Zitting van CBS van 09 JULI 2025
C.1. College van burgemeester en schepenen - verslag van de zitting van 2 juli 2025 - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd het verslag van de vorige zitting goed te keuren.
Motivering
Het college van burgemeester en schepenen overloopt het verslag van de zitting van 2 juli 2025.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 50 Decreet Lokaal Bestuur
Adviezen
Er zijn geen adviezen nodig.
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit het verslag van de zitting van 2 juli 2025 goed te keuren.
Zitting van CBS van 09 JULI 2025
C.2. Deskundige wonen/financieel deskundige - ontslagname - kennisname
Zitting van CBS van 09 JULI 2025
C.3. Beslissing college van burgemeester en schepenen van 23 april 2025 - mededeling kantmelding - kennisname
Aanleiding en context
De beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 23 april 2025 betreffende C11. Straatfeest - Engelstraatfeest - TPR - goedkeuring werd in zitting van 2 juli 2025 ingetrokken en niet hernomen.
Motivering
De algemeen directeur vermeldt de intrekking van een besluit, de vernietiging of de niet-goedkeuring van een besluit door een toezichthoudende overheid in de notulen van de gemeenteraad of van het college van burgemeester en schepenen.
De algemeen directeur brengt de gemeenteraad of het college van burgemeester en schepenen daarvan op de hoogte op de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad of het college van burgemeester en schepenen.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 284 Decreet Lokaal Bestuur
Adviezen
Er zijn geen adviezen nodig.
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de aangebrachte kantmelding in de rand van de notulen van het college van burgemeester en schepenen van 23 april 2025 als volgt:
Bij punt C11. Straatfeest - Engelstraatfeest - TPR - goedkeuring:
Intrekking CBS-beslissing: CBS 2 juli 2025
Mededeling kantmelding: CBS 9 juli 2025
Zitting van CBS van 09 JULI 2025
C.4. Beslissing college van burgemeester en schepenen van 23 april 2025 - mededeling kantmelding - kennisname
Aanleiding en context
De beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 23 april 2025 betreffende C12. Straatfeest - Engelstraat - 6 juli 2025 - goedkeuring werd in zitting van 2 juli 2025 ingetrokken en niet hernomen.
Motivering
De algemeen directeur vermeldt de intrekking van een besluit, de vernietiging of de niet-goedkeuring van een besluit door een toezichthoudende overheid in de notulen van de gemeenteraad of van het college van burgemeester en schepenen.
De algemeen directeur brengt de gemeenteraad of het college van burgemeester en schepenen daarvan op de hoogte op de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad of het college van burgemeester en schepenen.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 284 Decreet Lokaal Bestuur
Adviezen
Er zijn geen adviezen nodig.
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de aangebrachte kantmelding in de rand van de notulen van het college van burgemeester en schepenen van 23 april 2025 als volgt:
Bij punt C12. Straatfeest - Engelstraat - 6 juli 2025 - goedkeuring:
Intrekking CBS-beslissing: CBS 2 juli 2025
Mededeling kantmelding: CBS 9 juli 2025
Zitting van CBS van 09 JULI 2025
C.5. Diverse verslagen - kennisname
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt verzocht kennis te nemen van de aan de gemeente overgemaakte verslagen.
Motivering
Volgende verslagen werden overgemaakt aan de gemeente:
● Fluvius West - verslag van de algemene vergadering van 26 juni 2025
● Fluvius West - verslag van de raad van bestuur van 22 mei 2025
● Fluvius West - verslag van de raad van bestuur van 5 juni 2025
● Psilon - proces-verbaal van de gewone algemene vergadering van 18 juni 2025
● De Watergroep - verslag + presentatie van het Riopactcomité van 20 juni 2025
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Adviezen
Er zijn geen adviezen nodig.
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de ontvangen verslagen.
Zitting van CBS van 09 JULI 2025
C.6. 98e Bedevaart naar de graven aan de IJzer - bloemenhulde - weigering
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt uitgenodigd om de 98ste editie van de IJzerbedevaart bij te wonen op zondag 7 september 2025 om 11.00 uur.
De komende IJzerbedevaart beduidt met het thema ‘Vrijheid in verbondenheid’ de nood aan een tegenmacht in een wereld van deemsterende democratie.
Ook dit jaar sluit de IJzerbedevaart af met de bloemenhulde in de Crypte. Indien gewenst kan het gemeentebestuur een bloemstuk met lint bestellen ten bedrage van 80 euro. Aansluitend is er een netwerkmoment en de mogelijkheid tot deelname aan een lunch voor 15 euro per persoon.
Er zijn geen adviezen nodig.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit om niet in te gaan op de uitnodiging voor deelname aan de 98ste editie van de IJzerbedevaart, noch om bloemen neer te leggen tijdens de bloemenhulde.
Zitting van CBS van 09 JULI 2025
C.7. Jeugdraad - verslag van 4 mei 2025 - kennisname
Aanleiding en context
De jeugdraad hield een vergadering op 4 mei 2025.
Het college van burgemeester en schepenen wordt verzocht kennis te nemen van het verslag.
Motivering
Het verslag van deze vergadering werd goedgekeurd in een volgende zitting van 29 juni 2025.
De bijhorende toelichting is te vinden in het verslag in bijlage.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Adviezen
Er zijn geen adviezen nodig.
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het goedgekeurde verslag.
Zitting van CBS van 09 JULI 2025
C.8. Jeugd - aanvraag premie aankoop duurzaam materiaal voor jeugdbewegingen - 2025 - goedkeuring
Zitting van CBS van 09 JULI 2025
C.9. Vrije Tijd - aanvullende gemeentelijke premie Vlaanderen Feest - aanvragen - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de aanvragen voor een aanvullende premie Vlaanderen Feest! goed te keuren.
Motivering
In zitting van 30 mei 2024 keurde de gemeenteraad het premiereglement 'Aanvullende premie Vlaanderen Feest!' goed.
Dit premiereglement heeft tot doel een aanvullende premie toe te kennen aan organisatoren van een initiatief in het kader van de Vlaamse campagne Vlaanderen Feest! naar aanleiding van de Vlaamse feestdag.
Aanvragen voor de aanvullende premie moeten ten laatste op 25 juni van het lopende jaar ingediend worden via het e-loket van de gemeente. Bij de aanvraag dient het bewijs van aanvaarding van het initiatief door Vlaanderen Feest! gevoegd te worden.
Volgende aanvragen werden ingediend:
Organisator | Initiatief | Datum | Bewijsdocument |
Sint-Elooisgilde | Folklorefeest Sint- Elooisgilde met stoet en eetfestijn 's avonds
| 29 juni 2025
| Zie bijlage |
Feestcomité Biesbeke | Bijeenkomst van de buren van Biesbeke en de Beverenstraat
| 5 juli 2025 | Zie bijlage
|
VZW Fibroveerke | Muziekfeest met Vlaamse artiesten
| 5 juli 2025 | Zie bijlage
|
Pro Musica
| Familiedag - eindewerkjaars- activiteit | 5 juli 2025 | Zie bijlage
|
Buurtcomité Mezenlaan | Buurtfeest | 5 juli 2025 | Zie bijlage
|
VZW De Deureduwers | Het Zomert in het Gaverdomein | 12-13 juli 2025 | Zie bijlage
|
De ontvangen aanvragen beantwoorden als dusdanig aan de criteria gesteld in het premiereglement. Het premiebedrag wordt bepaald op het maximum premiebedrag van 150 euro per initiatief.
Overeenkomstig de procedure van Vlaanderen Feest! dient de organisator na afloop van het initiatief een bewijsdossier in te dienen bij Vlaanderen Feest! Een kopie van deze mededeling wordt aan de gemeente bezorgd om de daadwerkelijke organisatie en de gemaakte kosten van het initiatief te staven. Indien blijkt dat het initiatief niet heeft plaatsgevonden en/of het verworven bedrag van de feestcheque nihil is, dient de aanvullende
premie van de gemeente door de organisator terugbetaald te worden aan de gemeente.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Premiereglement - aanvullende premie Vlaanderen Feest!, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 30 mei 2024
Financiën
De beslissing heeft financiële gevolgen.
Raming of bedrag | 900,00 euro |
Actie | Premie Vlaanderen Feest |
Jaarbudgetrekening | GBB/0705-00/64910037 |
Visum | N.v.t. |
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit de aanvragen voor een aanvullende premie Vlaanderen Feest! goed te keuren. De uitbetaling van de aanvullende premie dient als volgt te gebeuren:
Organisator | Initiatief | Datum | Adres | Rekeningnummer | Premie-bedrag |
Sint-Elooisgilde
| Folklorefeest Sint- Elooisgilde met stoet en eetfestijn s'avonds
| 29 juni 2025
| p/a Michiel Delbeke | BE50363230489218
| 150 euro |
Feestcomité Biesbeke
| Bijeenkomst van de buren van Biesbeke en de Beverenstraat
| 5 juli 2025
| p/a Louis Vanderbeken Biesbeke 1 | BE61734039887217
| 150 euro |
VZW Fibroveerke
| Muziekfeest met Vlaamse artiesten
| 5 juli 2025
| p/a | BE61979239115917
| 150 euro
|
Pro Musica
| Familiedag - eindewerkjaarsactiviteit
| 5 juli 2025
| p/a Spinetstraat 60 | BE49738037708871
| 150 euro
|
Buurtcomité Mezenlaan
| Buurtfeest
| 5 juli 2025
| p/a | BE45738430065989
| 150 euro
|
VZW De Deureduwers | Het Zomert in het Gaverdomein | 12-13 juli 2025 | p/a Geert Vandenbulcke Spinetstraat 48 8540 Deerlijk | BE78973523320286
| 150 euro |
Zitting van CBS van 09 JULI 2025
C.10. Erfgoed - Intentieverklaring Ongezien en Ongehoord - ondertekening - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de ondertekening van de intentieverklaring van het erfgoedproject 'Ongezien en Ongehoord', goed te keuren.
Motivering
'Ongezien & Ongehoord' is een initiatief vanuit Stad Roeselare, stad Kortrijk, DVV Midwest en Projectvereniging Zuidwest, dat zich richt op het zichtbaar en bespreekbaar maken van het (immaterieel) erfgoed van LGBTQIA+ personen in Zuid- en Midden-West-Vlaanderen.
