DEERLIJK

31 MAART 2021

 

AANWEZIG

 

Burgemeester: Claude Croes

 

Schepenen: Bert Schelfhout, Regine Vanwynsberghe-Rooryck, Sandra De Leeuw-Goussey, Matthias Vanneste, Louis Vanderbeken

Algemeen directeur: Hans Piepers

 

 

 

 

Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.1. College van burgemeester en schepenen - verslag van de zitting van 24 maart 2021 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd het verslag van de vorige zitting goed te keuren.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen overloopt het verslag van de zitting van 24 maart 2021.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 50 Decreet Lokaal Bestuur

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit het verslag van de zitting van 24 maart 2021 goed te keuren.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.2. Abonnement Subsidiemanager - gunning - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de gunning van de opdracht “Abonnement Subsidiemanager” goed te keuren.

 

Motivering

 

Het missen van relevante subsidies wordt door Audit Vlaanderen aangegeven als een belangrijk financieel risico voor lokale besturen. Om dit op te vangen wordt voorgesteld om over te gaan tot de aankoop van de Subsidiemanager van de firma Vanden Broele. De Subsidiemanager ondersteunt lokale besturen bij het realiseren van de doelstellingen door relevante subsidies te signaleren en ondersteuning te bieden bij de opvolging van de subsidiedossiers. De Subsidiemanager zorgt voor een overzichtelijke en centrale opvolging van de subsidiedossiers. Via de tool kan er ook correct gerapporteerd worden over het gevoerde subsidiebeleid. De firma Vanden Broele voorziet opleidingen en blijvende ondersteuning om de Subsidiemanager op de meest efficiënte manier in te zetten.

 

De module draait ondertussen ook al bij enkele lokale besturen verspreid over Vlaanderen. Bij navraag bleek elke bestuur heel tevreden over de subsidiemanager. Er werden reeds subsidies opgemerkt die zonder de tool niet gezien worden. Ook de opvolgingsmodule wordt als een grote meerwaarde ervaren. Per lokaal bestuur kan er een onbeperkt aantal gebruikers aangemeld worden. Ook kunnen externen toegevoegd worden om de samenwerking en ondersteuning voor één bepaald dossier te maximaliseren.

 

Vanden Broele gaat akkoord met een mogelijke opzegging na 1 jaar conform de opzegmodaliteiten.

 

Er wordt voorgesteld om de opdracht te gunnen bij wijze van de aanvaarde factuur (overheidsopdracht van beperkte waarde).

 

Volgende firma wordt uitgenodigd om een offerte in te dienen:

  • Uitgeverij Vanden Broele nv, Stationslaan 23 te 8200 Sint-Andries

 

Er werd 1 offerte ontvangen van Uitgeverij Vanden Broele nv, Stationslaan 23 te 8200 Brugge:

  • Opstartkost: 450,00 euro excl. 21 % btw (éénmalig)
  • Abonnement Subsidiemanager: 4.550,00 euro excl. 21 % btw (jaarlijks)

 

De verantwoordelijke aankopen en contractbeheer stelt voor om, rekening houdende met het voorgaande, de opdracht “Abonnement Subsidiemanager” te gunnen aan de firma Uitgeverij Vanden Broele nv, Stationslaan 23 te 8200 Brugge, tegen het offertebedrag van:

  • Opstartkost: 450,00 euro excl. 21 % btw (éénmalig)
  • Abonnement Subsidiemanager: 4.550,00 euro excl. 21 % btw (jaarlijks)

 

Juridische gronden

 

  • Algemene basisbevoegdheid: Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, § 3, 4° betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
  • Andere:
  • De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
  • Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
  • De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 92 (de geraamde waarde excl. btw bereikt de drempel van 30.000,00 euro niet).
  • Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
  • Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.
  • Besluit van de gemeenteraad van 28 mei 2020 houdende vaststelling van de opdrachten voor werken, leveringen en diensten die beschouwd worden als opdrachten van dagelijks bestuur.

 

Adviezen

 

Innovator burger en welzijn verleent positief advies.

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Bestelbedrag

- opstartkost (éénmalig)

- abonnement (jaarlijks)

 

450,00 euro excl. btw of 544,50 euro incl. btw

4.550,00 euro excl. btw of 5.505,50 euro incl. btw

Actie

Verrichtingen zonder beleidsdoelstelling

Jaarbudgetrekening

0190-00/61410000/BESTUUR/CBS/0/IP-GEEN

Visum

G-2021-15 dd 26/03/2021

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Goedkeuring wordt verleend aan het gunningsvoorstel, opgesteld door de verantwoordelijke aankopen en contractbeheer.

Artikel 2

 

De opdracht “Abonnement Subsidiemanager” wordt gegund aan de firma Uitgeverij Vanden Broele nv, Stationslaan 23 te 8200 Brugge, tegen het offertebedrag van:

  • Opstartkost: 450,00 euro excl. 21 % btw (éénmalig)
  • Abonnement Subsidiemanager: 4.550,00 euro excl. 21 % btw (jaarlijks)

 

Artikel 3

 

De betaling zal gebeuren overeenkomstig de bepalingen voorzien in de offerte en met het krediet ingeschreven in het exploitatiebudget van 2021, op jaarbudgetrekening 0190-00/61410000/BESTUUR/CBS/0/IP-GEEN (actie GBB).

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.3. Heraanleg fietspad Otegemse steenweg - lastvoorwaarden, raming, wijze van gunnen en uit te nodigen firma's - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de lastvoorwaarden, raming, wijze van gunnen en uit te nodigen firma’s van de opdracht “Heraanleg fietspad Otegemse steenweg” goed te keuren.

 

Motivering

 

In het kader van de opdracht “Heraanleg fietspad Otegemse steenweg” werd een bestek met nr. 2021-07 opgesteld door de verantwoordelijke aankopen en contractbeheer.

 

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 25.230,00 euro excl. btw of 30.528,30 euro incl. 21 % btw (5.298,30 euro btw medecontractant).

 

Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

 

Volgende ondernemers komen in aanmerking om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking:

  • Algemene Ondernemingen Tibergyn nv, Nijverheidslaan 54 te 8560 Gullegem;
  • Willemen Infra nv, Booiebos 4 te 9031 Drongen;
  • De Mol Grondwerken bvba, Bedrijvenlaan 28 te 9080 Lochristi.

 

Als limietdatum voor het indienen van de offertes wordt 22 april 2021 om 10.00 uur voorgesteld.

 

Juridische gronden

 

  • Algemene basisbevoegdheid: Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 56, § 3, 5°, waarbij wordt bepaald dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is voor de vaststelling van de wijze van gunning en de voorwaarden van overheidsopdrachten als het gaat om een opdracht van dagelijks bestuur.
  • Andere:
  • De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
  • Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
  • De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 139.000,00 euro niet).
  • Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
  • Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.
  • Besluit van de gemeenteraad van 28 mei 2020 houdende vaststelling van de opdrachten voor werken, leveringen en diensten die beschouwd worden als opdrachten van dagelijks bestuur.

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming

25.230,00 euro excl. btw of 30.528,30 euro incl. btw

Actie

Verbeteren fiets(paden)infrastructuur

Jaarbudgetrekening

0200-00/22400000/BESTUUR/CBS/0/IP-1

Visum

vereist

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het bestek met nr. 2021-07 en de raming voor de opdracht “Heraanleg fietspad Otegemse steenweg”, opgesteld door de verantwoordelijke aankopen en contractbeheer worden goedgekeurd.

De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten.

De raming bedraagt 25.230,00 euro excl. btw of 30.528,30 euro incl. 21 % btw (5.298,30 euro btw medecontractant).

Artikel 2

 

Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

Artikel 3

 

Volgende ondernemers worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking:

  • Algemene Ondernemingen Tibergyn nv, Nijverheidslaan 54 te 8560 Gullegem;
  • Willemen Infra nv, Booiebos 4 te 9031 Drongen;
  • De Mol Grondwerken bvba, Bedrijvenlaan 28 te 9080 Lochristi.

Artikel 4

 

De offertes dienen het bestuur ten laatste te bereiken op 22 april 2021 om 10.00 uur.

Artikel 5

 

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2021, op jaarbudgetrekening 0200-00/22400000/BESTUUR/CBS/0/IP-1 (actie A-1.02.2).

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.4. Maaien bermen en grachten 2021 met mogelijkheid tot stilzwijgende verlenging van 2 x 1 jaar - gunning - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de gunning van de opdracht “Maaien bermen en grachten 2021 met mogelijkheid tot stilzwijgende verlenging van 2 x 1 jaar” goed te keuren.

 

Motivering

 

In het kader van de opdracht “Maaien bermen en grachten 2021 met mogelijkheid tot stilzwijgende verlenging van 2 x 1 jaar” werd een bestek met nr. 2021-02 opgesteld door de verantwoordelijke aankopen en contractbeheer.

 

Deze opdracht is als volgt opgedeeld:

  • Maaien bermen en grachten 2021 (basisopdracht), raming: 25.000,00 euro excl. btw of 30.250,00 euro incl. 21 % btw;
  • Maaien bermen en grachten 2022 (1e verlenging), raming: 25.000,00 euro excl. btw of 30.250,00 euro incl. 21 % btw;
  • Maaien bermen en grachten 2023 (2e verlenging), raming: 25.000,00 euro excl. btw of 30.250,00 euro incl. 21 % btw.

 

De totale uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 75.000,00 euro excl. btw of 90.750,00 euro incl. 21 % btw (15.750,00 euro btw medecontractant).

 

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 27 januari 2021 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

 

Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 27 januari 2021 om de plaatsingsprocedure te starten en volgende ondernemers uit te nodigen om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure:

  • Anrob aannemingen nv, Veldeken 44 a te 9240 Zele;
  • Donckele Stijn, Hoogstraat 112 te 8531 Bavikhove;
  • Clarysse Hugo, Lepelstraat 21 te 8830 Hooglede;
  • bvba Tuinen Vanrobaeys, Ieperstraat 210 te 8940 Wervik;
  • Deprez Ward, Klijtstraat 209 te 8540 Deerlijk;
  • Bram Feys, Waregemstraat 393 te 8540 Deerlijk;
  • Putman Jürgen, Gaaistraat 4 te 8540 Deerlijk;
  • Vanhoutte Tuinen, Stationsstraat 264 te 8540 Deerlijk.

 

De offertes dienden het bestuur ten laatste op 17 maart 2021 om 10.00 uur te bereiken.

 

De verbintenistermijn van 90 kalenderdagen eindigt op 15 juni 2021.

 

Er werden 4 offertes ontvangen:

  • bvba Tuinen Vanrobaeys, Ieperstraat 210 te 8940 Wervik (23.583,76 euro excl. btw of 28.536,35 euro incl. 21 % btw);
  • Deprez Ward, Klijtstraat 209 te 8540 Deerlijk (23.352,02 euro excl. btw of 28.255,94 euro incl. 21 % btw);
  • Donckele Stijn, Hoogstraat 112 te 8531 Bavikhove (29.533,14 euro excl. btw of 35.735,10 euro incl. 21 % btw);
  • Anrob aannemingen nv, Veldeken 44 a te 9240 Zele (30.481,82 euro excl. btw of 36.883,00 euro incl. 21 % btw).

 

Er werd een best and final offer gevraagd in het kader van de onderhandelingen en de offertes hiervoor dienden het bestuur ten laatste op 22 maart 2021 te bereiken.

 

De eventuele onderhandelingen resulteerden in volgende eindoffertes:

  • bvba Tuinen Vanrobaeys, Ieperstraat 210 te 8940 Wervik (23.161,90 euro excl. btw of 28.025,90 euro incl. 21 % btw);
  • Deprez Ward, Klijtstraat 209 te 8540 Deerlijk (23.352,02 euro excl. btw of 28.255,94 euro incl. 21 % btw);
  • Donckele Stijn, Hoogstraat 112 te 8531 Bavikhove (26.621,82 euro excl. btw of 32.212,40 euro incl. 21 % btw);
  • Anrob aannemingen nv, Veldeken 44 a te 9240 Zele (30.481,82 euro excl. btw of 36.883,00 euro incl. 21 % btw).

 

De verantwoordelijke aankopen en contractbeheer stelde op 22 maart 2021 het verslag van nazicht van de offertes op.

 

De verantwoordelijke aankopen en contractbeheer stelt voor om, rekening houdende met het voorgaande, de basisopdracht te gunnen aan de economisch meest voordelige bieder (op basis van de prijs), zijnde bvba Tuinen Vanrobaeys, Ieperstraat 210 te 8940 Wervik, tegen het nagerekende offertebedrag van 23.161,90 euro excl. btw of 28.025,90 euro incl. 21 % btw (4.864,00 euro btw medecontractant).

 

Juridische gronden

 

  • Algemene basisbevoegdheid: Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, § 3, 4° betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
  • Andere:
  • De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
  • Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
  • De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 139.000,00 euro niet) en artikel 57.
  • Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
  • Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.
  • Besluit van de gemeenteraad van 28 januari 2016 houdende vaststelling van de opdrachten voor werken, leveringen en diensten die beschouwd worden als opdrachten van dagelijks bestuur.

 

Adviezen

 

De deskundige werken in uitbesteding verleent positief advies.

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Bestelbedrag 2021

23.161,90 euro excl. btw of 28.025,90 euro incl. btw

Actie

Verrichtingen zonder beleidsdoelstellingen

Jaarbudgetrekening

0200-00/61510000/BESTUUR/CBS/0/IP-GEEN

Visum

G-2021-14 dd 23/03/2021

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Goedkeuring wordt verleend aan het verslag van nazicht van de offertes van 22 maart 2021, opgesteld door de verantwoordelijke aankopen en contractbeheer.

Artikel 2

 

Het verslag van nazicht van de offertes in bijlage maakt integraal deel uit van deze beslissing.

Artikel 3

 

De basisopdracht wordt gegund aan de economisch meest voordelige bieder (op basis van de prijs), zijnde bvba Tuinen Vanrobaeys, Ieperstraat 210 te 8940 Wervik, tegen het nagerekende offertebedrag van 23.161,90 euro excl. btw of 28.025,90 euro incl. 21 % btw (4.864,00 euro btw medecontractant). De verlengingen worden gegund tegen dezelfde voorwaarden als de basisopdracht.

Artikel 4

 

De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2021-02.

Artikel 5

 

De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het exploitatiebudget van 2021, op jaarbudgetrekening 0200-00/61510000/BESTUUR/CBS/0/IP-GEEN (actie GBB).

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.5. Selectieprocedure directeur De KIM - afsluiting kandidatuurstellingen - kennisname

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.6. Deskundige mobiliteit en omgeving (B1-B3) - vacantverklaring - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad keurde in zitting van 25 februari 2021 het geïntegreerde organogram van gemeente en OCMW Deerlijk goed. Dit organogram werd aangepast en uitgebreid met een voltijdse functie van deskundige mobiliteit en omgeving (B1-B3).

Binnen de cluster 'Ruimte' dient de voltijdse functie van deskundige mobiliteit en omgeving  vacant te worden verklaard.

Het college van burgemeester en schepenen kiest:

          de wijze van invulling (via aanwerving, bevordering, interne of externe personeelsmobiliteit of een combinatie van de voormelde procedures);

          voor een aanstelling in statutair of contractueel verband;

          al dan niet voor de aanleg van een wervingsreserve;

          al dan niet om aanvullende aanwervings- of bevorderingsvoorwaarden vast te leggen;

          de wijze van externe bekendmaking van de vacature;

          de selectieprocedure.

 

Motivering

 

Het organogram voorziet in een voltijdse betrekking van deskundige mobiliteit en omgeving (B1-B3).

 

De invulling van deze functie gebeurt bij voorkeur op contractuele basis (onbepaalde duur) via een aanwervingsprocedure.

 

Er kan een wervingsreserve aangelegd worden voor de duur van 3 jaar.

 

Er wordt voorgesteld de externe bekendmaking van de vacature te laten gebeuren:

          in de Zondag/deze Week

          via de website en sociale media van het bestuur

          via VDAB

          via de website van Poolstok

          via facebook- en linkedin advertising.

 

Voor de selectieprocedure wordt voorgesteld te starten met een verkennend gesprek, vervolgens een thuisopdracht als schriftelijk gedeelte, gevolgd door een mondeling gedeelte en een assessment center als laatste onderdeel.

