Zitting van CBS van 14 SEPTEMBER 2022
C.1. Diverse verslagen - kennisname
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt verzocht kennis te nemen van de aan de gemeente overgemaakte verslagen.
Motivering
Volgende verslagen werden overgemaakt aan de gemeente:
● Centraal feestcomité - verslag van de vergadering van 1 september 2022
● Mijn Huis cvba - verslag van de Raad van Bestuur van 23 augustus 2022
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Adviezen
Er zijn geen adviezen nodig.
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de ontvangen verslagen.
Zitting van CBS van 14 SEPTEMBER 2022
C.2. College van burgemeester en schepenen - verslag van de zitting van 7 september 2022 - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd het verslag van de vorige zitting goed te keuren.
Motivering
Het college van burgemeester en schepenen overloopt het verslag van de zitting van 7 september 2022.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 50 Decreet Lokaal Bestuur
Adviezen
Er zijn geen adviezen nodig.
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit het verslag van de zitting van 7 september 2022 goed te keuren.
Zitting van CBS van 14 SEPTEMBER 2022
C.3. Algemeen directeur - kennisname ontslag - goedkeuring
Zitting van CBS van 14 SEPTEMBER 2022
C.4. Cultuur - Kunstenplatform - organisatie - kennisname
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd kennis te nemen van de organisatie van een eerste Kunstenplatform in november 2022.
Motivering
Tot 2020 was D Pro Art (werkgroep beeldende kunst) actief als een werkgroep onder de cultuurraad. Na de COVID-19-periode was het echter moeilijk om deze opnieuw op te starten. Omdat het toch van belang is om onze kunstenaars te bevragen en hen te betrekken bij acties en beleid, wordt een alternatieve vorm van participatie voorzien. Hierbij wordt hetzelfde stramien gevolgd als bij de organisatie van de eerste twee edities van de Popraad.
Met het opstarten van een Kunstenplatform is het de bedoeling om onze Deerlijkse beeldende kunstenaars (schilders, fotografen, beeldhouwers, keramisten,...) een bevraging te laten invullen rond het beeldende kunstenbeleid in Deerlijk en hierna een overlegmoment te organiseren. Op de manier kunnen we toekomstige acties en beleid afstemmen op de noden van deze doelgroep. Met dit kunstenplatform verwachten we niet meteen van de aanwezigen om een langdurig engagement op te nemen en kunnen we toch aan de slag met de input die geleverd wordt tijdens deze bijeenkomst.
Dit werd reeds besproken met en positief geadviseerd door de leden van de voormalige werkgroep D Pro Art.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de organisatie van een eerste Kunstenplatform in november 2022.
Zitting van CBS van 14 SEPTEMBER 2022
C.5. Vrije Tijd - Retributiereglement vrijetijdsaanbod - aanvulling - verzoek agendering gemeenteraad - goedkeuring
Aanleiding en context
Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd om de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het aangevulde retributiereglement vrijetijdsaanbod ter goedkeuring voor te leggen op de gemeenteraad.
Motivering
Voorliggend reglement betreft een nieuw reglement. Het college van burgemeester en schepenen verzocht de voorzitter van de gemeenteraad in zitting van 7 september 2022 het reglement te agenderen op de gemeenteraad van 27 oktober 2022. Na de zitting van 7 september 2022 en gelinkt aan het begin van het nieuwe schooljaar in het deeltijds kunstonderwijs, werd een vraag tot huur van een instrument ontvangen. Daarbij werd geconcludeerd dat de verhuur van instrumenten in het kader van deeltijds kunstonderwijs bij voorkeur nog wordt toegevoegd aan het retributiereglement vrijetijdsaanbod.
Conform artikel 41, tweede lid, 14° Decreet Lokaal Bestuur behoort het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, tot de exclusieve bevoegdheid van de gemeenteraad.
De beleidsmedewerker en de financieel directeur verleenden eerder een positief advies voor dit retributiereglement.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Art. 41, tweede lid, 14° Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële impact.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen verzoekt de voorzitter van de gemeenteraad om volgend reglement ter goedkeuring voor te leggen op de gemeenteraad van 27 oktober 2022:
RETRIBUTIEREGLEMENT VRIJETIJDSAANBOD
Toepassingsgebied
Art. 1.
De gemeente Deerlijk heft van 1 november 2022 tot en met 31 december 2025 een retributie op:
● de verkoop van tickets voor de jaarlijkse cultuurprogrammatie;
● de verkoop van toeristische en andere publicaties en folders;
● het sportaanbod en de vakantiekampen;
● daguitstappen;
● verhuur van instrumenten in het kader van de organisatie van deeltijds kunstonderwijs.
Doelstelling
Art. 2
Met de cultuurprogrammatie worden jaarlijks voorstellingen aangeboden waarvoor een retributie wordt gevraagd. Dit reglement regelt de retributies die gelden voor het volledige podium-, familie-, film- en schoolaanbod dat vanuit de cultuurdienst geprogrammeerd wordt.
In het vrijetijdspunt kunnen toeristische en andere publicaties en folders te koop aangeboden worden, gaande van thematische boeken met een toeristische, culturele of historische inslag, over toeristische brochures tot fietskaarten. Dit reglement regelt de retributies die gelden voor de verkoop van alle publicaties en folders die tegen betaling worden aangeboden in het vrijetijdspunt.
Jaarlijks worden sportaanbod, daguitstappen en vakantiekampen aangeboden waarvoor een retributie wordt gevraagd. Dit reglement regelt de retributies die gelden voor het volledige sportaanbod, daguitstappen en de vakantiekampen die vanuit de vrijetijdsdiensten worden aangeboden. De speelpleinwerking vormt hierop een uitzondering.
In het kader van de organisatie van deeltijds kunstonderwijs, worden instrumenten verhuurd door het vrijetijdspunt. Dit reglement regelt de retributies die gelden voor de verhuur van deze instrumenten.
Heffingsplichtige
Art. 3
De retributie is verschuldigd door de koper van tickets voor een voorstelling in het cultuurprogramma, de kopers van toeristische en andere publicaties en folders aangeboden in het vrijetijdspunt, de deelnemers aan het sportaanbod, de daguitstappen en vakantiekampen aangeboden door de vrijetijdsdiensten en de huurders van instrumenten in het kader van het deeltijds kunstonderwijs.
Bedrag
Art. 4. Tickets voor een voorstelling in het cultuurprogramma
Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd tot het vaststellen en wijzigen van de prijs per ticket, rekening houdend met:
● eventuele vaste ticketprijzen opgelegd door de uitvoerder en/of het boekingskantoor;
● benchmark ticketprijzen van omliggende cultuurhuizen.
Art. 5. Toeristische en andere publicaties en folders aangeboden in het vrijetijdspunt
De verkoopprijs van publicaties en folders is gelijk aan de aankoopprijs van de respectievelijke publicatie of folder, tenzij door de uitgever/auteur een vaste verkoopprijs wordt bepaald die hoger is dan de aankoopprijs.
Art. 6. Sportaanbod en vakantiekampen aangeboden door de vrijetijdsdiensten
Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd tot het vaststellen en wijzigen van de prijs voor sportaanbod en vakantiekampen.
De prijzen van externe vakantiekampen aangeboden via de vrijetijdsdiensten worden bepaald door de externe partner die het respectievelijke vakantiekamp aanbiedt. Het lokaal bestuur ontvangt voor haar administratieve opvolging en verwerking van de inschrijvingen een bedrag van 12,50 euro per deelnemer.
De prijzen van alle andere vakantiekampen en sportaanbod worden bepaald op basis van de effectieve kostprijs bij een minimumbezetting.
Schoolsportactiviteiten worden gratis aangeboden.
Art. 7. Daguitstappen
Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd tot het vaststellen en wijzigen van de prijs voor daguitstappen.
Art. 8. Verhuur instrumenten
Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd tot het vaststellen en wijzigen van de huurprijs van instrumenten die gebruikt worden bij een opleiding binnen het deeltijds kunstonderwijs.
Wijze van vestiging van de retributie
Art. 9
De retributie moet cash, via bancontact of online betaald worden. Als contante betaling niet mogelijk is, wordt de retributie betaald via overschrijving, 30 dagen na de datum van de kostennota of na het verzoek tot betaling.
Sportaanbod en vakantiekampen kunnen enkel via bancontact of online betaald worden.
Voor daguitstappen wordt de retributie betaald via overschrijving, 10 dagen na datum van de kostennota of na het verzoek tot betaling.
Vrijstelling van retributie
Art. 10. Tickets voor een voorstelling in het cultuurprogramma
§1 Binnen regio Zuidwest is Deerlijk UiTPAS-partner. Daarom worden tickets telkens ook aangeboden aan verminderd kansentarief. Tickets aan kansentarief worden aangeboden met 80 % korting op de normale prijzen. Daarnaast is het mogelijk om bepaalde tickets in ruil voor een aantal UiTPAS-punten te verkopen met een korting van maximum 50 %.
§2 Er kan een voordeeltarief bepaald worden tijdens een vast afgebakende voorverkoopperiode (vroegboektarief). Tijdens deze periode worden tickets aangeboden met maximum 20 % korting. Deze kortingen zijn niet van toepassing op het school- en filmaanbod.
§3 Om het cultuuraanbod ook voor een jong publiek (- 26 jaar) zo laagdrempelig mogelijk aan te bieden, worden tickets aan jongerentarief verkocht met 50 % korting, tenzij dit door het boekingskantoor expliciet niet wordt toegelaten. In dat geval wordt een korting van maximum 20 % toegepast, overeenkomstig met het vroegboektarief. Deze kortingen zijn niet van toepassing op het school-, familie- en filmaanbod.
§4 Personeelsleden van het Lokaal Bestuur Deerlijk kunnen steeds tickets aankopen aan het vroegboektarief.
§5 Er worden in overleg met het boekingskantoor telkens een aantal gastenkaarten gratis ter beschikking gesteld van de artiest. Daarnaast krijgen ook bar- of onthaalvrijwilligers een gratis ticket voor de voorstelling waarbij zij als vrijwilliger worden ingezet.
Art. 11. Sportaanbod, daguitstappen en vakantiekampen aangeboden door de vrijetijdsdiensten
§1 Binnen regio Zuidwest is Deerlijk UiTPAS-partner. Daarom worden sportaanbod, daguitstappen en vakantiekampen telkens ook aangeboden aan verminderd kansentarief. Sportaanbod, daguitstappen speelpleinwerking en vakantiekampen aan kansentarief worden aangeboden met 80 % korting op de normale prijzen.
§2 Schoolsportactiviteiten worden gratis aangeboden.
Art. 12. Verhuur instrumenten
Binnen regio Zuidwest is Deerlijk UiTPAS-partner. Daarom wordt verhuur van instrumenten in het kader van deeltijds kunstonderwijs ook aangeboden aan verminderd kansentarief. De huurprijzen aan kansentarief worden aangeboden met 80 % korting op de normale prijzen.
Art. 13. Annuleringen, terugbetalingen en inruilen
§1 Tickets voor een voorstelling in het cultuurprogramma worden alleen terugbetaald wanneer een voorstelling definitief wordt geannuleerd.
§2 Verkochte toeristische en andere publicaties en folders worden niet teruggenomen, terugbetaald of ingeruild.
§3 Bij annulatie door ziekte, ongeval of overmacht tijdens of voor een vakantiekamp of een sportactiviteit krijgt de deelnemer het inschrijvingsbedrag voor de resterende duur van het kamp of aanbod terug. Er worden wel 7,50 euro administratiekosten aangerekend. Er wordt steeds een doktersbriefje of een geldig attest voorgelegd binnen de 3 dagen. Indien er voor bepaalde kampen te weinig inschrijvingen zijn en men genoodzaakt is het kamp af te gelasten dan wordt het inschrijvingsbedrag volledig teruggestort.
§4 Annuleren van een daguitstap moet minstens de dag voordien gebeuren en dat ten laatste om 9.00 uur. Als er niet tijdig wordt verwittigd, worden de kosten voor de daguitstap aangerekend tenzij er achteraf een bewijs van overmacht wordt bezorgd (bv. doktersattest).
§5 Reeds betaalde huur voor instrumenten wordt bij stopzetting van deeltijds kunstonderwijs door de huurder niet terugbetaald.
Inwerkingtreding
Art. 14
Dit reglement treedt in werking vanaf 1 november 2022 en loopt af op 31 december 2025.
Zitting van CBS van 14 SEPTEMBER 2022
C.6. Feestelijkheden - doortocht Gavers Bike Fest - 23 oktober 2022 - verkeersvrij houden/parkeerverbod - goedkeuring
Aanleiding en context
Aan het college van burgemeester wordt gevraagd toelating te verlenen voor het verkeersvrij houden van één of meerdere straten, alsook voor parkeerverbod.
