Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.1. College van burgemeester en schepenen - verslag van de zitting van 23 oktober 2024 - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd het verslag van de vorige zitting goed te keuren.
Motivering
Het college van burgemeester en schepenen overloopt het verslag van de zitting van 23 oktober 2024.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 50 Decreet Lokaal Bestuur
Adviezen
Er zijn geen adviezen nodig.
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit het verslag van de zitting van 23 oktober 2024 goed te keuren.
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.2. Verslag politiecollege - kennisname
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.3. Diverse verslagen - kennisname
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt verzocht kennis te nemen van de aan de gemeente overgemaakte verslagen.
Motivering
Volgende verslagen werden overgemaakt aan de gemeente:
● Gaselwest - halfjaarlijks verslag m.b.t. de activiteiten van Gaselwest in het eerste semester van 2024
● Leiedal - verslag van de Raad van Bestuur van 11 oktober 2024
● Fluvia - verslag van het zonecollege van 27 september 2024
● Fluvia - verslag van de zoneraad van 27 september 2024
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Adviezen
Er zijn geen adviezen nodig.
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de ontvangen verslagen.
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.4. Kinderboerderij Bokkeslot - verslag Raad van Bestuur van 3 september 2024 - kennisname
Aanleiding en context
De Raad van Bestuur van Kinderboerderij Bokkeslot hield een vergadering op 3 september 2024.
Het college van burgemeester en schepenen wordt verzocht kennis te nemen van het verslag.
Motivering
De gemeenteraad keurde in zitting van 28 mei 2020 het vernieuwde premiereglement exploitatiepremie Kinderboerderij Bokkeslot goed. Volgens artikel 3 van dit premiereglement is één van de voorwaarden voor het ontvangen van de jaarlijkse premie dat de verslagen van de raad van bestuur en de algemene vergadering, na goedkeuring in haar raad van bestuur, bezorgd wordt aan de jeugdconsulent en ter kennisname wordt voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen.
Het verslag van deze vergadering werd goedgekeurd in een volgende zitting van de raad van bestuur van Kinderboerderij Bokkeslot van 09 oktober 2024.
De bijhorende toelichting is te vinden in het verslag als bijlage.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Adviezen
Er zijn geen adviezen nodig.
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het goedgekeurde verslag.
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.5. PRUP bedrijvigheid economische subregio Waregem - verslag van planteam van 1 oktober 2024 - kennisname
Aanleiding en context
Het planteam i.k.v. het PRUP Bedrijvigheid subregio Waregem hield een vergadering op 1 oktober 2024. Het college van burgemeester en schepenen wordt verzocht kennis te nemen van het verslag.
Motivering
Het planteam voor de opmaak van het provinciaal RUP bedrijvigheid subregio Waregem besprak op 1 oktober 2024 de scopingsnota. De scopingsnota bevatte de wijzigingen die aangebracht werden op de startnota n.a.v. de adviezen en inspraakreacties. De belangrijkste wijzigingen werden gepresenteerd tijdens de vergadering van het planteam.
Naar aanleiding van de inspraakreacties werden 3 nieuwe zones voor bedrijvigheid toegevoegd en werden een aantal nieuwe locaties voor planologische ruil toegevoegd. Geen enkel van de toegevoegde gebieden bevindt zich op grondgebied Deerlijk.
Op het overleg van het planteam werd wel beslist om het plangebied van de zoekzone Nijverheidslaan te wijzigen en de percelen over de Geerstraat niet meer mee te nemen binnen de contour.
Naar aanleiding van de aanpassingen aan de scopingsnota zal in het voorjaar van 2025 een nieuwe publieke raadpleging georganiseerd worden. Ook wordt verwacht de resultaten van de plan-MER terug te kunnen koppelen in het voorjaar 2025 waarna de deputatie vermoedelijk zomer 2025 een beslissing kan nemen over de te behouden zoekzones.
Het verslag van deze vergadering en de presentatie is te vinden in bijlage.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Adviezen
Er zijn geen adviezen nodig.
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag.
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.6. Beslissingen algemeen directeur - oktober 2024 - kennisname
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.7. Secretariaat - vrijwilligersvergoeding hostessen - oktober 2024 - goedkeuring
Aanleiding en context
Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd om de uitbetaling van de onkostenvergoedingen voor de prestaties van de hostessen van de maand oktober 2024, goed te keuren.
Motivering
Elke hostess heeft een vrijwilligersovereenkomst ondertekend waarin de onkostenvergoeding werd vastgelegd. Deze vrijwilligersovereenkomst is een overeenkomst tussen de vrijwilliger en het gemeentebestuur van Deerlijk.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere: Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 13 december 2023
Financiën
De beslissing heeft financiële gevolgen.
Raming of bedrag | 448,88 euro |
Actie | Overig beleid |
Jaarbudgetrekening | GBB / 0751-00 / 61320000 |
Visum | Geen visum |
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit om de hostessen te vergoeden voor de geleverde prestaties in oktober 2024, volgens het overzicht in bijlage.
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.8. Receptionele aangelegenheden - goedkeuring
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.9. Actieplan RAPS-i 2022 - actie 14 Jaarlijks inzetten op innovatieve en inspirerende sprekers - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de uitvoering van de actie "Jaarlijks inzetten op innovatieve en inspirerende sprekers" van het actieplan RAPS-i door spreekster Ann Wauters uit te nodigen, goed te keuren.
Motivering
In zitting van 11 oktober 2023 keurde het college van burgemeester en schepenen het actieplan RAPSi 2022 goed.
Onder het luik "talent-ontwikkeling / opleiding" zit volgende actie vervat:
● Actie 14: jaarlijks inzetten op innovatieve en inspirerende sprekers
Er wordt voorgesteld Ann Wauters uit te nodigen.
Zij geeft een presentatie van ongeveer een uur met de mogelijkheid tot Q&A achteraf.
De presentatie gaat over teamwork en omvat volgende beschrijving:
● 5 kenmerken van een succesvol team
De volledige info is te vinden op deze website: https://sportspreker.be/sprekers/ann-wauters/
De presentatie zou doorgaan in d'Iefte op 1 april 2025. Het schepencollege en de gemeenteraad zullen ook worden uitgenodigd.
De preventieadviseur gaf positief advies.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft financiële gevolgen.
Raming of bedrag | 3.000 excl. BTW of 3.630 incl. BTW + drankje achteraf = totaal 4.000 euro |
Actie | GBB |
Jaarbudgetrekening | 0190-00-61310000 |
Visum | n.v.t. |
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit de uitvoering van de actie "Jaarlijks inzetten op innovatieve en inspirerende sprekers" van het actieplan RAPS-i door het uitnodigen van spreekster Ann Wauters op 1 april 2025, goed te keuren.
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.10. Groenonderhoud natuurgebieden "Wilgenhoek" en "Wijmelbroek" - 2025 (met mogelijkheid tot 3x stilzwijgende verlenging) - gunning - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de gunning van de opdracht “Groenonderhoud natuurgebieden "Wilgenhoek" en "Wijmelbroek" - 2025 (met mogelijkheid tot 3x stilzwijgende verlenging)” goed te keuren.
Motivering
De huidige opdracht voor het groenonderhoud van de natuurgebieden Wilgenhoek en Wijmelbroek loopt eind dit jaar ten einde. Bijgevolg was het noodzakelijk om opnieuw de markt te bevragen.
In het kader van de opdracht “Groenonderhoud natuurgebieden "Wilgenhoek" en "Wijmelbroek" - 2025 (met mogelijkheid tot 3x stilzwijgende verlenging)” werd een bestek met nr. 2024-39 opgesteld door de deskundige aankoop, contracten & verzekeringen.
Deze opdracht is als volgt opgedeeld:
● Basisopdracht (Groenonderhoud natuurgebieden "Wilgenhoek" en "Wijmelbroek" - 2025 (met mogelijkheid tot 3x stilzwijgende verlenging)), raming: 24.000,00 euro excl. btw of 29.040,00 euro incl. 21% btw;
● Verlenging 1 (Groenonderhoud natuurgebieden "Wilgenhoek" en "Wijmelbroek" - 2025 (met mogelijkheid tot 3x stilzwijgende verlenging), raming: 24.000,00 euro excl. btw of 29.040,00 euro incl. 21% btw;
● Verlenging 2 (Groenonderhoud natuurgebieden "Wilgenhoek" en "Wijmelbroek" - 2025 (met mogelijkheid tot 3x stilzwijgende verlenging), raming: 24.000,00 euro excl. btw of 29.040,00 euro incl. 21% btw;
● Verlenging 3 (Groenonderhoud natuurgebieden "Wilgenhoek" en "Wijmelbroek" - 2025 (met mogelijkheid tot 3x stilzwijgende verlenging), raming: 24.000,00 euro excl. btw of 29.040,00 euro incl. 21% btw.
De totale uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 96.000,00 euro excl. btw of 116.160,00 euro incl. 21% btw.
Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 2 oktober 2024 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 2 oktober 2024 om de plaatsingsprocedure te starten en volgende ondernemers uit te nodigen om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure:
● Constructief vzw, Warande 7 te 8501 Kortrijk;
● Waak Maatwerkbedrijf 'WSW' vzw, Heirweg 125 te 8520 Kuurne;
● Grijkoort Werkplaats vzw, Peperstraat 8 te 9600 Ronse;
● Veerkracht 4 vzw, Yv. Serruysstraat 30 te 8930 Menen.
De offertes dienden het bestuur ten laatste op 21 oktober 2024 om 11.00 uur te bereiken.
De verbintenistermijn van 90 kalenderdagen eindigt op 19 januari 2025.
Er werd 1 offerte ontvangen van Constructief vzw, Warande 7 te 8501 Kortrijk (22.660,00 euro excl. btw of 27.418,60 euro incl. 21% btw voor de basisopdracht (90.640,00 euro excl. btw of 109.674,40 euro incl. 21% btw inclusief verlengingen - 3 verlengingen)).
De deskundige aankoop, contracten & verzekeringen stelde op 22 oktober 2024 het verslag van nazicht van de offertes op.
De deskundige aankoop, contracten & verzekeringen stelt voor om, rekening houdende met het voorgaande, de basisopdracht te gunnen aan de firma met de enige offerte (op basis van de prijs), zijnde Constructief vzw, Warande 7 te 8501 Kortrijk tegen het nagerekende offertebedrag van 22.660,00 euro excl. btw of 27.418,60 euro incl. 21% btw.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, § 3, 4° betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
● Andere:
○ De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
○ Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
○ Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
○ De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
○ De wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 15 (toegang voorbehouden aan sociale werkplaatsen en ondernemers die de sociale en professionele integratie van kansarmen of personen met een handicap tot doel hebben) en artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 143.000,00 euro niet) en artikel 57.
○ Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
○ Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.
○ Besluit van de gemeenteraad van 28 mei 2020 houdende vaststelling van de opdrachten voor werken, leveringen en diensten die beschouwd worden als opdrachten van dagelijks bestuur;
Adviezen
De coördinator groen en proper verleent positief advies.
Financiën
De beslissing heeft financiële gevolgen.
Bestelbedrag | 22.660,00 euro excl. btw of 27.418,60 euro incl. btw |
Actie | Verrichtingen zonder beleidsdoelstelling |
Jaarbudgetrekening | 0680-00/61510000/BESTUUR/CBS/0/IP-GEEN |
Visum | G-2024-55 dd. 22/10/2024 |
BESLUIT
Artikel 1
Goedkeuring wordt verleend aan het verslag van nazicht van de offertes van 22 oktober 2024, opgesteld door de deskundige aankoop, contracten & verzekeringen.
Artikel 2
Het verslag van nazicht van de offertes in bijlage maakt integraal deel uit van deze beslissing.
Artikel 3
De basisopdracht wordt gegund aan de firma met de enige offerte (op basis van de prijs), zijnde Constructief vzw, Warande 7 te 8501 Kortrijk tegen het nagerekende offertebedrag van 22.660,00 euro excl. btw of 27.418,60 euro incl. 21% btw.
De verlengingen worden gegund tegen dezelfde voorwaarden als de basisopdracht.
Artikel 4
De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2024-39.
Artikel 5
De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het exploitatiebudget van 2024, op jaarbudgetrekening 0680-00/61510000/BESTUUR/CBS/0/IP-GEEN (actie GBB) en in het budget van de volgende jaren.
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.11. Keuring van installaties en toestellen door een EDTC - 2025-2026-2027-2028 - gunning - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de gunning van de opdracht “Keuring van installaties en toestellen door een EDTC - 2025-2026-2027-2028” goed te keuren.
Motivering
De huidige opdracht voor de technische keuring van installaties en toestellen door een EDTC loopt eind dit jaar ten einde. Bijgevolg was het noodzakelijk om opnieuw de markt te bevragen.
In het kader van de opdracht “Keuring van installaties en toestellen door een EDTC - 2025-2026-2027-2028” werd een bestek met nr. 2024-32 opgesteld door de deskundige aankoop, contracten & verzekeringen.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 28.000,00 euro excl. btw of 33.880,00 euro incl. 21% btw.
Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 2 oktober 2024 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 2 oktober 2024 om de plaatsingsprocedure te starten en volgende ondernemers uit te nodigen om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure:
● Vinçotte vzw, Jan Olieslagerslaan 35 te 1800 Vilvoorde;
● ACEG bv, Ringlaan 39 te 1853 Grimbergen;
● Normec BTV West-Vlaanderen, Ter Waarde 43 te 8900 Ieper.
De offertes dienden het bestuur ten laatste op 17 oktober 2024 om 17.00 uur te bereiken.
De verbintenistermijn van 90 kalenderdagen eindigt op 15 januari 2025.
Er werden 2 offertes ontvangen:
● ACEG bv, Ringlaan 39 te 1853 Grimbergen (28.235,71 euro excl. btw of 34.165,21 euro incl. 21% btw);
● Vinçotte vzw, Jan Olieslagerslaan 35 te 1800 Vilvoorde (36.835,69 euro excl. btw of 44.571,19 euro incl. 21% btw);
De deskundige aankoop, contracten & verzekeringen stelde op 22 oktober 2024 het verslag van nazicht van de offertes op.
De deskundige aankoop, contracten & verzekeringen stelt voor om, rekening houdende met het voorgaande, deze opdracht te gunnen aan de economisch meest voordelige bieder (op basis van de prijs), zijnde ACEG bv, Ringlaan 39 te 1853 Grimbergen tegen het nagerekende offertebedrag van 28.235,71 euro excl. btw of 34.165,21 euro incl. 21% btw.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, § 3, 4° betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
● Andere:
○ De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
○ Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
○ Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
○ De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
○ De wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 143.000,00 euro niet).
○ Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
○ Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.
○ Besluit van de gemeenteraad van 28 mei 2020 houdende vaststelling van de opdrachten voor werken, leveringen en diensten die beschouwd worden als opdrachten van dagelijks bestuur;
Adviezen
Expert interne preventie - noodplanningscoördinator verleent positief advies.
Financiën
De beslissing heeft financiële gevolgen.
Bestelbedrag | 28.235,71 euro excl. btw of 34.165,21 euro incl. btw |
Actie | Verrichtingen zonder beleidsdoelstellingen |
Jaarbudgetrekening | 0190-00/61540000/BESTUUR/CBS/0/IP-GEEN |
Visum | G-2024-56 dd. 22/10/2024 |
BESLUIT
Artikel 1
Goedkeuring wordt verleend aan het verslag van nazicht van de offertes van 22 oktober 2024, opgesteld door de deskundige aankoop, contracten & verzekeringen.
Artikel 2
Het verslag van nazicht van de offertes in bijlage maakt integraal deel uit van deze beslissing.
Artikel 3
De opdracht “Keuring van installaties en toestellen door een EDTC - 2025-2026-2027-2028” wordt gegund aan de economisch meest voordelige bieder (op basis van de prijs), zijnde ACEG bv, Ringlaan 39 te 1853 Grimbergen tegen het nagerekende offertebedrag van 28.235,71 euro excl. btw of 34.165,21 euro incl. 21% btw.
Artikel 4
De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2024-32.
Artikel 5
De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het exploitatiebudget van 2024, op jaarbudgetrekening 0190-00/61540000/BESTUUR/CBS/0/IP-GEEN (actie GBB) en in het budget van de volgende jaren.
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.12. Aankoop Sophos MDR (afname via raamovereenkomst ICT stad Brugge) - gunning - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de aankoop van Sophos MDR via de raamovereenkomst ICT (perceel 2 - software) van de stad Brugge goed te keuren.
Motivering
Gezien de toenemende cyberdreigingen en de cruciale noodzaak van een proactieve, geïntegreerde en schaalbare beveiligingsoplossing, stelt de expert IT voor om de Sophos MDR-oplossing aan te kopen voor een periode van 5 jaar. Deze investering zal ons helpen om onze digitale infrastructuur, gegevens en dienstverlening veilig te stellen en ons beschermen tegen potentiële datalekken en financiële schade.
De aankoop van Sophos MDR kan gebeuren via de raamovereenkomst ICT van de stad Brugge (perceel 2 - software) dat werd afgesloten met de ondernemer Inetum Belgium nv, A.Vaucampslaan 42 te 1654 Huizingen.
De gemeenteraad keurde in zitting van 28 maart 2019 de toetreding tot de raamovereenkomst ICT van de stad Brugge goed.
De gemeente kan van de mogelijkheid tot afname van de raamovereenkomst via de aankoopcentrale gebruik maken waardoor zij krachtens artikel 47, § 2 van de wet van 17 juni 2017 is vrijgesteld van de verplichting om zelf een gunningsprocedure te organiseren.
Voor de aankoop van Sophos MDR werd offerte gevraagd bij Inetum Belgium nv.
Er werd 1 offerte ontvangen van 71.692,95 euro excl. btw of 86.748,47 euro incl. 21% btw.
De deskundige aankoop, contracten & verzekeringen stelt voor om, rekening houdend met het voorgaande, de opdracht “Aankoop antivirusprogramma (afname via raamovereenkomst ICT stad Brugge)” te gunnen aan Inetum Belgium nv, A.Vaucampslaan 42 te 1654 Huizingen tegen het nagerekende offertebedrag van 71.692,95 euro excl. btw of 86.748,47 euro incl. 21% btw.
Voor deze uitgave is krediet voorzien, ingeschreven in het investeringsbudget, op jaarbudgetrekening 0190-00/24100000/BESTUUR/CBS/0/IP-GEEN (actie A-2.6.4)
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 56, § 3, 5°, waarbij wordt bepaald dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is voor de vaststelling van de wijze van gunning en de voorwaarden van overheidsopdrachten als het gaat om een opdracht van dagelijks bestuur;
● Andere:
○ De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
○ Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
○ Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
○ De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
○ De wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 143.000,00 euro niet), en meer bepaald artikelen 2, 6° en 47 §2 die de aanbestedende overheden vrijstelt van de verplichting om zelf een plaatsingsprocedure te organiseren wanneer ze een beroep doen op een aankoopcentrale.
○ Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
○ Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.
○ Besluit van de gemeenteraad van 28 mei 2020 houdende vaststelling van de opdrachten voor werken, leveringen en diensten die beschouwd worden als opdrachten van dagelijks bestuur.
Adviezen
De expert IT verleent positief advies
Financiën
De beslissing heeft financiële gevolgen.
Bestelbedrag | 71.692,95 euro excl. btw of 86.748,47 euro incl. btw |
Actie | Investeren in tools voor netwerk- en informatiebeveiliging (A-2.6.4) |
Jaarbudgetrekening | 0190-00/24100000/BESTUUR/CBS/0/IP-GEEN |
Voorwaardelijk visum | G-2024-57 dd. 24/10/2024 |
BESLUIT
Artikel 1
De aankoop van Sophos MDR via de raamovereenkomst ICT (perceel 2 – software) van de stad Brugge wordt goedgekeurd.
Artikel 2
De aankoop van Sophos MDR wordt gegund aan Inetum Belgium nv, A.Vaucampslaan 42 te 1654 Huizingen, tegen het nagerekende offertebedrag van 71.692,95 euro excl. btw of 86.748,47 euro incl. 21% btw.
