DEERLIJK

10 FEBRUARI 2021

 

AANWEZIG

 

Burgemeester: Claude Croes

 

Schepenen: Bert Schelfhout, Regine Vanwynsberghe-Rooryck, Sandra De Leeuw-Goussey, Matthias Vanneste, Louis Vanderbeken

Algemeen directeur: Hans Piepers

 

 

 

Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

College van burgemeester en schepenen - verslag van de zitting van 3 februari 2021 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd het verslag van de vorige zitting goed te keuren.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen overloopt het verslag van de zitting van 3 februari 2021.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 50 Decreet Lokaal Bestuur

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit het verslag van de zitting van 3 februari 2021 goed te keuren.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

Vinkenlaan - onderhandse verkoop perceel grond - agendering gemeenteraad - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken de onderhandse verkoop van het perceel grond gelegen in de Vinkenlaan, kadastraal bekend volgens sectie A, deel van nummer 350T P0000, met gereserveerd kadastraal perceelnummer sectie A 350 V P0000 te agenderen op de gemeenteraad van 25 februari 2021.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen keurde in zitting van 12 juni 2019 de verkoop van een stuk grond palend aan de woning gelegen in de Vinkenlaan 7 te Deerlijk, principieel goed.

 

Het opmetingsplan en schattingsverslag werden opgemaakt door gezworen landmeterexpert Bart Degezelle.

 

Het perceel met een oppervlakte van 102 m² werd geschat op 11.220,00 euro.

 

Na onderhandeling werd tot een akkoord gekomen voor een prijs van 12.342,00 euro.

 

Stéphane Saey, Wim Taelman, Lucas Degandt geassocieerde notarissen, Harpstraat 17 te 8540 Deerlijk werden aangesteld om het ontwerp van akte op te maken.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken de onderhandse verkoop van het perceel grond gelegen in de Vinkenlaan, kadastraal bekend volgens sectie A, deel van nummer 350T P0000, met gereserveerd kadastraal perceelnummer sectie A 350 V P0000, te agenderen op de gemeenteraad van 25 februari 2021.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

Nieuwbouw en renovatie De Kim & de beuk - lastvoorwaarden en wijze van gunnen - agendering gemeenteraad - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken de goedkeuring van de lastvoorwaarden en de wijze van gunnen voor de opdracht "Nieuwbouw en renovatie De Kim & de beuk" te agenderen op de gemeenteraad van 25 februari 2021.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen stelde in zitting van 24 oktober 2018  TV Sweco Belgium nv - Arteum Architects, Arenbergstraat 13/1 te Brussel, aan als ontwerper voor de nieuwbouw en renovatie van De Kim & de beuk.

 

In het kader van de opdracht "Nieuwbouw en renovatie De Kim en de beuk" werd een bestek opgesteld door TV Sweco Belgium nv - Arteum Architects.

 

De gemeenteraad keurde in zitting van 4 juli 2019 de lastvoorwaarden en wijze van gunnen goed met betrekking tot bovenvermelde opdracht.

 

Omwille van omstandigheden werden in het bestek enkele aanpassingen aangebracht.  De belangrijkste aanpassingen zijn:

          aanpassen bestek en plannen mbt speelplaats en fietsenstalling omwille van het niet aankopen van de extra grond tussen de beuk en de begraafplaats;

          aanpassen bestek en plannen omwille van het aanpassen van de voorziene ventilatie naar de geldende normen (verstrengde interpretatie sinds coronapandemie).

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken de goedkeuring van de lastvoorwaarden en de wijze van gunnen voor de opdracht "Nieuwbouw en renovatie De Kim en de beuk" te agenderen op de gemeenteraad van 25 februari 2021.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

Renovatie woning Burg. Hector Isebaertstraat 8 - Perceel 1 (Ruwbouwwerken) - proces-verbaal voorlopige oplevering - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd het proces-verbaal van voorlopige oplevering van de opdracht “Renovatie woning Burg. Hector Isebaertstraat 8 - Perceel 1 (Ruwbouwwerken)” goed te keuren.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 1 juli 2020 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Renovatie woning Burg. Hector Isebaertstraat 8 - Perceel 1 (Ruwbouwwerken)” aan Maes & Coucke bvba, Tieltstraat 22 te 8720  Markegem tegen het nagerekende offertebedrag van 10.513,77 euro excl. btw of 11.144,60 euro incl. 6 % btw (630,83 euro btw medecontractant).

 

De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2020-02.

 

De aannemer Maes & Coucke bvba, Tieltstraat 22 te 8720  Markegem heeft aan zijn verplichtingen voldaan.

 

De deskundige werken in uitbesteding stelde een proces-verbaal op van voorlopige oplevering, die plaatsvond op 28 januari 2021.

 

Uit het bijgevoegde proces-verbaal van voorlopige oplevering blijkt dat er geen opmerkingen zijn.

 

De waarborgtermijn werd in het bestek vastgesteld op 12 maanden.

 

Juridische gronden

 

  • Algemene basisbevoegdheid: Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, § 3, 4° betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
  • Andere:
  • De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
  • Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
  • De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 139.000,00 euro niet).
  • Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
  • Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Enig artikel

 

De opdracht “Renovatie woning Burg. Hector Isebaertstraat 8 - Perceel 1 (Ruwbouwwerken)” wordt voorlopig opgeleverd.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

Renovatie woning Burg. Hector Isebaertstraat 8 - Perceel 2 (Technieken elektriciteit) - proces-verbaal voorlopige oplevering - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd het proces-verbaal van voorlopige oplevering van de opdracht “Renovatie woning Burg. Hector Isebaertstraat 8 - Perceel 2 (Technieken elektriciteit)” goed te keuren.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 1 juli 2020 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Renovatie woning Burg. Hector Isebaertstraat 8 - Perceel 2 (Technieken elektriciteit)” aan Maes & Coucke bvba, Tieltstraat 22 te 8720  Markegem tegen het nagerekende offertebedrag van 2.631,73 euro excl. btw of 2.789,63 euro incl. 6 % btw (157,90 euro btw medecontractant).

 

De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2020-02.

 

De aannemer Maes & Coucke bvba, Tieltstraat 22 te 8720  Markegem heeft aan zijn verplichtingen voldaan.

 

De deskundige werken in uitbesteding stelde een proces-verbaal op van voorlopige oplevering, die plaatsvond op 28 januari 2021.

 

Uit het bijgevoegde proces-verbaal van voorlopige oplevering blijkt dat er geen opmerkingen zijn.

 

De waarborgtermijn werd in het bestek vastgesteld op 12 maanden.

 

Juridische gronden

 

  • Algemene basisbevoegdheid: Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, § 3, 4° betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
  • Andere:
  • De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
  • Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
  • De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 139.000,00 euro niet).
  • Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
  • Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Enig artikel

 

De opdracht “Renovatie woning Burg. Hector Isebaertstraat 8 - Perceel 2 (Technieken elektriciteit)” wordt voorlopig opgeleverd.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

Renovatie woning Burg. Hector Isebaertstraat 8 - Perceel 4 (Binnenschrijnwerk) - proces-verbaal voorlopige oplevering - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd het proces-verbaal van voorlopige oplevering van de opdracht “Renovatie woning Burg. Hector Isebaertstraat 8 - Perceel 4 (Binnenschrijnwerk)” goed te keuren.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 1 juli 2020 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Renovatie woning Burg. Hector Isebaertstraat 8 - Perceel 4 (Binnenschrijnwerk)” aan Maes & Coucke bvba, Tieltstraat 22 te 8720  Markegem tegen het nagerekende offertebedrag van 6.430,69 euro excl. btw of 6.816,53 euro incl. 6 % btw (385,84 euro btw medecontractant).

 

De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2020-02.

 

De aannemer Maes & Coucke bvba, Tieltstraat 22 te 8720  Markegem heeft aan zijn verplichtingen voldaan.

 

De deskundige werken in uitbesteding stelde een proces-verbaal op van voorlopige oplevering, die plaatsvond op 28 januari 2021.

 

Uit het bijgevoegde proces-verbaal van voorlopige oplevering blijkt dat er geen opmerkingen zijn.

 

De waarborgtermijn werd in het bestek vastgesteld op 12 maanden.

 

Juridische gronden

 

  • Algemene basisbevoegdheid: Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, § 3, 4° betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
  • Andere:
  • De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
  • Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
  • De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 139.000,00 euro niet).
  • Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
  • Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Enig artikel

 

De opdracht “Renovatie woning Burg. Hector Isebaertstraat 8 - Perceel 4 (Binnenschrijnwerk)” wordt voorlopig opgeleverd.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

Huur printers via raamcontract ICT (perceel 12 - multifunctionals, printers en plotters) van de stad Brugge - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de huur van printers via het raamcontract ICT van de stad Brugge goed te keuren.

 

Motivering

 

Het huidige huurcontract van de printers, gebruikt in alle gemeentelijke gebouwen en scholen, loopt ten einde op 31 maart 2021. 

 

Voor de huur van nieuwe printers werd een offerte opgevraagd op basis van het raamcontract ICT van de stad Brugge (perceel 12 - Multifunctionals, printers en plotters), gegund aan Ricoh Belgium nv, Medialaan 28A te 1800 Vilvoorde.

 

De gemeenteraad keurde in zitting van 28 maart 2019 de toetreding tot de raamovereenkomst ICT van de stad Brugge goed.

 

Er werd één offerte ontvangen voor de huur van printers.  De totale maandelijkse prijs voor alle printers bedraagt 1.174,67 euro excl. btw of 1.421,35 euro incl. btw.  In deze prijs zijn huur, levering, verhuis, software en updates inbegrepen.

 

De huurtermijn bedraagt 60 maanden.

 

De totale kostprijs voor 60 maanden bedraagt 70.480,20 euro excl. btw of 85.281,04 euro incl. btw.

 

De verantwoordelijke aankopen en contractbeheer stelt voor om, rekening houdend met het voorgaande, deze opdracht te gunnen aan Ricoh Belgium nv, Medialaan 28A te Vilvoorde, tegen het nagerekende maandelijkse offertebedrag van 1.174,67 euro excl. btw of 1.421,35 euro incl. 21 % btw.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, § 3, 4° betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.

          Andere:

          Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

          Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

          De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten.

          De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

          Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

          Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

 

Adviezen

 

De ICT deskundige verleent positief advies.

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Bedrag

- huur per maand

- totale huur 60 maand

 

1.174,67 euro excl. btw of 1.421,35 euro incl. btw

70.480,20 euro excl. btw of 85.281,04 euro incl. btw

Actie

Verrichtingen zonder beleidsdoelstelling

Jaarbudgetrekeningen

0190-00/61400000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN

0200-00/61400000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN

0703-00/61400000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN

0705-00/61400000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN

0740-00/61400000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN

0750-00/61500000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN

0800-00/61400000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN

0900-00/61400000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN

Visum

G-2021-8 dd 28/01/2021

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Goedkeuring wordt verleend aan het gunningsvoorstel, opgesteld door de verantwoordelijke aankopen en contractbeheer.

 

Artikel 2

 

Deze opdracht wordt gegund aan Ricoh Belgium nv, Medialaan 28A te 1800 Vilvoorde, tegen het nagerekende maandelijkse offertebedrag van 1.174,67 euro excl. btw of 1.421,35 euro incl. 21 % btw.

 

Artikel 3

 

De betaling zal gebeuren overeenkomstig de bepalingen voorzien in de offerte en met het krediet ingeschreven in het exploitatiebudget van 2021 en volgende jaren, op jaarbudgetrekeningen:

0190-00/61400000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN (actie GBB);

0200-00/61400000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN (actie GBB);

0703-00/61400000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN (actie GBB);

0705-00/61400000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN (actie GBB);

0740-00/61400000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN (actie GBB);

0750-00/61500000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN (actie GBB);

0800-00/61400000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN (actie GBB);

0900-00/61400000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN (actie GBB).

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

Administratief assistent sportdienst - kennisname pensioen + ontvangst - goedkeuring

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

Aanpassing rechtspositieregeling en organogram - verzoek agendering gemeenteraad - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken om de aanpassingen aan de rechtspositieregeling en het organogram te agenderen op de gemeenteraad van 25 februari 2021.

 

Motivering

 

In het geïntegreerde organogram staat een halftijdse mobiliteitsdeskundige (B1-B3) ingeschreven. Het invullen van deze halftijdse functie blijkt echter niet evident te zijn. Een eerste selectieprocedure leidde niet tot het gewenste resultaat. Vervolgens werd een gezamenlijke procedure met het gemeentebestuur van Anzegem gevoerd. Ook hier bleek de instroom niet voldoende om een aanstelling te realiseren.

 

Het college van burgemeester en schepenen wenst daarom de functie te herbekijken. Enerzijds is het opzet om de functie aantrekkelijker te maken en een meer kwalitatieve instroom te kunnen realiseren. Anderzijds wordt gemikt op een meer geïntegreerd verhaal, waarbij de luiken omgeving en mobiliteit samen worden bekeken

Met die filosofie wordt de functie van halftijdse mobiliteitsdeskundige verruimd naar een voltijdse functie 'deskundige omgeving en mobiliteit (B1-B3)'.

 

Deze aanpassing wordt voorzien in zowel het geïntegreerd organogram als de rechtspositieregeling.

 

Juridische gronden

 

Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Financiën

 

Meerkost van +/- 24.000 euro totale loonkost op jaarbasis t.o.v. 0,5 VTE (B1-B3)

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de aanpassing aan het organogram en de rechtspositieregeling en verzoekt de voorzitter van de gemeenteraad om dit te agenderen op de gemeenteraad van 25 februari 2021.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

Verslag politiecollege 22 januari 2021 - kennisname

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt verzocht kennis te nemen van het aan de gemeente overgemaakte verslag van 22 januari 2021.

 

Motivering

 

Het verslag van het politiecollege van 22 januari 2021 werd overgemaakt aan de gemeente.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het ontvangen verslag.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

Jubileum - bezoek feestzaal - goedkeuring

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

Sport - Project 'Beweegvriendelijke buurten - 10000 stappen: Elke stap telt' - samenstelling kerngroep - kennisname

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd kennis te nemen van de samenstelling van de kerngroep voor het project Beweegvriendelijke buurten '10.000 stappen: elke stap telt'.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 18 november 2020 de deelname van de gemeente Deerlijk aan het project Beweegvriendelijke buurten '10.000 stappen: elke stap telt' goed te keuren.

 

Voor de verdere opvolging en sturing van het project wordt een diverse kerngroep als volgt samengesteld:

 

          Matthias Vanneste, schepen van sport en ruimtelijke ordening

          Wouter Mortier, hoofd vrije tijd en onderwijs

          Jo Lambrecht, sportfunctionaris

          Julie Deleersnyder, vrijetijdspromotor

          Luc Deneweth, deskundige openbare werken (ifv doordachte inplanting signalisatie)

          Oona Hermans, city marketeer

          Sofie Hatse, innovator burger en welzijn

          Chris Dhaene, schooldirecteur de berk (ifv insteek scholen, wandelpool, ...)

 

De kerngroep bereidt voor in een conceptfase, koppelt terug naar de gemeentelijke adviesraden en betrekt bijkomende partners in de implementatiefases van het project.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de samenstelling van de kerngroep voor het project Beweegvriendelijke buurten '10.000 stappen: elke stap telt'.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

Kunstonderwijs - tekenacademie - bijkomende lessen +12 jarigen - krokusvakantie 2021 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd om de organisatie van enkele bijkomende lessen van de tekenacademie in de krokusvakantie goed te keuren.

 

Motivering

 

Door de verscherpte coronamaatregelen in het najaar konden heel wat lessen voor de oudste leerlingen (+12) van de tekenacademie niet doorgaan. Sinds 19 januari 2021 kunnen zij opnieuw lessen volgen in het kader van deeltijds kunstonderwijs in beperkte en aparte groepen. Om de opgelopen teken/leerachterstand in te halen, wordt voorgesteld om voor deze groepen elk 2 uur bijkomende les te voorzien in de krokusvakantie. Dit gebeurt op vraag van de leerlingen zelf, hun ouders en de leerkracht van de tekenschool.

 

Aangezien ook de huidige regeling voor de tekenacademie, zoals goedgekeurd in het college van burgemeester en schepenen van 13 januari 2021, nog steeds een beperking in lesuren inhoudt, is het wenselijk om deze extra lessen alsnog in te richten. Het inschrijvingsgeld voor de tekenschool werd bovendien ook behouden.

 

De lessen zullen doorgaan op dinsdag 16 februari 2021

          van 10.40 uur tot 12.20 uur

          van 13.00 uur tot 14.40 uur

          van 14.50 uur tot 16.30 uur

overeenkomstig de geldende coronamaatregelen op nationaal, regionaal en lokaal niveau.

 

Het gaat in totaal om 6 bijkomende lesuren.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 3, 2° Decreet Lokaal Bestuur

          Andere: college van burgemeester en schepenen van 13 januari 2021, punt D2

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming of bedrag

16,84 euro bruto uurloon

Actie

GBB

Jaarbudgetrekening

0820-00/62070000

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de 6 bijkomende lesuren tekenles in de krokusvakantie voor de +12-jarige leerlingen, goed te keuren.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

OMV 2021_13 - Braamheuvelstraat 60 - melding IIOA klasse 3 - aktename

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd akte te nemen van de melding voor de plaatsing van een ondergrondse propaangastank op een perceel gelegen Braamheuvelstraat 60 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie B 797 E ingediend door Joe Van Herzeele gevestigd Wafelstraat 35 te 8540 Deerlijk.

 

Motivering

 

De melding ingediend door Joe Van Herzeele gevestigd Wafelstraat 35 te 8540 Deerlijk, werd per beveiligde zending verzonden op 28 januari 2021.

 

Deze melding werd onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.

 

Artikel 111 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning luidt: “De bevoegde overheid, vermeld in artikel 107, gaat na of de gemelde handelingen of exploitatie meldingsplichtig zijn of niet verboden zijn bij of krachtens: 1° artikel 5.4.3, § 3, van het DABM; 2° artikel 4.2.2, § 1, van de VCRO.

