klanten zijn ook een vorm van geluid maar betreffen hier een aspect die bij een verdeelstation hoort waardoor het hinderaspect niet aanwezig is. Klanten die een tankbeurt nemen zijn ook verplicht om hun voertuig stil te leggen.

Dit geldt tevens ook bij de bevoorrading door vrachtwagens. Ook deze voertuigen leggen de motor stil tijdens het beleveren.

Geluid producerende garageactiviteiten worden steeds uitgevoerd met gesloten poorten en deuren waardoor de overlast naar de omgeving toe tot een uiterst minimum beperkt wordt.

Er zijn geen recente meldingen en/of klachten waardoor mag aangenomen worden dat deze exploitatie geen overlast geeft met betrekking tot geluid en/of trillingen.

 

Relevant potentieel risico op zware ongevallen of rampen

In de exploitatie is er altijd wel een mogelijk brandgevaar. Als noodzakelijke voorzorgsmaatregelen worden de nodige brandblusmiddelen voorzien. Er is een noodstop aanwezig bij de verdeelpompen, die de werking van het volledige tankstation stillegt wanneer hij geactiveerd wordt. De verdeelzuil van het tankstation is eveneens voorzien van de nodige pictogrammen. De uitbatingsvoorwaarden van VLAREM II en de toepasselijke codes van goede praktijk worden strikt nageleefd.

De inrichting beschikt over een conform keuringsattest van de elektrische installatie.

 

Relevante potentiële effecten van de productie van afvalstoffen

Alle door het bedrijf geproduceerde afvalstoffen worden geselecteerd ingezameld en periodiek opgehaald door een erkende afvalverwerker en het met huishoudelijk vergelijkbaar bedrijfsafval wordt bij de reguliere huisvuilronde correct aangeboden.

 

Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.

 

Cornform artikel 68 van het omgevingsvergunningendecreet kan de aanvraag voor onbepaalde duur worden verleend.

 

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden met betrekking tot de aangevraagde VLAREM rubrieken die in titel II van het VLAREM staan moeten nageleefd worden. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/

 

7.10 Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

Het tankstation en de herstelwerkplaats voor voertuigen zijn gelegen langsheen de Otegemse steenweg. Er worden geen stedenbouwkundige vergunningsplichtige werken uitgevoerd zodat kan geoordeeld worden dat er voldaan is aan de doelstellingen van artikel 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Bijgevolg is de aanvraag verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

 

7.11 Resultaten openbaar onderzoek

Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden geen bezwaren of opmerkingen geformuleerd zodat een verdere beoordeling niet aan de orde is.

 

7.12 Scheidingsmuren

Niet van toepassing.

 

7.13 Bespreking adviezen

Niet van toepassing.

 

Juridische gronden

 

     Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

     Andere:

     Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning

     Vlarem II, besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 en zijn wijzigingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan Robby Deconick namens GARAGE DECONINCK NV gevestigd Otegemse steenweg 72 te 8540 Deerlijk, voor het hernieuwen van de milieuvergunning en beperkt veranderen van de vergunde rubrieken, op een perceel gelegen Otegemse steenweg 72 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie E 648 T4, (afd. 2) sectie E 648 A6 en (afd. 2) sectie E 648 B6, mits te voldoen aan volgende voorwaarde(n):

        De algemene en sectorale milieuvoorwaarden met betrekking tot de aangevraagde VLAREM rubrieken die in titel II van het VLAREM staan moeten nageleefd worden. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/ .

 

De exploitatie omvat de volgende rubrieken die vergund worden voor een termijn van onbepaalde duur:

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

Klasse

3.4.1°a)

Nieuwe regels VMM lozing potentieel verontreinigd hemelwater (Verandering)

0,51 m³/uur

3

6.4.1°

Verwijdering van 5.000 l smeerolietank en vervangen door 2.000 l oliën in vaten

Verwijdering van 5.000 l afgewerkte olie tank en vervangen door 2.000 l dubbelwandige bovengrondse tank (Verandering)

4000 liter

3

6.5.2°

Toevoegen van 2 verdeelslangen (Verandering)

6 verdeelslangen

2

15.1.1°

Een stalling van max. 5 motorvoertuigen of aanhangwagens die geen personenwagens betreffen (Hernieuwing)

5 voertuigen

3

15.2.

Toevoegen van 1 hefbrug (Verandering)

4 hefbruggen

3

17.3.2.1.1.1°b)

Verminder met 5.000 l opslag stookolie (Verandering)

16,66 ton

3

17.3.2.2.2°a)

Vermindering met 10.000 l opslag benzine (Verandering)

15,5 ton

2

17.4.

Vermindering opslag met 1.000 l (Verandering)

1000 liter

3

 

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.22. OMV 2023_47 - Munkenhofstraat 16 - beslissing

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het uitbreiden van een ééngezinswoning, op een perceel gelegen Munkenhofstraat 16 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie A 337 L3, aangevraagd door Pascal Vandenhende - Sandy Landré wonende Munkenhofstraat 16 te 8540 Deerlijk.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op  25 mei 2023.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Gunstig.

Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Gewestplan

De bepalingen van het gewestplan Kortrijk (goedgekeurd 4 november 1977) zijn niet meer van toepassing en werden vervangen door de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan overeenkomstig artikel 7.4.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan

     De aanvraag ligt in een gebied waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk’ door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op 20 januari 2006.

     De aanvraag ligt volgens de voorzieningen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk (goedgekeurd 20 januari 2006) in een stedelijk woongebied.

     De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

     De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Verkaveling

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling, goedgekeurd op 15 december 2008 (dossiernummer 200826/2087-2).

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag 

Het verkavelingsplan is van toepassing op de aanvraag.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.

 

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

     Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013.

 

  1. Historiek

Relevante stedenbouwkundige vergunningen

Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 22 juli 2009 door het college van burgemeester en schepenen voor het uitvoeren van wegenis en rioleringswerken in de private verkaveling ‘De Heerlijkheid’.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 16 juni 2010 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van 4 gekoppelde woningen.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 24 oktober 2012 door het college van burgemeester en schepenen voor vervangen van een garagepoort door en raam en het aanleggen van een parkeerplaats.

        Stedenbouwkundige weigering afgeleverd op 5 november 2015 door het college van burgemeester en schepenen voor wijzigen van de materiaalkeuze afsluiting perceelsgrenzen naar volle houten platen.

 

Relevante milieuvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

Relevante omgevingsvergunningen

Volgende omgevingsvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Omgevingsvergunning afgeleverd op 13 november 2019 door het college van burgemeester en schepenen voor het verwijderen van de bestaande oprit en de aanleg van een nieuwe oprit in de voortuin.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

3.1 Beschrijving van de omgeving

De eigendom is een perceel met een oppervlakte van 593 m² en is gelegen op de hoek van de Sint-Pietersabdijstraat en de Munkenhofstraat op ongeveer 950 m ten noordoosten van de kern van Deerlijk. Zowel de Sint-Pietersabdijstraat als de Munkenhofstraat zijn voldoende uitgeruste gemeentewegen. Het perceel is bebouwd. Op het perceel bevindt zich een gekoppelde eengezinswoning bestaande uit 2 bouwlagen en een piramidedak. De aansluiting met de aanpalende buur rechts is uitgevoerd door middel van een gelijkvloers nevenvolume met plat dak. De woning is op minstens 6,70 m en maximum 8,21 m ingeplant ten opzichte van de linker perceelsgrens.De omgeving heeft een residentieel karakter en wordt bepaald door de aanwezigheid van eengezinswoningen.

 

3.2 Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag betreft het verbouwen en uitbreiden van een bestaande eengezinswoning.

De uitbreiding bevindt zich links van de woning, op een afstand van minimum 3 m ten opzichte van de linkerkavelgrens, en op 7,56 m ten opzichte van de voorste perceelsgrens. De uitbreiding heeft een breedte van 5,19 m ter hoogte van de voorgevel en 3,68 m ten opzichte van de achtergevel, een diepte van 8,69 m en wordt afgewerkt met een plat dak. De nokhoogte bedraagt 3 m. Het materiaalgebruik voor het nieuwe volume betreft lichtgrijze gevelbekleding met EPDM dakbedekking en grijs pvc buitenschrijnwerk.

Het bestaande hoofdvolume wordt intern verbouwd. Het gelijkvloers bestaat na verbouwing en uitbreiding uit een inkom, toilet, leefruimte en keuken, berging en bureau, een 2e berging en een polyvalente ruimte. Het verdiep blijft ongewijzigd.

 

3.3 Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.

 

  1. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

 

  1. Adviezen

Er dienden geen adviezen ingewonnen te worden. 

 

  1. Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.1 Planologische toets

De aanvraag dient getoetst te worden aan de stedenbouwkundige voorschriften van het verkavelingsplan.

Het gevraagde is in overeenstemming met de voorzieningen van het verkavelingsplan gezien het een eengezinswoning betreft van het halfopen type waarbij de inplantingsvoorschriften en maximaal gabarit gerespecteerd worden, het aantal bouwlagen niet overschreden wordt en het materiaalgebruik eigentijds, duurzaam en passend in het straatbeeld is.

 

7.2 Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Munkenhofstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

 

7.3 Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.
De omzendbrief OMG/2022/1 ‘Richtlijnen voor de toepassing van een klimaatbestendige watertoets en de vrijwaring van het waterbergend vermogen in signaalgebieden’ reikt richtlijnen aan voor het toepassen van het nieuwe watertoetsbesluit, alsook voor het vrijwaren van watergevoelige gebieden.

Het voorliggende project heeft geen omvangrijke oppervlakte-uitbreiding (<40m²) en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

7.4 Mer-screening

De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.

 

7.5 Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.

 

7.6 Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

7.7 Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing.

 

7.8 Decreet grond- en pandenbeleid

Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.

 

7.9 Milieuaspecten

Niet van toepassing.

 

7.10 Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

De aanvraag heeft betrekking op de uitbreiding van een bestaande eengezinswoning, met behoud van deze functie zodat de aanvraag zich functioneel inpast. De uitbreiding is beperkt in oppervlakte en bevindt zich nog steeds op voldoende afstand van de kavelgrenzen zodat er nog voldoende ruimte vrij is om deze in te richten als kwalitatieve private buitenruimte. Het nieuwe volume bevindt zich aan de linkerzijde van de woning, is beperkt in hoogte en wordt gebouwd met materialen die harmoniëren met de bestaande woning zodat het straatbeeld slechts beperkt beïnvloed wordt. De verschijningsvorm en de materiaalkeuze zorgen voor één harmonisch geheel met de bestaande bebouwing in de omgeving. Het ontwerp is bijgevolg verenigbaar met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.

 

7.11 Resultaten openbaar onderzoek

Niet van toepassing.

 

7.12 Scheidingsmuren

Niet van toepassing.

 

7.13 Bespreking adviezen

Niet van toepassing.