Artikel 3
De betaling zal gebeuren overeenkomstig de bepalingen voorzien in de offerte en met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2024, op jaarbudgetrekening 0190-00/24100000/BESTUUR/CBS/0/IP-GEEN (actie A-2.6.4).
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.13. Toetreding raamcontract aankoopcentrale gemeente Aalter 'Project LB365 (vervolgtraject 'Generieke componenten voor Vlaamse gemeenten') en afname licenties op basis van gunning perceel 8 (softwarelicenties en beheer) uit dit raamcontract - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de toetreding tot de raamovereenkomst "Project LB365 (vervolgtraject 'Generieke componenten voor Vlaamse gemeenten') en dit specifiek voor perceel 8 (softwarelicenties en beheer), opgesteld door de aankoopcentrale gemeente Aalter en de afname van licenties op basis van gunning perceel 8 (softwarelicenties en beheer) uit deze raamovereenkomst goed te keuren.
Motivering
De gemeente Aalter heeft een overheidsopdracht in de markt geplaatst, nl. 'Project LB365 - vervolgtraject generieke componenten voor Vlaamse gemeenten'. Deze overheidsopdracht werd georganiseerd i.s.m. de Vlaamse organisatie voor ICT'ers, nl. V-ICT-OR VZW. De gemeente Aalter treedt in deze opdracht op als aankoopcentrale.
De aankoopcentrale werd opengesteld voor 22 samenwerkende lokale besturen (Aalter, Beerse, Beringen, Berlare, Brasschaat, Dessel, Dilbeek, Duffel, Kortenberg, Kortrijk, Lede, Liedekerke, Lievegem, Maldegem, Mechelen, Ninove, Putte, Sint-Gillis-Waas, Sint-Martens-Latem, Torhout, Wijnegem en Zoersel), en alle andere Vlaamse lokale en provinciale besturen, intercommunales en verenigingen onderworpen aan de regelgeving overheidsopdrachten.
De dienst ICT van de gemeente Deerlijk wenst gebruik te maken van de raamovereenkomst "Project LB365 (vervolgtraject 'Generieke componenten voor Vlaamse gemeenten') waarbij de gemeente Aalter optreedt als aankoopcentrale in de zin van artikelen 2, 6° en 47 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten.
Het lokaal bestuur kan van deze aankoopcentrale gebruik maken voor de jaarlijkse vernieuwing van de licenties van de bureauticatoepassingen. Momenteel wordt hiervoor beroep gedaan op de ICT-aankoopcentrale van de stad Brugge, maar deze raamovereenkomst loopt ten einde.
Van de voornoemde opdracht wensen we enkel in te tekenen op het volgend perceel:
● perceel 8 - softwarelicenties en beheer
Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Aalter besliste in zitting van 8 maart 2021 om perceel 8 (softwarelicenties en beheer) te gunnen aan Inetum RealDolmen, A. Vaucampslaan 42, 1654 Huizingen voor een looptijd van drie jaar.
Gelet op de overeenkomst van 15 maart 2021 tussen de gemeente Aalter en
Inetum Realdolmen voor een periode van drie jaar op basis van deze samengevoegde opdracht.
Overwegende dat het raamcontract Project LB365 (vervolgtraject generieke componenten voor Vlaamse gemeenten – Perceel 8 (3.8) Softwarelicenties en beheer afloopt op 15 maart 2024, dat binnen deze raamovereenkomst de mogelijkheid bestaat om een verlenging van het contract aan te gaan van maximaal 2 x 1 jaar op grond van artikel 42, §1, 2° van wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdracht.
Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Aalter besliste in zitting van 18 maart 2024 om de opdracht Project LB365 (vervolgtraject generieke componenten voor Vlaamse gemeenten – Perceel 8 (3.8) Softwarelicenties en beheer te verlengen met een periode van één jaar en de licenties aan te kopen via Inetum Realdolmen, A. Vaucampslaan 42, 1654 Huizingen.
De gemeente kan van de mogelijkheid tot afname van de raamovereenkomst via de aankoopcentrale gebruik maken conform de voorwaarden van het desbetreffende bestek waardoor men krachtens artikel 47, § 2 van de wet van 17 juni 2016 is vrijgesteld van de verplichting om zelf een gunningsprocedure te organiseren.
Het is aangewezen toe te treden tot deze raamovereenkomst om volgende redenen:
● de in de aankoopcentrale voorziene ICT-softwarelicenties en het beheer voldoen aan de behoefte van het bestuur;
● het bestuur moet zelf geen gunningsprocedure voeren;
● gemeentebestuur Aalter en de organisatie V-ICT-OR beschikken over knowhow of technische expertise inzake de aankoop en beheer van softwarelicenties door aanbestedende overheden.
De gemeente is niet verplicht tot enige afname van de raamovereenkomst (geen afnameverplichting).
De uitgave wordt geraamd op 50.000,00 euro incl. btw per jaar.
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het exploitatiebudget van 2024, op jaarbudgetrekening 0190-00/61410000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN (actie GBB) en in het budget van de volgende jaren.
Adviezen
De deskundige IT verleent positief advies.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, § 3, 4° betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
● Andere:
○ Het bestuursdecreet van 7 december 2018;
○ Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht;
○ De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten;
○ De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen;
○ De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen, en latere wijzigingen;
○ Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen;
○ Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen;
○ Het besluit van de gemeenteraad van 28 mei 2020 houdende vaststelling van de opdrachten voor werken, leveringen en diensten die beschouwd worden als een opdracht van dagelijks bestuur.
Financiën
De beslissing heeft financiële gevolgen.
Raming | 50.000,00 euro incl. btw per jaar |
Actie | Verrichtingen zonder beleidsdoelstelling |
Jaarbudgetrekening | 0190-00/61410000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN |
Visum | G-2024-59 dd. 04/11/2024 |
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het besluit van de aanbestedende overheid Aalter van 8 maart 2021 om perceel 8 (softwarelicenties en beheer) uit de opdracht (raamovereenkomst) ‘Project LB365 (vervolgtraject Generieke componenten voor Vlaamse gemeenten)’ te gunnen aan Inetum RealDolmen, A. Vaucampslaan 42, 1654 Huizingen voor een looptijd van drie jaar.
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het besluit van de aanbestedende overheid Aalter van 18 maart 2024 om de opdracht Project LB365 (vervolgtraject generieke componenten voor Vlaamse gemeenten – Perceel 8 (3.8) Softwarelicenties en beheer te verlengen met een periode van één jaar tot 15 maart 2025 en de licenties aan te kopen via Inetum Realdolmen, A. Vaucampslaan 42, 1654 Huizingen.
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen besluit de toetreding tot de raamovereenkomst "Project LB365 (vervolgtraject 'Generieke componenten voor Vlaamse gemeenten') en dit specifiek voor perceel 8 (softwarelicenties en beheer) goed te keuren.
Artikel 4
Het college van burgemeester en schepenen besluit softwarelicenties af te nemen via het raamcontract perceel 8 van de opdrachtencentrale ‘Project LB365 (vervolgtraject Generieke componenten voor Vlaamse gemeenten)’ tegen de eenheidsprijzen zoals vermeld in de offerte van deze inschrijver (bestek met nr. 281.03-20d0215).
Voor de gemeente Deerlijk betekent dit een geraamd bedrag van 41.322,31 euro excl. btw of 50.000,00 euro incl. btw op jaarbasis.
Artikel 5
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het exploitatiebudget van 2024, op jaarbudgetrekening 0190-00/61410000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN (actie GBB) en in het budget van de volgende jaren.
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.14. Ticketverkoop voor derden - Die Ghesellen - What the butler saw - terugbetaling - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd om de terugbetaling van de ticketverkoop voor derden via het vrijetijdspunt voor de voorstelling "What the butler saw" door Die Ghesellen goed te keuren.
Motivering
Artikel 4 van het retributiereglement Vrijetijdsaanbod zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 25 mei 2023 laat toe dat Deerlijkse verenigingen de ticketverkoop voor hun activiteiten en evenementen laten verlopen via het vrijetijdspunt. De ticketprijs wordt door de vereniging zelf bepaald. Het lokaal vestuur ontvangt voor haar administratieve opvolging en voor de dekking van de softwarekosten een bedrag van 0,43 euro per verkocht ticket.
Het college van burgemeester en schepenen nam in zitting van 26 juni 2024 kennis van de aanvraag ticketverkoop voor derden door Die Ghesellen voor de voorstelling "What the butler saw".
Voor de voorstelling "What the butler saw" georganiseerd door Die Ghesellen op 26 oktober 2024 werden volgend aantal tickets verkocht via het vrijetijdspunt:
● 143 tickets à 12,50 euro (abonnementsprijs) = 1.787,50 euro
● 31 ticket à 17 euro (losse ticketprijs) = 527,00 euro
● Totale aan te rekenen kost voor het lokaal bestuur: 174 tickets à 0,43 euro= 74,82 euro
De terugbetaling van de ticketverkoop betreft aldus een bedrag van 2.239,68 euro.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56. § 3. 3. Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Retributiereglement vrijetijdsaanbod (GR 25.05.2023)
Financiën
De beslissing heeft financiële gevolgen.
Raming of bedrag | 2.239,68 euro |
Actie | Cultuur- en schoolprogrammatie |
Jaarbudgetrekening | GBB/0705-00/61320001 |
Visum | / |
Er is geen budget voorzien. Het voorziene budget voor cultuur- en schoolprogrammatie is het uitgavenbudget voor de organisatie van de gemeentelijke cultuur- en schoolprogrammatie exclusief eventuele bedragen voor terugbetaling van ticketverkoop voor derden via het vrijetijdspunt. Het budget in functie van terugbetaling van ticketverkoop voor derden via het vrijetijdspunt wordt voorzien bij de eerstvolgende aanpassing van het meerjarenplan.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit om de terugbetaling van de ticketverkoop voor derden via het vrijetijdspunt voor de voorstelling "What the butler saw" door Die Ghesellen goed te keuren.
Het bedrag van 2.239,68 euro mag overgeschreven worden op rekeningnummer BE82 7370 6591 4068 van Die Ghesellen.
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.15. Cultuur - Groepstentoonstelling van de werkgroep "Beeldende Kunsten" onder de vleugels van de Cultuurraad op 7-8-9 februari 2025 - goedkeuring
Aanleiding en context
Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de organisatie van de groepstentoonstelling van de werkgroep Beeldende Kunsten op 7, 8 en 9 februari 2025, goed te keuren.
Motivering
De werkgroep Beeldende Kunsten is een werkgroep die recent opgericht werd onder de vleugels van de cultuurraad.
De bedoeling is dat de werkgroep in eerste instantie focust op de Deerlijkse kunst en kunstenaars en probeert in kaart te brengen wat er allemaal leeft en aanwezig is.
Binnen deze werkgroep worden vervolgens themagroepen gevormd die zich toeleggen op concrete projecten, zoals groepstentoonstellingen of kunstwandelingen. De centrale helikoptergroep zorgt voor de opstart en opvolging van de verschillende themagroepen. Er is plaats voor kleine en grote projecten, voor kleine en grote engagementen.
Op aangeven van de werkgroep Beeldende Kunsten organiseren de cultuurdienst en de werkgroep op 7, 8 en 9 februari 2025 een groepstentoonstelling in evenementenhal UZIEN voor alle beeldende kunstenaars uit Deerlijk. Het doel van deze tentoonstelling is drievoudig:
1) Alle beeldende kunst(enaars), woonachtig in Deerlijk, een platform geven om tentoon te stellen. Van jong of iets minder jong, van beginner tot kunstenaar met wereldfaam, van amateur tot professional, …
2) Het bekendmaken en promoten van de werkgroep Beeldende Kunsten, de nieuwe werkgroep onder de vleugels van de Cultuurraad.
3) De kans om mensen enthousiast te maken om deel te nemen aan de projecten van de werkgroep Beeldende Kunsten.
Er wordt voorgesteld om op vrijdagavond 7 februari 2025 de tentoonstelling feestelijk te openen met een gemeentelijke receptie. Op zaterdag 8 en zondag 9 februari 2025 is de tentoonstelling dan telkens vrijblijvend open om te bezichtigen. De openingsuren zijn nog te bepalen met de werkgroep.
De Deerlijkse kunstenaars mogen elk 3 van hun werken insturen. Dit gebeurt via een bruikleenovereenkomst en infofiche per kunstwerk, waar alles over het werk gedetailleerd wordt weergegeven: afmetingen, waardebepaling, materiaal, eventuele schade, foto's van het werk...
Na het ontvangen van de infofiches van alle deelnemende kunstenaars en hun respectievelijke werken, wordt er gekeken om een ‘verzekering tijdelijke tentoonstelling’ aan te gaan voor de werken gedurende de periode van de tentoonstelling. Deze verzekering wordt afgesloten via https://www.kunstwerkt.be/.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56 § 1. Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft financiële gevolgen.
Raming of bedrag | 1.500,00 euro |
Actie | Cultuur- en schoolprogrammatie |
Jaarbudgetrekening | GBB/0705-00/61320001 |
Visum | n.v.t. |
Er is onvoldoende budget beschikbaar.
Het tekort aan budget werd reeds voorzien bij de eerstvolgende aanpassing van het meerjarenplan.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit organisatie van de groepstentoonstelling van de werkgroep Beeldende Kunsten en de cultuurdienst op 7, 8 en 9 februari 2025, goed te keuren.
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.16. Feestelijkheden - Scouts en Gidsen Deerlijk - fancy fair 2024 - premie security - goedkeuring
Aanleiding en context
Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de door Scouts en Gidsen Deerlijk aangevraagde premie security, toe te kennen.
Motivering
In de gemeenteraad van 17 december 2020 werd het premiereglement voor security op fuiven goedgekeurd.
Om voor de premie (50 % van de totale kostprijs) in aanmerking te komen moet minimaal een beroep gedaan worden op twee security agenten, waarbij volgende normen gelden:
○ tot 599 bezoekers: 2 security agenten;
○ van 600 tot 899 bezoekers: 3 security agenten;
○ per schijf van 500 bezoekers boven de 899 bezoekers; één security agent extra.
Volgende jeugdvereniging dient een aanvraag in voor de premie security op fuiven:
Vereniging | Fuif en datum | Bezoekers | Aantal in aanmerking komende agenten | Aantal gevraagde agenten | Totale kostprijs |
Scouts en Gidsen Deerlijk | Fancy Fair 04.09.2024 - 08.09.2024 | 1500 | 5 | 3 | 2.909,98 euro |
Er zijn geen adviezen nodig.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Premiereglement security, goedgekeurd in gemeenteraadszitting van 17 december 2020
Financiën
De beslissing heeft financiële gevolgen.
Raming of bedrag | 1.454,99 euro |
Actie | Overig beleid |
Jaarbudgetrekening | GBB / 0719-00 / 64910020 |
Visum | nee |
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit akkoord te gaan met de uitbetaling van de premie aan de desbetreffende jeugdvereniging als volgt:
Vereniging | Fuif en datum | Betoelaagde agenten | Rekeningnummer | Te betalen premie |
Scouts en Gidsen Deerlijk | Fancy Fair 04.09.2024 - 08.09.2024 | 3 | BE43 7384 0809 6301 | 1.454,99 euro |
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.17. Feestelijkheden - chiro sellewie - met de sint aan de toog- 30 november 2024 - goedkeuring
Aanleiding en context
Op 23 oktober 2024 werd een aanvraag ingediend door chiro sellewie voor volgend evenement:
Naam evenement | Met de sint aan de toog |
Organisator | chiro sellewie |
Datum | zaterdag 30 november 2024 |
Plaats | chiroheem, Pladijsstraat 282 |
Motivering
1. Het college van burgemeester en schepenen overloopt volgende onderdelen van de aanvraag:
● aanvraag gebruik van de gemeentelijke roosters voor het ophangen van publiciteitsborden
Tijdelijke publiciteit op het openbaar domein naar aanleiding van manifestaties van culturele, levensbeschouwelijke, liefdadige of sportieve aard kunnen enkel gebeuren op de daartoe door de gemeente ter beschikking gestelde roosters. De aanvraag dient gericht te worden aan het college van burgemeester en schepenen.
● aanvraag geluidsactiviteit als volgt:
Contactpersoon | Naam | Emiel Ferryn |
| Adres | Kerkstraat 82 |
| Postcode en gemeente | 8540 Deerlijk |
Activiteit | Benaming activiteit | Met de sint aan de toog |
Locatie | Gebouw | X |
| Tent |
|
| Open lucht |
|
Adres | Naam gebouw | chiroheem |
| Adres | Pladijsstraat 282 |
| Postcode en gemeente | 8540 Deerlijk |
85 – 95 dB
Maximaal geluidsniveau | >85 dB(A) LAeq,15min en ≤ 95 dB(A) LAeq,15min |
Duur |
|
Begin | zaterdag 30 november 2024 om 18.00 uur |
Einde | zondag 1 december 2024 om 3.00 uur |
De aangevraagde muziekactiviteit vindt plaats in een woonomgeving of in de nabijheid van een bewoonde omgeving. Het gaat hier om een muziekactiviteit naar aanleiding van een bijzondere gelegenheid en de aangevraagde activiteit is beperkt in duur.
De aangevraagde muziekactiviteit kan toegestaan worden maar het is evenwel noodzakelijk om het toegelaten geluidsniveau en de toegelaten periode nauwkeurig vast te leggen conform de toepassing van het sluitingsuur, gekoppeld aan een afbouwscenario.
Indien een organisator voor diens evenement een einduur vooropstelt dat vroeger valt dan het maximale einduur én buiten het afbouwscenario valt, is het afbouwscenario niet van toepassing, met dien verstande dat op het door de organisator vooropgestelde einduur alle geluidsactiviteit wordt stopgezet: zondag 1 december 2024 om 3.00 uur.
Deze toelating betekent in geen geval een vrijgeleide om onbeperkt hinder te veroorzaken.
2. De evenementencel verleent volgend advies voor dit evenement:
Men moet rekening houden met de algemene voorschriften van de hulpverleningszone Fluvia inzake brandpreventie. Deze voorschriften kan men terugvinden op de website via https://www.hvzfluvia.be/organiseer-veilig.
Alsook moet de organisator een risico-analyse (lijst met de mogelijke risico’s en maatregelen om deze te verhelpen/op te lossen) en plan met aanduiding opstelling, evacuatiewegen ... opmaken.
Alle cateringstanden dienen te beschikken over geldige en blanco keuringsverslagen (conformiteit installatie en gasdichtheid beiden uitgevoerd door een EDTC).
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Gebruik van de gemeentelijke roosters voor het ophangen van publiciteitsborden
■ Art. 221-224 Algemene politieverordening'
○ Toelating geluidsactiviteit
■ Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning;
■ Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, verder aangeduid als Vlarem II, waaronder, en zonder zich hiertoe te willen beperken, art. 6.7.3.
■ De algemene gemeentelijke politieverordening, goedgekeurd in gemeenteraadszitting van 29 april 2010 en latere wijzigingen, meer specifiek en zonder zich daartoe te willen beperken, de artikelen 37, 38 en 47.
■ Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 20 maart 2024
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit zijn goedkeuring te verlenen voor dit evenement mits de aanstelling van een verantwoordelijke die ook optreedt als contactpersoon voor de hulp- en veiligheidsdiensten.
De eindverantwoordelijke zorgt voor de veiligheid in en rond het evenemententerrein, houdt toezicht in de omgeving en zal, indien nodig, politiezone Gavers contacteren.
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen staat toe dat de gemeentelijke roosters worden gebruikt voor het ophangen van publiciteitsborden in het kader van dit evenement.
Voor de praktische afhandeling (ophalen en terugbrengen borden) dient contact opgenomen te worden met het vrijetijdspunt op het telefoonnummer 056 71 89 81 of via mail aan vrijetijd@deerlijk.be.
Artikel 3
De aangevraagde muziekactiviteit wordt toegelaten mits naleving van volgende voorwaarden:
Voorwaarden met betrekking tot het maximaal geluidsniveau.