Als de handelingen of de exploitatie meldingsplichtig en niet verboden zijn, neemt de bevoegde overheid, vermeld in artikel 107, akte van de melding. Ze bezorgt de meldingsakte per beveiligde zending aan de persoon die de melding heeft verricht binnen een termijn van dertig dagen vanaf de dag na de datum van ontvangst van de melding.

Als de handelingen of de exploitatie niet meldingsplichtig of verboden zijn, stelt de overheid, vermeld in artikel 107, de persoon die de melding heeft verricht binnen dezelfde ordetermijn daarvan in kennis. In dat geval wordt geen akte genomen en wordt aan de melding geen verder gevolg gegeven.”

VOORWERP VAN DE MELDING

 

De melding heeft betrekking op een terrein, gelegen te Braamheuvelstraat 60 kadastraal gekend als afdeling 1, sectie B, 797 E.

 

De melding omvat de volgende ingedeelde inrichting of activiteit: plaatsing van een ondergrondse propaangastank van 2.900 liter ten behoeve van woningverwarming.

 

De ingedeelde inrichting of activiteit omvat:

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

Klasse

17.1.2.2.1°

Ondergrondse propaangastank ten behoeve van woningverwarming (Nieuw)

2.900 liter

3

 

BEVOEGDHEID

 

De melding heeft geen betrekking op een Vlaams of provinciaal project, noch op een ingedeelde inrichting van klasse 1 of 2, noch op een gemeentegrensoverschrijdend project.

 

Het college van burgemeester en schepenen is dan ook bevoegd voor de aktename.

 

ONDERZOEK VAN HET MELDINGSPLICHTIG EN NIET-VERBODEN KARAKTER

 

Er zijn geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen verbonden aan de melding.

 

De aanvraag betreft de plaatsing van een ondergrondse propaangastank in functie van de woningverwarming van de nieuw te bouwen woning.

De plaatsing gebeurt door een erkend technicus en volgens de wettelijke richtlijnen (onder andere met betrekking tot de afstand van de perceelsgrenzen).

 

Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externen veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.

 

Het perceel maakt deel uit van de verkaveling Braamheuvelstraat (NR. VK 035.411) van 16/05/1963. Deze verkaveling werd gewijzigd en goedgekeurd door het College op 06/04/2005 (NR. VK 2004-9/2089-1). De aanvraag is in overeenstemming met de voorzieningen van de verkaveling gezien er geen specifieke voorwaarden zijn met betrekking tot ondergrondse opslagplaatsen voor gas en er in de aanvraag geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen opgenomen zijn.

 

De ingedeelde inrichting of activiteit is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig.

 

De rubrieken, hoeveelheden en kadasterpercelen zijn bepaald op basis van het meldingsdossier. Er zijn geen verplichte adviezen voorzien in deze procedure, alsook geen plaatsbezoek. Bijgevolg moet dit als met omzichtigheid benaderd worden.

 

Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3, §3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels.

 

De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden.

 

Juridische gronden

 

  • Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
  • Andere:

      Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014

      Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM)

      Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II) en zijn bijlagen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Er wordt akte genomen van de melding ingediend door Joe Van Herzeele gevestigd Wafelstraat 35 te 8540 Deerlijk voor de in het meldingsdossier opgenomen ingedeelde inrichting of activiteit, zijnde de plaatsing van een ondergrondse propaangastank van 2.900 liter ten behoeve van woningverwarming gelegen Braamheuvelstraat 60 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie B 797 E.

 

De ingedeelde inrichting of activiteit omvat:

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

Klasse

17.1.2.2.1°

Ondergrondse propaangastank ten behoeve van woningverwarming (Nieuw)

2.900 liter

3

 

Artikel 2

 

De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.

 

Artikel 3

 

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden met betrekking tot de aangevraagde VLAREM rubrieken die in titel II van het VLAREM staan moeten steeds nageleefd worden. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link:  https://navigator.emis.vito.be/

 

Uitvoerbaarheid

U mag het project uitvoeren of exploiteren de dag na de datum van de betekening van de meldingsakte.

 

Aanplakking

U moet de meldingsakte bekendmaken door de aanplakking van een affiche op de plaats waar het voorwerp van de melding uitgevoerd zal worden conform artikel 139 BVR OVG.

De aanplakking gebeurt conform artikel 59 BVR OVG waarbij de vergunningsaanvrager gelezen moet worden als de persoon die de melding verricht. Het opschrift van de aan te plakken affiche luidt : "BEKENDMAKING MELDINGSAKTE".

 

Verval

De meldingsakte vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de gemelde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de meldingsakte;

2° als het uitvoeren van de gemelde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de gemelde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de gemelde stedenbouwkundige handelingen;

4° als de exploitatie van de gemelde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de meldingsakte aanvangt.

 

De meldingsakte voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de gemelde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan.

 

Beroepsmogelijkheid

U kan tegen deze beslissing een verzoekschrift tot schorsing en/of vernietiging indienen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen op het volgende adres:

Raad voor Vergunningsbetwistingen

p/a Dienst van de Bestuursrechtscolleges

Koning Albert II-laan 35 bus 81

1030 Brussel

 

U doet dit op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending (dit is per aangetekende brief of door neerlegging ter griffie) binnen een vervaltermijn van 45 dagen die ingaat de dag na de betekening van deze beslissing.

 

Het verzoekschrift wordt in vijfvoud ingediend, namelijk één origineel en vier afschriften (fotokopie of een digitale kopie). Gelijktijdig met de indiening van het verzoekschrift stuurt u een afschrift van het verzoekschrift ter informatie aan de verwerende partij (dit is de overheid die de beslissing genomen heeft).

U bent een rolrecht verschuldigd van:

  • 200 euro bij het indienen van een verzoekschrift tot vernietiging;
  • 100 euro bij het indienen van een verzoekschrift tot schorsing of tot schorsing wegens uiterst dringende noodzakelijkheid.

 

U betaalt het rolrecht binnen een termijn van 15 dagen, die ingaat de dag na deze van de betekening van het verzoek daartoe door de griffier van de Raad. Als het bedrag niet binnen de termijn van 15 dagen is gestort wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

 

Meer info

De procedure voor de Raad van Vergunningsbetwistingen wordt geregeld in

  • het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges;
  • het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning;
  • het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges.

Meer info vindt u op de website van de Raad voor Vergunningsbetwistingen.

(http://www.dbrc.be/vergunningsbetwistingen)

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

Attest van verdeling - Verrieststraat 1 en 3 - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd of ze akkoord kunnen gaan met het attest van verdeling voor de eigendom gelegen Verrieststraat 1 en 3.

 

Motivering

 

Op 2 februari 2021 verstuurde men vanuit het notariaat Saey & Taelman & Degandt een attest van verdeling voor de eigendom gelegen Verriestraat 1 en 3, gekadastreerd afdeling 2, sectie E, 

          het geheel van landbouwgrond en weiland met de nummers 598A, 592, 588F, 608, 607,  597, 609, 591, 596, 600, 606, 592/2, 595A, 547A, 630B, 550A, 637, 643C, 644H4 met een kadastrale oppervlakte van 6 ha 92 a 15 ca,

          een hoeve met nummer 641M met een kadastrale oppervlakte van 1 ha 87 a 15 ca,

          een woning met nummer 642P, met een kadastrale oppervlakte van 11 a 26 ca.

 

In het kader van de verkoop wenst men over te gaan tot de opsplitsing met behoud van kadastrale perceelsgrenzen in 3 loten, zijnde

          het lot 1 (bestaand uit 1A en 1B) de huidige kadastrale percelen van het geheel van landbouwgrond en weiland;

          het lot 2, het huidig kadastraal percelen van de hoeve;

          het lot 3, het huidig kadastraal perceel van de woning.

Bijkomende informatie van het notariaat stelt dat het lot 1 verkocht wordt aan een natuurlijk persoon, lot 2 aan zijn vennootschap en lot 3 behouden blijft bij de huidige eigenaar.

 

De bestemming van de loten blijft, volgens het attest, ongewijzigd ingevolge de vermelde verdeling.

 

De omgevingsambtenaar stelt voor volgende opmerking te formuleren:

De bestemming van de loten is in het attest niet nader omschreven. Deze bestemming is op heden als volgt gekend:

          De loten 1 en 2 van het plan van verdeling vormen samen het bestemde volwaardig landbouwbedrijf. Dit betekent dat ook na de verdeling deze volwaardige landbouwactiviteit behouden blijft. De site is gelegen in een herbevestigd agrarisch gebied waar de  landbouw primeert boven andere bestemmingen.

          Het lot 3 betreft een residentiële woning gelegen binnen de grenzen van de niet vervallen verkaveling zoals oorspronkelijk goedgekeurd op 12 april 1989 en gewijzigd op 16 maart 2005 en 16 augustus 2006.

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere:

          Art. 5.2.2 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen heeft geen bezwaar tegen de splitsing maar wenst wel op te merken dat de huidige bestemming van de loten, zijnde volwaardige landbouwbestemming voor de loten 1 en 2 en een residentiële woning voor het lot 3, ongewijzigd dient te blijven ingevolge de vermelde verdeling.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

Attest van verdeling - Vinkenlaan - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd of ze akkoord kunnen gaan met het attest van verdeling voor de eigendom gelegen Vinkenlaan.

 

Motivering

 

Op 29 januari 2021 verstuurde men vanuit het notariaat Saey - Taelman & Degandt een attest van verdeling voor de eigendom gelegen Vinkenlaan, gekadastreerd afdeling 1, sectie A, nummer 350T.

 

Een deel van de eigendom, met een oppervlakte van 102 m² wordt afgesplitst teneinde te voegen bij de eigendom Vinkenlaan 7.

De bestemming van het goed is volgens de akte stedelijk woongebied en volgens de verwerver deel van de tuin. Het deel van de gemeentelijke eigendom (groenzone Vogelwijk) is feitelijk al ingelijfd door de eigenaar van de Vinkenlaan 7.

 

De omgevingsambtenaar stelt voor geen opmerkingen te formuleren bij het voorstel van verdeling.

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere:

          Art. 5.2.2 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen heeft geen bezwaar tegen de splitsing.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

OMV 2020_184 - Kleine Brandstraat 101 - advies POVC na wijzigingsverzoek - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd na een wijzigingsverzoek advies uit te brengen over een omgevingsvergunning voor de uitbreiding van een bestaande houtzagerij door toevoeging van rubrieken en bouwen van 2 nieuwe loodsen, op een perceel gelegen Kleine Brandstraat 101 en met als kadastrale omschrijving (afd. ) sectie C 79 C, (afd. ) sectie C 79/2 A, (afd. 2) sectie D 113 W en (afd. 2) sectie D 113 V aangevraagd door Lieven Demunster namens LIEVEN DEMUNSTER BVBA gevestigd Waterven 6 te 8501 Kortrijk en Valerie De Volder namens Trappen Demunster BVBA gevestigd Waterven 6 te 8501 Kortrijk.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en motiveert haar advies als volgt:

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Gewestplan

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met een deel in gebied voor milieubelastende industrie en een deel in agrarisch gebied.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan

      De aanvraag ligt in een gebied waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk’ door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op 20 januari 2006.

      De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg, Sectoraal BPA zonevreemde bedrijven – fase 2, goedgekeurd 27 maart 2002 met als bestemmingen zone voor bedrijvigheid met bedrijfsgebouwen, zone voor achteruitbouwstrook en zone voor groenscherm.

 

Verkaveling

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

Het BPA is van toepassing op de aanvraag.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is niet in overeenstemming met de vigerende voorschriften.

 

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

      Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997.

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013.

      Provinciale verordening inzake het overwelven van baangrachten, vastgesteld door de provincieraad in zitting van 23 juli 2008.

      Gemeentelijke algemene bouwverordening inzake vellen van hoogstammige bomen, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 22 maart 1974 en goedgekeurd bij KB op 4 juli 1974.

 

  1. Historiek

 

Relevante stedenbouwkundige vergunningen

 

Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

      Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 17 juni 1987 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een elektriciteitscabine.

      Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 18 juni 1997 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een loods voor houtzagerij met opslagruimte.

      Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 4 oktober 2000 door het college van burgemeester en schepenen voor het aanbrengen van verharding in steenslag en het plaatsen van metalen steunbalken (om bomen tegen recht te zetten).

      Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 15 januari 2003 door het college van burgemeester en schepenen voor het aanleggen van een betonnen werkvloer van 6.000 m².

      Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 18 juni 1997 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een loods voor houtzagerij met opslagruimte.

 

Relevante milieuvergunningen

 

Volgende pré-Vlarem vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

      Pré-Vlarem vergunning afgeleverd op 1 december 1988 door de bestendige deputatie van de provincie West-Vlaanderen voor het exploiteren van een houtzagerij en schrijnwerkerij.

 

Volgende milieuvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

      Milieuvergunning afgeleverd op 10 september 1997 door het college van burgemeester en schepenen voor het exploiteren van een houtzagerij.

      Milieuvergunning afgeleverd op 23 mei 2007 door het college van burgemeester en schepenen voor een tijdelijke opslag en verwerken van houtafval.

 

Relevante omgevingsvergunningen

 

Volgende omgevingsvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

      Omgevingsvergunning afgeleverd op 3 april 2019 door het college van burgemeester en schepenen voor de exploitatie van een houtzagerij.

      Omgevingsvergunning afgeleverd op 27 februari 2020 door de bestendige deputatie van de provincie West-Vlaanderen voor de overdracht van een vergunde exploitatie van een ingedeelde inrichting.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

3.1.  Beschrijving van de omgeving

De eigendom is gelegen langsheen de Kleine Brandstraat, een voldoende uitgeruste gemeenteweg in het westen van de gemeente op de grens met Harelbeke. De omgeving wordt gekenmerkt door open landbouwgebied in het noorden en westen en deels in het oosten, industriële bebouwing in het zuiden en verspreide bewoning in de wijde omgeving. Het perceel van de aanvrager is bebouwd met een bedrijfswoning en enkele volledig gesloten en halfopen bijgebouwen in functie van de historische en huidige bedrijvigheid (houtzagerij).

 

3.2.  Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag betreft het slopen van de bestaande bebouwing en het bouwen van 2 nieuwe loodsen en het bijkomend verharden van de site.

Het bedrijf betreft een schrijnwerkerij met eigen houtzagerij waarbij de bomen rechtstreeks uit het bos geleverd worden op het bedrijf. De boomstammen worden verzaagd, gestapeld, gedroogd en verwerkt tot onderdelen voor het fabriceren van trappen of andere toepassingen.

 

De bestaande vrijstaande opslagloods wordt gesloopt en vervangen door een nieuwe loods. Ook de 2 kleinere bestaande gebouwen worden gesloopt. In totaal wordt 7.120,60 m³ en 1.521 m² gesloopt.

 

Een nieuwe vrijstaande loods (opslag en zagerij)  met een oppervlakte van 4800 m² (60 x 80 m), met een kroonlijsthoogte van 7 m en een nokhoogte van 9,4 m wordt opgetrokken. Deze vrijstaande loods wordt ingeplant op 10 m van de rooilijn, tussen de 14,37 en 8,22 m van de zuidelijke perceelgrens en op 4,88 tot 8 m van de achterste perceelsgrens.

Het gebouw bestaat uit verschillende beuken. Vooraan worden 4 opslagloodsen voorzien, opgetrokken met een kroonlijsthoogte van 7 m en een nok parallel met de rooilijn met een hoogte van 9,40 m. De diepte van de opslagloodsen bedraagt 17 m. Elke opslagloods heeft een eigen poortopening en deuropening aan de voorzijde. Het gevelmateriaal betreft betonpanelen bekleed met houten planken.

De 2e en 3e beuk van de opslagloods betreft een open loods. Deze is naar het binnengebied toe volledig open. Naar de zuidelijke zijde betreft de muur een open plankenstructuur.

De achterste beuk is bestemd voor de zagerij/werkplaats. Deze wordt opgetrokken met een plat dak en een hoogte van 8,50 m. In de achtergevel worden 2 grote poortopeningen voorzien. Deze zijn toegankelijk via de luifel. Naar het binnengebied toe wordt eveneens een poortopening voorzien.

Aan de achterzijde van deze loods, tussen de achtergevel en de achterste perceelsgrens wordt een luifel en stooklokaal/dienstgebouw aangebouwd. De 2 containers die op het eerste plan werden ingetekend maar te dicht bij de oever van de gracht stonden werden niet weerhouden in het nieuwe plan.

Het stooklokaal / magazijnsbureau en refter zullen een hoogte hebben van 6,50 m. Het magazijnsbureau en refter bevinden zich op het verdiep. Deze is bereikbaar via een passerelle in de grote loods. Deze uitbouw heeft een oppervlakte van 62 m².

 

Ten noordoosten van het perceel wordt een kleinere loods gebouwd die eveneens dienst zal doen als open opslagplaats. Deze loods heeft een oppervlakte van 600 m² (20 x 30 m) met een kroonlijsthoogte van 6,3 m en een nokhoogte van 9 m. Deze loods wordt opgetrokken op min. 7 m van de oostelijke perceelsgrens en minstens op 9 m van de noordelijke perceelsgrens. De voorgevel van de kleine loods is volledig open, de andere gevels hebben een gesloten karakter en worden afgewerkt met een open houtstructuur.

 

De totale oppervlakte aan nieuwe bebouwing bedraagt 5.577,55 m². De bestaande betonverharding blijft grotendeels behouden, enkel op de plaatsen waar nieuwe loodsen komen en in functie van de aanleg van groenbuffers wordt plaatselijk de bestaande betonverharding uitgebroken. Zo goed als de volledige oppervlakte van het terrein wordt verhard. Bijkomende verharding wordt aangelegd in waterdoorlatende steenslagverharding.

Op de site wordt een infiltrerend bufferbekken met vertraagde afvoer aangelegd. Langs de noordelijke en oostelijke perceelsgrens voorziet de aanvrager de aanleg van een groenscherm met een breedte van 5 m. Deze groenbuffer zal bestaan uit een haagbeukhaag aan de rand aangevuld met een bomenrij van es in combinatie van lagen en middelhoge struiken waarvan minstens 20 % wintergroen is.