 

Juridische gronden

 

     Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

     Andere:

     Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning

     Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan Pascal Vandenhende - Sandy Landré wonende Munkenhofstraat 16 te 8540 Deerlijk, voor het uitbreiden van een ééngezinswoning, op een perceel gelegen Munkenhofstraat 16 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie A 337 L3.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.23. Inname openbaar domein - kennisname

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.24. Omgevingsvergunning - OMV 2023_75 - Pladijsstraat 25 - melding bronbemaling - aktename

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd akte te nemen van de melding van een tijdelijke bronbemaling voor het plaatsen van een kelder op een perceel gelegen Pladijsstraat 25 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie D 297 X, ingediend door mevrouw Lize Verschuere wonende Pladijsstraat 19 te 8540 Deerlijk en de heer Michiel Schwind wonende Pladijsstraat 19 te 8540 Deerlijk.

 

Motivering

 

De melding ingediend door mevrouw Lize Verschuere wonende Pladijsstraat 19 te 8540 Deerlijk en de heer Michiel Schwind wonende Pladijsstraat 19 te 8540 Deerlijk, werd per beveiligde zending verzonden op 20 mei 2023.

 

Deze melding werd onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.

 

Artikel 111 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning luidt: “De bevoegde overheid, vermeld in artikel 107, gaat na of de gemelde handelingen of exploitatie meldingsplichtig zijn of niet verboden zijn bij of krachtens: 1° artikel 5.4.3, § 3, van het DABM; 2° artikel 4.2.2, § 1, van de VCRO.

Als de handelingen of de exploitatie meldingsplichtig en niet verboden zijn, neemt de bevoegde overheid, vermeld in artikel 107, akte van de melding. Ze bezorgt de meldingsakte per beveiligde zending aan de persoon die de melding heeft verricht binnen een termijn van dertig dagen vanaf de dag na de datum van ontvangst van de melding.

Als de handelingen of de exploitatie niet meldingsplichtig of verboden zijn, stelt de overheid, vermeld in artikel 107, de persoon die de melding heeft verricht binnen dezelfde ordetermijn daarvan in kennis. In dat geval wordt geen akte genomen en wordt aan de melding geen verder gevolg gegeven.”

 

VOORWERP VAN DE MELDING

 

De melding heeft betrekking op een terrein, gelegen te Pladijsstraat 25, kadastraal bekend afdeling 2 sectie D nr. 297X.

 

De melding omvat de volgende ingedeelde inrichting of activiteit: melden van een tijdelijke bronbemaling voor het plaatsen van een kelder.

 

De ingedeelde inrichting of activiteit omvat:

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

Klasse

53.2.2°a)

tijdelijk (Nieuw)

9867 m³/jaar

3

 

BEVOEGDHEID

 

De melding heeft geen betrekking op een Vlaams of provinciaal project, noch op een ingedeelde inrichting van klasse 1 of 2, noch op een gemeentegrensoverschrijdend project.

 

Het college van burgemeester en schepenen is dan ook bevoegd voor de aktename.

 

ONDERZOEK VAN HET MELDINGSPLICHTIG EN NIET-VERBODEN KARAKTER

 

Er zijn geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen verbonden aan de melding.

 

De omgevingsambtenaar stelt de volgende bijzondere voorwaarden strikt noodzakelijk:

Het bemalingswater moet afgevoerd worden naar de nabijgelegen gracht.

 

De ingedeelde inrichting of activiteit is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig.

 

De rubrieken, hoeveelheden en kadasterpercelen zijn bepaald op basis van het meldingsdossier. Er zijn geen verplichte adviezen voorzien in deze procedure, alsook geen plaatsbezoek. Bijgevolg moet dit als met omzichtigheid benaderd worden.

 

Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3, §3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels.

 

De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden.

 

Juridische gronden

 

     Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

     Andere:

     Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014

     Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM)

     Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II) en zijn bijlagen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Er wordt akte genomen van de melding ingediend door mevrouw Lize Verschuere wonende Pladijsstraat 19 te 8540 Deerlijk en de heer Michiel Schwind wonende Pladijsstraat 19 te 8540 Deerlijk voor de in het meldingsdossier opgenomen ingedeelde inrichting of activiteit, zijnde het melden van een tijdelijke bronbemaling voor het plaatsen van een kelder gelegen Pladijsstraat 25 te Deerlijk.

 

De ingedeelde inrichting of activiteit omvat:

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

Klasse

53.2.2°a)

tijdelijk (Nieuw)

9867 m³/jaar

3

 

Artikel 2

 

De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.

 

Het bemalingswater moet afgevoerd worden naar de nabijgelegen gracht.

 

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden staan in titel II van het VLAREM. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/.

 

Uitvoerbaarheid

U mag het project uitvoeren of exploiteren de dag na de datum van de betekening van de meldingsakte.

 

Aanplakking

U moet de meldingsakte bekend maken door de aanplakking van een affiche op de plaats waar het voorwerp van de melding uitgevoerd zal worden conform artikel 139 BVR OVG.

De aanplakking gebeurt conform artikel 59 BVR OVG waarbij de vergunningsaanvrager gelezen moet worden als de persoon die de melding verricht. Het opschrift van de aan te plakken affiche luidt : "BEKENDMAKING MELDINGSAKTE".

 

Verval

De meldingsakte vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de gemelde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de meldingsakte;

2° als het uitvoeren van de gemelde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de gemelde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de gemelde stedenbouwkundige handelingen;

4° als de exploitatie van de gemelde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de meldingsakte aanvangt.

 

De meldingsakte voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de gemelde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan.

 

Beroepsmogelijkheid

U kan tegen deze beslissing een verzoekschrift tot schorsing en/of vernietiging indienen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen op het volgende adres:

Raad voor Vergunningsbetwistingen

p/a Dienst van de Bestuursrechtscolleges

Koning Albert II-laan 35 bus 81

1030 Brussel

 

U doet dit op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending (dit is per aangetekende brief of door neerlegging ter griffie) binnen een vervaltermijn van 45 dagen die ingaat de dag na de betekening van deze beslissing.

 

Het verzoekschrift wordt in vijfvoud ingediend, namelijk één origineel en vier afschriften (fotokopies of een digitale kopie). Gelijktijdig met de indiening van het verzoekschrift stuurt u een afschrift van het verzoekschrift ter informatie aan de verwerende partij (dit is de overheid die de beslissing genomen heeft).

U bent een rolrecht verschuldigd van:

        200 euro bij het indienen van een verzoekschrift tot vernietiging;

        100 euro bij het indienen van een verzoekschrift tot schorsing of tot schorsing wegens uiterst dringende noodzakelijkheid.

 

U betaalt het rolrecht binnen een termijn van 15 dagen, die ingaat de dag na deze van de betekening van het verzoek daartoe door de griffier van de Raad. Als het bedrag niet binnen de termijn van 15 dagen is gestort wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

 

Meer info

De procedure voor de Raad van Vergunningsbetwistingen wordt geregeld in:

        het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges;

        het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning;

        het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse Bestuursrechtscolleges.

Meer info vindt u op de website van de Raad voor Vergunningsbetwistingen.

(http://www.dbrc.be/vergunningsbetwistingen)

 

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.25. OMV 2023_41 - Oliebergstraat 57 - beslissing

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het aanbrengen van isolatie en crepi, op een perceel gelegen Oliebergstraat 57 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie E 125 W, aangevraagd door Mike Dambre wonende Oliebergstraat 57 te 8540 Deerlijk.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op 22 mei 2023.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Gunstig.

Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Gewestplan

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming woongebied.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan

     De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

     De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

     De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Verkaveling

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag 

Het gewestplan is van toepassing op de aanvraag.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.

 

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

     Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013.

 

  1. Historiek

 

Relevante stedenbouwkundige vergunningen

Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 31 januari 1964 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een woonhuis.

        Stedenbouwkundige weigering afgeleverd op 7 maart 1973 voor het bouwen van een tuinhuisje (2,90 x 3 m) achter de woning.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 21 maart 1973 voor het plaatsen van een tuinhuisje (2 x 3 m) achter de woning.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 12 juli 2000 voor het uitbreiden van de woning.

 

Relevante milieuvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

Relevante omgevingsvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

3.1 Beschrijving van de omgeving

De eigendom is een perceel met een oppervlakte van 300 m² en is gelegen langs een private oprit inwaarts de Oliebergstraat op ongeveer 500 m ten noordwesten van de kern van Sint-Lodewijk. Enkel via de achterste perceelgrens paalt de eigendom rechtstreeks aan de Oliebergstraat, die een voldoende uitgeruste gemeenteweg is.

Op het perceel bevindt zich een aaneengesloten woning, als middelste van 3 aaneengesloten panden, die opgericht is met 2 bouwlagen en afgewerkt is met een plat dak.  Achteraan werd een aanbouw opgericht bestaande uit een gelijkvloerse verdieping.

De eigendom maakt deel uit van een ruimere ontwikkeling uit de jaren ’60. De omgeving wordt gekenmerkt door eengezinswoningen van zowel het open, halfopen als gesloten bebouwingstype. Aan de overzijde van de hoofdweg is een landbouwzone aanwezig.

 

3.2 Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvrager wenst de voorgevel van de bestaande woning te voorzien van buitengevelisolatie met een dikte van 10 cm, dit zal afgewerkt worden met een siliconepleister (crepi) van 1,5 mm dikte in zandkleur (stone grey rock).  De bestaande raam- en deuropeningen blijven ongewijzigd.  Deze voorgevelwijziging kan gerealiseerd worden binnen de vooruitkomende scheidingsmuren.

 

3.3 Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.

 

  1. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

 

De aanpalende eigenaars werden op 7 april 2023 aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. De aanpalende eigenaars hebben geen bezwaar ingediend.

 

  1. Adviezen

 

Er dienden geen adviezen ingewonnen te worden. 

 

  1. Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

 

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.1 Planologische toets

De aanvraag dient getoetst te worden aan de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan, meer bepaald aan de voorschriften van het woongebied.

In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt :

Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De aanvraag heeft betrekking op het beperkt verbouwen van een bestaande woning zodat de aanvraag in overeenstemming is met de voorzieningen van het gewestplan.

 

7.2 Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Oliebergstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is.

De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning.

De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

 

7.3 Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.
De omzendbrief OMG/2022/1 ‘Richtlijnen voor de toepassing van een klimaatbestendige watertoets en de vrijwaring van het waterbergend vermogen in signaalgebieden’ reikt richtlijnen aan voor het toepassen van het nieuwe watertoetsbesluit, alsook voor het vrijwaren van watergevoelige gebieden.

Het betrokken goed is volgens de fluviale en de pluviale overstromingskaart niet gelegen binnen een overstromingsgevoelige zone.

De voorliggende aanvraag heeft geen uitbreiding van de bebouwde oppervlakte.

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater.

Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn.

 

7.4 Mer-screening

De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.

 

7.5 Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.

 

7.6 Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

7.7 Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing.

 

7.8 Decreet grond- en pandenbeleid

Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.

 

7.9 Milieuaspecten

Niet van toepassing.

 

7.10 Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

Functie:

De aanvraag betreft het beperkt verbouwen van een ééngezinswoning.  Iedere binnenruimte blijft behouden.  Bijgevolg blijft de functie ongewijzigd en passend binnen deze woonomgeving.

 

Inplanting en ruimtegebruik:

De inplanting van de woning blijft ongewijzigd.  Enkel het voorgevelvlak zal ruim 10 cm toenemen en dit binnen de vooruitspringende scheidingsmuren.