Zuidwest ontwikkelt in het kader van Erfgoeddag 2028 een grootschalig project rond het immateriaal erfgoed van queer personen in Zuid- en Midden-West-Vlaanderen. De queer geschiedenis blijft vaak onzichtbaar, en met 'Ongezien & Ongehoord' wil Zuidwest de verhalen daarrond verzamelen, zichtbaar maken en delen met een breed publiek.Voor dit initiatief vragen zij een projectsubsidie bovenlokaal cultuurproject aan.
Door de queer verhalen zichtbaar te maken, geeft men de queer personen opnieuw een plek in het maatschappelijk bewustzijn en geeft men aan dat de gemeenschap al altijd bestond en recht heeft op herinnering, erkenning en ruimte.
Het project bestaat uit 2 luiken:
1) Reizende expo 'We zijn er altijd al geweest'
2) Traject 'Queering the region'
Meer informatie over de specifieke inhoud kan gevonden worden in de presentatie in bijlage.
Zuidwest erkent hierbij het belang van dit project binnen een bovenlokale cultuur- en erfgoedwerking die inzet op inclusie, participatie en duurzame samenwerking. Ze onderschrijven dan ook de ambitie om in de toekomst, waar mogelijk en wenselijk, een ondersteunende rol op te nemen in dit traject — via uitwisseling, samenwerking of andere vormen van betrokkenheid.
Deze intentieverklaring houdt geen formeel engagement in en schept geen verplichtingen op het vlak van personeel, middelen of programmatie. Het ondertekenen van de intentieverklaring dient als uitdrukking van interesse en blijk van bereidheid om het project in de komende jaren mee te versterken.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit de ondertekening van de intentieverklaring van het erfgoedproject 'Ongezien en Ongehoord', goed te keuren en het desbetreffende document te ondertekenen.
Zitting van CBS van 09 JULI 2025
C.11. Belastingreglement - heffing ter bestrijding van ongeschikte en/of onbewoonbaar verklaarde woningen - opcentiemen - verlenging - verzoek agendering gemeenteraad - goedkeuring
Aanleiding en context
Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd om de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het belastingreglement "Heffing ter bestrijding van ongeschikte en/of onbewoonbaar verklaarde woningen" ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad.
Motivering
Voorliggend reglement betreft de verlenging van het bestaande reglement zoals goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van19 december 2019.
De noodzaak tot agendering wordt als volgt gemotiveerd:
Het blijft wenselijk om naast de gemeentelijke aanpak van leegstand en verwaarlozing, ook maatregelen te nemen ter bestrijding van ongeschikte en/of onbewoonbare woningen.
Er wordt een gewestelijke heffing ongeschikte en onbewoonbare woningen geheven op ongeschikte en onbewoonbare woningen die opgenomen zijn in de inventaris die beheerd wordt door Wonen Vlaanderen.
Er wordt voorgesteld om voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 opcentiemen te vestigen op de gewestelijke heffing op ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woningen en het aantal opcentiemen te behouden op 25 opcentiemen.
Conform artikel 41, tweede lid, 14° Decreet Lokaal Bestuur behoort het vaststellen van de gemeentebelastingen en de voorwaarden ervan, tot de exclusieve bevoegdheid van de gemeenteraad.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële impact.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken volgend reglement, voor goedkeuring te agenderen op de gemeenteraad:
BELASTINGREGLEMENT - Heffing ter bestrijding van ongeschikte en/of onbewoonbaar verklaarde woningen en gebouwen – opcentiemen
Art. 1. – Voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 worden er, ten bate van de gemeente,
opcentiemen geheven op de gewestelijke heffing ter bestrijding van ongeschikte en/of
onbewoonbare woningen en gebouwen ingevoerd door het decreet van 22 december 1995
houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, meer bepaald hoofdstuk VIII,
afdeling 2 en latere wijzigingen en overgenomen door het decreet houdende de Vlaamse
Codex Fiscaliteit van 13 december 2013.
Art. 2. – Het aantal opcentiemen op voormelde gewestelijke heffing wordt voor de
aanslagjaren 2026 tot en met 2031 bepaald op 25 opcentiemen.
Art. 3. – De gemeente doet een beroep op de medewerking van het Agentschap Vlaamse
Belastingsdienst voor de inning van deze opcentiemen.
Zitting van CBS van 09 JULI 2025
C.12. Kapvergunning - Fabiolalaan 52 - rooien van een boom - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een kapvergunning te verlenen, aangevraagd door Johan Devos en Linda Demuynck, Fabiolalaan 52 te 8540 Deerlijk, voor het rooien van een es.
Motivering
Beschrijving van de aanvraag, de bouwplaats en de omgeving
De es bevindt zich in de Fabiolalaan 52, op het kadastraal perceel afdeling 1 – sectie A – nr. 141D4. De langbladige es heeft een stamomtrek van 2,25 meter, gemeten op 1 m boven het maaiveld, en een hoogte van ca. 18 m. De afstand tot de woning bedraagt ongeveer 7 m. Volgens de eigenaar is de boom ziek en gaat de schors kapot. De tuinman maakt zich zorgen dat de boom zal omwaaien. Momenteel vallen er al regelmatig zware takken uit de boom. Omdat de boom dicht bij de woning staat, alsook dicht bij de buren, is er vrees voor schade aan de woningen.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
Voor het rooien van deze boom/bomen is geen stedenbouwkundige vergunning nodig omdat de bomen:
○ geen deel uitmaken van een bos;
○ gelegen zijn in woongebied in de ruime zin, in agrarisch gebied in de ruime zin of in industriegebied in de ruime zin, en niet in een woonparkgebied;
○ zich bevinden binnen een straal van maximaal 15 m rondom een vergund gebouw.
Het rooien van de bomen is onderworpen aan de gemeentelijke politieverordening die stelt dat er dient gestreefd te worden naar een optimaal behoud van bomen.
Advies gemeentelijk omgevingsambtenaar
De boom betreft een gewone es (Fraxinus excelsior), ook wel langbladige es genoemd. Er werd geen plaatsbezoek uitgevoerd. De beoordeling gebeurt op basis van de aangeleverde foto’s. Uit de foto’s blijkt niet dat de schors zou loslaten. In de kruin bevinden zich enkele dode takken, wat kan wijzen op verminderde vitaliteit. De kruin is echter grotendeels van blad voorzien. Het bladerdek oogt gezond.
Door de kleine afstand tot de perceelsgrens (geschat op minder dan 0,5 m), en hierdoor ook een kleine afstand tot het Fabiolapad (zachte doorsteek) en de buren, kan echter toegestaan worden dat de boom gerooid wordt. Daarom wordt de aanvraag gunstig geadviseerd onder volgende voorwaarde:
● De es dient gecompenseerd te worden door een boom van 1ste of 2de grootte. De soort is vrij te kiezen. De locatie mag gekozen worden in de vrije tuinzone, mits een afstand van 2 m t.o.v. alle perceelsgrenzen gerespecteerd wordt. De aanplant dient te gebeuren in het eerstvolgende plantseizoen na het verlenen van de vergunning.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Gemeentelijke politieverordening inzake het vellen van hoogstammige bomen van 2 maart 1974
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit tot het afleveren van de kapvergunning voor het rooien van een es.
Artikel 2
De es dient gecompenseerd te worden door een boom van 1ste of 2de grootte. De soort is vrij te kiezen. De locatie mag gekozen worden in de vrije tuinzone, mits een afstand van 2 m t.o.v. alle perceelsgrenzen gerespecteerd wordt. De aanplant dient te gebeuren in het eerstvolgende plantseizoen na het verlenen van de vergunning.
Zitting van CBS van 09 JULI 2025
C.13. OMV 2025_62 - Pieter Jan Renierstraat 3 - beslissing
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het plaatsen van een tuinhuis en garage, op een perceel gelegen Pieter Jan Renierstraat 3 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie B 533 S, aangevraagd door Chris Deleersnyder wonende Pieter Jan Renierstraat 3 te 8540 Deerlijk.
Motivering
Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op 2 juli 2025.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Voorwaardelijk gunstig. Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarden:
○ Teneinde niet te moeten voldoen aan de gewestelijke verordening hemelwater moet de afwatering van het dak op een natuurlijke wijze infiltreren in de naastliggende onverharde bodem die minsten ¼ van de oppervlakte van het dak bedraagt. Concreet dient minstens 9,75 m² onverharde zone aanwezig te zijn rechtstreeks aanpalend aan de garage (1/4 van 39 m²) en kan er geen aansluiting gemaakt worden met de bestaande regenwaterput.
○ De werken op het openbaar domein worden uit de omgevingsvergunning gesloten, hiervoor moet een aparte machtiging aangevraagd worden.
○ De breedte van de oprit naar het bijgebouw dient beperkt te worden tot max. 3 m. De bestaande haag mag slechts over eenzelfde breedte verwijderd worden om de oprit te kunnen aanleggen.
Het advies wordt als volgt gemotiveerd:
Gewestplan
De bepalingen van het gewestplan Kortrijk (goedgekeurd 4 november 1977) zijn niet meer van toepassing en werden vervangen door de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan overeenkomstig artikel 7.4.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Ruimtelijk uitvoeringsplan
● De aanvraag ligt in een gebied waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk’ door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op 20 januari 2006.
● De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.
● De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, Oosthoek, goedgekeurd op 7 april 2016 met als bestemming wonen met beperkte nevenfuncties.
Bijzonder plan van aanleg
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
Verkaveling
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
Het RUP is van toepassing op de aanvraag.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.
Stedenbouwkundige verordeningen
Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:
● Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997.
● Gewestelijke verordening inzake hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023.
● Gemeentelijke algemene bouwverordening inzake vellen van hoogstammige bomen, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 22 maart 1974 en goedgekeurd bij KB op 4 juli 1974.
Relevante stedenbouwkundige vergunningen
Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 30 april 1991 door het college van burgemeester en schepenen voor bouwen van 8 woningen.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 2 juni 1993 door het college van burgemeester en schepenen voor het plaatsen van een houten tuinhuis in de tuin.
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 12 juli 2017 door het college van burgemeester en schepenen voor het plaatsen van een veranda.
Relevante milieuvergunningen
Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.
Relevante omgevingsvergunningen
Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.
3.1 Beschrijving van de omgeving
De eigendom is een hoekperceel met een oppervlakte van 586 m² en is gelegen langs de Pieter Jan Renierstraat op ongeveer 300 m ten zuidoosten van de kern van Deerlijk. De Pieter Jan Renierstraat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
Het perceel is bebouwd met een gekoppelde eengezinswoning bestaande uit een hoofdvolume van 1 bouwlaag en een hellend dak en een achteruitbouw, opgetrokken 5 m achter de rooilijn. Er is een tuinstrook van 7 m breed aanwezig aan de linkerzijde van de woning. Het hoofdvolume van de woning heeft een breedte van 9 m en een bouwdiepte van 11 m. De woning heeft een achterbouw met een plat dak die ingeplant is op de rechter perceelsgrens met een breedte van 4 m en een bouwdiepte van 6 m.