De aanstellende overheid kan kiezen, als de noodzaak zich voordoet, om de selectietechnieken online toe te passen als alle kandidaten zich hiermee akkoord verklaren.

 

Er is geen advies nodig.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 3, 2° Decreet Lokaal Bestuur

          Andere:

          Art. 5, 10, 11, 21 en 25 rechtspositieregeling gemeente Deerlijk

          het geïntegreerde organogram van gemeente en OCMW Deerlijk

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming

5.500 euro excl. BTW voor de selectieprocedure via Poolstok/Vandelanotte

Actie

GBB

Jaarbudgetrekening

61440000

visum

nvt

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de voltijdse contractuele betrekking van deskundige omgeving en mobiliteit (B1- B3) vacant te verklaren.

 

Artikel 2

 

De invulling van deze betrekking gebeurt via een aanwervingsprocedure en er wordt een wervingsreserve voor 3 jaar aangelegd.

 

Artikel 3

 

De externe bekendmaking van de vacature zal gebeuren:

          in de Zondag/deze Week;

          via de website en sociale media van het bestuur;

          via VDAB;

          via de website van Poolstok;

          via facebook- en linkedin advertising.

 

Artikel 4

 

De selectieprocedure zal bestaan uit volgende onderdelen met als volgorde:

 

          verkennend gesprek;

          schriftelijk gedeelte (thuisopdracht);

          mondeling gedeelte;

          assessment center.

 

De selectietechnieken kunnen, als de noodzaak zich voordoet, online toegepast worden als alle kandidaten zich hiermee akkoord verklaren.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.7. Zwemlessen en watergewenning - april tot en met december 2021 - aanstelling lesgevers - goedkeuring

 

STEMMINGEN

Artikel 1

bij geheime stemming

Het college van burgemeester en schepenen besluit met 6 ja-stemmen

Artikel 2

bij geheime stemming

Het college van burgemeester en schepenen besluit met 6 ja-stemmen

Artikel 3

bij geheime stemming

Het college van burgemeester en schepenen besluit met 6 ja-stemmen

Artikel 4

bij geheime stemming

Het college van burgemeester en schepenen besluit met 6 ja-stemmen

Artikel 5

bij geheime stemming

Het college van burgemeester en schepenen besluit met 6 ja-stemmen

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.8. Diverse verslagen - kennisname

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt verzocht kennis te nemen van de aan de gemeente overgemaakte verslagen.

 

Motivering

 

Volgende verslagen werden overgemaakt aan de gemeente:

 

          Gaselwest - verslag van de raad van bestuur van 10 februari 2021

          Leiedal - verslag van de raad van bestuur van 12 maart 2021

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de ontvangen verslagen.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.9. ACV West-Vlaanderen - zichtbaarheidscampagne - weigering

 

Aanleiding en context

 

Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd toelating te verlenen aan ACV West-Vlaanderen voor het houden van een zichtbaarheidsactie naar aanleiding van hun campagne over tijdskrediet en ouderschapsverlof.

 

Motivering

 

ACV West-Vlaanderen voert momenteel op verschillende plaatsen een campagne over tijdskrediet en ouderschapsverlof teneinde de werknemers te informeren over de mogelijkheden hiervan.

 

Via hun mail van 25 maart 2021 vragen zij aan de gemeente Deerlijk toelating voor:

 

          het plaatsen van uitgesneden groene mannetjes (hoogte ongeveer 180 cm) en panelen (80 x 100 cm) in de graskanten van de Textielstraat in Waregem en de Nijverheidslaan in Deerlijk, en dit op 20 april 2021 tussen 12.00 uur en 18.00 uur.

 

Bij de organisatie zouden zij rekening houden met de op ogenblik geldende coronamaatregelen en de verkeersveiligheid.

 

Het is ook de bedoeling dat de organisatoren, tijdens de actie, bij het geplaatste infomateriaal blijven en dat er niets wordt uitgedeeld.

 

Artikel 50 van de algemene politieverordening stipuleert dat elke privatieve ingebruikname van het openbaar domein en de openbare weg is verboden, tenzij schriftelijke en voorafgaande machtiging door de bevoegde overheid werd verleend.

 

Artikel 51 van de algemene politieverordening stelt dat iedere persoon die het openbaar domein en de openbare weg in gebruik neemt, ertoe is gehouden - bij het beëindigen van de privatieve inname - het openbaar domein in zijn oorspronkelijke staat te herstellen.

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere: Art. 50, 51 Algemene Politieverordening

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit geen toelating te verlenen aan ACV West-Vlaanderen om op 20 april 2021 uitgesneden groene mannetjes (hoogte ongeveer 180 cm) en panelen (80 cm x 100 cm), te plaatsen in de graskanten van de Nijverheidslaan in Deerlijk.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.10. Jubileum - ontvangst gemeentehuis - goedkeuring

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.11. Onderwijs - overeenkomst noodopvang met de Vrije Basisschool Sint-Lodewijk voor de organisatie van noodopvang van 29 maart tot en met 2 april 2021 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de overeenkomst tussen de gemeente Deerlijk en de Vrije Basisschool Sint-Lodewijk inzake noodopvang van schoolkinderen tijdens de extra week paasvakantie van 29 maart tot en met 2 april 2021 goed te keuren.

 

Motivering

 

Om de coronacrisis het hoofd te bieden besliste het Overlegcomité op 24 maart 2021 onder meer om geen contactonderwijs te organiseren in de Vlaamse scholen van 29 maart tot en met 2 april 2021. Samen met de daaropvolgende paasvakantie ontstaat zo een langere periode waarin het virus minder kansen krijgt. De beslissing om geen contactonderwijs te organiseren betekent de facto een extra week paasvakantie.

 

Voor sommige ouders is het niet gemakkelijk om voor die extra dagen kinderopvang te regelen. Daarom voorziet de Vlaamse Regering opnieuw 30 euro per dag per kind voor de lokale besturen die ervoor kiezen om bijkomend opvangaanbod in regie te creëren. De Vlaamse Regering grijpt daarbij terug naar de oplossing die goed heeft gewerkt in 2020 en begin 2021, met een goede samenwerking tussen de lokale besturen, de verschillende (buitenschoolse) opvanginitiatieven en de scholen. Dit betekent dus dat de volgende basisprincipes opnieuw gelden:

 

1)      Het mengen van bubbels moet maximaal vermeden worden. Aan de ouders wordt gevraagd dat ze hun kinderen zo veel mogelijk thuis opvangen en contact met anderen, en zeker met kwetsbaren, vermijden.

2)      Niet alle ouders vinden een oplossing in eigen netwerk, maar hebben wel opvangnood (bv. zorgpersoneel, kwetsbare gezinnen, …). Indien blijkt dat door een flexibele inzet van het reguliere aanbod, met alle bestaande middelen, niet alle opvangnoden kunnen worden beantwoord, zijn de lokale besturen het best geplaatst om vanuit de regierol de resterende pistes te onderzoeken.

3)      Het bijkomend opvangaanbod wordt gecreëerd door de lokale besturen zelf of door andere lokale actoren (buitenschoolse opvang, jeugdwerkinitiatieven, sportinitiatieven, …), die daarvoor zullen worden vergoed door het lokaal bestuur (zie punt 4). Het lokaal bestuur sluit desgevallend met de andere lokale actoren een overeenkomst voor opvang af. Ook de scholen kunnen vrijwillig een inbreng doen.

4)      De wijze van financieren is identiek als deze voor de noodopvang in 2020 en begin 2021. Het gaat dus over financiering aan de lokale besturen van bijkomend kosteloos opvangaanbod,

          voor de inzet van personeel: 20 euro per effectief opgevangen kind per volledige dag en 10 euro per effectief opgevangen kind per halve dag;

          voor de inzet van infrastructuur: 10 euro per effectief opgevangen kind per dag.

5)      De opvang geldt voor alle kinderen die naar het basisonderwijs gaan waarvoor opvang noodzakelijk is. De Vlaamse Regering legt voor het overige geen subsidievoorwaarden op omtrent de kinderen die in aanmerking komen. Lokale besturen en opvanginitiatieven kunnen wel op basis van noden en mogelijkheden een prioritering opmaken. Zij kennen hun gezinnen en kunnen de inschatting zelf maken. Hierbij wordt uitgegaan van prioritaire noodopvang voor volgende doelgroepen:

          Kinderen van ouders met essentieel beroep die niet in de mogelijkheid zijn om te telewerken.

          Kinderen in kwetsbare situaties.

6)      De opvang wordt zoveel als mogelijk georganiseerd volgens de geldende kwaliteitsvoorwaarden. Daarbij moet maximaal rekening gehouden worden met de richtlijnen uit het meest actuele draaiboek rond de organisatie van opvang voor schoolgaande kinderen van het Agentschap Opgroeien. In deze fase van de coronapandemie dienen ook volgende bijkomende maatregelen en richtlijnen in acht genomen te worden:

          bubbels van maximaal 10 unieke kinderen gedurende één week, exclusief begeleiding;

          klas- en schoolgroepen zo weinig mogelijk mengen;

          vermijd het vermengen van kinderen van verschillende leeftijden;

          maximaal buiten spelen en eten;

          alle begeleiders dragen mondmasker;

          kinderen uit 5de en 6de leerjaar dragen steeds een mondmasker, binnen en buiten.

 

De Vrije Basisschool Sint-Lodewijk gaf aan extra opvangaanbod te willen en kunnen organiseren tijdens de week van 29 maart tot en met 2 april 2021, voor naar schatting in totaal 125 kinderen.

 

Ter invulling van haar regierol dient de gemeente Deerlijk een overeenkomst aan te gaan tussen de gemeente Deerlijk en de Vrije Basisschool Sint-Lodewijk inzake opvang van schoolkinderen tijdens de week van 29 maart tot en met 2 april 2021.

 

Deze overeenkomst is de basis voor het verkrijgen van de projectsubsidie. De projectsubsidie komt ten goede aan de lokale actor die het bijkomend opvangaanbod creëert, in dit geval de Vrije Basisschool Sint-Lodewijk. In uitvoering van de overeenkomst wordt de projectsubsidie geprefinancierd door de gemeente Deerlijk, waarna de gemeente Deerlijk een projectsubsidieaanvraag dient te richten tot de Vlaamse Overheid.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere:

          besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2020 tot toekenning van een projectsubsidie ter compensatie van de kosten voor opvang van schoolkinderen tijdens de schooluren

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming of bedrag

3.750 euro

 

Er is geen budget voorzien.

 

Het budget ter prefinanciering (na voorleggen uiterlijk op 1 mei 2021 van een overzicht

van het totaal aantal effectief opgevangen kinderen in het kader van de opvang die

bijkomend werd georganiseerd) zal worden afgenomen van jaarbudgetrekening GBB/0705-

00/60000000 (aankoop goederen voor verkoop - cultuur), en na ontvangst van de projectsubsidie vanuit de Vlaamse Overheid terug bijgepast worden door middel van budgetverschuiving.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen keurt de overeenkomst tussen de gemeente Deerlijk en de Vrije Basisschool Sint-Lodewijk inzake opvang van schoolkinderen tijdens de extra dagen paasvakantie van 29 maart tot en met 2 april 2021 goed.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.12. Onderwijs - overeenkomst noodopvang met de Vrije Basisschool Belgiek voor de organisatie van noodopvang van 29 maart tot en met 2 april 2021 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de overeenkomst tussen de gemeente Deerlijk en de Vrije Basisschool Belgiek inzake noodopvang van schoolkinderen tijdens de extra week paasvakantie van 29 maart tot en met 2 april 2021 goed te keuren.

 

Motivering

 

Om de coronacrisis het hoofd te bieden besliste het Overlegcomité op 24 maart 2021 onder meer om geen contactonderwijs te organiseren in de Vlaamse scholen van 29 maart tot en met 2 april 2021. Samen met de daaropvolgende paasvakantie ontstaat zo een langere periode waarin het virus minder kansen krijgt. De beslissing om geen contactonderwijs te organiseren betekent de facto een extra week paasvakantie.

 

Voor sommige ouders is het niet gemakkelijk om voor die extra dagen kinderopvang te regelen. Daarom voorziet de Vlaamse Regering opnieuw 30 euro per dag per kind voor de lokale besturen die ervoor kiezen om bijkomend opvangaanbod in regie te creëren. De Vlaamse Regering grijpt daarbij terug naar de oplossing die goed heeft gewerkt in 2020 en begin 2021, met een goede samenwerking tussen de lokale besturen, de verschillende (buitenschoolse) opvanginitiatieven en de scholen. Dit betekent dus dat de volgende basisprincipes opnieuw gelden:

 

1)      Het mengen van bubbels moet maximaal vermeden worden. Aan de ouders wordt gevraagd dat ze hun kinderen zo veel mogelijk thuis opvangen en contact met anderen, en zeker met kwetsbaren, vermijden.

2)      Niet alle ouders vinden een oplossing in eigen netwerk, maar hebben wel opvangnood (bv. zorgpersoneel, kwetsbare gezinnen, …). Indien blijkt dat door een flexibele inzet van het reguliere aanbod, met alle bestaande middelen, niet alle opvangnoden kunnen worden beantwoord, zijn de lokale besturen het best geplaatst om vanuit de regierol de resterende pistes te onderzoeken.

3)      Het bijkomend opvangaanbod wordt gecreëerd door de lokale besturen zelf of door andere lokale actoren (buitenschoolse opvang, jeugdwerkinitiatieven, sportinitiatieven, …), die daarvoor zullen worden vergoed door het lokaal bestuur (zie punt 4). Het lokaal bestuur sluit desgevallend met de andere lokale actoren een overeenkomst voor opvang af. Ook de scholen kunnen vrijwillig een inbreng doen.

4)      De wijze van financieren is identiek als deze voor de noodopvang in 2020 en begin 2021. Het gaat dus over financiering aan de lokale besturen van bijkomend kosteloos opvangaanbod,

          voor de inzet van personeel: 20 euro per effectief opgevangen kind per volledige dag en 10 euro per effectief opgevangen kind per halve dag;

          voor de inzet van infrastructuur: 10 euro per effectief opgevangen kind per dag.

5)      De opvang geldt voor alle kinderen die naar het basisonderwijs gaan waarvoor opvang noodzakelijk is. De Vlaamse Regering legt voor het overige geen subsidievoorwaarden op omtrent de kinderen die in aanmerking komen. Lokale besturen en opvanginitiatieven kunnen wel op basis van noden en mogelijkheden een prioritering opmaken. Zij kennen hun gezinnen en kunnen de inschatting zelf maken. Hierbij wordt uitgegaan van prioritaire noodopvang voor volgende doelgroepen:

          Kinderen van ouders met essentieel beroep die niet in de mogelijkheid zijn om te telewerken.

          Kinderen in kwetsbare situaties.

6)      De opvang wordt zoveel als mogelijk georganiseerd volgens de geldende kwaliteitsvoorwaarden. Daarbij moet maximaal rekening gehouden worden met de richtlijnen uit het meest actuele draaiboek rond de organisatie van opvang voor schoolgaande kinderen van het Agentschap Opgroeien. In deze fase van de coronapandemie dienen ook volgende bijkomende maatregelen en richtlijnen in acht genomen te worden:

          bubbels van maximaal 10 unieke kinderen gedurende één week, exclusief begeleiding;

          klas- en schoolgroepen zo weinig mogelijk mengen;

          vermijd het vermengen van kinderen van verschillende leeftijden;

          maximaal buiten spelen en eten;

          alle begeleiders dragen mondmasker;

          kinderen uit 5de en 6de leerjaar dragen steeds een mondmasker, binnen en buiten.

 

De Vrije Basisschool Belgiek gaf aan extra opvangaanbod te willen en kunnen organiseren tijdens de week van 29 maart tot en met 2 april 2021, voor naar schatting in totaal 125 kinderen.

 

Ter invulling van haar regierol dient de gemeente Deerlijk een overeenkomst aan te gaan tussen de gemeente Deerlijk en de Vrije Basisschool Belgiek inzake opvang van schoolkinderen tijdens de week van 29 maart tot en met 2 april 2021.