Maximaal geluidsniveau: > 85 dB(A) LAeq,15 min en ≤ 95 dB(A) LAeq,15 min |
● Het maximaal geluidsniveau mag LAeq,15 min 95 dB(A) niet overschrijden. Als het maximaal geluidsniveau, gemeten als LAmax,slow 102 dB(A) niet overschreden wordt, wordt geacht hieraan te zijn voldaan. Bij het meten van het geluidsniveau worden zowel het geluid van muziek als het omgevingsgeluid in rekening gebracht. ● Het geluidsniveau geldt ter hoogte van de mengtafel of andere representatieve meetplaats. ● Op initiatief en op kosten van de exploitant/organisator wordt ofwel LAeq,15 min ofwel LAmax,slow continu gemeten d.m.v. meetapparatuur die voldoet aan de vereisten. Het geluidsniveau is tijdens de muziekactiviteit continu zichtbaar voor en wordt continu bewaakt door de exploitant/organisator of een door hem aangestelde persoon. ● De verplichting tot het meten van het geluidsniveau geldt niet als door de organisator/exploitant een geluidsbegrenzer gebruikt wordt die zo is afgesteld dat de norm gerespecteerd wordt. De geluidsbegrenzer moet voldoen aan de vereisten. |
Voorwaarden met betrekking tot de duur van de muziekactiviteit:
Duur |
|
Begin | zaterdag 30 november 2024 om 18.00 uur |
Einde | zondag 1 december 2024 om 3.00 uur |
Voorwaarden met betrekking tot de buurt:
● Zowel de inrichters als de bedieners van de muziekinstallatie moeten zich houden aan een voor de buurt aanvaardbaar geluidsniveau. In geen geval mag de muziek de nachtrust van de omwonenden storen. Klachten inzake nachtlawaai dienen vermeden te worden. In voorkomend geval moeten de richtlijnen van de politiediensten strikt worden opgevolgd.
● De inrichters verwittigen de inwoners van de omliggende straten van de muziekactiviteit.
● De inrichters houden zich aan het vooropgestelde einduur waarop alle geluidsactiviteit wordt stopgezet: zondag 1 december 2024 om 3.00 uur.
● De organisator brengt de politie op de hoogte van de muziekactiviteit.
Artikel 5
Het college van burgemeester en schepenen besluit het advies van de evenementencel te volgen en verzoekt de organisator deze richtlijnen van de verschillende disciplines te volgen inzake veiligheid.
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.18. Omgevingshandhaving - prioritaire dossiers - stand van zaken - Kennisname
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd kennis te nemen van de stand van zaken betreffende de dossiers omgevingshandhaving die ter behandeling doorgestuurd werden naar de intercommunale Leiedal.
Motivering
Op 9 maart 2022 werd de interne afsprakennota rond omgevingshandhaving door het college van burgemeester en schepenen goedgekeurd. Er werd afgesproken om vier maal per jaar een terugkoppeling te voorzien met de stand van zaken betreffende de dossiers die ter behandeling doorgestuurd werden naar de intercommunale Leiedal.
Het college van burgemeester en schepenen overloopt het tussentijds verslag van de lopende handhavingsdossiers, 3de kwartaal 2024, zoals gevoegd in bijlage.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De aktename heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de stand van zaken betreffende de dossiers omgevingshandhaving die ter behandeling doorgestuurd werden naar de intercommunale Leiedal.
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.19. OMV 2024_121 - Vrijputstraat 53 - beslissing - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van een eengezinswoning en carport, op een perceel gelegen Vrijputstraat 53 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie A 53 B en (afd. 1) sectie A 54 C aangevraagd door de heer Jonas Eggermont wonende Mosschaardstraat 8/A te 8790 Waregem.
Motivering
Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op 29 oktober 2024.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Voorwaardelijk gunstig. Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarde:
● De verharding in de voortuinstrook wordt beperkt tot maximaal 40% van de oppervlakte van de voortuinstrook.
Het advies wordt als volgt gemotiveerd:
1.1 Gewestplan
De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 4 november 1977 vastgestelde origineel gewestplan Kortrijk met als bestemming woongebied.
1.2 Ruimtelijk uitvoeringsplan
● De aanvraag ligt in een gebied waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk’ door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op 20 januari 2006.
● De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.
● De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
1.3 Bijzonder plan van aanleg
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
1.4 Verkaveling
De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling, goedgekeurd op 26 juni 2024 (dossiernummer 2024.2).
1.5 Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
Het gewestplan en de verkavelingsvoorschriften zijn van toepassing op de aanvraag.
1.6 Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met de vigerende voorschriften.
1.7 Stedenbouwkundige verordeningen
Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:
● algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997;
● gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 (en latere wijzigingen);
● gewestelijke verordening inzake hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023.
2.1 Relevante stedenbouwkundige vergunningen
Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:
● stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 23 december 1986 door het college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een woning.
2.2 Relevante milieuvergunningen
Er zijn geen voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.
2.3 Relevante omgevingsvergunningen
Volgende omgevingsvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:
● omgevingsvergunning afgeleverd op 26 juni 2024 door het college van burgemeester en schepenen voor het verkavelen van een grond voor 1 lot voor het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning.
3.1 Beschrijving van de omgeving
De eigendom is een perceel met een oppervlakte van 842 m² en is gelegen langs de Vrijputstraat op ongeveer 732 m ten noordwesten van de kern van Deerlijk. De Vrijputstraat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. De omgeving heeft een residentieel karakter en wordt bepaald door de aanwezigheid van eengezinswoningen. Het perceel is braakliggend.
3.2 Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvrager wenst een vrijstaande eengezinswoning te bouwen. De woning wordt ingeplant op 8,67 m van de rooilijn, op 4,63 m van de rechterzijperceelsgrens en op 4,37 m van de linkerzijperceelsgrens. De afstand tot de achterkavelgrens bedraagt 8,72 m. De woning heeft een breedte van 17,53 m. De diepte op het gelijkvloers bedraagt 11,26 m en deze op de verdieping 10,06 m. De woning bestaat uit twee bouwlagen met hellend dak. De kroonlijsthoogte bedraagt 6,35 m en de nokhoogte ligt op 9,83 m. Op het gelijkvloers bevindt zich een berging, toilet, bureau, leef- en eetruimte en een keuken. Op de verdieping worden 3 slaapkamers en een badkamer ondergebracht. Onder het dak wordt een zolderruimte voorzien. De gevels worden afgewerkt in rood bruin genuanceerd metselwerk, de dakbedekking bestaat uit rood bruine pannen en het schrijnwerk is voorzien in antraciet aluminium. In de voortuin wordt 47,23% verhard in functie van toegangspad tot de voordeur en oprit tot de carport. In de tuinzone wordt een terras met 30,48 m² aangelegd. Tegen de rechterzijgevel van de woning wordt een carport geplaatst. De carport bevindt zich 3,03 m achter de voorgevel, heeft een breedte van 3,50 m en een diepte van 7 m. De constructie heeft een hoogte van 2,90 m en wordt uitgevoerd in antraciet kleurige aluminium.
3.3 Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten
De aanvraag heeft geen betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit
Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.
De aanpalende eigenaars werden niet om advies gevraagd aangezien de aanvraag geen betrekking heeft op werken aan scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.
Provinciale dienst Waterlopen werd om advies verzocht op 27 september 2024. De adviesinstantie liet op 7 oktober weten geen advies uit te brengen.
De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.
Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.
7.1 Planologische toets
De aanvraag dient getoetst te worden aan de stedenbouwkundige voorschriften van de verkaveling. Het gevraagde is in overeenstemming met de voorzieningen van het verkaveling gezien de inplanting en bouwhoogte voldoet aan de voorschriften, er geen bijgebouw voorzien is en de carport ingeplant is conform de voorschriften.
Teneinde te voldoen aan specifieke voorwaarden opgelegd bij afgifte van verkavelingsvergunning dient opnieuw opgelegd te worden dat de verharding in de voortuin beperkt moet worden tot maximaal 40 % van de voortuinstrook.
7.2 Wegenis
In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Vrijputstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is.
De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning.
De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.
7.3 Watertoets (decreet integraal waterbeleid)
Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.
De omzendbrief OMG/2022/1 ‘Richtlijnen voor de toepassing van een klimaatbestendige watertoets en de vrijwaring van het waterbergend vermogen in signaalgebieden’ reikt richtlijnen aan voor het toepassen van het nieuwe watertoetsbesluit, alsook voor het vrijwaren van watergevoelige gebieden.
Het voorliggend project heeft geen omvangrijke oppervlakte (<0,1 ha). Het betrokken goed is volgens de fluviale overstromingskaart niet gelegen binnen een overstromingsgevoelige zone. Het betrokken goed is volgens de pluviale overstromingskaart gelegen in een zone met middelgrote overstromingskans. Er dringen zich in het kader van de watertoets wel maatregelen op inzake overstromingsvrij bouwen of beperkingen inzake de inname van komberging. Het terrein waar de woning komt te staan zal 15 cm opgehoogd worden.
Er is voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater. De dakoppervlakte watert af naar een hemelwaterput van 15.000 liter. De hemelwaterput heeft een overloop naar een infiltratievoorziening met een volume van minimum 40231 liter en een referentieoppervlakte van 10,26 m². Het in de hemelwaterput opgevangen hemelwater wordt hergebruikt voor toiletten, wasmachine, buitenkranen. Hemel- en afvalwater wordt gescheiden afgevoerd tot aan de perceelsgrens. De verharding wordt aangelegd in waterdoorlatende materialen of wateren af in de naastliggende onverharde ruimte zodat het water van de verhardingen infiltreert in de bodem. Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn.
7.4 Mer-screening
De aanvraag valt niet onder de bijlage I,II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.
7.5 Natuurtoets
Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.
7.6 Erfgoed-/archeologietoets
Niet van toepassing.
7.7 Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)
Niet van toepassing.
7.8 Decreet grond- en pandenbeleid
Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.
7.9 Milieuaspecten
Niet van toepassing.
7.10 Goede ruimtelijke ordening
Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.
Functie:
De aanvraag heeft betrekking op het bouwen van een eengezinswoning in een recent vergunde verkaveling. De aanvraag is passend binnen deze residentiële omgeving.
Inplanting en ruimtegebruik:
De inplanting van de woning wordt voorzien conform de voorschriften van de verkaveling. De inplanting wordt voorzien op meer dan 8 m van de rooilijn. Hierdoor is een grote voortuin beschikbaar.
Bouwvolume en gabarit:
Er wordt geen hinder verwacht voor de omringende percelen. De bouwdiepte is immers vergelijkbaar met deze van de buren, de bouwhoogte is aanvaardbaar en is in overeenstemming met de verkavelingsvoorschriften. Het gevraagde is qua volume en gabarit inpasbaar in de betreffende omgeving.
Verschijningsvorm:
De woning integreert zich door zijn materiaalgebruik (metselwerk) binnen de bestaande bebouwing.
Parkeerplaatsen en verkeersaantrek:
Door het creëren van een eengezinswoning wordt een wijziging van de verkeersaantrek verwacht. De aanvraag voorziet voldoende parkeermogelijkheden op eigen terrein. Bij de woning wordt een carport voorzien met bijhorende oprit. Ten gevolge van de geplande werken kan een toename van de verkeersaantrek verwacht worden. De bouwplaats is voldoende goed ontsloten om deze toename te kunnen opvangen.
Groen- en omgevingsaanleg:
De verkavelingsvergunning legt het behouden van de straatbomen op als voorwaarde. Dit wordt in voorliggende aanvraag nageleefd. Daarnaast dient de verharding in de voortuinstrook beperkt te worden tot 40% van de voortuin. De verharding, in functie van de toegang tot de carport, wordt te ruim ingetekend. Hierdoor zou er ruimte ontstaan om 4 auto’s op eigen terrein te stallen en bedraagt de verhardingsgraad in de voortuin ongeveer
47 %. Dit is niet aanvaardbaar. De verharding dient dan ook beperkt te worden tot 40 % zoals de voorwaarde van de verkavelingsvergunning oplegt. Dit wordt opnieuw opgelegd als voorwaarde.
Conclusie
Het ontwerp kan mits het naleven van de voorwaarden verenigbaar gemaakt worden met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.
7.11 Resultaten openbaar onderzoek
Niet van toepassing.
7.12 Scheidingsmuren
Niet van toepassing.
7.13 Bespreking adviezen
Niet van toepassing.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheden: Art.56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.
○ Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan de heer Jonas Eggermont wonende Mosschaardstraat 8/A te 8790 Waregem, voor het bouwen van een eengezinswoning en carport, op een perceel gelegen Vrijputstraat 53 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie A 53 B en (afd. 1) sectie A 54 C, mits te voldoen aan volgende voorwaarde:
● De verharding in de voortuinstrook wordt beperkt tot maximaal 40% van de oppervlakte van de voortuinstrook.
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.20. OMV 2024_54 - De Cassinastraat 4, 6, Dosseweg 1, 2, 8 - beslissing - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een omgevingsvergunning te verlenen voor het verbouwen en herindelen van een industrieel pand tot bedrijfsunits, slopen van een deel van de bebouwing en realisatie fietsers- en voetgangersdoorgang, op een perceel gelegen De Cassinastraat 4, 6, Dosseweg 1, 2, 8 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie C 47 M5 en (afd. 2) sectie C 47 T5 aangevraagd door Francis Deknudt namens FIMMOC NV met als contactadres De Cassinastraat 4 te 8540 Deerlijk.
Motivering
Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de vermelde aanvraag, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en heeft betreffende de aanvraag het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar ingewonnen.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar zoals uitgebracht op 24 oktober 2024.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt als volgt: Voorwaardelijk gunstig. Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarden:
● van zodra er een invulling gekend is voor de bedrijfsunits, dient iedere huurder (exploitant) een omgevingsvergunning voor IIOA aan te vragen (indien van toepassing). De verhuurder ziet erop toe dat dit tijdig en correct gebeurt;
● de vrijgekomen aarde dient cf. de bepalingen (afvoeren en/of via vergunning) hier bovenvermeld te worden verwerkt;
● de poort van ‘loods 4A’ (zoals benoemd op het uitvoeringsplan) moet geplaatst worden richting de ‘betonverharding’ (zoals bij loods 4B en 4C) om bijkomende conflicten op de publieke passage (en met de autoparkeerplaatsen) te vermijden.
Volgende lasten worden gekoppeld aan het dossier:
● een eeuwigdurende publieke erfdienstbaarheid van doorgang te vestigen binnen de grenzen van het rooilijnplan zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 12 september 2024.
Het advies wordt als volgt gemotiveerd:
1.1 Gewestplan
De bepalingen van het gewestplan Kortrijk (goedgekeurd 4 november 1977) zijn niet meer van toepassing en werden vervangen door de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan overeenkomstig artikel 7.4.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
1.2 Ruimtelijk uitvoeringsplan
● De aanvraag ligt in een gebied waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Grens afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk’ door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op 20 januari 2006.
● De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen – Interfluvium, zoals vastgesteld door de deputatie op 25 juni 2015.
● De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Deknudt-Decora, definitief vastgesteld door de gemeenteraad op 9 juli 2020.
1.3 Bijzonder plan van aanleg
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
1.4 Verkaveling
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.
1.5 Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
Het RUP is van toepassing op de aanvraag.
1.6 Overeenstemming met dit plan
De aanvraag wijkt af van de vigerende voorschriften.
1.7 Stedenbouwkundige verordeningen
Voor het perceel zijn de volgende stedenbouwkundige verordeningen relevant:
● algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997;
● gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 (en latere wijzigingen);
● gewestelijke verordening inzake hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023;
● gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake breedband, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2017;
● gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor publiciteitsinrichtingen, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023;
● gemeentelijke algemene bouwverordening inzake vellen van hoogstammige bomen, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 22 maart 1974 en goedgekeurd bij KB op 4 juli 1974.
2.1 Relevante stedenbouwkundige vergunningen
Volgende stedenbouwkundige vergunningen en/of weigeringen zijn relevant:
● stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 27 juni 2012 door het college van burgemeester en schepenen voor een functiewijziging van een bestaand industriegebouw waarbij de nieuwe functie betrekking heeft op een inrichting voor luidruchtige binnenrecreatie, namelijk schietstand (airsoft);
● stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 3 mei 2017 door het college van burgemeester en schepenen voor het gedeeltelijk afbreken en herinrichten van de bestaande bedrijfsgebouwen tot bedrijfsverzamelgebouw;
● stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 25 juli 2017 door het college van burgemeester en schepenen voor het wijzigen van de functie van een deel van het kantoorgebouw naar een balletschool;
● stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 21 maart 2018 door het college van burgemeester en schepenen voor het herbestemmen van boogloods B.
2.2 Relevante milieuvergunningen
Volgende milieuvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:
● milieuvergunning afgeleverd op 8 november 1994 door het college van burgemeester en schepenen voor een kader- en spiegelfabriek;
● melding overname afgeleverd op 26 januari 2011 door het college van burgemeester en schepenen voor een kader- en spiegelfabriek;
● melding gedeeltelijke overname van Deknudt Spiegelfabriek + Deknudt Mirrors door Deknudt Mirror Works, afgeleverd op 9 november 2011 door het college van burgemeester en schepenen;
● milieuvergunning afgeleverd op 16 november 2011 door het college van burgemeester en schepenen voor opslag van halfafgewerkte en afgewerkte spiegels en kaders;
● milieuvergunning afgeleverd op 4 januari 2012 door het college van burgemeester en schepenen voor de exploitatie van een kaderfabriek;
● milieuvergunning afgeleverd op 28 mei 2014 door het college van burgemeester en schepenen voor een airsoft schietstand;
● Milieuvergunning klasse 3 afgeleverd op 11 januari 2017 door het college van burgemeester en schepenen voor een bedrijventerrein;
● Milieuvergunning afgeleverd op 18 oktober 2017 door het college van burgemeester en schepenen voor een hoogspanningscabine.
2.3 Relevante omgevingsvergunningen
Volgende omgevingsvergunningen en/of weigeringen zijn relevant:
● melding OMV2018037004 afgeleverd op 25 april 2018 door het college van burgemeester en schepenen voor een polyvalente ruimte voor socioculturele activiteiten;
● omgevingsvergunning OMV2020080353 afgeleverd op 25 april 2018 door het college van burgemeester en schepenen voor de exploitatie van een grootkeuken voor productie van maaltijden;
● omgevingsvergunning OMV2020005804 afgeleverd op 5 februari 2020 door het college van burgemeester en schepenen voor de exploitatie van een bakkerij zonder winkel;
● omgevingsvergunning OMV2020100090 afgeleverd op 12 augustus 2020 door het college van burgemeester en schepenen voor de gehele overdracht van exploitatie Uzien;
● omgevingsvergunning OMV2020126720 afgeleverd op 21 oktober 2020 door het college van burgemeester en schepenen voor de exploitatie van een schrijnwerkerij;
● omgevingsvergunning OMV2020130165 afgeleverd op 23 december 2020 door het college van burgemeester en schepenen voor het gedeeltelijk slopen van bestaande bedrijfsgebouwen;
● omgevingsvergunning OMV2021099250 afgeleverd op 15 september 2021 door het college van burgemeester en schepenen voor een polyvalente ruimte voor herinrichting bedrijfsgebouwen met bestemmingswijziging.
3.1 Beschrijving van de omgeving
De eigendom is gelegen langs de De Cassinastraat net ten westen van de kern van Deerlijk.
De De Cassinastraat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Het is een lokale weg geflankeerd door bebouwing. De directe omgeving wordt gekenmerkt door enerzijds kleine KMO’s en anderzijds voornamelijk grondgebonden woningen. Aan de noordelijke zijde van de site werd recent een project met meergezinswoningen vergund.
Het perceel is bebouwd met bedrijfsgebouwen. De gebouwen maakten deel uit van het grootschalig bedrijf (paarse sproet) in het centrum van de gemeente. Op heden zijn reeds delen van de gebouwen verbouwd, van functie gewijzigd en opgedeeld in een bedrijfsverzamelgebouw.