 

3.3.  Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De exploitatie betreft een schrijnwerkerij met eigen houtzagerij. Bomen worden rechtstreeks uit het bos geleverd op het bedrijf. De boomstammen worden verzaagd, gestapeld, gedroogd, verwerkt tot onderdelen voor het fabriceren van trappen of andere toepassingen.

Op 4 maart 2020 werd akte genomen van de overdracht van de vergunning op naam

van BVBA Houtzagerij Dico naar BVBA Trappen Demunster. Met deze omgevingsvergunningsaanvraag wenst bvba Trappen Demunster de bestaande (overgenomen) vergunning klasse 3 uit te breiden tot een nieuwe exploitatie die in klasse 2 ingedeeld wordt.

Bestaande gebouwen worden gesloopt en 2 nieuwe loodsen worden geplaatst. Het volledige terrein ligt voor het grootste gedeelte op grondgebied van de gemeente Deerlijk maar ook voor een klein stukje (hoofdzakelijk de toegang tot het terrein) op het grondgebied van stad Harelbeke waardoor de bestendige deputatie van de provincie West-Vlaanderen vergunningsverlenende overheid wordt.

 

De ingedeelde inrichting of activiteit omvat:

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

Klasse

2.2.2.b)1°

Houtbreker van 75 kW

Opslag van 10 ton eigen niet verontreinigd onbehandeld houtafval waarvan de gebroken houtfractie als brandstof voor de houtsnipperverbrander dient

(16a) Houtbreker van 75 kW

(16b) Opslag te breken hout: 10  ton

 (Nieuw)

10 ton

2

2.3.4.1.a)1°1°

(9) Houtsnipperverbrander van 200 kW

(17) Silo van 120 m³ voor opslag van houtafval voor verbranding

 (Nieuw)

0,2 MW

2

6.5.1°

Verdeelslang mazout (Hernieuwing)

1 verdeelslang

3

12.2.1°

Transformator van 250 kVA (Hernieuwing)

250 kVA

3

15.1.1°

Stallen van bedrijfsvoertuigen: 5 stuks (Nieuw)

5 voertuigen

3

16.3.2°a)

Compressor van 15 kW

 (Hernieuwing)

15 kW

3

17.3.2.1.1.1°b)

(3) Bovengrondse mazouttank van 5.000 liter (4.250 kg)

(19) Bovengrondse dubbelwandige mazouttank van 2.000 liter (± 1.700 kg)

 (Hernieuwing)

5,95 ton

3

17.4.

Opslag benzine: 100 liter (voor kettingzaag) (kleine verpakkingen) (Nieuw)

100 liter

3

19.3.2°b)

Diverse houtbewerkingsmachines (totaal 500 kW) met afzuiging, o.a.:

- boomzaagmachine met bijhorende rollenbaan + aan- en afvoertransportkettingen van 211,5 kW

- Veelbladzaag met aan- en afvoertransportkettingen van 111 kW

- Rolbrug van 7,5 kW

- Langzaagmachine van 15 kW

- Afzuiginstallatie van 24 kW

- Ontschorsmachine van 35 kW

 (Hernieuwing)

500 kW

2

19.5.1°b)

2 droogkamers van elk 7,5 kW (Nieuw)

15 kW

3

19.6.2°c)

Houtopslag binnen: 2.000 m³ (Hernieuwing)

2000 m³

2

19.6.2°d)

Houtopslag buiten: 1.000 m³ (Nieuw)

1000 m³

2

 

  1. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

 

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek vond plaats van 8 oktober 2020 tot 6 november 2020. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

 

  1. Adviezen

 

Brandweerzone Fluvia werd door de gemeente Deerlijk om advies verzocht op 8 oktober 2020. De adviesinstantie bracht op 13 oktober 2020, ontvangen op 19 oktober 2020 een gunstig advies uit. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

“ Gunstig, voor zover er voldaan wordt aan de algemene reglementeringen (bv. ARAB, CODEX, AREI, VLAREM, ..) en normeringen.”

 

  1. Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

 

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.1    Planologische toets

 

De aanvraag dient getoetst te worden aan de stedenbouwkundige voorschriften van het sectoraal BPA zonevreemde bedrijven.

 

De aanvraag wijkt af op volgende punten af van de voorschriften

Plan schrijft voor

Ontwerp voorziet

Bouwhoogte is maximaal 9 m

Bouwhoogte van het zuidelijk gelegen gebouw bedraagt maximaal 9,40 m

Bedrijfsgebouwen kunnen enkel binnen de bouwzone voor bedrijfsgebouwen. De bouwzone voor het zuidelijk gelegen gebouw conform het plan is als volgt ingeplant

-   28 m tov rooilijn

-   Tussen de 23 en-25 m tov de zuidelijke perceelsgrens

-   10 tot 17 m tov oostelijke perceelsgrens

Inplanting zuidelijk gelegen gebouw buiten de bouwzone:

-   10 m tov rooilijn

-   8,22 tot 14,37 m tov de zuidelijke perceelsgrens

-   4 tot 8 m tov oostelijke perceelsgrens

 

De aanvraag is voor het overige grotendeels in overeenstemming met de voorzieningen van het BPA gezien binnen het bestemmingsplan één economische entiteit toegelaten is, de nieuwe activiteit identiek is aan de vorige activiteit, het noordoostelijk gelegen gebouw ingeplant is in de bouwzone volgens het plan, de niet bebouwde delen bestemd zijn voor toeritten, bedieningswegen, parkeerplaatsen, stapelplaats in open lucht en groenschermen, de achteruitbouwstrook een bouwvrije zone is, de materialen zorgen voor een optimale integratie, het groenplan met beschrijving van de soorten en de samenstelling van de groenbuffers voldoet en het aantal toegangen tot het bedrijf in het ontwerp beperkt is tot één toegang, zijnde de bestaande toegang tot de bedrijfssite.

 

Voor wat betreft de afwijkingsvragen voor het zuidelijke gelegen gebouw, gelegen in de conform het gewestplan bestemde zone voor bedrijvigheid, kan principieel beroep gedaan worden op artikel 4.4.9/1 van de VCRO.

Artikel 4.4.9/1 van de VCRO voorziet dat na een openbaar onderzoek, het vergunningverlenende bestuursorgaan bij het verlenen van een omgevingsvergunning mag afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften van een bijzonder plan van aanleg, voor zover dit plan ouder is dan 15 jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag. Afwijkingen kunnen niet toegestaan worden voor wat betreft wegenis, openbaar groen en erfgoedwaarden. Afwijkingsmogelijkheid kan niet worden toegepast voor BPA’s die voorzien in stedenbouwkundige voorschriften voor agrarisch gebied, ruimtelijk kwetsbaar gebied of recreatiegebied in afwijking van het gewestplan.

Het BPA werd goedgekeurd bij Ministerieel besluit op 27 maart 2002 en is dus ouder dan 15 jaar, de bestemming betreft geen wegenis, openbaar groen of erfgoed en de afwijking wordt toegepast voor stedenbouwkundige voorschriften die een aanvulling vormen op de gebiedsaanduiding milieubelastende industrie vermeld in het KB van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de gewestplannen zodat een afwijking overeenkomstig artikel 4.4.9/1 overwogen kan worden.

Voor de beoordeling wordt verwezen naar de toetsing aan de goede ruimtelijke ordening (zie onder 7.10).

 

7.2    Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Kleine Brandstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

 

7.3    Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.

 

Het voorliggend project heeft een omvangrijke oppervlakte (>0,5ha) en ligt in een risicozone voor overstromingen. Er is voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater: De dakoppervlakte van de grote loods vloeit naar 2 gekoppelde regenwaterputten van elk 10.000 liter (samen 20.000 liter hemelwateropvang) waarna de overloop van de regenwateropvang samen vloeit met de afwatering van de kleine loods in het infiltratiebekken met een inhoud van 184,85 m³ en een infiltratieoppervlakte van 241,36 m². De overloop van het infiltratiebekken gaat naar de achterliggende open gracht via een vertraagde afvoer van 14,4 l/sec. Er wordt hergebruik voorzien voor het opgevangen hemelwater (sanitaire voorzieningen). Alle bijkomende verhardingen worden aangelegd in waterdoorlatende steenslagverharding en de bestaande betonverhardingen vloeien af naar de infiltrerende verharding zodat in alle redelijkheid kan geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn. Het dossier werd voor advies overgemaakt aan de Provinciaal Technische dienst Waterlopen. In het kader van de watertoets wordt dan ook verwezen naar dit advies.

 

7.4    Mer-screening

De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.

 

7.5    Natuurtoets

Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.

 

7.6    Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

7.7    Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing

 

7.8    Decreet grond- en pandenbeleid

Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.

 

7.9    Milieuaspecten

Effecten op het watersysteem

De aanvraag heeft betrekking tot de sloop bestaande en nieuwbouw van loodsen met uitbreiding en aanpassing van een vergunde inrichting. Er worden nieuwe verharde oppervlaktes (verhardingen en/of overdekte constructies) geplaatst.

  • Bedrijfsafvalwater: de exploitatie heeft geen watervragend productieproces. Er zijn geen bedrijfsactiviteiten die water nodig. Zodoende wordt er geen bedrijfsafvalwater geloosd.
  • Huishoudelijk afvalwater: Het huishoudelijk afvalwater is afkomstig van de sanitaire installaties. Voor de toiletten en de lavabo’s wordt er leidingwater gebruikt.

Bij een eerste, ongunstig advies van de dienst Waterlopen van de Provincie West-Vlaanderen wordt een gecombineerde infiltratie-/buffervoorziening met een capaciteit (= open volume) van minstens 330 m³/ha verharde oppervlakte en een vertraagde afvoer, boven de gemiddelde grondwaterstand geëist. Een verdere beoordeling van het aspect  hemelwater is terug te vinden in het onderdeel ‘watertoets’ van dit advies.

 

Effecten op de mobiliteit

Organisatie van het personenverkeer van en naar het bedrijf.

Het personenverkeer van en naar de onderneming zijn hoofdzakelijk werknemers die met hun eigen personenwagen rijden.

Gebruikte mobiliteitsmiddelen voor goederentransport

Voor de aanvoer van grondstoffen en hulpstoffen worden hoofdzakelijk vrachtwagens gebruikt. Ook de afvoer van afgewerkte producten gebeurt hoofdzakelijk met vrachtwagens.

Tijdstippen van aan- en afvoer grondstoffen en/of afgewerkte producten:

  • Zowel aanvoer als afvoer gebeurt met 2 vrachtwagens per dag.
  • Transporten gebeuren hoofdzakelijk tussen 7u en 19u.
  • Tijdens het weekend zijn er geen activiteiten.

 

Effecten op geluid en trillingen

Als potentiële bron voor geluid zijn er het af- en aanrijden van de beleverende vrachtwagens, alsook productiemachines. Gezien de aard van de activiteit zijn geen bronnen van trillingen aanwezig. De machines staan opgesteld binnen in de bedrijfsgebouwen, waardoor het geluid naar de omgeving toe tot een minimum wordt beperkt. Bovendien wordt er zoveel als mogelijk  gewerkt met gesloten poorten waardoor de effecten op de omgeving van geluid tot een minimum beperkt worden.

 

Effecten op de bodem

Mogelijk bronnen van emissies naar de bodem zijn:

  • Bovengrondse mazzouttank van 5.000 liter (voor verwarming).
  • Bovengrondse dieseltank van 2.000 liter + verdeelslang.
  • Opslag van gevaarlijke stoffen in kleine recipiënten.

De bovengrondse mazouttank (verwarming) is voorzien van een inkuiping. Deze tank wordt

periodiek gekeurd (laatste keuring werd uitgevoerd met de overname houtzagerij Dico neer Trappen Demunster).

Er zal een nieuwe bovengrondse dubbelwandige tank van 2.000 liter geplaatst worden met

verdeelslang. Het tanken zelf zal binnen gebeuren. Het tanken zal gebeuren op betonverharding en er zal absorptiemateriaal (zaagsel) aanwezig zijn ingeval van een calamiteit.

De opslag van gevaarlijke stoffen in kleine recipiënten zal gestapeld worden in een rek

voorzien van een opvangbak.

 

Effecten met betrekking tot afval(verwerking).

Volgende afvalstoffen worden geproduceerd in de inrichting:

  • Onbehandeld houtafval: 450 ton per jaar dat verwerkt wordt in eigen verbrandingsinstallatie.
  • Houtstof afkomstig van mechanische houtbewerkingen: 1 container van 40 m³ opgehaald via erkende ophaler.
  • Met huishoudelijk afval vergelijkbaar bedrijfsafval: wekelijkse huis-aan-huis ophaling.

Deze afvalstoffen worden op regelmatige tijdstippen naar een vergunde, erkende verwerker

afgevoerd. Het onbehandeld houtafval wordt verbrand in de eigen houtverbrandingsinstallatie. De warmte die ontstaat wordt gerecupereerd voor de verwarming van de gebouwen en droogkamers. Er zullen jaarlijks emissiemetingen uitgevoerd worden op de geleide emissies van de houtverbrandingsinstallatie.

De beoordeling van de uitstoot van de houtverbrandingsinstallatie wordt verder besproken bij het onderdeel “luchtemmissies”.

 

Effecten op de lucht (luchtemmisies)

De geleide emissies zijn afkomstig van de houtbewerking. Het houtstof dat ontstaat bij de mechanische houtbewerking zal aan de bron afgezogen worden en afgevoerd naar cyclonen. Het houtstof wordt opgevangen in een container van 40 m³ en wordt afgevoerd naar een vergunde verwerker. Het betreft enkel nat hout dat bewerkt wordt, waardoor de emissies geringer zijn.

Via een breker van 75 kW zullen de houtresten na het zagen verhakseld en gebroken worden tot grove houtsnippers en opgeslagen in een silo van 120 m³. De breker zal enkel ingezet worden om eigen houtafval voor te behandelen. Deze houtsnippers zullen verbrand worden in de eigen verbrandingsinstallatie. Het betreft hier volgens de aanvrager enkel niet verontreinigd onbehandeld houtafval. Deze term bestaat niet. Het is een samentrekking van de term onbehandeld houtafval en niet verontreinigd behandeld houtafval.

Welk soort houtafval er verbrand wordt, bepaald onder welke rubriek de installatie vergund moet worden en daarmee samenhangend aan welke emissienormen en meetverplichtingen de installatie moet voldoen. In deze exploitatie betreft het enkel onbehandeld houtafval dat zal verbrand worden. De warmte die ontstaat zal gerecupereerd worden voor de verwarming van de gebouwen en de droogkamers. Onbehandeld houtafval moet volgens het actieplan Duurzaam beheer van Biomassa(rest)stromen 2015-2020 en de geldende verbrandingsverboden gerecycleerd worden als materiaal. Op deze regel wordt een uitzondering gemaakt voor eigen onbehandeld houtafval uit de primaire sector dat verbrand wordt voor de verwarming van woon- of werkplaatsen of als energiebron in het productieproces. De hier aangevraagde activiteiten passen dus in het huidige afvalstoffen- en materialenbeleid.

De dienst omgeving van de gemeente Deerlijk wenst te benadrukken dat enkel onbehandeld houtafval van eigen productie mag verbrand worden in de installatie. Er mag geen onbehandeld houtafval van derden aangevoerd worden. Deze opmerkingen zullen ook als bijzondere voorwaarden meegenomen worden in het advies.

Verwijzend naar de sectorale voorwaarden in artikel 5.43.2.23.1°a) van Vlarem II dienen emissiemetingen jaarlijks uitgevoerd te worden in geval van stook met vaste biomassa. Gezien de installatie nog niet in gebruik genomen is, kunnen geen resultaten van emissiemetingen worden voorgelegd.

De dienst omgeving van de gemeente Deerlijk stelt voor de termijn van de rubriek 2.3.4.1.a)1°1° in deze vergunning te beperken tot 2 jaar. Op deze manier kan na een beperkte termijn de werking van de aanwezige rookgasreiniging geëvalueerd worden. Deze opmerking zal dan ook als bijzondere voorwaarde meegenomen worden in het advies.

 

Afwijkingen op de sectorale voorwaarden

Er wordt een afwijking gevraagd op de volgende sectorale voorwaarden:

  • Weegbrug (artikel 5.2.1.2 § 2)

De exploitant geeft aan dat het gebruik van een weegbrug met automatische registratie nodig is voor inrichtingen waar afvalstoffen van derden verwerkt worden. Bij deze exploitant  wordt er enkel eigen houtafval verbrand.

Overeenkomstig artikel 5.2.1.2§2 van VLAREM II wordt een vrijstelling verleend van de verplichting tot het plaatsen van een geijkte weegbrug met automatische registratie.

  • Ontoegankelijkheid (artikel 5.2.1.5 § 2)

Het verbranden van het houtafval vindt plaats in een afgesloten gebouw. De exploitant is van mening dat het plaatsen van een stevige en voldoende hoge afsluiting geen meerwaarde heeft. Het terrein en de gebouwen zijn ontoegankelijk voor onbevoegden d.m.v. poorten en deuren.

  • Groenscherm (artikel 5.2.1.5 § 5)

Een groenscherm heeft als enig doel een inrichting waar verwerking van afval plaatsvindt af te schermen en te zorgen voor voldoende buffering. Dit is van belang voor zover de activiteit (of een deel van de activiteit) in open lucht plaatsvindt. Het verbranden van houtafval vindt zich in een afgesloten gebouw. De meerwaarde van een groenscherm ten aanzien van deze ingedeelde activiteit is dan ook gering. Het groenscherm is in dit geval een hinderbeperkende maatregel die geen impact heeft op het afvalstoffen- en materialenbeleid. Bij de toetsing aan de voorschriften en de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening zijn de voorschriften van het sectoraal BPA  zonevreemde bedrijven fase 2 bepalend voor               het al dan niet aanleggen van een groenbuffer. In het verordenend plan wordt een groenbuffer van 5 m breed gesitueerd op het terrein van de inrichting ten aanzien van het naastliggende landbouwgebied. Momenteel is een deel van deze groenbuffer uitgevoerd met een geschoren haag. Bij een eerder advies van de gemeente Deerlijk werd in de bijzondere voorwaarden opgenomen dat het wenselijk is om een groenplan aan het dossier toe te voegen teneinde de integratie in het landschap te kunnen beoordelen. Op die nieuwe versie van het uitvoeringsplan wordt een groenbuffer ingetekend volgens de bepalingen van het BPA en wordt tevens de samenstelling van deze groenbuffer opgegeven. Een verdere bespreking van dit aspect is terug te vinden in de toetsing aan de goede ruimtelijke ordening. Er kan bijgevolg een afwijking op deze sectorale voorwaarde toegestaan worden in zoverre deze strookt met de verplichtingen volgens het BPA.