 

Deze overeenkomst is de basis voor het verkrijgen van de projectsubsidie. De projectsubsidie komt ten goede aan de lokale actor die het bijkomend opvangaanbod creëert, in dit geval de Vrije Basisschool Belgiek. In uitvoering van de overeenkomst wordt de projectsubsidie geprefinancierd door de gemeente Deerlijk, waarna de gemeente Deerlijk een projectsubsidieaanvraag dient te richten tot de Vlaamse Overheid.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere:

          besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2020 tot toekenning van een projectsubsidie ter compensatie van de kosten voor opvang van schoolkinderen tijdens de schooluren

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming of bedrag

3.750 euro

 

Er is geen budget voorzien.

 

Het budget ter prefinanciering (na voorleggen uiterlijk op 1 mei 2021 van een overzicht

van het totaal aantal effectief opgevangen kinderen in het kader van de opvang die

bijkomend werd georganiseerd) zal worden afgenomen van jaarbudgetrekening GBB/0705-

00/60000000 (aankoop goederen voor verkoop - cultuur), en na ontvangst van de projectsubsidie vanuit de Vlaamse Overheid terug bijgepast worden door middel van budgetverschuiving.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen keurt de overeenkomst tussen de gemeente Deerlijk en de Vrije Basisschool Belgiek inzake opvang van schoolkinderen tijdens de extra dagen paasvakantie van 29 maart tot en met 2 april 2021 goed.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.13. Onderwijs - overeenkomst noodopvang met Vrije Basisschool Deerlijk voor de organisatie van noodopvang van 29 maart tot en met 2 april 2021 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de overeenkomst tussen de gemeente Deerlijk en de Vrije Basisschool Deerlijk inzake noodopvang van schoolkinderen tijdens de extra week paasvakantie van 29 maart tot en met 2 april 2021 goed te keuren.

 

Motivering

 

Om de coronacrisis het hoofd te bieden besliste het Overlegcomité op 24 maart 2021 onder meer om geen contactonderwijs te organiseren in de Vlaamse scholen van 29 maart tot en met 2 april 2021. Samen met de daaropvolgende paasvakantie ontstaat zo een langere periode waarin het virus minder kansen krijgt. De beslissing om geen contactonderwijs te organiseren betekent de facto een extra week paasvakantie.

 

Voor sommige ouders is het niet gemakkelijk om voor die extra dagen kinderopvang te regelen. Daarom voorziet de Vlaamse Regering opnieuw 30 euro per dag per kind voor de lokale besturen die ervoor kiezen om bijkomend opvangaanbod in regie te creëren. De Vlaamse Regering grijpt daarbij terug naar de oplossing die goed heeft gewerkt in 2020 en begin 2021, met een goede samenwerking tussen de lokale besturen, de verschillende (buitenschoolse) opvanginitiatieven en de scholen. Dit betekent dus dat de volgende basisprincipes opnieuw gelden:

 

1)      Het mengen van bubbels moet maximaal vermeden worden. Aan de ouders wordt gevraagd dat ze hun kinderen zo veel mogelijk thuis opvangen en contact met anderen, en zeker met kwetsbaren, vermijden.

2)      Niet alle ouders vinden een oplossing in eigen netwerk, maar hebben wel opvangnood (bv. zorgpersoneel, kwetsbare gezinnen, …). Indien blijkt dat door een flexibele inzet van het reguliere aanbod, met alle bestaande middelen, niet alle opvangnoden kunnen worden beantwoord, zijn de lokale besturen het best geplaatst om vanuit de regierol de resterende pistes te onderzoeken.

3)      Het bijkomend opvangaanbod wordt gecreëerd door de lokale besturen zelf of door andere lokale actoren (buitenschoolse opvang, jeugdwerkinitiatieven, sportinitiatieven, …), die daarvoor zullen worden vergoed door het lokaal bestuur (zie punt 4). Het lokaal bestuur sluit desgevallend met de andere lokale actoren een overeenkomst voor opvang af. Ook de scholen kunnen vrijwillig een inbreng doen.

4)      De wijze van financieren is identiek als deze voor de noodopvang in 2020 en begin 2021. Het gaat dus over financiering aan de lokale besturen van bijkomend kosteloos opvangaanbod,

          voor de inzet van personeel: 20 euro per effectief opgevangen kind per volledige dag en 10 euro per effectief opgevangen kind per halve dag;

          voor de inzet van infrastructuur: 10 euro per effectief opgevangen kind per dag.

5)      De opvang geldt voor alle kinderen die naar het basisonderwijs gaan waarvoor opvang noodzakelijk is. De Vlaamse Regering legt voor het overige geen subsidievoorwaarden op omtrent de kinderen die in aanmerking komen. Lokale besturen en opvanginitiatieven kunnen wel op basis van noden en mogelijkheden een prioritering opmaken. Zij kennen hun gezinnen en kunnen de inschatting zelf maken. Hierbij wordt uitgegaan van prioritaire noodopvang voor volgende doelgroepen:

          Kinderen van ouders met essentieel beroep die niet in de mogelijkheid zijn om te telewerken.

          Kinderen in kwetsbare situaties.

6)      De opvang wordt zoveel als mogelijk georganiseerd volgens de geldende kwaliteitsvoorwaarden. Daarbij moet maximaal rekening gehouden worden met de richtlijnen uit het meest actuele draaiboek rond de organisatie van opvang voor schoolgaande kinderen van het Agentschap Opgroeien. In deze fase van de coronapandemie dienen ook volgende bijkomende maatregelen en richtlijnen in acht genomen te worden:

          bubbels van maximaal 10 unieke kinderen gedurende één week, exclusief begeleiding;

          klas- en schoolgroepen zo weinig mogelijk mengen;

          vermijd het vermengen van kinderen van verschillende leeftijden;

          maximaal buiten spelen en eten;

          alle begeleiders dragen mondmasker;

          kinderen uit 5de en 6de leerjaar dragen steeds een mondmasker, binnen en buiten.

 

De Vrije Basisschool Deerlijk gaf aan extra opvangaanbod te willen en kunnen organiseren tijdens de week van 29 maart tot en met 2 april 2021, voor naar schatting in totaal 225 kinderen.

 

Ter invulling van haar regierol dient de gemeente Deerlijk een overeenkomst aan te gaan tussen de gemeente Deerlijk en de Vrije Basisschool Deerlijk inzake opvang van schoolkinderen tijdens de week van 29 maart tot en met 2 april 2021.

 

Deze overeenkomst is de basis voor het verkrijgen van de projectsubsidie. De projectsubsidie komt ten goede aan de lokale actor die het bijkomend opvangaanbod creëert, in dit geval de Vrije Basisschool Deerlijk. In uitvoering van de overeenkomst wordt de projectsubsidie geprefinancierd door de gemeente Deerlijk, waarna de gemeente Deerlijk een projectsubsidieaanvraag dient te richten tot de Vlaamse Overheid.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere:

          besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2020 tot toekenning van een projectsubsidie ter compensatie van de kosten voor opvang van schoolkinderen tijdens de schooluren

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming of bedrag

6.750 euro

 

Er is geen budget voorzien.

 

Het budget ter prefinanciering (na voorleggen uiterlijk op 1 mei 2021 van een overzicht van het totaal aantal effectief opgevangen kinderen in het kader van de opvang die bijkomend werd georganiseerd) zal worden afgenomen van jaarbudgetrekening GBB/0705-00/60000000 (aankoop goederen voor verkoop - cultuur), en na ontvangst van de projectsubsidie vanuit de Vlaamse Overheid terug bijgepast worden door middel van budgetverschuiving.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen keurt de overeenkomst tussen de gemeente Deerlijk en de Vrije Basisschool Deerlijk inzake opvang van schoolkinderen tijdens de extra dagen paasvakantie van 29 maart tot en met 2 april 2021 goed.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.14. Onderwijs - overeenkomst noodopvang met GO Basisschool De Driesprong voor de organisatie van noodopvang van 29 maart tot en met 2 april 2021 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de overeenkomst tussen de gemeente Deerlijk en de GO Basisschool De Driesprong inzake noodopvang van schoolkinderen tijdens de extra week paasvakantie van 29 maart tot en met 2 april 2021, goed te keuren.

 

Motivering

 

Om de coronacrisis het hoofd te bieden besliste het Overlegcomité op 24 maart 2021 onder meer om geen contactonderwijs te organiseren in de Vlaamse scholen van 29 maart tot en met 2 april 2021. Samen met de daaropvolgende paasvakantie ontstaat zo een langere periode waarin het virus minder kansen krijgt. De beslissing om geen contactonderwijs te organiseren betekent de facto een extra week paasvakantie.

 

Voor sommige ouders is het niet gemakkelijk om voor die extra dagen kinderopvang te regelen. Daarom voorziet de Vlaamse Regering opnieuw 30 euro per dag per kind voor de lokale besturen die ervoor kiezen om bijkomend opvangaanbod in regie te creëren. De Vlaamse Regering grijpt daarbij terug naar de oplossing die goed heeft gewerkt in 2020 en begin 2021, met een goede samenwerking tussen de lokale besturen, de verschillende (buitenschoolse) opvanginitiatieven en de scholen. Dit betekent dus dat de volgende basisprincipes opnieuw gelden:

 

1)      Het mengen van bubbels moet maximaal vermeden worden. Aan de ouders wordt gevraagd dat ze hun kinderen zo veel mogelijk thuis opvangen en contact met anderen, en zeker met kwetsbaren, vermijden.

2)      Niet alle ouders vinden een oplossing in eigen netwerk, maar hebben wel opvangnood (bv. zorgpersoneel, kwetsbare gezinnen, …). Indien blijkt dat door een flexibele inzet van het reguliere aanbod, met alle bestaande middelen, niet alle opvangnoden kunnen worden beantwoord, zijn de lokale besturen het best geplaatst om vanuit de regierol de resterende pistes te onderzoeken.

3)      Het bijkomend opvangaanbod wordt gecreëerd door de lokale besturen zelf of door andere lokale actoren (buitenschoolse opvang, jeugdwerkinitiatieven, sportinitiatieven, …), die daarvoor zullen worden vergoed door het lokaal bestuur (zie punt 4). Het lokaal bestuur sluit desgevallend met de andere lokale actoren een overeenkomst voor opvang af. Ook de scholen kunnen vrijwillig een inbreng doen.

4)      De wijze van financieren is identiek als deze voor de noodopvang in 2020 en begin 2021. Het gaat dus over financiering aan de lokale besturen van bijkomend kosteloos opvangaanbod,

          voor de inzet van personeel: 20 euro per effectief opgevangen kind per volledige dag en 10 euro per effectief opgevangen kind per halve dag;

          voor de inzet van infrastructuur: 10 euro per effectief opgevangen kind per dag.

5)      De opvang geldt voor alle kinderen die naar het basisonderwijs gaan waarvoor opvang noodzakelijk is. De Vlaamse Regering legt voor het overige geen subsidievoorwaarden op omtrent de kinderen die in aanmerking komen. Lokale besturen en opvanginitiatieven kunnen wel op basis van noden en mogelijkheden een prioritering opmaken. Zij kennen hun gezinnen en kunnen de inschatting zelf maken. Hierbij wordt uitgegaan van prioritaire noodopvang voor volgende doelgroepen:

          Kinderen van ouders met essentieel beroep die niet in de mogelijkheid zijn om te telewerken.

          Kinderen in kwetsbare situaties.

6)      De opvang wordt zoveel als mogelijk georganiseerd volgens de geldende kwaliteitsvoorwaarden. Daarbij moet maximaal rekening gehouden worden met de richtlijnen uit het meest actuele draaiboek rond de organisatie van opvang voor schoolgaande kinderen van het Agentschap Opgroeien. In deze fase van de coronapandemie dienen ook volgende bijkomende maatregelen en richtlijnen in acht genomen te worden:

          bubbels van maximaal 10 unieke kinderen gedurende één week, exclusief begeleiding;

          klas- en schoolgroepen zo weinig mogelijk mengen;

          vermijd het vermengen van kinderen van verschillende leeftijden;

          maximaal buiten spelen en eten;

          alle begeleiders dragen mondmasker;

          kinderen uit 5de en 6de leerjaar dragen steeds een mondmasker, binnen en buiten.

 

Go Basisschool De Driesprong gaf aan extra opvangaanbod te willen en kunnen organiseren tijdens de week van 29 maart tot en met 2 april 2021, voor naar schatting in totaal 110 kinderen.

 

Ter invulling van haar regierol dient de gemeente Deerlijk een overeenkomst aan te gaan tussen de gemeente Deerlijk en  GO Basisschool De Driesprong inzake opvang van schoolkinderen tijdens de week van 29 maart tot en met 2 april 2021.

 

Deze overeenkomst is de basis voor het verkrijgen van de projectsubsidie. De projectsubsidie komt ten goede aan de lokale actor die het bijkomend opvangaanbod creëert, in dit geval GO Basisschool De Driesprong. In uitvoering van de overeenkomst wordt de projectsubsidie geprefinancierd door de gemeente Deerlijk, waarna de gemeente Deerlijk een projectsubsidieaanvraag dient te richten tot de Vlaamse Overheid.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere:

          besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2020 tot toekenning van een projectsubsidie ter compensatie van de kosten voor opvang van schoolkinderen tijdens de schooluren

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming of bedrag

3.300 euro

 

Er is geen budget voorzien.

 

Het budget ter prefinanciering (na voorleggen uiterlijk op 1 mei 2021 van een overzicht van het totaal aantal effectief opgevangen kinderen in het kader van de opvang die bijkomend werd georganiseerd) zal worden afgenomen van jaarbudgetrekening GBB/0705-00/60000000 (aankoop goederen voor verkoop - cultuur), en na ontvangst van de projectsubsidie vanuit de Vlaamse Overheid terug bijgepast worden door middel van budgetverschuiving.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen keurt de overeenkomst tussen de gemeente Deerlijk en GO Basisschool De Driesprong inzake opvang van schoolkinderen tijdens de extra dagen paasvakantie van 29 maart tot en met 2 april 2021 goed.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.15. Corona - contacttracing W13 - verlenging terbeschikkingstelling personeel - goedkeuring

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.16. Aanvraag speelstraat -  Broelstraat en Sint-Pietersabdijstraat - goedkeuring

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.17. Verkoop piano's - verlenging verkoopperiode - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd om de verkoopperiode van de piano's en het dj-materiaal te verlengen tot en met 2 mei 2021.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 3 maart 2021 om twee piano's en een set dj-materiaal te verkopen per opbod. Er wordt voorgesteld om de verkoopstermijn te verlengen tot en met 2 mei 2021, zodat dit nog kan meegenomen worden in de communicatie van het gemeentenieuws van 15 april 2021.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere:

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 3 maart 2021 - 'C.1. Cultuur - verkoop piano's en dj-materiaal - goedkeuring'

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de verkoopperiode van de piano's en het dj-materiaal te verlengen tot en met 2 mei 2021.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.18. OMV 2021_52 - Driesknoklaan - melding bronbemaling - aktename

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd akte te nemen van de melding voor een tijdelijke bronbemaling voor de plaatsing van een kelder op een perceel gelegen  en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie A 356 A3 en (afd. 1) sectie A 356 D4 ingediend door BOUWWERKEN PUTMAN BVBA gevestigd Oude Heerweg 23 te 8540 Deerlijk.

 

Motivering

 

De melding ingediend door BOUWWERKEN PUTMAN BVBA gevestigd Oude Heerweg 23 te 8540 Deerlijk, werd per beveiligde zending verzonden op 19 maart 2021.

 

Deze melding werd onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.

 

Artikel 111 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning luidt: “De bevoegde overheid, vermeld in artikel 107, gaat na of de gemelde handelingen of exploitatie meldingsplichtig zijn of niet verboden zijn bij of krachtens: 1° artikel 5.4.3, § 3, van het DABM; 2° artikel 4.2.2, § 1, van de VCRO.

Als de handelingen of de exploitatie meldingsplichtig en niet verboden zijn, neemt de bevoegde overheid, vermeld in artikel 107, akte van de melding. Ze bezorgt de meldingsakte per beveiligde zending aan de persoon die de melding heeft verricht binnen een termijn van dertig dagen vanaf de dag na de datum van ontvangst van de melding.

Als de handelingen of de exploitatie niet meldingsplichtig of verboden zijn, stelt de overheid, vermeld in artikel 107, de persoon die de melding heeft verricht binnen dezelfde ordetermijn daarvan in kennis. In dat geval wordt geen akte genomen en wordt aan de melding geen verder gevolg gegeven.”