De gesloten gevels langs de straatzijde hebben grotendeels plaats gemaakt voor een groenzone en de nodige open ruimte, die parkeergelegenheid biedt zowel aan de gebruikers als aan de omliggende bewoners.
3.2 Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De bouwheer wenst de bestaande bedrijfssite in de De Cassinastraat te renoveren en in te richten met als doel een site met gemengde activiteiten te behouden en te integreren aan de rand van het centrum van de gemeente. De realisatie gebeurt in verschillende bouwfasen waarvan er al een aantal gerealiseerd zijn. Voorliggende aanvraag betreft de volgende fase van de herontwikkeling en omhelst volgende stedenbouwkundige ingrepen:
● de verbouwing en herindeling van het meest oostelijk gelegen industrieel pand tot bedrijfsunits inclusief de plaatselijke afbraak en buitenaanleg met wadi;
● de realisatie/finalisering van de fietsers- en voetgangersdoorgang richting Stationsstraat.
De bouwkundige ingrepen voor de inrichting van de bedrijfsunits hebben vooral betrekking op het wijzigen van de dakstructuur en gevels. De sheddaken worden verwijderd en vervangen door nieuwe platte daken. Alle gevels worden bijgevolg ook voorzien van een horizontale dakrand waarbij de sheddakvorm afgelaagd wordt. Dit niveau wordt over de ganse omtrek aangehouden, zowel de gevels die uitgeven op het eigen terrein als de gevels die op de eigendomsgrenzen staan. De gevels op eigen terrein worden afgewerkt met isolatie, betonplint en antracietkleurige bardage, de gevels op de eigendomsgrens palend aan de buren, worden behouden in metselwerk zoals ze op vandaag voorkomen. Het isoleren van deze gevels zal gebeuren van binnenuit door middel van geïsoleerde voorzetwanden.
Om het gebouw te kunnen indelen in toegankelijke units wordt een T-vormige insteek gemaakt in het pand waarbij de scheddaken en de structuur volledig verwijderd wordt in functie van buitencirculatie. Ter hoogte van deze insteek worden nieuwe buitengevels geplaatst conform de vormgeving van de andere gebouwen op de site (plint in beton, opgaande wand afgewerkt met antracietkleurige bardage, sectionaalpoort met toegangsdeur gevat in een omgevende galva-kader). De nieuwe buitenruimte ter hoogte van de insteek bestaat deels uit betonverharding en deels waterdoorlatende verharding.
Het meest oostelijk deel, aan apart gebouw met technische uitrusting in de oksel van de percelen tussen Stationsstraat 32 en 38 wordt gesloopt om aan te leggen als ruimte voor wadi en groene buitenruimte voor de gebruikers van de site. Ook bij het kantoorgedeelte wordt een nieuwe buitenruimte ingericht als dakterras, bovenop een deel van de te verbouwen loods.
Daarnaast werden een aantal van de vergunde kantoorruimtes concreet ingevuld waarbij een beperkte verschuiving van bestemming plaats vond. Dit wordt met voorliggende aanvraag geregulariseerd. Het gebruik voor socio-culturele activiteiten valt nog steeds binnen de mogelijkheden van het RUP.
Tenslotte wordt een beperkt deel van de noordelijke zijde van het gebouw gesloopt teneinde een publieke passage voor voetgangers en fietsers te realiseren, aansluitend op de reeds voorziene trage verbinding op het toekomstig bouwproject ‘Grafimat’ richting de Stationsstraat.
3.3 Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten
De site is een oudere industriële site waar reeds een aantal ingrepen, renovaties en herbestemmingen gerealiseerd zijn binnen een bij aanvang opgesteld masterplan. De huidige aanvraag is daar een vervolg op en is mogelijk via een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, dat goedgekeurd werd op 9 juli 2020. De aanvraag betreft fase 3 van het bedrijvencentrum: verbouwing en herindeling van een bestaand industrieel pand tot bedrijfsunits en realisatie van een fietsers- en voetgangersdoorgang richting Stationsstraat.
Wat betreft de ingedeelde inrichtingen of activiteiten wordt de lozing van huishoudelijk afvalwater (600 m³/jaar) aangevraagd door de verhuurder. De huurders van de verschillende bedrijfsunits (10 units volgens uitvoeringsplan) zullen individueel instaan voor hun omgevingsvergunning (indien van toepassing).
De ingedeelde inrichting of activiteit omvat:
Rubriek | Omschrijving | Totale hoeveelheid | Klasse |
3.2.2°a) | Lozen van huishoudelijk afvalwater (Nieuw) | 600 m³/jaar | 3 |
De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek vond plaats van 9 juni 2024 tot 8 juli 2024. Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ingediend.
Het FOD Binnenlandse zaken – Astrid veiligheidscommissie werd om advies verzocht op 30 mei 2024. De adviesinstantie bracht op11 juni 2024 een gunstig advies uit. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:
“Noodzaak van een ASTRID-indoordekking: NEE
Motivering:
Wanneer een gebouw meerdere compartimenten bevat die onderling langs binnen niet verbonden zijn, worden deze apart beschouwd. Gezien de beperkte bezetting en beperkte oppervlakte van de compartimenten vallen deze buiten de criteria en dient er dus geen indoordekking voorzien te worden.”
De brandweerzone Fluvia werd om advies verzocht op 30 mei 2024. De adviesinstantie bracht op 6 juni 2024 een voorwaardelijk gunstig advies uit. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:
“De aanvraag wordt gunstig geadviseerd mits rekening wordt gehouden met bijgaand brandvoorkomingsverslag.”
De provinciale dienst waterlopen werd om advies verzocht op 30 mei 2024. De adviesinstantie bracht op 1 juli 2024 een voorwaardelijk gunstig advies uit. Het advies wordt als volgt gemotiveerd:
“Beschrijving van de vergunningsaanvraag:
De aanvraag omvat de verbouwing met herindeling van een bestaand industriepand tot bedrijfsunits incl. de afbraak en buitenaanleg van een wadi.
De huidige site onderging reeds een aantal stevige renovaties tijdens de eerste fase (2016.134/DBA- 001-4/6/8-). Een deel van de gebouwen werd afgebroken, een bestaand magazijn werd gerenoveerd (blok A), andere industriële gebouwen werden heringericht als bedrijfsverzamelgebouw ( blok C en D). De meeste bedrijfsunits zijn ondertussen in gebruik genomen en de vereiste parkeerruimte daarvoor is gerealiseerd.
In een bijkomende aanvraag werd een tijdelijke vergunning bekomen om blok B om te vormen van een bedrijfsunit tot een polyvalente zaal Uzien ( 2017.163/DBA-0011-10B/c-A).
De sloopwerken ifv de herinrichting van het kantoorgebouw werden apart en voorafgaandelijk vergund (OMV_2020130165; gemeentelijk dossiernummer OMV 2020.200.).
In de meest recente aanvraag (OMV_20211099250 – gemeentelijk dossier OMV 2021.123) werd de vergunning bekomen voor de herinrichting van het kantoorgebouw met bijhorende buitenaanleg, plaatselijk afbraak van gebouwdelen en definitieve bestemming voor Uzien en de dansschool Raymonda. Deze werken zijn zo goed als voltooid : er zijn nog wat inrichtingswerken in uitvoering op maat van een aantal huurders van de kantoorruimtes.
Conform de huidige regelgeving wordt het regenwater afkomstig van de daken en de niet waterdoorlaatbare verharding eerst opgevangen in regenwaterputten voor hergebruik (voeding van de toiletten en spoelbakken van de sanitaire cellen bij elke unit), waarbij de overloop afgeleid wordt naar een open wadi. De wadi is gedimensioneerd op de opgelegde debieten, bergingsvolumes en infiltratieoppervlaktes. Het bestaat grotendeels op een zone met beperkte diepte (50 cm) en een verdiepte grachtzone rondom, met bodempeil gelegen boven de maximale grondwaterstand (gemeten in het huidige natte voorjaar met hoge grondwaterstanden).
De ondergrond is tot op grote diepte zandachtig en dus perfect infiltreerbaar. Er is een peilbuis geplaatst in de zone van de wadi, waarbij de grondwaterstand opgemeten wordt. Het rapport van een eerste meting is bijgevoegd bij het dossier OMV. Reeds eerder waren onderzoeksputten gemaakt in het voorjaar 2024 waaruit bleek dat de grondwaterstand ca 1,50 m tot 2,00 m diep ligt afhankelijk van de locatie waar de put gemaakt wordt. De meest recente meting, opgenomen in het rapport en bij de hoogste waterstand na weken van aanhoudende regen, resulteert in een diepte van 1,36 m t.o.v. vloerniveau in het gebouw. De wadi is gedimensioneerd op deze meting, waarbij de diepte van de omgevende grachten beperkt werd tot 1,30 m t.o.v. datzelfde referentieniveau.
De overloop van de wadi wordt afgeleid naar de bestaande aansluiting op de straatriolering.
Uiteraard wordt de riolering DWA gescheiden aangelegd tot aan het aansluitingspunt, waar het via en disconnectieput samen met de RWA aangesloten wordt.
De aanvraag omvat volgende bijkomende verharding;
- Dak magazijn 2.612 m² (1)
- Verharding 555 m² (2)
- Pad ca. 105 m² (3)
De aanvraag omvat geen aanzienlijke reliëfwijziging.
Er wordt niet vermeld wat er met de uitgegraven grond gebeurt bij de uitgraving voor de hemelwaterputten en infiltratievoorziening.
Het hemelwater wordt hergebruikt voor sanitaire voorzieningen. Er wordt door de aanvrager geen hergebruik/dag (m³) vermeld.
Op het betreffend terrein werd er 1 peilbuis geplaatst door een erkend bureau. Het resultaat van de infiltratieproef op 0,5 m diepte is 1,1E-05 m/s (= 39,6 mm/u) en op 1,25 m diepte 8,4E-06 m/s (= 30,24 mm/u). De ondergrond is goed doorlatend.
Het grondwater werd op 13 maart 2024 en op 9 april 2024 opgemeten en bevond zich op 1,36 m en op 1,52 m t.o.v. het maaiveld.
Gegevens en bemerkingen:
Met betrekking tot de watertoets
- in het overstromingsgebied vanuit zee-overstromingen (KUST)? ja/nee/deels.
- in het overstromingsgebied vanuit fluviale-overstromingen (FLU)? ja/nee/deels.
- in het overstromingsgebied vanuit pluviale-overstromingen (PLU)? ja/nee/deels.
- binnen het signaalgebied? ja/nee/deels.
Voor dit project wil dit zeggen een totale nuttige berging van minstens 103 m³ (2.612 m² nieuwe dakoppervlakte + 555 m² nieuwe verharding – 30 m² hergebruik) en een (nood)overloop naar het oppervlaktewaternet. De minimaal vereiste infiltratieoppervlakte volgens de gewestelijke verordening hemelwater bedraagt 250 m².
Er wordt een wadi aangelegd (diepte 0,50 m tot 1,15 m) met een totale capaciteit van 103 m³ en een totale infiltratieoppervlakte van 251 m². De (nood)overloop van de infiltratievoorziening wordt aangesloten op de openbare riolering.
Bij het aanleggen van een infiltratievoorziening moet voldoende rekening gehouden worden met de gemiddelde grondwaterstand → afvoer grondwater wordt niet toegelaten. Infiltratievoorzieningen waarvan de bodem dieper is dan 50 cm onder het maaiveld en/of waarvan de (nood)overloop/knijp diep wordt voorzien, kunnen enkel aanvaard worden op basis van grondwatermetingen (*) (meetperiode november - april).
(*) De meetreeks dient om na te gaan of de infiltratievoorziening zal beschikken over een volwaardig bufferend volume en om na te gaan of de (nood)overloop/knijp van de infiltratievoorziening niet drainerend (afvoer van grondwater) zal werken.
→ Huidig voorstel voldoet aan de bepalingen va n de GSV.
Advies Dienst Integraal Waterbeleid met betrekking tot de watertoets en de waterlopen:
Het advies van onze dienst is VOORWAARDELIJK GUNSTIG.
Met het volgen van de onderstaande voorwaarden zijn er geen schadelijke effecten te verwachten op het watersysteem:
● De vrijgekomen aarde dient cf. de bepalingen (afvoeren en/of via vergunning) hier bovenvermeld te worden verwerkt.”
De gemeentelijke dienst mobiliteit werd om advies verzocht op 29 mei 2024. De adviesinstantie bracht op 3 juli 2024 een voorwaardelijk gunstig advies uit. Bij het ontwerp worden volgende opmerkingen geformuleerd:
● Het lijkt wenselijk om de poort van ‘loods 4A’ (zoals benoemd op het uitvoeringsplan) te plaatsen richting de ‘betonverharding’ (zoals bij loods 4B en 4C) om bijkomende conflicten op de publieke passage (en met de autoparkeerplaatsen) te vermijden. Het huidige ontwerp creëert een bijkomende in- en uitritzone over de publieke passage en zou daarbij ook een achterwaarts manoeuvre vergen. Beter is om de conflicten te beperken tot de gezamenlijke in- en uitrit van de loodsen waarbij het verkeer telkens voorwaarts kan rijden na een eventueel keermanoeuvre op de centrale betonverharding.
● Op het uitvoeringsplan staan enkele indicatieve voertuigen, waarvan 5 naast elkaar op de betonverharding. Er zou moeten gegarandeerd worden dat daar geen conflict ontstaat met de draaicirkel voor brandweer die op het inplantingsplan staat.
De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. Project-MER of OVR is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.
Op basis van de hierboven vermelde overwegingen wordt tot de volgende beoordeling van het dossier gekomen.
7.1 Planologische toets
De aanvraag dient te worden afgetoetst aan de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP Deknudt – Decora, goedgekeurd op 9 juli 2020. De aanvraag situeert zich in zone 5 – zone voor kleine en middelgrote bedrijven, deels zone 2 – zone voor wonen met beperkte nevenfuncties - overdrukzone 9 – verbod op individuele toegangen en de overdrukzones 10 – voetgangers- en fietsverbindingen.
De aanvraag wijkt beperkt af van de voorschriften. Hiervoor wordt toepassing gemaakt van artikel 4.4.1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Het ontwerp is op volgende punten in strijd met de voorschriften:
Plan schrijft voor: | Ontwerp voorziet: |
Breedte aslijn voetgangers- en fietsverbinding 3 m | Op eigen terrein is de verbinding 2,50 m breed |
De aanvraag is voor het overige in overeenstemming met de voorschriften van het RUP voor wat betreft
● zone 5 aangezien de zone bestemd is voor kleine en middelgrote bedrijven en dat ondergeschikt socio-culturele activiteiten, kantoren en diensten toegelaten zijn voor zover elke activiteit kleiner is dan 1.500 m², de socio-culturele activiteiten maximaal 15 % van de vloeroppervlakte innemen en de som van de kantoren en diensten minder is dan 20 % van de vloeroppervlakte van de zone, het kantoorgebouw een hoogte heeft tussen de 6 m en 14 m, de daken een horizontaal uitzicht hebben, het gevelmateriaal esthetisch verantwoord is, de aanvraag voldoet aan het globaal inrichtingsplan en publiciteit voorzien is tegen de gevel en niet op het gebouw;
● zone 2 aangezien in de algemene voorschriften opgenomen is dat alle handelingen met betrekking tot integraal waterbeheer vergunbaar zijn binnen alle bestemmingszones en de aanleg van een wadi met groenzone geen afbreuk doet aan de kwaliteit van de betrokken zone;
● zone 9 aangezien de toegangen tot de site gebundeld worden;
● zone 10 aangezien de voetgangers- en fietsverbinding aansluiting vindt op het in het RUP vastgelegde begin- en eindpunt, de aslijn zelf maximaal 20 m kan verschuiven;
● de algemene voorschriften aangezien een parkeernota toegevoegd is in het dossier, op eigen terrein voldoende parkeerplaatsen voorzien worden en de bestaande bebouwing die afwijkt behouden kan blijven, verbouwd en gerenoveerd mag worden.
Artikel 4.4.1 van de VCRO voorziet dat na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen kunnen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex en het aantal bouwlagen.
De afwijking heeft betrekking op de afmeting van de voetgangers- en fietsverbinding zodat een afwijking overwogen kan worden.
Het stimuleren van fietsers en wandelaars is belangrijk en zal nog aan belang winnen zodat het noodzakelijk is dat de infrastructuur daaraan aangepast is. In het aanpalend RUP OCMW Stationsstraat, waarop de verbinding aansluit, is een minimale breedte van 2,50 m opgenomen en ook zo vergund. Ook in de aanpalende site ‘Grafimat’ is de fietsverbinding waarop aangesloten wordt vergund op een breedte van 2,50 m. De voorziene breedte zorgt voor continuïteit zodat de gevraagde afwijking bijgevolg wordt toegestaan.
Teneinde voor het overige te voldoen aan de bepalingen van het RUP zijn nog volgende overwegingen te maken en voorwaarden op te leggen:
● In het RUP is opgenomen dat de overdrukzone 10 een openbaar karakter moeten hebben. Aangezien geopteerd werd om de wegenis niet over te dragen en teneinde dit te verankeren in de omgevingsvergunning dient als last opgenomen te worden dat een eeuwigdurende publieke erfdienstbaarheid van doorgang gevestigd moet worden binnen de grenzen van het rooilijnplan.
7.2 Wegenis
In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de De Cassinastraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Het goed is niet getroffen door een rooilijn.
Rooilijnplan
De aanvraag omvat de vestiging van een eeuwigdurende publieke erfdienstbaarheid van doorgang op de nieuw aangelegde private circulatieruimte in functie van de (toekomstige) realisatie van:
● een trage voetgangers- en fietsersverbinding tussen de Harelbekestraat en de De Cassinastraat;
● een trage voetgangers- en fietsersverbinding ten noorden van het project lopende van oost naar west.
Deze beide doorgangen geven uitvoering aan de indicatieve aanduidingen van de zone 10, zoals voorzien op het grafisch plan van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Deknudt- Decora'.
De doorsteek noord-zuid wordt deels geïntegreerd in de private circulatieruimte voor autoverkeer (parking), deels voorzien doorheen het kantoorgebouw en deels afgesplitst van het autoverkeer (ter hoogte van de aansluiting op de De Cassinastraat en ter hoogte van de verbinding richting Stationsstraat). De doorsteken hebben een breedte van deels 2,50 m, deels 3,00 m en deels 4,00 m. De delen publieke passage worden allen afgewerkt in uitgewassen beton en sluiten aan op de trage doorsteken die voorzien zijn in een recente noordelijk (Harelbekestraat 79) en oostelijke (Stationsstraat 30) ontwikkeling.
Gezien het publieke karakter van de trage verbindingen is bij het dossier bijgevolg een ontwerp gemeentelijk rooilijnplan toegevoegd (BA_magazijn_P_N_03_Rooilijnplan.pdf) dat voldoet aan de decretale eisen van artikel 16 § 2 en 3 van het decreet houdende de gemeentewegen. Overeenkomstig § 3, punt 1 van dit artikel is geen minwaarde regeling opgenomen, omdat de toekomstige openbaar georganiseerde wegenis binnen het project valt onder de gebruikelijke lastenregeling, waarbij het openbaar karakter van de wegenis integraal ten laste is van de ontwikkelaar.
In het kader van artikel 4 van het decreet houdende de gemeentewegen kan de verplaatsing van de rooilijn als volgt gemotiveerd worden:
1) Wijzigingen van het gemeentelijk wegennet staan steeds ten dienste van het algemeen belang:
● De aanvraag heeft tot doel om een publieke erfdienstbaarheid van doorgang te realiseren tussen de Harelbekestraat en de De Cassinastraat enerzijds en tussen de Stationsstraat en de Dosseweg anderzijds. Deze aanvraag sluit aan op een reeds vergunde eerste deel en past bijgevolg in een ruimere aanleg zoals ook verankerd in het RUP Deknudt-Decora.