 

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden, buiten diegene waarvoor in dit dossier een afwijking wordt toegestaan, met betrekking tot de aangevraagde VLAREM rubrieken die in titel II van het VLAREM staan moeten steeds nageleefd worden. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link:  https://navigator.emis.vito.be/

 

Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externen veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.

 

7.10     Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

          Functionele inpasbaarheid

De aanvraag heeft betrekking tot het slopen van de bestaande bedrijfsloodsen, het bouwen van 2 nieuwe loodsen en het aanbrengen van bijkomende verharding. De activiteit die op de site uitgeoefend zal worden is gelijklopend aan deze die reeds aanwezig was op de site zodat de aanvraag zich functioneel inpast.

 

          Ruimtegebruik en dichtheid

In het noordelijk deel van de site wordt de loods voorzien in de bouwzone voor het bedrijfsgebouw en voldoet bijgevolg aan de vooropgestelde bouwmogelijkheden.

De aanvraag wijkt af van de voorschriften van het sectoraal BPA voor het bouwen buiten de bouwzone voor de zuidelijk gelegen loods. Gelet op de onderliggende gewestplanbestemming voor dit deel van het perceel kan beroep gedaan worden op art. 4.4.9/1 van de Vlaamse Codex. Hier kan een maximalisatie voorzien worden van de beschikbare ruimte. Gelet op de schaarste aan bedrijfszone is een maximalisatie hier aangewezen.

Niettegenstaande beroep kan gedaan worden op art. 4.4.9/1 ifv het maximaliseren van de beschikbare ruimte en het bebouwen van de beschikbare ruimte, dienen een aantal elementen in acht te worden gehouden m.b.t. de goede ruimtelijke ordening en de integratie naar de directe omgeving toe.

1. Achteruitbouwstrook

De grote loods wordt ingeplant op 10 m tov de rooilijn. Deze achteruitbouwstrook wordt voor de helft verhard met steenslagverharding. De eerste 5 m achter de rooilijn wordt een grasstrook en de bestaande haag en bomenrij blijft behouden en wordt verlengd over de volledige lengte van het perceel. .

De inrichting van de achteruitbouwstrook heeft invloed op het straatbeeld, de verkeersveiligheid en op de goede waterhuishouding. De beplanting, hagen en bomen in de achteruitbouwstrook blijven behouden en worden vervolledigd op het nieuw aan te snijden deel van het perceel zodat het straatbeeld minimaal wordt beïnvloed en de nieuwe loods zich maximaal zal integreren in de landelijke omgeving

 

2. Inplanting tov de perceelsgrenzen

Het hoofdvolume van de grote loods wordt op een afstand van minimum 4 m van de achterste perceelsgrens voorzien. Aan de achterzijde van dit hoofdvolume worden nog een aantal constructies voorzien, waaronder het stooklokaal/technische ruimte met bureau en refter op het verdiep, een luifel, een silo en 2 containers,. Het stooklokaal heeft een hoogte van 6,50 m en wordt ingeplant op 4,88 m tov het midden van de gracht. Deze afstand is heel beperkt maar aangezien op het aanpalend perceel ter hoogte van de loods eveneens een bedrijfsgebouw aanwezig dat in verhouding tot zijn hoogte ook dicht bij de perceelsgrens opgetrokken is kan deze inplanting gevolgd worden. Ten opzichte van de vorige ingediende plannen zijn de 2 containers voorzien op een andere plaats zodat de impact op de gracht en de doorgangsmogelijkheden voor de brandweer niet langer beperkt worden.

 

          Visueel-vormelijke elementen

De bedrijfsgebouwen worden opgetrokken met een verscheiden dakvorm en deels opgebouwd als open en deels als gesloten constructies en de gevels worden grotendeels afgewerkt met een open plankenstructuur. Deze elementen samen zorgen ervoor dat de gebouwen zich maximaal zullen integreren in de omgeving en voldoende kwaliteit zullen uitstralen.

 

          Mobiliteitsimpact – verharding

Uit het dossier blijkt niet hoe het parkeren (auto en fiets), het lossen en laden en de interne circulatie zal georganiseerd worden. Het beperken van de verharding en het verhogen van de infiltratie is ook in een bedrijvenzone aan de orde. De aanvrager geeft aan dat er slechts enkele personeelsleden tewerk gesteld worden waardoor ook slechts een beperkt aantal auto’s zullen moeten parkeren. Hiervoor is op het terrein voldoende ruimte aanwezig.

Door het voorzien van slechts één toegang tot de site wordt de mogelijke impact op de verkeersveiligheid voor zowel gemotoriseerd verkeer als zwakke weggebruikers beperkt gehouden. Centraal op het perceel is voldoende ruimte voor het manoeuvreren van de vrachtwagens.

 

          Hinderaspecten

In het aangepaste plan wordt de noordoostelijk gelegen loods kleiner gebouwd dan de maximale bouwzone voorzien in het BPA teneinde ten opzichte van het omliggend landbouwgebied te kunnen voorzien in een kwalitatief groenscherm en te voorzien in voldoende afstand tussen het groenscherm en het gebouw en tussen de gracht en het gebouw. In functie van de integratie naar de omgeving toe is het plan zo aangepast dat de 45° regel tov de perceelsgrenzen gerespecteerd wordt en de hinder naar het omliggende landschap beperkt wordt. Ook ten opzichte van de Kleine Brandstraat zijn voldoende ingrepen voorzien teneinde de hinderaspecten te beperken. In functie van voldoende zekerheid inzake de aanplant van de groenbuffers dient in de voorwaarden opgenomen te worden dat de aanplant van de groenbuffers moet gebeuren binnen het eerstvolgend plantseizoen na voltooiing en/of ingebruikname van de bouwwerken.

 

Het ontwerp kan bijgevolg verenigbaar gemaakt worden met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.

 

7.11     Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek is momenteel nog lopende. Tot op heden werden geen bezwaren of opmerkingen geformuleerd.

 

7.12     Scheidingsmuren

Niet van toepassing.

 

7.13     Bespreking adviezen

Advies Fluvia

Gelet op de specifieke problematiek en inhoud van het advies dient opgelegd te worden dat de voorwaarden geformuleerd in het brandpreventieverslag stipt nageleefd moet worden.

 

Juridische gronden

 

  • Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
  • Andere:

      Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

      Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen.

      Vlarem II, besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 en zijn wijzigingen.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit een voorwaardelijk gunstig advies uit te brengen betreffende deze aanvraag. Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarden:

        De voorwaarden geformuleerd in het brandvoorkomingsadvies dienen strikt gevolgd te worden.

        De termijn van de rubriek 2.3.4.1.a)1°1° in deze vergunning dient tijdelijk beperkt te worden tot 2 jaar. Op deze manier kan na een beperkte termijn de werking van de aanwezige rookgasreiniging geëvalueerd worden.

        De gevraagde afwijkingen van de sectorale voorwaarden: Weegbrug (artikel 5.2.1.2 § 2); Ontoegankelijkheid (artikel 5.2.1.5 § 2) en Groenscherm (artikel 5.2.1.5 § 5) kunnen toegestaan worden indien zij stroken met de geldende beleidsplannen, zijnde de bepalingen van het Sectoraal BPA zonevreemde bedrijven – fase 2.

        De aanplant van de groenschermen dient te gebeuren binnen het eerstvolgend plantseizoen na voltooiing en/of ingebruikname van de bouwwerken.

        De algemene en sectorale milieuvoorwaarden met betrekking tot de aangevraagde VLAREM rubrieken die in titel II van het VLAREM staan moeten nageleefd worden. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link:  https://navigator.emis.vito.be/

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

Waregemstraat 230 - schrapping risicogrond - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd goedkeuring te geven voor de schrapping van een risicogrond van de gemeentelijke inventaris, gelegen te Waregemstraat 230, 8540 Deerlijk met als kadastrale omschrijving eerste afdeling, sectie B, nummer 180 H.

 

Motivering

 

Op 5 januari 2021 werd een elektronisch schrijven ontvangen vanuit het notariaat Devos, Turpyn, Mullie & Voet. Het betreft een gemotiveerde verklaring tot schrapping van een perceel gelegen te Waregemstraat 230, 8540 Deerlijk.

De huidige eigenaars verklaren dat er nooit een risicoactiviteit heeft plaatsgevonden op dit perceel. De risicoactiviteit waarvan sprake is in de gemeentelijke inventaris van risicogronden heeft betrekking op een garage-activiteit op het naburig perceel (Waregemstraat 228) dat eerder toebehoorde aan dezelfde eigenaar.

 

Op 4 februari 2021 werd door de dienst omgeving een administratief onderzoek gevoerd waaruit blijkt dat een vroegere eigendomssituatie de reden is van het foutief opnemen in de gemeentelijke inventaris van risicogronden m.b.t. het perceel in de Waregemstraat 230 en er voldoende aangetoond wordt dat er in werkelijkheid geen risicoactiviteiten hebben plaatsgevonden op het perceel in kwestie.

 

Er zijn geen externe adviezen nodig.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 en § 3, 7° Decreet Lokaal Bestuur

          Andere:

          Art. 7, § 1 Decreet betreffende de bodemsanering en de bodembescherming

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

          het advies van de dienst omgeving te volgen en het perceel gelegen te Waregemstraat 230, 8540 Deerlijk met als kadastrale omschrijving eerste afdeling, sectie B, nummer 180 H, te schrappen als risicoperceel;

          deze beslissing over te maken aan OVAM.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

Jaarvergunningen 2021 - kennisname

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd kennis te nemen van de aanvragen betreffende het verkrijgen van een jaarvergunning voor het aanbrengen van signalisatie met betrekking tot het uitvoeren van werken van korte duur met een beperkte impact voor het wegverkeer op het grondgebied van de gemeente Deerlijk tot 31 december 2021.

 

Motivering

 

We ontvingen volgende aanvragen:

 

          VSE Nijverheidslaan 9 – 9880 Aalter

 

Vraagt toelating voor het plaatsen van werfsignalisatie n.a.v. werken in opdracht van het Agentschap Wegen en Verkeer West-Vlaanderen (nieuwbouw, onderhoud, aanpassingen, verplaatsen van driekleurige lichtseininstallaties op kruispunten, knipperlichten, bi-flash installaties opgesteld langs gewestwegen en bochtafbakeningsborden opgsteld langs autosnel- en gewestwegen in de provincie West-Vlaanderen EN leveren en plaatsen, vernieuwen, aanpassen, verplaatsen en onderhouden van wegverlichting, inwendig verlichte signalisatie en voedingscabines HS/LS langs autosnelwegen en gewestwegen in het Vlaams gewest) op het grondgebied Deerlijk.

 

          JAM-GROUP , Voshol 4 – 9160 Lokeren

 

vraagt toelating voor het plaatsen van (tijdelijke) signalisatie n.a.v. kleine dringende werken op de openbare weg, zoals voorzien in art. 22 van de code voor infrastructuur- en nutswerken langs gemeentewegen (aansluitingswerken klanten Proximus – max. 2 dagen en kleine onderhoudswerken Proximusnetwerk met opp. kleiner dan 3 m3) op het grondgebied Deerlijk.

 

          BVBA S. SCHRAUWEN EN ZONEN, Sint-Elooisstraat 80 – 8020 Ruddervoorde

 

vraagt toelating voor het plaatsen van (tijdelijke) signalisatie n.a.v. het inrichten van een mobiele werkplaats (uitvoeren groenwerken) voor de rijkswegen op het grondgebied Deerlijk.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de aanvragen voor het bekomen van een jaarvergunning met betrekking tot het plaatsen van signalisatie voor het uitvoeren van kleine en dringende werken langs de gemeentewegen voor de duur van 10 februari 2021 tot en met 31 december 2021.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

Inname openbaar domein - kennisname

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

Papieren Deerlijkbon - definitieve afsprakennota - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een standpunt in te nemen omtrent de geldigheidsduur en de uitbetalingstermijn van de laatste papieren Deerlijkbonnen.

 

Motivering

 

Op vandaag is er onduidelijkheid in de communicatie over de geldigheidsduur van de laatste papieren Deerlijkbonnen in omloop voor de consument en daarbij aansluitend de uitbetalingstermijn voor de handelaar.

 

Geldigheidsduur

We krijgen sporadisch nog de vraag van consumenten of hun papieren Deerlijkbon alsnog mag gebruikt worden na de vervaldatum.

 

Er bestaat hier op vandaag geen kant en klaar antwoord voor binnen de diensten onderling (secretariaat - economie).

 

Uitbetalingstermijn

In de zitting van het college van burgemeester en schepenen van 4 oktober 2017 werd een aanpassing op de afsprakennota goedgekeurd in die zin dat papieren Deerlijkbonnen onbeperkt na de geldigheidsdatum kunnen worden afgeleverd door de handelaars voor uitbetaling. Dit ter vervanging van de regel dat handelaars de ontvangen bonnen ten laatste 3 maanden na de geldigheidsdatum moesten binnenbrengen voor uitbetaling.

 

Er bestaat hier op vandaag geen duidelijkheid over bij de handelaars.

 

De citymarketeer stelt volgende einddata voor het gebruik en de uitbetaling van de papieren Deerlijkbonnen:

          gebruik tot en met 31 augustus 2021;

          uitbetaling tot en met 31 december 2021 (onafhankelijk van vervaldatum van de bonnen).

 

Gezien er geen papieren Deerlijkbonnen meer werden uitgegeven sinds 15 augustus 2020, zouden deze vervaldatums voldoende tijd moeten bieden om de bonnen die nog in omloop zijn te laten uitdoven en zo de overschakeling naar onze digitale variant te vervolledigen.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56. § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit om met ingang vanaf heden de volgende regels aan te houden betreft het gebruiken en uitbetalen van de papieren Deerlijkbonnen:

 

          Het gebruik van de papieren Deerlijkbonnen wordt nog toegestaan tot en met 31 augustus 2021.

          De uitbetaling van de papieren Deerlijkbonnen wordt nog toegestaan tot en met 31 december 2021 (onafhankelijk van de vervaldatum van de bonnen).

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

Overdracht van niet aangerekende kredieten uit 2020 naar 2021 -

goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd om de overdracht van niet aangerekende investeringskredieten uit 2020 naar 2021, goed te keuren.

 

Motivering

 

In het jaar 2020 van het meerjarenplan 2020-2025 zijn een aantal investeringskredieten niet aangerekend. Deze ongebruikte kredieten kunnen geheel of gedeeltelijk overgedragen worden naar 2021.

 

In bijlage bevindt zich een overzicht van de voorgestelde over te dragen kredieten. Het betreft in totaal 10.634.979,24 euro ongebruikte uitgavekredieten, en 5.095.000,00 euro ongebruikte ontvangstkredieten.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 3, 3° Decreet Lokaal Bestuur

          Andere: Art. 258 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de overdracht van niet aangerekende kredieten van 2020 naar 2021, zoals opgelijst in bijlage, goed te keuren.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

Grafconcessie - voortijdige beëindiging - goedkeuring

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

Grafconcessie - voortijdige beëindiging - goedkeuring

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

Afvoering van ambtswege - goedkeuring

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

Afvoering van ambtswege - goedkeuring

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

Bestelbonnen en te betalen bedragen - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Deze goedkeuring kadert binnen de reguliere uitgavenprocedure.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen is hoofdbudgethouder en dient de bestelbonnen goed te keuren vooraleer men de verbintenissen kan aangaan. De lijst met bestelbonnen bevindt zich in bijlage. Eveneens dient men de te betalen bedragen goed te keuren. De lijst met te betalen facturen kan men terugvinden in bijlage. De individuele facturen zijn altijd raadpleegbaar via het programma foxboek.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 3, 3° Decreet Lokaal Bestuur

          Andere: Organisatiebeheersysteem

 

Adviezen

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de bestelbonnen op de goedkeuringslijst bestelbon G/2021/6 goed te keuren.

 

Artikel 2

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de te betalen bedragen op de goedkeuringslijst aanrekening G/2021/7 goed te keuren.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

Speelterrein - eventuele aankoop grond en recht van overgang - aanstellen landmeter en schatting - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd akkoord te gaan met het laten opmeten en schatten van grond in het kader van een eventuele aankoop van speelterrein.

 

Motivering

 

In het meerjarenplan is in 2021, 15.000 euro voorzien voor de aankoop van speelterrein.

 

Op het plan in bijlage is schetsmatig een zone aangeduid die hiervoor in aanmerking komt. De eigenaars zouden principieel akkoord gaan met de verkoop van de grond die aangeduid is in het groen.

De zone aangeduid in het rood zou privaat blijven, maar daarover zou een recht van overgang voor de gemeente nodig zijn in het kader van onderhoud - dus niet om fietsers en voetgangers doorgang te verlenen. Dit recht van overgang zou over een breedte van 7 meter lopen ter hoogte van de strook aangeduid in het geel. De rode zone werd aanvankelijk gehanteerd voor de raming van de aankoop van speelterrein. Intussen zou het te kopen deel dus over een andere en grotere zone gaan, waardoor het budget van 15.000 euro te weinig zal zijn.

 

Heel eventueel kan het speelterrein deels voorzien worden van bos. Daarvoor werd in 2023 200.000 euro voorzien (aankoop van grond voor bos). In 2024 is nog 43.500 euro voorzien (aanplant en inrichting van bos). Dit werd voorzien in het kader van volgende actie: 'De mogelijkheid onderzoeken om een bos aan te leggen in Sint-Lodewijk'. Deze actie kadert in het actieplan 'AP-1.04: Opfleuren van Deerlijk door meer en gevarieerd groen' en de ruimere beleidsdoelstelling '1. Aangename leefomgeving'.