In de tuinzone is een tuinberging gebouwd op 1 m van de perceelsgrens, met een breedte van 4 m en een diepte van 3 m. Het bijgebouw bestaat uit 1 bouwlaag met een licht hellend dak en heeft een kroonlijsthoogte van 1,8 m.
De woning heeft een voortuin, die aangelegd is met een groenzone en een niet-waterdoorlatende oprit naar de inpandige garage. Op de perceelsgrenzen en de grenzen met het openbaar domein is een haag aangeplant als afscheiding. De haag scheidt de voortuin en zijtuin af van een grasstrook met bomen, die behoort tot het openbaar domein.
De directe omgeving bestaat uit vrijstaande en gekoppelde eengezinswoningen. De woningen zijn allen opgetrokken met 1 bouwlaag en een hellend dak. Ten noorden van het perceel is WZC Heilige Familie met bijhorende serviceflats gelegen.
3.2 Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
In de tuinzone wordt een nieuw bijgebouw voorzien dat zich gedeeltelijk bevindt op de plaats van de te slopen tuinberging. Het nieuwe bijgebouw heeft een breedte van 6,5 m op een diepte van 6 m en zal dienst doen als tuinberging en garage. Het bijgebouw wordt ingeplant op 9,5 m van de achtergevel van de hoofdwoning en op min. 1 m van de perceelsgrens. Het bijgebouw wordt afgewerkt met een plat dak met een kroonlijsthoogte van 2,4 m. De gevels van het bijgebouw worden afgewerkt met metalen sandwichpanelen in een donkergrijze kleur. Aan de straatzijde komt er een sectionaalpoort van 2,4 m breed. Er zijn geen raamopeningen aanwezig in het bijgebouw.
Om de garage te kunnen bereiken wordt een oprit aangevraagd, in waterdoorlatende grasdallen, met een lengte van 3,3 m waarvan 1 m zich bevindt op het eigen terrein en 2,3 m op het openbaar domein.
3.3 Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten
De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.
Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.
De aanpalende eigenaars werden niet om advies gevraagd aangezien de aanvraag geen betrekking heeft op werken aan scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.
Er dienden geen adviezen ingewonnen te worden.
De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.
Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.
7.1 Planologische toets
De aanvraag dient getoetst te worden aan de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP Oosthoek.
Het gevraagde is in overeenstemming met de voorzieningen van het RUP gezien het perceel gelegen is in een zone voor wonen met beperkte nevenfuncties en de functie niet gewijzigd wordt. De maximale terreinbezetting van 50 % wordt niet overschreden en de garage wordt voorzien op min. 1 m van de perceelsgrens. Meer dan 25 % van de huiskavel bestaat bovendien uit groenaanleg.
7.2 Wegenis
In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Pieter Jan Renierstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is.
De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning.
De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.
7.3 Watertoets (decreet integraal waterbeleid)
Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.
De omzendbrief OMG/2022/1 ‘Richtlijnen voor de toepassing van een klimaatbestendige watertoets en de vrijwaring van het waterbergend vermogen in signaalgebieden’ reikt richtlijnen aan voor het toepassen van het nieuwe watertoetsbesluit, alsook voor het vrijwaren van watergevoelige gebieden.
Het voorliggend project heeft geen omvangrijke oppervlakte (<0,1 ha). Het betrokken goed is volgens de fluviale en de pluviale overstromingskaart niet gelegen binnen een overstromingsgevoelige zone. Er dringen zich in het kader van de watertoets geen maatregelen op inzake overstromingsvrij bouwen of beperkingen inzake de inname van komberging.
De aanvrager heeft in zijn aanvraag aangeduid dat deze niet valt onder het toepassingsgebied van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater. Dit betekent dat de afwatering van het dak op een natuurlijke wijze moet infiltreren in de omliggende onverharde bodem die minsten ¼ van de oppervlakte van het dak bedraagt (Concreet dient minstens 9,75 m² onverharde zone aanwezig te zijn rechtstreeks palend aan de garage (1/4 van 39 m²)) en dat er geen aansluiting wordt gemaakt met de bestaande regenwaterput. Gezien dit niet duidelijk af te leiden is uit de plannen wordt dit als voorwaarde opgelegd. De oprit wordt aangelegd in waterdoorlatende verharding zodat het water van de verharding infiltreert in de bodem.
Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn.
7.4 Mer-screening
De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.
7.5 Natuurtoets
Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden wordt veroorzaakt.
7.6 Erfgoed-/archeologietoets
Niet van toepassing.
7.7 Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)
Niet van toepassing.
7.8 Decreet grond- en pandenbeleid
Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.
7.9 Milieuaspecten
Niet van toepassing.
7.10 Goede ruimtelijke ordening
Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.
Functie:
De aanvraag heeft betrekking op bouwen van een tuinberging met garage in de tuinzone van een eengezinswoning. Deze functie blijft ongewijzigd en is passend binnen deze residentiële omgeving.
Inplanting en ruimtegebruik:
De inplanting van de woning op 5 m achter de rooilijn blijft ongewijzigd.
Het nieuwe bijgebouw wordt gedeeltelijk op dezelfde plaats gerealiseerd als het bestaande bijgebouw en blijft min. 1 m van de perceelsgrens.
Bouwvolume en gabarit:
Het hoofdgebouw van de woning blijft qua gabarit ongewijzigd.
Er wordt geen hinder verwacht bij het bouwen van de garage voor de omringende percelen wegens het beperkt volume en de geringe hoogte. Bij de naastliggende percelen zijn ook reeds vergelijkbare bijgebouwen gesitueerd zodat deze constructie ook aansluit in de omgeving. Het ontworpen volume is in overeenstemming met de voorschriften van het RUP.
Verschijningsvorm:
De voorgevel blijft ongewijzigd waardoor het ontwerp geen rechtstreekse impact heeft op het straatbeeld.
Het bijgebouw integreert zich door zijn materiaalgebruik niet binnen de bestaande bebouwing die hoofzakelijk opgetrokken is in rood-bruin metselwerk. De voorgestelde gevelpanelen hebben een eerder industrieel karakter.
De gevels van het bijgebouw zijn door de positie van de haag echter beperkt zichtbaar vanaf de straat waardoor er weinig impact is op het straatbeeld.
Parkeerplaatsen en verkeersaantrek:
De functie van eengezinswoning blijft behouden, bijgevolg wordt geen wijziging van de verkeersaantrek verwacht. Door het bouwen van een extra garage als bijgebouw wordt bijkomend een extra parkeerplaats gecreëerd zodat het parkeren op het openbaar domein beperkt ontlast wordt.
Groen- en omgevingsaanleg:
De woning beschikt over een voortuin, die ongewijzigd blijft.
De oprit, die noodzakelijk is om toegang te krijgen tot de nieuwe garage in de tuinzone, zal zich deels op privaat domein en deels op openbaar domein bevinden. Binnen de omgevingsvergunning kan er niet beslist worden over het gedeelte op openbaar domein, vandaar dat de werken op openbaar domein uitgesloten worden uit de vergunning, hiervoor wordt een aparte machtiging aangevraagd.
Het is onvoldoende duidelijk op de plannen hoe breed de oprit zal zijn en hoe groot de opening die gemaakt zal worden in de bestaande haag zal zijn om deze oprit te kunnen aanleggen. Bijgevolg wordt als voorwaarde opgelegd dat de breedte van de oprit beperkt dient te worden tot max. 3 m en dat de haag slechts over eenzelfde breedte verwijderd mag worden.
Conclusie
Het ontwerp kan mits het naleven van de voorwaarden verenigbaar gemaakt worden met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.
7.11 Resultaten openbaar onderzoek
Niet van toepassing.
7.12 Scheidingsmuren
Niet van toepassing.
7.13 Bespreking adviezen
Niet van toepassing.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheden: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning
○ Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan Chris Deleersnyder wonende Pieter Jan Renierstraat 3 te 8540 Deerlijk, voor het plaatsen van een tuinhuis en garage, op een perceel gelegen Pieter Jan Renierstraat 3 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie B 533 S, mits te voldoen aan volgende voorwaarden:
○ Teneinde niet te moeten voldoen aan de gewestelijke verordening hemelwater moet de afwatering van het dak op een natuurlijke wijze infiltreren in de naastliggende onverharde bodem die minstens ¼ van de oppervlakte van het dak bedraagt. Concreet dient minstens 9,75 m² onverharde zone aanwezig te zijn, rechtstreeks aanpalend aan de garage (1/4 van 39 m²) en kan er geen aansluiting gemaakt worden met de bestaande regenwaterput.
○ De werken op het openbaar domein worden uit de omgevingsvergunning gesloten, hiervoor moet een aparte machtiging aangevraagd worden.
○ De breedte van de oprit naar het bijgebouw dient beperkt te worden tot max. 3 m. De bestaande haag mag slechts over eenzelfde breedte verwijderd worden om de oprit te kunnen aanleggen.
Zitting van CBS van 09 JULI 2025
C.14. OMV 2025_72 - Vichtesteenweg 38, 40 en 42 - beslissing
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het afbreken van 2 woningen en het oprichten van een nieuwbouw met handelsruimte en woongelegenheid, op een perceel gelegen Vichtesteenweg 38, 40 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie B 479 X, (afd. 1) sectie B 479 N, (afd. 1) sectie B 481 W en (afd. 1) sectie B 481 X, aangevraagd door de heer Henk Kemseke wonende Vichtesteenweg 42 te 8540 Deerlijk.
Motivering
Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op 4 juli 2025.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Voorwaardelijk gunstig.
Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarde(n):
● De voor- en zijgevel worden opgetrokken in rood-bruin metselwerk.
● De 2 parkeerplaatsen links van de handelswoning zijn onlosmakelijk functioneel verbonden met de handelswoning.
● Er wordt een septische put voorzien.
Volgende last wordt opgelegd:
● De parkeerstrook met plantvak en hoogstammige boom voor de handelswoning worden als volgt aangepast:
○ De bestaande boom wordt gerooid en het bestaande plantvak wordt verwijderd.
○ Herinrichting van de strook voor het gebouw tussen de oprit en de garagepoort, op basis van de beschikbare lengte (10,35 m):
■ 1 meter marge (overrijdbare verharding) t.o.v. toegang loodrecht op de nieuwe oprit.