● Door de realisatie van de doorgang wordt het vroeger gesloten bouwblok doorwaadbaar voor fietsers en voetgangers en wordt verdere aansluiting gevonden via de verkaveling in de De Cassinastraat naar de N36/fietsbrug/De Gavers.
2) Een wijziging, verplaatsing of afschaffing van een gemeenteweg is een uitzonderingsmaatregel die afdoende wordt gemotiveerd:
● De aanvraag heeft geen betrekking op wijziging van een bestaande gemeenteweg.
3) De verkeersveiligheid en de ontsluiting van aangrenzende percelen worden steeds in acht genomen:
● De vestiging van de rooilijn heeft geen impact op de verkeersveiligheid en de ontsluiting van de aanpalende percelen.
4) Wijzigingen aan het wegennet worden zo nodig beoordeeld in een gemeentegrensoverschrijdend perspectief:
● De wijziging aan de rooilijn heeft geen impact op het wegennet van naburige gemeenten gezien de ruime afstand tot de gemeentegrenzen.
5) Bij de afweging voor wijzigingen aan het wegennet wordt rekening gehouden met de actuele functie van de gemeenteweg, zonder daarbij de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen:
● De aanvraag heeft geen impact op de actuele functie van de voorliggende gemeentewegen.
● Op de site is de fiets- en voetgangersverbinding enerzijds geïntegreerd in de private circulatieruimte van de parking, uitgaand van gemengd verkeer en anderzijds voorzien als een aparte verbinding met een breedte van deels 2,50 m, deels 3,00 m en deels 4,00 m. Door de voorziene breedte en door de verbinding volledig aan te leggen in uitgewassen beton, wordt de verblijfskwaliteit voor de trage weggebruiker voldoende gegarandeerd.
● Door het vestigen van de publieke erfdienstbaarheid ontstaat een fijnmaziger fiets- en voetgangersnetwerk dat bijdraagt in het stimuleren van meer duurzame verplaatsingen met een vermindering van de negatieve impact op het klimaat tot gevolg.
Bijgevolg is een rooilijnplan, opgemaakt door landmeter Anthony Van Quickelberge, gevoegd bij het dossier. De gemeenteraad nam in zitting van 12 september 2024 volgend besluit:
‘Artikel 1
De gemeenteraad besluit het gemeentelijk rooilijnplan voor het creëren van een nieuwe publieke erfdienstbaarheid van doorgang tussen de De Cassinastraat en de Dosseweg en richting de Stationsstraat, zoals aangeduid op het plan BA_magazijn_P_N_03_Rooilijnplan.pdf, opgemaakt door landmeter Anthony Van Quickelberghe, gelegen in het plangebied van de omgevingsvergunning voor het verbouwen en herindelen van een industrieel pand tot bedrijfsunits, slopen van een deel van de bebouwing en realisatie fietsers- en voetgangersdoorgang (OMV_2024036499), goed te keuren.’
7.3 Watertoets (decreet integraal waterbeleid)
Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.
De omzendbrief OMG/2022/1 ‘Richtlijnen voor de toepassing van een klimaatbestendige watertoets en de vrijwaring van het waterbergend vermogen in signaalgebieden’ reikt richtlijnen aan voor het toepassen van het nieuwe watertoetsbesluit, alsook voor het vrijwaren van watergevoelige gebieden.
Het voorliggend project heeft geen omvangrijke oppervlakte (<0,1 ha).
Het betrokken goed is volgens de fluviale en de pluviale overstromingskaart niet gelegen binnen een overstromingsgevoelige zone. Er dringen zich in het kader van de watertoets geen maatregelen op inzake overstromingsvrij bouwen of beperkingen inzake de inname van komberging.
Er is voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater.
De dakoppervlakte watert af naar een hemelwaterput van 60.000 liter. De hemelwaterput heeft een overloop naar een infiltratievoorziening met een volume van 103.629 liter en een referentieoppervlakte van 251,13 m². Het in de hemelwaterput opgevangen hemelwater wordt hergebruikt voor voeding van toiletten, spoelbakken en de sanitaire cellen van iedere unit. Hemel- en afvalwater wordt gescheiden afgevoerd tot aan de perceelsgrens.
De verharding wordt aangelegd deels in waterdoorlatende materialen zodat een deel van het water van de verhardingen infiltreert in de bodem. Het overige deel wordt in rekening gebracht voor de dimensionering van de infiltratievoorziening.
Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt zal zijn.
7.4 Mer-screening
De aanvraag valt niet onder de bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.
7.5 Natuurtoets
Volgens de natuurtoets blijkt dat geen onvermijdbare schade aan belangrijke natuurwaarden worden veroorzaakt.
7.6 Erfgoed-/archeologietoets
Niet van toepassing.
7.7 Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)
Niet van toepassing.
7.8 Decreet grond- en pandenbeleid
Gezien de beperkte omvang/aard van het project zijn geen normen of percentages betreffende de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod van toepassing.
7.9 Milieuaspecten
Afval- en hemelwaterbeheer
De inrichting ligt volgens de zonering- en uitvoeringsplannen van VMM in centraal gebied. Er wordt een lozing van 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater afkomstig van de sanitaire installaties aangevraagd, met voorbehandeling via septische put van 6 inwonersequivalenten. Dit afvalwater wordt geloosd in de openbare riolering in De Cassinastraat.
Hemelwater afkomstig van het dakoppervlak wordt opgevangen in 5 buffertanks van elk 20 m³, dat aangewend kan worden als bluswater. De overloop van deze tanks gaat naar 3 hemelwaterputten van elk 20 m³, dat nuttig aangewend kan worden voor laagwaardige toepassingen. De overloop van de hemelwaterputten gaat naar een wadi, die op zijn beurt overloopt naar De Cassinastraat. Het hemelwaterstelsel is reeds gescheiden op eigen terrein, in afwachting van de aanleg van een gescheiden stelsel in de straat.
Mobiliteit
Het stedenbouwkundig luik van de aanvraag bevat een mobiliteitstoets die de mobiliteits- en parkeereffecten van het volledige project beschrijft. Deze toets raamt echter de bijkomende vervoersbewegingen ten gevolge van de bedrijfsunits en kantoorruimte in fase 3 niet. Op het uitvoeringsplan zijn 10 stalplaatsen voor bestelwagens aangeduid, 1 per bedrijfsunit. Er kan aangenomen worden dat de bijkomende mobiliteit ten gevolge van exploitatie van deze bedrijfsunits als beperkt beschouwd kan worden. De ganse site beschikt over voldoende parkeerplaatsen voor personenwagens. Tijdens de werkuren zijn er 138 plaatsen beschikbaar, zodat werknemers van de bedrijfsunits en kantoorgebouwen van fase 3 op eigen terrein kunnen parkeren.
Biodiversiteit
Er zijn geen biologisch waardevolle gebieden aanwezig in de nabije omgeving van de inrichting. Het dichtstbijzijnde VEN/IVON gebied is gelegen op ca. 3,4 km en het dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied op ca. 8,8 km. Naar aanleiding van het stikstofdecreet wordt de impact van de uitstoot van voertuigen op habitatrichtlijngebied nagegaan. Hiervoor worden de richtcijfers uit de VITO-studie ‘Voertuigemissies en de minimis-normen: een analytische benadering voor wegverkeer’ gehanteerd. Hieruit blijkt dat het aantal voertuigen op jaarbasis afkomstig van de ganse site ruim onder de 1% drempel voor de kritische depositiewaarde van het betreffende habitatrichtlijngebied ligt. Er is dus voldaan aan de bepalingen van het stikstofdecreet. De opmaak van een passende beoordeling is niet nodig.
Risico op zware ongevallen of rampen
In de inrichting zullen voldoende blusapparaten aanwezig zijn. Deze blustoestellen zullen jaarlijks gecontroleerd worden. De veiligheidsnormen die opgelegd worden door de brandweer of politie zullen strikt nageleefd worden.
Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.
De algemene en sectorale milieuvoorwaarden met betrekking tot de aangevraagde VLAREM rubrieken die in titel II van het VLAREM staan moeten nageleefd worden. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/
7.10 Goede ruimtelijke ordening
Voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt de aanvraag getoetst aan de hand van de aandachtspunten en criteria zoals vermeld in artikel 4.3.1 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover noodzakelijk en relevant.
Functie:
De eigendom is gelegen in het centrum van de gemeente waarbij de omgeving in hoofdzaak gekenmerkt wordt door residentiële bebouwing. De site waar de aanvraag deel van uitmaakt is een historisch gegroeide industriële site (zogenaamde paarse sproet). De aanvraag kadert in een globaal hergebruik van de site en vormt de laatste fase van een ruime revitalisering. Ruimte voor ondernemen in de kern van de gemeente is een meerwaarde. Aangezien voorliggende aanvraag een andere schaal en type bedrijven voor ogen heeft, zal een grotere verweving met omliggende woonomgeving gerealiseerd worden in vergelijking met één groot productiebedrijf en past de aanvraag zich bijgevolg functioneel in in zijn omgeving.
Inplanting en ruimtegebruik:
De werken bevinden zich binnen de bestaande gebouwen waarbij een deel afgebroken wordt in functie van interne circulatie. De aanvraag heeft bijgevolg een positieve impact op inplanting en ruimtegebruik.
Bouwvolume en gabarit:
De sheddaken worden verwijderd en aangepast tot platte daken waarbij de omgevende muren afgelaagd worden en voorzien worden van een nieuwe horizontale dakrand. Deze wijziging zorgt voor een meer uniforme bouwhoogte en zal voor de aanpalende eigendommen (tuinzones bij woningen) een positieve impact hebben. Het nieuwe bouwvolume speelt in op de reeds gerealiseerde volumes op de site.
Het gevraagde is qua volume en gabarit inpasbaar in de betreffende omgeving.
Het ontworpen volume is in overeenstemming met de verkavelingsvoorschriften en de voorschriften van het RUP.
Verschijningsvorm:
De gevelafwerking is sober, tijdloos en sluit aan op de materialen van de reeds gerealiseerde industriële renovaties.
Ook de herinrichting van de buitenruimte sluit aan bij het reeds gerealiseerde deel door gebruik te maken van dezelfde materialen, lay-out en beplantingen.
Parkeerplaatsen en verkeersaantrek:
In de aanvraag is een mobiliteitsstudie toegevoegd die de mobiliteits- en parkeereffecten van het volledige project beschrijft. Ten gevolge van de geplande werken kan een wijziging van de verkeersaantrek verwacht worden. De bouwplaats is echter voldoende goed ontsloten om deze wijzigingen te kunnen opvangen.
De aanvrager voorziet zowel in parkeerplaatsen voor wagens maar eveneens voor fietsen waardoor ingezet wordt op het stimuleren van duurzame vervoersmodi.
Groen- en omgevingsaanleg:
De site is grotendeels verhard. In voorliggende aanvraag wordt een gebouwgedeelte uiterst rechts gesloopt en ingericht als open ruime. Deze ruimte wordt ingericht met een wadi met dubbel gebruik, deels als infiltratievoorziening en deels als groene buitenruimte voor de gebruikers van de site. Deze open ruimte zorgt eveneens voor een inpassing in de tuinzones van de aanpalende woningen langs de Stationsstraat.
Conclusie
Het ontwerp is bijgevolg verenigbaar met zijn onmiddellijke omgeving en met de goede plaatselijke aanleg.
Artikel 4.3.1§2, 2° stelt dat het vergunningverlenende bestuursorgaan ook met de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement rekening kan houden.
De aanvraag doet een beperkte bijdrage tot de verhoging van het ruimtelijk rendement, doch respecteert de kwaliteit van de woon- en leefomgeving. Het aangevraagde past zich in de betrokken omgeving.
7.11 Resultaten openbaar onderzoek
Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden geen bezwaren of opmerkingen geformuleerd zodat een verdere beoordeling niet aan de orde is.
7.12 Scheidingsmuren
Niet van toepassing.
7.13 Bespreking adviezen
FOD Binnenlandse Zaken (ASTRID-veiligheidscommissie)
Het advies is gunstig. Er dienen geen verdere voorwaarden opgelegd te worden.
Hulpverleningszone Fluvia
Gelet op de specifieke problematiek dient opgelegd te worden dat de voorwaarden geformuleerd in het brandvoorkomingsadvies stipt nageleefd moeten worden.
Provinciaal technische dienst waterlopen
Het advies van de dienst is voorwaardelijk gunstig. Gelet op de specifieke problematiek en de kennis ter zake dient opgelegd te worden dat de voorwaarden geformuleerd in het advies stipt nageleefd moeten worden. Deze voorwaarde luidt als volgt
● De vrijgekomen aarde dient cf. de bepalingen (afvoeren en/of via vergunning) hier bovenvermeld te worden verwerkt.
Gemeentelijke dienst mobiliteit
Het advies van de dienst is voorwaardelijk gunstig. In het advies worden volgende opmerkingen geformuleerd:
● Het lijkt wenselijk om de poort van ‘loods 4A’ (zoals benoemd op het uitvoeringsplan) te plaatsen richting de ‘betonverharding’ (zoals bij loods 4B en 4C) om bijkomende conflicten op de publieke passage (en met de autoparkeerplaatsen) te vermijden. Het huidige ontwerp creëert een bijkomende in- en uitritzone over de publieke passage en zou daarbij ook een achterwaarts manoeuvre vergen. Beter is om de conflicten te beperken tot de gezamenlijke in- en uitrit van de loodsen waarbij het verkeer telkens voorwaarts kan rijden na een eventueel keermanoeuvre op de centrale betonverharding.
● Op het uitvoeringsplan staan enkele indicatieve voertuigen, waarvan 5 naast elkaar op de betonverharding. Er zou moeten gegarandeerd worden dat daar geen conflict ontstaat met de draaicirkel voor brandweer die op het inplantingsplan staat.
Er wordt voorgesteld om de opmerking inzake de poort van loods 4A en de impact op de publieke passage te volgen en 2de opmerking niet op te nemen als voorwaarde gezien de brandweer hierin, als expert ter zake, geen opmerkingen bij formuleerde.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheden: Art.56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.
○ Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen
○ Vlarem II, besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 en zijn wijzigingen.
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en besluit bijgevolg tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan Francis Deknudt namens FIMMOC NV met als contactadres De Cassinastraat 4 te 8540 Deerlijk, voor het verbouwen en herindelen van een industrieel pand tot bedrijfsunits, slopen van een deel van de bebouwing en realisatie fietsers- en voetgangersdoorgang, op een perceel gelegen De Cassinastraat 4, 6, Dosseweg 1, 2, 8 en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie C 47 M5 en (afd. 2) sectie C 47 T5 mits naleving van specifieke voorwaarden.
Artikel 2
De ingedeelde inrichting of activiteit omvat:
Rubriek | Omschrijving | Totale hoeveelheid | Klasse |
3.2.2°a) | Lozen van huishoudelijk afvalwater (Nieuw) | 600 m³/jaar | 3 |
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen beslist volgende specifieke voorwaarden en lasten op te leggen
Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarden:
● Van zodra er een invulling gekend is voor de bedrijfsunits, dient iedere huurder (exploitant) een omgevingsvergunning voor IIOA aan te vragen (indien van toepassing). De verhuurder ziet erop toe dat dit tijdig en correct gebeurt.
● De vrijgekomen aarde dient cf. de bepalingen (afvoeren en/of via vergunning) hier bovenvermeld te worden verwerkt.
● De poort van ‘loods 4A’ (zoals benoemd op het uitvoeringsplan) moet geplaatst worden richting de ‘betonverharding’ (zoals bij loods 4B en 4C) om bijkomende conflicten op de publieke passage (en met de autoparkeerplaatsen) te vermijden.
Volgende lasten worden gekoppeld aan het dossier:
● Een eeuwigdurende publieke erfdienstbaarheid van doorgang te vestigen binnen de grenzen van het rooilijnplan zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 12 september 2024.
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.21. OMV_2023159668 - Gaaistraat 12 - beroep - hoorzitting en advies - goedkeuring
Aanleiding en context
Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 17 juli 2024 betreffende de afgifte van de omgevingsvergunning onder voorwaarden voor het wijzigen van de functie van de landbouwwoning naar een zonevreemde woning met woningbijgebouw en slopen verouderde loods, op een perceel gelegen Gaaistraat 12 en met als kadastrale omschrijving afdeling 2, sectie D 662 A, werd beroep ingesteld.
Motivering
Het college van burgemeester en schepenen heeft op 17 juli 2024 de omgevingsvergunning op naam van de heer Jeroen Millecamps wonende Rollegemseweg 47 te 8510 Kortrijk en mevrouw Lien Vandendriessche met als contactadres Rollegemseweg 47 te 8510 Kortrijk, voor het wijzigen van de functie van de landbouwwoning naar een zonevreemde woning met woningbijgebouw en slopen verouderde loods, op een perceel gelegen Gaaistraat 12 verleend onder voorwaarden.
Een belanghebbende derde heeft op 22 augustus 2024 tegen deze beslissing beroep aangetekend bij de deputatie.
De deputatie heeft op 20 september 2024 het beroep van de aanvrager ontvankelijk en volledig verklaard.
De beroepindieners hebben gevraagd om gehoord te worden. De hoorzitting zal doorgaan vermoedelijk op 17 december 2024. Ook het college van burgemeester en schepenen zal uitgenodigd worden op de hoorzitting.
Overeenkomstig artikel 60 lid 2 van het omgevingsvergunningsdecreet en artikel 75 van het omgevingsbesluit beschikt het college van burgemeester en schepenen over een termijn van 50 dagen om advies uit te brengen over dit beroep.
De omgevingsambtenaar adviseert de motivering uit de vergunningsbeslissing te behouden.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56 § 2 Decreet Lokaal Bestuur.
● Andere:
○ Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
○ Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen neemt akte van het ingestelde beroep.
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen beslist niet gehoord te willen worden in deze zaak.
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen besluit bij de motivering van de vergunningsbeslissing te blijven.
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.22. OMV_2024044411 - Heestertstraat 39 - beroep - hoorzitting en advies - goedkeuring
Aanleiding en context
Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 17 juli 2024 betreffende de afgifte van de omgevingsvergunning voor het wijzigen van de functie van landbouwwoning naar residentiële woning, op een perceel gelegen Heestertstraat 39 en met als kadastrale omschrijving afdeling 2, sectie E, nummer 450 L, werd beroep ingesteld.
Motivering
Het college van burgemeester en schepenen heeft op 17 juli 2024 de omgevingsvergunning op naam van Tim Windels - Charlotte Vandenbussche, voor het wijzigen van de functie van landbouwwoning naar residentiële woning, op een perceel gelegen Heestertstraat 39 afgeleverd mits naleven van strikte voorwaarden.
Een belanghebbende derde (leidend ambtenaar van het departement Omgeving) heeft op 25 augustus 2024 tegen deze vergunningsbeslissing beroep aangetekend bij de deputatie.
Het beroepsschrift meldt volgende conclusie:
"Gelet op het feit dat:
● er geen duidelijke nieuwe functies toegekend worden aan de woningbijgebouwen;
● er geen volumeberekening werd aangeleverd voor de woningbijgebouwen en de woning;
● de veldschuur geen volwaardige constructie is;
● er geen volumeberekening werd aangeleverd;
● er niet duidelijk wordt gemotiveerd waarom het behoud van deze veldschuur noodzakelijk is;
● de nieuwe invulling van de woningbijgebouwen niet ondubbelzinnig duidelijk zijn;
● er geen alternatieven werden onderzocht om het werkmateriaal en de kippen in onder te brengen;
Ben ik besluitend van oordeel dat het dossier niet in aanmerking komt voor vergunning."
De deputatie heeft op 23 september 2024 het beroep van de aanvrager ontvankelijk en volledig verklaard.
De beroepindieners hebben gevraagd om niet gehoord te worden.
Overeenkomstig artikel 60 lid 2 van het omgevingsvergunningsdecreet en artikel 75 van het omgevingsbesluit beschikt het college van burgemeester en schepenen over een termijn van 50 dagen om advies uit te brengen over dit beroep.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56 § 2 Decreet Lokaal Bestuur.