Motivering
Naar aanleidingen van de doortocht van de MTB toertocht Gavers Bike Fest op zondag 23 oktober 2022 in de Ommegangstraat vraagt Guadal Bikers via hun aanvraag in Eagle n°1620218 op 17 augustus 2022 toelating voor:
● het verkeersvrij houden van Ommegangstraat (ter hoogte van koffiehuis Mokka & Meer), tussen 09.00 uur en 14.00 uur;
● het invoeren van parkeerverbod in de Ommegangstraat, over de ganse lengte van het terrein van koffiehuis Mokka en Meer, tussen 09.00 uur en 14.00 uur.
PZ Gavers verleende op 5 september 2022 positief advies en voorziet de nodige verkeersmaatregelen conform het signalisatieplan ingetekend in Eagle.be met identiek
nummer 1620218.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Algemene politieverordening, goedgekeurd in gemeenteraadszitting van 29 april 2010 en latere wijzigingen
○ Beslissing van het politiecollege van 27 november 2008
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit zijn goedkeuring te verlenen voor:
● het verkeersvrij houden van de Ommegangstraat, op zondag 23 oktober 2022 tussen 09.00 uur en 14.00 uur;
● het invoeren van parkeerverbod in de Ommegangstraat, op zondag 23 oktober 2022 tussen 09.00 uur en 14.00 uur.
Artikel 2
Naar aanleiding van de beslissing van het politiecollege van 27 november 2008 dient de organisatie/vereniging zelf in te staan voor de plaatsing van de verkeers- en omleggingssignalisatie aan de hand van het toegestuurde signalisatieplan, opgemaakt door de politie. De politie zal enkel instaan voor het toezicht op de correcte plaatsing van de verkeers- en omleggingssignalisatie.
Het plaatsen van het parkeerverbod wordt als volgt geregeld: het aanbrengen en wegnemen van parkeerverbodsborden gebeurt door de technische diensten van de gemeente. De controle op de naleving van het parkeerverbod gebeurt door de politie.
Zitting van CBS van 14 SEPTEMBER 2022
C.7. JRKaffee Halloween edition - 29 oktober 2022 - goedkeuring
Aanleiding en context
Op 25 augustus 2022 werd een aanvraag ingediend door Jeugd Rode Kruis Deerlijk voor volgend evenement:
Naam evenement | JRKaffee Halloween edition |
Organisator | jeugd rode kruis Deerlijk |
Datum | zaterdag 29 oktober 2022 |
Plaats | Hoogstraat 46B, Deerlijk |
Motivering
1. Het college van burgemeester en schepenen overloopt volgende onderdelen van de aanvraag:
● aanvraag machtiging voor het verstrekken van sterke drank
Het is verboden sterke dranken te verkopen voor gebruik ter plaatse in occasionele drankgelegenheden waar openbare manifestaties plaats vinden, tenzij het college van burgemeester en schepenen hiervoor een speciale machtiging verleent.
● aanvraag politionele medewerking
Er worden geen verkeerstechnische maatregelen gevraagd.
2. De evenementencel verleent volgend advies voor dit evenement:
Men moet rekening houden met de algemene voorschriften van de hulpverleningszone Fluvia inzake brandpreventie. Deze voorschriften kan men terugvinden op de website via https://www.hvzfluvia.be/organiseer-veilig.
Alsook moet de organisator een risico-analyse (lijst opmaken met de mogelijke risico’s en maatregelen om deze te verhelpen/op te lossen) en plan met aanduiding opstelling, evacuatiewegen ... opmaken.
Alle cateringstanden dienen te beschikken over geldige en blanco keuringsverslagen (conformiteit installatie en gasdichtheid beiden uitgevoerd door een EDTC).
Bijkomend specifiek advies kan later nog volgen vanuit de veiligheidscel.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Machtiging voor het verstrekken van sterke drank
■ Art. 9, Wet van 28 december 1983 betreffende de vergunning voor het verstrekken van sterke drank
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit zijn goedkeuring te verlenen voor dit evenement mits de aanstelling van een verantwoordelijke die ook optreedt als contactpersoon voor de hulp- en veiligheidsdiensten.
De eindverantwoordelijke zorgt voor de veiligheid in en rond het evenemententerrein, houdt toezicht in de omgeving en zal, indien nodig, politiezone Gavers contacteren.
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen verleent een speciale machtiging voor de verkoop van sterke drank tijdens dit evenement.
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen besluit het advies van de evenementencel te volgen en verzoekt de organisator deze richtlijnen van de verschillende disciplines te volgen inzake veiligheid.
Zitting van CBS van 14 SEPTEMBER 2022
C.8. OMV 2022_100 - Nijverheidslaan 38 - advies aan POVC
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd advies uit te brengen over de actualisatie van de vergunningstoestand van een bestaand bedrijf, op een perceel gelegen Nijverheidslaan 38 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie B 960 T aangevraagd door Pierre Claeys namens BRENNTAG NV met als contactadres Nijverheidslaan 38 te 8540 Deerlijk.
Motivering
Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en motiveert haar advies als volgt:
gunstig
1. Stedenbouwkundige basisgegevens
Gewestplan
De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming milieubelastende industrie.
Ruimtelijk uitvoeringsplan
● De aanvraag ligt in een gebied waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk’ door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op 20 januari 2006.
● De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan.
● De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Bijzonder plan van aanleg
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
Verkaveling
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
Het gewestplan is van toepassing op de aanvraag.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.
Stedenbouwkundige verordeningen
Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013.
2. Historiek
Relevante stedenbouwkundige vergunningen
Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant voor voorliggende aanvraag:
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 21 januari 1976 door het college van burgemeester en schepenen voor het uitbreiden van een nijverheidsgebouw.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 20 juli 1976 door het college van burgemeester en schepenen voor het uitbreiden van een nijverheidsgebouw.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 16 augustus 1978 door het college van burgemeester en schepenen voor het uitbreiden van een montagehal.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 15 september 1993 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een tankpark, een tankgebouw, een luifel en een gebouw logistiek.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 26 juni 1996 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een opvangbekken laad- en losplaats, een opvangbassin, een watertank en het aanleggen van een parking voor vrachtwagens.
● Omgevingsvergunning afgeleverd op 2 augustus 2018 door de bestendige deputatie van de Provincie West-Vlaanderen voor de structurele aanpassing: van 4 naar 3 laadkaaien.
● Omgevingsvergunning afgeleverd op 18 oktober 2018 door de bestendige deputatie van de Provincie West-Vlaanderen voor het plaatsen van een luifel tegen een bestaand magazijn.
Relevante milieuvergunningen
Volgende milieu vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:
● milieuvergunning afgeleverd op 9 september 1993 door de bestendige deputatie van de Provincie West-Vlaanderen voor groothandel in chemicaliën
● milieuvergunning afgeleverd op 4 augustus 2005 door de bestendige deputatie van de Provincie West-Vlaanderen voor het hernieuwen van de milieuvergunning, verder exploiteren, uitbreiden en wijzigen van een groothandel in chemicaliën
● milieuvergunning afgeleverd op 8 mei 2008 door de bestendige deputatie van de Provincie West-Vlaanderen voor het verplaatsen van gevaarlijke stoffen naar het nieuwe voedingsmagazijn
● milieuvergunning afgeleverd op 1 juni 2017 door de bestendige deputatie van de Provincie West-Vlaanderen voor het wijzigen en uitbreiden van een groothandel in chemicaliën
● Omgevingsvergunning afgeleverd op 2 augustus 2018 door de bestendige deputatie van de Provincie West-Vlaanderen voor de uitbreiding met een opslag van natriumhypochloriet in een tank van 70 m³
Relevante omgevingsvergunningenvergunningen
Volgende omgevingsvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:
● Omgevingsvergunning afgeleverd op 16 mei 2019 door de bestendige deputatie van de Provincie West-Vlaanderen voor het bijstellen van de bijzondere voorwaarden - lozingsvoorwaarden.
● Omgevingsvergunning afgeleverd op 3 september 2020 door de bestendige deputatie van de Provincie West-Vlaanderen voor het uitbreiden van de kantoorgebouwen met sanitair blok en fietsenberging.
● Omgevingsvergunning afgeleverd op 10 juni 2021 door de bestendige deputatie van de Provincie West-Vlaanderen voor het aanpassen van de lozingsvoorwaarden.
● Omgevingsvergunning afgeleverd op 29 april 2020 door de bestendige deputatie van de Provincie West-Vlaanderen voor het uitbreiden met een luifelstructuur nabij een bestaand magazijn.
● Omgevingsvergunning afgeleverd op 2 juni 2022 door de bestendige deputatie van de Provincie West-Vlaanderen voor de bijstelling van Vlarem II voorwaarden met betrekking tot afstandsregels.
3. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag
3.1 Beschrijving van de omgeving
De eigendom is gelegen langsheen de Nijverheidslaan, een voldoende uitgeruste gemeenteweg op het bedrijventerrein Deerlijk-Waregem, in de directe omgeving van de E17. De omgeving wordt gekenmerkt door bedrijfsgebouwen, agrarische- en woonuitbreidingsgebieden. Het perceel van de aanvrager is reeds in grote mate bebouwd en verhard.
3.2 Beschrijving van de stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag heeft geen betrekking op een stedenbouwkundige handeling.
3.3 beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichting of activiteit
Brenntag NV te Deerlijk is een hogedrempelinrichting volgens de SEVESO-III richtlijn. Ze is onderworpen aan de veiligheidsrapportage. Het bedrijf beschikt over een goedgekeurd OVR (omgevingsveiligheidsrapport) met referentie OVR/13/19 van 4 januari 2016.
Voor een aantal categorieën Seveso-stoffen wenst Brenntag NV de vergunde hoeveelheden aan te passen. De vergunde hoeveelheden zijn gebaseerd op de inventaris die opgemaakt werd in het kader van het OVR/13/19 en KP/18/04 (Kleiner Project). De hoeveelheden in de latere veiligheidsdocumenten (SWA/18/39 – SWA/21/13) (Samenwerkingsakkoorden) wijken voor sommige Seveso categorieën in mindere of meerdere mate af van de vergunde hoeveelheden.
Het voorwerp van de aanvraag bestaat er grotendeels in om de vergunde hoeveelheden in overeenstemming te brengen met de laatst gerapporteerde. Hierdoor omvat de aanvraag ook enerzijds een wijziging door toename van opgeslagen producten (GHS02, GHS05, GHS06 en GHS07) (= CLP codering) en anderzijds een wijziging door vermindering van opgeslagen producten (GHS03 en GHS09).