De actie heeft volgende omschrijving: "Er zal onderzocht worden of het mogelijk is om een bos te realiseren in Sint-Lodewijk. Hierbij zal de haalbaarheid voor verschillende zoekzones nagegaan worden. Er zullen partners gezocht worden om dit te realiseren en er zal ook bekeken worden of de integratie van een hondenweide wenselijk en haalbaar is."

 

Sowieso is het niet de bedoeling om de hele speelzone aan te planten als bos.

 

Er wordt voorgesteld beide zones, zowel in het kader van de aankoop als in het kader van het recht van overgang, te laten opmeten door landmeter Bart Degezelle BVBA, Molendreef 33, 8570 Anzegem, en te laten schatten door Vastgoedtransacties. Door met Vastgoedtransacties te werken draagt de gemeente geen kosten als koper en kan alles door deze instantie begeleid worden. Vastgoedtransacties maakt zelf geen opmetingsplannen.

 

Indien na de schatting beslist wordt verder te gaan met deze aankoop en het vestigen van een recht van doorgang, kan bekeken worden wat eventueel moet aangepast worden in het meerjarenplan op vlak van budget.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft financiële gevolgen.

 

Raming of bedrag

          500,00 euro excl. btw of 605,00 euro incl. btw (opmetingskost)

Actie

Gelijkblijvend beleid - CBS

Jaarbudgetrekening

2021/GBB/0190-00/61300000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN

Visum

Niet vereist

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord om volgende percelen grond op te meten en te schatten:

          het perceel grond, in het groen aangeduid op het plan in bijlage, voor de eventuele aankoop van speelterrein;

          het perceel grond, in het geel aangeduid binnen het rode kader op het plan in bijlage, voor het eventueel vestigen van een recht van overgang met een breedte van 7 meter, in functie van het onderhoud van het eventueel aan te kopen perceel.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

Vergunning voor bebossing in agrarisch gebied - Oude Heerweg - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een vergunning te verlenen voor de aanplant van een bos op een perceel gelegen Oude Heerweg en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie E 82 A aangevraagd door de heer Peter Taelman wonende Oude Heerweg 92 te 8540 Deerlijk.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

Het advies wordt als volgt gemotiveerd: ongunstig.

 

  1. Basisgegevens met betrekking tot de bestemming van het goed

 

Gewestplan

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming agrarisch gebied.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

      De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Verkaveling

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde verkaveling.

 

  1. Historiek met betrekking tot de vergunningstoestand van het goed

 

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

3.1.  Beschrijving van de omgeving

De eigendom is gelegen in de omgeving van de Oude Heerweg. De omgeving wordt gekenmerkt door open landbouwgebied en verspreide bebouwing met agrarische activiteit alsook eengezinswoningen.

 

3.2.  Beschrijving van de aangevraagde handelingen

Op het betreffende perceel 82 A wordt een hooghout gecreëerd bestaande uit inheemse,

standplaatsgeschikte loofboomsoorten. Concreet komt dit neer op soorten als wintereik, zomereik, haagbeuk, boskers en andere. Er zal eveneens een onderlaag met inheemse struiksoorten zoals hazelaar, sporkehout en dergelijke aangeplant worden en met het oog op de toekomstige problematiek van overhangende takken aan de perceelsgrenzen wordt rondom het perceel een 6 meter brede bosrand aangeplant die samengesteld zal zijn uit inheemse struiksoorten waarbij de eerste 2 m vanaf de perceelsgrenzen niet beplant zullen worden. Aan de west- en zuidrand wordt een 4 m brede doorgang niet beplant zodat de noodzakelijke toegang kan verleend worden aan de mast van de hoogspanningslijn. De hoofdboomsoorten (bv zomereik) starten bijgevolg pas op 6 m tot 10 m en de struiksoorten van de bosrand (en uitzwaaizone) op 2 tot 6 m van de perceelsgrenzen. In een uitzwaaizone van 7 m langs weerzijden vanaf de buitenste geleider van de hoogspanningslijn worden enkel lagerblijvende struiksoorten aangeplant die de maximaal toegelaten hoogte van 5,6 m niet zullen overschrijden. Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld door Elia. De struiksoorten van de bosrand en de uitzwaaizone worden in een 1 m x 2 m en de hoofdboomsoorten met onderlaag in een 2 m x 2,5 m plantverband aangeplant.

 

  1. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

 

Deze aanvraag dient niet onderworpen te worden aan een openbaar onderzoek.

 

  1. Adviezen

 

Op 21 januari 2021 werd de Vlaamse Overheid, Departement Landbouw en Visserij om advies verzocht. Op 9 februari 2021 werd door de adviesinstantie het volgende advies uitgebracht: ongunstig. De volgende motivatie vormde de basis van het ongunstig advies:

De aanvraag betreft het bebossen van een landbouwperceel dat gelegen is in agrarisch gebied, tevens in herbevestigd agrarisch gebied (HAG). Herbevestigd Agrarisch Gebied is agrarisch gebied dat expliciet werd herbevestigd om het te vrijwaren i.f.v. de beroepslandbouw. De bedoeling van het herbevestigd agrarisch gebied is meer zekerheid bieden dat de landbouwfunctie hier mogelijk blijft.

Bebossingsaanvragen in HAG komen voor het Departement Landbouw en Visserij dan ook enkel in aanmerking voor bebossing indien ze voor 75 % van hun omtrek aansluiten bij een bestaand bos met een minimumoppervlakte van 1 ha of indien ze aansluiten bij een bestaand bos met een minimumoppervlakte van 1 ha én een zeer hoge erosiegevoeligheid hebben, of én als marginale landbouwgrond beschouwd worden, of én aangeduid zijn voor bebossing binnen een structuurplan van een ruilverkaveling, natuurinrichtingsplan, landinrichting,… .Het betrokken perceel voldoet aan geen enkele van deze voorwaarden.

Het perceel is tevens in landbouwgebruik en ligt in een groter actief landbouwgebied omgeven door landbouwgebruiksgronden en actieve landbouwbedrijfszetels. Het Departement Landbouw en Visserij geeft een ongunstig advies voor een bebossing op deze locatie omwille van bovenstaande elementen.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

6.1 Planologische toets

De eigendom situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming agrarisch gebied

 

Bijgevolg dient de aanvraag te worden afgetoetst aan de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan, zijnde aan de voorschriften van agrarisch gebied.

Agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven.

Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht op ten minste 300m van een woongebied of op ten minste 100m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

De aanvraag heeft betrekking op de bebossing van agrarisch gebied waarbij het veldwetboek bepaalt dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is voor de vergunningsverlening.

 

6.2 Mer-screening

De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.

 

6.3 Natuurtoets

De aanvraag kadert in de doelstelling van de Vlaamse Overheid om tegen 2024, 4000 ha bosuitbreiding te realiseren. De aanplant van nieuw bos heeft een positieve invloed op de natuurwaarden en biodiversiteit in de omgeving.

 

6.4 Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

6.5 Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

Een bosaanplant is geen stedenbouwkundige handeling waardoor een toetsing aan de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening niet relevant is.

 

6.6 Bespreking adviezen en beoordeling door de gemeentelijke omgevingsambtenaar

Op 9 februari 2021 werd een ongunstig advies uitgebracht door het departement Landbouw en Visserij. Gelet op de specifieke problematiek met betrekking tot de landbouwfunctie van deze grond wordt voorliggend ongunstig advies bijgetreden en overgenomen tot het mijne.

 

7.   Standpunt van het college van burgemeester en schepenen

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich niet aan bij het advies van departement Landbouw en Visserij en het advies van de omgevingsambtenaar en is van mening dat de voorliggende aanvraag voor bosaanplant in agrarisch gebied wel kan vergund worden. Het college van burgemeester en schepenen baseert haar standpunt op volgende motivatie:

Deze aanvraag voor bosaanplant draagt bij in het kader van de duurzaamheidsdoelstelling van de gemeente en past in de burgemeesterconvenant.  

 

 

Juridische gronden

 

  • Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
  • Andere:

- Het veldwetboek goedgekeurd op 7 oktober 1886

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich niet aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de vergunning aan de heer Peter Taelman wonende Oude Heerweg 92 te 8540 Deerlijk, voor het aanplanten van een bos op een perceel met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie E 82 A.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

OMV 2020_189 - Oliebergstraat 34 - beslissing

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het verbouwen van de bestaande woning binnen het bestaande bouwvolume, het bouwen van een zwembad en de functiewijziging van de bestaande stal tot woningbijgebouw, op een perceel gelegen Oliebergstraat 34 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie E 85 K, (afd. 2) sectie E 85 L en (afd. 2) sectie E 911 A aangevraagd door de heer Pieter Vyncke wonende Bergelen 30/a te 8560 Wevelgem.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op  8 februari 2021.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Ongunstig.

 

Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Gewestplan

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming agrarisch gebied.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

      De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Verkaveling

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

Het gewestplan is van toepassing op de aanvraag.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag wijkt af van de vigerende voorschriften.

 

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013.

      Gemeentelijke algemene bouwverordening inzake vellen van hoogstammige bomen, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 22 maart 1974 en goedgekeurd bij KB op 4 juli 1974.

 

  1. Historiek

 

Relevante stedenbouwkundige vergunningen

Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 8 september 1976 door het college van burgemeester en schepenen voor het dichtmaken van een bestaande landbouwloods.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 28 juli 1982 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een sleufsilo (8,50 m x 24 m) in zijn bedrijf.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 13 juni 1984 door het college van burgemeester en schepenen voor het uitvoeren van verbeteringswerken, met kleine uitbreiding, aan zijn bestaande rundveestal.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 3 november 1993 door het college van burgemeester en schepenen voor  het verbouwen van een landbouwerswoning.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 14 juli 1994 door het college van burgemeester en schepenen voor het verbouwen van bestaande gebouwen.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 15 maart 1995 door het college van burgemeester en schepenen voor het plaatsen van een mestbassin.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 2 februari 2000 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een loods, rundveestal en overdekte mestopslag.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 26 oktober 2011 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een mestveestal na het slopen van de oude melkveestal en het bouwen van 2 sleufsilo’s.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 26 juni 2013 door het college van burgemeester en schepenen voor het plaatsen van een mestzak.

 

Relevante milieuvergunningen

Volgende milieuvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Pré-Vlarem vergunning afgeleverd op 27 april 1977 voor het uitbaten van een landbouwbedrijf.

        Pré-Vlarem vergunning afgeleverd op 2 mei 1990 voor het houden van een rundveestal met maximum 200 dieren (klasse 2).

        Pré-Vlarem vergunning afgeleverd op 10 oktober 1990, aktename ingedeelde inrichting klasse 2.

        Melding klasse 3 waarvan aktegenomen op 15 maart 1995 voor de verandering van een rundveehouderij.

        Milieuvergunning klasse 1 afgeleverd op 4 november 1999 voor de uitbating van een rundveehouderij.

        Milieuvergunning klasse 2 afgeleverd op 26 oktober 2011 voor de uitbating van een rundveehouderij.

 

Relevante omgevingsvergunningen

Volgende omgevingsvergunning is relevant:

-          Omgevingsvergunning afgeleverd op 26 juni 2020 door het college van burgemeester en schepenen voor het slopen van een oude stalling en het regulariseren van de sloop van een vervallen landbouwgebouw.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

3.1.  Beschrijving van de omgeving

De eigendom is toegankelijk via een private oprit aansluitend op de Oliebergstraat. De Oliebergstraat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. De private oprit betreft een asfaltweg met een breedte van +/- 3 meter.

De eigendom betreft een landbouwbedrijf waarvan de activiteiten recent stopgezet werden. De hoeve wordt omringd door landbouwgronden. In de directe omgeving zijn verschillende al dan niet zonevreemde woningen aanwezig. Deze bevinden zich voornamelijk op +/- 200 meter ten noordoosten van de hoeve in een bestaande residentiële wijk. Ook ten westen van de hoeve bevindt zich op +/- 300 m een residentiële woonwijk. De hoeve zelf situeert zich te midden van een landbouwkamer, gelegen op de helling van de Olieberg.

De site bestaat uit een landbouwwoning met aanbouwen, een aantal bedrijfsgebouwen, silo’s en een ruime verharde oppervlakte. Zowel ten noordwesten als ten zuidwesten zijn er grachten aanwezig.

 

3.2.  Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag betreft het verbouwen van een bestaande woning, het aanleggen van verharding incl. zwembad en het wijzigen van de functie van de bestaande melkveestal naar woningbijgebouw.

 

Verbouwen van de woning:

De woning wordt verbouwd binnen het bestaande volume.

De bestaande woning met erfgoedwaarde blijft bestaan. De buitengevels van dit volume hebben een oppervlakte van net 60 % ten opzichte van de totale woning, nl. 302 m². Het aangebouwde hoekgebouw met inbegrip van de achterbouw en garage/berging met een geveloppervlakte van 201 m², worden gesloopt en vervangen door een nieuw L-vormig volume. Dit te slopen gedeelte bestaat uit 1 bouwlaag en een hellend dak, opgetrokken in metselwerk en een dak met rode pannen. De constructie heeft voor de werken een volume van 1.935,03 m³. Het bestaande, te behouden deel heeft een volume van 955 m³ en het te slopen volume bedraagt 980 m³. Na de werken wordt het nieuwe volume van de woning op 1.911,89 m³ gebracht. Het nieuwe zijvolume wordt opgetrokken op dezelfde plaats, met uitbreiding, als het te slopen volume. De afstand tot de zuidwestelijke perceelsgrens zal minstens 8,24 m tot 10,47 m bedragen.  Het nieuwe volume wordt afgewerkt met 1 bouwlaag en een plat dak met een hoogte van deels 3,30 m en deels 4 m. De aanbouw zal opgetrokken worden in architectonische betonpanelen en bevat grote ramen.

De te behouden woning wordt helemaal casco gezet en volledig opnieuw ingericht zonder wijzigingen aan de gevels. In dit hoofdvolume zal na de werken op het gelijkvloers een bureau, was- en strijkplaats, badkamer, bergingen incl. toilet en huislift worden voorzien. Op het 1e verdiep worden 3 slaapkamers en een badkamer voorzien. Op de zolderverdieping wordt nog een slaapkamer en badkamer voorzien. In het nieuwe volume wordt een heel ruime inkom voorzien met achterliggend een open keuken met woonkamer, bijkeuken, keukenberging en koelcel.

 

Aanleggen verharding incl. zwembad

Het perceel 85 K, met een oppervlakte van +/- 6.745 m² is grotendeels verhard of ingenomen door bebouwing. Aan de straatzijde bevinden zich groenvoedersilo’s. Een beperkte oppervlakte ervan, nl. 156 m² wordt uitgebroken en vervangen door gras/groenzone. De rest van deze verharding/silo’s (1.014 m²) blijft behouden. Tussen de groenvoedersilo’s en de melkveestal bevindt zich een circulatieweg in beton die behouden blijft. Tussen de bestaande woning, de melkstal en de te slopen woningbijgebouwen  bestaat de binnenkoer uit steenslag. Ten zuidoosten hiervan ligt de bestaande verharding van de reeds gesloopte stallen met een oppervlakte van 592 m². Deze wordt deels vervangen door gras/groenaanplant en deels door een zwembad met een oppervlakte van 60 m² excl. betegeling errond van 42 m².

Ten noordwesten van de woning wordt een nieuwe parkeerstrook aangelegd met een oppervlakte van 122 m². Conform de aanvraag is hiervan 12 m² strikt noodzakelijk. Ten westen van de aanbouw wordt een nieuw terras aangelegd met een oppervlakte van 42m².

Het perceel 911 A is zo goed als onverhard en dat blijft ook behouden. Op dit terrein is een bestaande mengmestopslagtank van 348 m² en een mestvaalt van 432 m² aanwezig die behouden blijven. De bestaande aarden circulatieweg hiernaar toe blijft eveneens behouden.

Ook de bestaande gracht wijzigt de aanvrager niet.

Door de heraanleg van de buitenruimte wordt de site a.h.w. in 2 delen onderverdeeld. Enerzijds de woning met een nieuw aan te leggen siertuin, anderzijds de hoevegebouwen en verharding. Beide delen worden van elkaar gescheiden door een haag.

 

Functiewijziging van melkveestal naar woningbijgebouw

De bestaande melkstal langs de binnenkoer met een oppervlakte van 255 m² blijft behouden. De functie hiervan wijzigt niet.

De meer oostelijk gelegen melkveestal, met een oppervlakte van 930 m², wordt omgevormd tot woningbijgebouw en zal gebruikt worden voor de opslag van een vrachtwagen in eigendom van de aanvrager, maar ook voor groot landbouwmaterialen zoals een maaier, eg, ... en allerhande klein landbouwmateriaal.

 

3.3.  Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.

 

  1. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

 

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek vond plaats van 6 november 2020 tot 5 december 2020. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

 

  1. Adviezen

 

Departement Landbouw en Visserij

De Vlaams Overheid, het Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling werd om advies verzocht op 29 oktober 2020. De adviesinstantie bracht op 27 november 2020 een ongunstig advies uit. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

‘De aanvraag is gelegen in herbevestigd agrarisch gebied en betreft het verbouwen van een woning, de functiewijziging van een melkveestal naar woningbijgebouw, het bouwen van een open zwembad en het aanleggen van een tuinzone op een gewezen hoeve.

 

Het betreft een voormalig landbouwbedrijf, er is ons geen aanvraag tot functiewijziging naar zonevreemde site bekend. Er dient dus in de eerste plaats een zonevreemde functiewijziging aangevraagd te worden. Het verdwijnen van de landbouwactiviteit impliceert immers niet automatisch dat deze site, gelegen in agrarisch gebied, automatisch als vergunde zonevreemde site mag beschouwd worden. Het Departement Landbouw en Visserij wenst er de aanvragers en de vergunningverlener op te wijzen dat het toekennen van zonevreemdheid niet zomaar een recht is, wel een gunst. Het zonevreemd maken van landbouwsites dient grondig overwogen te worden – zie hiervoor ook Omzendbrief RO2017/01, meer bepaald punt 4.2.