■ Plantvak met boom. Na verrekening van de beschikbare lengte met de vereiste lengtes voor de parkeerplaats en marges tot toeritten, blijkt dat er 2,35 meter lengte beschikbaar is voor dit plantvak.
■ Publieke parkeerplaats van 6 meter lang.
■ 1 meter marge tussen de parkeerplaats en de toegang loodrecht op de garagepoort.
○ 1 meter marge (overrijdbare verharding) t.o.v. toegang loodrecht op de nieuwe oprit;
● Aanplant van een boom nl. Tilia platyphyllos ‘Rubra’ in plantmaat 14/16 en met onderbeplanting Lonicera nitida ‘Maigrun’ aan te planten tijdens het eerstvolgende plantseizoen volgend op het voltooien van de werken. De aanplant impliceert ook het langdurig in stand houden van de beplanting. Eventuele afsterfte moet heraangeplant worden in het daaropvolgende plantseizoen.
● De herinrichting gebeurt binnen de maand na het voltooien van de handelswoning.
● Voorafgaandelijk aan de werken wordt contact opgenomen met de gemeentelijke technische dienst.
● Conform het Decreet betreffende de Omgevingsvergunning artikel 77 §1 wordt aan een last een financiële waarborg gekoppeld. Deze waarborg wordt aan het lokaal bestuur van Deerlijk verleend alvorens met de uitvoering van de vergunning gestart wordt. De waarborg ten bedrage van 1.650 euro wordt geleverd via een overschrijving op de Deposito- en Consignatiekas met het lokaal bestuur van Deerlijk als begunstigde.
● Zodra de herinrichting is gebeurd, dient dit gemeld te worden aan het lokaal bestuur via omgeving@deerlijk.be met vermelding van het dossiernummer van de vergunning en de gestructureerde mededeling van de overschrijving naar de Deposito- en Consignatiekas opdat de waarborg vrijgegeven kan worden.
● Het niet uitvoeren van de last kan leiden tot het verval van de vergunning overeenkomstig de artikelen 99 en 102 van het Decreet betreffende de omgevingsvergunning.
Het advies wordt als volgt gemotiveerd:
Gewestplan
De bepalingen van het gewestplan Kortrijk (goedgekeurd 4 november 1977) zijn niet meer van toepassing en werden vervangen door de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan overeenkomstig artikel 7.4.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Ruimtelijk uitvoeringsplan
● De aanvraag ligt in een gebied waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk’ door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op 20 januari 2006.
● De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.
● De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, RUP Oosthoek, goedgekeurd op 7 april 2016 met als zone voor gemengde functies.
Bijzonder plan van aanleg
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
Verkaveling
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
Het RUP is van toepassing op de aanvraag.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.
Stedenbouwkundige verordeningen
Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:
● Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997.
● Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 (en latere wijzigingen).
● Gewestelijke verordening inzake hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023.
● Gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor publiciteitsinrichtingen, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023.
Relevante stedenbouwkundige vergunningen
Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 3 augustus 1950 door het college van burgemeester en schepenen voor het verbouwen van een woonhuis en winkelhuis (huisnr. 38).
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 2 april 1964 door het college van burgemeester en schepenen voor het verbouwen van een woonhuis. (huisnr. 40).
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 19 juli 1967 door het college van burgemeester en schepenen voor het afbreken van een gedeelte van de muur + terug opbouwen (huisnr. 40).
Relevante milieuvergunningen
Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.
Relevante omgevingsvergunningen
Volgende weigeringen zijn relevant:
● Omgevingsvergunning geweigerd op 16 oktober 2024 door het college van burgemeester en schepenen voor het slopen van bebouwing en het doortrekken van parkeerplaatsen.
3.1 Beschrijving van de omgeving
De eigendom maakt deel uit van een ruimer geheel met een totale oppervlakte van +/- 9500 m² en is gelegen langs de Vichtesteenweg op ongeveer 400 m ten oosten van de kern van Deerlijk. De Vichtesteenweg is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
Het perceel is bebouwd. Op het perceel bevindt zich een tuincentrum met bedrijfswoning. Het tuincentrum bestaat uit een magazijn, binnen- en buitenverkoopruimte en bijhorende parkeerruimte. Het overgrote deel van het terrein is verhard, enerzijds als buitenstapelruimte en circulatieruimte, anderzijds als buitenverkoopruimte en parkeerruimte. Uit eigen berekening is er op het terrein plaats om 66 auto’s te parkeren. Op het perceel staan tevens 2 grondgebonden woningen. Deze woningen bestaan uit 1 bouwlaag met een hellend dak. Achter de woningen bevindt zich een private tuin.
De aanvraag is gelegen langs de Vichtesteenweg, wat een goed uitgeruste gemeente weg is. De directe omgeving wordt gekenmerkt door een mix aan functies waaronder eengezinswoningen, kleinhandel en diensten.
Ten oosten van het perceel zijn twee kleinhandelszaken aanwezig. Ten noordwesten zijn er eengezinswoningen in een gesloten bebouwingsrij. Ten zuiden is er het natuurdomein Wijmelbroek gelegen. Het wonen bestaat er bijna uitsluitend uit eengezinswoningen.
De Vichtesteenweg is een dubbelrichtingsweg geflankeerd door fietspaden. Ter hoogte van de woningen nr. 38 en 40 ligt het fietspad iets verhoogd tov de rijweg met langsparkeerplaatsen. Vanaf het tuincentrum gaat het verhoogde fietspad over in een rijweg met aanliggend fietspad die door een schrikstrook afgescheiden wordt van de weg. Een straatboom en materiaalwijziging benadrukt de overgang.
3.2 Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvrager wenst, na het slopen van de 2 bestaande woningen en bijgebouwen, een halfopen eengezinswoning met handelsruimte (handelswoning) te bouwen.
De bestaande af te breken bebouwing heeft een oppervlakte van 225,60 m² en bevindt zich op de rechter perceelsgrens. Op de plaats van de te slopen constructies wordt een nieuwbouw voorzien.
De woning met handelsgelijkvloers wordt ingeplant op de rooilijn, op de rechter zijperceelsgrens en op minstens 3 m van de linker zijperceelsgrens. De afstand tot de achterkavelgrens bedraagt 5,50 m. De woning met handelsgelijkvloers heeft een breedte van 14 m. De diepte op het gelijkvloers bedraagt 15 m, het verdiep heeft een bouwdiepte van 11,60 m.
Het gebouw bestaat uit twee bouwlagen en wordt afgewerkt met een hellend dak. De kroonlijsthoogte bedraagt 6,50 m en de nokhoogte ligt op 12,52 m.
Op het gelijkvloers bevindt zich een winkel met atelierruimte met een totale oppervlakte van 119,25 m², een inkom, een toilet, garage, fietsenstalruimte en berging. Op de verdieping worden een living met open keuken, een toilet, 2 slaapkamers, een badkamer, keukenberging en terrasberging met aansluitend terras ondergebracht. Onder het dak wordt een zolder voorzien.
De gevels worden afgewerkt in lichtgrijze gevelsteen met vergrijzend houten accenten, de dakbedekking bestaat uit antracietkleurige dakpannen en het schrijnwerk is voorzien in antracietkleurig aluminium.
In de tuinzone wordt de tuin incl. wadi aangelegd.
3.3 Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten
De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.
Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.
De aanpalende eigenaars werden op 23 mei 2025 aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. De aanpalende eigenaars hebben geen bezwaar ingediend.
Er dienden geen externe adviezen ingewonnen te worden.
Het dossier werd voor intern advies voorgelegd aan de gemeentelijke mobiliteitsambtenaar en aan de deskundige Groen en Proper. De verschillende adviezen en opmerkingen worden verwerkt in het hoofdstuk ‘Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening’.
De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.
Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.
7.1 Planologische toets
De aanvraag dient getoetst te worden aan de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP.
Het gevraagde is in overeenstemming met de voorzieningen van het RUP gezien het een gemengde functie nl. wonen en handel betreft, het een halfopen bebouwing betreft met voldoende vrije zijstrook, de terreinbezetting van 70 % bebouwing gerespecteerd wordt, de bouwdiepte van 15 m gerespecteerd wordt en het volume past binnen het maximaal gabarit uit het RUP. Er worden voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein voorzien worden. De 2 parkeerplaatsen links van de nieuwbouw dienen, teneinde te voldoen aan de voorschriften van het RUP, onlosmakelijk functioneel verbonden te worden met de handelswoning. Dit wordt als voorwaarde meegenomen.
7.2 Wegenis
In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Vichtesteenweg een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.
7.3. Rioleringstoets
Het perceel is gelegen in centraal gebied / collectief geoptimaliseerd buitengebied. Artikel 4.3.9 VCRO is niet van toepassing. De aansluiting op de openbare riolering is verplicht, het voorzien van een septische put, is verplicht. De aanvraag voorziet niet in een septische put die het afvalwater opvangt, waardoor dit als voorwaarde opgelegd wordt. Mits het voorzien van een septische put kan gesteld worden dat het project geen aanleiding zal geven tot schadelijke effecten.
7.4 Watertoets (decreet integraal waterbeleid)
Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.
De omzendbrief OMG/2022/1 ‘Richtlijnen voor de toepassing van een klimaatbestendige watertoets en de vrijwaring van het waterbergend vermogen in signaalgebieden’ reikt richtlijnen aan voor het toepassen van het nieuwe watertoetsbesluit, alsook voor het vrijwaren van watergevoelige gebieden.
Het voorliggend project heeft geen omvangrijke oppervlakte (<0,1 ha).
Het betrokken goed is volgens de fluviale en de pluviale overstromingskaart niet gelegen binnen een overstromingsgevoelige zone. Er dringen zich in het kader van de watertoets geen maatregelen op inzake overstromingsvrij bouwen of beperkingen inzake de inname van komberging.
Er is voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater.
De dakoppervlakte watert af naar een hemelwaterput van 25.000 liter. De hemelwaterput heeft een overloop naar een infiltratievoorziening met een volume van 5964 liter en een referentieoppervlakte van 24,96 m². Het in de hemelwaterput opgevangen hemelwater wordt hergebruikt voor toiletten, wasmachine, dienstkraantje buiten.
Hemel- en afvalwater wordt gescheiden afgevoerd tot aan de perceelsgrens.
De verharding wordt aangelegd in waterdoorlatende materialen of wateren af in de naastliggende onverharde ruimte zodat het water van de verhardingen infiltreert in de bodem.
Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn.
7.5 Mer-screening
De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.
7.6 Natuurtoets
Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden wordt veroorzaakt.
7.7 Erfgoed-/archeologietoets
Niet van toepassing.
7.8 Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)
Niet van toepassing.
7.9 Decreet grond- en pandenbeleid
Niet van toepassing.
7.10 Milieuaspecten
Niet van toepassing.
7.11 Stikstofdecreet
Voor een eengezinswoning, kunnen we uitgaan van ongeveer 2920 vervoersbewegingen per jaar (4 personen*2 vervoersbewegingen/persoon*365 dagen/jaar= 2920 jaarlijkse vervoersbewegingen). Dit is minder dan 70.000 jaarlijkse vervoersbewegingen (VITO tabel 3, licht verkeer, KDW =6 en afstand = 0). Dit betekent dat zelfs indien een huis op het meest kritische habitat gebouwd wordt, de impact van het verkeer nog niet zal zorgen voor een overschrijding van de 1 % de minimis drempel. We kunnen bijgevolg met absolute zekerheid besluiten dat de impactscore van de bouw van deze eengezinswoning, voor wat betreft mobiliteit, lager is dan 1 %.
7.12 Goede ruimtelijke ordening
Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.
Functie:
De aanvraag heeft betrekking op de sloop van twee eengezinswoningen en het heropbouwen van een woning met handelsfunctie. In de directe omgeving bevinden zich zowel handelsactiviteiten als woningen, waardoor de aanvraag passend binnen deze centrumomgeving.
Het ontwerp van het gebouw voorziet een voldoende ruime, rationeel ingedeelde woning en beantwoordt zodoende aan de huidige normen van wooncomfort.
Inplanting, bouwvolume en gabarit:
De inplanting op de rooilijn blijft ongewijzigd en heeft eenzelfde voorbouwlijn als de naastliggende woning. Het bouwvolume verschilt beperkt van de naastliggende woning. De kroonlijsthoogte van de naastliggende woning wordt ongeveer overgenomen, de nokhoogte ligt een stuk hoger. Echter kan niet verwacht worden van een nieuw te bouwen woning dat die het (verouderde) volume van de naastliggende woning overneemt. Gezien het nieuwe volume gangbaar is voor een nieuwbouw en conform de voorschriften van het RUP is, is dit ruimtelijk aanvaardbaar.
De nieuwe achterste bouwlijn wordt gerealiseerd op ongeveer dezelfde bouwdiepte als de naastliggende woning en sluit aan op het hoofdgebouw. Op die manier vormt de bebouwing na de werken een compact geheel.
De totale gelijkvloerse bouwdiepte wordt op 15 m gebracht, hetgeen, gezien de aanwezigheid van een handelsfunctie/stapelruimte in eigendom van de aanvrager aanvaardbaar is binnen deze woonomgeving. Aanvullend wordt geen hinder verwacht voor de rechter woning. De bouwdiepte op het gelijkvloers is immers vergelijkbaar met deze van de buren, de bouwhoogte is aanvaardbaar. De muren op de perceelgrens worden gewijzigd. Hiervoor werd geen bezwaar geformuleerd door de eigenaars van het betreffende buurperceel.
Het gevraagde is qua volume en gabarit inpasbaar in de betreffende omgeving.
Verschijningsvorm:
Het ontwerp voorzien een kwalitatieve overgang tussen de rijwoningen en de naastliggende winkel. De gevel is voldoende attractief en zorgt voor zowel een openheid naar de straatzijde als naar naastliggende parking.
De handelswoning wordt opgetrokken in grijs metselwerk. Een dergelijke kleurschakering komt in de directe omgeving niet voor. Teneinde de integratie naar de omgeving toe te verbeteren en aansluiting te vinden met zowel het naastliggende handelsgebouw als de woningen, wordt als voorwaarde opgelegd om de voor- en zijgevel op te trekken in rood-bruin metselwerk.
Parkeerplaatsen en verkeersaantrek:
De aanvraag betreft het bouwen van een woning met handelsfunctie. Ten gevolge van de geplande werken kan een toename van de verkeersaantrek verwacht worden. De bouwplaats is voldoende goed ontsloten om deze toename te kunnen opvangen.
Er worden 2 parkeerplaatsen in functie van de handelsactiviteit voorzien en 1 garage en fietsenstalplaatsen in functie van de handelswoning. Dit is voldoende om te voorzien in de eigen parkeerbehoefte. De 2 parkeerplaatsen links van de nieuwbouw zijn onlosmakelijk functioneel verbonden met de handelswoning. Dat wordt opgelegd als voorwaarde.
In het advies van de dienst mobiliteit en groendienst wordt opgemerkt dat het huidige plantvak in de Vichtesteenweg hinderlijk (verkeersonveilig) is voor de 2 nieuwe parkeervakken naar de handelswoning. Daarnaast is het wenselijk dat het straatparkeren behouden blijft. Daarom wordt voorgesteld om de straatboom te rooien, een nieuw plantvak met een lengte van minstens 2 m te voorzien thv het midden van de woning en een nieuwe hoogstammige boom met onderbeplanting aan te planten. Dit betreft een Tilia platyphyllos ‘Rubra’ in plantmaat 14/16 en Lonicera nitida ‘Maigrun’ als onderbeplanting aan te planten tijdens het eerstvolgende plantseizoen volgend op het voltooien van de werken. De aanplant impliceert ook het langdurig in stand houden van de beplanting. Eventuele afsterfte moet heraangeplant worden in het daaropvolgende plantseizoen.
De herinrichting van de strook voor het gebouw tussen de oprit en de garagepoort, op basis van de beschikbare lengte (10,35 m), dient als volgt heraangelegd te worden:
● 1 meter marge (overrijdbare verharding) t.o.v. toegang loodrecht op de nieuwe oprit
● Plantvak met boom. Na verrekening van de beschikbare lengte met de vereiste lengtes voor de parkeerplaats en marges tot toeritten, blijkt dat er 2,35 meter lengte beschikbaar is voor dit plantvak.
● Publieke parkeerplaats van 6 meter lang.
● 1 meter marge tussen de parkeerplaats en de toegang loodrecht op de garagepoort.
De herinrichting van het parkeervak/plantvak wordt als last opgelegd.
Groen- en omgevingsaanleg:
De handelswoning beschikt over een voldoende ruime tuinzone om een kwalitatieve tuin te kunnen aanleggen. De leefruimtes van de woongelegenheid bevinden zich op het verdiep. Aansluitend aan de leefruimtes en op het dak van het gelijkvloers wordt een terras voorzien met een oppervlakte van 39,35 m². Dit terras is voldoende ruim om te functioneren als een kwalitatieve buitenruimte.
Na de werken is er voldoende contact tussen enerzijds de atelierruimte op het gelijkvloers en de tuinzone en de leefruimtes van de woning met het terras, wat de woonkwaliteit ten goede komt.
Er wordt een duidelijke scheiding voorzien tussen de naastliggende handelsactiviteit (AVEVE) en de handelswoning met tuin.
Conclusie
Het ontwerp kan mits het naleven van de voorwaarden verenigbaar gemaakt worden met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.
Artikel 4.3.1§2, 2° stelt dat het vergunningverlenende bestuursorgaan ook met de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement rekening kan houden.
De aanvraag doet een beperkte bijdrage tot de verhoging van het ruimtelijk rendement, doch respecteert de kwaliteit van de woon- en leefomgeving. Het aangevraagde past zich in de betrokken omgeving.
7.11 Resultaten openbaar onderzoek
Niet van toepassing.
7.12 Scheidingsmuren
Naar aanleiding van de adviesvraag voor de werken aan de scheidingsmuren werden geen bezwaren of opmerkingen geformuleerd zodat een verdere beoordeling niet aan de orde is.
7.13 Bespreking adviezen
Niet van toepassing.
7.14 Stedenbouwkundige lasten
Bij de toetsing aan de goede ruimtelijke ordening is opgenomen dat de herinrichting van het parkeervak/plantvak als last opgelegd wordt.
Conform het Decreet betreffende de Omgevingsvergunning artikel 77 §1 wordt aan een last een financiële waarborg gekoppeld. Deze waarborg wordt aan het lokaal bestuur van Deerlijk verleend alvorens met de uitvoering van de vergunning gestart wordt. De waarborg dekt de volledige geraamde kostprijs van de lasten. Als de uitvoering van diverse lasten financieel wordt gewaarborgd, dient één waarborg voor de totaliteit van de lasten in kwestie gehanteerd te worden, waarbij aangegeven wordt welk waarborggedeelte betrekking heeft op elke last afzonderlijk.
De financiële waarborg wordt geraamd op 1.650 euro.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning
○ Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan de heer Henk Kemseke wonende Vichtesteenweg 42 te 8540 Deerlijk, voor het afbreken van 2 woningen en oprichten van een nieuwbouw met handelsruimte en woongelegenheid, op een perceel gelegen Vichtesteenweg 38, 40 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie B 479 X, (afd. 1) sectie B 479 N, (afd. 1) sectie B 481 W en (afd. 1) sectie B 481 X, mits te voldoen aan volgende voorwaarde(n):
● De voor- en zijgevel worden opgetrokken in rood-bruin metselwerk.
● De 2 parkeerplaatsen links van de handelswoning zijn onlosmakelijk functioneel verbonden met de handelswoning.
● Er wordt een septische put voorzien.
Artikel 2
Volgende stedenbouwkundige last wordt opgelegd:
● De parkeerstrook met plantvak en hoogstammige boom voor de handelswoning wordt als volgt aangepast:
○ De bestaande boom wordt gerooid en het bestaande plantvak wordt verwijderd.
○ Herinrichting van de strook voor het gebouw, tussen de oprit en de garagepoort, op basis van de beschikbare lengte (10,35 m):
■ 1 meter marge (overrijdbare verharding) t.o.v. toegang loodrecht op de nieuwe oprit.
■ Plantvak met boom. Na verrekening van de beschikbare lengte met de vereiste lengtes voor de parkeerplaats en marges tot toeritten, blijkt dat er 2,35 meter lengte beschikbaar is voor dit plantvak.
■ Publieke parkeerplaats van 6 meter lang.
■ 1 meter marge tussen de parkeerplaats en de toegang loodrecht op de garagepoort.
○ 1 meter marge (overrijdbare verharding) t.o.v. toegang loodrecht op de nieuwe oprit.