De exploitatie omvat de volgende ingedeelde VLAREM rubrieken:
Rubriek | Omschrijving | Totale hoeveelheid | Klasse |
3.2.2°a) | Het lozen van huishoudelijk afvalwater in de openbare riolering met een jaardebiet van 3.000 m³/jaar. (Ongewijzigd) | 3.000 m³/jaar | 3 |
3.4.2° | Het lozen van bedrijfsafvalwater in de Gaverbeek met een debiet van 2,5 m³/uur. (Ongewijzigd) | 2,5 m³/uur | 2 |
3.6.3.1°b) | Het lozen van industrieel afvalwater in de riolering met een debiet van 30 m³/dag, 5.000 m³/jaar en 1,5 m³/uur. (Ongewijzigd) | 1,5 m³/uur | 2 |
6.5.1° | Brandstofverdeelinstallatie (bij tanks 701 & 702) met 2 verdeelslangen (Ongewijzigd) | 2 verdeelslang | 3 |
7.1.3° | Mengen/verdunnen zuren en basen en mengen solventen met capaciteit van 60.000 ton/jaar (Ongewijzigd) | 60.000 ton/jaar | 1 |
12.2.1° | 2 transformatoren (315 kVA en 630 kVA) (Ongewijzigd) | 945 kVA | 3 |
12.3.2° | Batterijladers met een totaal vermogen van 131,76 kW. (Ongewijzigd) | 131,76 kW | 3 |
13.3. | Opslag van farmaceutische stoffen in het voedingsmagazijn met een totale opslagcapaciteit van 40 ton. (Ongewijzigd) | 40 ton | 2 |
15.1.2° | Stalplaats voor 22 heftrucks en 50 vrachtwagens en/of aanhangwagens. In totaal 72. (Ongewijzigd) | 72 aantal voertuigen | 2 |
16.2.1° | 2 stikstofgeneratoren voor scheiden van gassen (Ongewijzigd) | 2 stuks | 3 |
16.3.2°a) | Koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 184 kW. (Ongewijzigd) | 184 kW | 3 |
17.1.1.1° | Toename van de opslag van 500 liter P3b-aërosolen. De totaal vergunde opslagcapaciteit blijft ongewijzigd. (Verandering) | 1.000 liter | 3 |
17.1.2.2.2° | Opslag van stikstof in drie houders van respectievelijk 5.000 en 2 x 900 liter, met een totale inhoud van 6.800 liter. (Ongewijzigd) | 6.800 liter | 2 |
17.2.2. | Afname met: 1,7 ton aardolieproducten; 182 ton P8 producten, 15 ton E1-producten. Toename met: 243 ton H2 producten, 0,5 ton P3b producten, 8 ton P6b producten, 43,5 ton E2-producten. (Verandering) | 1 inrichting | 1 |
17.3.2.1.1.2° | Schrappen van de opslagtank 704 met stookolie met een inhoud van 2,2 m³ en 1,76 ton. (Verandering) | 75,67 ton | 2 |
17.3.2.1.2.3° | Opslag van diverse producten met GHS02 cat3 met een totale opslaghoeveelheid van 2.494,795 ton. (Ongewijzigd) | 2.494,795 ton | 1 |
17.3.2.2.3°b) | Verhoging van de vergunde stock perazijnzuur met 8 ton. Daarnaast wordt natriumhydrosulfiet (45 ton) ingedeeld onder rubriek 17.3.2.3.3° en niet onder rubriek 17.3.2.2.3°b (foutief vergund). Hierdoor neemt de totale opslagcapaciteit af met 37 ton. (Verandering) | 4.969,895 ton | 1 |
17.3.2.3.3° | Natriumhydrosulfiet (45 ton) wordt ingedeeld onder rubriek 17.3.2.3.3° en niet onder rubriek 17.3.2.2.3°b (foutief vergund). Hierdoor neemt de totale opslagcapaciteit toe met 45 ton. (Verandering) | 63 ton | 1 |
17.3.3.3° | Afname van de opslag van oxiderende producten met 1.183,575 ton. (Verandering) | 240,25 ton | 1 |
17.3.4.3° | Verhoging van de vergunde stock perazijnzuur met 8 ton. (Verandering) | 15.788,673 ton | 1 |
17.3.5.3° | Toename van de opslag van diverse producten met GHS06 met 222,49 ton door een gewijzigde gevarenindeling van waterige salpeterzuuroplossingen. (Verandering) | 4.705,505 ton | 1 |
17.3.6.3° | Verhoging van de vergunde stock perazijnzuur met 8 ton. (Verandering) | 14.028,985 ton | 1 |
17.3.7.3° | Opslag van diverse producten met GHS08 met een totale opslaghoeveelheid van 6.800,375 ton. (Ongewijzigd) | 6.800,375 ton | 1 |
17.3.8.3° | Afname van de opslag van diverse producten met GHS09 met 2.540,5 ton. (Verandering) | 6.329,875 ton | 1 |
17.4. | Opslag van diverse gevaarlijke stoffen in kleine verpakkingen met een totale opslaghoeveelheid van 2.000 kg. (Ongewijzigd) | 2.000 kg | 3 |
24.2. | 2 kwaliteitslabo's (Ongewijzigd) | 2 labo's | 3 |
29.5.2.1°a) | Onderhoudswerkplaats met metaalbewerkingsmachines met een totale drijfkracht van 9,25 kW. (Ongewijzigd) | 9,25 kW | 3 |
31.1.1°a) | 2 branddieselpompen van elk 231 kW voor de sprinklerinstallatie (Ongewijzigd) | 462 kW | 3 |
43.1.1°a) | 2 stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 443,5 kW. (Ongewijzigd) | 443,5 kW | 3 |
45.4.e)1° | Opslag, bewerking of verwerking van dierlijke en plantaardige producten (Ongewijzigd) | 45 ton | 3 |
50. | Opslag van strooizout met een opslagcapaciteit van 150 ton. (Ongewijzigd) | 150 ton | 2 |
5. Adviezen
Voor deze aanvraag werd vanuit de POVC West-Vlaanderen aan de volgende instanties advies gevraagd:
● Provincie West-Vlaanderen dienst Waterlopen
● Vlaamse Milieumaatschappij (watertoets)
● de gemeente Deerlijk
6. Project -MER of OVR (in geval van toepassing)
Gezien het voorwerp van de aanvraag valt onder bijlage III van het m.e.r.-besluit, namelijk categorie 6° a) Chemische industrie (projecten die niet onder bijlage I of II vallen): behandeling van tussenproducten en vervaardiging van chemicaliën en categorie 6°c) Chemische industrie (projecten die niet onder bijlage I of II vallen): opslagruimten voor aardolie, petrochemische en chemische producten bij inrichtingen behorend tot de chemische industrie werd een m.e.r.-screening uitgevoerd.
Deze screening kan teruggevonden worden in milieutechnische aspecten (beschrijving effecten op de omgeving). Op basis van hiervan kon besloten worden dat de milieueffecten ten gevolge van de uitvoering van het project niet aanzienlijk zullen zijn.
7. Inhoudelijke beoordeling van het dossier
Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.
7.1 Planologische toets
De aanvraag dient te worden afgetoetst aan de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan: bestemming milieubelastende industrie.
In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van alt. 7.2.0. + 8.2.1.2. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt: lndustriegebieden zijn bestemd voorde vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. Gebieden voor milieubelastende industrieën zijn bestemd voor bedrijven die om economische of sociale redenen moeten worden afgezonderd.
De aanvraag heeft betrekking op het uitbreiden van de opslag van Seveso-stoffen bij een bestaand bedrijf zodat de aanvraag in overeenstemming is met de voorzieningen van het gewestplan.
7.2 Wegenis
In toepassing van de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Nijverheidslaan een voldoende uitgeruste openbare weg is.
7.3 Watertoets
Het voorliggende project heeft geen uitbreiding van de bebouwde oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
7.4 Milieuaspecten
Relevante potentiële effecten op de bodem
Mogelijke emissies naar bodem en grondwater kunnen ontstaan bij lekken of calamiteiten (bijvoorbeeld tijdens het laden en lossen) of als gevolg van het vrijkomen van bluswaters in geval van brand. Alle producten worden ten minste conform de bepalingen van VLAREM II opgeslagen.
Voorzorgsmaatregelen om verontreiniging naar bodem en grondwater te vermijden zijn onder meer:
● De tankparken en verlaadzones zijn voorzien van betonnen opvanginrichtingen. Tankpiste 1 is een gesloten tankpark bestaande uit verschillende betonnen inkuipingen. De opslagtanks worden geplaatst overeenkomstig de Vlarem II-bepalingen. Ze worden ook geëxploiteerd conform de sectorale milieuvoorwaarden van Vlarem II en worden periodiek gekeurd. Ze beschikken allen over een groen label.
● Ook de opslag van gevaarlijke stoffen in verplaatsbare recipiënten gebeurt steeds conform titel II van het Vlarem.
● Alle activiteiten worden uitgevoerd boven een vloeistofdichte vloer of inkuiping die, bij overbelasting, overloopt naar het desbetreffende opvangbassin (solventen) of naar de neutralisatietanks (zuren en basen).
Relevante potentiële effecten op het watersysteem
De maatregelen die genomen worden voor de beheersing van het risico voor het oppervlaktewater zijn dezelfde als deze voor de beheersing van het risico voor bodemverontreiniging. Algemeen zijn voorzieningen getroffen voor opvang van lekken en mogelijk verontreinigde bluswaters om aldus deze risico’s voor het aquatisch milieu te beheersen. Het voorwerp van de aanvraag wijzigt niets aan de huidige waterhuishouding.
Relevant potentieel risico op zware ongevallen of rampen
Voor de site van Brenntag NV werd een evaluatie uitgevoerd van de externe risico’s en milieurisico’s in het Omgevingsveiligheidsrapport OVR/13/19.
Het voorwerp van de aanvraag betreft een wijziging van de vergunde hoeveelheden Seveso-stoffen. De inrichting was reeds vergund als een hogedrempelinrichting en dit blijft ook zo in de geplande situatie.
Brenntag NV beschikt over een uitgewerkt veiligheidsbeheerssysteem en noodplannen. Voor de verschillende afdelingen zijn de belangrijkste risico’s en de daarbij (mogelijk) te nemen maatregelen opgegeven.
Op vlak van brandveiligheid is er een bluswaternet aangelegd dat gevoed wordt vanuit een bovengrondse bluswater-opslagtank van 525 m³. Er is eveneens een ondergrondse bluswaterput met een inhoud van 130 m³. Het bluswaternet is ondergronds aangelegd en is uitgerust met bovengrondse hydranten. De solventmagazijnen, de inkuipingen van de solventparken, de afvulstations en de laad- en loskades van de solventen zijn uitgerust met een droge schuiminstallatie. Op de locatie “food” zijn er haspels geïnstalleerd, gevoed door de dieselpomp.
De site te Deerlijk is een hogedrempelinrichting volgens de Seveso III-richtlijn en is dus onderworpen aan de veiligheidsrapportage. Het bedrijf beschikt over een goedgekeurd OVR, opgesteld door een erkend deskundige, met goedkeuringscode OVR/13/19 en datum goedkeuring 4 januari 2016. Uitgaande van de aard van de wijziging en het goedgekeurde OVR (04/01/2016) is de dienst VR van mening dat hiervoor geen omgevingsveiligheidsrapport of veiligheidsnota voor dit project dient te worden opgesteld (Bijlage R17.2bis_6). Dezelfde veiligheidsmaatregelen blijven van toepassing. De nota, opgesteld door een erkend VR-deskundige, concludeert dat men kan besluiten dat het project geen significante invloed heeft op de externe mensrisico’s en op de milieurisico’s van de inrichting.De inrichting is volledig ontoegankelijk voor onbevoegden, waardoor niemand de inrichting zonder toezicht kan betreden.
Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.
De algemene en sectorale milieuvoorwaarden met betrekking tot de aangevraagde VLAREM rubrieken die in titel II van het VLAREM staan moeten nageleefd worden. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/
7.5 Natuurtoets
Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.
7.6 Erfgoed-/archeologietoets
Niet van toepassing
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheden: Art.56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
■ Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning
■ Vlarem II, besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 en zijn wijzigingen
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit een gunstig advies uit te brengen betreffende de aanvraag.
Zitting van CBS van 14 SEPTEMBER 2022
C.9. OMV 2022_60 - Fabrieksstraat 28 - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het uitbreiden magazijn + hernieuwing milieuvergunning, op een perceel gelegen Fabrieksstraat 28 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie B 1181 F en (afd. 1) sectie B 1184 G aangevraagd door John Lannoo namens LANNOO J. & Zn BVBA gevestigd Fabrieksstraat 28 te 8540 Deerlijk.
Motivering
Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op 9 september 2022.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Voorwaardelijk gunstig. Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarde(n):
● De voorwaarden geformuleerd door de VMM moeten stipt nageleefd te worden:
○ Binnen de 3 maanden na het verlenen van de vergunning dient het bedrijf een plan te bezorgen waarop de afvoerleiding en het aansluitpunt op de riolering geduid worden. Dit dient te worden overgemaakt aan de vergunningverlenende overheid en aan de VMM (vergunningen.oo@vmm.be).
○ Alle gebruikte detergenten moeten voldoen aan de Verordening (EG) nr. 648/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende detergenten.
● De volgende voorwaarden geformuleerd in het advies van de Watergroep dienen strikt gevolgd te worden:
○ Het project is volgens het zoneringsplan gelegen in het collectief te optimaliseren buitengebied (groene cluster 152-4103). Het gescheiden stelsel dat in de Fabrieksstraat ligt, sluit ter hoogte van de Wafelstraat aan op een grachtenstelsel. De afvoer van de wasstraat dient aangesloten te worden op een septische put.
○ Het is aangewezen om op de lijngoten in de verharde oppervlakten achteraan het gebouw een KWS afscheider te plaatsen, voor het hemelwater naar de infiltratie loopt.
○ Voor wat betreft de infiltratievoorziening is het nodig volgende aanpassingen door te voeren:
■ Op het rioleringsplan is te zien dat er een inlaat naast een uitlaat zal gelegd worden. Dit is niet aangewezen omdat het hemelwater hierdoor de mogelijkheid heeft om de kortste weg te kiezen, en niet of weinig zal infiltreren.
■ Ook dient men rekening te houden dat de afstand tussen de rijen minimaal 2 x de hoogte dient te bedragen.
■ Bij de uitvoering van de infiltratiekratten moet rekening gehouden te worden met het gebruik van de verharding door vrachtverkeer en bijgevolg voldoende garantie voorzien op vlak van stabiliteit (zeker op lange termijn).
○ De diameter van de afval- en hemelwateraansluiting moet groter zijn dan 125 mm en kleiner zijn dan 200 mm.
● In afwijking van de artikelen 5.11.0.5.§5 en 5.15.0.6.§1 van Titel II van het Vlarem mag het bedrijf exploiteren van maandag tot vrijdag van 6.00 uur tot 21.00 uur en op zaterdag van 8.00 uur tot 17.00 uur.