VOORWERP VAN DE MELDING

 

De melding heeft betrekking op een terrein, kadastraal bekend afdeling 1 sectie A nrs. 356A3 en 356D4.

 

De melding omvat de volgende ingedeelde inrichting of activiteit: tijdelijke bronbemaling voor de plaatsing van een kelder.

 

De ingedeelde inrichting of activiteit omvat:

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

Klasse

53.2.2°a)

Tijdelijke bronbemaling voor plaatsen van een kelder (Nieuw)

4495 m³/jaar

3

 

BEVOEGDHEID

 

De melding heeft geen betrekking op een Vlaams of provinciaal project, noch op een ingedeelde inrichting van klasse 1 of 2, noch op een gemeentegrensoverschrijdend project.

 

Het college van burgemeester en schepenen is dan ook bevoegd voor de aktename.

 

ONDERZOEK VAN HET MELDINGSPLICHTIG EN NIET-VERBODEN KARAKTER

 

Er zijn geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen verbonden aan de melding.

 

De ingedeelde inrichting of activiteit is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig.

 

De rubrieken, hoeveelheden en kadasterpercelen zijn bepaald op basis van het meldingsdossier. Er zijn geen verplichte adviezen voorzien in deze procedure, alsook geen plaatsbezoek. Bijgevolg moet dit als met omzichtigheid benaderd worden.

 

De aanvraag situeert zich binnen de afbakening van het regionaal stedelijk gebied Kortrijk in de zone voor stedelijk woongebied.

 

Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3, § 3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels.

 

De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden.

 

Juridische gronden

 

  • Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
  • Andere:

      Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014

      Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM)

      Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II) en zijn bijlagen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Er wordt akte genomen van de melding ingediend door BOUWWERKEN PUTMAN BVBA gevestigd Oude Heerweg 23 te 8540 Deerlijk voor de in het meldingsdossier opgenomen ingedeelde inrichting of activiteit, zijnde een tijdelijke bronbemaling voor de plaatsing van een kelder gelegen  te Deerlijk.

 

De ingedeelde inrichting of activiteit omvat:

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

Klasse

53.2.2°a)

Tijdelijke bronbemaling voor plaatsen van een kelder (Nieuw)

4495 m³/jaar

3

 

Artikel 2

 

De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.

 

Artikel 3

 

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden betreffende de aangevraagde rubriek(en) staan in titel II van het VLAREM. Deze opsomming is louter indicatief. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/.

 

Uitvoerbaarheid

U mag het project uitvoeren of exploiteren de dag na de datum van de betekening van de meldingsakte.

 

Aanplakking

U moet de meldingsakte bekend maken door de aanplakking van een affiche op de plaats waar het voorwerp van de melding uitgevoerd zal worden conform artikel 139 BVR OVG.

De aanplakking gebeurt conform artikel 59 BVR OVG waarbij de vergunningsaanvrager gelezen moet worden als de persoon die de melding verricht. Het opschrift van de aan te plakken affiche luidt : "BEKENDMAKING MELDINGSAKTE".

 

Verval

De meldingsakte vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de gemelde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de meldingsakte;

2° als het uitvoeren van de gemelde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de gemelde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de gemelde stedenbouwkundige handelingen;

4° als de exploitatie van de gemelde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de meldingsakte aanvangt.

 

De meldingsakte voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de gemelde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan.

 

Beroepsmogelijkheid

U kan tegen deze beslissing een verzoekschrift tot schorsing en/of vernietiging indienen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen op het volgende adres:

Raad voor Vergunningsbetwistingen

p/a Dienst van de Bestuursrechtscolleges

Koning Albert II-laan 35 bus 81

1030 Brussel

 

U doet dit op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending (dit is per aangetekende brief of door neerlegging ter griffie) binnen een vervaltermijn van 45 dagen die ingaat de dag na de betekening van deze beslissing.

 

Het verzoekschrift wordt in vijfvoud ingediend, namelijk één origineel en vier afschriften (fotokopies of een digitale kopie). Gelijktijdig met de indiening van het verzoekschrift stuurt u een afschrift van het verzoekschrift ter informatie aan de verwerende partij (dit is de overheid die de beslissing genomen heeft).

U bent een rolrecht verschuldigd van:

  • 200 euro bij het indienen van een verzoekschrift tot vernietiging;
  • 100 euro bij het indienen van een verzoekschrift tot schorsing of tot schorsing wegens uiterst dringende noodzakelijkheid.

 

U betaalt het rolrecht binnen een termijn van 15 dagen, die ingaat de dag na deze van de betekening van het verzoek daartoe door de griffier van de Raad. Als het bedrag niet binnen de termijn van 15 dagen is gestort wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

 

Meer info

De procedure voor de Raad van Vergunningsbetwistingen wordt geregeld in

  • het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges;
  • het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning;
  • het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse Bestuursrechtscolleges.

Meer info vindt u op de website van de Raad voor Vergunningsbetwistingen.

(http://www.dbrc.be/vergunningsbetwistingen)

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.19. OMV 2020.184 - Kleine Brandstraat 101 - beslissing deputatie - aktename

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd akte te nemen van de beslissing over de aanvraag tot omgevingsvergunning, ingediend door BVBA Trappen Lieven Demunster, Waterven 6 te 8501 Kortrijk.  Het betreft een aanvraag tot de uitbreiding van een bestaande houtzagerij door toevoeging van rubrieken en bouwen van 2 nieuwe loodsen gelegen Kleine Brandstraat 101 te 8540 Deerlijk.

 

Motivering

 

Op 11 maart 2021 heeft de deputatie van de provincie West-Vlaanderen de volgende beslissing genomen: voorwaardelijk vergund.

 

Besluit:

De vergunning wordt verleend voor een termijn van onbepaalde duur (die aanvangt op 11/03/2021) mits strikte naleving van de volgende voorwaarden:

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden staan in titel II van het VLAREM.  Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven.  De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/

 

Bijzondere voorwaarden milieu:

          Overeenkomstig artikel 5.2.2.2.§ 2 van VLAREM II wordt een vrijstelling verleend van de verplichting tot het plaatsen van een geijkte weegbrug met automatische registratie.

          Er mag enkel houtafval verbrand worden als er een warmtevraag is.

          Overeenkomstig artikel 5.2.2.5.§ 2 van VLAREM II wordt vrijstelling verleend op het plaatsen van een stevige en voldoende, ongeveer 2 meter hoge afsluiting.

          Overeenkomstig artikel 5.2.1.6.§ 4 en 5.15.0.6 mogen de activiteiten tijdens de week opgestart worden vanaf 6 uur.

          Enkel onbehandeld houtafval van eigen productie mag verbrand worden in de installatie.  Er mag geen houtafval van derden aangevoerd worden.

          De resultaten van de jaarlijkse emissiemetingen, met aftoetsing aan de normen, dienen bezorgd aan het college van burgemeester en schepenen van Deerlijk en Harelbeke, aan de VMM en aan de deputatie.  Bij overschrijding van de emissiegrenswaarden dient de installatie onverwijld bijgesteld.

 

Bijzondere voorwaarden stedenbouwkundige handelingen:

1)      De voorwaarden geformuleerd in het brandvoorkomingsadvies dienen strikt gevolgd te worden.

2)      De aanplant van de groenschermen dient te gebeuren binnen het eerstvolgend plantseizoen na voltooiing en/of ingebruikname van de bouwwerken.

 

Voorwaarden watertoets:

3)      Om schadelijke effecten te vermijden en te compenseren zijn, uit het oogpunt van onze terreinkennis met betrekking tot het afwaartse gebied, volgende voorwaarden van toepassing: Er moet een gecombineerde infiltratie-/buffervoorziening met een capaciteit (= open volume) van minstens 330 m³/ha verharde oppervlakte worden voorzien en een vertraagde afvoer, boven de gemiddelde grondwaterstand -> afvoer grondwater wordt niet toegelaten, van 10/sec/ha naar het oppervlaktewaternet.  De vertraagde afvoer mag gebeuren met een buis diameter 110 mm.

 

4)      Voor dit project wil dit zeggen een gecombineerde infiltratie-/buffervoorziening (= open volume) met een totale nuttige berging van minstens 183 m³ (5.577m² dakoppervlakte) en een vertraagde afvoer van 5,6l/sec (knijpleiding diameter 1100 mm) naar het oppervlaktewaternet.  De minimaal vereiste infiltratieoppervlakte volgens de gewestelijk verordening hemelwater bedraagt 223 m².

 

5)      De nieuwe verhardingen worden aangelegd in steenslag -> waterdoorlatend.

 

6)      Er wordt een infiltratie-/buffervoorziening (= bekken in open profiel) aangelegd met een capaciteit van ca. 184 m³ en een infiltratie-oppervlakte van ca. 241 m².  De overloop/vertraagde afvoer wordt aangesloten op de gracht.

 

7)      De bestaande afwatering van de omliggende percelen dient gegarandeerd te blijven.  Afvloei van hemelwater naar de aanpalende onverharde zones voor infiltratie mag enkel op de eigen terreinen plaats vinden.  Het kan niet de bedoeling zijn buurpercelen wateroverlast te bezorgen.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere:

          Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning

          Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

          Vlarem II, besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 en zijn wijzigingen

          Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM)

          Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II) en zijn bijlagen

          Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit akte te nemen van de beslissing.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.20. Kapvergunning - Stationsstraat 129 - rooien van een hoogstammige boom - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een kapvergunning te verlenen, aangevraagd door de bewoners van de woning gelegen Stationsstraat 129 te 8540 Deerlijk.

 

Motivering

 

Beschrijving van de aanvraag

De aanvrager wenst een hoogstammige boom te rooien in de tuinzone van de woning. De boom heeft een stamomtrek van 1,41 m, gemeten op 1 m boven het maaiveld. De boom staat tegen de rechter perceelsgrens op 5,10 m van de woning. De locatie en de omvang van de boom zorgt ervoor dat de bestaande oprit wordt opgestoken. De wortelgroei dreigt ook schade toe te brengen aan de nabijgelegen hemelwaterput zodat volgens de aanvragers voldoende motivatie is om deze boom te (laten) rooien.

 

Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften

Voor het rooien van deze boom is geen stedenbouwkundige vergunning nodig omdat de boom:

          geen deel uitmaakt van een bos;

          gelegen is in woongebied in de ruime zin, in agrarisch gebied in de ruime zin of in industriegebied in de ruime zin, en niet in een woonparkgebied;

          zich bevindt binnen een straal van maximaal 15 m rondom een vergund gebouw.

 

Het rooien van de boom is onderworpen aan de gemeentelijke politieverordening die stelt dat er dient gestreefd te worden naar een optimaal behoud van bomen.

 

Advies gemeentelijk omgevingsambtenaar

De locatie van deze hoogstammige boom in de nabijheid van zowel eigen bebouwing als de perceelsgrens met de buren ligt aan de basis van de huidige snoeivorm van deze boom (gekandelaberd). Deze onnatuurlijke verschijningsvorm biedt nog weinig voordeel aan de beeldkwaliteit van de Stationsstraat en biedt zeker geen oplossing voor de problematische wortelgroei. Aangezien de aanvrager bereid is om als compensatie op een meer geschikte plaats in de vrije tuinzone een nieuwe boom (of bomen) aan te planten, kan het rooien van deze boom overwogen worden.

 

Bijgevolg heeft de omgevingsambtenaar een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht op 26 maart 2021 met als voorwaarde:

          Het rooien van deze boom is toegestaan mits er ter compensatie een nieuwe boom van 2de grootte aangeplant wordt op een meer geschikte plaats in de vrije tuinzone.

          Deze nieuwe aanplant dient uitgevoerd te worden in het eerste plantseizoen na het uitvoeren van de kapping.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet lokaal bestuur

          Andere:

          Gemeentelijke politieverordening inzake het vellen van hoogstammige bomen van 2 maart 1974

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit bijgevolg tot het verlenen van een kapvergunning voor het rooien van een boom in de vrije zijstrook van de woning, gelegen Stationsstraat 129 te 8540 Deerlijk, mits er een nieuwe boom van 2de grootte aangeplant wordt in de vrije tuinzone van de woning. Deze nieuwe aanplant moet uitgevoerd worden in het eerstvolgende plantseizoen na het rooien van de boom.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.21. OMV 2021_6 - Vrijputstraat 9 - beslissing

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van een garage, op een perceel gelegen Vrijputstraat 9 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie A 34 M2 aangevraagd door Maaike Vandenbroucke wonende Vrijputstraat 2 te 8540 Deerlijk.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op  26 maart 2021.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Voorwaardelijk gunstig. Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarde(n):

        De verharding in de achteruitbouwstrook moet beperkt worden tot de strikt noodzakelijke toegang tot de garage zodat maximaal 40 % van de oppervlakte van de achteruitbouwstrook verhard wordt.

        De verharding van de oprit moet bestaan uit waterdoorlatende materialen.

Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Gewestplan

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming wonen.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan

      De aanvraag ligt in een gebied waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk’ door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op 20 januari 2006.

      De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg Vrijputstraat goedgekeurd 12 september 2000.

 

Verkaveling

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

Het BPA is van toepassing op de aanvraag.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.

 

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013.

      Gemeentelijke algemene bouwverordening inzake vellen van hoogstammige bomen, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 22 maart 1974 en goedgekeurd bij KB op 4 juli 1974.

 

  1. Historiek

 

Relevante stedenbouwkundige vergunningen

Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 5 oktober 1950 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een woonhuis met bouwpremie.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 6 september 1951 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een bergplaats achter zijn nieuw woonhuis.

 

Relevante milieuvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

Relevante omgevingsvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

3.1.  Beschrijving van de omgeving

De eigendom is gelegen langs de Vrijputstraat, wat een goed uitgeruste gemeenteweg is. De garage wordt voorzien langs de “Oude Tramzate” wat een private uitweg is. De aanvrager is deels eigenaar van deze uitweg. Deze uitweg is grotendeels onverhard met een halfverhard karrespoor. Rechts van de eigendom is reeds een garage in metselwerk gebouwd. Op het perceel links van de eigendom staat een tuinberging.

 

3.2.  Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag betreft het bouwen van een vrijstaande garage achteraan het perceel. De garage heeft een oppervlakte van 39,95 m² en wordt opgetrokken in metselwerk. De garage wordt opgetrokken op de linker perceelsgrens, heeft een kroonlijsthoogte van 3 m en een nokhoogte van 4,50 m. De toegang naar de nieuwe garage zal beperkt verhard worden in steenslag. Bij de nieuwe garage wordt een regenwaterput voorzien van 10.000 l.

 

3.3.  Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.

 

  1. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

 

De aanpalende eigenaar werd op 15 februari 2021 aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. De aanpalende eigenaar heeft geen bezwaar ingediend.

 

  1. Adviezen

 

Er dienden geen adviezen ingewonnen te worden.

 

  1. Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

 

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.1    Planologische toets

 

De aanvraag dient te worden afgetoetst aan de stedenbouwkundige voorschriften van het BPA Vrijputstraat.

Het gevraagde is in overeenstemming met de voorzieningen van het BPA gezien de hoofdfunctie garages en bergingen is, geen nevenbestemming voorzien worden, het bebouwingspercentage van 100 % gerespecteerd wordt, de verplichte bouwlijn gevolgd wordt, de maximale kroonlijsthoogte van 3 m en nokhoogte van 5 m gerespecteerd wordt en het materiaal op de perceelsgrens metselwerk betreft.

In de zone voor achteruitbouw (zone 15) is opgenomen dat maximaal 40 % verharding voorzien mag worden. Uit de plannen is moeilijk uit te maken of de maximale verharding van 40 % in de achteruitbouwstrook gerespecteerd wordt. Het respecteren van de maximaal toegelaten verharding wordt bijgevolg opgelegd als voorwaarde.

 

7.2    Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Vrijputstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

 

7.3    Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.

 

Het voorliggende project heeft geen omvangrijke oppervlakte-uitbreiding (< 40 m²) en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

7.4    Mer-screening

De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.

 

7.5    Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.

 

7.6    Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

7.7    Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing

 

7.8    Decreet grond- en pandenbeleid

Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.

 

7.9    Milieuaspecten

Niet van toepassing

 

7.10     Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

De aanvraag heeft betrekking op het bouwen van een garage achteraan het bouwperceel in een zone bestemt voor garages en bergingen. De garage past zich functioneel in in de omgeving. De garage wordt opgetrokken op de linker perceelsgrens, hiervoor werd akkoord ontvangen van de buren. De garage is beperkt in omvang en in hoogte waardoor dit volume geïntegreerd kan worden in de omgeving.