● Andere:
○ Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
○ Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen neemt akte van het ingestelde beroep.
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen besluit bij de motivering van de vergunningsbeslissing te blijven.
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.23. Afsprakennota 2024-70 - opmaak RUP Hof De Wiemelhaeghe - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de afsprakennota nr. 2024-70 'Opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Hof De Wiemelhaeghe', goed te keuren.
Motivering
Op 29 mei 2024 besliste het college van burgemeester en schepenen Leiedal de opdracht te geven voor de opstart van een RUP voor de site Vichtesteenweg 65 en omgeving, in functie van de ontwikkelingsmogelijkheden voor de kinderboerderij Bokkeslot.
Hiervoor maakte Leiedal een afsprakennota op. Deze afsprakennota kadert in de zelfstandige groepering Leiedal.
De kosten (optimale procedure) worden geraamd op 40.002,49 euro.
Aard werk | Aantal uren | Ereloon |
Projectleider | 61,00 | 8.425,93 euro |
Ontwerper | 234,00 | 22.487,40 euro |
Tekenaar | 82,00 | 6.343,52 euro |
Secretariaat | 41,50 | 2.745,64 euro |
Totaal | 40.002,49 euro |
Naar aanleiding van het verzameldecreet Omgeving van 17 mei 2024 dient ook bij elk planningsinitiatief waarbij een zachte bestemming omgevormd wordt naar een harde bestemming, dit gecompenseerd te worden door eenzelfde oppervlakte aan harde bestemming om te zetten naar zachte bestemming. Aangezien hier een deel (verblijfs)recreatie voorzien wordt is een compensatie noodzakelijk.
Er wordt in dit RUP gekozen om de compensatie te voorzien binnen hetzelfde RUP door een deel woonuitbreidingsgebied (restzone) te schrappen. Dit is aangeduid op de situering en afbakening van het plangebied (bijlage 3 van de afsprakennota). Het uitgangspunt is dat de ruimtebalans 'harde bestemming' en 'zachte bestemming' in evenwicht moet blijven.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 57, § 3, 4° Gemeentedecreet
Financiën
De beslissing heeft financiële gevolgen.
Raming of bedrag | 40.002,49 euro |
Actie | overige beleid |
Jaarbudgetrekening | GBB/0600-00/21400000 |
Visum | G-2024-58 |
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen keurt de afsprakennota nr. 2024-70 'Opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Hof De Wiemelhaeghe' goed.
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.24. OMV 2024.144 - Tulpenlaan 245 - melding - aktename - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd akte te nemen van de melding voor stabiliteitswerken in een woning op een perceel gelegen Tulpenlaan 245 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie A 190 G ingediend door mevrouw Inge Peirs met als contactadres Graaf Goethalslaan 21 bus a te 9840 De Pinte, met OMV-referentie OMV_2024135748.
Motivering
De melding ingediend door mevrouw Inge Peirs met als contactadres Graaf Goethalslaan 21 bus a te 9840 De Pinte, werd per beveiligde zending verzonden op 19 oktober 2024.
Deze melding werd onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.
Artikel 111 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning luidt:
“De bevoegde overheid, vermeld in artikel 107, gaat na of de gemelde handelingen of exploitatie meldingsplichtig zijn of niet verboden zijn bij of krachtens: 1° artikel 5.4.3, § 3, van het DABM; 2° artikel 4.2.2, § 1, en artikel 4.2.4 van de VCRO.
De bevoegde overheid, vermeld in artikel 107, neemt een beslissing over de melding binnen een termijn van:
1° twintig dagen als de melding louter betrekking heeft op de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van de derde klasse;
2° dertig dagen in alle andere gevallen.
Deze overheid stelt de persoon die de melding heeft verricht binnen dezelfde termijn daarvan in kennis. De termijnen, vermeld in het tweede lid, gaan in op de dag na de datum van de melding.
Als geen beslissing is genomen en ter kennis gebracht aan de persoon die de melding heeft verricht binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, wordt de melding geacht te zijn geakteerd.”
VOORWERP VAN DE MELDING VAN DE STEDENBOUWKUNDIGE HANDELINGEN
De melding heeft betrekking op een terrein, gelegen te Tulpenlaan 245, kadastraal bekend afdeling 1 sectie A nr. 190G.
De melding omvat de volgende stedenbouwkundige handelingen: stabiliteitswerken in een woning.
De werken kunnen als volgt beschreven worden:
De aanvrager wenst een draagmuur tussen de living en de keuken te slopen. In de achtergevel wordt het raam van de keuken verkleind. Het raam heeft momenteel een breedte van 1,57 m en zal naar een breedte van 1,20 m worden gebracht.
Bevoegdheid
De melding heeft geen betrekking op een Vlaams of provinciaal project, noch op een ingedeelde inrichting van klasse 1, noch op een gemeentegrensoverschrijdend project. Het college van burgemeester en schepenen is dan ook bevoegd voor de aktename.
ONDERZOEK VAN HET MELDINGSPLICHTIG EN NIET-VERBODEN KARAKTER VAN DE GEMELDE STEDENBOUWKUNDIGE HANDELINGEN
Er zijn geen ingedeelde inrichtingen of activiteiten verbonden aan de melding.
Op de ingediende melding zijn volgende bestemmingsplannen en planologische voorschriften van toepassing:
De aanvraag dient getoetst te worden aan de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan, meer bepaald aan de voorschriften van het woongebied.
In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt :
Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De aanvraag heeft betrekking op het slopen van een draagmuur en het verkleinen van een deuropening bij een eengezinswoning zodat de aanvraag in overeenstemming is met de voorzieningen van het gewestplan.
Er wordt voldaan aan het volgende artikel van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening:
Artikel 2. Voor handelingen met stabiliteitswerken die uitgevoerd worden binnen in hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte gebouwen, wordt de vergunningsplicht vervangen door een verplichte melding als aan de volgende voorwaarden voldaan is :
1° er wordt geen vergunningsplichtige functiewijziging doorgevoerd;
2° het aantal woongelegenheden blijft ongewijzigd.
Artikel 3. Voor handelingen met stabiliteitswerken die uitgevoerd worden aan zijgevels, achtergevels en daken van hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte gebouwen, wordt de vergunningsplicht vervangen door een verplichte melding als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan :
1° er wordt geen vergunningsplichtige functiewijziging doorgevoerd;
2° het aantal woongelegenheden blijft ongewijzigd;
3° het fysiek bouwvolume en bouwoppervlakte blijven ongewijzigd.
De gemelde stedenbouwkundige handelingen zijn meldingsplichtig en niet verboden.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014
○ Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen
○ Besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Er wordt akte genomen van de melding ingediend door mevrouw Inge Peirs met als contactadres Graaf Goethalslaan 21 bus a te 9840 De Pinte voor de in het meldingsdossier opgenomen stedenbouwkundige handelingen, zijnde stabiliteitswerken in een woning gelegen Tulpenlaan 245 te Deerlijk.
Artikel 2
De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.
Uitvoerbaarheid
U mag het project uitvoeren of exploiteren de dag na de datum van de betekening van de meldingsakte.
Aanplakking
U moet de meldingsakte bekend maken door de aanplakking van een affiche op de plaats waar het voorwerp van de melding uitgevoerd zal worden conform artikel 139 BVR OVG. De aanplakking moet gebeuren vooraleer u start met de uitvoering van de melding. De gemeente kan u hierbij helpen.
Beroepsmogelijkheid
Men kan tegen deze uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing een verzoekschrift tot schorsing en/of vernietiging indienen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen op het volgende adres:
Raad voor Vergunningsbetwistingen
p/a Dienst van de Bestuursrechtscolleges
Koning Albert II-laan 35 bus 81
1030 Brussel
Men doet dit op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending binnen een vervaltermijn van 45 dagen die ingaat de dag na de dag van aanplakking van de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing.
Het verzoekschrift wordt in vijfvoud ingediend, namelijk één origineel en vier afschriften (fotokopies of een digitale kopie).
Gelijktijdig met de indiening van het verzoekschrift stuurt u een afschrift van het verzoekschrift ter informatie aan de verwerende partij (dit is de overheid die de beslissing genomen heeft).
U bent een rolrecht verschuldigd van:
● 200 euro bij het indienen van een verzoekschrift tot vernietiging;
● 100 euro bij het indienen van een verzoekschrift tot schorsing of tot schorsing wegens uiterst dringende noodzakelijkheid.
U betaalt het rolrecht binnen een termijn van 15 dagen, die ingaat de dag na deze van de betekening van het verzoek daartoe door de griffier van de Raad. Als het bedrag niet binnen de termijn van 15 dagen is gestort wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Het verzoekschrift moet minstens de volgende gegevens bevatten:
● De naam, de hoedanigheid, de woonplaats of de zetel van de verzoekende partij, de gekozen woonplaats in België, een telefoonnummer en een e-mailadres;
● De naam en het adres van de verweerder;
● Het voorwerp van het beroep of bezwaar;
● Een uiteenzetting van de feiten en de ingeroepen middelen;
● Een inventaris van de overtuigingsstukken.
Meer info vindt u op de website van de Raad voor Vergunningsbetwistingen.
(http://www.dbrc.be/vergunningsbetwistingen)
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.25. Attest van verdeling - Vichtesteenweg 133 - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd of er opmerkingen zijn bij het attest van verdeling voor de eigendom gelegen Vichtesteenweg 133.
Motivering
Op 25 oktober 2025 verstuurde men vanuit het notariaat Deckers notarissen een attest van verdeling voor de eigendom gelegen Vichtesteenweg 133, gekadastreerd afdeling 1, sectie B, nummer 1277 a, met een oppervlakte van 3.595 m².
Een deel van de eigendom wordt afgesplitst i.f.v. verhuring >9 jaar.
De bestemming van het goed blijft onveranderd zijnde lot 1 als tankstation (35 a 32 ca) en lot 2 als garage (63 ca) te ontsluiten via recht van doorgang (234 m²).
De omgevingsambtenaar stelt voor geen opmerkingen te formuleren bij het voorstel van verdeling.
Adviezen
Er zijn geen adviezen nodig.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Art. 5.2.2 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en zijn wijzigingen
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen heeft geen bezwaar tegen de splitsing.
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.26. Samenwerkingsovereenkomst Leiedal en gemeente voor heraanleg Vredeplein in het kader van het Project Klimaatrobuust Stadsgroen - verzoek agendering gemeenteraad - goedkeuring
Aanleiding en context
Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd om de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken de samenwerkingsovereenkomst omtrent de heraanleg van het Vredepleinte agenderen op de gemeenteraad van 28 november 2024.
Motivering
Het college van burgemeester en schepenen keurde in de zitting van 17 juli 2024 de kandidaatstelling voor het pilootproject Klimaatrobuust Stadsgroen goed.
De overeenkomst regelt de verhouding tussen Deerlijk en Leiedal in functie van de heraanleg van het Vredeplein te Deerlijk.
Leiedal is partner in het project, wat betekent dat zij ook instaat voor de realisatie van het pilootproject. De rol van Leiedal in dit project is om het ontwerpteam aan te stellen en aan te sturen, en nadien ook de uitvoering en monitoring tot een goed einde te brengen. Het project loopt van 1 februari 2024 tot 31 januari 2027.
Leiedal treedt op als bouwheer en coördinator van de realisatie van het Project op de site. Dit houdt onder meer in:
● het initiëren en organiseren van overleg;
● het aanstellen van een extern ontwerpteam (binnen de wetgeving; overheidsopdrachten) en het begeleiden van dit ontwerpteam bij de opmaak van het inrichtingsplan;
● het opvolgen en ondersteunen van het ontwerpteam bij de coördinatie van de uitvoeringswerken;
● het bewaken van de principes en visie van het Project, dat zowel Leiedal als de gemeente Deerlijk onderschrijven;
● het realiseren van het ambitieniveau zoals omschreven in het Project;
● kennistransfer tussen het pilootproject naar de andere projectpartners, in het bijzonder m.b.t. de te toepassing en monitoring van de multilayer-techniek.
Gezien het projectgebied integraal op openbaar domein is gelegen, wordt het volgende van de Gemeente verwacht:
● de Gemeente engageert zich om van dit Project een succesvol project te maken;
● de Gemeente verleent haar volle medewerking voor de realisatie van de investering en van het Project in zijn algemeenheid, bijvoorbeeld:
○ bij het aanvragen en verlenen van (omgevings)vergunningen,
○ het uitvoeren van bepaalde ingrepen door de groen- of technische dienst,
○ hun aanwezigheid tijdens workshops of participatiemomenten,
○ het tijdig en correct betalen van alle facturen,
○ het bevorderen en ondersteunen van de samenwerking met andere partijen ter uitvoering van het Project,
○ bij de afstemming met andere projectpartners tijdens de ontwerp-, uitvoerings- en monitoringsfase.
De cofinanciering vanuit de gemeente Deerlijk bedraagt 79.713,70 euro.
De samenwerkingsovereenkomst is te vinden in bijlage.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken de samenwerkingsovereenkomst omtrent de heraanleg van het Vredeplein te agenderen op de gemeenteraad van 28 november 2024.
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.27. Dakrenovatie Gaverkasteel - aanpassing opdracht - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd goedkeuring te verlenen voor de aanpassing van de opdracht "Aanstellen ontwerper dakrenovatie Gaverkasteel".
Motivering
In zitting van 25 oktober 2023 van het college van burgemeester en schepenen werd beslist de opdracht "Aanstellen ontwerper dakrenovatie Gaverkasteel en voormalige brouwerswoning" te gunnen aan architecten Demeyere J&A .
Deze opdracht hield onder meer de volledige dakrenovatie van het Gaverkasteel in.
Gezien er nog geen duidelijkheid is over de toekomstige invulling van het Gaverkasteel en nadat uit een eerste raming blijkt dat de kosten heel wat hoger uitvallen dan initieel ingeschat wordt voorgesteld om op dit moment enkel de renovatie van de kantelen uit te voeren. Gezien de huidige toestand van de kantelen naar vochtinsijpeling en veiligheid van het gebouw toe dringt een renovatie zich op.
Bijgevolg wordt voorgesteld om de opdracht voor Demeyere J&A te wijzigen naar renovatie van de kantelen.
In bijlage kunt u de raming voor de renovatie van het dak en de raming voor de kantelen terugvinden.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, §3 4° van het Decreet Lokaal Bestuur.
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit de opdracht voor de ontwerper aan te passen naar een renovatie van de kantelen van het Gaverkasteel.
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.28. Omgevingsvergunning - OMV 2024.147 - Nijverheidslaan 47 - melding - kennisname
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd akte te nemen van de melding voor de exploitatie van airconditioningsinstallaties op een perceel gelegen Nijverheidslaan 47 en met als kadastrale omschrijving (afd. 1) sectie B 87 F ingediend door de heer Frederik Castelain namens de firma Rycobel, Nijverheidslaan 47 8540 Deerlijk.
Motivering
De melding ingediend door de heer Frederik Castelain namens de firma Rycobel, Nijverheidslaan 47 8540 Deerlijk, werd per beveiligde zending verzonden op 24 oktober 2024.
Deze melding werd onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.
Artikel 111 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning luidt: “De bevoegde overheid, vermeld in artikel 107, gaat na of de gemelde handelingen of exploitatie meldingsplichtig zijn of niet verboden zijn bij of krachtens: 1° artikel 5.4.3, § 3, van het DABM; 2° artikel 4.2.2, § 1, van de VCRO.
Als de handelingen of de exploitatie meldingsplichtig en niet verboden zijn, neemt de bevoegde overheid, vermeld in artikel 107, akte van de melding. Ze bezorgt de meldingsakte per beveiligde zending aan de persoon die de melding heeft verricht binnen een termijn van dertig dagen vanaf de dag na de datum van ontvangst van de melding.
Als de handelingen of de exploitatie niet meldingsplichtig of verboden zijn, stelt de overheid, vermeld in artikel 107, de persoon die de melding heeft verricht binnen dezelfde ordetermijn daarvan in kennis. In dat geval wordt geen akte genomen en wordt aan de melding geen verder gevolg gegeven.”
VOORWERP VAN DE MELDING
De melding heeft betrekking op een terrein, gelegen te Nijverheidslaan 47, kadastraal bekend afdeling 1 sectie B nr. 87F.
De aanvraag heeft betrekking op de exploitatie van een nieuwe inrichting klasse 3. Rycobel NV levert en installeert testapparatuur op maat van diverse sectoren. Deze apparatuur kan ingezet worden voor diverse toepassingen o.a. verpakking (drank, papier & pulp, karton, andere verpakkingen), textielindustrie, farmaceutische en medische industrie enz. Naast de levering verzorgt Rycobel ook het onderhoud en de kalibratie van de toestellen. Rycobel biedt ook oplossingen voor diverse problemen in productie (statische elektriciteit, energiezuinig drogen, afblazen, ontstoffen en reinigen, specifieke oppervlaktebehandelingen, …).
Het bedrijf beschikt voor de vestiging in Deerlijk over een kleine werkplaats, magazijn en burelen. De opslag van producten is zeer beperkt. Het bedrijf beschikte over een milieuvergunning die aanving op 2 juli 2003 en eindigde op 2 juli 2023. Sindsdien is het bedrijf overgeschakeld van productie naar opslag, waardoor veel van de voormalig vergunde rubrieken niet langer van toepassing zijn.
Betreffende de ingedeelde inrichtingen of activiteiten worden 2 airconditioneringstoestellen aangevraagd met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 54 kW. Via telefonisch contact met ondersteuning aanvrager van 30 oktober 2024 werd duidelijk dat het om het thermisch vermogen gaat. Uit de technische fiche blijkt dat het elektrisch ingangsvermogen 22 kW (2 x 11 kW) bedraagt. Het vermogen voor rubriek 16.3.2°a) werd ambtshalve naar beneden bijgesteld.
Volgende milieutechnische aspecten zijn relevant voor de inrichting:
1. Mobiliteit
Op de site zijn 20 werknemers tewerkgesteld. Er zijn voldoende parkeerplaatsen voor werknemers op eigen terrein. Alle activiteiten, ook laad- en losactiviteiten, vinden plaats tussen 7.00 uur en 19.00 uur. Leveringen gebeuren tijdens de werkweek tijdens de daguren. Uitgaande leveringen naar klanten gebeuren voor het grootste deel via externe transporteurs, en een klein deel via eigen vervoer. Ook voor het laden en lossen is voldoende wachtzone op eigen terrein voorzien. Het aantal vervoersbewegingen is beperkt: 20 keer per dag voor werknemers, 10 keer per dag voor bestelwagens, 15 keer per dag voor leveringen. De belangrijkste aanrijroute is via E17.
2. Bodem
Er is enkel opslag van gevaarlijke producten in verplaatsbare recipiënten, meer bepaald ontvettings- en reinigingsproducten. De totale hoeveelheid ligt lager dan 50 liter, waardoor deze activiteit niet ingedeeld is. De producten worden opgeslagen in een magazijn en/of kast.
3. Afvalwater
Enkel de lozing van huishoudelijk afvalwater (< 600 m³/j.) is van toepassing. Er ontstaat geen bedrijfsafvalwater, en er is geen risico op verontreinigd hemelwater.
4. Lucht
Bronnen van emissies naar de lucht zijn de stookinstallaties en de airco’s. De twee stookinstallaties (55 en 60 kW) werken op aardgas. De uitstoot is omwille van de lage vermogens beperkt. De installaties worden 2-jaarlijks onderhouden met afstelling van brander. De airco’s bestaan uit 2 buitenunits met elk 7 binnenunits. De installaties worden jaarlijks onderhouden en een lektest wordt uitgevoerd.
5. Geluid en trillingen
Potentiële geluidsemissies kunnen afkomstig zijn van de werkplaats, de verplaatsingen van voertuigen, en de buitenunits van de airco’s. Het bedrijf is gelegen in industriegebied. De werktijden situeren zich tussen 7.00 uur en 19.00 uur. Alle activiteiten vinden binnen plaats. De vervoersbewegingen zijn beperkt (zie mobiliteit).