● De algemene en sectorale milieuvoorwaarden met betrekking tot de aangevraagde VLAREM rubrieken die in titel II van het VLAREM staan moeten nageleefd worden. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/
● Teneinde de integratie naar de omgeving toe te verhogen dient in de achteruitbouwzone, in de strook langs de zijperceelsgrens een strook aangelegd te worden als kwalitatieve groenzone die bestaat uit een mix van bladhoudend en bladverliezend, hoog- en laagstammig inheems groen. In deze strook moeten minstens 3 hoogstammige bomen aangeplant worden. Deze bijkomende aanplant dient uitgevoerd te worden ten laatste in het eerstvolgend plantseizoen na voltooiing van de werkzaamheden.
● Langs de zijperceelsgrens wordt, aansluitend op het bestaande groenscherm, een nieuwe haag (inheemse soort) voorzien. De inheemse haag dient een gemengde haag te zijn die bestaat uit een combinatie van bladhoudend en bladverliezend inheems groen en die een voldoende afschermende functie moet hebben. De haag dient aangeplant te worden ten laatste in het eerstvolgende plantseizoen na voltooiing van de werkzaamheden.
● De opmerkingen en bepalingen in het advies van de hulpverleningszone Fluvia dienen strikt gevolgd te worden.
● De opmerkingen en bepalingen in het advies van Elia dienen strikt gevolgd te worden.
Het advies wordt als volgt gemotiveerd:
Gewestplan
De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming gebied voor milieubelastende industrie.
Ruimtelijk uitvoeringsplan
● De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
● De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.
● De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Bijzonder plan van aanleg
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
Verkaveling
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
Het gewestplan is van toepassing op de aanvraag.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.
Stedenbouwkundige verordeningen
Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:
● Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013.
Relevante stedenbouwkundige vergunningen
Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 6 april 1967 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een weverij.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 5 januari 2011 door het college van burgemeester en schepenen voor de heraanleg van de omgeving, het bouwen van laadkades en stockageruimte en het uitvoeren aanpassingen aan de bedrijfswoning.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 7 oktober 2015 door het college van burgemeester en schepenen voor het verharden van de zone achter het bedrijfsgebouw in functie van de opslag van allerlei materialen.
Relevante milieuvergunningen
Volgende milieuvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:
● Milieuvergunning afgeleverd op 29 juni 2005 door het college van burgemeester en schepenen voor de productie en bedrukken van zakken en papier.
Relevante omgevingsvergunningen
Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.
3.1 Beschrijving van de omgeving
De eigendom is gelegen langs de Fabrieksstraat, een voldoende uitgeruste gemeenteweg. De onmiddellijke omgeving wordt gekenmerkt door historisch gegroeide bedrijfsgebouwen, eengezinswoningen en landbouwgronden. Op de eigendom van net geen ha groot staat een bestaand bedrijfsgebouw dat met deze omgevingsvergunningsaanvraag zal uitgebreid worden met een extra opslagloods. De bedrijfssite is nagenoeg volledig verhard. Tussen de bedrijfsgebouwen en de Fabrieksstraat is een ruime betonverharding aanwezig in functie van het stationeren van vrachtwagens en opleggers. Aan de overkant van de Fabrieksstraat en ten zuidwesten van het bedrijf zijn landbouwgronden aanwezig.
3.2 Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvrager wenst het bestaande bedrijfsgebouw uit te breiden met een magazijn met een oppervlakte van 1.413 m², een nieuwe laadkade van 145 m², een luifel met een oppervlakte van 108 m² en bijkomende en te vervangen verharding in betonverharding van 2.625 m². Hiertoe wordt de bestaande buitenopslagplaats ingenomen. Zowel zijdelings als achteraan worden luifels voorzien voor het overdekt laden en lossen van goederen. Op de achterzijde wordt een bijkomende poort voorzien om toegang te krijgen tot de stalzone voor containers. In de linker zijgevel worden 3 poorten voorzien, ook in de achtergevel worden ook 2 poorten voorzien, waarvan 1 aansluit op een nieuw te bouwen laadkade.
De uitbreiding van het bedrijfsgebouw incl. luifels wordt aansluitend achteraan het bestaande bedrijfsgebouw voorzien. De uitbreiding wordt ingeplant op de rechterzijperceelsgrens en op min. 8,61 m van de linkerzijperceelsgrens. De afstand tot de achterkavelgrens bedraagt 31 m. De uitbreiding heeft een breedte van 33 m. De diepte bedraagt 48 m.
Het magazijn bestaat uit één bouwlaag met plat dak. De kroonlijsthoogte bedraagt 8,30 m.
De gevels worden afgewerkt in geïsoleerde betonpanelen, de luifel in antracietkleurig aluminium en het schrijnwerk is voorzien in antracietkleur.
De verharding in de voortuin blijft behouden.
3.3 Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten
LANNOO J. & ZN BVBA is gespecialiseerd in de productie en het bedrukken van broodzakken, fruitzakken en slagerspapier. De productie start met grote rollen papier. Het papier wordt bedrukt met watergedragen inkten en vervolgens eventueel geparaffineerd. Hierna wordt het papier gesneden en in het geval van zakken, worden deze vervolgens geplooid en gelijmd.
De huidige milieuvergunning van LANNOO J. & ZN BVBA wordt met deze omgevingsvergunningsaanvraag hernieuwd, gewijzigd en uitgebreid met het bouwen van een nieuw magazijn.
Naast de hernieuwing bevat het voorwerp van de aanvraag onderstaande wijzigingen :
● vermindering lozingsdebiet bedrijfsafvalwater
● uitbreiding van de inrichtingen voor het drukken en behandelen van papier
● uitbreiden batterijladers
● uitbreiden van het aantal heftrucks, elektrische transpalletten en vrachtwagens
● een nieuwe handmatige wasplaats voor de voertuigen
● uitbreiden luchtcompressoren
● uitbreiden gasopslag
● verminderen opslag brandbare vloeistoffen
● verminderen opslag mazout en diesel
● verwijderen opslag methanol
● uitbreiden opslag corrosieve producten en gevaarlijke producten in kleine verpakkingen
● uitbreiden opslag lijm
● uitbreiden opslag paraffine
● uitbreiden opslag hout, kunststoffen, papier en karton
De vervroegde hernieuwing wordt aangevraagd in het kader van het plaatsen van het nieuw magazijn, actualisatie van de vergunningstoestand en het naderen van de einddatum van de huidige milieuvergunning (geldig tot 29 juni 2025). Daarnaast wordt bij deze aanvraag ook een CLP-conversie uitgevoerd.
Rubriek | Omschrijving | Totale hoeveelheid | Klasse |
3.4.1°b) | Vermindering lozingsdebiet bedrijfsafvalwater (Verandering) | 0,3 m³/uur | 2 |
6.4.1° | Verminderen opslag brandbare vloeistoffen (Verandering) | 320 liter | 3 |
6.5.1° | Brandstofverdeelinstallatie (Hernieuwing) | 1 verdeelslang | 3 |
11.1.1°a) | Uitbreiding van de inrichtingen voor het drukken van papier (Verandering) | 107 kW | 3 |
12.2.1° | Transformatoren (Hernieuwing) | 400 kVA | 3 |
12.3.2° | Batterijladers (Nieuw) | 18,63 kW | 3 |
15.1.1° | Uitbreiden van het aantal heftrucks, elektrische transpalletten en vrachtwagens (Verandering) | 13 voertuigen | 3 |
15.4.1° | Wassen van voertuigen (Nieuw) | 1 voertuig/week | 3 |
16.3.2°a) | Uitbreiden luchtcompressoren (Verandering) | 22 kW | 3 |
17.1.2.1.1° | Opslag van gassen in verplaatsbare recipiënten (Nieuw) | 440 liter | 3 |
17.3.2.1.1.1°b) | Verminderen opslag mazout en diesel (Verandering) | 10,878 ton | 3 |
17.3.4.1°a) | Opslag van corrosieve stoffen (Nieuw) | 0,36 ton | 3 |
17.4. | Uitbreiden opslag gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (Verandering) | 450 liter | 3 |
19.6.1°a) | Opslag van hout in een lokaal (Nieuw) | 140 m³ | 3 |
23.3.1°a) | Uitbreiden opslag kunststoffen (Verandering) | 46 ton | 3 |
26.2. | Opslag van lijm (Nieuw) | 30 ton | 2 |
29.5.2.1°a) | kW (Hernieuwing) | 7 kW | 3 |
33.3.2°a) | Uitbreiding van de inrichtingen voor het behandelen van papier (Verandering) | 261 kW | 2 |
33.4.1°c) | Uitbreiding opslag papier en karton (Verandering) | 1.350 ton | 2 |
44.3. | Opslag van paraffine (Nieuw) | 40 ton | 2 |
De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek vond plaats van 10 juni 2022 tot 9 juli 2022. Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ingediend.
De Hulpverleningszone Fluvia werd om advies verzocht op 9 juni 2022. De adviesinstantie bracht op 23 juni 2022 een voorwaardelijk gunstig advies uit. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:
‘De aanvraag wordt voorwaardelijkgunstig geadviseerd mits rekening wordt gehouden met bijgaand brandvoorkomingsverslag. In functie van de maatgevende brandbelasting werd het industriegebouw, wegens het ontbreken van een bepaling van indelingsklasse door de bouwheer, door de adviesinstantie automatisch ingedeeld in klasse C.’
De Watergroep werd om advies verzocht op 9 juni 2022. De adviesinstantie bracht op 28 juni 2022 een voorwaardelijk gunstig advies uit. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:
De aanvraag wordt voorwaardelijkgunstig geadviseerd mits rekening wordt gehouden met bijgaand hydraulisch en technisch advies.
Elia werd om advies verzocht op 9 juni 2022. De adviesinstantie bracht op 1 juli 2022 een voorwaardelijk gunstig advies uit. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:
De aanvraag wordt voorwaardelijkgunstig geadviseerd mits rekening wordt gehouden met de algemene voorwaarden en veiligheidsvoorschriften gesteld in het advies.
De VMM werd om advies verzocht op 9 juni 2022. De adviesinstantie bracht op 6 juli 2022 een voorwaardelijk gunstig advies uit. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:
De aanvraag wordt gunstig geadviseerd mits rekening wordt gehouden met mits voldaan wordt aan de algemene voorwaarden voor de lozing van BA dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat, in de openbare riolering, conform artikel 4.2.3.1 van VLAREM II, aan de sectorale lozingsvoorwaarden zoals vermeld in bijlage 5.3.2.16.b) van VLAREM II en aan de volgende bijzondere voorwaarden op opgenomen in het bijgaande advies:
○ Binnen de 3 maanden na het verlenen van de vergunning dient het bedrijf een plan te bezorgen waarop de afvoerleiding en het aansluitpunt op de riolering geduid worden. Dit dient te worden overgemaakt aan de vergunningverlenende overheid en aan de VMM (vergunningen.oo@vmm.be).
○ Alle gebruikte detergenten moeten voldoen aan de Verordening (EG) nr. 648/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende detergenten.
De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.
Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.
7.1 Planologische toets
De aanvraag dient getoetst te worden aan de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan, meerbepaald aan de voorschriften voor milieubelastende bedrijvigheid.
In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 7.2.0. + 8.2.1.2. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt :
Industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten.
Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop.
Gebieden voor milieubelastende industrieën zijn bestemd voor bedrijven die om economische of sociale redenen moeten worden afgezonderd.
De aanvraag heeft betrekking op een milieubelastend bedrijf zodat de aanvraag in overeenstemming is met de voorzieningen van het gewestplan.
7.2 Wegenis
In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Fabrieksstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.
7.3 Watertoets (decreet integraal waterbeleid)
Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.
Het voorliggend project heeft geen omvangrijke oppervlakte (<0,1ha) en ligt niet in een recent overstroomd gebied of in een risicozone voor overstromingen. Er is voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater: de bestaande regenwaterput van 30.000 liter met hergebruik wordt aangewend, de aanvrager voorziet de aanleg van een infiltratievoorziening met een volume van 111.798,25 liter en een referentieoppervlakte van 178,88 m². De niet waterdoorlatende verharding wordt aangesloten op de infiltratievoorziening.
Bijgevolg kan geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn.
7.4 Mer-screening
De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.
7.5 Natuurtoets
Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.
7.6 Erfgoed-/archeologietoets
Niet van toepassing.
7.7 Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)
Niet van toepassing
7.8 Decreet grond- en pandenbeleid
Gezien de aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.
7.9 Milieuaspecten
Relevante potentiële effecten op de mobiliteit
Het laden en lossen van goederen gebeurt door middel van vrachtwagens en bestelwagens. De transporten gaan hoofdzakelijk door tijdens de normale werkuren. Per dag worden er gemiddeld 10 transportbewegingen verwacht met vrachtwagens en 10 transportbewegingen met bestelwagens. Op de bedrijfssite is er voldoende parkeerplaats voorzien voor werknemers en eventuele bezoekers. Er is een vlotte verbinding van de exploitatie naar de Ringlaan N36. De exploitatie is gelegen nabij de N36 en de E17 en is vlot bereikbaar.