De inrichting van de achteruitbouwstrook heeft een invloed op de directe omgeving. Conform de BPA voorschriften dient de verharding beperkt te blijven tot 40 % van de oppervlakte. Na telefonisch contact werd meegegeven dat de oprit zal worden voorzien in steenslag. Gezien de oprit en het materiaalgebruik niet aangegeven werden, wordt het gebruik van waterdoorlatende materialen en het beperken van de verharding tot de noodzakelijke toegang als voorwaarde opgelegd.

 

Het ontwerp is bijgevolg verenigbaar met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.

 

7.11     Resultaten openbaar onderzoek

Niet van toepassing.

 

7.12     Scheidingsmuren

Naar aanleiding van de adviesvraag voor de werken aan de scheidingsmuren werden geen bezwaren of opmerkingen geformuleerd zodat een verdere beoordeling niet aan de orde is.

 

7.13     Bespreking adviezen

Niet van toepassing.

 

Juridische gronden

 

  • Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
  • Andere:

      Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

      Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan Maaike Vandenbroucke wonende Vrijputstraat 2 te 8540 Deerlijk, voor het bouwen van een garage, op een perceel gelegen Vrijputstraat 9 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie A 34 M2, mits te voldoen aan volgende voorwaarde(n):

        De verharding in de achteruitbouwstrook moet beperkt worden tot de strikt noodzakelijke toegang tot de garage zodat maximaal 40 % van de oppervlakte van de achteruitbouwstrook verhard wordt.

        De verharding van de oprit moet bestaan uit waterdoorlatende materialen.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.22. OMV 2021_5 - Wonsheimstraat 13 - beslissing

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het plaatsen van een carport naast de woning, op een perceel gelegen Wonsheimstraat 13 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie A 282 D2 aangevraagd door Charline Gantois wonende Wonsheimstraat 13 te 8540 Deerlijk.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op  26 maart 2021.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Voorwaardelijk gunstig. Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarde(n):

        de verharding in de voortuinstrook moet beperkt worden tot 50 % van de oppervlakte van de voortuin door de oprit naar de carport in te richten als een karrespoor, de oprit naar de garage in breedte te beperken tot het strikt noodzakelijke, het pad naar de voordeur te behouden en de rest van de voortuin in te richten met gras in combinatie met groenaanplant.

 

Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Gewestplan

De bepalingen van het gewestplan Kortrijk (goedgekeurd 4 november 1977) zijn niet meer van toepassing en werden vervangen door de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan overeenkomstig artikel 7.4.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan

      De aanvraag ligt in een gebied waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk’ door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op 20 januari 2006.

      De aanvraag ligt volgens de voorzieningen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk (goedgekeurd 20 januari 2006) in een stedelijk woongebied.

      De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Verkaveling

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling, goedgekeurd op 22 juli 2009 (dossiernummer VK 2087-2/2008.26). Op het perceel is de verkavelingswijziging/-bijstelling van toepassing, goedgekeurd op 12 mei 2010.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De verkaveling is van toepassing op de aanvraag.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.

 

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

      Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997.

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013.

 

  1. Historiek

 

Relevante stedenbouwkundige vergunningen

Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 22 juli 2009 door het college van burgemeester en schepenen voor het uitvoeren van wegenis en rioleringswerken in de private verkaveling ‘De Heerlijkheid’.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 5 oktober 2011 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van 7 woningen.

 

Relevante milieuvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

Relevante omgevingsvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

3.1.  Beschrijving van de omgeving

De eigendom is gelegen langsheen de Wonsheimstraat, een voldoende uitgeruste gemeenteweg. De Wonsheimstraat wordt gekenmerkt door eengezinswoningen. De woningen in de straat zijn van het halfopen en gesloten bouwtype en bestaan uit 1 tot 2 bouwlagen met een hellend dak. De eigendom zelf maakt deel uit van een rij van 3 en betreft een halfopen woning. De voortuinen van de woningen in de straat zijn grotendeels verhard.

 

3.2.  Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvrager wenst een carport te bouwen ter hoogte van de rechter zijperceelsgrens. De carport heeft een breedte van 2,90 m, een diepte van 7,50 m en een hoogte van 3 m. De carport wordt opgetrokken in grenenhout met een dak in EPDM. De carport wordt opgetrokken op 3 m achter de voorbouwlijn van de woning.

 

3.3.  Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.

 

  1. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

 

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

 

De aanpalende eigenaars werden op 5 februari 2021 aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. De aanpalende eigenaars hebben geen bezwaar ingediend.

 

  1. Adviezen

 

Er dienden geen adviezen ingewonnen te worden.

 

  1. Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

 

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.1    Planologische toets

 

De aanvraag dient te worden afgetoetst aan de stedenbouwkundige voorschriften van de verkaveling.

Het gevraagde is in overeenstemming met de voorzieningen van het verkavelingsplan gezien de carport wordt voorzien op minstens 3 m achter de voorgevel, de buur akkoord gaat met het plaatsen van de carport op de perceelsgrens en het materiaal van de carport aansluiting vindt met het hoofdgebouw.

Teneinde te voldoen aan de verkavelingsvoorschriften moet de verharding in de voortuinstrook beperkt worden tot 50 % van de oppervlakte van de voortuin. Dat wordt als voorwaarde opgenomen. (zie ook toetsing goede ruimtelijke ordening)

 

7.2    Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Wonsheimstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

 

7.3    Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.

 

Het voorliggende project heeft geen omvangrijke oppervlakte-uitbreiding (< 40 m²) en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

7.4    Mer-screening

De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.

 

7.5    Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.

 

7.6    Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

7.7    Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing

 

7.8    Decreet grond- en pandenbeleid

Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.

 

7.9    Milieuaspecten

Niet van toepassing

 

7.10     Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

De aanvraag heeft betrekking op het bouwen van een carport ter hoogte van de rechter vrije zijstrook in een omgeving die gekenmerkt wordt door residentiele bebouwing zodat de aanvraag blijvend functioneel past in de omgeving. De carport wordt voorzien ter hoogte van de rechter zijkavelgrens en de hoogte blijft beperkt tot 3 m. Het nieuwe volume sluit qua gabarit aan op de omgeving. De carport wordt opgetrokken op voldoende afstand van de voorgevelbouwlijn en het betreft een open constructie waardoor het halfopen karakter van de woning niet geschaad wordt.

De bestaande voortuinstrook is op vandaag grotendeels verhard.  Slechts een strook met een oppervlakte van +/- 8 m² is op vandaag onverhard.

De inrichting van een voortuin heeft invloed op het straatbeeld, de verkeersveiligheid en op de goede waterhuishouding. Beplanting, hagen en bomen in de voortuin maken het straatbeeld mooier en zorgen voor het residentiële karakter van een omgeving. Deze groenzones helpen ook bij de infiltratie van het regenwater en halen fijn stof uit de lucht. 

Verharding zoals grind, kiezels of grasdallen dienen eveneens met de nodige zorg bekeken te worden. Niettegenstaande deze materialen waterdoorlatend zijn en het regenwater dus in de bodem laten infiltreren, dragen ze niet bij tot het straatbeeld, de verkeersveiligheid noch tot de zuivering van de lucht.

De voorschriften uit de verkaveling geven aan dat de voortuinverharding beperkt moet blijven tot max. 50 % van de voortuinoppervlakte. De voortuin van de eigendom heeft een oppervlakte van +/- 66 m², wat betekent dat max. 33 m² kan verhard worden. De oppervlakte van de bestaande oprit naar de garage en het pad naar de voordeur hebben een oppervlakte van +/- 34 m², waardoor het maximale verhardingspercentage bereikt werd. Teneinde te voldoen aan de voorschriften van de verkaveling en het residentiële karakter van het bestaande straatbeeld te optimaliseren dient de oprit naar de carport te worden ingericht als een karrespoor, de oprit naar de garage beperkt te worden tot het strikt noodzakelijke breedte, het pad naar de voordeur te behouden en moet de rest van de voortuin te bestaan uit gras in combinatie met groenaanplant. Aangezien dit onrechtstreeks betrekking heeft op voorliggende aanvraag (toerit naar de carport) wordt voorgesteld dit als voorwaarde op te leggen.

 

Het ontwerp kan bijgevolg verenigbaar gemaakt worden met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.

 

7.11     Resultaten openbaar onderzoek

Niet van toepassing

 

7.12     Scheidingsmuren

Naar aanleiding van de adviesvraag voor de werken aan de scheidingsmuren werden geen bezwaren of opmerkingen geformuleerd zodat een verdere beoordeling niet aan de orde is.

 

7.13     Bespreking adviezen

Niet van toepassing.

 

Juridische gronden

 

  • Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
  • Andere:

      Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning

      Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan Charline Gantois wonende Wonsheimstraat 13 te 8540 Deerlijk, voor het plaatsen van een carport naast de woning, op een perceel gelegen Wonsheimstraat 13 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie A 282 D2, mits te voldoen aan volgende voorwaarde(n):

        de verharding in de voortuinstrook moet beperkt worden tot 50 % van de oppervlakte van de voortuin door de oprit naar de carport in te richten als een karrespoor, de oprit naar de garage in breedte te beperken tot het strikt noodzakelijke, het pad naar de voordeur te behouden en de rest van de voortuin in te richten met gras in combinatie met groenaanplant.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.23. OMV 2020_254 - De Cassinastraat 65 - beslissing

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning met zwembad, op een perceel gelegen De Cassinastraat 65 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie C 451 B3 en (afd. 2) sectie C 451 X2 aangevraagd door de heer Tom De Geeter wonende Langveld 5/101 te 2600 Antwerpen.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op  26 maart 2021.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Voorwaardelijk gunstig. Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarde(n):

        De laatste 10 m van het perceel moet ingericht worden als groenscherm met hoogstammige bomen en beplanting die ook tijdens de winterperiode een afschermingsfunctie heeft.

        De algemene en sectorale milieuvoorwaarden die betrekking hebben op de aangevraagde rubrieken staan in titel II van het VLAREM. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/

Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Gewestplan

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming woongebied.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan

      De aanvraag ligt in een gebied waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk’ door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op 20 januari 2006.

      De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is grotendeels gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg, BPA Gavers wijziging B zoals goedgekeurd op 1 september 1987 en deels (laatste 10 m van het perceel) binnen de grenzen van het BPA Gavers, wijziging C zoals goedgekeurd op 24 maart 1999.

 

Verkaveling

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

Het BPA is van toepassing op de aanvraag.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.

 

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

      Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997.

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013.

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake breedband, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2017.

      Gemeentelijke algemene bouwverordening inzake vellen van hoogstammige bomen, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 22 maart 1974 en goedgekeurd bij KB op 4 juli 1974.

 

  1. Historiek

 

Relevante stedenbouwkundige vergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

Relevante milieuvergunningen

Volgende milieuvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        milieuvergunning afgeleverd op 12 juli 2006 door het college van burgemeester en schepenen voor een boomkwekerij.

 

Relevante omgevingsvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

3.1.  Beschrijving van de omgeving

De eigendom is gelegen langsheen de De Cassinastraat, een voldoende uitgeruste gemeenteweg. De De Cassinastraat wordt ter hoogte van het perceel gekenmerkt door eengezinswoningen. De woningen in de straat zijn hoofdzakelijk van het open en halfopen bebouwingstype en bestaan uit hoofdvolumes van 1 of 2 bouwlagen met hellende daken.

 

3.2.  Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvrager wenst een vrijstaande eengezinswoning met zwembad te bouwen.

De woning wordt ingeplant op 6 m van de rooilijn, op 3 m van de rechter- en linkerzijperceelsgrens. De afstand tot de achterkavelgrens bedraagt 34 m. De woning heeft een breedte van 13,30 m op een diepte van 17,15 m, aansluitend aan de woning is nog een overdekt terras voorzien met een diepte van 5,25 m. De totale bouwdiepte bedraagt 22,40 m. De woning bestaat uit max. 2 bouwlagen met hellend dak. De maximale kroonlijsthoogte bedraagt thv de linkerperceelsgrens 5,35 m en de maximale nokhoogte ligt op 10,75 m. De dakhelling bedraagt max. 50°. Op het gelijkvloers bevindt zich een hal met toilet, keuken, eetruimte, zitruimte en bureau, garage en berging.  Op de verdieping worden 4 slaapkamers, een linnenkamer, toilet, badkamer, doucheruimte en  dressing ondergebracht. De woning wordt over een oppervlakte van 31,20 m² onderkelderd. De gevels worden afgewerkt in rood oranje genuanceerde recuperatie gevelsteen. De dakbedekking bestaat uit antracietkleurige kleidakpannen en het dak van de uitbouw achteraan wordt in riet voorzien. Het schrijnwerk is voorzien in lichtgrijs pvc en natuurkleurig hout.

In de voortuin wordt voor 31 m² verhard in waterdoorlatende grindverharding. In de tuinzone wordt een terras van 29 m² in keramische tegels aangelegd. In de tuinzone bevindt zich een buitenzwembad met een breedte van 3,50 m op een lengte van 12 m. Rondom het zwembad wordt een zwembadboord in granieten tegels voorzien met een breedte van 1 m. De totale oppervlakte van het zwembad incl. verharding bedraagt 77 m². Het zwembad wordt ingeplant op 20 m van de achtergevel van de woning, op 4,60 m van de rechterzijperceelsgrens. Achteraan het perceel worden 2 zomereiken aangeplant.

 

3.3.  Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

In functie van de nieuwbouw met kelder en zwembad zijn bronbemalingen noodzakelijk. Voor beide constructies wordt een vergunning gevraagd voor een tijdelijke bronbemaling gedurende de werkzaamheden.

Voor de verwarming van het zwembad wordt een warmtepomp met een opgenomen elektrisch vermogen van 10 kW aangevraagd. De verwarming van de woning wordt gerealiseerd met een warmtepomp van 20 kW opgenomen elektrisch vermogen, gekoppeld aan 4 geothermische boringen die niet dieper gaan dat het dieptecriterium op die locatie (64 m). Alle aangevraagde ingedeelde activiteiten hebben een indeling binnen klasse 3.

 

De ingedeelde inrichting of activiteit omvat:

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

Klasse

16.3.2°a)

plaatsen van een geothermische warmtepomp (Nieuw)

20 kW

3

16.3.2°a)

lucht - water warmtepomp voor zwembadverwarming (Nieuw)

10 kW

3

53.2.2°a)

tijdelijke bronbemaling voor realisatie onderkeldering (Nieuw)

750 m³/jaar

3

53.2.2°a)

tijdelijke bronbemaling voor realisatie zwembadkuip (Nieuw)

750 m³/jaar

3

55.1.1°

geothermische warmtepomp met 4 boringen (Nieuw)

4 boringen

3

 

  1. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

 

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden; de aanvraag valt immers niet onder de aanvragen voor een omgevingsvergunning die openbaar gemaakt moeten worden.

 

  1. Adviezen

 

Er dienden geen adviezen ingewonnen te worden.

 

  1. Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

 

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.1    Planologische toets

 

De aanvraag dient te worden afgetoetst aan de stedenbouwkundige voorschriften van het BPA Gavers wijziging B voor wat betreft de bouw van de woning.

Het gevraagde is in overeenstemming met de voorzieningen van het BPA Gavers, wijziging B gezien de hoofdfunctie wonen is in open bebouwing, de bebouwing op het perceel minder dan 250 m² bedraagt, de plaatsing tov de rooilijn op minder dan 15 m ligt, de bouwvrije zijtuinstroken 3 m bedragen, de afstand tot de achterkavelgrens meer dan 8 m bedraagt, de bouwdiepte op het gelijkvloers minder dan 25 m en op het verdiep minder dan 15 m is, de kroonlijsthoogte minder dan 6,50 m bedraagt, de woning opgetrokken wordt met maximum 2 bouwlagen, een hellend dak verplicht is, de helling gelegen is tussen 30° en 60° en de voortuinstrook voor minder dan 40 % verhard is.