6. Biodiversiteit
Uit de berekening van de impactscore blijkt dat de procentuele bijdrage aan de kritische depositiewaarde verwaarloosbaar is. Er zijn bijgevolg geen negatieve effecten op de biodiversiteit te verwachten.
De ingedeelde inrichting of activiteit omvat:
Rubriek | Omschrijving | Totale hoeveelheid | Klasse |
16.3.2°a) | 2 airconditioninginstallaties met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 54 kW (Nieuw) | 54 kW | 3 |
BEVOEGDHEID
De melding heeft geen betrekking op een Vlaams of provinciaal project, noch op een ingedeelde inrichting van klasse 1 of 2, noch op een gemeentegrensoverschrijdend project.
Het college van burgemeester en schepenen is dan ook bevoegd voor de aktename.
ONDERZOEK VAN HET MELDINGSPLICHTIG EN NIET-VERBODEN KARAKTER
Er zijn geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen verbonden aan de melding.
De omgevingsambtenaar stelt geen bijzondere voorwaarden.
De ingedeelde inrichting of activiteit is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig.
De rubrieken, hoeveelheden en kadasterpercelen zijn bepaald op basis van het meldingsdossier. Er zijn geen verplichte adviezen voorzien in deze procedure, alsook geen plaatsbezoek. Bijgevolg moet dit met omzichtigheid benaderd worden.
Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3, §3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandregels.
De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 2 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014
○ Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM)
○ Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II) en zijn bijlagen.
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Er wordt akte genomen van de melding ingediend door de heer Frederik Castelain namens de firma Rycobel, Nijverheidslaan 47 8540 Deerlijk, voor de in het meldingsdossier opgenomen ingedeelde inrichting of activiteit, zijnde de exploitatie van airconditioningsinstallaties gelegen Nijverheidslaan 47 te Deerlijk.
De ingedeelde inrichting of activiteit omvat:
Rubriek | Omschrijving | Totale hoeveelheid | Klasse |
16.3.2°a) | 2 airconditioningsinstallaties met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 22 kW (Nieuw) | 22 kW | 3 |
Artikel 2
De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.
De algemene en sectorale milieuvoorwaarden staan in titel II van het VLAREM. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/.
Uitvoerbaarheid
U mag het project uitvoeren of exploiteren de dag na de datum van de betekening van de meldingsakte.
Aanplakking
U moet de meldingsakte bekend maken door de aanplakking van een affiche op de plaats waar het voorwerp van de melding uitgevoerd zal worden conform artikel 139 BVR OVG.
De aanplakking gebeurt conform artikel 59 BVR OVG waarbij de vergunningsaanvrager gelezen moet worden als de persoon die de melding verricht. Het opschrift van de aan te plakken affiche luidt : "BEKENDMAKING MELDINGSAKTE".
Verval
De meldingsakte vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de gemelde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de meldingsakte;
2° als het uitvoeren van de gemelde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de gemelde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de gemelde stedenbouwkundige handelingen;
4° als de exploitatie van de gemelde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de meldingsakte aanvangt.
De meldingsakte voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de gemelde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan.
Beroepsmogelijkheid
U kan tegen deze beslissing een verzoekschrift tot schorsing en/of vernietiging indienen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen op het volgende adres:
Raad voor Vergunningsbetwistingen
p/a Dienst van de Bestuursrechtscolleges
Koning Albert II-laan 35 bus 81
1030 Brussel
U doet dit op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending (dit is per aangetekende brief of door neerlegging ter griffie) binnen een vervaltermijn van 45 dagen die ingaat de dag na de betekening van deze beslissing.
Het verzoekschrift wordt in vijfvoud ingediend, namelijk één origineel en vier afschriften (fotokopies of een digitale kopie). Gelijktijdig met de indiening van het verzoekschrift stuurt u een afschrift van het verzoekschrift ter informatie aan de verwerende partij (dit is de overheid die de beslissing genomen heeft).
U bent een rolrecht verschuldigd van:
● 200 euro bij het indienen van een verzoekschrift tot vernietiging;
● 100 euro bij het indienen van een verzoekschrift tot schorsing of tot schorsing wegens uiterst dringende noodzakelijkheid.
U betaalt het rolrecht binnen een termijn van 15 dagen, die ingaat de dag na deze van de betekening van het verzoek daartoe door de griffier van de Raad. Als het bedrag niet binnen de termijn van 15 dagen is gestort wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Meer info
De procedure voor de Raad van Vergunningsbetwistingen wordt geregeld in
● het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges,
● het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
● het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse Bestuursrechtscolleges.
Meer info vindt u op de website van de Raad voor Vergunningsbetwistingen.
(http://www.dbrc.be/vergunningsbetwistingen)
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.29. Inname openbaar domein - kennisname
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.30. Inname openbaar domein - jaarvergunning 2024 - Casteleyn NV - kennisname
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.31. Locatievoorstellen ANPR-camera's - vrachtwagensluis en PZ Gavers - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen word gevraagd de locatievoorstellen voor de ANPR-camera’s in de Pladijsstraat en de Kapelstraat goed te keuren.
Motivering
Het college van burgemeester en schepenen keurde in zitting van 27 maart 2024 het plaatsen van een vrachtwagensluis in de Pladijsstraat principieel goed. In de zitting van 10 juli 2024 werd de plaatsing van ANPR-camera’s gegund aan R.T.S. bv.
Bijkomend aan de vrachtwagensluis in de Pladijsstraat wenst de politie een paal met ANPR-camera’s te plaatsen in de Kapelstraat voor andere politionele doeleinden, alsook de plaatsing hiervoor te bekostigen. Dit werd goedgekeurd op de politieraad van 18 juni 2024.
De firma R.T.S. bv doet voorstellen van inrichting van de ANPR-camera’s ter hoogte van de vooropgestelde locaties, waarvan afbeeldingen te vinden in de bijlagen.
Locaties vrachtwagensluis:
● Pladijsstraat 27
● Pladijsstraat 296
Opties locatie paal ANPR-camera’s PZ Gavers:
● Optie 1: kant bomenrij, t.h.v. Kapelstraat 127
● Optie 2: kant bewoning, t.h.v. Kapelstraat 119
De dienst mobiliteit adviseert voor de Kapelstraat de keuze voor optie 2, aan de kant van de bewoning, omwille van volgende redenen:
● Hierbij wordt met zekerheid vermeden dat de bomen het zicht van de camera's zouden hinderen.
● Er een project tot heraanleg van de Kapelstraat opgestart. Daarbij zal de parkeerstrook aan de kant van de bomenrij op termijn verdwijnen volgens de voorlopige scenario's in de opmaak van de startnota van dit project. Als gevolg zou de paal bij optie 1, aan de kant van de bomenrij, met zekerheid in de weg staan voor het verkeer, hetzij gemengd verkeer, hetzij een fietspad. In het voorlopige voorkeurscenario wordt de parkeerstrook aan de kant van de bewoning behouden. In dat scenario zal de paal met ANPR-camera's met zekerheid in die behouden parkeerstrook terechtkomen, wat dus overeenkomt met de voorliggende optie 2.
De locaties in de Kapelstraat bevinden zich in de parkeerstroken. Daarom wordt de gemeente gevraagd om een plantvak in te richten rond de palen als preventieve maatregel tegen mogelijke aanrijding. Verder zal de toekomstige heraanleg van de Kapelstraat wellicht inhouden dat deze palen opnieuw geplaatst zullen moeten worden.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen keurt de locatievoorstellen van de ANPR-camera’s in de Pladijsstraat voor de vrachtwagensluis goed.
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen kiest optie 2 van de locatievoorstellen voor de ANPR-camera’s van PZ Gavers in de Kapelstraat, aan de kant van de bewoning.
Het college van burgemeester en schepenen geeft hierbij goedkeuring voor de opdracht aan de gemeente om rond deze palen een plantvak te voorzien.
Wanneer deze paal bij heraanleg van de Kapelstraat opnieuw dient geplaatst te worden, wordt PZ Gavers verzocht om in te staan voor de plaatsingskost.
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.32. Gemeentebelastingen 2025 - opcentiemen op de onroerende voorheffing en aanvullende belasting op de personenbelasting - verzoek agendering gemeenteraad - goedkeuring
Aanleiding en context
Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd om de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het tarief van de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing en de aanvullende belasting op de personenbelasting, voor het aanslagjaar 2025, voor te stellen aan de gemeenteraad.
Motivering
De financiële toestand van de gemeente blijkt uit de financiële nota van de aanpassing meerjarenplan-5 2020-2025. Om in haar financiering te voorzien, dient de gemeenteraad te beslissen over de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing en over de aanvullende belasting op de personenbelasting voor het aanslagjaar 2025.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit aan de gemeenteraad voor te stellen om voor het aanslagjaar 2025 ten bate van de gemeente 1.071 opcentiemen te heffen op de onroerende voorheffing. Dit is hetzelfde als voor het aanslagjaar 2024.
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen besluit aan de gemeenteraad voor te stellen om voor het aanslagjaar 2025 een aanvullende belasting op de personenbelasting van 8 % te heffen. Dit is hetzelfde als voor aanslagjaar 2024.
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen verzoekt de voorzitter van de gemeenteraad deze twee punten te agenderen op de gemeenteraad van 28 november 2024.
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.33. Nominatieve toelagen 2025 - verzoek agendering gemeenteraad - goedkeuring
Aanleiding en context
Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de lijst van nominatieve toelagen voor het jaar 2025 op te maken en de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken om deze voor te leggen aan de gemeenteraad ter goedkeuring.
Motivering
De lijst van nominatieve toelagen voor het jaar 2025 bevindt zich in bijlage. De kredieten werden opgenomen in aanpassing meerjarenplan-5 2020-2025. Wanneer de gemeenteraad de toelage nominatief goedkeurt, dan kan de begunstigde op eerste verzoek de uitbetaling ervan opvragen.
Het college van burgemeester en schepenen overloopt deze lijst zodat deze ter goedkeuring kan voorgelegd worden aan de gemeenteraad van 28 november 2024.
Juridische gronden
Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken om de lijst van nominatieve toelagen voor het jaar 2025 voor te leggen aan de gemeenteraad van 28 november 2024 ter goedkeuring.
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.34. Kerkfabriek Sint-Columba en kerfabriek O.L.V. Onbevlekt Ontvangen - budget 2025 - verzoek tot agendering gemeenteraad - goedkeuring
Aanleiding en context
Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd om de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken om het budget 2025 van de kerkfabriek Sint-Columba en van de kerkfabriek O.L.V.Onbevlekt Ontvangen ter kennisname voor te leggen aan de gemeenteraad.
Motivering
De kerkfabrieken Sint-Columba en O.L.V.Onbevlekt Ontvangen maakten hun budget 2025 op. Deze bevinden zich in bijlage.
Beide budgetten 2025 passen in het meerjarenplan. Beide kerkraden keurden het budget 2025 goed op 30 september 2024.
De exploitatietoelage vanuit de gemeente bedraagt 28.919,00 euro aan de kerkfabriek O.L.V. Onbevlekt Ontvangen. Dit was in het meerjarenplan 32.990,00 euro. De investeringstoelage vanuit de gemeente bedraagt 0,00 euro. Dit komt overeen met het meerjarenplan.
De exploitatietoelage vanuit de gemeente aan de kerkfabriek Sint-Columba bedraagt 39.313,28 euro. Dit was in het meerjarenplan 82.293,00 euro. Het verschil komt enerzijds door een stijging in de ontvangsten door verhuring woning aan het OCMW, en anderzijds een daling van de bezoldigingen door vervanging van 2 gepensioneerde kosters-organisten door 1 jongere persoon. De investeringstoelage vanuit de gemeente bedraagt 0,00 euro. Dit komt overeen met het meerjarenplan.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Art. 45 tot 50/1 Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie
en werking van de erkende erediensten
○ Art. 22 tot 24 Besluit Vlaamse regering van 13 oktober 2006
Financiën
De beslissing heeft financiële gevolgen.
Raming of bedrag | 39.313,28 euro |
Actie | gelijkblijvend beleid |
Jaarbudgetrekening | GBB/0790-00/64940003 |
Visum | n.v.t. |
Raming of bedrag | 28.919,00 euro |
Actie | gelijkblijvend beleid |
Jaarbudgetrekening | GBB/0790-00/64940004 |
Visum | n.v.t. |
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken om het budget 2025 van de kerkfabrieken Sint-Columba en O.L.V. Onbevlekt Ontvangen ter kennisname voor te leggen aan de gemeenteraad van 28 november 2024.
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.35. Belasting op masten en pylonen - behandeling bezwaarschrift - goedkeuring
Aanleiding en context
Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd om een ingediend bezwaarschrift tegen de gemeentebelasting op masten en pylonen te behandelen.
Motivering
De gemeenteraad heeft in zitting van 24 november 2022 het gemeentelijk belastingreglement op masten en pylonen goedgekeurd.
Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 3 april 2024 het kohier van belasting op masten en pylonen, voor het aanslagjaar 2024 uitvoerbaar verklaard.
Het aanslagbiljet werd verzonden op 8 april 2024.
Het bezwaarschrift tegen deze aanslag, ingediend door Proximus nv., vertegenwoordigd door Avens advocaten, werd ontvangen op 12 juli 2024.
De belastingschuldige heeft in zijn bezwaarschrift niet gevraagd om uitgenodigd te worden tot een hoorzitting.
Het college van burgemeester en schepenen motiveert haar beslissing als volgt:
Overwegende dat het bewijs van de bekendmaking van het reglement op 29 november 2022 wordt geleverd via het digitaal bekendmakingssysteem van de gemeente dat niet voor manipulatie vatbaar is.
Dat overeenkomstig recente rechtspraak het bewijs van de datum van bekendmaking ook (aanvullend) op andere wijzen kan worden geleverd dan door de aantekening in het bedoelde register.
In die zin preciseerde een arrest van het hof van beroep van Gent (Gent 10 november 2020, LRB 2021, nr. 1, 45-49) het volgende:
“De gemeente legt een schermafdruk voor van de bestanden van haar computerserver waarop een zoekfunctie is toegepast naar het woord 'masten' in de bestandsnamen. Daaruit blijkt dat 1 resultaat werd gevonden, namelijk een pdf-bestand met de naam belastingsreglement op de masten en pylonen met ingang van 2016 tot en met 2019, groot 805,84 KB met status permanent en 'uploaddatum' do. 24/03/2016 — 17.26 en 'aanpassingdatum' eveneens do. 24/03/2016 — 17.26. Daarmee toont de gemeente wel degelijk aan dat zij het betreffende belastingreglement bekendgemaakt heeft op haar website en wel op 24 maart 2016. Dat is een bekendmaking in overeenstemming met het toepasselijk artikel 186 Gemeentedecreet. De belastingplichtige laat terecht opmerken dat die aantekening met volgnummer 61/216 geen volledige datum bevat. Er staat immers alleen '24 maart', zonder toevoeging van een jaartal. Waar de belastingplichtige inroept dat de datering van de aantekening een substantiële vormvereiste is en op grond van het enkele feit dat de datum niet volledig is, gaat ze er aan voorbij dat het toekennen van een substantieel karakter aan een vormvereiste slechts kan gebeuren wanneer de vorm noodzakelijk is om het nodige bewijs te kunnen leveren. Dat moet van geval tot geval worden bekeken. Concreet blijkt dat de betreffende aantekening met nummer 61/216 volgt op deze met nummer 61/215 en dat deze betrekking heeft op de publicatie van de goedkeuring van het gemeentelijk subsidiereglement voor de aankoop en/of huur van herbruikbare luiers, ook gestemd door de gemeenteraad op 8 maart 2016, met vermelding van bekendmaking overeenkomstig artikel 186 gemeentedecreet op 24 maart 2016. Verder is het betreffende belastingreglement gedateerd op 8 maart 2016 en de werkelijke publicatie bewezen op de website van de gemeente op 24 maart 2016, datum waarvan bovendien ook melding gemaakt wordt in de betreffende aantekening. Deze feitelijke vaststellingen laten met zekerheid toe aan te nemen dat de betreffende aantekening gebeurde op 24 maart 2016. De aantekening van de publicatie beantwoordt dan ook aan de wettelijke en reglementaire vereisten.”
Eveneens in die zin stelde een recent arrest van het hof van beroep van Gent (Gent 3 januari 2023, LRB 2023, nr. 2, 46-50.) het volgende (met eigen markeringen):
“De gemeente wijst er evenwel met reden op dat uit haar stuk 14 blijkt dat op haar server een register terug te vinden is waarin door het systeem genoteerd werd dat het betreffende belastingreglement op haar webtoepassing werd opgeladen op 20 december 2019 om 08:46 uur. Anders dan waar de belastingplichtige van uitgaat, kan niet worden aangenomen dat het vormvoorschrift van artikel 3 en 4 van het besluit van 20 april 2018, ook al is het bedoeld om garanties mogelijk te maken over de waarheidsgetrouwheid van de publicatie, elke andere mogelijkheid uitsluit om de werkelijke publicatie van een belastingreglement te bewijzen en als zodanig een substantiële vormvereiste zou zijn. Een substantiële vormvereiste ontleent haar substantieel karakter precies aan het feit dat er zonder die vormvereiste geen andere bewijsmogelijkheid beschikbaar is. Met het voorgelegde register uit de server van de gemeente, levert de gemeente precies het bewijs dat hier essentieel is, namelijk dat het belastingreglement wel degelijk zoals door de wet voorgeschreven is bekendgemaakt en op welke datum dat is gebeurd. De gemeente bewijst dus dat voldaan is aan de vereiste van artikel 190 GW en zelfs dat de bekendmaking tijdig gebeurde om het belastingreglement al in werking te laten treden op het moment waarop de gemeenteraad het wilde van toepassing maken 1 januari 2020. Het belastingreglement werd dus aan de belastingplichtigen tegenstelbaar gemaakt en dit ook al tegen de datum van 1 januari 2020 waarop het belastbare feit moest bestaan en al zeker tegen het moment waarop de bestreden aanslagen voor het aanslagjaar 2020 werden gevestigd.”
Dat luidens de voormelde rechtspraak moet worden nagegaan of er sprake is van een schending van substantiële vormvereisten. Het betreft waarborgen die onmogelijk kunnen worden gegarandeerd aan de hand van andere bewijsmiddelen.
Overwegende dat het substantiële karakter inderdaad slechts blijft bestaan zolang er geen betrouwbaar alternatief voorhanden is. Overwegende dat op 26 juni 2023 een aangepast Besluit van de Vlaamse Regering in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd. Krachtens dit aangepaste Besluit staat het gemeenten vrij ervoor te kiezen op welke wijze zij het bewijs van de bekendmaking leveren, onder die verstande dat 1) de unieke identificatie blijkt van het document dat wordt bekendgemaakt en 2) De datum waarop het document op de webtoepassing van de gemeente is geplaatst. Aangezien de aanpassing van het besluit betrekking heeft op het materiële bewijsrecht is deze regeling overeenkomstig artikel 1.2. NBW niet enkel van toepassing op situaties die na haar inwerkingtreding ontstaan, maar ook op toekomstige gevolgen van onder de vroegere ‘wet’ ontstane situaties die zich voordoen of voortduren onder de nieuwe ‘wet’, voor zover dit geen afbreuk doet aan reeds onherroepelijk vastgestelde rechten. Deze onmiddellijke inwerkingtreding heeft tot gevolg dat deze bepalingen onmiddellijk van toepassing zijn op alle hangende geschillen. (zie M. DE JONCKHEERE en T. DE JONCKHEERE, handboek lokale belastingen, Brugge, die Keure, 2021, 73-74 en daar geciteerde rechtsleer.)