Relevante potentiële effecten op de bodem
LANNOO J. & ZN BVBA maakt gebruik van gevaarlijke stoffen en brandbare vloeistoffen.
Het bedrijfsterrein en de bedrijfslokalen zijn verhard. Emissies naar bodem of grondwater zijn onder normale omstandigheden uitgesloten.
Opslag van gevaarlijke vloeistoffen in vaste houders
Op de site zijn er twee tanks aanwezig, namelijk een ondergrondse dubbelwandige dieseltank (10.000 liter) en een bovengrondse dubbelwandige mazouttank (2.950 liter). De nodige periodieke onderzoeken worden met de juiste frequenties uitgevoerd. De conformiteitsattesten en de keuringsattesten van de tanks worden bijgehouden op de exploitatiezetel. De opslagtanks zijn voorzien van een overvulbeveiliging en lekdetectie. De nodige pictogrammen en brandbestrijdingsmiddelen zijn aanwezig. De geldende afstandsregels worden gerespecteerd.
Opslag gevaarlijke en brandbare vloeistoffen in verplaatsbare recipiënten
Alle gevaarlijke en brandbare vloeistoffen in verplaatsbare recipiënten worden binnen opgeslagen en voorzien van voldoende inkuiping. De recipiënten zijn voorzien van duidelijke labels en worden gestockeerd conform de geldende afstandsregels.
Opslag gevaarlijke producten in kleine verpakkingen
Bij de opslag van gevaarlijke producten in kleine verpakkingen is het risico voor milieu en omgeving beperkt. Deze worden opgeslagen in een aparte opslagplaats en voorzien van een gepaste inkuiping. De recipiënten zijn voorzien van duidelijke labels en worden steeds afgesloten bewaard.
Verdeelslang diesel
De verdeelslang wordt gebruikt voor het pompen van diesel. De tankplaats staat binnen opgesteld op een vloeistofdichte verharding. In de nabijheid van de verdeelslangen wordt absorptiemateriaal geplaatst, zodat eventuele lekken snel opgekuist kunnen worden.
Relevante potentiële effecten op het watersysteem
Lozingssituatie
Volgens de aanvrager voert het bedrijfsafvalwater (met inbegrip van het huishoudelijk afvalwater) af aan de achterzijde van het bedrijf naar de openbare riolering van de Wafelstraat. Dit is een gemengde riolering die afvoert naar RWZI Harelbeke. Het is in voorliggend aanvraagdossier echter onduidelijk waar die afvoerleiding exact gelegen is en waar het aansluitpunt op die riolering zich bevindt. De VMM formuleert in haar advies de vraag tot verduidelijking van deze lozingssituatie. Deze vraag tot verduidelijking zal opgenomen worden als voorwaarde in het besluit van de vergunning.
Niet-verontreinigd hemelwater
Dankzij de bestaande hemelwaterput met een opvangvolume van 300 m³ is er altijd hemelwater voor handen om aan de waterbehoefte te voldoen, dit zowel voor huishoudelijke toepassingen (170 m³/jaar) als voor de bedrijfsprocessen (het spoelen van inktbakken en het handmatig wassen van voertuigen, samen 120 m³/jaar). Hierdoor is het gebruik van hoogwaardig leidingwater op het bedrijf beperkt tot die toepassingen waarvoor die waterkwaliteit vereist is.
Huishoudelijk afvalwater (HA)
Voor huishoudelijke toepassingen wordt hoofdzakelijk hemelwater gebruikt, namelijk voor de wasmachine en het spoelen van de 4 toiletten. Jaarlijks ontstaat er in totaal zo’n 170 m³ huishoudelijk afvalwater. Dit wordt samen met het bedrijfsafvalwater (BA) geloosd. Aangezien er geen aparte controleput voor HA voorzien is, wordt dit door de aanvrager correct als BA beschouwd.
Bedrijfsafvalwater (BA)
Het bedrijfsafvalwater is afkomstig van het spoelen van de inktbakken en het handmatig wassen van voertuigen.
● Wasbakken
Het BA voor het spoelen van de inktbakken is afkomstig van twee wasbakken in de productiehal. Dagelijks komt er maximaal 500 liter spoelwater vrij. Hier wordt de volgende werkwijze gehanteerd:
Het bedrijf vraagt de sectorale lozingsvoorwaarden aan voor het lozen van bedrijfsafvalwater dat afkomstig is van inrichtingen die ingedeeld zijn onder rubriek 11.1, in de openbare riolering, conform bijlage 5.3.2.16.b) van VLAREM II. Die zijn hier inderdaad van toepassing, waardoor voor enkele daarin opgenomen parameters het IC-GS (indelingscriterium ‘gevaarlijke stof’, zoals vermeld in bijlage 2.3.1. van VLAREM II) mag overschreden worden en dit, zoals gevraagd, ingedeeld blijft onder rubriek 3.4.1°b), dus als bedrijfsafvalwater mét gevaarlijke stoffen.
● Voertuigwasplaats
Met voorliggend dossier is een nieuwe overdekte wasplaats voor voertuigen aangevraagd. Hier wenst men slechts 1 voertuig per week te wassen. Dit BA zal eerst een KWS – afscheider doorlopen, alvorens het samenstroomt met het overig BA.
Volgens de aanvrager gaat het voor beide BA – stromen samen slechts om een debiet van 120 m³/jaar. Zowel de verdeling van diesel als het wassen van voertuigen zal overdekt plaatsvinden. Er ontstaat op deze wijze geen potentieel verontreinigd hemelwater door neerslag. Er dient gebruik gemaakt te worden van op RWZI afbreekbare detergenten. Om die reden vraagt VMM in haar advies deze bijzondere voorwaarde te laten opnemen: “Alle gebruikte detergenten moeten voldoen aan de Verordening (EG) nr. 648/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende detergenten.” Dit geeft namelijk de nodige garanties betreffende afbreekbaarheid van de detergenten in de RWZI waar het BA uiteindelijk in terechtkomt. Deze voorwaarde zal opgenomen worden in het besluit van de vergunning. Aangezien ook het HA van dit bedrijf hier correct als BA wordt beschouwd, gaat het hier in totaal om een lozingsdebiet van 290 m³/jaar. Volgens de aanvrager gelden hier ook volgende maximumdebieten: 1,35 m³/dag en 0,3 m³/uur.
Relevante potentiële effecten op de luchtkwaliteit
Er zijn productie gerelateerde emissies aanwezig bij deze exploitatie. Er is een geleide emissie aanwezig van de stookinstallatie (stookolie). Deze is echter kleiner dan 300 kW waardoor deze niet ingedeeld is volgens Vlarem. De stookinstallatie wordt jaarlijks onderworpen aan een periodiek onderhoud en gekeurd conform de geldende wetgeving. De attesten hiervan worden ter beschikking gehouden bij de exploitant.
Relevante potentiële effecten van geluid of trillingen ten gevolge van de aanvraag
Relevante geluids- en trillingsbronnen bij deze exploitatie zijn de machines voor het drukken en behandelen van papier en de compressoren. Alle machines zijn binnen opgesteld en waar mogelijk voorzien van trillingsdempers. Bijgevolg zijn de effecten van geluid en trilling naar de omgeving nihil. Er zijn geen gekende klachten met betrekking tot geluid en trillingen afkomstig van het bedrijf.
Relevante potentiële effecten op de biodiversiteit
Gezien de aard en de ligging van de exploitatie zijn geen potentiële effecten op de biodiversiteit te verwachten.
Relevant potentieel risico op zware ongevallen of rampen
Het bedrijf neemt alle mogelijke en noodzakelijke maatregelen om het risico op zware ongevallen of rampen te beperken. De bemerkingen opgenomen in het advies van de hulpverleningszone Fluvia dienen strikt opgevolgd te worden. Dit zal als voorwaarde opgenomen worden in het besluit van de vergunning.
Relevante potentiële effecten op onroerend erfgoed
Gezien de aard en de ligging van de exploitatie zijn geen potentiële effecten op de biodiversiteit te verwachten.
Relevante potentiële effecten van licht of straling ten gevolge van de aanvraag
Er is buitenverlichting aanwezig op het bedrijfsterrein. Deze verlichting is louter functioneel ten behoeve van een goede bedrijfsvoering en de veiligheid rond de bedrijfsgebouwen. Alle buitenverlichting wordt zodanig geplaatst en gericht dat deze geen hinder veroorzaakt in de omgeving. De buitenverlichting wordt gestuurd door middel van bewegingssensoren en tijdsregeling waardoor deze niet constant brandt.
Relevante potentiële effecten van de productie van afvalstoffen
De exploitant produceert specifieke bedrijfseigen afvalstoffen ten gevolge van de normale werking van het bedrijf. De afvalstoffen worden maximaal aan de bron gescheiden ingezameld en gesorteerd. Voor die afvalstromen die volgens de aard en de hoeveelheid van het afval niet kunnen vergeleken worden met huishoudelijke afvalstoffen, worden door een erkend ophaler / verwerker opgehaald en verwerkt. De exploitant heeft hiervoor de nodige contracten afgesloten met een erkende ophaler / verwerker. De afvalstoffen die qua aard en hoeveelheid wel vergelijkbaar zijn met huishoudelijke afvalstoffen worden op correcte wijze aangeboden tijdens de ophaalronde van het huishoudelijk afval.
Andere relevante potentiële effecten op milieu en/of omgeving
Geen andere potentiële effecten te verwachten
Te verwachten cumulatieve effecten door de relatie met andere projecten
Geen cumulatieve effecten door relatie met andere projecten te verwachten.
Bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden
De exploitant vraagt in afwijking van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het Vlarem, te mogen afwijking van de volgende artikelen:
5.11.0.5.§5
Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk 4.5. zijn rustverstorende werkzaamheden verboden op werkdagen tussen 19 uur en 7 uur alsmede op zon- en feestdagen, tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit.
5.15.0.6.§1
Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk 4.5. zijn rustverstorende werkzaamheden verboden op werkdagen tussen 19 uur en 7 uur alsmede op zon- en feestdagen, tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit.
De werktijden van LANNOO J. & ZN BVBA situeren zich hoofdzakelijk van maandag tot vrijdag van 6.00 uur tot 21.00 uur. Op zaterdag kunnen onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd van 8.00 uur tot 17.00 uur. Op zon- en feestdagen wordt niet gewerkt. De potentiële geluidsbronnen worden binnen opgesteld en alle productieactiviteiten worden binnen de gebouwen uitgevoerd.
De transporten gaan ook door tijdens deze werkuren. De exploitatie is gelegen nabij de N36 en de E17 en is vlot bereikbaar. De transportbewegingen van Lannoo J. & Zn hebben slechts een beperkte impact op het verkeer via deze invalswegen.
De vraag tot afwijking kan overwogen worden omwille van het feit dat alle geluid producerende handelingen binnen de gebouwen gebeuren, het aantal transportbewegingen per dag eerder beperkt is en er op heden geen klachten of meldingen zijn vanuit de buurt met betrekking tot overlast ten gevolge van de werktijden. De gevraagde afwijking zal dan ook opgenomen worden in het besluit van de vergunning.
Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.
De algemene en sectorale milieuvoorwaarden met betrekking tot de aangevraagde VLAREM rubrieken die in titel II van het VLAREM staan moeten nageleefd worden. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/
7.10 Goede ruimtelijke ordening
Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.
Functie:
De aanvraag heeft betrekking op het uitbreiden van een bestaand bedrijfsgebouw. Het nieuw te bouwen magazijn zal dienst doen als opslagruimte in functie van de bestaande bedrijfsvoering. Deze functie blijft ongewijzigd en is hierdoor aanvaardbaar binnen de directe omgeving.
Inplanting en ruimtegebruik:
De inplanting van de bedrijfssite op 59,40 m achter de rooilijn blijft ongewijzigd. De uitbreiding heeft een oppervlakte van 1.413 m² en sluit achteraan aan op het hoofdgebouw en ingeplant op de rechter perceelsgrens. Op die manier vormt de bebouwing na de werken een compact geheel. De afstand tot de linkerzijperceelsgrens en bijgevolg ook tot het agrarisch gebied is voldoende ruim om enerzijds het bestaande groen te kunnen behouden en anderzijds aanvullend nog een haag aan te planten op de plaats waar nu geen groenaanplant aanwezig is.
Bouwvolume en gabarit:
De uitbreiding wordt voorzien met een hoogte van 8,30 m en is voorzien van een plat dak. Deze hoogte is ongeveer 1 m hoger dan de bestaande bebouwing. Echter is een dergelijke hoogte noodzakelijk voor het goed functioneren van de stapelruimte en is het hierdoor aanvaardbaar.
De uitbreiding wordt voorzien op de rechter perceelsgrens en wordt grotendeels voorzien over een breedte van het bestaande gebouw.
Er wordt geen hinder verwacht voor de omringende percelen. De bouwhoogte en bouwdiepte is aanvaardbaar. Voor het wijzigen van de muren op de perceelgrens werd het akkoord verkregen van de eigenaars van het betreffende buurperceel.