 

De aanvraag dient te worden afgetoetst aan de stedenbouwkundige voorschriften van het BPA Gavers wijziging C voor wat betreft de laatste 10 m van het perceel, meerbepaald aan de voorschriften van de zone 16 zone voor groenscherm. Deze zone dient aangeplant met hoogstammige bomen waarbij de beplanting moet zorgen voor een afschermfunctie van het achterliggend bedrijf. De aanvrager voorziet in deze zone de aanplant van 2 zomereiken. Dat is te weinig om te voldoen aan de voorschriften van het BPA. Bijgevolg dient in de voorwaarden opgelegd te worden dat de laatste 10 m van het perceel ingericht moet worden als groenscherm met hoogstammige bomen en beplanting die ook tijdens de winterperiode een afschermingsfunctie heeft.

 

7.2    Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de De Cassinastraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

 

7.3    Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.

 

Het voorliggend project heeft geen omvangrijke oppervlakte (<0,1ha) en ligt in een recent overstroomd gebied of in een risicozone voor overstromingen. Er is voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater: er wordt een regenwaterput van 15.000 liter met hergebruik voorzien, de aanvrager voorziet de aanleg van een infiltratievoorziening met een volume van 4.510 liter en een referentieoppervlakte van 9.36 m², het terras en de oprit worden aangelegd in waterdoorlatende verharding of wateren af in de naastliggende onverharde ruimte zodat het water van de verhardingen infiltreert in de bodem. Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn.

 

7.4    Mer-screening

De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.

 

7.5    Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.

 

7.6    Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

7.7    Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing

 

7.8    Decreet grond- en pandenbeleid

Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.

 

7.9    Milieuaspecten

De aangevraagde ingedeelde activiteiten zijn volgens het Vlarem binnen de klasse 3 ingedeeld. Voor iedere rubriek gelden algemene en sectorale voorwaarden die steeds moeten gevolgd worden. Dit zal dan ook als voorwaarde opgenomen worden in het besluit van deze aanvraag.

Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externen veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.

 

7.10     Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

De aanvraag heeft betrekking op het bouwen van een eengezinswoning in een omgeving die gekenmerkt wordt door een residentiële bebouwing langs de zuidzijde van de De Cassinastraat zodat de aanvraag zich functioneel inpast. Door het hoofdvolume langs de straatzijde te voorzien met 2 bouwlagen, wordt het bestaande straatbeeld vervolledigd. Het rood oranje genuanceerde gevelmetselwerk van het hoofdvolume zorgt voor een integratie in het bestaande straatbeeld. Er wordt op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid voorzien zodat de aanvraag geen impact zal hebben op mobiliteit. De verharding in de voortuin wordt beperkt tot de strikt noodzakelijke toegangen en opritten zodat de voortuinstrook maximaal ingericht kan worden met levend groen wat een positieve invloed zal hebben op het bestaande straatbeeld. Het perceel is voldoende ruim zodat een kwalitatieve private buitenruimte gerealiseerd kan worden. 

Het ontwerp is bijgevolg verenigbaar met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.

 

7.11     Resultaten openbaar onderzoek

Niet van toepassing

 

7.12     Scheidingsmuren

Niet van toepassing.

 

7.13     Bespreking adviezen

Niet van toepassing.

 

Juridische gronden

 

  • Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
  • Andere:

      Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

      Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen.

      Vlarem II, besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 en zijn wijzigingen.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan de heer Tom De Geeter wonende Langveld 5/101 te 2600 Antwerpen, voor het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning met zwembad, op een perceel gelegen De Cassinastraat 65 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie C 451 B3 en (afd. 2) sectie C 451 X2.

 

Artikel 2

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit akte te nemen van de ingedeelde activiteit klasse 3. De ingedeelde inrichting of activiteit omvat:

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

Klasse

16.3.2°a)

plaatsen van een geothermische warmtepomp (Nieuw)

20 kW

3

16.3.2°a)

lucht - water warmtepomp voor zwembadverwarming (Nieuw)

10 kW

3

53.2.2°a)

tijdelijke bronbemaling voor realisatie onderkeldering (Nieuw)

750 m³/jaar

3

53.2.2°a)

tijdelijke bronbemaling voor realisatie zwembadkuip (Nieuw)

750 m³/jaar

3

55.1.1°

geothermische warmtepomp met 4 boringen (Nieuw)

4 boringen

3

 

Artikel 3

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit volgende specifieke voorwaarden op te leggen:

        De laatste 10 m van het perceel moet ingericht worden als groenscherm met hoogstammige bomen en beplanting die ook tijdens de winterperiode een afschermingsfunctie heeft.

        De algemene en sectorale milieuvoorwaarden die betrekking hebben op de aangevraagde rubrieken staan in titel II van het VLAREM. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.24. OMV 2021_11 - Stationsstraat 367 - beslissing

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het rooien van 18 hoogstammige bomen, op een perceel gelegen Stationsstraat 367 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie D 320 D aangevraagd door Romain Seyns met als contactadres Stationsstraat 367 te 8540 Deerlijk.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op  25 maart 2021.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Gunstig.

Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Gewestplan

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming woongebied.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

      De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Verkaveling

De aanvraag ligt gedeeltelijk binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling, goedgekeurd op 15 juli 2009 (dossiernummer 5.00/34009/1126.2 – VK12376).

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

Het gewestplan en de verkavelingsvoorschriften zijn van toepassing op de aanvraag.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.

 

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

      Gemeentelijke algemene bouwverordening inzake vellen van hoogstammige bomen, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 22 maart 1974 en goedgekeurd bij KB op 4 juli 1974.

 

  1. Historiek

 

Relevante stedenbouwkundige vergunningen

Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 2 mei 1984 door het college van burgemeester en schepenen voor het plaatsen van een halve steen voor de woning, vernieuwen van de ramen, voordeur en poort.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 14 maart 1990 door het college van burgemeester en schepenen voor het afbreken van het bestaande (half ingestorte) bedrijfsgebouw + het renoveren en herbouwen van een klein gedeelte van de bedrijfsgebouwen.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 18 juli 2001 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een wintertuin van 20,84 m² aan de achtergevel van de woning en het wijzigen van de voor-, achter- en een zijgevel van het garagegebouw.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 9 juni 2004 door het college van burgemeester en schepenen voor het aanbouwen van een overdekt terras en het plaatsen van een dakvlakvenster.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 24 mei 2006 door het college van burgemeester en schepenen voor het verharden van een toegangsweg tot de woning via de Paterstraat en aanleggen van een terras.

 

Relevante milieuvergunningen

Volgende pré-Vlarem vergunning is relevant:

        Pré-Vlarem vergunning afgeleverd op 26 april 1977 door het college van burgemeester en schepenen voor het exploiteren van een landbouwbedrijf.

 

Relevante omgevingsvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

3.1.  Beschrijving van de omgeving

Het onderwerp van deze aanvraag is gelegen op een perceel met een kadastrale oppervlakte van 5.344 m², tussen de Stationsstraat en de Paterstraat. De bebouwing op het perceel (woning en bijgebouwen) staat in het zuidelijke deel van het perceel. De rest van het perceel is grotendeels onbebouwd en er is een diversiteit van laag en opgaand groen aanwezig. De ruimere omgeving langs de Stationsstraat wordt gekenmerkt door een gesloten bebouwing van ééngezinswoningen en langs de kant van de Paterstraat door vrijstaande ééngezinswoningen. Aan de zuidoostelijke kant van het perceel liggen nog enkele onbebouwde percelen die deel uitmaken van een verkavelingsaanvraag.

 

3.2.  Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvrager wenst 18 hoogstammige bomen te rooien in de tuinzone van zijn private eigendom. Het zijn allemaal zachthout bomen (wilg, abeel, populier) die ofwel een gevaar vormen ten aanzien van de buren ofwel in een concurrerende positie staan ten opzichte van het overige opgaand groen. Op het perceel dat tussen de Stationsstraat en de Paterstraat ligt is heel wat hoogstammig groen aanwezig. Het voorstel wordt gedaan om na het rooien van de bomen, het overblijvend groen te onderhouden zodat deze verder kunnen uitgroeien tot een beheersbare verschijningsvorm. De bomen die niet gerooid worden zullen door een boomtechnicus een vormsnoei of onderhoudssnoei krijgen waardoor deze zich verder kunnen ontwikkelen zonder daarbij mogelijke hinder te veroorzaken.

 

3.3.  Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.

 

  1. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

 

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

 

  1. Adviezen

 

Er dienden geen adviezen ingewonnen te worden.

 

  1. Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

 

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.1    Planologische toets

De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan zijnde aan de bestemming woongebied.

In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van koninklijk besluit van 28

december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften voor de betrokken bestemmingszone(s) luiden als volgt:

 

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Aangezien de aanvraag betrekking heeft op het rooien van 18 hoogstammige bomen bij een eengezinswoning is deze aanvraag conform de voorzieningen van het gewestplan.

 

De aanvraag dient tevens getoetst te worden aan de voorschriften van de verkaveling goedgekeurd op 15 juli 2009 door het college van burgemeester en schepenen. Dit betreft een verkaveling bestemd voor woningbouw van vrijstaande ééngezinswoningen met één of twee bouwlagen. Deze verkaveling bevat geen specifieke voorwaarden die betrekking hebben tot de bomen die onderwerp uitmaken van deze aanvraag tot kapping zodat de aanvraag in overeenstemming is met de verkaveling.

 

7.2    Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Stationsstraat en de Paterstraat voldoende uitgeruste openbare wegen zijn. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

 

7.3    Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.

 

Het voorliggende project heeft geen uitbreiding van de bebouwde oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

7.4    Mer-screening

De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.

 

7.5    Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt. Het rooien van de hoogstammige bomen gebeurt in functie van de veiligheid van de omgeving en de verdere ontwikkeling van de overige bomen.

 

7.6    Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

7.7    Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing

 

7.8    Decreet grond- en pandenbeleid

Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.

 

7.9    Milieuaspecten

Niet van toepassing

 

7.10     Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

De te rooien bomen bevinden zich verspreid over het perceel. 7 van de te rooien bomen staan dicht bij een aanpalende woning zodat zij een gevaar kunnen vormen ten aanzien van buren bij windval. De overige 11 bomen zijn ofwel aangetast door de wilgenziekte ofwel vormen deze een concurrentie ten opzichte van de overige aanwezige hoogstammige bomen. Aangezien deze aanvraag toch een aanzienlijk aantal bomen betreft werd op woensdag 27 januari 2021 een afspraak ter plaatse gemaakt met de aanvrager zodat in overleg met de gemeente kon geoordeeld worden of de kapping kan vergund worden en of er ook bijkomende voorwaarden dienen opgelegd te worden. Tijdens dit plaatsbezoek werd vastgesteld dat er voldoende kwalitatief hoogstammig groen overblijft na het rooien van de aangevraagde bomen, zodat kan geoordeeld worden dat de aanvraag bijgevolg verenigbaar is met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg en dat het opleggen van bijkomende voorwaarden tot heraanplant niet nodig zijn.

 

7.11     Resultaten openbaar onderzoek

Niet van toepassing

 

7.12     Scheidingsmuren

Niet van toepassing.

 

7.13     Bespreking adviezen

Niet van toepassing.

 

Juridische gronden

 

  • Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
  • Andere:

      Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning

      Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan Romain Seyns met als contactadres Stationsstraat 367 te 8540 Deerlijk, voor het rooien van 18 hoogstammige bomen, op een perceel gelegen Stationsstraat 367 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie D 320 D.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.25. OMV 2021_24 - Nijverheidslaan 38 - advies aan POVC

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd advies uit te brengen voor de omgevingsvergunningsaanvraag van Pierre Claeys namens BRENNTAG NV met als contactadres Nijverheidslaan 38 te 8540 Deerlijk, voor de aanpassing lozingsvoorwaarden en lozingsdebiet, op een perceel gelegen Nijverheidslaan 38 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie B 960 T.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en motiveert haar beslissing als volgt:

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Gewestplan

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming milieubelastende industrie.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan

      De aanvraag ligt in een gebied waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk’ door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op 20 januari 2006.

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan.

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Verkaveling

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

Het gewestplan is van toepassing op de aanvraag.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.

 

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013.

 

  1. Historiek

 

Relevante stedenbouwkundige vergunningen

 

Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant voor voorliggende aanvraag:

  • Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 21 januari 1976 door het college van burgemeester en schepenen voor het uitbreiden van een nijverheidsgebouw.
  • Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 20 juli 1976 door het college van burgemeester en schepenen voor het uitbreiden van een nijverheidsgebouw.
  • Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 16 augustus 1978 door het college van burgemeester en schepenen voor het uitbreiden van een montagehal.
  • Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 15 september 1993 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een tankpark, een tankgebouw, een luifel en een gebouw logistiek.
  • Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 26 juni 1996 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een opvangbekken laad- en losplaats, een opvangbassin, een watertank en het aanleggen van een parking voor vrachtwagens.
  • Omgevingsvergunning afgeleverd op 2 augustus 2018 door de bestendige deputatie van de Provincie West-Vlaanderen voor de structurele aanpassing: van 4 naar 3 laadkaaien.
  • Omgevingsvergunning afgeleverd op 18 oktober 2018 door de bestendige deputatie van de Provincie West-Vlaanderen voor het plaatsen van een luifel tegen een bestaand magazijn.

 

Relevante milieuvergunningen

 

Volgende milieu vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

  • milieuvergunning afgeleverd op 9 september 1993 door de bestendige deputatie van de Provincie West-Vlaanderen voor groothandel in chemicaliën.
  • milieuvergunning afgeleverd op 4 augustus 2005 door de bestendige deputatie van de Provincie West-Vlaanderen voor het hernieuwen van de milieuvergunning, verder exploiteren, uitbreiden en wijzigen van een groothandel in chemicaliën.
  • milieuvergunning afgeleverd op 8 mei 2008 door de bestendige deputatie van de Provincie West-Vlaanderen voor het verplaatsen van gevaarlijke stoffen naar het nieuwe voedingsmagazijn.
  • milieuvergunning afgeleverd op 1 juni 2017 door de bestendige deputatie van de Provincie West-Vlaanderen voor het wijzigen en uitbreiden van een groothandel in chemicaliën.
  • Omgevingsvergunning afgeleverd op 2 augustus 2018 door de bestendige deputatie van de Provincie West-Vlaanderen voor de uitbreiding met een opslag van natriumhypochloriet in een tank van 70 m³.

 

Relevante omgevingsvergunningenvergunningen

 

Volgende omgevingsvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

  • Omgevingsvergunning afgeleverd op 16 mei 2019 door de bestendige deputatie van de Provincie West-Vlaanderen voor het bijstellen van de bijzondere voorwaarden - lozingsvoorwaarden.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

3.1.  Beschrijving van de omgeving

De eigendom is gelegen langsheen de Nijverheidslaan, een voldoende uitgeruste gemeenteweg op het bedrijventerrein Deerlijk-Waregem, in de directe omgeving van de E17. De omgeving wordt gekenmerkt door bedrijfsgebouwen, agrarische- en woonuitbreidingsgebieden. Het perceel van de aanvrager is reeds in grote mate bebouwd en verhard.

 

3.2.  Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag heeft geen betrekking op een stedenbouwkundige handeling.

 

3.3.  Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Brenntag, gelegen aan de Nijverheidslaan 38 te Deerlijk, is een leverancier van chemicaliën. Op de site worden meer dan 8000 producten verhandeld bestaande uit o.a. zuren, basen en solventen. De activiteiten omvatten zowel opslag en overslag van verpakte producten als het afvullen van verpakkingen en reinigen van retourverpakkingen. Dit alles maakt het bedrijf vrij uniek in Vlaanderen. 

 

Het bedrijfsafvalwater bestaat uit spoelwater dat afkomstig is van het reinigen van bepaalde retourverpakkingen en van de laad- en losstations. Het wordt gezuiverd in een eigen fysicochemische waterzuivering, waarna geloosd wordt op de openbare riolering.

 

In mei 2019 werd een nieuwe vergunning goedgekeurd met soepelere lozingsnormen voor fosfor, nikkel, kobalt en vanadium. Hierbij werd volgende bijzondere voorwaarde toegevoegd aan de milieuvergunning:

 

“Binnen de 18 maand dient door een erkend deskundige water een evaluatie uitgevoerd te worden naar het effect van de aangepaste dosering ijzerzoutdosering op het geloosde fosforgehalte, maar ook op de algemene kwaliteit van het geloosde afvalwater (o.a. zware metalen, PAK’s, zwevende stof, chloride, …). Dit rapport dient binnen de 18 maand te worden bezorgd aan de VMM – Afdeling Ecologisch Toezicht (vergunningen.oo@vmm.be ) en Afdeling Handhaving.”