 

De site bestaat momenteel uit verschillende landbouwconstructies zoals een melkveestal, mestvaalt, mengmestopslagtank, open schuur en enkele sleufsilo’s. Volgens de ons beschikbare gegevens werd in het recente verleden (< 10 jaar geleden) nog een nieuwe melkveestal met enkele sleufsilo’s en mestzak gebouwd. Tot en met eind 2019 werd de site nog als een volwaardige landbouwexploitatie aangegeven. Het Departement Landbouw en Visserij dient de afweging te maken of deze site nog geschikt is om in professioneel landbouwgebruik genomen te worden, daar de functie nog steeds landbouw betreft.

 

De site is, gelet op de ruimtelijke ligging en de aanwezige functionele constructies, zoals de recent gebouwde melkveestal en sleufsilo’s, nog uitermate geschikt om in gebruik genomen te worden voor beroepsmatige landbouwactiviteiten waardoor het omvormen naar een zonevreemde site niet wenselijk is. De omvorming van een professionele landbouwsite naar een zonevreemde site betekent immers een aantasting van de agrarische structuur en een bijkomende versnippering van deze agrarische structuur. Dit staat haaks op het Vlaams beleid geformuleerd in het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, omzendbrief RO/2017/01 en het recente Regeerakkoord. Er moet zodoende zeer terughoudend omgegaan worden met het omvormen van landbouw naar een zonevreemde toestand. Het landbouwgebied is gestructureerd genoeg zodat deze dient behouden te blijven voor beroepsmatige landbouw. Bijkomende zonevreemdheid is bijgevolg niet wenselijk en niet functioneel inpasbaar in dit gebied. Volgens art. 4.3.1 van de VCRO kan er bijgevolg geen vergunning verleend worden.

 

Bijkomend stelt het departement de functiewijziging van de grote melkveestal naar woningbijgebouw in vraag. Dergelijk grote constructies zijn niet noodzakelijk in functie van een zonevreemd gebruik. Bijkomend dient de vraag gesteld te worden wat het uiteindelijke gebruik zal zijn van de melkveestal. Het vestigen van zonevreemde bedrijven is immers niet toelaatbaar in het agrarisch gebied.

 

Het Departement Landbouw en Visserij verstrekt zodoende een ongunstig advies voor het verbouwen en functiewijziging van de eengezinswoning en melkveestal naar zonevreemde gebouwen, alsook voor het oprichten van een zwembad.’

 

Naar aanleiding van dit ongunstig advies heeft de aanvrager op 7 januari 2021 via het omgevingsloket een replieknota overgemaakt teneinde een nieuw advies te kunnen inwinnen. In de replieknota werd de juridische grondslag van het eerste advies betwist en werd aangetoond dat de site niet meer inzetbaar is als leefbaar bedrijf en een verdere landbouwexploitatie niet meer haalbaar is.

Een tweede adviesvraag aan het departement Landbouw en Visserij werd overgemaakt op 8 januari 2021. De adviesinstantie bracht op 5 februari 2021 opnieuw een ongunstig advies uit. Het 2de advies herneemt eerst de motivatie uit het eerste advies en vult de motivatie als volgt aan:

‘Op 7 januari 2021 werd een bijkomende nota bezorgd via het omgevingsloket, waarna er opnieuw advies gevraagd werd aan het Departement Landbouw en Visserij. In de nota worden de verschillende elementen die het Departement Landbouw en Visserij aanhaalt, besproken. Hierbij wordt voorbij gegaan aan het feit dat de plaats van de aanvraag gelegen is in herbevestigd agrarisch gebied, waar landbouw absoluut primeert boven andere bestemmingen. De redenering dat deze site zonevreemd kan worden, omdat er nog andere zonevreemde sites in de buurt gelegen zijn, kan niet gevolgd worden. Verder wordt het argument aangehaald dat er op deze plaats geen hedendaags, volwaardig melkveebedrijf kan uitgebaat worden omdat daarvoor bv. de nodige gronden ontbreken. Er bestaan echter nog heel wat andere types landbouw die op deze site, met de aanwezige infrastructuur die eventueel aangepast kan worden, wel terecht zouden kunnen. Ook para-agrarische bedrijven zouden op deze site gevestigd kunnen worden. Zoals reeds aangegeven in het eerder uitgebrachte advies is het zonevreemd maken van deze site, waar minder dan 10 jaar geleden een nieuwe melkveestal gebouwd werd, niet functioneel inpasbaar in dit gebied, en gaat dit in tegen de huidige beleidslijnen. Art. 4.3.1 van de VCRO stelt duidelijk dat er in dit geval geen vergunning kan afgeleverd worden. Als dergelijke sites onttrokken worden aan de landbouw, of ruimer gesteld aan zone-eigen activiteiten, dan verhoogt dit enkel maar de druk op het open-ruimtegebied. Deze locatie betreft ontegensprekelijk een bestaande bedrijfszetel, met recent opgerichte bedrijfsinfrastructuur. Er zijn in de aanvullende nota geen elementen terug te vinden die het eerder uitgebrachte advies doen wijzigen. Het Departement Landbouw en Visserij behoudt dan ook dit ongunstige advies.’

 

  1. Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

 

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.1    Planologische toets

 

De eigendom is volgens het Origineel gewestplan Kortrijk, goedgekeurd op 4 november 1977 gelegen in een agrarisch gebied.

In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt :

 

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

In de motivatienota zoals toegevoegd bij het dossier wordt gesteld dat de hoeve op heden een residentiële functie heeft en geen agrarische functie meer heeft.

 

De aanvrager concludeert bijgevolg dat de aanvraag onder de basisrechten voor zonevreemde constructies van de Vlaamse Codex valt en past hierbij volgende wetgeving toe:

de basisrechten voor zonevreemde constructies van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening voor wat betreft de verbouwing van een zonevreemde woning waarbij

-          artikel 4.4.10 stelt dat de aanvraag betrekking moet hebben op hoofdzakelijk vergunde en niet verkrotte zonevreemde constructies. Het voldoen aan deze voorwaarde geldt op het ogenblik van de eerste vergunningsaanvraag tot het verbouwen.

-          artikel 4.4.11 stelt dat de toetsing aan de goede ruimtelijke ordening onverkort geldt bij de afgifte van een vergunning.

In het voorliggend ontwerp is de bestaande constructie niet verkrot en vergund (geacht).

 

Woning

Artikel 4.4.12 stelt dat in alle bestemmingsgebieden de vigerende bestemmingsvoorschriften op zichzelf geen weigeringsgrond vormen bij de beoordeling van een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning voor het verbouwen van een bestaande zonevreemde woning op voorwaarde dat het aantal woongelegenheden beperkt blijft tot het bestaande aantal.

 

In het voorliggend ontwerp blijft het aantal woongelegenheden behouden. De aanvraag betreft een verbouwing van de bestaande woning waarbij 60% van de buitenmuren behouden blijven. De gevels van de bestaande woning, inclusief berging hebben een oppervlakte van 503,37 m². 60% van deze oppervlakte betreft 302,2 m². Deze oppervlakte is nu net de oppervlakte van het bestaande hoofdvolume die behouden blijft.

De aanvrager voorziet geen uitbreiding van het bestaande volume. De bestaande woning heeft een bruto volume van 1.935,03 m³ en het bruto bouwvolume van de woning na verbouwing bedraagt 1.911,89 m³. Dit volume is groter dan 1.000 m³ maar de aanvraag heeft betrekking op de verbouwing binnen het bestaande volume.

 

Zwembad -terras - parkeerstrook

Voor de heraanleg van de verhardingen en de aanvraag van het zwembad stelt de aanvrager dat deze vallen binnen de bestaande verharde oppervlaktes.

De heraanleg van de betonverharding in het noordoosten, langs de straatkant wordt gezien als een strikt noodzakelijke toegang.

 

Functiewijziging melkveestal naar woningbijgebouw

Voor de functiewijziging van de melkveestal naar een woningbijgebouw beroept de aanvrager zich op artikel 4.4.23 van de Vlaamse de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en het besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003 ‘tot vaststelling van de lijst van toelaatbare zonevreemde functiewijzigingen’. Hierin wordt gesteld dat het vergunningverlenende bestuursorgaan bij het verlenen van een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een vergunningsplichtige functiewijziging van een gebouw of een gebouwencomplex mag afwijken van de bestemmingsvoorschriften, voor zover voldaan is aan beide hiernavolgende vereisten:

  1. Het gebouw of het gebouwencomplex beantwoordt op het ogenblik van de aanvraag aan alle hiernavolgende vereisten:

-       het gebouw of het gebouwencomplex bestaat

-       het gebouwen of het gebouwencomplex is niet verkrot

-       het gebouwen of het gebouwencomplex is hoofdzakelijk vergund

-       het gebouwen of het gebouwencomplex is niet gelegen in:

o        ruimtelijk kwetsbare gebieden, met uitzondering van parkgebieden en agrarische gebieden met ecologische belang of ecologische waarde

o        recreatiegebieden, zijnde de als dusdanig door een plan van aanleg aangewezen gebieden, en de gebieden geordend door een ruimtelijk uitvoeringsplan die onder de categorie van gebiedsaanduiding “recreatie” sorteren

  1. De functiewijziging komt voor op een door de Vlaamse Regering vast te stellen lijst, waarin nadere regelen en bijkomende voorwaarden voor de betrokken wijzigingen van gebruik kunnen worden bepaald.

De melkveestal is een vrij recent gebouw en is niet verkrot. De functiewijziging van landbouwloods naar woningbijgebouw komt voor op de lijst van zonevreemde functiewijzigingen (artikel 11, 2°) en kan dus juridisch aanvaard worden.

 

De omzendbrief RO 2017/01 met betrekking tot een gedifferentieerd ruimtelijk transformatiebeleid van de bebouwde en onbebouwde gebieden geeft onder 4.2. aan dat er gestreefd wordt naar een strikte interpretatie van de basisrechten voor zonevreemde constructies en van het Besluit van zonevreemde functiewijzigingen.

Het toepassingsgebied voor de basisrechten voor zonevreemde constructies is opgenomen in artikel 4.4.10 van de Vlaamse Codex zoals ook aangegeven in de motivatienota van de architect. Artikel 4.4.10 van de VCRO stelt dat de aanvraag betrekking moet hebben op hoofdzakelijk vergunde en niet verkrotte zonevreemde constructies. Het voldoen aan deze voorwaarde geldt op het ogenblik van de eerste vergunningsaanvraag tot het verbouwen.

Op het ogenblik van de voorliggende vergunningsaanvraag is de hoevesite echter stedenbouwkundig nog steeds gekend als een volwaardig landbouwbedrijf.

 

In de administratieve praktijk wordt echter vastgesteld dat de loutere desaffectatie van een hoeve door het stopzetten van de agrarische bedrijvigheid – vaak lang na de vastlegging van de agrarische bestemming van het gebied – ‘automatisch’ beschouwd wordt als de creatie van een nieuwe zonevreemde woning die (zonder opportuniteitsbeoordeling van deze functiewijziging) in aanmerking komt voor de basisrechten voor zonevreemde woningen. Op die manier worden nieuwe zonevreemde situaties gecreëerd, ná de inwerkingtreding van de vigerende (agrarische) bestemmingsvoorschriften.

Artikel 11 van het Besluit Zonevreemde Functiewijzigingen stelt in dat kader nochtans uitdrukkelijk dat hoevegebouwen (met inbegrip van de eventueel nog aanwezige bedrijfswoning) functioneel moeten worden omgezet naar een (loutere) woonfunctie, alvorens zij in aanmerking komen voor de zonevreemde regelingen inzake verbouw, herbouw of uitbreiding van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

 

Dit betekent dat eerst de procedure moet doorlopen worden om de hoeve van functie te wijzigen van agrarisch naar uitsluitend wonen. Daarna pas kunnen de zonevreemde basisrechten verder gehanteerd worden.

Hiervoor wordt eveneens verwezen naar het advies van de afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling.

 

Aanvullend moet nog volgende opmerking geformuleerd worden mbt de voorziene verhardingen.

Zwembad -terras - parkeerstrook

De aanleg van een zwembad, terras en parkeerstrook is principieel strijdig met de bestemming agrarisch gebied. Bovendien voorzien de basisrechten inzake zonevreemde constructies (artikelen 4.4.10 – 4.4.20 VCRO) geen mogelijkheden inzake de aanleg hiervan.

Volgens artikel 4.3.1, §1, 1°, a) VCRO moet de stedenbouwkundige vergunning worden geweigerd indien het aangevraagde onverenigbaar is met de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften, “voor zover daarvan niet op geldige wijze is afgeweken”.

Gezien er geen vergunning mogelijk is, rest enkel nog de mogelijkheid inzake niet-overdekte constructies die opgenomen is in het vrijstellingenbesluit:

Artikel 2.1. (23/02/2017- ...) Een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen is niet nodig voor de volgende handelingen :

(…) 8° de plaatsing van niet-overdekte constructies in zijtuin en achtertuin, ingeplant tot op 1 meter van de perceelsgrens of tot tegen een bestaande scheidingsmuur, voor zover de gezamenlijke oppervlakte van dergelijke constructies, met inbegrip van alle bestaande niet-overdekte constructies in zijtuin en achtertuin, 80 vierkante meter niet overschrijdt; (…)

Om toepassing te kunnen maken van de vrijstelling van artikel 2.1, 8° mag de gezamenlijke oppervlakte van de niet-overdekte constructies in de zij- en achtertuin, inclusief alle reeds bestaande, de 80 m² niet overschrijden. Onder alle bestaande constructies moeten ook de vergunde niet-overdekte constructies worden meegeteld.

Gezien er sprake is van meer dan 8 0m² aan niet overdekte constructies, kan geen gebruik gemaakt worden van de vrijstelling.  De aanvrager dient dus, zo hij een zwembad wenst aan te leggen conform het vrijstellingsbesluit, het aandeel bestaande niet-overdekte constructies (zoals verharding, terrassen, ...) in de zij- en achtertuin terug te brengen tot (ruim) onder de 80 m². Een andere mogelijkheid die te overwegen valt, is het aanleggen van een zwembad in één van de bijgebouwen. Dit dient echter verder onderzocht te worden. Voor wat betreft het terras en parkeerstrook is er op het terrein meer dan voldoende verharde ruimte aanwezig.

 

7.2    Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Oliebergstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

 

7.3    Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.

 

Het voorliggend project heeft geen omvangrijke oppervlakte (<0,1ha) doch ligt in een mogelijks overstromingsgevoelig gebied en deels in effectief overstromingsgevoelig gebied.

Er is voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater: er wordt een regenwaterput van 10.000 liter met hergebruik voorzien, de aanvrager voorziet de aanleg van een infiltratievoorziening met een volume van 126.450 liter en een referentieoppervlakte van 421,5 m². Er wordt een pomp voor hergebruik van het regenwater voorzien in de kelder. Conform het hemelwaterformulier zal het regenwater gebruikt worden voor de Wc’s, de wasmachine, de uitgeitbak en de buitenkraan. Enkel het dak van de woning wordt aangesloten op de regenwaterput. De overige verharding infiltreert in de naastliggende groenzones.

Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn.

 

7.4    Mer-screening

De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.

 

7.5    Natuurtoets

Artikel 16 van het Decreet natuurbehoud legt aan de overheid op er voor te zorgen dat er geen vermijdbare schade aan de natuur kan ontstaan door het verlenen van een vergunning. De bouwplaats is op de biologische waarderingskaart niet aangeduid als biologisch waardevol. Het perceel is in gebruik als huiskavel. Rekening houdende met de beperkte omvang van de constructie, de overlapping van bebouwde oppervlaktes en de ligging in een zone zonder natuurwaarden valt geen negatief effect op de natuurwaarden te verwachten.

 

7.6    Erfgoed-/archeologietoets

Het pand is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed zoals opgemaakt door de Vlaamse Overheid. Het pand wordt er als volgt omschreven:

Oliebergstraat nr. 34. Hoeve z.g. "Hof de Rodelanden", recente naam die verwijst naar het rode grondwater rond de boerderij. De hoeve was tijdens het ancien régime afhankelijk van de heerlijkheid "te Gros".

Hoeve weergegeven op de Atlas der Buurtwegen (1849) met U-vormige opstelling, heden gewijzigde configuratie. Volgens de kadastrale gegevens wordt de hoeve in 1885 uitgebreid en evolueert van een hoeve met U-vormige opstelling naar een hoeve met losse bestanddelen gegroepeerd rondom erf. In 1930 wordt de hoeve opnieuw verbouwd. Vermoedelijk krijgt het woonhuis haar huidig uitzicht en worden twee kippenrennen opgetrokken. In 1935 wordt vermoedelijk een nieuwe schuur gebouwd met bijhorende kippenren. In het zuidoosten wordt een loods opgetrokken.

Hoeve met vroeg 20ste-eeuws uitzicht. Semi-gesloten opstelling door latere uitbreidingen. Bakstenen bestanddelen onder pannen zadeldaken gegroepeerd rondom onverhard erf.

Ten noorden boerenhuis van twee bouwlagen onder pannen zadeldak. Eenvoudige bakstenen lijstgevel geritmeerd door getoogde muuropeningen. Gewijzigde deuropening aan de straatgevel. Lagere L-vormige vleugel ten westen, deels geïntegreerd in het woonhuis en met deels vernieuwd parement en aangepaste muuropeningen. Ten zuiden recente kippenren, die vermoedelijk een oudere vervangt. Ten oosten heden sterk aangepaste stalvleugel met wagenhuis van ca. 1935. Opvallende puntgevel met getrapte fries en centrale licht vooruitspringende travee met beglaasd muurnisje met heiligenbeeld.

De vooropgestelde werken voorzien het behoud van het bestaande hoofdvolume en de sloop van het hoekgebouw en nevengebouwen. De te slopen volumes bestaan uit 1 bouwlaag en een hellend dak. Het hoekgebouw (deel uitmakend van de bestaande woning) en de nevenvolume (berging, garage) worden opnieuw opgebouwd. Dit gebeurt op dezelfde plaats als de te slopen constructies. De volumeopbouw voorziet 1 bouwlaag en een plat dak. De voorziene materialen voor het heropgebouwde deel zijn architectonische betonpanelen en ruime glaspartijen.