Het gevraagde is qua volume en gabarit inpasbaar in de betreffende omgeving.
Verschijningsvorm:
De voorgevel blijft ongewijzigd waardoor het ontwerp geen rechtstreekse impact heeft op het straatbeeld.
De uitbreiding integreert zich door zijn materiaalgebruik (geïsoleerde betonpanelen en antracietkleurige luifel) binnen de bestaande bebouwing. Door de aanplant van een groenscherm (zie groen- en omgevingsaanleg) zal de integratie ten opzichte van de omgeving bevorderd worden.
Parkeerplaatsen en verkeersaantrek:
Ten gevolge van de geplande werken kan een toename van de verkeersaantrek verwacht worden. De bouwplaats is voldoende goed ontsloten om deze toename te kunnen opvangen. Op eigen terrein zijn 17 parkeerplaatsen aanwezig. Daarnaast is er heel wat verharde, niet gedefinieerde ruimte aanwezig in de voortuinstrook, die in nood kan aangewend worden als bijkomende autostelplaats.
Uit bijkomende plannen van de architect blijkt dat op het terrein voldoende ruimte beschikbaar is om draai- en keerbewegingen uit te voeren op privaat domein. Op die manier zal het openbaar domein niet (extra) belast worden.
Groen- en omgevingsaanleg:
De indeling van de achteruitbouwstrook blijft behouden. Ter hoogte van de rooilijn is een groenzone aangeduid. Er dient echter vastgesteld dat het aangeduide groen op het terrein heel schaars is en zich beperkt tot enkele sterk gesnoeide hoogstammige bomen en heel beperkt laagstammig groen.
Op de linker perceelsgrens in de achteruitbouwstrook is er slechts een draadafsluiting aanwezig in combinatie met ‘groenzone in grassen'. In werkelijkheid is deze groenzone beperkt tot gras. Teneinde de integratie te verhogen naar het open landschap toe in het zuidwesten is het wenselijk om in de strook langs de zijperceelsgrens te voorzien in een kwalitatieve groenzone die bestaat uit een mix van bladhoudend en bladverliezend, hoog- en laagstammig inheems groen. In deze strook moeten minstens 3 hoogstammige bomen aangeplant worden.
Vanaf de voorbouwlijn van het bestaande bedrijfsgebouw is er geen afsluiting met het naastliggende landschap. Ook hier kan een afscheiding bijdragen tot de landschappelijke integratie, echter is de afstand tussen het bestaand gebouw en de zijperceelsgrens beperkt tot 4 m à 4,80 m en wordt deze zone gebruikt voor vrachtwagens (circulatieruimte) en maakt deze zone geen voorwerp uit van de aanvraag zodat het opleggen van een bijkomende voorwaarde hier niet in verhouding staat tot de gevraagde werkzaamheden. Bij een eventuele latere herbouw van deze gebouwendelen dient een ruimere afstand tot de zijperceelsgrens gevrijwaard te worden teneinde ook in deze strook op langere termijn de nodige groenaanplant te kunnen realiseren.
Ter hoogte van de uitbreiding is langs de linker zijperceelsgrens reeds een deel groenscherm aanwezig evenals langs de volledige achterperceelsgrens, zoals vergund op 7 oktober 2015. In voorliggende aanvraag wordt dit bestaande groenscherm doorgetrokken in zuidoostelijke richting onder de vorm van een haag tot ter hoogte van de bestaande achtergevelbouwlijn. Gezien de beperkte breedte en de circulatieruimte noodzakelijk voor het manoeuvreren kan het voorstel gevolgd worden. De inheemse haag dient een gemengde haag te zijn die bestaat uit een combinatie van bladhoudend en bladverliezend inheems groen en die een voldoende afschermende functie moet hebben. De haag dient aangeplant te worden ten laatste in het eerstvolgende plantseizoen na voltooiing van de werkzaamheden. Dat wordt opgelegd als voorwaarde.
Conclusie
Het ontwerp kan mits het naleven van de voorwaarden verenigbaar gemaakt worden met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.
Artikel 4.3.1§2, 2° stelt dat het vergunningverlenende bestuursorgaan ook met de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement rekening kan houden.
De aanvraag doet geen bijdrage tot de verhoging van het ruimtelijk rendement, doch respecteert de kwaliteit van de woon- en leefomgeving. Het aangevraagde past zich in de betrokken omgeving.
7.11 Resultaten openbaar onderzoek
Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden geen bezwaren of opmerkingen geformuleerd zodat een verdere beoordeling niet aan de orde is.
7.12 Scheidingsmuren
Niet van toepassing.
7.13 Bespreking adviezen
De Hulpverleningszone Fluvia bracht een voorwaardelijk gunstig advies uit. Gelet op de specifieke problematiek en inhoud van het advies dient opgelegd te worden dat de voorwaarden geformuleerd in het brandpreventieverslag stipt nageleefd moeten worden.
De Watergroep bracht een voorwaardelijk gunstig advies uit mitsrekening wordt gehouden met bijgaand hydraulisch en technisch advies. In het advies worden in het kader van de watertoets en het rioleringsplan een aantal voorwaarden geformuleerd:
● Het project is volgens het zoneringsplan gelegen in het collectief te optimaliseren buitengebied (groene cluster 152-4103). Het gescheiden stelsel dat in de Fabrieksstraat ligt, sluit ter hoogte van de Wafelstraat aan op een grachtenstelsel. De afvoer van de wasstraat dient aangesloten te worden op een septische put.
● De verharde oppervlakten achteraan het gebouw zullen voornamelijk gebruikt worden door vrachtwagens. Het hemelwater dat op deze verharding valt, zal kunnen aflopen naar lijngoten die aangesloten worden op de infiltratie. Het is aangewezen om op deze lijngoten een KWS afscheider te plaatsen, voor het hemelwater naar de infiltratie loopt.
● Het dossier voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 111798.25 liter en een infiltratieoppervlakte van 178.88 m². De infiltratie zal aangelegd worden door middel van infiltratiekratten die onder de wegenis komt te liggen. De voorziene infiltratievoorziening voldoet aan de GSV. Er dient echter bekeken te worden of het niet mogelijk is om de infiltratie te voorzien door middel van een wadi wegens onderstaande redenen:
○ Op het rioleringsplan is te zien dat er een inlaat naast een uitlaat zal gelegd worden. Dit is niet aangewezen omdat het hemelwater hierdoor de mogelijkheid heeft om de kortste weg te kiezen, en niet of weinig zal infiltreren.
○ Ook dient men rekening te houden dat de afstand tussen de rijen minimaal 2 x de hoogte dient te bedragen.
○ De infiltratie zal uitgevoerd worden met kratten. Enige voorzichtigheid in verband met het gebruik van kratten is geboden. Het is niet aan te raden om deze aan te leggen onder toekomstige wegenis aangezien er niet voldoende garantie is op vlak van stabiliteit (zeker op lange termijn). Dit systeem is ook moeilijk reinigbaar en inspecteerbaar en is gevoelig voor aanslibbing.
○ Het is steeds aan te raden om te opteren voor een infiltratievoorziening in de vorm van een open bekken, zoals een infiltratiekom of wadi. Dit is voordeliger naar aanleg en onderhoud toe en infiltreert bovendien het meest effectief. Achteraan het perceel ligt een groenzone die zou gebruikt kunnen worden voor de aanleg van een wadi. Voorbeelden van (ondiepe) infiltratievoorzieningen kunnen gevonden worden op www.blauwgroenvlaanderen.be.
● De diameter van de afval- en hemelwateraansluiting moet groter zijn dan 125 mm en kleiner zijn dan 200 mm.
Er wordt voorgesteld volgende technische opmerkingen als voorwaarde op te nemen.
● Het project is volgens het zoneringsplan gelegen in het collectief te optimaliseren buitengebied (groene cluster 152-4103). Het gescheiden stelsel dat in de Fabrieksstraat ligt, sluit ter hoogte van de Wafelstraat aan op een grachtenstelsel. De afvoer van de wasstraat dient aangesloten te worden op een septische put.
● Het is aangewezen om op de lijngoten in de verharde oppervlakten achteraan het gebouw een KWS afscheider te plaatsen, voor het hemelwater naar de infiltratie loopt.
● Voor wat betreft de infiltratievoorziening is het nodig volgende aanpassingen door te voeren:
○ Op het rioleringsplan is te zien dat er een inlaat naast een uitlaat zal gelegd worden. Dit is niet aangewezen omdat het hemelwater hierdoor de mogelijkheid heeft om de kortste weg te kiezen, en niet of weinig zal infiltreren.
○ Ook dient men rekening te houden dat de afstand tussen de rijen minimaal 2 x de hoogte dient te bedragen.
○ Bij de uitvoering van de infiltratiekratten moet rekening gehouden te worden met het gebruik van de verharding door vrachtverkeer en bijgevolg voldoende garantie voorzien op vlak van stabiliteit (zeker op lange termijn).
● De diameter van de afval- en hemelwateraansluiting moet groter zijn dan 125 mm en kleiner zijn dan 200 mm.
Met betrekking tot de opmerking tot het voorzien van een open bekken zoals infiltratiekom of wadi dient opgemerkt dat de gesuggereerde zone achteraan het perceel dient te fungeren als groenscherm teneinde de bedrijvenzone maximaal landschappelijk te gaan inkleden. De voorziene breedte van 10 m is voor een groenscherm in deze omgeving reeds minimaal conform de plaatselijke aanleg en de visie uit de omzendbrief inzake de inrichting van de gewestplannen. Het inperken van het groenmassief is bijgevolg niet wenselijk.
Elia bracht een voorwaardelijk gunstig advies uit. Gelet op de specifieke problematiek en inhoud van het advies dient opgelegd te worden dat de voorwaarden geformuleerd in het advies stipt nageleefd moeten worden.
De VMM bracht een voorwaardelijk gunstig advies uit. Gelet op de specifieke problematiek en inhoud van het advies dient opgelegd te worden dat onderstaande voorwaarden stipt nageleefd moeten worden:
● Binnen de 3 maanden na het verlenen van de vergunning dient het bedrijf een plan te bezorgen waarop de afvoerleiding en het aansluitpunt op de riolering geduid worden. Dit dient te worden overgemaakt aan de vergunningverlenende overheid en aan de VMM (vergunningen.oo@vmm.be).
● Alle gebruikte detergenten moeten voldoen aan de Verordening (EG) nr. 648/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende detergenten.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheden: Art.56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning
○ Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen
○ Vlarem II, besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 en zijn wijzigingen
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan John Lannoo namens LANNOO J. & Zn BVBA gevestigd Fabrieksstraat 28 te 8540 Deerlijk, voor het uitbreiden van het magazijn en de hernieuwing van de milieuvergunning, op een perceel gelegen Fabrieksstraat 28 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie B 1181 F en (afd. 1) sectie B 1184 G.
Artikel 2
De ingedeelde inrichting omvat voortaan volgende rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Totale hoeveelheid | Klasse |
3.4.1°b) | Vermindering lozingsdebiet bedrijfsafvalwater (Verandering) | 0,3 m³/uur | 2 |
6.4.1° | Verminderen opslag brandbare vloeistoffen (Verandering) | 320 liter | 3 |
6.5.1° | Brandstofverdeelinstallatie (Hernieuwing) | 1 verdeelslang | 3 |
11.1.1°a) | Uitbreiding van de inrichtingen voor het drukken van papier (Verandering) | 107 kW | 3 |
12.2.1° | Transformatoren (Hernieuwing) | 400 kVA | 3 |
12.3.2° | Batterijladers (Nieuw) | 18,63 kW | 3 |
15.1.1° | Uitbreiden van het aantal heftrucks, elektrische transpalletten en vrachtwagens (Verandering) | 13 voertuigen | 3 |
15.4.1° | Wassen van voertuigen (Nieuw) | 1 voertuig/week | 3 |
16.3.2°a) | Uitbreiden luchtcompressoren (Verandering) | 22 kW | 3 |
17.1.2.1.1° | Opslag van gassen in verplaatsbare recipiënten (Nieuw) | 440 liter | 3 |
17.3.2.1.1.1°b) | Verminderen opslag mazout en diesel (Verandering) | 10,878 ton | 3 |
17.3.4.1°a) | Opslag van corrosieve stoffen (Nieuw) | 0,36 ton | 3 |
17.4. | Uitbreiden opslag gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (Verandering) | 450 liter | 3 |
19.6.1°a) | Opslag van hout in een lokaal (Nieuw) | 140 m³ | 3 |
23.3.1°a) | Uitbreiden opslag kunststoffen (Verandering) | 46 ton | 3 |
26.2. | Opslag van lijm (Nieuw) | 30 ton | 2 |
29.5.2.1°a) | kW (Hernieuwing) | 7 kW | 3 |
33.3.2°a) | Uitbreiding van de inrichtingen voor het behandelen van papier (Verandering) | 261 kW | 2 |
33.4.1°c) | Uitbreiding opslag papier en karton (Verandering) | 1.350 ton | 2 |
44.3. | Opslag van paraffine (Nieuw) | 40 ton | 2 |
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen besluit aan de afgifte van de vergunning volgende specifieke voorwaarden te koppelen:
● De voorwaarden geformuleerd door de VMM moeten stipt nageleefd te worden:
○ Binnen de 3 maanden na het verlenen van de vergunning dient het bedrijf een plan te bezorgen waarop de afvoerleiding en het aansluitpunt op de riolering geduid worden. Dit dient te worden overgemaakt aan de vergunningverlenende overheid en aan de VMM (vergunningen.oo@vmm.be).