 

Hiervoor werden vooreerst een reeks proeven op laboschaal uitgevoerd met verschillende coagulanten en werden vervolgens de meest interessante strategieën op volle schaal uitgetest. Alle analyses in het kader van dit rapport werden uitgevoerd door het erkende labo Servaco.

 

Na proeven op laboschaal en praktijkschaal blijkt dat het sterk reduceren of volledig stopzetten van de dosering van coagulant nog steeds toelaat om de geloosde fosforconcentratie in het effluent te beperken tot minder dan 10 mg/l. De motor voor de verwijdering van fosfor is hier namelijk het gebruik van kalkmelk.

 

Een lagere dosering van ijzertrichloride of het stopzetten van deze dosering heeft een lagere slibproductie en lagere chemicaliënkost tot gevolg, maar zorgt voor een minder goede ontwatering van het slib op de kamerfilterpers. Het grootste deel van de operationele kost op de zuivering is de heffingskost, waar deze dosering geen significante invloed op heeft. Daarom wordt voorgesteld om de dosering te reduceren van 3,3 ml/l naar 0,6 ml/l in afwachting van eventuele verdere optimalisaties van de slibontwatering.

 

Er kon geen duidelijke impact vastgesteld worden van een lagere of stopgezette dosering van coagulant op de geloosde concentraties aan zware metalen en PAK. Ook alternatieve coagulanten leveren geen significant voordeel op.

 

Er wordt wel vastgesteld dat de geloosde concentraties aan kwik systematisch hoger liggen dan het indelingscriterium gevaarlijke stoffen. Gezien kwik een prioritair gevaarlijke stof is ligt een hogere lozingsnorm moeilijk. Verder onderzoek is aangewezen om een aangepaste behandeling te voorzien. Momenteel voert Brenntag onderzoek op laboschaal uit naar sulfideprecipitatie.

 

Gezien de positieve resultaten van de proeven op volleschaal blijken de versoepelde lozingsnormen voor fosfor, nikkel en vanadium niet meer noodzakelijk en wordt in eerste instantie voorgesteld om terug te keren naar de normen van voor de nieuwe omgevingsvergunning voor fosfor, nikkel en vanadium, respectievelijk 10 mg/l P ; 300 μg/l Ni en 50 μg/l V. Dit ligt in lijn met de hoogst gemeten waarden. Gezien kobalt niet verwijderd kan worden op de waterzuivering wordt voor kobalt een lozingsnorm van 60 μg/l Co voorgesteld. Ook voor kwik is er momenteel geen sluitende zuiveringsprocedure beschikbaar en wordt een norm van 0,60 μg/l Hg voorgesteld voor een periode van twee jaar om de kans te krijgen om de nodige maatregelen te nemen. Een stappenplan om de kwikconcentratie in het effluent te reduceren tot onder het indelingscriterium gevaarlijke stoffen wordt opgegeven.

 

De debietsnorm werd in de vorige vergunning teruggeschroefd van 7500 m³/j naar 3000 m³/j. Dit lozingsdebiet blijkt echter niet meer haalbaar in de praktijk. Er wordt voorgesteld het vergunde debiet op te trekken tot 5000 m³/j.

 

De voorgestelde normen zijn samengevat in onderstaande tabel:

 

parameter

Huidige lozingsnorm

Voorgestelde lozingsnorm

Aantal x IC

Eenheid

Debiet

3000

5000

-

m³/j

Fosfor

250 tot 16/05/2021

10

10

mg/l

Nikkel

700 tot 16/05/2021

300

10

μg/l

Vanadium

200 tot 16/05/2021

50

10

μg/l

Kobalt

500 tot 16/05/2021

60

100

μg/l

Kwik

0,15

0,60 voor 2 jaar

4

μg/l

 

Gezien de specifieke problematiek is de nauwe samenwerking tussen Brenntag, de erkende laboratoria en diensten van de Vlaamse Overheid een grote meerwaarde om tot een afdoende zuivering te komen van het bedrijfsafvalwater. In dat opzicht kan de gemeente Deerlijk de gevraagde afwijkingen in functie van een verder onderzoek gunstig adviseren. Met betrekking tot de gevraagde afwijkingen van de lozingsvoorwaarden en het gewijzigde lozingsdebiet zal het advies van de Vlaamse Milieumaatschappij, afdeling ecologisch toezicht, dienst omgevingsvergunningen van doorslaggevend belang zijn.

 

Verder zal de ingedeelde inrichting of activiteit de volgende rubrieken omvatten:

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

Klasse

3.2.2°a)

Het lozen van huishoudelijk afvalwater in de openbare riolering met een jaardebiet van (Ongewijzigd)

3000 m³/jaar

3

3.4.2°

Het lozen van bedrijfsafvalwater in de Gaverbeek met een debiet van (Ongewijzigd)

2,5 m³/uur

2

3.6.3.1°b)

Toename van het jaardebiet met 2.000 m³/jaar. Het uur- en dagdebiet blijven ongewijzigd. (Verandering)

1,5 m³/uur

2

6.5.1°

Brandstofverdeelinstallatie (bij tanks 701 & 702) met (Ongewijzigd)

2 verdeelslangen

3

7.1.3°

Mengen/verdunnen zuren en basen en mengen solventen met capaciteit van (Ongewijzigd)

60000 ton/jaar

1

12.2.1°

2 transformatoren (315 kVA en 630 kVA) (Ongewijzigd)

945 kVA

3

12.3.2°

Batterijladers met een totaal vermogen van (Ongewijzigd)

131,76 kW

3

13.3.

Opslag van farmaceutische stoffen in het voedingsmagazijn met een totale opslagcapaciteit van (Ongewijzigd)

40 ton

2

15.1.2°

Stalplaats voor 22 heftrucks en 50 vrachtwagens en/of aanhangwagens. In totaal (Ongewijzigd)

72 aantal voertuigen

2

16.2.1°

2 stikstofgeneratoren voor scheiden van gassen (Ongewijzigd)

2 stuks

3

16.3.2°a)

Koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van (Ongewijzigd)

184 kW

3

17.1.1.1°

Opslag van aerosolen met een totale opslaghoeveelheid van (Ongewijzigd)

1000 liter

3

17.1.2.2.2°

Opslag van stikstof in drie houders van respectievelijk 5.000 en 2 x 900 liter, met een totale inhoud van (Ongewijzigd)

6800 liter

2

17.2.2.

VR-plichtige inrichting met risico's voor zware ongevallen (hogedrempelinrichting): H1: 14,5 ton; H2: 369,8 ton; H3: 3 ton; P3a: 1 ton; P5a: 22 ton; P5c: 4.802,9 ton; P6b: 20 ton; P7: 1 ton; P8: 407,2 ton. E1; 6.279,4 ton; E2: 22 ton; O1: 15 ton. Ammoniumnitraat 3: 14 ton; Methanol: 120 ton; 2,4-Tolueendiisocyanaat-2,6 Tolueendiisocyanaat: 2 ton; Aardolieproducten: 77,4 ton. (Ongewijzigd)

7138 ton

1

17.3.2.1.1.2°

Opslag van diesel en stookolie met een totale opslaghoeveelheid van (Ongewijzigd)

77,43 ton

2

17.3.2.1.2.3°

Opslag van diverse producten met GHS02 cat3 met een totale opslaghoeveelheid van (Ongewijzigd)

2494,795 ton

1

17.3.2.2.3°b)

Opslag van diverse producten met GHS02 cat 1&2 met een totale opslaghoeveelheid van (Ongewijzigd)

5006,895 ton

1

17.3.2.3.2°a)

Opslag van diverse producten met GHS02 met een totale opslaghoeveelheid van (Ongewijzigd)

18 ton

2

17.3.3.3°

Opslag van diverse producten met GHS03 met een totale opslaghoeveelheid van (Ongewijzigd)

1423,825 ton

1

17.3.4.3°

Opslag van diverse producten met GHS05 met een totale opslaghoeveelheid van (Ongewijzigd)

15780,673 ton

1

17.3.5.3°

Opslag van diverse producten met GHS06 met een totale opslaghoeveelheid van (Ongewijzigd)

4483,015 ton

1

17.3.6.3°

Opslag van diverse producten met GHS07 met een totale opslaghoeveelheid van (Ongewijzigd)

14020,985 ton

1

17.3.7.3°

Opslag van diverse producten met GHS08 met een totale opslaghoeveelheid van (Ongewijzigd)

6800,375 ton

1

17.3.8.3°

Opslag van diverse producten met GHS09 met een totale opslaghoeveelheid van (Ongewijzigd)

8870,375 ton

1

17.4.

Opslag van diverse gevaarlijke stoffen in kleine verpakkingen met een totale opslaghoeveelheid van (Ongewijzigd)

2000 kg

3

24.2.

2 kwaliteitslabo's (Ongewijzigd)

2 labo's

3

29.5.2.1°a)

Onderhoudswerkplaats met metaalbewerkingsmachines met een totale drijfkracht van (Ongewijzigd)

9,25 kW

3

31.1.1°a)

2 branddieselpompen van elk 231 kW voor de sprinkelinstallatie (Ongewijzigd)

462 kW

3

43.1.1°a)

2 stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van (Ongewijzigd)

443,5 kW

3

45.4.e)1°

Opslag, bewerking of verwerking van dierlijke en plantaardige producten (Ongewijzigd)

45 ton

3

50.

Opslag van strooizout met een opslagcapaciteit van (Ongewijzigd)

150 ton

2

 

  1. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

 

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek vind plaats van 22 februari 2021 tot en met 23 maart 2021. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er tot op heden geen bezwaarschriften ontvangen.

 

  1. Adviezen

 

Voor deze aanvraag werd vanuit de POVC West-Vlaanderen aan de volgende instanties advies gevraagd:

-                      Departement Omgeving (milieu advies)

-                      Provinciale omgevingsvergunningscommissie West-Vlaanderen

-                      Vlaamse Milieumaatschappij (advies afvalwater en lucht)

-                      Vlaamse Milieumaatschappij (watertoets)

-                      Agentschap Natuur en Bos

-                      De gemeente Deerlijk

 

  1. Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

 

De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.

 

Uit de aan het dossier toegevoegde mer-screening (E-bijlagen) blijkt eveneens dat de milieueffecten naar mens en omgeving ten gevolge van deze bijstelling van de lozingsvoorwaarden minimaal zijn. Er dient geen MER opgemaakt te worden.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.1    Planologische toets

De aanvraag dient te worden afgetoetst aan de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan: bestemming milieubelastende industrie.

In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van alt. 7.2.0. + 8.2.1.2. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt :lndustriegebieden zijn bestemd voorde vestiging van industriële of  ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. Gebieden voor milieubelastende industrieën  zijn bestemd voor bedrijven die om economische of sociale redenen moeten worden afgezonderd.

De aanvraag heeft betrekking op het bijstellen van de bijzondere lozingsvoorwaarden en het lozingsdebiet bij een bestaand bedrijf zodat de aanvraag in overeenstemming is met de voorzieningen van het gewestplan.

 

7.2    Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Nijverheidslaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

7.3    Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.

 

Het voorliggende project heeft geen uitbreiding van de bebouwde oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Het is echter aan de vergunningverlenende overheid om deze aanvraag verder te beoordelen in het kader van het algemeen waterbeleid.

 

7.4    Mer-screening

De aanvraag valt onder de bijlage III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004, meerbepaald rubriek 6a – behandeling van tussenproducten en vervaardigen van chemicaliën

In navolging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 (BS 29 april 2013) dient er voor de aanvraag een project-m.e.r.-screening te gebeuren (bijlage III bij het project-m.e.r.-besluit). Een project-m.e.r.-screeningsnota volgens het modelformulier maakt deel uit van het aanvraagdossier. In deze nota zijn de mogelijke effecten van het project op de omgeving onderzocht en gemotiveerd waarom deze niet aanzienlijk zijn. Bij de beoordeling van de effecten op het watersysteem werd reeds vastgesteld dat de milieueffecten niet aanzienlijk zijn. Bijgevolg was de opmaak van een milieueffectenrapport niet vereist.

 

7.5    Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.

 

7.6    Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

7.7    Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing

 

7.8    Decreet grond- en pandenbeleid

 

7.9    Milieuaspecten

De voorliggende aanvraag is het resultaat van voorafgaand overleg tussen het bedrijf, het erkende labo en de vergunningsverlenende overheden. Aanpassingen van de huidige lozingsvoorwaarden en het lozingsdebiet kan overwogen worden op voorwaarde dat: 

  • er maximaal ingezet wordt op bronbeperkende maatregelen met betrekking tot:  de vuilvracht/verlies aan grondstoffen in het bedrijfsafvalwater en het volume geloosd afvalwater;
  • de nodige maatregelen genomen worden inzake het ecologisch transport van het bedrijfsafvalwater;
  • verdere maatregelen genomen worden om de kwikconcentratie in het effluent te reduceren.

Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden, tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.

 

7.10     Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

Brenntag NV is gesitueerd in een zone bestemd voor milieubelastende industrie. Ten westen paalt de site aan de Breestraat met aanpalend landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Ten noorden paalt de site aan de Nijverheidslaan. Ten zuiden wordt de site begrensd door de E17 en ten oosten grenzen andere bedrijven aan de site van Brenntag NV. De omgevingsvergunning heeft geen betrekking op stedenbouwkundig vergunningsplichtige handelingen zodat kan geoordeeld worden dat de aanvraag verenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening.

 

7.11     Resultaten openbaar onderzoek

Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden geen bezwaren of opmerkingen geformuleerd zodat een verdere beoordeling niet aan de orde is.

 

7.12     Scheidingsmuren

Niet van toepassing.

 

7.13     Bespreking adviezen

Niet van toepassing.

 

Juridische gronden

 

  • Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
  • Andere:

      Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

      Vlarem II, besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 en zijn wijzigingen.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit een gunstig advies uit te brengen betreffende de aanvraag.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.26. Inname openbaar domein - kennisname

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.27. Jaarvergunningen 2021 - kennisname

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.28. Premie zwerfvuilactie - Jin Scouts & gidsen - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een premie toe te kennen naar aanleiding van het uitvoeren van een zwerfvuilactie.

 

Motivering

 

We ontvingen de volgende aanvraag:

 

Naam en adres aanvrager

Rekeningnummer

gebruik selector: indien ja + factuur/betalingsbewijs IMOG

Premie (100 % van de factuur van IMOG + 100 euro per deelgebied)

Nummer(s) deelgebied(en)

Jin Scouts & gidsen

Vercruysse de Solartstraat 28

8540 Deerlijk

 

BE32 7360 7511 0302

 

 

neen

 

 

200 euro

 

 

4, 7

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

          Het gemeentelijk reglement betreffende betoelaging voor zwerfvuilacties, goedgekeurd door de gemeenteraad op 28 november 2019

 

Adviezen

 

Op 22 maart 2021 voerden de gemeentediensten controle ter plaatse uit om vast te stellen of er aan de verplichtingen werd voldaan om tot uitbetaling van de premie over te gaan. Er werd een gunstig advies verleend.

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Bedrag

200 euro

Actie

Overig beleid

Jaarbudgetrekening

GBB-CBS / 0390-00 / 64910002

Begunstigde(n)

Jin Scouts & gidsen

Rekeningnummer begunstigde(n)

BE32 7360 7511 0302

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit om de premie uit te betalen.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.29. Woonwijs - werkjaar 10 - jaarverslag en jaarrekening - verzoek agendering gemeenteraad - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen overloopt het jaarverslag en de jaarrekening van Woonwijs voor werkjaar 10 (1 januari 2020 - 31 december 2020) en wordt gevraagd de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken de goedkeuring ervan te agenderen op de eerstvolgende gemeenteraad.

 

Motivering

 

De samenwerkingsovereenkomst met statutaire draagkracht bepaalt dat de rekening, samen met het jaarverslag, jaarlijks ter goedkeuring voorgelegd wordt aan de gemeenteraden van de deelnemende besturen en ter kennisname voorgelegd wordt aan de andere deelnemers binnen de 6 maanden na het afsluiten van het werkjaar.