In het ontwerp is het positief dat het volume en uitzicht van het bestaande boerenhuis behouden blijft. Ook het nieuwe volume behoudt de inplanting van het bestaande nevenvolume waardoor de opstelling op de site grotendeels behouden blijft.

Voor de volumeopbouw (langwerpig volume met plat dak in architectonisch beton) heeft de architect geopteerd om te werken met een contrasterende vormgeving en materialisatie. Deze keuze is gebaseerd op het feit dat het bestaande nevenvolume reeds deels vernieuwd was (nieuwere gevelstenen, moderne ramen en deuren) waardoor dit te slopen volume op heden geen erfgoedwaarde meer heeft en op het feit op die manier het boerenhuis meer tot zijn recht kan komen. Deze motivatie kan gevolgd worden.

 

7.7    Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing

 

7.8    Decreet grond- en pandenbeleid

Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.

 

7.9    Milieuaspecten

Niet van toepassing

 

7.10     Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

-       Functionele inpasbaarheid

De omzendbrief RO 2017/01 met betrekking tot een gedifferentieerd ruimtelijk transformatiebeleid van de bebouwde en onbebouwde gebieden geeft onder 4.2. aan dat er gestreefd wordt naar een strikte interpretatie van de basisrechten voor zonevreemde constructies en van het Besluit van zonevreemde functiewijzigingen.

Voorafgaand aan de beoordeling van de verbouwing van de woning en de landbouwgebouwen dient de functiewijziging naar een zonevreemde site te gebeuren. Hiertoe is het belangrijk om aan te tonen dat de huidige site niet meer voldoet aan de normen om te dienen als een volwaardig leefbaar landbouwbedrijf. In het dossier is hierover een te beperkte motivatie opgenomen (toegevoegd na het eerste ongunstig advies van Land) teneinde deze beoordeling te kunnen uitvoeren. Bijgevolg wordt hiervoor teruggevallen op de beoordeling van de Duurzame Landbouwontwikkeling, gelet op hun expertise ter zake. Dit advies wordt in deze overgenomen tot de mijne. Bijgevolg dient gesteld dat de functionele inpasbaarheid in dit dossier niet voldoende gemotiveerd werd en een ongunstig advies dient uitgebracht te worden (zie ook planologische toets).

 

Ook de functiewijziging van de meest recente melkveestal met een oppervlakte van 930m² wordt slechts beperkt gemotiveerd. Uit de aanvraag valt niet uit te maken waarom de aanvrager net dit gebouw wenst om te vormen tot woningbijgebouw.  Daarnaast wordt geen uitspraak gedaan over wat er gebeurt met de andere te behouden gebouwen op de site en met de aanwezige sleufsilo’s en verharding.

De melkveestal zal aangewend worden als garage voor een vrachtwagen en het stallen van wat landbouwmateriaal. Het lijkt moeilijk te motiveren dat dit samen een oppervlakte van 930 m² zal innemen. Gezien de aanvrager actief is in het verhuur van containerdiensten en het verwerken van recyclage en er reeds sprake is om 1 vrachtwagen te stallen in de bestaande loods, lijkt de mogelijkheid te bestaan dat nog andere activiteiten van de bestaande bedrijfssite naar de nieuwe site overgebracht zullen worden. Dat kan geenszins de bedoeling zijn. Een duidelijk visie op de volledige site is noodzakelijk om een correcte beoordeling van de impact van de aanvraag te kunnen uitvoeren

 

-       Mobiliteitsimpact

Op de site is voldoende verharding aanwezig die kan dienen als parkeervoorzieningen voor eigen gebruik en de private oprit is voldoende breed om een vlotte ontsluiting te voorzien zodat de impact op mobiliteit beperkt zal zijn.

 

-       Schaal en visueel-vormelijke elementen

De schaal van de site wordt niet aangetast. De meeste gebouwenvolume blijven behouden. Het te herbouwen deel van de bestaande woning is qua schaal op het niveau van de omgeving, zijnde een volume van 1 bouwlaag met plat dat. Dat zal weinig impact hebben op de omgeving.

 

-       Ruimtegebruik en bouwdichtheid

Het te herbouwen volume wordt ingeplant op nagenoeg dezelfde plaats als de te slopen volumes waardoor de ruimte zuinig gebruikt wordt.

 

De aanvraag omvat tevens werkzaamheden die te maken hebben met de onbebouwde ruimte, zijnde het plaatsen van een zwembad en de aanleg van bijkomende verharding evenals het verwijderen van verharding.

Bij een zonevreemde woning zijn juridisch geen mogelijkheden tot de aanleg van een zwembad, noch tot het aanleg van bijkomende verharding (terras, parkeerplaatsen), behalve de niet-overdekte constructies die worden toegestaan in het vrijstellingenbesluit (strikt noodzakelijke verharding plus 80 m² niet-overdekte constructies voor het hele goed).

De verharding die na de herinrichting nog aanwezig is, overschrijdt ruimschoots de maximale 80 m² waardoor er geen resterende oppervlakte meer is voor de aanleg van een zwembad, terras en parkeerstrook.

 

-       Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

Door de afstand van het nieuwe volume tot de perceelsgrenzen behoudt de aanvraag voldoende respect voor de aangrenzende eigendommen qua lichtinval en bezonning waardoor er geen noemenswaardige hinder te verwachten valt.

Rondom de woning zullen groenzones aangelegd worden met streekeigen heesters teneinde de site bijkomend landschappelijk in te kleden. De groenaanplant in functie van de tuin dient zich echter te beperken tot de onmiddellijke omgeving van de woning en kan geenszins zorgen voor een verdere vertuining van het landbouwgebied.

Het bestaande reliëf wordt niet gewijzigd. Er wordt beperkt onthard wat een positieve impact heeft op de waterhuishouding.

 

-       Conclusie

De aanvraag is slecht gedeeltelijk in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening. Een nieuwe aanvraag is noodzakelijk waarin bijkomende motivering geïntegreerd is voor de functionele inpassing zowel voor de functiewijziging van de agrarische functie naar de woonfunctie als voor het gebruik van alle landbouwgebouwen en de bijhorende verharding en silo’s.

 

7.11     Resultaten openbaar onderzoek

Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden geen bezwaren of opmerkingen geformuleerd zodat een verdere beoordeling niet aan de orde is.

 

7.12     Scheidingsmuren

Niet van toepassing.

 

7.13     Bespreking adviezen

-       Op 27 november 2020 werd een ongunstig advies uitgebracht door het Departement Landbouw en Visserij. Op 5 februari 2021 werd een 2de ongunstig advies uitgebracht na toegevoegde informatie van de aanvrager.

De conclusie van deze beide adviezen is dat bestaande bedrijfszetels maximaal benut moeten worden voor landbouwgerelateerde functies. Er bestaan volgens de afdeling Landbouw nog heel wat types landbouw die op deze site, met de aanwezige infrastructuur die eventueel aangepast kan worden, wel terecht zouden kunnen. Ook para-agrarische bedrijven zouden op deze site gevestigd kunnen worden.

Het zonevreemd maken van deze site, waar minder dan 10 jaar geleden een nieuwe melkveestal gebouwd werd, niet functioneel inpasbaar in dit gebied, en gaat dit in tegen de huidige beleidslijnen.

Dat betekent dat aanvragen voor de verbouw, herbouw of uitbreiding van gedesaffecteerde bedrijfswoningen in agrarisch gebied met het oog op de louter residentiële aanwending ervan slechts ingewilligd kunnen worden indien eerst geoordeeld is over de ruimtelijke toelaatbaarheid van de omzetting naar een (loutere) woonfunctie.

 

Gelet op de expertise van de afdeling Land inzake de mogelijkheden naar ontwikkeling voor de landbouw van bestaande landbouwbedrijven wordt voorliggend ongunstig advies bijgetreden en overgenomen tot het mijne.

 

  1. Standpunt van het college van burgemeester en schepenen

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich niet aan bij het advies van de afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling en het advies van de omgevingsambtenaar en is van mening dat de voorliggende site niet langer geschikt is om te dienen voor een volwaardig landbouwbedrijf en de zonevreemde situatie bijgevolg wel gerechtvaardigd is.

Het college van burgemeester en schepenen baseert haar standpunt op volgende motivatie:

De omliggende gronden zijn allemaal verkocht geweest. Dit betekent dat de hoeve niet beschikt over een minimum aantal hectare grond en het verder uitbaten van het grondgebonden landbouwbedrijf niet meer mogelijk. Ook de omvang van de bestaande melkveestallingenlingen is te kleinschalig om concurrentieel te kunnen zijn. Om deze hoeve leefbaar te maken zijn uitbreidingen noodzakelijk zowel van de gebouwen als van het aantal dieren. Gelet op de nabijheid van de woonwijk van Sint-Lodewijk is een verregaande uitbreiding niet wenselijk. 

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich wel aan bij de opmerkingen van de omgevingsambtenaar inzake de functie als woningbijgebouw van de stal, de bedenking dat een visie op de volledig site (gebouwen en verharding) wenselijk is en de vergunbaarheid van de nieuwe niet-overdekte constructies. Bijgevolg is het wenselijk bij de afgifte van de vergunning nog volgende bijkomende voorwaarden op te leggen:

          de melkveestal die hier een functiewijziging ondergaat naar woningbijgebouw kan in geen geval gebruikt worden voor het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten.

          deze vergunning doet geen uitspraken over de andere constructies en gebouwen van de hoevesite. Deze dienen de huidige functies te behouden. Bij een verdere herbestemming dient een globale visie op de site opgenomen te worden, evenals bijkomende ontharding.

          de nieuwe verhardingen (terras, parkeerstrook) evenals de aanleg van het zwembad worden uit te vergunning gesloten.

 

Juridische gronden

 

  • Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
  • Andere:

      Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning

      Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich niet aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan de heer Pieter Vyncke wonende Bergelen 30/a te 8560 Wevelgem, voor het verbouwen van de bestaande woning binnen het bestaande bouwvolume, het bouwen van een zwembad en de functiewijziging van de bestaande stal tot woningbijgebouw, op een perceel gelegen Oliebergstraat 34 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie E 85 K, (afd. 2) sectie E 85 L en (afd. 2) sectie E 911 A mits volgende voorwaarden stipt na te leven:

          De melkveestal die hier een functiewijziging ondergaat naar woningbijgebouw kan in geen geval gebruikt worden voor het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten.

          Deze vergunning doet geen uitspraken over de andere constructies en gebouwen van de hoevesite. Deze dienen de huidige functies te behouden. Bij een verdere herbestemming dient een globale visie op de site opgenomen te worden, evenals bijkomende ontharding.

          De nieuwe verhardingen (terras, parkeerstrook) evenals de aanleg van het zwembad worden uit te vergunning gesloten.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

OMV 2020_193 - Pladijsstraat 94 - beslissing

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het regulariseren van de bestaande stal en de bestaande loods op het landbouwbedrijf, op een perceel gelegen Pladijsstraat 94 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie D 134 A, (afd. 2) sectie D 145 M, (afd. 2) sectie D 149 K en (afd. 2) sectie D 153 A aangevraagd door de heer Joseph Lauwers wonende Pladijsstraat 94 te 8540 Deerlijk.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op  5 februari 2021.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Ongunstig.

 

Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Gewestplan

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming agrarisch gebied.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

      De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.

      De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Verkaveling

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

Het gewestplan is van toepassing op de aanvraag.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is niet in overeenstemming met de vigerende voorschriften.

 

Stedenbouwkundige verordeningen

Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:

      Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013.

      Gemeentelijke algemene bouwverordening inzake vellen van hoogstammige bomen, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 22 maart 1974 en goedgekeurd bij KB op 4 juli 1974.

 

  1. Historiek

 

Relevante stedenbouwkundige vergunningen

Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 4 november 1981 door het college van burgemeester en schepenen voor het verbouwen en verbeteren van een bestaand hok.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 18 augustus 1982 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van 3 sleufsilo’s langs mekaar (opp. 21 x 21m) in zijn bedrijf.

        Stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 22 oktober 1986 door het college van burgemeester en schepenen voor het herstellen van bestaande schuur + geringe uitbreiding (uit te voeren met afbraakmaterialen).

 

Relevante milieuvergunningen

Volgende milieuvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:

        milieuvergunning afgeleverd op 15 september 2010 door college van burgemeester en schepenen voor de uitbating van een rundveehouderij - landbewerking.

 

Relevante omgevingsvergunningen

Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

3.1.  Beschrijving van de omgeving

De eigendom is toegankelijk via een private oprit aansluitend op de Pladijsstraat. De Pladijsstraat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. De private oprit betreft een semi-verharde weg (steenslag/steenpuin) met een breedte van +/- 3,5 meter.

De eigendom betreft een landbouwbedrijf waarvan de activiteiten recent stopgezet werden. De hoeve wordt omringd door landbouwgronden en bevindt zich bijgevolg te midden van een landbouwkamer. In de directe omgeving zijn verschillende al dan niet zonevreemde woningen aanwezig. Deze bevinden zich op +/- 120 meter ten oosten van de hoeve onder de vorm van lintbebouwing langs de Pladijsstraat en ten zuidwesten van de hoeve op +/- 200 m een (zonevreemde) woning.

De site zelf bestaat uit een landbouwwoning, een aantal bedrijfsgebouwen en sleufsilo’s.

 

3.2.  Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag betreft de regularisatie van een loods met een oppervlakte van 284 m² en een stal met een oppervlakte van 402m². In functie van de regularisatie wordt een nieuwe citerne en een nieuw infiltratiebekken voorzien.

 

De te regulariseren loods wordt gebruikt voor het stockeren van materiaal. De loods werd opgetrokken met een kroonlijsthoogte van max. 2,65 m en een nokhoogte van 4,85 m. De loods werd opgetrokken in grijskleurige betonblokken waarbij de zichtbare staalstructuur rood geschilderd werd. De dakbedekking bestaat uit antracietkleurige golfplaten. Aansluitend aan de loods is een serre aanwezig.

De te regulariseren stal is voorzien van drie boxen voor het huisvesten van de rundvee. De resterende ruimte van de stal wordt gebruikt voor de opslag van hooi, stro en aardappelen. De kroonlijsthoogte van de rechterzijgevel van de stal heeft een hoogte van 2,65 m , de kroonlijst van de linkerzijgevel bedraagt 4,15 m. De nok bedraagt 7,75 m.

Uit de aanvraag is niet duidelijk wanneer de gebouwen geplaatst werden. Uit de oude luchtfoto’s is vast te stellen dat de loods gebouwd werd tussen 1981 en 1986 en de stal tussen 1986 en 1990.

 

3.3.  Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit.

Voor de activiteiten in de gebouwen is een milieuvergunning aanwezig geldig tot 2030. Gezien deze gekoppeld is aan niet vergunde gebouwen, is de milieuvergunning niet rechtsgeldig.

 

  1. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

 

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek vond plaats van 6 november 2020 tot 5 december 2020. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

 

  1. Adviezen

 

Hulpverleningszone Fluvia

Hulpverleningszone Fluvia werd om advies verzocht op 29 oktober 2020. De adviesinstantie bracht op 9 november 2020 een voorwaardelijk gunstig advies uit. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

‘De aanvraag wordt enkel gunstig geadviseerd mits rekening wordt gehouden met bijgaand brandvoorkomingsadvies en in het bijzonder wordt verwezen naar de bemerkingen vermeld onder de rubrieken 1 - 2.2 - 3.1 - 4.6.1 - 4.6.3 - 11.

In functie van de maatgevende brandbelasting werd het industriegebouw door de bouwheer ingedeeld in klasse A. Het gebouw mag hierdoor enkel gebruikt worden voor activiteiten met dezelfde maatgevende brand-belasting of activiteiten die leiden tot dezelfde klasse, zo niet is het gebouw niet meer conform en zullen mogelijks aanpassingswerken nodig zijn. Bij wijziging van brandklasse vervalt sowieso bijgevoegd advies en dient een nieuw dossier ingediend bij de brandweer.’

 

Provincie West-Vlaanderen, Dienst Waterlopen

De provinciale dienst waterlopen werd om advies verzocht op 29 oktober 2020. De adviesinstantie bracht op 30 november 2020 een voorwaardelijk gunstig advies uit. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

Beschrijving van de vergunningsaanvraag:

De aanvraag omvat de regularisatie van landbouwgebouwen. Oppervlakte te regulariseren gebouwen: 686,30 m². deze oppervlakte wordt opgevangen in 30m³ hemelwaterputten voorzien van een overloop naar een nieuw aan te leggen infiltratievoorziening met een inhoud van 17,57 m³ en een infiltratieoppervlak van 32,10 m³. Deze wordt voorzien van een noodoverloop naar de Slijpbeek.

Er worden geen werken voorzien in de 5-m erfdienstbaarheidsstrook van de waterloop.

Het reliëf wordt niet aanzienlijk gewijzigd, net zomin als de bodemsamenstelling. De aanvraag voorziet enkel een beperkte, plaatselijke uitvlakking ter hoogte van de werken.

 

Gegevens en bemerkingen

Met betrekking tot de watertoets

1) Het project grenst rechtstreeks aan de Slijpbeek, een ingeschreven waterloop van 2de categorie met nr.WL.8.

2) Uit de meest recente pluviale overstromingskaart (bron VMM) blijkt dat het perceel van de aanvraag niet gelegen is in een effectief overstromingsgebied.

3) Het project ligt volgens het bijgevoegde uittreksel in een gebied met een moeilijk infiltreerbare bodem.

4) Er dient rekening gehouden te worden met het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 (B.S. 08.10.2013) houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

5) De bestaande afwatering van de omliggende percelen dient gegarandeerd te blijven. Afvloei van hemelwater naar aanpalende zones voor infiltratie mag enkel op de eigen terreinen plaats vinden. Het kan niet de bedoeling zijn buurpercelen wateroverlast te bezorgen.

 

Met betrekking tot de waterloop

Volgens art. 17 van de wet op de ‘Onbevaarbare Waterlopen’, daterend van 28 december 1967, zijn de aangelanden, gebruikers en eigenaars van kunstwerken, verplicht doorgang te verlenen, de nodige materialen, gereedschap en werktuigen voor de uitvoering van werken te laten plaatsen, en ook producten die voortkomen van de ruimingswerken binnen een 5-meterstrook vanaf de oever te aanvaarden.