 

Bouwvolume en gabarit

Het netto volume van de woning zal niet wijzigen na de werken.  Het betreffende gebouw, middelste woning van een rijbebouwing van 3, blijft qua gabarit ongewijzigd en sluit aan bij de aanpalende woningen.  Het hoofdvolume van de rijbebouwing bestaat uit 2 bouwlagen afgewerkt met een plat dak.  De gelijkvloerse achterbouw wordt niet gewijzigd.

 

Verschijningsvorm:

De aanvrager wenst alle voorgevelvlakken af te werken met een zandkleurige bepleistering (Stone Grey Rock) na het aanbrengen van isolatie, de gevel zal hierdoor ruim 10 cm vooruitkomen.  Gezien de vooruitspringende scheidingsmuren, die opgericht zijn in baksteen, zal deze bepleistering hierbinnen vallen zodat er geen bruuske overgang qua materiaal zal zijn ten opzichte van de aangebouwde woningen.  De aanpalende woningen zijn qua gevelmateriaal afgewerkt met bruine bakstenen met accenten van hout.  De aangevraagde crepi sluit aan bij de kleur van deze houten geveldelen, ook de recent vernieuwde bakgoot van de woning is uitgevoerd in deze neutrale kleur.  Door de werken worden er geen bijkomende kleuren gebruikt en is de rijbebouwing in harmonie met het bouwblok.  De visuele impact is beperkt en gezien de woning opgetrokken is langs een private oprit ten opzichte van de hoofdweg zal de gevelwijziging geen negatieve invloed hebben op het straatbeeld.

 

Parkeerplaatsen en verkeersaantrek:

De functie van eengezinswoning blijft behouden, bijgevolg wordt geen wijziging van de verkeersaantrek verwacht.

 

Groen- en omgevingsaanleg:

De werken hebben geen invloed op het bestaande groen bij de woning.  De voortuinzone die dienst doet als parkeerplaats en gemeenschappelijke oprit is op heden reeds volledig verhard.  Enkel achteraan de woning is een ruime tuinzone aanwezig die ingericht is met levend groene beplanting.

 

Conclusie:

Het ontwerp is verenigbaar met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.

 

Artikel 4.3.1§2, 2° stelt dat het vergunningverlenende bestuursorgaan ook met de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement rekening kan houden.

De aanvraag doet geen bijdrage tot de verhoging van het ruimtelijk rendement, doch respecteert de kwaliteit van de woon- en leefomgeving. Het aangevraagde past zich in de betrokken omgeving.

 

7.11 Resultaten openbaar onderzoek

Niet van toepassing.

 

7.12 Scheidingsmuren

Naar aanleiding van de adviesvraag voor de werken aan de scheidingsmuren werden geen bezwaren of opmerkingen geformuleerd zodat een verdere beoordeling niet aan de orde is.

 

7.13 Bespreking adviezen

Niet van toepassing.

 

Juridische gronden

 

        Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

        Andere:

        Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning

        Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan Mike Dambre wonende Oliebergstraat 57 te 8540 Deerlijk, voor het aanbrengen van isolatie en crepi, op een perceel gelegen Oliebergstraat 57 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie E 125 W.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.26. OMV 2023_11 - Keizelbergstraat 7 - beslissing

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het verharden van een parkeerplaats en draaimogelijkheden, op een perceel gelegen Keizelbergstraat 7 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie E 830 T2, aangevraagd door de heer Danny Provoost wonende Keizelbergstraat 7 te 8540 Deerlijk.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op  25 mei 2023.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Voorwaardelijk gunstig. Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarde(n):

        Tussen de opritten dient een boom aangeplant te worden binnen het eerstvolgende plantseizoen volgend op het voltooien van de verhardingswerken.

        De afsluitingen dienen, conform de voorschriften, te bestaan uit levende hagen (Fagus Sylvatica) al dan niet verstevigd met palen en draad op de achterste en zijgevelgrens (vanaf voorgevelbouwlijn) met een max. hoogte van 2,20 m en in de voortuinstrook wordt de hoogte beperkt tot een hoogte van 1,20 m.

 

Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Gewestplan

De bepalingen van het gewestplan Kortrijk (goedgekeurd 4 november 1977) zijn niet meer van toepassing en werden vervangen door de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan overeenkomstig artikel 7.4.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan

     De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

     De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

     De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Pastorijstraat zoals goedgekeurd door de deputatie op 8 november 2012.

 

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Verkaveling

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling, goedgekeurd op 5 november 2014 (dossiernummer VK 2014_15) en een verkavelingswijziging goedgekeurd op 10 augustus 2022 (dossiernummer OMV_2022072005).

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag 

De verkaveling en de verkavelingswijziging zijn van toepassing op de aanvraag.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag wijkt af van de vigerende voorschriften.

 

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

     Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013.

 

  1. Historiek

 

Relevante stedenbouwkundige vergunningen

Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 18 april 2018 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van 4 vrijstaande ééngezinswoningen.

 

Relevante milieuvergunningen

Volgende milieuvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Milieuvergunning afgeleverd op 20 april 2016 door het college van burgemeester en schepenen voor het plaatsen van een hoogspanningscabine in functie van de verkaveling.

 

Relevante omgevingsvergunningen

Volgende omgevingsvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Omgevingsvergunning afgeleverd op 10 augustus 2022 door het college van burgemeester en schepenen voor de bijstelling van de verkaveling met betrekking tot het plaatsen van een bijgebouw.

        Omgevingsvergunning afgeleverd op 1 maart 2023 door het college van burgemeester en schepenen voor het plaatsen van een carport met tuinberging bij de bestaande woning.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

3.1 Beschrijving van de omgeving

De eigendom is gelegen ten zuiden van de kern van Sint-Lodewijk, het perceel heeft een oppervlakte van 493 m² in de verkaveling aangevuld met een achterliggend stuk grond van 141 m² en is gelegen langs de Keizelbergstraat, een voldoende uitgeruste gemeenteweg.  De directe omgeving bestaat uit residentiële bebouwing.  De woningen hebben een gelijkaardige verschijningsvorm met identiek materiaalgebruik.  Op het perceel bevindt zich een vrijstaande ééngezinswoning bestaande uit anderhalve bouwlaag afgewerkt met een hellend dak. 

 

3.2 Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvrager wenst in de voortuinzone 2 zones verharding aan te leggen.  Het eerste deel wordt aangelegd grenzend aan de Keizelbergstraat om zo een parkeerplaats bij de woning te realiseren.  De oppervlakte van deze rechthoekige oprit zal 18 m² bedragen en uitgevoerd worden in niet-waterdoorlatende platines (grijstint, formaat 14 x 14 cm).  De breedte vanaf de straat is 3 m en de lengte 6 m.  Aansluitend bij deze oprit zal het wandelpad naar de voordeur doorgetrokken worden in diezelfde materialen.

Het tweede deel wordt voorzien ter hoogte van de garageweg teneinde te kunnen gebruiken als manoeuvreerruimte gekoppeld aan de nabijgelegen carport.  De breedte vanaf de garageweg zal 5,5 m bedragen en versmalt dan naar 3 m.  Deze zone wordt uitgevoerd in grasdallen waarbij de oppervlakte 21,3 m² zal bedragen. 

De 2 stroken voortuin die de aanvrager wenst te verharden staan niet in verbinding met elkaar.  Tussen de zones is een niet overrijdbare groenaanplant voorzien.

Langs de noordoostelijke perceelgrens die paalt aan de voortuinverharding wordt een ligustrumhaag aangeplant, met uitzondering van de laatste 2 m die paalt aan de garageweg/voetweg.  Het overgebleven deel van de voortuinzone wordt voorzien van gazon, beplanting en hagen.

 

3.3 Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.

 

  1. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

 

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek vond plaats van 3 maart 2023 tot 1 april 2023. Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

  1. Adviezen

 

Er dienden geen adviezen ingewonnen te worden. 

 

  1. Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

 

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.1 Planologische toets

De aanvraag wijkt af van de voorschriften van de verkaveling. Hiervoor wordt toepassing gemaakt van artikel 4.4.1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

Het ontwerp is op volgende punten in strijd met de voorschriften:

Plan schrijft voor:

ontwerp voorziet:

Enkel toegang tot garage/carport kan aangelegd worden in niet-waterdoorlatende verharding

Aanleg parkeerplaats in niet-waterdoorlatende verharding

Extra parkeerplaats in grasdallen met honinggraatstructuur

Extra parkeerplaats in grasdallen met lines

Het gevraagde is voor het overige in overeenstemming met de voorzieningen van de verkaveling gezien na het aanleggen van de verhardingen de terreinbezetting minder dan 50 % zal bedragen.

Artikel 4.4.1 van de VCRO voorziet dat na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen kunnen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex en het aantal bouwlagen.

De afwijking heeft betrekking op materiaalgebruik zodat een afwijking overwogen kan worden. Het aanleggen van de parkeerplaats (3 x 6 m) palend aan de hoofdweg in platines zorgt voor een uniform straatbeeld gezien de omliggende opritten en paden reeds in dit materiaal werden uitgevoerd.  Ook het bestaande pad naar de voordeur wordt verlengd in deze materialen, zodat alle materialen aansluiten bij elkaar conform de voorschriften waarin gesteld wordt dat alle niet-waterdoorlatende materialen in de voortuin uniform moeten zijn.  Deze oprit werd bij de initiële aanvraag mee vergund als toerit (met een oppervlakte van 23,7 m²) naar de carport die voorzien was in de voortuinstrook.  Deze werken werden echter niet uitgevoerd en worden deels opnieuw aangevraagd voor wat betreft de oprit. De aanpalende eigenaars formuleerden geen bezwaar waardoor de afwijking bijgevolg toegestaan kan worden.

De tweede aangevraagde afwijking, zijnde het aanleggen van de extra parkeerplaats in grasdallen met lines, palend aan de garageweg kan ook gevolgd worden gezien deze verharding niet zichtbaar is vanaf de openbare weg (paalt aan de garageweg), het principe van groene parkeerplaats behouden blijft en bijgevolg de uniformiteit met de rest van de extra parkeerplaatsen in de verkaveling niet in het gedrang komt.

 

Teneinde voor het overige te voldoen aan de verkavelingsvoorwaarden dient het volgende opgenomen te worden:

        De afsluitingen dienen, conform de voorschriften, te bestaan uit levende hagen (Fagus Sylvatica) al dan niet verstevigd met palen en draad op de achterste en zijgevelgrens (vanaf voorgevelbouwlijn) met een max. hoogte van 2,20 m en in de voortuinstrook wordt de hoogte beperkt tot een hoogte van 1,20 m.

 

7.2 Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Keizelbergstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is.

De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning.

De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

 

7.3 Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.
De omzendbrief OMG/2022/1 ‘Richtlijnen voor de toepassing van een klimaatbestendige watertoets en de vrijwaring van het waterbergend vermogen in signaalgebieden’ reikt richtlijnen aan voor het toepassen van het nieuwe watertoetsbesluit, alsook voor het vrijwaren van watergevoelige gebieden.

 

Het voorliggend project heeft geen omvangrijke oppervlakte (<40 m²).