 

Uit deze rapportering blijkt dat de beoogde resultaten grotendeels zijn behaald. Naast de verderzetting van de dagelijkse werking (woonloket, continuering woonoverleg en overleg met de raad voor maatschappelijk welzijn, opvolging woningkwaliteit, opvolging leegstand, …), werden tijdens het werkingsjaar ook andere acties rond wonen uitgevoerd, zoals opgenomen in de strategische meerjarenplanning:

          opstart nieuwe acties en ‘toepassing van de nieuwe richtlijnen op reeds lopende acties’ zoals voorzien in het ‘subsidiedossier 2020-2025’;

          vlotte opstart in Zwevegem (uitrol acties, afstemmen procedures & reglementen, start bemiddelingsprocedures, uitbreiding woonwijsteam, … );

          formuleren onderzoeksvraag ‘de woningmarkt van het project in kaart brengen';

          aanpassing ‘verordening geldigheidsduur conformiteitsattest’ en woningen met dergelijk conformiteitsattest opvolgen; 

          op 14 september 2020 ging er in Zwevegem een ‘infoavond huren & verhuren’ door.

 

Wat betreft het financieel verslag voor werkingsjaar 10, bedroeg de totale uitgave 219.150 euro waarvan de verwachte subsidie van Wonen Vlaanderen 151.979 euro bedraagt.

Pas na goedkeuring van de jaar- en financiële verslagen door Wonen Vlaanderen en de raden kunnen de saldo’s effectief verrekend worden.

Het verschil met de reeds betaalde voorschotten zal, rekening houdend met de verdeelsleutel volgens het aantal huishoudens, nadien aan de Woonwijsgemeenten terugbetaald worden.

 

Verdere toelichting is terug te vinden in het verslag van de stuurgroep, het jaarverslag met acties en het jaarverslag met cijfers toegevoegd als bijlage.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De financiële impact van de beslissing is nog niet gekend.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen verzoekt de voorzitter van de gemeenteraad de goedkeuring van het jaarverslag en de jaarrekening van Woonwijs van werkjaar 10 (1 januari 2020 tot en met 31 december 2020) te agenderen op de gemeenteraadszitting van 29 april 2021.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.30. Overleg Centraal Kerkbestuur en gemeentebestuur - verslag van 10 maart 2021 - kennisname

 

Aanleiding en context

 

Het Centraal Kerkbestuur en de gemeente hielden een vergadering op 10 maart 2021.  Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd kennis te nemen van het verslag van deze vergadering.

 

Motivering

 

Het verslag bevindt zich in bijlage.  Het college van burgemeester en schepenen beschikt over een termijn van 30 dagen, die ingaat op de dag nadat de notulen zijn binnengekomen, om een besluit te schorsen indien het gemeentelijk (financieel) belang geschaad wordt.

 

Er is geen advies nodig.

 

Juridische gronden

 

          Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

          Art. 57 en 58, § 1 Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.31. Centraal Kerkbestuur - verslag van 8 maart 2021 - kennisname

 

Aanleiding en context

 

Het Centraal Kerkbestuur hield een vergadering op 8 maart 2021.  Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd kennis te nemen van het verslag van deze vergadering.

 

Motivering

 

Het verslag bevindt zich in bijlage.  Het college van burgemeester en schepenen beschikt over een termijn van 30 dagen, die ingaat op de dag nadat de notulen zijn binnengekomen, om een besluit te schorsen indien het gemeentelijk (financieel) belang geschaad wordt.

 

Er is geen advies nodig.

 

Juridische gronden

 

          Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

          Art. 57 en 58, § 1 Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.32. Grafconcessie - nominatieve uitbreiding en bijzetting - aktename

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.33. Asverstrooiing - kennisname

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.34. Afvoering van ambtswege - goedkeuring

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

C.35. Bestelbonnen en te betalen bedragen - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Deze goedkeuring kadert binnen de reguliere uitgavenprocedure.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen is hoofdbudgethouder en dient de bestelbonnen goed te keuren vooraleer men de verbintenissen kan aangaan. De lijst met bestelbonnen bevindt zich in bijlage. Eveneens dient men de te betalen bedragen goed te keuren. De lijst met te betalen facturen kan men terugvinden in bijlage. De individuele facturen zijn altijd raadpleegbaar via het programma foxboek.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 3, 3° Decreet Lokaal Bestuur

          Andere: Organisatiebeheersysteem

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de bestelbonnen op de goedkeuringslijst bestelbon G/2021/12 goed te keuren.

 

Artikel 2

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de te betalen bedragen op de goedkeuringslijst aanrekening G/2021/16 goed te keuren.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

D.1. GAS - jaarrapport 2020 - kennisname

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd kennis te nemen van het jaarrapport 2020 omtrent gemeentelijke administratieve sancties (GAS).

 

Motivering

 

De algemene politieverordening trad in werking op 1 juli 2010. De laatste wijziging dateert van 29 oktober 2020.

 

Het politiecollege hechtte op 28 augustus 2020 zijn akkoord aan de rapportering in verband met de werking van de Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS) als volgt:

 

          De GAS-ambtenaren zullen per jaar een rapport in beide colleges van burgemeester en schepenen (dit is zowel in Harelbeke als in Deerlijk) brengen. Daarbij zal bij de cijfers ook enige inhoudelijke commentaar worden gegeven.

          In het jaarverslag van beide gemeenten zal ook een rubriek aan GAS worden gewijd.

 

Het jaarrapport GAS van het jaar 2020 wordt voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen. Daaruit blijkt, samengevat, volgende stand van zaken:

 

Aantal in 2020 ontvangen dossiers

 

Tijdens 2020 werden 146 nieuwe aanvankelijke PV’s of bestuurlijke verslagen (BV’s) aan de GAS-ambtenaar overgemaakt.  Dit is meer dan een verdubbeling dan het aantal dossier van 2019 (67) en het hoogste aantal ooit.

 

Dit geeft een totaal van 1.019 dossiers sinds de inwerkingtreding van GAS.

 

Onderverdeling in prioritaire en niet-prioritaire feiten

 

          Van voormelde 146 PV’s/BV’s handelen er 97 over prioritair gestelde feiten die alle 97 sluikstorten betreffen en waarvan 87 vastgesteld via IMOG.

 

Aldus kan worden geconcludeerd dat de toename van het aantal dossiers integraal is toe te schrijven aan vaststellingen sluikstorten én de tussenkomst van IMOG.

 

In 2019 werden slechts 36 sluikstorten vastgesteld.  Het aantal vaststellingen sluikstorten is in 2020 verdubbeld. 

Dit heeft zeker te maken met de verhoogde inzet van IMOG (meer camera’s, langere batterijduur, ...), maar mogelijk ook met, voor wat de periode van de eerste lockdown betreft (medio maart 2020 tot begin mei 2020), de tijdelijke sluiting van de containerparken.  In ieder geval is dit een algemeen aanvoelen bij veel sanctionerend ambtenaren.

 

          Van voormelde 146 PV’s/BV’s handelen 49 dossiers over niet-prioritaire feiten (2 x wildplassen, 3 x nachtlawaai, 3 x geluidsoverlast, 3 x inname openbaar domein, 21 x beschadigen onroerend eigendom, 12 x beschadigen roerend eigendom, 2 x illegaal rooien van bomen, 1 x manifestaties openbare weg tijdens corona en 2 x verbranden) onder GAS.

 

Een blik op de verhouding binnen de niet-prioritaire feiten leert dat deze bijna integraal worden gevormd door lichte gemengde inbreuken die vroeger integraal door het parket strafrechtelijk werden afgehandeld.

 

Locatie

 

Van de 146 PV’s slaan 101 PV’s op een gebeurtenis die zich voordeed in Harelbeke (73 %); 45 overtredingen deden zich voor te Deerlijk (27 %).

 

De zonale verdeelsleutel gehanteerd voor de berekening van de gemeentelijke toelage (72 % ten laste van Harelbeke en 28 % ten laste van Deerlijk) wordt dus heel nauw gevolgd.

 

Verdeling over de hele looptijd: 742 overtredingen te Harelbeke (69 %) tegenover 277 te Deerlijk (31 %).

 

Status

 

Van het totaal van 1.019 PV’s sinds aanvang GAS, zijn 990 dossiers reeds afgehandeld op 31 december 2020, waarvan 132 afgehandeld in 2020.  Ter vergelijking, in 2019 werden 70 dossiers opgestart.  Ook hier is er dus, logischerwijze, quasi een verdubbeling.  Om dit aan te kunnen nam de tweede sanctionerend ambtenaar (de beleidsmedewerker-juriste van Deerlijk) een groter aantal dossiers op.

 

De 132 dossiers zijn ingedeeld als volgt:

 

          13 dossiers werden geëvoceerd door het parket en worden dus aldaar afgehandeld.

 

          61 sepots waarvan 55 technische sepots (bv. dader niet identificeerbaar) waarvan 36 voor sluikstorten vastgesteld via IMOG), 2 x wegens te laat (termijn verstreken of laattijdig navolgend onderzoek) en 4 opportuniteitssepots.

 

De praktijk leert dat het niet makkelijk is om – los van een nummerplaat van een gebruikt voertuig – sluikstorters te identificeren zodanig dat ze administratief kunnen worden vervolgd.

 

          58 - na een opgestarte procedure - besliste dossiers waarbij 55 x een sanctie werd opgelegd. Slechts 3 x werd geen sanctie opgelegd.  Dit duidt erop dat, alvorens wordt opgestart, de dossiers goed worden gescreend.

 

De 55 sancties betreffen wildplassen (2), afvalverbranding (3), sluikstorten (44 waarvan 38 van IMOG), beschadigen roerende goederen (4) en beschadigen onroerende goederen (2).

 

De uitgesproken boete bedroeg 6 x minder dan 62,50 euro, 4 x minstens 100 euro, 27 x minstens 150 euro, 12 x minstens 200 euro, 5 x minstens 250 euro en 1 x minstens 300 euro. De beboete personen zijn allemaal natuurlijke personen.

 

Er werd in 2020 geen enkele minderjarige beboet.

 

20 van de 55 gesanctioneerde dossiers betreffen een overtreding te Deerlijk.

 

          29 dossiers waren nog in onderzoek op 31 december 2020.

 

          Tijdens dit semester werd de betaling van 42 boetes ontvangen waarvan 32 op tijd, 9 laattijdig en 1 na dwangprocedure. 1 dossier werd oninbaar verklaard.

Er worden aldus nog 16 betalingen ingewacht (waarvan bij 6 dossiers de dwangprocedure bezig is op 31 december 2020).

 

          Er zijn 2 dossiers met bemiddeling opgestart tijdens 2020 en 1 afgesloten waarvan geslaagd.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere:

          Art. 119bis Nieuwe Gemeentewet

          Wet 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties

          Algemene politieverordening (APV), hervastgesteld bij gemeenteraadsbeslissing op 29 april 2010 en een laatste keer gewijzigd bij gemeenteraadsbeslissing op 29 oktober 2020

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het jaarrapport 2020 omtrent gemeentelijke administratieve sancties (GAS).

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

D.2. Participatief webplatform 30 % minder - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd goedkeuring te verlenen voor de deelname aan het participatief webplatform 30 % minder.

 

Motivering

 

Het participatief webplatform 30 % minder is een samenwerking tussen de afvalintercommunales IMOG en MIROM met als opzet het behalen van de doelstelling om 30 % minder restafval in te zamelen. De restafvalcijfers moeten in de ganse regio omlaag en uit de restafvalzakanalyse van 2018 bleek dat 30 % van de inhoud van een restafvalzak niet thuishoort in die restafvalzak. Men spreekt dan over fracties als papier & karton, glas, PMD, textiel, ...

 

Met de campagne "30 % minder" kunnen we de burgers helpen hun restafvalzak te verkleinen met eenvoudige, leuke acties en evenementen of met praktische en eenvoudige tips. Gezinnen, scholen, verenigingen en buurtcomités kunnen via het webplatform deelnemen aan acties en events in hun gemeente, punten verdienen en kans maken op mooie prijzen.

 

Alle te winnen prijzen gebeuren via tombolatrekking:

          Imog voorziet prijzen voor alle inwoners uit de IMOG regio:

          1 elektrische fiets als hoofdprijs en

          250 zakjes compost per trekking.

          De gemeente kan voor haar inwoners aanvullen indien gewenst. Als richtprijs voor gemeentelijke prijzenaanvulling stelt IMOG 0,05 euro per inwoner voor, voor Deerlijk komt dit neer op 604,00 euro.

 

De 30 % minder actie loopt in eerste instantie tot eind 2021.

 

Om deze actie zo toegankelijk mogelijk te maken werd een webplatform ontwikkeld (www.30procentminder.be) met de volgende onderdelen:

          waarom moeten we gaan voor 30% minder?

          wat kan iedereen daarvoor doen?

          een lijst van acties in je eigen gemeente;

          een infotheek of kenniswijzer met een verzameling van tips en tricks;

          een registratiepagina waarmee burgers zich kunnen inschrijven.

Op die manier wordt getracht om het persoonlijk engagement aan te wakkeren. Door een eigen gemeentelijke pagina te maken wordt een samenhorigheid gecreëerd binnen de gemeente (community building). De beloning voor de uitgevoerde acties is een stimulans om verder te doen. Imog verstuurt voor iedere gemeente binnen de IMOG-regio een eigen lanceringsflyer met logo en campagnebeeld van de gemeente met de gemeentelijke ambassadeurs en eventueel aangevuld met de gemeentelijke prijzen.

 

De lancering van het webplatform staat (voorlopig) gepland op 1 april 2021. Halverwege april wordt een aparte huis-aan-huis mailing verspreid aan de hand van flyers per deelnemende gemeente. De website (in opbouw) is reeds te bezichtigen op https://mirom.bullitpoint.be. Let wel, dit is nog een testomgeving. De echte website wordt pas gelanceerd begin mei.

 

De gemeente wordt gevraagd om de volgende medewerking te verlenen:

          het aanleveren van het gemeentelijke logo;

          voorstel van aangepaste prijzenpot per gemeente;

          voorstel van aangepaste acties/events per gemeente;

          het aanleveren van ambassadeur(s) per gemeente;

          overmaken van een lijst van handelaars die IMOG kan contacteren voor de vraag tot deelname.

 

Bij een rondvraag aan de diensten cultuur, jeugd en sport kregen we de volgende voorstellen:

          als herkenbaar beeld kunnen we ook het Wijmelbroek gebruiken (dat beeld wordt nu ook al gebruikt in de email handtekening);

          het voorstel om een prijzenpot vanuit de gemeente van 5 cent per inwoner te voorzien voor een totaal bedrag van 604,00 euro;

          vanuit de dienst cultuur kunnen er enkele tickets voorzien worden voor voorstellingen in de loop van volgend seizoen (verder af te spreken met de dienst cultuur);

          als ambassadeurs kan ook iemand van de mooimakers naar voor geschoven worden maar die gezichten zijn minder goed gekend bij de brede bevolking. Iemand vanuit het college van burgemeester en schepenen kan ook als ambassadeur optreden.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere: statutaire bevoegdheidsoverdracht van gemeenten-vennoten aan IMOG

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming of bedrag

604,00 euro

 

Er is geen budget voorzien. Dit budget wordt voorzien in een eerstvolgende budgetwijziging.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit om medewerking te verlenen aan de actie "30 % minder" en geeft afvalintercommunale IMOG de toestemming om aan het webplatform een gemeentelijke pagina toe te voegen.

 

Artikel 2

 

          De foto van het Wijmelbroek wordt als herkenbaar beeld van Deerlijk doorgestuurd naar IMOG voor de gemeentepagina op het webplatform 30%minder.be

          Er wordt een prijzenpot voorzien voor de Deerlijkse inwoners ter waarde van 604,00 euro (5 cent per inwoner). Een concrete invulling van deze prijzenpot wordt later bepaald.

          Een lijst van Deerlijkse handelaars wordt bezorgd aan IMOG in functie van de vraag tot deelname aan deze handelaars.

          Via diverse gemeentelijke communicatiekanalen wordt deze actie kenbaar gemaakt aan de inwoners van de gemeente Deerlijk.

          Het college van burgemeester en schepenen stelt schepen Matthias Vanneste voor als ambassadeur van deze actie.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 31 MAART 2021

D.3. OMV VK2021_2 - Klaroenstraat/Luitstraat - bijstelling verkaveling - advies aan Provincie

 

Dit punt werd uitgesteld naar een volgende zitting.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 15/04/2021