○ Alle gebruikte detergenten moeten voldoen aan de Verordening (EG) nr. 648/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende detergenten.
● De volgende voorwaarden geformuleerd in het advies van de Watergroep dienen strikt gevolgd te worden:
○ Het project is volgens het zoneringsplan gelegen in het collectief te optimaliseren buitengebied (groene cluster 152-4103). Het gescheiden stelsel dat in de Fabrieksstraat ligt, sluit ter hoogte van de Wafelstraat aan op een grachtenstelsel. De afvoer van de wasstraat dient aangesloten te worden op een septische put.
○ Het is aangewezen om op de lijngoten in de verharde oppervlakten achteraan het gebouw een KWS afscheider te plaatsen, voor het hemelwater naar de infiltratie loopt.
○ Voor wat betreft de infiltratievoorziening is het nodig volgende aanpassingen door te voeren:
■ Op het rioleringsplan is te zien dat er een inlaat naast een uitlaat zal gelegd worden. Dit is niet aangewezen omdat het hemelwater hierdoor de mogelijkheid heeft om de kortste weg te kiezen, en niet of weinig zal infiltreren.
■ Ook dient men rekening te houden dat de afstand tussen de rijen minimaal 2 x de hoogte dient te bedragen.
■ Bij de uitvoering van de infiltratiekratten moet rekening gehouden te worden met het gebruik van de verharding door vrachtverkeer en bijgevolg voldoende garantie voorzien op vlak van stabiliteit (zeker op lange termijn).
○ De diameter van de afval- en hemelwateraansluiting moet groter zijn dan 125 mm en kleiner zijn dan 200 mm.
● In afwijking van de artikelen 5.11.0.5.§ 5 en 5.15.0.6.§ 1 van Titel II van het Vlarem mag het bedrijf exploiteren van maandag tot vrijdag van 6.00 uur tot 21.00 uur en op zaterdag van 8.00 uur tot 17.00 uur.
● De algemene en sectorale milieuvoorwaarden met betrekking tot de aangevraagde VLAREM rubrieken die in titel II van het VLAREM staan moeten nageleefd worden. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/
● Teneinde de integratie naar de omgeving toe te verhogen dient in de achteruitbouwzone, in de strook langs de zijperceelsgrens een strook aangelegd te worden als kwalitatieve groenzone die bestaat uit een mix van bladhoudend en bladverliezend, hoog- en laagstammig inheems groen. In deze strook moeten minstens 3 hoogstammige bomen aangeplant worden. Deze bijkomende aanplant dient uitgevoerd te worden ten laatste in het eerstvolgend plantseizoen na voltooiing van de werkzaamheden.
● Langs de zijperceelsgrens wordt, aansluitend op het bestaande groenscherm, een nieuwe haag (inheemse soort) voorzien. De inheemse haag dient een gemengde haag te zijn die bestaat uit een combinatie van bladhoudend en bladverliezend inheems groen en die een voldoende afschermende functie moet hebben. De haag dient aangeplant te worden ten laatste in het eerstvolgende plantseizoen na voltooiing van de werkzaamheden.
● De opmerkingen en bepalingen in het advies van de hulpverleningszone Fluvia dienen strikt gevolgd te worden.
● De opmerkingen en bepalingen in het advies van Elia dienen strikt gevolgd te worden.
Zitting van CBS van 14 SEPTEMBER 2022
C.10. Attest van verdeling - Vichtestraat 89 - negatief advies
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd of er opmerkingen zijn bij het attest van verdeling voor de eigendom gelegen Vichtestraat 89.
Motivering
Op 30 augustus 2022 verstuurde men vanuit het notariaat Saey-Taelman-Degandt een attest van verdeling voor de eigendom gelegen Vichtestraat 89, gekadastreerd afdeling 1, sectie B, nummer 266n, met een oppervlakte van 58 are 25 centiaren.
Een deel van de eigendom wordt afgesplitst teneinde te verkopen onder deelgenoten.
De bestemming van het goed is volgens de akte deels woongebied met landelijk karakter en deels landschappelijk waardevol agrarisch gebied en volgens de verwerver bouwgrond lot 2 en lot 3 (woongebied met landelijk karakter) onderling te verkopen aan telkens 1 aparte eigenaar en het overige deel (landschappelijk waardevol agrarisch gebied) te behouden door de huidige eigenaars.
De omgevingsambtenaar wenst volgende opmerkingen te formuleren:
De loten 2 en 3 van de verkaveling goedgekeurd op 21 maart 2012 (dossiernummer 2011.20/2075-4) zijn van rechtswege vervallen conform art. 102 § 1 van het Omgevingsvergunningsdecreet gezien binnen de 10 jaar na vergunning minstens 2/3 van de loten dienen verkocht te zijn (zijnde 2,6 = 3 loten) wat hier niet het geval is. Enkel de loten 1 en 4 zijn verkocht binnen de 5 jaar na de vergunning. De loten kunnen bijgevolg niet verkocht worden na een attest van verdeling. Er dient eerst een aanvraag tot omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden behandeld te worden.
Adviezen
Er zijn geen adviezen nodig.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Art. 5.2.2 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen heeft bezwaar tegen de splitsing omdat de oorspronkelijke verkaveling van rechtswege vervallen is en enkel kan herverdeeld worden via een nieuwe aanvraag tot omgevingsvergunning voor het verkavelen van grond en niet via een attest van verdeling.
Zitting van CBS van 14 SEPTEMBER 2022
C.11. Attest van verdeling - Kapelstraat 96 - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd of er opmerkingen zijn bij het attest van verdeling voor de eigendom gelegen hoek Kapelstraat 96 - Oliebergstraat.
Motivering
Op 29 augustus 2022 verstuurde men vanuit het notariaat Opsomer & De Lange een attest van verdeling voor de eigendom gelegen hoek Kapelstraat 96 - Oliebergstraat, gekadastreerd afdeling 2, sectie E, nummer 178a3, met een totale oppervlakte van 794 m² (kadastrale toestand 1 januari 2022).
Men wenst het volledige perceel te verdelen, zijnde in lot 1 met een oppervlakte van 387 m² waar zich een verbouwde woning bevindt (Kapelstraat 96) en in lot 2 met een oppervlakte van 321 m² waar zich een nieuwe woning bevindt (Oliebergstraat).
Een deel van de eigendom wordt afgesplitst voor een bijkomend lot voor de nieuwe woning.
De bestemming van het goed is volgens de akte wonen en de huidige bestemming blijft behouden.
De omgevingsambtenaar stelt voor geen opmerkingen te formuleren bij het voorstel van verdeling.
Adviezen
Er zijn geen adviezen nodig.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Art. 5.2.2 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen heeft geen bezwaar tegen de splitsing.
Zitting van CBS van 14 SEPTEMBER 2022
C.12. Attest van verdeling - Breestraat 19 - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd of er opmerkingen zijn bij het attest van verdeling voor de eigendom gelegen Breestraat 19.
Motivering
Op 30 augustus 2022 verstuurde men vanuit het notariaat Saey-Taelman-Degandt een attest van verdeling voor de eigendom gelegen Breestraat 19, gekadastreerd afdeling 1, sectie B, nummer 161c, met een oppervlakte van 11.890 m².
Een deel van de eigendom wordt afgesplitst in het kader van de vestiging van een opstalrecht.
De toekomstige bestemming van de loten zal als volgt zijn:
Loten 1 en 2: plaatsen oplaadunits
Lot 3: plaatsing van zonnepanelen
De omgevingsambtenaar stelt voor geen opmerkingen te formuleren bij het voorstel van verdeling.
Adviezen
Er zijn geen adviezen nodig.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Art. 5.2.2 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen heeft geen bezwaar tegen de splitsing.
Zitting van CBS van 14 SEPTEMBER 2022
C.13. Subsidieoproep 'Verweven werklocaties, leegstandsbeheer' - medewerking regionaal project - principiële goedkeuring
Aanleiding en context
De intercommunale Leiedal vraagt het college van burgemeester en schepenen principieel te beslissen om mee te werken aan het regionaal project met betrekking tot het leegstandsbeheer dat zal ingediend worden in het kader van de subsidieoproep 'verweven werklocaties, projecttype leegstandsbeheer'.
Motivering
VLAIO lanceerde recent een nieuwe oproep voor de uitbouw en bestendiging van een economisch verwevingsbeleid. Steden/gemeenten kunnen een subsidie bekomen van 50% van de personeelskosten of externe prestaties met een maximum van 200.000 euro voor het aanstellen van een verweefcoach, het uitbouwen van leegstandsbeheer of projectregie voor een periode van 3 jaar. De projecten hebben als doel dat in het woonwerkweefsel ruimte behouden blijft voor economische activiteiten naast andere functies als wonen, recreatie, gemeenschapsvoorzieningen.
Vanuit de Intercommunale Leiedal wenst men, samen met de regionale steden/gemeenten, een gezamenlijke aanvraag in te dienen voor deze oproep binnen het projecttype 'leegstandsbeheer'. Hierbij verloopt de aanvraag via 1 van de deelnemende steden/gemeenten en treedt de Intercommunale Leiedal als begunstigde op.
Het voorstel van het project omvat:
● Een voltijds leegstandsbeheer als intergemeentelijke/regionale component die voor alle gemeenten relevant is.
● Doel is het implementeren van een beleid dat enerzijds zorgt voor een betere identificatie van leegstaande bedrijfsruimten en anderzijds inzet op de invulling ervan. De matchmaking tussen vraag en aanbod ligt in eerste orde bij leegstaande bedrijfspanden, pas in 2e orde bij handelspanden.
● Het is niet noodzakelijk dat er op vandaag binnen de gemeente reeds een concrete problematiek/opportuniteit aanwezig is.
● Het voorliggende voorstel houdt geen financieel engagement van de gemeenten in.
● De subsidieaanvraag maakt meer kans als alle gemeenten zich hiervoor engageren.
De Intercommunale Leiedal vraagt het college van burgemeester en schepenen goedkeuring tot medewerking van de gemeente aan dit project.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56., § 1 van het decreet lokaal bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit principieel om mee te werken aan het regionaal project dat zal ingediend worden in het kader van de subsidieoproep 'verweven werklocaties, projecttype leegstandsbeheer' in samenwerking met de Intercommunale Leiedal.
Zitting van CBS van 14 SEPTEMBER 2022
C.14. Omzetting rentevoet op krediet 814 bij Belfius bank
Aanleiding en context
Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd om de rentevoet van krediet 814 bij de Belfius bank om te zetten en machtiging te verlenen aan de financieel directeur om de definitieve rentevoorwaarden vast te leggen.
Motivering
Het college van burgemeester en schepenen bespreekt:
● de huidige samenstelling van de schuldportefeuille van de gemeente Deerlijk;
● de mogelijkheid die voortvloeit uit het bijzonder bestek voor de opdracht van financiële diensten, tot dewelke de betrokken kredieten horen, en de offerte van Belfius Bank N.V.;
● de rentetoestand;
● de alternatieve financieringstechnieken, voorgesteld door Belfius Bank N.V., die inspelen op de huidige rentetoestand;
● de technische fiches en de indicatieve simulaties, met betrekking tot deze alternatieve financieringstechnieken, verstrekt door Belfius Bank N.V., die nuttige informatie verschaft inzake het contractueel overeengekomen product;
● dat deze documenten het gemeentebestuur in staat stellen om alle informatie met betrekking tot dit product te begrijpen alsook de gevolgen die eruit kunnen voortvloeien en dat het gemeentebestuur deze gevolgen aanvaardt;
● dat de voorgestelde verrichtingen betrekking hebben op het beheer van overheidsschuld en geschieden binnen het contractuele kader van reeds bestaande overeenkomsten;
● dat de voorwaarden verbonden aan deze technieken slechts beperkt geldig blijven en er dus snel moet gehandeld worden.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid : Art.56, § 3, 3° Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De financiële impact van de beslissing is nog niet gekend.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit om de rentevoet op het krediet 814, ten bedrage van 510.086,83 euro (resterend saldo op 9 september 2022) en waarop momenteel de indekkingstechniek “Lineair CMS spread 30Y-2Y” geldig is, om te zetten naar een “Lineair CMS spread 30Y-2Y startend met een vaste rentevoet”. Zie kenmerken in bijlage.