Het betrokken goed is volgens de fluviale en de pluviale overstromingskaart niet gelegen binnen een overstromingsgevoelige zone.

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater. Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn.

 

7.4 Mer-screening

De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.

 

7.5 Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.

 

7.6 Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

7.7 Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing.

 

7.8 Decreet grond- en pandenbeleid

Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.

 

7.9 Milieuaspecten

Niet van toepassing.

 

7.10 Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

Functie:

De aanvraag heeft betrekking op de inrichting van de voortuin van een eengezinswoning.  Deze functie blijft ongewijzigd en is passend binnen deze residentiële omgeving.

 

Inplanting en ruimtegebruik:

De parkeerplaatsen worden ingeplant in de voortuinstrook bij de woning.  De inrit van de oprit bevindt zich langs de hoofdweg en naast het wandelpad, tussen oprit en wandelpad wordt een haag aangeplant.  De extra parkeerplaats, die hoofdzakelijk dienst zal doen als manoeuvreerruimte, bevindt zich ter hoogte van de garageweg en naast het wandelpad, deze verharding wordt grotendeels afgescheiden van het pad met een haag.

 

Bouwvolume en gabarit:

Niet van toepassing op deze aanvraag gezien de aanvraag enkel de aanleg van 2 parkeerplaatsen betreft.

 

Parkeerplaatsen en verkeersaantrek:

De functie van eengezinswoning blijft behouden, bijgevolg wordt geen wijziging van de verkeersaantrek verwacht. De inrichting van de voortuin heeft tot doel het parkeren op privaat terrein op een kwalitatieve manier in te richten.

 

Verschijningsvorm, groen- en omgevingsaanleg:

Het betreffende lot in de verkaveling heeft een oppervlakte van 493 m² en is bebouwd met een eengezinswoning, daarnaast werd ook een vrijstaand bijgebouw in de achtertuin vergund.  Het is de bedoeling om tegen de achtergevel een terras aan te leggen alsook de strikt noodzakelijke wandelpaden langs/naar de woning.  Er kan dus gesteld worden dat er nog voldoende tuinzone met levend groene beplanting kan aangelegd worden. 

De voortuin waar de 2 parkeervakken/manoeuvreerruimte zullen ingericht worden, is op het breedste punt ruim 16 m en de diepte tot de voorgevel bedraagt een 7-tal meter.  De voortuin is bijgevolg voldoende ruim om 2 parkeervakken te voorzien.  Ruim 50 % van de voortuin kan immers nog ingericht worden met gras, beplanting en hagen.

 

De inrichting van een voortuin heeft invloed op het straatbeeld.  Gazon, beplanting en hagen in de voortuin maken het straatbeeld mooier en zorgen voor het residentiële karakter van de omgeving.  Om de parkeerplaatsen nog beter in te kleden binnen de groene voortuin wordt naast de voorziene groenaanplant tussen deze verhardingen ook nog als voorwaarde opgelegd dat tussen deze opritten nog een boom dient aangeplant te worden.  Op deze manier wordt ook de mogelijkheid tot doorrijden of sluipweg volledig weggenomen.  Alle beplanting dient te worden aangelegd tijdens het eerstvolgende plantseizoen volgend op het voltooien van de verhardingswerken.  Dat wordt opgelegd als voorwaarde.

 

De aanvrager wenst de manoeuvreerruimte aan te leggen met een oppervlakte van 21,3 m², deze oppervlakte kan omwille van technische redenen en rekening houdend met de draaicirkel toegestaan worden.  De effectieve plaats om daar te parkeren bedraagt 6 x 3 m en wordt afgeschuind omwille van bovenstaande redenen.  De grasdallen zijn waterdoorlatend, wat de waterhuishouding ten goede komt.  Als materiaalgebruik worden grasdallen met een lijnenstructuur aangevraagd om zo een onderscheid te kunnen maken tussen de openbare parkeerplaatsen elders in de verkaveling en deze private parkeerplaats. 

Gezien de ligging langs de private garageweg en het behoud van het groene karakter van de voorziene verharding in grasdallen kan deze keuze gevolgd worden.

Het parkeervak, uitgevoerd in platines palend aan de Keizelbergstraat, bedraagt 18 m².  Dit materiaal is niet-waterdoorlatend maar kan afvloeien in de naastliggende onverharde zones.  Bovendien is de oppervlakte gering in de voortuinstrook.  Dit materiaal is ook passend en integreerbaar in de omgeving gezien in de nabije omgeving opritten en paden voornamelijk in dit materiaal werden uitgevoerd.  Het straatbeeld wordt niet belast door het aanleggen van de oprit in dit materiaal en is in harmonie met de omgeving.

 

Het ontwerp kan mits het naleven van de voorwaarden verenigbaar gemaakt worden met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.

 

Artikel 4.3.1§2, 2° stelt dat het vergunningverlenende bestuursorgaan ook met de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement rekening kan houden.

De aanvraag doet geen bijdrage tot de verhoging van het ruimtelijk rendement, doch respecteert de kwaliteit van de woon- en leefomgeving. Het aangevraagde past zich in de betrokken omgeving.

 

7.11 Resultaten openbaar onderzoek

Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden geen bezwaren of opmerkingen geformuleerd zodat een verdere beoordeling niet aan de orde is.

 

7.12 Scheidingsmuren

Niet van toepassing.

 

7.13 Bespreking adviezen

Niet van toepassing.

 

Juridische gronden

 

     Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

     Andere:

        Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning

        Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan de heer Danny Provoost wonende Keizelbergstraat 7 te 8540 Deerlijk, voor het verharden van een parkeerplaats en draaimogelijkheden, op een perceel gelegen Keizelbergstraat 7 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie E 830 T2, mits te voldoen aan volgende voorwaarde(n):

        Tussen de opritten dient een boom aangeplant te worden binnen het eerstvolgende plantseizoen volgend op het voltooien van de verhardingswerken.

        De afsluitingen dienen, conform de voorschriften, te bestaan uit levende hagen (Fagus Sylvatica) al dan niet verstevigd met palen en draad op de achterste en zijgevelgrens (vanaf voorgevelbouwlijn) met een max. hoogte van 2,20 m en in de voortuinstrook wordt de hoogte beperkt tot een hoogte van 1,20 m.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.27. Individueel bezoldigd personenvervoer - vergunning - goedkeuring

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.28. Grafconcessie - toekenning - goedkeuring

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

C.29. Historisch waardevol graf - goedkeuring

 

Dit punt werd uitgesteld naar een volgende zitting.

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MEI 2023

D.1. OMV 2022_155 - Veemeersstraat 44 - beslissing

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het uitbreiden van een loods voor veevoeder en wijzigen exploitatievergunning, op een perceel gelegen Veemeersstraat 44 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie D 276 C, (afd. 2) sectie D 278 E en (afd. 2) sectie D 279 G aangevraagd door de heer Ruben Vanhaecke wonende Veemeersstraat 44 te 8540 Deerlijk.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op  25 mei 2023.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Ongunstig.

 

Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Gewestplan

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming agrarisch gebied.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan

     De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

     De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

     De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Verkaveling

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag 

Het gewestplan is van toepassing op de aanvraag.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is niet in overeenstemming met de vigerende voorschriften.

 

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

     Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013.

     Provinciale verordening inzake het overwelven van baangrachten, vastgesteld door de provincieraad in zitting van 23 juli 2008.

     Gemeentelijke algemene bouwverordening inzake vellen van hoogstammige bomen, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 22 maart 1974 en goedgekeurd bij KB op 4 juli 1974.

 

  1. Historiek

 

Relevante stedenbouwkundige vergunningen

Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 26 mei 1976 door het college van burgemeester en schepenen voor het vernieuwen en verbeteren van bestaande stal.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 24 juli 1986 door het college van burgemeester en schepenen voor het herstellen en vernieuwen van bestaande loodsgevel.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 13 mei 1987 door het college van burgemeester en schepenen voor uitbreiden van bestaand bedrijf met zeugenstal na slopen bestaande stalling.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 4 februari 1987 door het college van burgemeester en schepenen voor het verbeteringswerken en herstellingen aan bestaande koterijen.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 30 april 1997 door het college van burgemeester en schepenen voor het dichtmaken van bestaande loods.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 21 maart 2001 door het college van burgemeester en schepenen voor het plaatsen van een buitenmuur in snelbouwstenen rond een bestaande zeugenstal.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 9 juli 2003 door het college van burgemeester en schepenen voor verbouwen van de woning, de regularisatie van een varkenshok en het oprichten van een loods.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 27 februari 2013 door het college van burgemeester en schepenen voor renoveren van het dak van een bestaande loods en bouwen van een zeugenstal bij een bestaand varkensbedrijf.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 6 september 2017 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een opslagloods bij een bestaand voederbedrijf.
Volgende voorwaarde werd gekoppeld aan deze vergunning:

De nieuwe loods zal enkel dienen voor de opslag van voeders met zijn ingrediënten, bestemd voor de eigen dieren (enkel dienen als aanvulling op het proefzeugenbedrijf) en niet kan evolueren naar een industriële activiteit dienen strikt gerespecteerd te worden.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 3 januari 2018 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een bedrijfswoning en berging en herbestemmen van een bestaande woning.

 

Relevante milieuvergunningen

Volgende milieuvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Pré-Vlarem vergunning afgeleverd op 17 februari 1971 door het college van burgemeester en schepenen voor het exploiteren van een kweek- en mestvarkensstal.

        Pré-Vlarem vergunning afgeleverd op 15 april 1977 door het college van burgemeester en schepenen voor het exploiteren van een landbouwbedrijf.

        Pré-Vlarem vergunning afgeleverd op 10 oktober 1990 door het college van burgemeester en schepenen voor het exploiteren van een landbouwbedrijf.

        Milieuvergunning afgeleverd op 23 september 1987 door het college van burgemeester en schepenen voor de hernieuwing van een uitbatingsvergunning voor een kweek- en varkensstal.

        Milieuvergunning afgeleverd op 20 augustus 1996 door het college van burgemeester en schepenen voor het exploiteren van een landbouwbedrijf.

        Milieuvergunning afgeleverd op 6 november 1996 door het college van burgemeester en schepenen voor de uitbreiding van de mestopslag.

        Milieuvergunning afgeleverd op 2 mei 2001 door het college van burgemeester en schepenen voor het exploiteren van een varkenshouderij.

        Milieuvergunning afgeleverd op 9 november 2005 door het college van burgemeester en schepenen voor het exploiteren van een varkenshouderij.

        Milieuvergunning afgeleverd op 18 juni 2009 door het college van burgemeester en schepenen voor het wijzigen van een varkenshouderij.

        Milieuvergunning afgeleverd op 23 januari 2013 door het college van burgemeester en schepenen voor het exploiteren van een varkensbedrijf.

        Aktename op 3 juli 2013 door het college van burgemeester en schepenen voor de overname van een varkenshouderij en bereiding van veevoeder.

 

Relevante omgevingsvergunningen

        Omgevingsvergunning afgeleverd op 3 oktober 2018 door het college van burgemeester en schepenen voor het slopen van een afgebrande loods voor varkens en het herbouwen van een nieuwe varkensloods.