● Aanplant van een boom nl. Tilia platyphyllos ‘Rubra’ in plantmaat 14/16 en met onderbeplanting Lonicera nitida ‘Maigrun’ aan te planten tijdens het eerstvolgende plantseizoen volgend op het voltooien van de werken. De aanplant impliceert ook het langdurig in stand houden van de beplanting. Eventuele afsterfte moet heraangeplant worden in het daaropvolgende plantseizoen.
● De herinrichting gebeurt binnen de maand na het voltooien van de handelswoning.
● Voorafgaandelijk aan de werken wordt contact opgenomen met de gemeentelijke technische dienst.
● Conform het Decreet betreffende de Omgevingsvergunning artikel 77 §1 wordt aan een last een financiële waarborg gekoppeld. Deze waarborg wordt aan het lokaal bestuur van Deerlijk verleend alvorens met de uitvoering van de vergunning gestart wordt. De waarborg ten bedrage van 1.650 euro wordt geleverd via een overschrijving op de Deposito- en Consignatiekas met het lokaal bestuur van Deerlijk als begunstigde.
● Zodra de herinrichting is gebeurd, dient dit gemeld te worden aan het lokaal bestuur via omgeving@deerlijk.be met vermelding van het dossiernummer van de vergunning en de gestructureerde mededeling van de overschrijving naar de Deposito- en Consignatiekas opdat de waarborg vrijgegeven kan worden.
● Het niet uitvoeren van de last kan leiden tot het verval van de vergunning overeenkomstig de artikelen 99 en 102 van het Decreet betreffende de omgevingsvergunning..
Zitting van CBS van 09 JULI 2025
C.15. Groenonderhoud Ter Donkt - 2025-2028 - kennisname gunning - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd kennis te nemen van de toewijzing van de opdracht voor het groenonderhoud van het regionaal bedrijventerrein Ter Donkt II en het jaarlijks gemeentelijk aandeel + de coördinatiekost van Leiedal, goed te keuren.
Motivering
In het kader van duurzame en kwalitatieve ontwikkeling van het bedrijventerreinen werd door Leiedal een vorm van bedrijventerreinmanagement uitgewerkt. Voor wat betreft de uitvoering van het groenonderhoud op het openbaar domein, is met de gemeente Deerlijk overeengekomen dat Leiedal een aannemer aanstelt waarbij een kostendeling vastligt. Hierbij wordt het groenonderhoud, dat ten laste komt aan Leiedal, terugbetaald door de bedrijven.
Voor de aanstelling van een aannemer voor het groenonderhoud op het openbaar domein van bedrijventerrein Ter Donkt in Deerlijk voor de periode 15/06/2025 – 15/06/2028, werd beslist om een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking te voeren.
Op basis van de evaluatie, zie gunningsverslag in bijlage, beslist de raad van bestuur van Leiedal om het groenonderhoud van het regionaal bedrijventerrein Ter Donkt II voor de periode van 15 juni 2025 - 15 juni 2028 toe te wijzen aan Tuinen Vanrobaeys uit Geluwe.
In overleg met de coördinator groen en proper werden er ten opzichte van de vorige jaren een aantal wijzigingen aangebracht waardoor het gunningsbedrag voor 3 jaar is gezakt van 40.365,14 euro naar 30.848,59 euro excl. btw. Dit is voornamelijk te wijten aan het schrappen van de post 'snoeien bomen' gezien we dit beter en goedkoper met onze eigen groendienst of een boomsnoeier kunnen uitvoeren.
Voor deze onderhoudsperiode van 3 jaar bedraagt het gemeentelijk aandeel 7.441,56 euro, wat dus op jaarbasis neerkomt op een bedrag van 2.480,52 euro excl. btw.
De coördinatiekost van Leiedal bedraagt 10 % op het deel ten laste van de gemeente, wat dus neerkomt op een jaarlijks te betalen bedrag van 248,05 euro excl. btw.
Er zijn geen adviezen nodig.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 3 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft financiële gevolgen.
Raming of bedrag | 2.728,57 euro excl btw of 3.301,57 euro incl btw / jaar |
Actie | Overig beleid - onderhoud wegen en groen |
Jaarbudgetrekening | GBB/0200-00/61510000 |
Visum | nvt |
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de toewijzing van de opdracht voor het groenonderhoud van het regionaal bedrijventerrein Ter Donkt II aan Tuinen Vanrobaeys uit Geluwe voor de periode van 15 juni 2025 - 15 juni 2028 en keurt het jaarlijks gemeentelijk aandeel ten bedrage van 2.480,52 euro excl. btw samen met de coördinatiekost van Leiedal van 248,05 euro excl. btw, goed.
Zitting van CBS van 09 JULI 2025
C.16. Veldwerker landbouw - ondersteunende actie WWLS - principiële goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd principiële goedkeuring te verlenen voor de ondersteunende actie 'veldwerker landbouw' binnen het actieplan Weerbaar Waterlandschap Midden-Zuid-West-Vlaanderen.
Motivering
In het kader van Weerbaar Waterlandschap Midden-Zuid-West-Vlaanderen stemde het college van burgemeester en schepenen in zitting van 25 juni 2025 in met de indiening van het actieplan en de cofinanciering.
In dezelfde zitting vroeg het college van burgemeester en schepenen bijkomende informatie betreffende de noodzaak en financiële impact van een veldwerker landbouw voor het deel van de gemeente Deerlijk.
Weerbaar Waterlandschap Midden-Zuid-West-Vlaanderen: actieplan
Het actieplan bestaat uit generieke, specifieke en ondersteunende maatregelen.
Voor de generieke maatregelen landbouw is er een bijkomende ondersteunende actie betreffende het aanstellen van een veldwerker landbouw (2026-2031).
Voor een succesvolle implementatie van het actieplan, en met name de generieke landbouwmaatregelen (actie 2), is een sterke en laagdrempelige ondersteuning van de landbouwsector cruciaal. Daarom wordt voorgesteld om, in samenwerking met de partners stad Kortrijk en provincie West-Vlaanderen, een veldwerker landbouw aan te werven die actief zal zijn op het grondgebied van Deerlijk, Zwevegem en Kortrijk.
Deze veldwerker zal een sleutelrol vervullen als brugfiguur tussen landbouwers, experten en overheden. De functie omvat specifiek:
● Het zijn van een eerste aanspreekpunt en adviesloket voor landbouwers met vragen over waterbeheer, bodemkwaliteit en klimaataanpassing.
● Een proactieve motivator en ondersteuner zijn die landbouwers helpt bij de overgang naar duurzame praktijken. Dit omvat het informeren over subsidiemogelijkheden en het doorverwijzen naar gespecialiseerde experten (bv. voor peilgestuurde drainage of erosiebestrijding).
● Functioneren als een schakel tussen de praktijk en het beleid door de noden en bezorgdheden van de sector te capteren en te vertalen naar de betrokken overheden, wat essentieel is om de kloof tussen landbouw en waterbeleid te verkleinen.
Deze aanpak adresseert direct de vastgestelde knelpunten, zoals de hoge administratieve last die landbouwers ervaren bij de invoering van nieuwe maatregelen, en het gebrek aan lokale, praktijkgerichte begeleiding bij de implementatie van cruciale ingrepen. De veldwerker biedt maatwerk via terreinbezoeken en individuele begeleiding en faciliteert de uitrol van demonstratieprojecten.
Bovendien is het belangrijk te benadrukken dat de rol van deze veldwerker expliciet breder gaat dan enkel het Weerbaar Waterlandschap-project. Hij/zij zal landbouwers ondersteunen bij diverse dossiers en vragen, waaronder bijvoorbeeld de implementatie van het Mestactieplan (MAP 7), en hen begeleiden bij de transitie naar een meer klimaatrobuuste en duurzame bedrijfsvoering in het algemeen. Dit zorgt voor een efficiënte inzet van de veldwerker en een maximale meerwaarde voor de landbouwsector. De veldwerker zal toegewijd worden aan het grondgebied van de deelnemende gemeenten en fungeert daar als een laagdrempelig en vertrouwd aanspreekpunt. Hij/zij zal rechtstreeks verantwoording afleggen aan de gemeenten en zal de uitgevoerde prestaties en behaalde resultaten per landbouwer en per gemeente duidelijk documenteren en rapporteren.
De totale kost van deze functie wordt gedragen door de provincie West-Vlaanderen en de gemeenten. Voor deze maatregel is er geen specifieke ondersteuning voorzien vanuit het budget van Weerbaar Waterlandschap zelf. De jaarlijkse bijdrage voor Deerlijk wordt geraamd op ten hoogste 7.000 euro, voor een periode van zes jaar (2026-2031). Dit komt neer op een totale cofinanciering van 42.000 euro over deze periode. De concrete afspraken voor de aanstelling en financiering worden later vastgelegd via een samenwerkingsovereenkomst.
Bijkomende info betreffende de financiële impact voor de drie betrokken besturen met Deerlijk in het bijzonder (mail 24 juni 2025).
● De vraag voor deelname aan dit initiatief is of de gemeente Deerlijk bereid is die actie te ondersteunen. De bereidheid is bepalend voor het financieel plaatje van de andere betrokken gemeenten, met name Kortrijk en Zwevegem. Belangrijk om weten is dat de uiteindelijke kost lager zal zijn dan de in de nota vermelde 7.000 euro per jaar. Vandaar de vermelding van 'ten hoogste 7.000 euro' per jaar.
● De bijdrage per gemeente zal aangepast worden via berekende sleutels van de provincie, dit op basis van het aantal landbouwers en het landbouwareaal in de deelnemende gemeenten. Die berekening loopt momenteel intern bij de provincie.
● De inzet van de veldwerker overstijgt het kader van het Waterlandschapsproject (zie inhoud actie 2). De cofinanciering moet dus bekeken worden in een ruimer perspectief en niet louter tegenover de maatregelen binnen dat specifieke traject.
● Op heden wordt een principiële goedkeuring gevraagd met de geruststelling dat de financiële impact niet groter zal zijn dan 7.000 euro. Later wordt alles vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst.
Advies dienst Wegen & Water
● De landbouw is binnen het Weerbaar Landschapsverhaal de belangrijkste stakeholder. De functie van de veldwerker landbouw is in die zin omschreven.
● Binnen de gemeente hebben wij onvoldoende personeelscapaciteit en kennis ter zake om de landbouw hier ten volle in te betrekken en resultaatsgericht te kunnen werken. Organisatorisch is de veldwerker verbonden aan de provincie.