Artikel 2:
Het college van burgemeester en schepenen besluit aan de financieel directeur de machtiging te verlenen om de definitieve rentevoorwaarden vast te leggen.
Artikel 3:
Het college van burgemeester en schepenen besluit om akkoord te gaan met de clausule inzake verbrekingsvergoeding: "Vervroegde terugbetalingen zijn niet toegelaten. Elke niet-contractueel voorziene verrichting tijdens de looptijd van de kredieten wordt gelijkgesteld met een eenzijdige verbreking van het contract door het bestuur. In dat geval heeft Belfius Bank recht op een vergoeding gelijk aan haar reëel geleden financieel verlies".
Artikel 4:
Het college van burgemeester en schepenen besluit om een afschrift van deze beslissing te bezorgen aan Belfius Bank n.v. en aan de financieel directeur. Gelieve de beslissing te bezorgen ter attentie van Stijn Bauters.
Zitting van CBS van 14 SEPTEMBER 2022
C.15. Grafconcessie - toekenning - goedkeuring
Zitting van CBS van 14 SEPTEMBER 2022
D.1. Aanbod recht van voorkoop - Pontstraat 81
Aanleiding en context
De Vlaamse Grondenbank heeft een aanbod van het recht van voorkoop ontvangen waarvan het gemeentebestuur de begunstigde is.
Motivering
De instrumenterende ambtenaar heeft het recht van voorkoop aangeboden in toepassing van de Vlaamse wooncode (woning is leegstaand). Het betreft een eigendom gelegen Pontstraat 81 (gekadastreerd afdeling 1, sectie B, nummer 607R) te Deerlijk.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur.
● Andere :
○ Decreet houdende de harmonisering van de procedures van voorkooprechten definitief goedgekeurd op 25 mei 2007
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit niet in te gaan op het aanbod en het recht van voorkoop bijgevolg niet uit te oefenen.
Zitting van CBS van 14 SEPTEMBER 2022
D.2. Regionaal deelfietsensysteem
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een standpunt in te nemen over het meestappen in een nieuw regionaal deelfietsenverhaal. Er wordt gevraagd een indicatieve inschatting te maken van het aantal af te nemen deelfietsen, alsook het type deelfietsen. Dit zodat Intercommunale Leiedal een vermoedelijke hoeveelheid kan inschrijven binnen het raamcontract.
Motivering
In kader van de ambities van een modal split van minstens 45 % duurzame verplaatsingen test Leiedal via het lnterreg Noordzee project Share-North een regionaal deelfietsensysteem sinds 9 juli 2020. Met het einde van Share-North zullen de fietsen van de regionale testkaravaan eind 2022 verdwijnen uit de regio.
Om een continu aanbod te garanderen werd in de RVB van Leiedal beslist om de voorbereidingen te treffen voor een nieuw regionaal deelfietsensysteem. Het is de bedoeling om een contract aan te gaan met een deelfietsaanbieder startend begin 2023 tot het einde van 2024.
Via een verkenningsronde bleek er voldoende interesse te bestaan om effectief een offertevraag te lanceren.
● Er is interesse bij 10 van de 13 gemeenten om de mogelijkheden van een nieuw regionaal deelfietsensysteem verder te onderzoeken nl. Wervik, Menen, Wevelgem, Kuurne, Lendelede, Kortrijk, Anzegem, Deerlijk, Zwevegem en Harelbeke. Eén aanbieder binnen de regio wordt verkozen boven een versnipperd aanbiedersveld.
● Er is de wens om het huidige aanbod van de regionale testkaravaan te verruimen waarbij ook elektrische deelfietsen en cargodeelfietsen zouden moeten worden opgenomen binnen het nieuwe raamcontract.
● Volgende aandachtspunten voor de aanbesteding werden opgelijst:
○ nood aan inzetten op communicatie & naamsbekendheid;
○ alternatieve betaalmethodieken naast Paypall en Visa voorzien;
○ nauw contact deelfietsaanbieder is wenselijk;
○ concrete afspraken rond het delen van gebruiksdata.
Met het oog op het uitwerken van het bestek vraagt Leiedal volgende informatie:
● Een principieel engagement van de gemeente om deel te nemen aan de procedure van overheidsopdrachten. Dit is nog geen beslissing om effectief in te stappen. Binnen het raamcontract zit geen afnameverplichting.
● Zicht te geven op de gewenste hoeveelheid en type fietsen.
○ We onderscheiden op vandaag 3 type deelfietsen binnen het raamcontract:
■ gewone deelfietsen (back to many)
■ elektrische deelfietsen (back to many of back to one)
■ cargodeelfietsen (back to one)
● Het instapmoment op te geven.
Ondertussen gaven volgende gemeenten al concreet aan het willen meestappen in een nieuw regionaal deelfietsenverhaal: Lendelede, Harelbeke, Kuurne en Zwevegem.
De cluster ruimte stelt voor om:
● verder deel te nemen aan een regionaal deelfietsensysteem omdat de hub in Deerlijk Centrum de voorbije periode het hoogste gebruik kende, het als kleinere gemeente niet haalbaar is om een eigen systeem op te zetten en er voor Deerlijk op korte termijn geen deelfietsen voorzien zijn in het regionaal openbaar vervoersplan (vervoer op maat);
● 3 gewone fietsen en 2 elektrische fietsen te vragen (ter vergelijking: momenteel 6 gewone fietsen);
● In te stappen vanaf 1 januari 2023 zodat de continuïteit in het aanbod verzekerd is.
● deze deelfietsen te plaatsen in de nieuwe overdekte fietsstalling ter hoogte van d'Iefte/Neunkirchenplein waar het de intentie is om op termijn een Hoppinpunt te realiseren.
Op basis van enkele richtcijfers via Donkey Republic wordt de kostprijs voor 3 gewone fietsen en 2 elektrische fietsen ingeschat op 5.520 à 4.450 euro incl. btw per jaar.
Deze actie past perfect past binnen het lokaal energie- en klimaatpact (LEKP), meerbepaald binnen werf 3: Elke buurt deelt (koolstofvrije (deel)mobiliteit) en is duurzaam bereikbaar. Eén van de doelstellingen binnen deze werf is om per 1.000 inwoners 1 “toegangspunt” voor een (koolstofvrij) deelsysteem te hebben tegen 2030.
Concreet houdt dit ook in dat 50% van de kosten vanuit het LEKP kunnen gesubsidieerd worden.
Deze actie past ook perfect binnen de regionale ambities rond mobiliteit en het regionaal mobiliteitsplan in opmaak dat zal moeten gerealiseerd worden door een gezamenlijke inzet vanuit de Vervoerregio (met Vlaamse middelen) én de gemeenten. Zo wordt een onderscheid gemaakt in het verhogen van het aanbod van deelfietsen vanuit volgende doelstellingen:
● deelmobiliteit als onderdeel van openbaar vervoer
● deelmobiliteit als stimulans voor lager autobezit
De laatste doelstelling moet op gemeentelijk niveau uitgerold worden en wordt ondersteund vanuit de vervoerregio. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is de uniformiteit van de deelsystemen voor de gebruikers binnen de regio, wat door de aanpak vanuit Leiedal bewerkstelligd wordt.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft financiële gevolgen.
De financiële impact is momenteel nog niet gekend. De prijs per fiets per jaar is afhankelijk van het type fiets maar ook van het totaal aantal fietsen die in de regio kunnen aangeboden worden.
Er is geen budget voorzien. Bij de budgetwijziging zal hiervoor budget moeten voorzien worden.
Via het LEKP kan 50% van de kost gesubsidieerd worden.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit principieel om in te stappen in het nieuwe regionale deelfietsensysteem vanaf 1 januari 2023.
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen besluit door te geven aan Leiedal dat we voor Deerlijk 3 gewone fietsen en 2 elektrische fietsen zouden wensen.
Zitting van CBS van 14 SEPTEMBER 2022
D.3. Regionale visie detailhandel - vraag tot feedback en engagement
Aanleiding en context
De intercommunale Leiedal vraagt feedback en engagement betreffende het ontwerpvoorstel van de regionale visie detailhandel.
Motivering
De intercommunale Leiedal maakte, in opdracht van de gemeenten uit de regio, een ontwerpvoorstel op van de regionale visie detailhandel. Dit ontwerp is een vervolg op het eerste ontwerp dat in april 2020 werd voorgelegd.
Het ontwerpvoorstel op vandaag bevat de volgende zaken:
● Een evolutie van de detailhandel in de regio en de problematiek die we op vandaag ervaren (bijkomende leegstand + blijvende druk baanwinkels).
● De totstandkoming en kernwaarden van de regionale strategie.
● De oplijsting van de verschillende zones en hun voorwaarden binnen de strategie:
○ Levendige kern
○ Kernwinkelgebied
○ Zone voor grootschalige detailhandel
○ Zone voor solitaire grootschalige detailhandel
○ Winkelarme zone
● Cijfers van de indeling van de bestaande winkels volgens typegebied in Deerlijk.
● Overzicht toolbox instrumenten om de visie te handhaven, reguleren, regisseren, faciliteren en stimuleren.
● Een plan van aanpak om de regionale strategie uit te werken tot een beleidskader.
● Een overzicht van de partners en hun rollen.
Op 15 juni 2022 werd de visie zoals ze op vandaag bestaat, toegelicht aan het college van burgemeester en schepenen, waarop zij de volgende opmerkingen wensen door te geven:
● Binnen deze regionale strategie is het zaak om de verschillende zones concreet en duidelijk af te bakenen om de visie verder uit te werken en vragen in de toekomst te sturen. Eveneens zal de afbakening van deze zones ten goede komen van een stimulerend beleid binnen het actieplan lokale economie.
● Er leeft een bezorgdheid over het winkelarm gebied en het blijvend mogelijk maken of uitbreiden voor ondernemers om er een detailhandelszaak te houden. Echter zijn er op vandaag voldoende juridische mogelijkheden om deze bezorgdheid op te vangen. Zo is het vestigen van een detailhandel met oppervlakte kleiner dan 100 m2 in nevenbestemming bij een woning niet vergunningsplichtig en dus één van de mogelijkheden om nog steeds detailhandel in winkelarme zone (zone ondergeschikt aan het kernwinkelgebied) te behouden. De detailhandelszaken die op vandaag reeds vergund of vergund geacht zijn, kunnen eveneens behouden blijven.
● De Vichtesteenweg ligt volgens de strategie in een zone voor grotere winkels, wat ideaal is gezien dit ter ondersteuning is van het kernwinkelgebied en bovendien nog voldoende dicht gelegen is bij de kern om eventueel te voet of per fiets te bereiken. Dit is conform het ontwerpvoorstel van de strategische ruimtelijke visie op vandaag.
● De Belgiek ligt volgens de strategie in een winkelarme zone aangezien de locatie volledig autogericht is. Deze zone kunnen we inzetten voor andere functies (bv. kantoren of een toonzaal gekoppeld aan bedrijvigheid). Deze visie is eveneens conform het ontwerpvoorstel van de strategische ruimtelijke visie op vandaag.
● De invulling in en de relatie tot de andere gemeentes en de impact op het kernwinkelgebied is niet helemaal duidelijk (bijvoorbeeld Vichte, Kortrijk ...).
● Gaverzicht valt binnen de zone van solitaire grootschalige detailhandel. In 2020 werden enkele bedenkingen geformuleerd op het ontwerpvoorstel dat toen voorlag. In het nieuw ontwerpvoorstel is hieraan tegemoet gekomen:
○ Het laten uitdoven van bestaande detailhandelsvestigingen in deze zone
■ Feedback 2020 - Geen wenselijke evolutie gezien deze vestiging bevestigd werd in geldend BPA waar geen sprake is van uitdoving.
■ Aanpassing 2022 - de voorwaarde m.b.t. het uitdoven werd geschrapt.
○ Bestaande vestigingen kunnen niet uitbreiden of opsplitsen in meerdere detailhandelszaken
■ Feedback 2020 - Dient genuanceerd te worden gezien de vestiging met meerdere bedrijfsexploitaties beschouwd wordt als één ruimtelijk geheel en dus één bedrijf.
■ Aanpassing 2022 - Herformulering dat er geen uitbreiding in WVO mogelijk is alsook dat er geen opsplitsing in verschillende autonome winkels mogelijk is. Gaverzicht kan dus blijven bestaan in zijn huidige vorm.
Juridische gronden
Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit de opmerkingen met betrekking tot het ontwerpvoorstel van de regionale visie detailhandel, zoals geformuleerd, over te maken aan Leiedal.
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen engageert zich tot verdere participatie met betrekking tot dit project, rekening houdend met de geformuleerde opmerkingen.
Zitting van CBS van 14 SEPTEMBER 2022
D.4. Belasting op gebouwen, woningen en kamers opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister - behandeling bezwaarschrift