        Omgevingsvergunning afgeleverd op 16 juni 2021 door het college van burgemeester en schepenen voor de regularisatie betonverharding voor sleufsilo's, aanleg wasplaats voor voertuigen, aanleg betonverharding, aanleggen van een bufferbekken en actualisatie milieuluik.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

3.1 Beschrijving van de omgeving

De bouwplaats betreft een groot perceel gelegen langs de Veemeersstraat, wat een uitgeruste gemeenteweg is. De Veemeersstraat is een smalle, doodlopende weg. Vanaf de Sint-Elooistraat is nog 1 woning geadresseerd aan de Veemeersstraat. Vooral in de bochten is het landbouwgebied naast de straat kapot gereden door het vrachtverkeer. Er is geen ruimte voorzien voor dwarsend verkeer in de weg.

Het perceel is bebouwd met een woning en verschillende gebouwen zoals een loods voor veevoeders, twee zeugenstallen en een biggenbatterij. Verder bevinden er zich op het terrein ook enkele sleufsilo’s en verharding. De bestaande loods voor veevoeder bevindt zich op de zuidkant van het perceel en heeft een oppervlakte van 1.512 m². Het volume kent een hoger deel, met een nokhoogte van 19,90 m en een kroonlijst van 17,90 m. Het lager volume heeft een nokhoogte van 12,20 m en een nok van 10,20 m. De loods heeft een totaal volume van 20.372,32 m³ en is opgetrokken in staalskeletstructuur. De gevels worden tot op een hoogte van 5,75 m voorzien van betonpanelen, daarboven worden geprofileerde staalplaten gebruikt als gevelafwerking.

De omgeving is een landelijke, agrarische omgeving met in het zuiden de spoorweg. In het westen van het perceel situeert zich een recyclagebedrijf. Ten noorden en oosten van de site tref je een waardevol open landschap, doorspekt met kleine landschapselementen aan dat bestaat uit akker- en weiland. Rondom het terrein is de Veemeersbeek gelegen.

 

3.2 Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvrager wenst de bestaande loods voor veevoeder met een oppervlakte van 1.512 m² uit te breiden met een oppervlakte van 251 m² en een volume van 4.242,90 m³. Deze loods bevindt zich aan de rechterzijgevel van de bestaande loods voor veevoeder. De loods heeft een kroonlijsthoogte van 15,80 m en een nokhoogte van 17,90 m en sluit aan op het zadeldak van de bestaande loods. De uitbreiding is opgebouwd uit een staalstructuur. De gevel wordt onderaan voorzien van betonpanelen tot op een hoogte van 5,75 m. Hierboven worden geprofileerde staalplaten gebruikt als gevelafwerking, dit conform de bestaande loods. Het dak wordt afgewerkt met geprofileerde dakplaten.

Aan de oostelijke zijde van de bestaande loods voor veevoeders wordt bijkomende KWS verharding met een oppervlakte van 187 m² voorzien als wasplaats. Ten noorden van de sleufsilo’s is een betonverharding aangelegd. Deze verharding, met een oppervlakte van 77 m² is te regulariseren.

 

3.3 Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Het bedrijf is een bestaande inrichting (zeugenbedrijf en veevoeders) die een uitbreiding vraagt met een bijkomende productie-eenheid voor kernvoeders, opslag van macrogrondstoffen, microcomponenten, een productielocatie met 2 mengers en silo’s voor afgewerkte producten. Er wijzigt niets aan het aantal varkens of de indeling van de stallen.

Het is de bedoeling een productie-eenheid te bouwen voor de productie van kernvoeders. Het bedrijf Vanhaecke neemt hiervoor de exploitatie van Gheysen Voormengsels CV over (gelegen in de Tapuitstraat 69 te Deerlijk) en verplaatst deze naar de Veemeersstraat 44. In de nieuwe productie-eenheid wordt ruimte voorzien voor de opslag van:

        23 ton monocalciumfosfaat

        2,1 ton selenium

        6,5 ton ijzersulfaat

        2,6 ton kopersulfaat

        5,8 ton magnesiumoxide

        5 ton zinkoxide

        1 ton benzoëzuur

        30 ton melasse

        30 ton soja-olie

        10 ton dierlijk vet

        1,25 ton glycerol

        2 mengers van elk 16 kW

        80 m³ opslag afgewerkte producten

In de nieuwe loods komt tevens een mazouttank (verplaatsen bestaande tank) met verdeelslang en opslag van olie (verplaatsen olie-opslag). De transformator van 450 kVA werd verplaatst binnen de bestaande loodsen en wordt via deze aanvraag, correct gelokaliseerd.

Er wordt ook een bijstelling van de milieuvoorwaarden in afwijking van de algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het Vlarem gevraagd, meer bepaald, een afwijking van artikel 5.15.0.6§1: Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk 4.5. zijn rustverstorende werkzaamheden verboden op werkdagen tussen 19 uur en 7 uur alsmede op zon- en feestdagen, tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit.

De exploitant vraagt een beperkte afwijking om te mogen exploiteren van 6 uur ’s morgens tot 20 uur ’s avonds. De reden hiervoor is het spreiden van aan- en afvoer via vrachtwagens om verkeershinder te beperken.

 

De ingedeelde inrichting omvat:

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

Klasse

3.4.1°a)

lozen BAW (Ongewijzigd)

1 m³/uur

3

6.4.1°

olie-opslag (Ongewijzigd)

400 liter

3

6.5.1°

1 verdeelslang (Ongewijzigd)

1 verdeelslang

3

9.4.1.c)1.1°

403 dieren, waarvan 380 zeugen, 3 beren en 20 andere varkens (Ongewijzigd)

403 plaatsen

2

9.4.1.c)2.1°

2156 biggen (Ongewijzigd)

2156 plaatsen

2

12.2.1°

transformator 450 kVA (Ongewijzigd)

450 kVA

3

15.1.1°

stalplaats 6 voertuigen (Ongewijzigd)

6 aantal voertuigen

3

15.4.2°a)

theoretisch gemiddelde van 2 voertuigen/week (Ongewijzigd)

0,29 motorvoertuigen en hun aanhangwagens/dag

3

16.3.2°a)

compressor (Ongewijzigd)

7,5 kW

3

17.3.2.1.1.1°b)

opslag 15,215 ton mazout (Ongewijzigd)

15,215 ton

3

17.3.4.2°b)

opslag 23 ton monocalciumfosfaat

opslag 1 ton benzoëzuur (Nieuw)

24 ton

2

17.3.5.2°b)

opslag 2,1 ton selenium (Nieuw)

2,1 ton

2

17.3.6.2°b)

opslag 6,5 ton ijzersulfaat

opslag 2,6 ton kopersulfaat

opslag 5,8 ton magnesiumoxide (Nieuw)

14,9 ton

2

17.3.7.2°b)

opslag 2,1 ton selenium

opslag 5,8 ton magnesiumoxide

opslag 1 ton benzoëzuur (Nieuw)

8,9 ton

2

17.3.8.2°

opslag 2,6 ton kopersulfaat

opslag 5 ton zinkoxide (Nieuw)

7,6 ton

2

28.2.c)2°

opslag 5156 m³ mest (Ongewijzigd)

5156 m³

2

44.3.

opslag 30 ton melasse

opslag 1,25 ton glycerol (Nieuw)

31,25 ton

2

45.4.e)1°

opslag 10 ton dierlijk vet (Ongewijzigd)

10 ton

3

45.13.d)2°b)

schrappen graandroger 14,7 kW

uitbreiden met 2 mengers van elk 16 kW (Verandering)

215,75 kW

2

45.14.3°

uitbreiden met 80 m³ afgewerkte producten (Verandering)

4016 m³

2

53.8.1°a)

grondwaterwinning voor 3512,8 m³/jaar (Ongewijzigd)

3512,8 m³/jaar

3

 

  1. Openbaar onderzoek

 

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek vond plaats van 29 december 2022 tot 27 januari 2023. Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werd er één1 bezwaarschriften ingediend.

Het bezwaar handelt samengevat over volgende elementen:

        Het bezwaarschrift werd ingediend door de NMBS die stelt niet betrokken te zijn bij dit terrein maar doorverwijst naar Infrabel.

 

  1. Adviezen

 

Het Departement Landbouw en Visserij werd om advies verzocht op 19 december 2022. De adviesinstantie bracht op 7 februari 2023 een ongunstig advies uit, dit vanwege o.a. een gebrek aan bedrijfskundige informatie.

Op 22 februari 2023 werd een gewijzigde projectinhoudversie ingediend. Hierop volgde op 7 maart 2023 een nieuwe adviesvraag. Ditmaal werd op 4 april 2023 een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht. De conclusie uit het advies wordt als volgt gemotiveerd:

…”Via deze voorliggende aanvraag wordt bijkomende informatie bezorgd over de bedrijfsactiviteiten van de aanvrager. Er werd ook een bijkomende toelichting gedaan tijdens een voorbespreking met het Departement Landbouw en Visserij.

Uit de aangeleverde informatie en de bijkomende toelichting kan geconcludeerd worden dat ter plaatse in hoofdzaak een landbouwbedrijf wordt uitgebaat, in combinatie met een veevoederbedrijf dat hoofdzakelijk de lokale landbouw bedient. De uitbreiding van het bedrijf is beperkt, en in feite zijn alle activiteiten al ter plaatse gevestigd. De aanvraag betreft dus een kleine aanvulling op de reeds bestaande en vergunde veevoederactiviteiten van het landbouwbedrijf.

 

Gezien de gevraagde uitbreiding van de bedrijfsinfrastructuur de aanvrager zal toelaten het bedrijf op een duurzame manier verder uit te bouwen brengt het Departement Landbouw en Visserij op basis van deze bijkomende informatie een gunstig advies uit voor deze aanvraag op voorwaarde dat bij de activiteiten de link met het eigen landbouwbedrijf en de lokale landbouw steeds bewaard blijft, het uitbouwen van een industriële productie-eenheid ter plekke die de lokale landbouw overstijgt is immers niet aanvaardbaar.”

 

De Watergroep werd om advies verzocht op 19 december 2022. De adviesinstantie bracht op 21 december 2022 een gedeeltelijk gunstig advies met voorwaarden uit. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

Raadpleging van de plannen openbare riolering geeft aan dat er geen riolering in deze straat aanwezig is.

     Uit controle van de plannen bij de aanvraag omgevingsvergunning blijkt:
Geen DWA

     Het RWA stelsel voorziet in de opvang van het hemelwater dat op de verharde oppervlakte terecht komt. Dit wordt opgevangen in regenwaterputten met een inhoud van 2 x 15000 liter (bestaand) en 1 nieuwe hemelwaterput van 25000 liter. De regenwaterput heeft geen overloop naar een infiltratievoorziening.

 

Hulpverleningszone FLUVIA werd om advies verzocht op 19 december 2022. De adviesinstantie bracht op 4 januari 2023 een voorwaardelijk gunstig advies uit. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

Het gebouw wordt, bij ontstentenis van een bepaalde klasse, automatisch ingedeeld in klasse C.

 

Infrabel werd om advies verzocht op 19 december 2022. De adviesinstantie bracht op 28 december 2022 een voorwaardelijk gunstig advies uit. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

De veiligheidsafstanden en algemene voorwaarden mbt bouwaanvragen dienen strikt te worden nageleefd.