● Door het aanstellen van de veldwerker wordt de gemeente administratief en uitvoerend ontzorgd. Op basis van wetenschappelijk onderzoek en maatschappelijke evoluties is hij verantwoordelijk voor het opmaken van nota's, meerjarenplanning, beleidsvoorstellen, het implementeren van beslissingen, enz. .
● De veldwerker is de centrale persoon tussen de lokale besturen, de provincie en de landbouwers. Naast die betrokkenen is hij ook het aanspreekpunt voor bewoners, natuurorganisaties, Vlaamse administraties, ..... .
● De financiële impact voor de gemeente is beperkt tot ongeveer 25 % van de totale kost. De provincie neemt het grootste gedeelte voor haar rekening.
Conclusie:
De complexe materie, de resultaatsgerichte verwachtingen en de verantwoording tussen de verschillende belanghebbenden binnen de generieke maatregelen landbouw kunnen enkel succesvol uitgerold worden door een centraal persoon met kennis ter zake .
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft financiële gevolgen.
Raming of bedrag | 7.000 euro per jaar of 42.000 euro voor de periode 2026-2031 |
Er is geen budget voorzien. Dit budget wordt voorzien in de volgende budgetwijziging.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit principiële goedkeuring te verlenen voor het aanstellen van een veldwerker landbouw in het kader van het actieplan Weerbaar Waterlandschap Midden-zuid-West-Vlaanderen.
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen besluit dat de kost voor de gemeente, 7.000 euro per jaar of 42.000 euro over de periode van 2026-2031, niet mag overschrijden en in verhouding moet staan met de andere betrokken gemeenten tot het aantal landbouwers en het landbouwareaal.
Zitting van CBS van 09 JULI 2025
C.17. Kapmachtiging in privé-bos - 25-002613 - Klijtstraat - beslissing Agentschap Natuur en Bos - aktename
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd akte te nemen van de beslissing over de aanvraag tot kapmachtiging in privé-bos, ingediend door Lieven Callens, Paanderstraat 95, 8540 Deerlijk, op een perceel gelegen Klijtstraat zn, 8540 Deerlijk, met als kadastrale ligging 34392D0473/00A000.
Het betreft een aanvraag tot het vellen van 2 grove dennen en een omgewaaide linde.
Motivering
Het besluit is gebaseerd op volgende motieven:
Een aanvraag werd ingediend op 24/05/2025 door Lieven Callens en geregistreerd onder dossiernummer 25-002613.
De eindkap betreft geen ontbossing maar betreft een kapping met spontane verbossing. De kapping kadert binnen regulier bosbeheer met als doel de realisatie van de economische of ecologische functie van de betrokken bospercelen. Het huidige aanwezige bostype heeft een matige ecologische waarde. De kapping zal schade veroorzaken op een aantal organismen. Er kan mogelijk een tijdelijk effect zijn op de broed- of rustplaatsen van de aanwezige beschermde soorten. Dit effect wordt als beperkt en herstelbaar beschouwd indien de milderende maatregelen opgenomen in dit besluit worden opgevolgd. Voor andere organismen zoals bijvoorbeeld insecten en invertebraten zal de schade zich herstellen enkele jaren na de ingreep. Ook op deze organismen kan de impact deels vermeden worden door de opvolging van de milderende maatregelen vermeld in dit besluit.
Tijdens het terreinbezoek werd vastgesteld dat de grove dennen hier niet standplaatsgeschikt zijn en de linde tegen een zomereik gevallen is. Er staat voldoende spontane verjonging om de vrijgekomen plaatsen opnieuw te bebossen.
BESLUIT
Op 26 juni 2025 heeft de Vlaamse Overheid de volgende beslissing genomen: vergunning.
De kapmachtiging, geldig tot en met 19 juni 2028, is afhankelijk van o.a. de strikte naleving van de volgende voorwaarden:
1° Tijdens het uitvoeren van de kapping moet de exploitant een kopie van deze machtiging bij zich hebben.
2° Er mag niet worden geveld of geruimd tijdens de standaard schoontijd van 1 april tot en met 30 juni.
3° De kapping mag in geen geval leiden tot een vermindering van de huidige bosoppervlakte. Omvorming van bos naar tuin, aanplanten van sierstruiken, heesters of sierconiferen, aanleg van grasperk, gazon, bloemperken of andere tuinelementen, inbreng van landbouw- of tuingewassen, wijzigen van de struiklaag of de kruidlaag, houden van dieren, storten van afval en plaatsen van constructies is niet toegestaan in het bos.
4° In functie van de biodiversiteit moet het aanwezige dood hout, zowel liggend als staand, minstens behouden blijven. Dit brengt een verhoging van de natuurwaarde met zich mee.
5° De stronken van de gekapte bomen moeten behouden blijven. Er mag niet ontstronkt worden.
6° Tijdens het vellen en ruimen moet het overige loofhout, de onderetage en de natuurlijke verjonging maximaal gespaard blijven.
7° Herbebossing is verplicht. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van de al aanwezige, natuurlijke verjonging. Indien 3 jaar na het uitvoeren van de kapping nog onvoldoende natuurlijke verjonging met geschikte soorten aanwezig is, moet de verjonging aangevuld worden met inheems loofhout zoals zomereik, haagbeuk, wilde lijsterbes, ... tot een plantverband niet wijder dan 2 x 2,5 meter bereikt is.
8° Alle afgestorven plantsoen moet vervangen worden tijdens het eerstvolgende plantseizoen tot minimaal 90 % van de aanplanting in groei is, voldoende verspreid over
het bos.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning
○ Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen
○ Het bosdecreet van 13 juni 1990, artikel 81, laatst gewijzigd bij het decreet van 29 april 2019
○ Het Bosdecreet van 13 juni 1990, artikel 96, laatst gewijzigd bij decreet van 30 april 2009
○ Het Bosdecreet van 13 juni 1990, artikel 97, §2, laatst gewijzigd bij het decreet van 26 april 2019
○ Het besluit van de administrateur-generaal van het Agentschap voor Natuur en Bos houdende delegatie en toewijzing van bevoegdheden van 1 januari 2020, artikel 25, §2, 1°
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen neemt akte van de beslissing van de Vlaamse Overheid, Agentschap voor Natuur en Bos.
Zitting van CBS van 09 JULI 2025
C.18. Inname openbaar domein - kennisname
Zitting van CBS van 09 JULI 2025
C.19. OMV 2025_82 - Kapittelstraat 2 - beslissing
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van een tuinhuis, op een perceel gelegen Kapittelstraat 2 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie E 830 Z, aangevraagd door Jonas Van den Braembussche wonende Kapittelstraat 2 te 8540 Deerlijk.
Motivering
Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op 1 juli 2025.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Gunstig.
Het advies wordt als volgt gemotiveerd:
Gewestplan
De bepalingen van het gewestplan Kortrijk (goedgekeurd 4 november 1977) zijn niet meer van toepassing en werden vervangen door de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan overeenkomstig artikel 7.4.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Ruimtelijk uitvoeringsplan
● De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
● De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.
● De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Pastorijstraat, goedgekeurd 8 november 2012 met als bestemming: zone voor wonen met beperkte nevenfuncties en zone voor groenbuffer.
Bijzonder plan van aanleg
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
Verkaveling
De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling oorspronkelijk goedgekeurd op 5 november 2014 (dossiernummer 2014.15/1049).
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De verkaveling is van toepassing op de aanvraag.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.
Stedenbouwkundige verordeningen
Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:
● Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013.
Relevante stedenbouwkundige vergunningen
Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:
● Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 3 september 2014 door het college van burgemeester en schepenen voor het slopen van bestaande bedrijfsgebouwen – het opbreken van bestaande verharding en het slopen van een bestaande woning.
Relevante milieuvergunningen
Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.
Relevante omgevingsvergunningen
Volgende omgevingsvergunning is relevant:
● Omgevingsvergunning afgeleverd op 21 september 2022 voor het bouwen van 2 halfopen woningen.
3.1 Beschrijving van de omgeving
De eigendom betreft het lot 44 in een verkaveling en heeft een grondoppervlakte van 405 m². De Kapittelstraat is gelegen op ongeveer 300 m ten zuidoosten van de kern van Sint-Lodewijk.
De Kapittelstraat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg in een recent aangelegde verkaveling. De verkaveling voorziet in een combinatie van vrijstaande, gekoppelde en aangebouwde ééngezinswoningen met maximaal twee bouwlagen en een hellend of plat dak. De invulling van de verkaveling met de woningen is lopende. De Kapittelstraat betreft een doodlopende zijstraat.
Het perceel is bebouwd met een halfopen eengezinswoning met een aangebouwde carport tegen de rechter zijgevel.
3.2 Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvrager wenst bij zijn halfopen eengezinswoning een vrijstaand bijgebouw op te richten in de tuinzone. Het gebouw wordt ingeplant op 0,50 m van zowel de rechter- als achterkavelgrens, op ruim 2 m achter de achtergevel van de woning. De totale oppervlakte bedraagt 28 m² (4 x 7 m) en wordt deels open gelaten als overdekt terras en deels afgesloten als tuinberging. De kroonlijsthoogte is 2,60 m en het geheel wordt afgewerkt met een licht hellend dak van 30°, in stormpannen, tot een nokhoogte van 4 m. De constructie wordt hoofdzakelijk uitgevoerd in hout (eik) waarbij het schrijnwerk voorzien wordt in zwart staal.
3.3 Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten
De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.
Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.
De aanpalende eigenaars werden niet om advies gevraagd aangezien de aanvraag geen betrekking heeft op werken aan scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.
Er dienden geen adviezen ingewonnen te worden.
De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.
Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.
7.1 Planologische toets
Het gevraagde is in overeenstemming met de voorzieningen van het RUP en de verkaveling gezien er slechts 1 bijgebouw op de kavel zal opgetrokken worden en deze zal ingeplant worden op 0,50 m van de perceelsgrenzen en op minstens 2 m achter de woning. De oppervlakte zal niet meer dan 30 m² bedragen, waarbij de kroonlijsthoogte max. 3 m en de nokhoogte max. 4,50 m bedraagt. De gevels worden afgewerkt met hout en de dakhelling bedraagt niet meer dan 30°. Na de werken wordt de maximale terreinbezetting van 50 % niet overschreden.
7.2 Wegenis
In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Kapittelstraat een voldoende uitgeruste weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.
7.3 Watertoets (decreet integraal waterbeleid)
Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.
De omzendbrief OMG/2022/1 ‘Richtlijnen voor de toepassing van een klimaatbestendige watertoets en de vrijwaring van het waterbergend vermogen in signaalgebieden’ reikt richtlijnen aan voor het toepassen van het nieuwe watertoetsbesluit, alsook voor het vrijwaren van watergevoelige gebieden.