Ook in art. 6 van het decreet van Het Vlaams Parlement van 19 juli 2013 tot wijziging van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het “integraal waterbeleid” worden de onderhoudsstrook en de rechten en plichten van de aangelanden naast de waterloop uitgebreid beschreven.

1) Vrije strook 5 m

Langs de waterloop dient in alle omstandigheden vanaf de oeverrand (open profiel) of vanaf de rand van de overwelving (gesloten profiel) steeds een vijf meter brede strook volledig vrij te blijven van elke bebouwing en aanplantingen (rekening houdend met de te verwachten volume van de aanplantingen) zodat de toegang tot de waterloop onder meer voor personen en materieel bij uitvoering van werken aan deze waterloop altijd is verzekerd. Ook opslag of tijdelijke opslag mag niet in de 5m-strook (indien van toepassing).

2) Afrasteringen

De afrasteringen in de langsrichting van de beek dienen geplaatst op

- ofwel 1 m. landinwaarts vanaf de taludinsteek van de waterloop maximaal 1,50 m. hoog

- ofwel 5 m. landinwaarts vanaf de taludinsteek van de waterloop Bij afrasteringen in de dwarsrichting ten opzichte van de waterloop dienen de nodige voorzieningen getroffen om een vrije doorgang binnen de 5 m. strook mogelijk te maken door middel van een opening of een poort met een minimum breedte van 4 m.

3) Onderhoudslast

De bestaande erfdienstbaarheid met betrekking tot de onderhoudslast van de waterloop blijft behouden. De provincie kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor eventuele schade aan de verharding aangelegd binnen de 5m-strook t.g.v. onderhoudswerken aan de waterloop. De provincie kan niet instaan voor de kosten voor het verwijderen van maai- en ruimingsspecie die normaal binnen de 5m-strook mag worden gedeponeerd.

4) Grondbewerkingen

Het bewerken van de grond gelegen langs een ingeschreven waterloop mag slechts vanop een afstand van 1 m vanaf de taludinsteek van de waterloop.

5) (Her)aanplanting

Bij (her)aanplantingen langs de betrokken waterloop dienen de bomen, omwille van het mechanisch onderhoud van de waterloop, min. 10 meter van elkaar te staan, geplant op 1 m landinwaarts vanaf de taludinsteek van de waterloop. De bestaande bomen mogen niet ontworteld worden om schade aan het talud te voorkomen.

6) Ophogingen

Ophogingen binnen de 5 m-onderhoudsstrook worden niet toegelaten. Teneinde onderhoudswerken aan de waterloop uit te voeren dient de onderhoudsstrook vanaf de huidige taludinsteek een vlak verloop (horizontaal) te hebben en dit over de volledige breedte van deze 5 m-onderhoudsstrook. (huidige taludinsteek = plaats van de kop van de talud zoals nu vastgesteld).

7) Toekomstige ontwikkelingen

Onze dienst wenst hierbij tevens op te merken dat ook bij verdere ontwikkelingen op het terrein deze regelgeving ten allen tijde dient nageleefd te worden.

De 5m-erfdienstbaarheidszone wordt gerekend vanaf HUIDIGE taludinsteek. Er wordt vertrokken vanuit de bestaande situatie.

 

Met betrekking tot de machtiging

- De aansluitingen van de buis op de waterloop moeten in het talud worden ingewerkt, met andere woorden er worden geen uitstekende drainages, buizen e.d. toegelaten in de open sectie van de waterloop.

- Indien er een terugslagklep wordt voorzien, dient deze eveneens in het talud te worden

ingewerkt.

- De aansluiting op de waterloop dient op minstens 30 cm boven de beekbodem te worden voorzien.

- De werken m.b.t. de aansluiting van de buis op de waterloop dient met de nodige zorg (vakkundig, duurzaam) te gebeuren zodat de stabiliteit van de talud (oever) niet verminderd. Tevens dienen de nodige bescherm-maatregelen te worden voorzien zodat de uitspoeling van het talud wordt verhinderd.

- De provincie kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor eventuele schade aan de lozingsbuizen e.d. aangelegd binnen de 5m-strook t.g.v. de onderhoudswerken aan de waterloop.

 

Advies Dienst Waterlopen met betrekking tot de watertoets en de waterlopen:

Het advies van onze dienst is VOORWAARDELIJK GUNSTIG.

Er dient rekening gehouden te worden met bovenstaande gegevens en bemerkingen.

Voorwaarden Dienst Waterlopen m.b.t. de machtiging:

Het advies van onze dienst is VOORWAARDELIJK GUNSTIG.

Er dient rekening gehouden te worden met bovenstaande gegevens en bemerkingen.’

 

Departement Landbouw en Visserij

De Vlaams Overheid, het Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling werd om advies verzocht op 29 oktober 2020. De adviesinstantie bracht op 27 november 2020 een ongunstig advies uit. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:

‘De aanvraag is gelegen in agrarisch gebied en betreft de regularisatie van twee gebouwen op een landbouwbedrijf. Volgens de nota gaat de aanvraag uit van een volwaardig, leefbaar landbouwbedrijf waarbij de aanvrager twee landbouwgebouwen die hij zonder vergunning heeft gebouwd, wenst te regulariseren. De te regulariseren gebouwen worden gebruikt voor zijn landbouwactiviteit. De loods dient voor de stockage van materiaal en de stal is voorzien van drie boxen voor het huisvesten van de rundvee, een ander gedeelte wordt gebruikt voor de opslag van stro, aardappelen ed.. Verder bestaat de site uit een woning met verschillende aan elkaar gebouwde bijgebouwen.

 

Tijdens een plaatsbezoek bleek dat de gebouwen op de site zeer verouderd zijn en dat de landbouwactiviteit eerder beperkt is. Volgens de milieuvergunning (die nog zou gelden tot 2030) zouden er 65 runderen kunnen gehuisvest worden. Volgens de laatste raadpleging in Sanitel houdt de aanvrager nog slechts 31 runderen aan. Ter plekke vertelde de aanvrager dat het de bedoeling was om eind 2020 zijn landbouwactiviteiten stop te zetten aangezien de site zou verkocht worden. De hoeve betreft immers een pachthoeve en is dus geen eigendom van de aanvrager. De aanvrager zou sowieso stoppen gezien zijn leeftijd (70 jaar). In elk geval kon vastgesteld worden dat het landbouwbedrijf een uitdovend karakter heeft en er zeker geen sprake kan zijn van een volwaardig en leefbaar landbouwbedrijf, dit in tegenstelling tot hetgeen in de bijgevoegde nota in de aanvraag wordt vermeld.

 

Zelfs de landbouwer bevestigde dat de landbouwactiviteit eerder hobbymatig was in afwachting van een volledige stopzetting van het bedrijf (eind 2020). Tevens vermeldde de aanvrager dat het op vraag van het immobiliënkantoor was dat hij deze regularisatieaanvraag moest indienen zodat de gebouwen zouden vergund worden met het oog om deze ook te kunnen verkopen.

 

Voorliggende aanvraag is een duidelijk bewijs dat het gevraagde kadert in het onterecht uitbreiden van het gebouwenpatrimonium met het oog om er andere, niet-landbouwgerelateerde activiteiten te kunnen vestigen. Gelet op de ter plekke gemaakte vaststellingen en gezien de huidige toestand en toekomstige stopzetting van het bedrijf, bestaat er geen noodzaak aan bijkomende ruimte. M.a.w. is er geen vergunningsgrond om de gebouwen te regulariseren en te vergunnen. Bijkomend wenst het departement op te merken dat de nota in de aanvraag niet in overeenstemming is met de werkelijke toestand en de aanvraag in feite niet correct is. Bijgevolg verleent het Departement Landbouw en Visserij voor de regularisatieaanvraag een ongunstig advies.’

 

Naar aanleiding van dit ongunstig advies heeft de aanvrager op 13 januari 2021 via het omgevingsloket een aanvullende nota overgemaakt waarin gemotiveerd werd dat de site verder gebruikt zal worden als een landbouwexploitatie door de verkoop aan een landbouwer in hoofdberoep en heeft de aanvrager op 3 februari 2021 nog een aankoop-verkoopbelofte toegevoegd.

Deze bijkomende informatie werd echter niet tijdig toegevoegd om nog een nieuw advies te kunnen opvragen aan de afdeling duurzame landbouwontwikkeling rekening houdend met de deadline voor de beslissing in dit dossier.

 

  1. Project-MER of OVR (ingeval van toepassing)

 

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.

 

7.1    Planologische toets

 

De eigendom is volgens het Origineel gewestplan Kortrijk, goedgekeurd op 4 november 1977 gelegen in een agrarisch gebied.

In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt :

 

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

Het agrarisch gebied is bestemd voor professionele landbouw. Hierbij zijn ook gebouwen en woningen van het landbouwbedrijf, zelfs nieuwe, toegelaten.

Uit het advies van het Departement Landbouw en visserij blijkt echter dat de aanvrager geen volwaardig en leefbaar landbouwbedrijf uitbaat. Hieruit volgt dat het bouwen van nieuwe (of te regulariseren) gebouwen in het agrarisch gebied geen rechtsgrond hebben.

Hierdoor is de aanvraag principieel in strijd met de geldende plannen. De voorliggende aanvraag gaat niet uit van een beroepsmatig landbouwbedrijf.

Gezien de aanvraag strijdig is met de bestemming van het gewestplan, geldt er een legaliteitsbelemmering.

 

7.2    Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Pladijsstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.

 

7.3    Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.

 

Het voorliggend project heeft geen omvangrijke oppervlakte (<0,1ha) en ligt deels in een recent overstroomd gebied of in een risicozone voor overstromingen. Er is voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater: er wordt een regenwaterput van 10.000 liter met hergebruik voorzien, de aanvrager voorziet de aanleg van een infiltratievoorziening met een volume van 17.568 liter en een referentieoppervlakte van 32,10 m². De overloop van de infiltratievoorziening verloopt via een ondergrondse RWA met een lengte van +/- 115 m naar de Slijpbeek. Hiertoe gaf de provinciale dienst waterlopen zijn (voorwaardelijk) akkoord.

Mits naleving van de voorwaarden uit het advies van de provinciale dienst kan bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn.

 

7.4    Mer-screening

De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.

 

7.5    Natuurtoets

Artikel 16 van het Decreet natuurbehoud legt aan de overheid op er voor te zorgen dat er geen vermijdbare schade aan de natuur kan ontstaan door het verlenen van een vergunning. De bouwplaats is op de biologische waarderingskaart niet aangeduid als biologisch waardevol. De percelen ten oosten en ten westen zijn gelegen in een gebied met biologisch waardevolle en minder waardevolle complexen. Het perceel is in gebruik als bedrijfskavel. Rekening houdende met de reeds bebouwde oppervlaktes en de ligging in een zone zonder natuurwaarden valt geen negatief effect op de natuurwaarden te verwachten.

 

7.6    Erfgoed-/archeologietoets

Het pand is niet opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed zoals opgemaakt door de Vlaamse Overheid zodat de erfgoedtoets niet van toepassing is.

 

7.7    Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

Niet van toepassing

 

7.8    Decreet grond- en pandenbeleid

Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.

 

7.9    Milieuaspecten

Niet van toepassing

 

7.10     Goede ruimtelijke ordening

Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.

 

-       Functionele inpasbaarheid

Het bouwen van 2 loodsen in agrarisch gebied voor onbepaalde, niet landbouwgerichte doeleinden is niet legitiem en onttrekt de landbouwmogelijkheden op de grond. De functie is aldus niet inpasbaar in zijn omgeving.

-       Mobiliteit

De impact op de mobiliteit is beperkt.

-       Schaal en ruimtegebruik

De te regulariseren landbouwgebouwen betekenen ongeveer een verdubbeling van de vergunde gebouwen op het perceel. Niettegenstaande ze reeds gebouwd zijn, hebben ze een relatief grote impact op de directe omgeving. Dit door zowel hun inplanting (de inplanting van de te regulariseren stal sluit niet meteen aan op de bestaande gebouwen) als door hun vormgeving en materiaalkeuze.

-       Visueel – vormelijk en hinderaspecten

De gebouwen zijn niet zichtbaar van op de openbare weg, maar liggen wel zichtbaar in het open landschap. De gebouwen werden ingeplant op de grenzen van het kadastrale perceel. De stal en loods werden niet opgetrokken in hoogwaardige materialen, integendeel. De stal werd opgetrokken in betonplaten die al heel wat gebreken vertonen. De loods werd opgetrokken in grijze betonblokken. Niettegenstaande dit van een hogere kwaliteit is dan de te regulariseren stal, vormt die geen geheel met de rest van het landbouwbedrijf.

Een kwalitatieve volwaardige landschappelijke inkleding van de gebouwen of een opwaardering van de in het landschap zichtbare geveldelen is wenselijk teneinde de integratie in de omgeving te opwaarderen. Deze groene inkleding van de hoeve zou ook een meerwaarde betekenen voor de directe omgeving en zou mogelijke hinderaspecten kunnen beperken.

 

Een regularisatieaanvraag kan slechts gunstig worden beoordeeld als de aanvrager een volwaardig landbouwbedrijf uitbaat en deze niet strijdig zijn met de actueel van toepassing zijnde voorschriften. De aanvraag is bijgevolg strijdig met de geldende voorschriften en is niet regulariseerbaar.

 

7.11     Resultaten openbaar onderzoek

Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden geen bezwaren of opmerkingen geformuleerd zodat een verdere beoordeling niet aan de orde is.

 

7.12     Scheidingsmuren

Niet van toepassing.

 

7.13     Bespreking adviezen

-       Op 10 november werd een voorwaardelijk gunstig advies ontvangen van de brandweerzone Fluvia. Als bemerking werd o.m. meegegeven dat er een eigen bluswatervoorraad van min. 100m³ ter beschikking moet zijn.

Dit advies wordt aanvaard in functie van de expertise van de opstellers ervan.

 

-       Op 30 november 2020 werd een voorwaardelijk gunstig advies afgeleverd door de provinciale technische dienst waterlopen. 

Dit advies wordt aanvaard in functie van de expertise van de opstellers ervan.

 

-       Op 27 november 2020 werd een ongunstig advies uitgebracht door het Departement Landbouw en Visserij. Uit dat advies blijkt onder meer dat de landbouwactiviteiten een uitdovend karakter hebben en dat er geen sprake kan zijn van een volwaardig en leefbaar landbouwbedrijf.

Het studiebureau diende op 13 januari 2021 een bijkomende motivatienota in waarin aangegeven wordt dat de site verkocht wordt aan een actieve landbouwer die de landbouwactiviteiten zou verder zetten. Ook een verkoop-aankoopdocument werd toegevoegd.

Echter gezien in de bijgevoegde nota geen extra bewijzen gevoegd worden die de landbouwactiviteit van de nieuwe eigenaar verder staven, het uitbaten van een landbouwbedrijf ook betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit heeft en deze elementen niet in voorliggend dossier opgenomen zijn en gezien binnen de huidige lopende procedure geen ruimte meer was om een nieuw advies van de afdeling duurzame landbouwontwikkeling opnieuw in te winnen, wordt voorliggend ongunstig advies bijgetreden en overgenomen tot het mijne.

 

Indien de nieuwe eigenaar een professioneel landbouwer is en de landbouwactiviteiten wenst verder te zetten, kan dit in een nieuw dossier, aangevraagd door de nieuwe eigenaar en als gemengd dossier, verder onderzocht worden.

 

Juridische gronden

 

  • Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
  • Andere:

      Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

      Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen.

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het weigeren van de omgevingsvergunning aan de heer Joseph Lauwers wonende Pladijsstraat 94 te 8540 Deerlijk, voor het regulariseren van de bestaande stal en de bestaande loods op het landbouwbedrijf, op een perceel gelegen Pladijsstraat 94 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie D 134 A, (afd. 2) sectie D 145 M, (afd. 2) sectie D 149 K en (afd. 2) sectie D 153 A.

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van CBS van 10 FEBRUARI 2021

Gemeenteraad van 25 februari 2021 - agendapunten - verzoek agendering - goedkeuring

 

Aanleiding en context

 

De agenda van de gemeenteraad bevat in ieder geval de punten die door het college van burgemeester en schepenen aan de voorzitter worden meegedeeld.

Het college en burgemeester en schepenen wordt gevraagd de agenda voor de komende gemeenteraad te overlopen.

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen overloopt de voorziene punten voor de gemeenteraadszitting van 25 februari 2021.

 

Er zijn geen adviezen nodig.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur

          Andere:

          Art. 19 Decreet Lokaal Bestuur

 

Financiën

 

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT

 

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en schepenen besluit de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken om volgende punten te agenderen op de gemeenteraad van 25 februari 2021:

 

OPENBARE ZITTING

 

1)      Burgemeesterbesluit ivm virtuele zittingen gemeenteraad, OCMW-raad en bijzonder comité voor de sociale dienst - bekrachtiging – goedkeuring

2)      Gemeenteraad - 28 januari 2021 - notulen en audiovisuele opname – goedkeuring

3)      Burgemeesterbesluit ivm het beperken van het aantal personen bij activiteiten van 13 februari 2021 tot en met 21 februari 2021 – kennisname

4)      Vinkenlaan - onderhandse verkoop perceel grond – goedkeuring

5)      Personeel - aanpassing organogram- goedkeuring

6)      Personeel - aanpassing rechtspositieregeling – goedkeuring

7)      Heraanleg Kleine Brandstraat-Gravenstraat-Deerlijkstraat - samenwerkingsovereenkomst – goedkeuring

8)      Afkoppeling en scheiding hemelwater en afvalwater op privaat domein - premiereglement – goedkeuring

9)      Nieuwbouw en renovatie De Kim & de beuk - lastvoorwaarden, raming en wijze van gunnen - goedkeuring

 

De openbare zitting van de gemeenteraad wordt geschorst om te hernemen na de openbare zitting van de OCMW-raad.

 

10)Vragen gesteld door raadsleden - kennisname

  •                   

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/02/2021
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.