 

De provinciale Technische Dienst Waterlopen werd om advies verzocht op 19 december 2022. De adviesinstantie bracht op 26 januari 2023 een voorwaardelijk gunstig advies uit. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

Met het volgen van de onderstaande voorwaarden zijn er geen schadelijke effecten te verwachten op het watersysteem:

          De aanvraag dient rekening te houden met de wetgeving op de onbevaarbare waterlopen cfr. de hierboven vermelde bepalingen van de 5 m onderhoudsstrook van de waterloop.

 

  1. Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

 

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.1 Planologische toets

De aanvraag dient getoetst te worden aan de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan, meebepaald aan de voorschriften van het agrarisch gebied.

In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 11.4.1. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt :

 

Agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven.

Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht op ten minste 300m van een woongebied of op ten minste 100m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

De aanvraag heeft betrekking op het verder uitbreiden van de veevoederproductieactiviteiten bij een professioneel uitgebaat landbouwbedrijf . Gezien de aanvraag betrekking heeft op het uitbreiden van de industriële activiteit nl. de productie en transport van veevoeder en er op de site zelf geen grondstoffen geproduceerd worden, is de aanvraag NIET in overeenstemming met de voorzieningen van het gewestplan.

 

7.2 Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Veemeersstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

Er wordt vastgesteld dat de Veemeersstraat onvoldoende geschikt is voor het veelvuldig transport van vrachtwagens.

 

7.3 Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.
De omzendbrief OMG/2022/1 ‘Richtlijnen voor de toepassing van een klimaatbestendige watertoets en de vrijwaring van het waterbergend vermogen in signaalgebieden’ reikt richtlijnen aan voor het toepassen van het nieuwe watertoetsbesluit, alsook voor het vrijwaren van watergevoelige gebieden.

 

Het betrokken goed is volgens de fluviale overstromingskaart niet gelegen binnen een overstromingsgevoelige zone.  Het betrokken goed is volgens de pluviale overstromingskaart deels gelegen in een zone met middelgrote overstromingskans.

Overwegende dat de aanvraag geen reliëfwijziging omvat en gezien het project in het afwateringsgebied van de volgende waterloop van 2e cat. gelegen is, overwegende dat de pluviale overstromingen bij buien T100 (klimaat 2050) een overstromingspeil van +16,65 TAW aangeven, dringen er zich in het kader van de watertoets geen maatregelen op inzake overstromingsvrij bouwen of beperkingen inzake de inname van komberging.

 

Er is voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater.

De dakoppervlakte watert af naar een hemelwaterput van 25.000 liter. De hemelwaterput heeft een overloop naar 2 bestaande hemelwaterputten van 15.000 liter. De aanvraag voorziet niet in een infiltratie-/buffervoorziening. Dit wordt gemotiveerd vanuit het feit dat het hemelwater grotendeels zal hergebruikt worden als reinigingswater voor de stallen, proceswater luchtwassers en voor het afspuiten van voertuigen. Het hergebruik (30.000l/week) overschrijdt het bufferwater, waardoor het niet nodig is om infiltratie te voorzien. Daarnaast wordt de nieuwe loods ingeplant op een recent vergunde verharding.

Hemel- en afvalwater wordt gescheiden afgevoerd tot aan de perceelsgrens.

De te regulariseren verharding wordt aangelegd in niet-waterdoorlatende verharding en watert af naar het bestaande buffer- en infiltratiebekken zodat het water van de verhardingen infiltreert in de bodem.

Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn.

 

7.4 Mer-screening

De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.

 

7.5 Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.

 

7.6 Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

7.7 Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing.

 

7.8 Decreet grond- en pandenbeleid

Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.

 

7.9 Milieuaspecten

 

Relevante potentiële effecten op de mobiliteit

De inrichting is vergund als varkenshouderij en als inrichting voor de bereiding van veevoeders in functie van de eigen landbouwbedrijvigheid. Daarnaast worden ook voeders geproduceerd die bestemd zijn voor de verkoop. De beoogde jaarproductie hiervan is ongeveer 40.000 ton. Alle afgewerkte producten alsook de grondstoffen worden aan- en afgevoerd met vrachtwagens (gemiddeld 25 ton per vracht).

Over het aantal voertuigbeweging per dag wordt in de aanvraag een inschatting gemaakt. Deze inschatting is op basis van de verwachte productiehoeveelheid. Zowel de productiehoeveelheid als het aantal vrachten per dag kan echter nog variëren in tijd ten gevolge van de te beleveren bedrijven en de vraag naar veevoeders.

De ontsluiting wordt voorgesteld via de Pontstraat om op die manier de E17 te bereiken. Dit is echter strijdig met het mobiliteitsplan dat aangeeft dat een ontsluitingsroute de kortste route richting het hoger wegennet moet volgen.Hierdoor wordt de ontsluiting via de Veemeersstraat, Tapuitstraat en Stationsstraat richting N36 aangeduid als te volgen route.Dit zal ook zo opgenomen worden in de voorwaarden van de vergunning.

Het bedrijf vraagt een afwijking van de gangbare exploitatietijden (van 6 uur ’s morgens tot 20 uur ’s avonds) met als doel het vrachtverkeer te spreiden in tijd. Aangezien de gemeente Deerlijk reeds meldingen kreeg van toegenomen vrachtverkeer is een uitbreiding van de exploitatietijden af te raden. Ook het exploiteren in het weekend kan in de ruimere omgeving voor bijkomende verkeersimpact leiden. Hierdoor wordt in de voorwaarden van de vergunning opgenomen dat de exploitatie moet beperkt worden in tijd (van 7 uur ’s morgens tot 19 uur ’s avonds) en er enkel mag geëxploiteerd worden op weekdagen. Dit zal als voorwaarde opgenomen worden in de vergunning.

Relevante potentiële effecten op de bodem

Mogelijke bronnen van emissies naar de bodem kunnen zijn:

        Mazoutopslag

        Olieopslag

        Losse granen

        Hemelwater op verharding

        De afspuitpiste van het reinigen van voertuigen

Om emissies naar de bodem ten gevolge van bovenstaande activiteiten te voorkomen worden volgende maatregelen getroffen:

        Mazouttanks zijn bovengronds, dubbelwandig en worden periodiek gekeurd.

        Het tanken gebeurt overdekt en boven een vloeistofdichte ondergrond. Bij accidenteel morsen zijn absorptiemiddelen beschikbaar op de locatie.

        Granen worden gestockeerd in ondoordringbare silo’s.

        De wasplaats voor voertuigen is vloeistofdicht uitgevoerd, voorzien van een bezinkput met KWS-afscheider.

        In functie van een goede bedrijfshygiëne worden de verharde oppervlakten niet bevuild waardoor het afstromende hemelwater niet verontreinigd is.

Door het uitvoeren van deze maatregelen is de kans op een bodemverontreiniging tot een minimum herleid.

 

Relevante potentiële effecten op het watersysteem

In functie van de bouw van de nieuwe loods wordt de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater afgetoetst binnen het stedenbouwkundig luik van de aanvraag. De bijkomende productie-eenheid heeft geen watervragend proces waardoor de impact van de veevoederproductie op het watersysteem nihil is.

De varkenshouderij maakt geen onderwerp uit van een wijziging waardoor ook het waterverbruik voor de varkenshouderij (drinkwater en reinigingswater) onveranderd blijft.

 

Relevante potentiële effecten op de luchtkwaliteit

Er zijn geen geleide luchtemissies aanwezig op het bedrijf. Er worden geen granen gedroogd, er is geen drooginstallatie aanwezig. Het bedrijf maalt en mengt voornamelijk grondstoffen voor de productie van veevoeding. Een zekere stofvorming afkomstig tijdens de bereiding van veevoeder is onvermijdelijk. Daarom gebeurt de fabricatie van de voeders binnen een gesloten circuit. Op de onderdelen van de installaties waar stof gegenereerd wordt, zijn stofafzuigingen geïnstalleerd. De diverse filterelementen worden met persluchtstoten gereinigd of fysisch geklopt. Het vrijgekomen stof wordt verzameld en terug in het productieproces gebracht.

Verder kan de stofhuishouding als volgt samengevat worden:

        De silodeksels worden tijdens productie altijd dichtgehouden.

        Het stof dat vrijkomt in de ruimte wordt regelmatig opgeveegd en opnieuw in de productieketen gebracht.

        De fabriek wordt regelmatig gereinigd.

        De grondstoffensilo’s worden bij leegmelding gereinigd door een extern bedrijf of door het bedrijf zelf. Hierdoor is de kans op stofophoping in de siloruimtes gering.

        Bij het lossen van grondstoffen is er ook een minimale stofproductie, al naargelang de soort grondstof. De stortput is binnen in een gebouw gelegen, waardoor de hinder naar de omgeving toe beperkt wordt.

        Stofhinder wordt vermeden door zoveel mogelijk te werken met gesloten poorten.

        De stortput is voorzien van een automatische stofafzuiginstallatie.

Er wijzigt niets aan de varkenshouderij, waardoor de emissies hieraan gekoppeld ook ongewijzigd blijven.

 

Relevante potentiële effecten van geluid of trillingen ten gevolge van de aanvraag

Mogelijke bronnen van geluid of trillingen kunnen het gevolg zijn van:

        geluid afkomstig van de machines voor veevoederproductie;

        het aan- en afrijden van transporten;

        het geluid van de dieren.

De inrichting is op ruime afstand gelegen van bestaande bewoning waardoor geluidproducerende processen weinig hinder geven aan omwonenden. Tevens bevinden de productieprocessen zich binnen en wordt er gewerkt met gesloten poorten. Het laden en lossen van vrachtwagens gebeurt steeds binnen. Hinder door trillingen is gezien de aard en de ligging van het bedrijf niet te verwachten.

 

Relevant potentieel risico op zware ongevallen of rampen

Bij veevoederbedrijf is er mogelijks explosiegevaar door stofophoping. Een stofexplosiestudie dient niet te worden uitgevoerd omdat de exploitatie zich op voldoende afstand bevindt van gebouwen van derden en/of van installaties die aanleiding kunnen geven tot een domino-effect.

Omwille van de specifieke problematiek wordt in de voorwaarden van de vergunning opgenomen dat het advies van de brandweer strikt moet worden opgevolgd.

 

Relevante potentiële effecten op onroerend erfgoed

Geen relevante effecten te vermelden.

 

Relevante potentiële effecten van licht of straling ten gevolge van de aanvraag

De lichtbronnen aan de buitenkant van de stallen en loodsen zijn functioneel geplaatst ten behoeve van een veilige circulatie van personen en voertuigen op de site. De lichtbronnen zijn uitgevoerd met bewegingsdetectie zodat enkel verantwoord verlicht wordt.

 

Relevante potentiële effecten van de productie van afvalstoffen

De afvalstoffen die ontstaan op het bedrijf zijn hoofdzakelijk kadavers en mest. De mest zal afgezet worden volgens de regels van het mestdecreet en de kadavers worden opgehaald door Rendac. Specifieke afvalstromen zullen maximaal gesorteerd en correct verwijderd worden. Indien er noodzaak is aan ophaling door een erkend ophaler/verwerker zal de exploitant hiervoor de nodige contracten afsluiten. Het huishoudelijk afval wordt meegegeven met de wekelijkse ophaling.