Het voorliggend project heeft geen omvangrijke oppervlakte (< 40 m²).
Het betrokken goed is volgens de fluviale en de pluviale overstromingskaart niet gelegen binnen een overstromingsgevoelige zone. Er dringen zich in het kader van de watertoets geen maatregelen op inzake overstromingsvrij bouwen of beperkingen inzake de inname van komberging.
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater gezien de afwatering rechtstreeks infiltreert op een natuurlijke wijze in een onverharde zone naast de constructie. Deze omliggende onverharde bodem bedraagt minstens ¼ van de oppervlakte van het dak van het bijgebouw en er wordt geen aansluiting gemaakt met de bestaande regenwaterput.
Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn.
7.4 Mer-screening
De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.
7.5 Natuurtoets
Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden wordt veroorzaakt.
7.6 Erfgoed-/archeologietoets
Niet van toepassing.
7.7 Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)
Niet van toepassing.
7.8 Decreet grond- en pandenbeleid
Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.
7.9 Milieuaspecten
Niet van toepassing.
7.10 Goede ruimtelijke ordening
Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.
Functie:
De hoofdbestemming op de kavel blijft behouden, zijnde eengezinswoning. De aanvraag houdt de plaatsing in van een vrijstaand bijgebouw in de tuinzone die dienst zal doen als overdekt terras en berging.
Inplanting en ruimtegebruik:
De inplanting van het bijgebouw in de rechter achterhoek van het onroerend goed is integreerbaar op het perceel en in de nabije omgeving. De ruimte tussen de woning en het bijgebouw verduidelijkt het onderscheid tussen deze 2 constructies.
Bouwvolume en gabarit:
Er wordt geen hinder verwacht voor de omringende percelen. Het aangevraagde volume is vergelijkbaar met deze van de naburige eigendommen. Het gevraagde is qua volume en gabarit inpasbaar in de betreffende omgeving.
Het ontworpen volume is in overeenstemming met de verkavelingsvoorschriften en de voorschriften van het RUP.
Verschijningsvorm:
Het bijgebouw integreert zich door zijn natuurlijk materiaalgebruik, hout (eik), binnen de bestaande tuinzone bij de woning. Het hellend dak wordt kleinschalig uitgevoerd met pannen, en het schrijnwerk (dat ondergeschikt is in het volume) in zwart staal.
Parkeerplaatsen en verkeersaantrek:
De hoofdfunctie van eengezinswoning blijft behouden, bijgevolg wordt geen wijziging van de verkeersaantrek verwacht.
Groen- en omgevingsaanleg:
De woning beschikt over een voldoende ruime tuinzone om een kwalitatieve tuin te kunnen aanleggen. In de achtertuin is op heden enkel een terras aanwezig dat aansluiting zal maken naar het bijgebouw.
Conclusie
Het ontwerp is bijgevolg verenigbaar met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.
Artikel 4.3.1§2, 2° stelt dat het vergunningverlenende bestuursorgaan ook met de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement rekening kan houden.
De aanvraag doet een beperkte bijdrage tot de verhoging van het ruimtelijk rendement, doch respecteert de kwaliteit van de woon- en leefomgeving. Het aangevraagde past zich in de betrokken omgeving.
7.11 Resultaten openbaar onderzoek
Niet van toepassing.
7.12 Scheidingsmuren
Niet van toepassing.
7.13 Bespreking adviezen
Niet van toepassing.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning
○ Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan Jonas Van den Braembussche wonende Kapittelstraat 2 te 8540 Deerlijk, voor het bouwen van een tuinhuis, op een perceel gelegen Kapittelstraat 2 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie E 830 Z.
Zitting van CBS van 09 JULI 2025
C.20. Afvoering van ambtswege - goedkeuring
Zitting van CBS van 09 JULI 2025
D.1. Ondersteuning omgevingshandhaving Leiedal - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd goedkeuring te verlenen voor de regionale aanpak omgevingshandhaving zoals voorgesteld door Leiedal.
Motivering
Lokale besturen zijn verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving binnen het omgevingsbeleid met inbegrip van de domeinen milieu, ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed. Deze taken zijn essentieel voor het behouden van ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit, het beschermen van het leefmilieu en het waarborgen van de naleving van vergunningswaarden.
Veel gemeenten beschikken echter over een beperkte capaciteit om deze handhaving effectief en consequent uit te voeren. Bovendien is er een duidelijke nood aan afstemming en samenwerking tussen lokale besturen binnen de regio, om tot een coherent, efficiënt en professioneel handhavingsbeleid te komen. Leiedal biedt hiervoor ondersteuning aan.
Op 1 april 2025 vond een overleg plaats met de omgevingsambtenaren van de lokale besturen hoe ondersteuning inzake handhaving op regionaal niveau kan worden georganiseerd via de samenwerking met Leiedal. Gemeenten die beroep wensen te doen op deze ondersteuning, kunnen dit via een principiële beslissing doorgeven. Op basis van die beslissingen zal er bekeken worden om de capaciteit, die nodig is om de ondersteuning te bieden, af te stemmen op de vraag. Nadien wordt voor elk lokaal bestuur een afsprakennota opgemaakt, met vermelding van de inhoudelijke en financiële afspraken. Hierbij wordt voorzien om uit te gaan van een intergemeentelijke visie zodat er transparantie voor lokale besturen is.
Een efficiënte en goed georganiseerde omgevingshandhaving is van essentieel belang om ruimtelijke en milieudoelstellingen te realiseren. Een ondersteuning door en samenwerking met Leiedal biedt de mogelijkheid om krachten te bundelen, expertise te delen en handhaving op een professionele manier te structureren en op te volgen.
Er kan ook regionaal worden afgestemd over de aanpak en prioriteiten binnen omgevingshandhaving. Een intergemeentelijke aanpak leidt bovendien tot schaalvoordelen en laat toe om met uniforme procedures en rapporteringssystemen te werken, wat ook gunstig is voor digitale ondersteuning en beleidsopvolging.
Tijdens een gezamenlijk overleg met de lokale besturen die op vandaag al met Leiedal samenwerken voor ondersteuning handhaving, werd aangegeven dat zij over het algemeen positief zijn over de huidige samenwerking. De geformuleerde aandachtspunten worden meegenomen om de werking verder te optimaliseren.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere
○ Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen
○ Decreet van 5 april 1995 betreffende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM)
○ VLAREM I & II
○ Erfgoeddecreet van 12 juli 2013
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen gaat principieel akkoord om Leiedal in te schakelen voor de ondersteuning van omgevingshandhaving (milieu, ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed) en vraagt aan Leiedal om hiervoor een voorstel van afsprakennota op te maken in intergemeentelijk overleg.
Zitting van CBS van 09 JULI 2025
D.2. De Kim - De Beuk - meerprijzen percelen 1-2-3 - goedkeuring
Dit punt werd uitgesteld naar een volgende zitting.
Zitting van CBS van 09 JULI 2025
D.3. Voorstel trajectcontrole N36 omgeving Jagershoek - beslissing
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd te beslissen over het voorstel tot trajectcontrole op de N36 in de omgeving van het kruispunt met de Jagershoek (Anzegem).
Motivering
Door de heraanleg van het kruispunt Belgiek werd de toegang van de Oude Vichtestraat tot het kruispunt Belgiek afgesloten voor gemotoriseerd verkeer. De verwachting is dat hierdoor het aantal in- en uitrijdende voertuigen op het kruispunt van de Jagershoek met de N36 zal toenemen. Dit kruispunt bevindt zich tussen de bebouwde kom van Deerlijk en Vichte. Om dit traject en het kruispunt veiliger te maken, wordt het snelheidsregime op de N36 er van 70 naar 50 km/u gebracht.
AWV stelt voor om hier een trajectcontrole te installeren tussen kilometerpunten 35.4 en 36.0.
Advies dienst mobiliteit:
Een trajectcontrole is een vorm van handhaving. Dergelijke handhavingsvormen zijn pas aan de orde wanneer wordt vastgesteld dat het snelheidsregime niet gerespecteerd wordt.
Wanneer na vaststellingen blijkt dat handhaving moet overwogen worden i.f.v. het snelheidsregime, dient de proportionaliteit van de handhavingsvorm overwogen te worden, in het bijzonder bij ANPR-controles die persoonsgegevens verzamelen. Hierover ontving de gemeente in 2024 nog een brief met richtlijn en waarschuwing van de toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens.
Als de doelstelling is om de snelheid ter hoogte van het kruispunt Jagershoek-N36 te handhaven, lijkt een flitspaal in de nabijheid van dit kruispunt proportioneler dan een trajectcontrole.
Langs het voorgestelde traject liggen weinig woningen. Er is dus weinig tot geen impact op de leefbaarheid zoals in woongebieden. De fietspaden langs deze weg liggen afgescheiden. Ook voor de fietsveiligheid valt de meerwaarde van een trajectcontrole in twijfel te trekken. In functie van de aanliggende parkeerstroken tussen Jagershoek en de bebouwde kom van Vichte, is de snelheid van 50 km/u wel significant veiliger.
Bij de voorgestelde trajectcontrole wordt de kost voor de plaatsing van de installatie gedragen door AWV. Daarbij wordt ook voorgesteld om de jaarlijkse kosten voor onderhoud van de installatie te dragen met de gemeenten. Deze kosten omvatten periodiek onderhoud, herstellingen na defect of averij, herkeuringen en herijkingen, voeting, netwerk, connectiviteit en datakosten. Deze onderhoudskost wordt geraamd op 5.000 euro per jaar. Anzegem stelt hierbij voor om deze kosten gelijk te verdelen onder Anzegem en Deerlijk.
Op basis van de beschreven context, het gebrek aan een vastgestelde aanleiding tot handhaving en de proportionaliteit van de voorgestelde maatregel stelt de dienst mobiliteit voor om niet in te gaan op het voorstel tot trajectcontrole. De gereden snelheden dienen eerst vastgesteld en geëvalueerd te worden vooraleer wordt besloten om handhavingsmaatregelen te treffen. Wanneer handhaving dan wenselijk blijkt, is een flitspaal proportioneel tot de doelstelling.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit om niet in te gaan op het voorstel tot trajectcontrole in de omgeving van de Jagershoek.
Het college van burgemeester en schepenen stelt voor aan Anzegem en AWV om de gereden snelheden eerst vast te stellen en indien nodig over te gaan tot handhaving met een flitspaal.
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.