 

Te verwachten cumulatieve effecten door de relatie met andere projecten

In het kader van de mobiliteit is de ontsluiting van vrachtverkeer via de Stationsstraat naar de N36 een route die ook andere bedrijven dienen te volgen. De huidige verkeersimpact op de Stationsstraat is deels toe te schrijven aan vrachtverkeer en de bijkomende transporten afkomstig van het bedrijf zullen de impact nog verhogen. Omwille van de beperkte beschikbare info met betrekking tot de impact van het vrachtvervoer afkomstig van het bedrijf op de omliggende straten is het cumulatieve effect moeilijk in te schatten. Bijkomend onderzoek is noodzakelijk om hierover uitspraak te doen.

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden met betrekking tot de aangevraagde VLAREM rubrieken die in titel II van het VLAREM staan moeten nageleefd worden. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/

 

7.10 Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

Functie:

Uit het advies van het Departement Landbouw en Visserij blijkt dat het bedrijf in hoofdzaak een landbouwbedrijf is in combinatie met een veevoederbedrijf die de lokale landbouw bedient. Op basis van dit advies blijkt dat het in overeenstemming is met de agrarische bestemming en dat het bedrijf de aanwezige agrarische dynamiek ondersteunt. De functie van het bedrijf wijzigt volgens het advies van het Departement Landbouw en Visserij met deze aanvraag niet.

Echter wordt vastgesteld dat de veevoederactiviteiten uit voorliggende aanvraag strijdig zijn met de op 6 september 2017 afgeleverde vergunning. Hierbij werd als voorwaarde meegegeven dat de nieuwe (veevoeder)loods enkel zal dienen voor de opslag van voeders met zijn ingrediënten, bestemd voor de eigen dieren (enkel dienen als aanvulling op het proefzeugenbedrijf) en NIET kan evolueren naar een industriële activiteit. Dit dient strikt gerespecteerd te worden. De strijdigheid vloeit voort uit het gebruik van de veevoeders niet langer alleen voor eigen dieren (zie bijkomende klantenlijst toegevoegd in het dossier in functie van het advies van Land).

Gezien de strijdigheid met voorliggende vergunning dient de aanvraag in eerste instantie onderwerp uit te maken van een regularisatiedossier en is een uitbreiding van niet vergunde activiteiten niet aan de orde.

Net als in 2017 worden er opnieuw vragen gesteld bij het verder uitbouwen van de veevoederactiviteiten, en daarmee gepaard gaande industriële productie-eenheid in een agrarisch gebied. Uit het dossier blijkt dat alle afgewerkte producten alsook de grondstoffen worden aan- en afgevoerd met vrachtwagens en dat er geleverd wordt aan een klantenbestand van +/- 190 bedrijven in Vlaanderen.

Het transport van veevoeders kan niet gezien worden als een landbouw gerelateerde activiteit en sluit eerder aan bij industriële activiteiten. De dynamiek die hiermee gepaard gaat, overschrijdt het toelaatbare. Uit deze aanvraag blijkt dat de veevoederactiviteiten opnieuw uitbreiden en dat het veevoeder niet enkel (meer) dient voor eigen gebruik. Gezien dergelijke activiteiten strijdig zijn met de afgeleverde vergunning en de veevoederactiviteiten reeds een industriële activiteit betreft, is de functie strijdig met de activiteiten van het agrarisch gebied.

 

Inplanting, bouwvolume en verschijningsvorm:

De uit te breiden loods wordt voorzien aansluitend op de bestaande loods voor veevoeder. Op die manier vormt de bebouwing een compact geheel met de bestaande bebouwing. Gezien de ruime afstand tot de perceelsgrenzen wordt er geen hinder verwacht voor de omringende percelen.

De uitbreiding wordt opgetrokken met een lessenaarsdak en sluit perfect aan op de kroonlijst van het hoofdvolume van de bestaande loods. Op die manier is het gevraagde qua volume en gabarit inpasbaar in de betreffende omgeving en zal de uitbreiding nauwelijks een impact hebben.

De uitbreiding van de loods is door zijn hoogte zichtbaar vanaf het openbaar domein en vanaf het omliggende landschap. Gezien de uitbreiding opgetrokken wordt in dezelfde materialen als het bestaande volume is sprake van een zekere integratie. Niettegenstaande er een begroeide berm aanwezig is ten oosten en zuiden van de site blijkt dat de hoogte en de beplanting op deze berm weinig doeltreffend is om de integratie naar het omliggende landschap te bevorderen. Teneinde de integratie naar de directe omgeving te bevorderen, is de aanplant van hoogstammig groen noodzakelijk. Dit dient opnieuw voorzien te worden.

 

Parkeerplaatsen en verkeersaantrek:

De huidige functie als landbouwbedrijf in combinatie met een veevoederbedrijf blijft behouden. Echter wordt er, ten gevolge van de geplande werken, een enorme toename van de verkeerstoename verwacht. (zie verder mobiliteitstoets).

De site is grotendeels verhard. In het dossier valt te lezen dat het bedrijf beschikt over 6 voertuigen, vermoedelijk vrachtwagens (en of aanhangwagen). Echter worden er op de site zelf geen parkeerplaatsen (noch voor vrachtwagens, noch voor personeelswagens of bezoekers) afgebakend of voorbehouden en is het niet duidelijk waar deze voertuigen gestald worden. Een duidelijk afgebakende en ingerichte parkeerruimte dient te blijken uit het ontwerp.

De mobiliteitsimpact van een landbouwbedrijf is eerder gering. Dit werd bij de beoordeling van het dossier in 2017 gemotiveerd waarbij uitgegaan werd van opslag van voeders voor de ingrediënten, bestemd voor de eigen dieren en waar geen sprake was van een toename van het aantal verkeersbewegingen. De gegevens in dit dossier getuigen van een grote toename van het aantal verkeersbewegingen door vrachtverkeer. Niettegenstaande deze aanvraag slechts een beperkte uitbreiding van de opslagruimte betreft, is hier een eerste keer sprake van transport van veevoeders met een afzetmarkt in Vlaanderen.

 

Dit blijkt uit ook de mobiliteitstoets.

        In de mobiliteitstoets is er sprake van 14,2 ritten naar het bedrijf.

        Er wordt nergens melding gemaakt van verkeersbewegingen door personeel, kleine leveringen, klanten, dierenarts,.... Niettegenstaande dit wellicht een beperkte impact zal hebben op de totaliteit van het aantal verkeersbewegingen, kan hierdoor geen correcte inschatting gemaakt worden van het aantal verkeersbewegingen.

 

Niettegenstaande het aantal verkeersbewegingen niet helemaal correct kan ingeschat worden, wordt geoordeeld dat er een enorme toename is van het dagelijks aantal verkeersbewegingen ten opzichte van de vergunde toestand.

        De site is gelegen aan de Veemeersstraat, wat lokale weg type III is met een landelijk karakter en landelijke inrichting.  De lokale aanrijroute is bepaald via de Stationsstraat/ Tapuitstraat. De breedte in het gedeelte Tapuitstraat is breed genoeg, ook het gedeelte Veemeerstraat is op zich voldoende breed. Toch zijn het landelijke wegen die, indien het bedrijf bevestigd wordt, een opwaardering zullen moeten krijgen.  De bestaande weginfrastructuur is immers niet geschikt voor veelvuldig vrachtverkeer. Dit merk je onder meer op het kruispunt St-Elooistraat – Veemeersstraat, in het gedeelte Veemeersstraat vanaf dit kruispunt tot aan het bedrijf en in de bochten waar de bermen naast de weg kapotgereden zijn.  Daarnaast zijn er langsheen de weg onvoldoende uitwijkmogelijkheden om auto’s te kruisen.  Gezien het bedrijf steeds groter wordt, het gaat om steeds zwaardere vrachtwagens en het aantal verkeersbewegingen met vrachtverkeer toeneemt, zal door de nieuwe activiteiten (transport van veevoeders), minstens een opwaardering van de weg noodzakelijk zijn.  Gezien het bedrijf, behoudens één eengezinswoning aan het begin van dit deel weg, de enige gebruiker is van het gedeelte weg vanaf het kruispunt met de Sint-Elooistraat tot aan het bedrijf, lijkt een financiële bijdrage bij het aanpassen van de weg terecht.

Er wordt ten slotte vastgesteld dat er een poort aanwezig is dwars over de Veemeersstraat thv de kruising met de Veermeersbeek. Volgens het GRB en het kadaster is dit een deel openbaar domein waardoor dit een privatisering van de Veemeersstraat is zonder dat hiervoor toelating werd verkregen. Deze privatisering maakt geen deel uit van deze vergunning. Het afsluiten van de weg dient ongedaan gemaakt te worden.

Door de grootschaligheid van het bedrijf met bijhorend vrachtverkeer, de weginfrastructuur die niet aangepast is aan vrachtverkeer en de verschillende klachten inzake zwaar verkeer dient geoordeeld dat een dergelijke mobiliteitsdynamiek in het agrarisch gebied niet wenselijk is.

Groen- en omgevingsaanleg:

Het bedrijf is op vandaag reeds in beperkte mate voorzien van een groenscherm. In dossier 2021_60 (OMV_2021049895) werd reeds als voorwaarde opgelegd dat het bestaande groenscherm moet worden aangevuld met hoogstammige bomen teneinde de integratie te bevorderen. Echter werd dit nog niet uitgevoerd.

Opnieuw wordt dit als voorwaarde opgelegd. Het bestaande groenscherm dient tijdens het eerstvolgende plantseizoen te worden aangevuld met hoogstammige bomen.

 

Conclusie:

Het ontwerp is niet verenigbaar met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.

 

7.11 Resultaten openbaar onderzoek

Het bezwaarschrift is tijdig ingediend en wordt bijgevolg ontvankelijk verklaard.

Omtrent de ingediende bezwaarschriften wordt voorgesteld volgend standpunt in te nemen:

Het bezwaarschrift bevat geen stedenbouwkundige argumenten en is dus ongegrond.

 

7.12 Scheidingsmuren

Niet van toepassing.

 

7.13 Bespreking adviezen

Departement Landbouw en visserij

Het advies van het Departement Landbouw en visserij wordt niet gevolgd.

De functie van het bedrijf wijzigt volgens het advies van het Departement Landbouw en Visserij met deze aanvraag niet.  Echter wordt vastgesteld dat de veevoederactiviteiten uit voorliggende aanvraag strijdig zijn met de op 6 september 2017 afgeleverde vergunning. Hierbij werd als voorwaarde meegegeven dat de nieuwe (veevoeder)loods enkel zal dienen voor de opslag van voeders met zijn ingrediënten, bestemd voor de eigen dieren (enkel dienen als aanvulling op het proefzeugenbedrijf) en NIET kan evolueren naar een industriële activiteit. Dit dient strikt gerespecteerd te worden.
Er wordt geoordeeld dat door de uitbreiding van de veevoederactiviteiten niet meer voldaan wordt aan de gestelde voorwaarde van de vergunning in 2017 gezien de veevoeders niet langer in hoofdzaak bestemd zijn voor de eigen dieren. De activiteiten hebben geen betrekking meer op een landbouwbedrijf.

Hulpverleningszone Fluvia

Gelet op de expertise van de adviesinstantie dient in de voorwaarden bij afgifte van de vergunning opgelegd te worden dat het brandvoorkomingsverslag zoals gevoegd bij het advies strikt nageleefd moet worden.

Provinciale dienst Waterlopen

Gelet op de expertise van de adviesinstantie dient in de voorwaarden bij afgifte van de vergunning opgelegd te worden dat het advies en de daarin vermelde opmerkingen strikt nageleefd moet worden.

De Watergroep

Gelet op de expertise van de adviesinstantie dient in de voorwaarden bij afgifte van de vergunning opgelegd te worden dat het advies en de daarin vermelde opmerkingen strikt nageleefd moet worden.

Infrabel

Gelet op de expertise van de adviesinstantie dient in de voorwaarden bij afgifte van de vergunning opgelegd te worden dat het advies en de daarin vermelde opmerkingen strikt nageleefd moet worden.

 

Standpunt van het college van burgemeester en schepenen

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich niet aan bij het standpunt zoals gemotiveerd door de gemeentelijk omgevingsambtenaar, in het bijzonder de motivatie inzake de functionele inpasbaarheid en de mobiliteitsimpact en is van mening dat de vergunning afgeleverd kan worden mits het naleven van voorwaarden.

 

Dit standpunt van het college wordt als volgt gemotiveerd.

        Functionele inpasbaarheid

Voor wat betreft de functionele inpasbaarheid sluit het college van burgemeester en schepenen zich aan bij het advies van de afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling van het Departement Landbouw en Visserij en neemt het over tot het zijne. Ter plaatse wordt nog steeds in hoofdzaak een landbouwbedrijf uitgebaat in combinatie met een veevoederbedrijf dat in hoofdzaak de lokale landbouw bedient.

Gezien de plaatselijke toestand is de link tussen het veevoederbedrijf en het eigen landbouwbedrijf en de lokale landbouw essentieel en dient dit nogmaals opgenomen te worden in de voorwaarden. Het college is eveneens van mening dat de huidige capaciteit maximaal is. Bijgevolg is het in het kader van de functionele inpasbaarheid wenselijk volgende voorwaarde op te leggen bij afgifte van de vergunning:

        De link tussen het veevoederbedrijf en het eigen landbouwbedrijf en de lokale landbouw wordt ten allen tijde behouden. Het uitbouwen van een industriële productie-eenheid ter plekke die de lokale landbouw overstijgt is niet aanvaardbaar. Het dient voor de bouwheer duidelijk te zijn dat een bijkomende uitbreiding van het veevoederbedrijf niet mogelijk is en evenmin nog passend is binnen de agrarische omgeving.

 

        Mobiliteitstoets

In huidige aanvraag is de bijkomende impact op mobiliteit ten opzichte van de bestaande toestand eerder beperkt. Volgens de info in het dossier zal er door overname van de productie van kernvoeders van Gheysen 1 transportbeweging per dag bijkomen. Naar capaciteit zijn de bestaande wegen waarop ontsloten worden niet problematisch (de leefbaarheidsgrens voor dergelijke straten ligt op 200 pae/uur). Gezien het voor het bedrijf in hoofdzaak om ontsluiting met vrachtverkeer gaat, wordt wel erkend dat een aantal ingrepen noodzakelijk zijn om de mobiliteit te optimaliseren.

 

In de mobiliteitstoets in het dossier wordt aangestuurd om de ontsluiting te voorzien via de Pontstraat naar de N36. Dit is strijdig met het mobiliteitsplan. De lokale aanrijroute is bepaald door de Stationsstraat/Tapuitstraat. Een correcte ontsluiting richting het hoger wegennet is immers belangrijk waardoor deze ontsluitingsroute als voorwaarde opgelegd dient te worden bij afgifte van de vergunning.

 

Naast de ontsluitingsroute is ook de staat van de bestaande weginfrastructuur van de Veemeersstraat en in het bijzonder vanaf het kruispunt Sint-Elooistraat/Veemeersstraat tot aan het bedrijf aan te pakken.

Gezien het bedrijf de grootste gebruiker is van de weg (vanaf het kruispunt met de Sint-Elooistraat tot aan het bedrijf) en het vrachtverkeer van en naar het bedrijf zorgt voor de schade aan de bestaande weginfrastructuur dient volgende last in nature opgelegd te worden in functie van deze openbare weg:

        voor het gedeelte van de weg vanaf  het kruispunt Sint-Elooistraat/Veemeersstraat tot aan de bedrijfssite, dient de exploitant in te staan voor alle instandhoudings- en onderhoudswerken aan de openbare weg.

Voor het deel na de bocht met de aansluiting op de trage weg tot aan de bedrijfssite zelf, is het mogelijk dit te desaffecteren uit het openbaar domein gezien de exploitant al een deel van deze weg ingenomen heeft door de plaatsing van een poort ter hoogte van de Veemeersbeek en bijgevolg reeds een deel van de weg onterecht geprivatiseerd heeft en het aantal andere gebruikers beperkt is. Bijgevolg wordt voorgesteld de procedure tot desaffectatie op te starten.

 

De overige in het advies van de GOA gesuggereerde voorwaarden kunnen wel gevolgd worden en overgenomen worden door het college en luiden als volgt:

        De aandachtspunten geformuleerd in de adviezen van Hulpverleningszone Fluvia, De Watergroep, Infrabel en de provinciaal technische dienst waterlopen moeten strikt nageleefd worden.

        De exploitatie moet beperkt worden in tijd (van 7 uur ’s morgens tot 19 uur ’s avonds) en er wordt enkel geëxploiteerd op weekdagen.

        Het bestaande groenscherm wordt aangevuld met hoogstammige bomen teneinde de integratie te bevorderen.  Dit gebeurt tijdens het eerstvolgende plantseizoen volgend op het afleveren van de vergunning.

 

Juridische gronden

 

     Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

     Andere:

     Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning

     Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

     Vlarem II, besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 en zijn wijzigingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich niet aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan de heer Ruben Vanhaecke wonende Veemeersstraat 44 te 8540 Deerlijk, voor het uitbreiden van een loods voor veevoeder en wijzigen exploitatievergunning, op een perceel gelegen Veemeersstraat 44 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie D 276 C, (afd. 2) sectie D 278 E en (afd. 2) sectie D 279 G.

 

Artikel 2

 

De ingedeelde inrichting omvat:

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

Klasse

3.4.1°a)

lozen BAW (Ongewijzigd)

1 m³/uur

3

6.4.1°

olie-opslag (Ongewijzigd)

400 liter

3

6.5.1°

1 verdeelslang (Ongewijzigd)

1 verdeelslang

3

9.4.1.c)1.1°

403 dieren, waarvan 380 zeugen, 3 beren en 20 andere varkens (Ongewijzigd)

403 plaatsen

2

9.4.1.c)2.1°

2156 biggen (Ongewijzigd)

2156 plaatsen

2

12.2.1°

transformator 450 kVA (Ongewijzigd)

450 kVA

3

15.1.1°

stalplaats 6 voertuigen (Ongewijzigd)

6 aantal voertuigen

3

15.4.2°a)

theoretisch gemiddelde van 2 voertuigen/week (Ongewijzigd)

0,29 motorvoertuigen en hun aanhangwagens/dag

3

16.3.2°a)

compressor (Ongewijzigd)

7,5 kW

3

17.3.2.1.1.1°b)

opslag 15,215 ton mazout (Ongewijzigd)

15,215 ton

3

17.3.4.2°b)

opslag 23 ton monocalciumfosfaat

opslag 1 ton benzoëzuur (Nieuw)

24 ton

2

17.3.5.2°b)

opslag 2,1 ton selenium (Nieuw)

2,1 ton

2

17.3.6.2°b)

opslag 6,5 ton ijzersulfaat

opslag 2,6 ton kopersulfaat

opslag 5,8 ton magnesiumoxide (Nieuw)

14,9 ton

2

17.3.7.2°b)

opslag 2,1 ton selenium

opslag 5,8 ton magnesiumoxide

opslag 1 ton benzoëzuur (Nieuw)

8,9 ton

2

17.3.8.2°

opslag 2,6 ton kopersulfaat

opslag 5 ton zinkoxide (Nieuw)

7,6 ton

2

28.2.c)2°

opslag 5156 m³ mest (Ongewijzigd)

5156 m³

2

44.3.

opslag 30 ton melasse

opslag 1,25 ton glycerol (Nieuw)

31,25 ton

2

45.4.e)1°

opslag 10 ton dierlijk vet (Ongewijzigd)

10 ton

3

45.13.d)2°b)

schrappen graandroger 14,7 kW

uitbreiden met 2 mengers van elk 16 kW (Verandering)

215,75 kW

2

45.14.3°

uitbreiden met 80 m³ afgewerkte producten (Verandering)

4016 m³

2

53.8.1°a)

grondwaterwinning voor 3512,8 m³/jaar (Ongewijzigd)

3512,8 m³/jaar

3

 

Artikel 3

 

De vergunning wordt afgeleverd mits naleving van volgende specifieke voorwaarden:

        De link tussen het veevoederbedrijf en het eigen landbouwbedrijf en de lokale landbouw wordt ten allen tijde behouden. Het uitbouwen van een industriële productie-eenheid ter plekke die de lokale landbouw overstijgt is niet aanvaardbaar. Het dient voor de bouwheer duidelijk te zijn dat een bijkomende uitbreiding van het veevoederbedrijf niet mogelijk is en evenmin nog passend is binnen de agrarische omgeving.

        De aandachtspunten geformuleerd in de adviezen van hulpverleningszone Fluvia, De Watergroep, Infrabel en de provinciaal technische dienst waterlopen moeten strikt nageleefd worden.

        De exploitatie moet beperkt worden in tijd (van 7 uur ’s morgens tot 19 uur ’s avonds) en er wordt enkel geëxploiteerd op weekdagen.

        Het bestaande groenscherm wordt aangevuld met hoogstammige bomen teneinde de integratie te bevorderen. Dit gebeurt tijdens het eerstvolgende plantseizoen volgend op het afleveren van de vergunning.

        De ontsluiting via de Veemeersstraat, Tapuitstraat en Stationsstraat richting N36 wordt aangeduid als te volgen route.

 

Artikel 4

 

Aan de vergunning wordt volgende last in natura gekoppeld:

        voor het gedeelte van de Veemeersstraat tussen het kruispunt Sint-Elooistraat/Veemeersstraat en de bedrijfssite, dient de exploitant in te staan voor alle instandhoudings- en onderhoudswerken aan de weg.

 

Artikel 5

 

Het college van burgmeester en schepenen beslist de procedure tot desaffectatie uit het openbaar domein op te starten voor het gedeelte van de Veemeersstraat vanaf de bocht waar de aansluiting van de trage weg voorzien is, tot op de bedrijfssite van Vanhaecke.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 08/06/2023
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.