Met betrekking tot het gelijkheidsbeginsel
Bij de beoordeling van de rechtsgeldigheid van het bestreden belastingreglement in het licht van het gelijkheidsbeginsel komt het er op aan na te gaan wat de aard van de ingestelde belasting is en welk doel door deze belasting wordt nagestreefd, om dan te kunnen bepalen of het gemaakte onderscheid tussen voornoemde categorieën in verband staat met deze aard of dit doel.
Een belastingreglement moet, in het kader van het gelijkheidsbeginsel, derhalve op deugdelijke motieven rusten. Die motieven dienen inzonderheid te doen blijken van het doel van de belasting.
In de aanhef van het toepasselijke belastingreglement wordt het volgende overwogen:
● de gemeente Deerlijk wordt gekenmerkt door haar open uniek landschap. Masten en pylonen verstoren hiermee het open karakter van het landschap;
● het is aangewezen om de aanwezigheid van masten en pylonen op het grondgebied van de gemeente Deerlijk te beperken, gezien ze een substantiële negatieve invloed hebben op de aantrekkingskracht van de gemeente als woonomgeving en toeristische bestemming, en wegens de visuele vervuiling, de landschapsverstoring, en het doorbreken van de vrije open ruimte. Daardoor is de belasting op masten en pylonen vanuit dit oogpunt gerechtvaardigd;
● het landschapsverstorend karakter van masten en pylonen dienstig om groene energie te produceren worden evenwel voldoende gecompenseerd door het maatschappelijk belang, zodat hiervoor vrijstelling kan verleend worden;
● het landschapsverstorend karakter van masten en pylonen die dienen voor openbare hulpverlenings- en veiligheidsdiensten die primaire overheidstaken uitoefenen, worden voldoende gecompenseerd door het maatschappelijk belang zodat hiervoor vrijstelling kan verleend worden.;
● de financiële toestand van de gemeente Deerlijk rechtvaardigt de invoering van belastingen zodat het meerjarenplan in evenwicht wordt gehouden.
Hoogtebepaling
Bijgevolg kon, zonder de grenzen van redelijkheid te buiten te gaan, voorzien worden in de objectieve maatstaf van een hoogte van ten minste 15 meter, om te bepalen of een mast of pyloon de bedoelde landschapsverstoring meebrengt en dus tot belastingheffing aanleiding dient te geven [1].
De belasting viseert aldus alle ( en niet alleen GSM of elektriciteits) masten en pylonen van minstens 15 meter hoogte die geplaatst zijn in openlucht en zichtbaar zijn vanaf de openbare weg, of zij nu voor telecommunicatie dan wel voor andere doeleinden worden aangewend, bijvoorbeeld voor hoogspanningskabels.
Masten en pylonen geplaatst in openlucht en zichtbaar vanaf de openbare weg bevinden zich niet in dezelfde situatie als masten en pylonen die niet geplaatst zijn in openlucht en niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. Inderdaad geven masten en pylonen die niet geplaatst zijn in openlucht en niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg geen aanleiding tot landschapsverstoring of visuele pollutie. Er is dan ook geen sprake van schending van het gelijkheidsbeginsel[2].
De belastingplichtige toont evenmin aan dat de door haar genoemde andere eigenaars van masten en pylonen op het grondgebied van de gemeente opereren.
Bovendien bewijst zij niet dat de bepaling van de hoogte op 15 meter enkel en alleen in haar nadeel is en dat enkel zij geviseerd wordt door de opgelegde belasting.
De gemeente heeft de hoogte van een mast of pyloon vastgelegd op 15 meter om belastbaar te zijn. De hoogte heeft ontegensprekelijk een doorslaggevende invloed op het storend karakter van de mast of pyloon. De bepaling van de hoogte waarboven de mast of pyloon belastbaar is, is een opportuniteitskwestie. Mag de keuze van de hoogte niet willekeurig zijn, evenmin is de gekozen hoogte in die zin te rationaliseren dat heel precies wordt meegedeeld waarom exact die hoogte in aanmerking wordt genomen, en geen andere. De hoogte is verantwoord wanneer ze binnen de grenzen van de redelijkheid blijft [3].
Luidens de vaststaande rechtspraak van de Raad van State zijn dan ook belastingmaatregelen die alle masten en pylonen treffen, op zich voldoende duidelijk geformuleerd, zodat er ook voldoende zekerheid is over het toepassingsgebied van dat belastingreglement in kwestie. Dit is met name zo indien ook de minimale hoogte in het belastingreglement werd bepaald[4]. In casu blijkt uit het artikel 2 duidelijk wat als een mast of pyloon moet worden begrepen en wanneer deze worden belast. Zo blijkt met name dat deze een minimale hoogte van 15 meter dienen te hebben.
Het komt noch de uitvoerende macht, net zo min als de rechterlijke macht of de belastingplichtige toe zich over de opportuniteit van deze hoogtebepaling uit te spreken.
Om te kunnen beslissen of het maken van categorieën objectief en redelijk verantwoord is, volstaat het volgens het Hof van Cassatie dat in redelijkheid blijkt dat er een objectieve verantwoording bestaat of kan bestaan voor die categorieën[5]. Deze hoogtebepaling geldt als een objectief criterium omdat op basis daarvan elke eigenaar van een dergelijke structuur kan uitmaken of een structuur al dan niet onder het toepassingsgebied van deze belasting valt[6]. Het gelijkheidsbeginsel wordt volgens de rechtspraak niet geschonden doordat de belasting niet op structuren van minder dan 15 meter hoogte van toepassing is, precies omdat dit zich mede laat verklaren door het verschil in impact van een dergelijke structuur op de open ruimte in deze context. Verder wordt zoals gesteld als niet-fiscale nevendoelstelling in de aanhef van het belastingreglement verwezen naar het landschapsverstorend karakter van deze constructies, de hinderlijkheid voor de plaatselijke bevolking en de substantiële invloed ervan op de aantrekkingskracht van de gemeente.
Een minimale hoogte van 15 meter werd dan ook in recente rechtspraak herhaaldelijk als een voldoende objectief criterium aanvaard. Ook dat het tot de autonome bevoegdheidssfeer van de gemeente behoort om in te vullen waar de grens van de aanvaardbare visuele hinder ligt, wordt door de rechtspraak aanvaard[7]. Door de belastbaarheid in te stellen vanaf een hoogte van 15 meter boven het maaiveld, heeft de gemeente een voldoende objectief criterium toegepast met het oog op het doel, de aard en de gevolgen van de belasting[8]. Waar de belasting een compensatie moet bieden voor aanzienlijke landschapsvervuiling en visuele pollutie in de openruimtegebieden, is de hoogte wel degelijk relevant[9]. Vanuit het oogpunt van de naleving van het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en non-discriminatie verbiedt niets een gemeente, wanneer deze een welbepaalde belasting invoert die door haar financiële toestand is verantwoord, deze prioritair te richten op activiteiten waarvan deze meent dat ze meer vatbaar zijn voor kritiek dan andere, of waarvan ze de ontwikkeling weinig wenselijk acht[10].
Uit al het voorgaande blijkt dat in de rechtspraak een minimale hoogtebepaling van 15 meter reeds meermaals als kennelijk en redelijkerwijs verantwoord werd beschouwd in functie van de aard, het doel en de gevolgen van deze belasting. Op deze wijze kon concluante haar belasting prioritair richten op de door haar bekritiseerbaar geachte masten en pylonen en de eigenaars van die masten en pylonen financieel laten bijdragen in de algemene uitgaven van de gemeente, alsook hen aansporen de voormelde als negatief ervaren effecten te vermijden en/of te beperken.
Bijgevolg kon, zonder de grenzen van de redelijkheid te buiten te gaan, worden voorzien in de objectieve maatstaf van een hoogte van ten minste 15 meter, om te bepalen of een mast of pyloon de bedoelde landschapsverstoring en hinder voor omwonenden meebrengt en dus tot belastingheffing aanleiding dient te geven.[11]
De door de belastingplichtige bijgebrachte rechtspraak van de rechtbank van eerste aanleg van Antwerpen van betreft uitzonderingsrechtspraak, die allerminst kan overtuigen en waarin zonder enige aanleiding noch juridische verantwoording een rem op de fiscale autonomie wordt geplaatst. Bovendien heeft deze rechtspraak betrekking op een reglement dat enkel constructies met een hoogte van minstens 20 meter belast. Terzake merkt gemeente op dat zij op grond van haar fiscale autonomie terecht heeft kunnen oordelen dat het redelijk is om een hoogte van tenminste 15 meter als drempel te hanteren waarboven constructies voor aanzienlijke landschapsverstoring zorgen.
In die zin verwijst de gemeente verder naar het Cassatiearrest van 1 oktober 1999[12] waaruit blijkt dat het volstaat dat er een objectieve verantwoording bestaat “of kan bestaan” voor het gemaakte onderscheid. De rechter mag volgens het Hof niet eisen dat het bestuur effectief ook het bewijs levert dat het gemaakte onderscheid of de afwezigheid ervan noodzakelijk bepaalde gevolgen heeft. In die zin is het uiteraard niet vereist dat concluante aantoont dat constructies vanaf 15 meter landschapsverstorend zijn en kleinere constructies niet.
Daar waar het uiteraard correct is dat de invulling van de minimale hoogte die aanleiding geeft tot belastingheffing naar alle redelijkheid dient te gebeuren, kan er anderzijds niet ernstig worden aan getwijfeld dat een hoogte tussen 15 meter en 20 meter binnen de grenzen blijft waarbinnen de gemeente naar redelijkheid en op een autonome wijze kan beoordelen dat de constructie op een aanzienlijke wijze aanleiding geeft tot landschapsverstoring.
Vrijstellingen
De vrijstelling voor constructies voor het produceren van windenergie of andere vormen van groene stroom wordt in de aanhef van het reglement als volgt verantwoord: “Het landschapsverstorend karakter van masten en pylonen dienstig om groene energie te produceren worden evenwel voldoende gecompenseerd door het maatschappelijk belang, zodat hiervoor vrijstelling kan verleend worden”
De gemeente kon wel degelijk oordelen dat masten en pylonen die dienstig zijn om groene energie te produceren vrijgesteld dienen te worden van de belasting op masten en pylonen om het gebruik en de productie van hernieuwbare energie te bevorderen, zoals dit door diverse Europese richtlijnen wordt voorgeschreven.
De gemeente wenst terzake aan te stippen dat de vrijstelling slaat op het produceren van windenergie en niet het transmissienet of het transporteren viseert. Aldus worden enkel de windmolens op zichzelf vrijgesteld, namelijk de constructies die tot doel hebben alternatieve energie( windenergie) te produceren.
Hierbij dient te worden verwezen naar het arrest van het Hof van Cassatie van 1 oktober 1999 dat van oordeel is dat “ de objectieve en redelijke verantwoording houdt niet in dat de overheid die een onderscheid maakt tussen belastingplichtigen het bewijs moet leveren dat dit onderscheid of de afwezigheid ervan noodzakelijk bepaalde gevolgen zou hebben. Het volstaat om te kunnen beslissen of het maken van categorieën objectief en redelijk is, dat in redelijkheid blijkt dat er een objectieve verantwoording bestaat voor die categoriëen en het verschil in tarief”. Kortom : het is aannemelijk en verdedigbaar dat de gemeente het gebruik van hernieuwbare energiebronnen wil bevorderen en om die reden een vrijstelling voor windmolens heeft opgenomen in het belastingreglement. Het bevorderen van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen is een objectieve en redelijke verantwoording voor een vrijstelling van de belasting voor windmolens. De pylonen van de belastingplichtige hebben niets te maken met hernieuwbare energiebronnen [13].
De belastingplichtige kan niet ontkennen dat haar verticale constructies geen hernieuwbare stroom produceren. De pylonen van de belastingplichtige zijn aldus allesbehalve voldoende vergelijkbaar met de bedoelde windmolens die dienen voor de productie van windenergie. Ter zake verzetten de grondwettelijke regels van de gelijkheid en de niet – discriminatie zich ertegen dat categorieën van personen die zich ten aanzien van de ter beoordeling staande maatregel in een volledig verschillende situatie bevinden, op identieke wijze worden behandeld.
Bovendien is het vaststaande rechtspraak dat het mogelijk landschapsverstorend karakter van windmolens ruimschoots gecompenseerd wordt door het milieuvriendelijk aspect ervan [14].
In tegenstelling tot wat de belastingplichtige beweert wordt de vrijstelling bijgevolg wel degelijk voldoende verantwoord in de aanhef van het belastingreglement.
Terzake kan trouwens eveneens worden verwezen naar een recent arrest van het Hof van Cassatie van 25 juni 2021, waarin dit Hof zijn uitspraak uit 2015 bevestigde, deze keer specifiek met betrekking tot een belasting op masten en pylonen. Het Hof van Cassatie vernietigde een arrest van het hof van beroep van Gent dat had geoordeeld dat een vrijstelling voor openbare hulpverlenings-en veiligheidsdiensten het gelijkheidsbeginsel schendt, aangezien een a posteriori aangevoerde verantwoording voor de vrijstelling, namelijk dat deze geen commercieel doel nastreven, het gemaakte onderscheid niet kon verantwoorden. Het Hof van beroep van Gent had volgens het Hof van Cassatie vooreerst moeten nagaan of de belastingplichtige die zich op een schending van het gelijkheidsbeginsel beroept zich in een voldoende vergelijkbare situatie bevindt als de categorie van belastingplichtigen die van de vrijstelling kan genieten.
Uit dit Cassatiearrest kan worden afgeleid dat het Hof meent dat de vergelijkbaarheidstoets niet hoeft te gebeuren in functie van de verantwoording, zoals die blijkt uit de aanhef van het reglement of het administratieve dossier, maar dat zelfs het ontbreken van enige verantwoording de rechter niet ontslaat van de verplichting om na te gaan of de belastingplichtige die zich op een schending van het gelijkheidsbeginsel beroept, wel vergelijkbaar is met de vrijgestelde categorie[15]. Deze interpretatie van het voornoemde Cassatiearrest is trouwens recent bevestigd door het Hof van Beroep van Gent. In een arrest van 31 januari 2023 (nr. 2021/AR/1329, LRB 2023, nr. 2, 54-55) stelde het hof dat “In het arrest van 25 juni 2021 heeft het Hof van Cassatie geoordeeld dat het hof, waar het oordeelde dat het belastingreglement het gelijkheidsbeginsel miskent omdat de verantwoording voor het onderscheid, namelijk dat de openbare hulpverlenings- en veiligheidsdiensten geen commercieel doel nastreven en de betrokken telecomoperator wel, het gemaakte onderscheid niet kan verantwoorden, eerst had moeten nagaan of de telecomoperator zich in een voldoende vergelijkbare situatie bevindt als de categorie van de belastingplichtigen die kunnen genieten van een vrijstelling. Met andere woorden: het volstaat niet vast te stellen dat ASTRID nv deels een commercieel karakter heeft; er moet hoe dan ook worden nagegaan of ASTRID nv en de commerciële telecomoperatoren voldoende vergelijkbaar zijn. Binnen het bestek van de huidige zaak, kan het hof slechts vaststellen dat het op het eerste gezicht lijkt dat het feit dat ASTRID nv slechts in bijkomende mate zijn masten en pylonen ter beschikking kan stellen voor commerciële doeleinden, niet belet dat het in essentie bedoeld is om een publieke dienstverlening te kunnen garanderen, waardoor het met de commerciële telecomoperatoren — zoals de belastingplichtige — niet voldoende concreet vergelijkbaar is. Vallen de masten en pylonen van ASTRID nv onder de betreffende vrijstelling, dan moet dus worden aangenomen dat het redelijk verantwoord is om ze anders te behandelen dan de belastingplichtige.”
Het voorgaande impliceert dat een belastingplichtige wel degelijk moet aantonen in concreto te worden gediscrimineerd, hetgeen de belastingplichtige in casu geenszins doet.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 3, 7° Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Art. 9 Decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincieen gemeentebelastingen van 30 mei 2008 en latere wijzigingen
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit het bezwaarschrift ontvankelijk te verklaren, gezien dit binnen de voorziene termijn schriftelijk, ondertekend en gemotiveerd werd ingediend.
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen besluit het bezwaarschrift ongegrond te verklaren, volgens de bevindingen in het motiverend gedeelte.
Artikel 3
Deze beslissing zal betekend worden aan Proximus nv, Koning Albert II-laan 27 te 1030 Brussel en aan Avens advocaten, Vorstlaan 100 te 1170 Brussel.
Artikel 4
Een afschrift van deze beslissing zal bezorgd worden aan de financieel directeur.
[1] RvS 16 juni 2015, nr. 231.593.
[2] Cass. 23 november 2012, nr. C.11.0444.N, www.cass.be., conclusie advocaat – generaal THIJS.
[3] Rb Brugge 23 november 2015, nr. 14/2812/A, niet gepubliceerd.
[4] Vgl. RvS 14 januari 2014, nr. 226.034.
[5] Cass. 1 oktober 1999, TFR 2000, 80.
[6] Appermont, N., “Belastingen op (gsm-)masten en pylonen: stilaan licht aan het einde van de tunnel?”, T.Gem. 2015, afl. 2, 74-82.
[7] Gent, 27 maart 2018, 2017/AR/166, LRB 2018, afl. 1, 96.
[8] Gent, 30 januari 2018, 2016/AR/1349, LRB 2018, nr. 1, 81.
[9] Gent 28 april 2015, 2014/AR/1336, LRB 2015, nr. 2, 61.
[10] Luik 14 juni 2016, nr. 2015/RG/836, RFRL 2016, afl. 3, 268.
[11] RvS 16 juni 2015, nr. 231.593.
[12] Cass. 1 oktober 1999, TFR 2000, 80.
[13] Rb. Brugge 23 november 2015, nr. 14/2812/A.
[14] Antwerpen 8 juni 2021, nr. 2019/AR/1937, LRB 2022, afl. 1, 42; Gent 30 maart 2021, nr. 2020/AR/213, LRB 2021, afl. 2, 64; Gent 10 november 2020, nr. 2019/AR/1660, LRB 2021, afl. 1, 45; Gent 2 juni 2020, nr. 2019/AR/744, LRB 2020, afl. 2-3, 118.
[15] T. DE JONCKHEERE, “Cassatie bevestigt: belastingplichtige kan enkel schending gelijkheidsbeginsel inroepen als situatie in concreto vergelijkbaar is”, Fisc. Act. 2021, nr. 26, 13-15.
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.36. Uitvoerbaarverklaring visum dwangbevel - goedkeuring
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.37. FietsBIEB - werkingskosten 2023 en toekenning resterende middelen voor 2024 - goedkeuring
Aanleiding en context
Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd om de tussenkomst in de werkingskosten van de FietsBIEB voor de periode januari 2023 tot december 2023 goed te keuren.
Een overzicht van de gemaakte onkosten werden door Marc Coppens via mail bezorgd in mei 2024.
Op 24 oktober 2024 werden de bewijsstukken ( rekeninguittreksels ) bezorgd.
datum | bedrag |
|
5/01/2023 | 5,07 euro | bankkosten houden rekening |
6/02/2023 | 5,07 euro | bankkosten |
4/03/2023 | 164,38 euro | aankopen fietsjes + materiaal |
6/03/2023 | 5,00 euro | verzendingskosten bank |
6/03/2023 | 5,07 euro | bankkosten houden rekening |
13/04/2023 | 5,07 euro | bankkosten |
17/04/2023 | 150,00 euro | aankoop 10 fietsen |
2/05/2023 | 99,99 euro | aankoop gereedschap |
5/05/2023 | 5,07 euro | bankkosten |
17/05/2023 | 60,00 euro | aankoop pied d'atelier |
17/05/2023 | 59,74 euro | aankoop geldkoffer |
31/05/2023 | 8,76 euro | aankoop Smatch |
31/05/2023 | 4,98 euro | aankoop Ava ( bekers ) |
6/06/2023 | 5,07 euro | bankkosten |
16/06/2023 | 1.500,00 euro | aankoop 25 fietsen |
6/07/2023 | 5,07 euro | bankkosten |
11/07/2023 | 10,00 euro | aankoop fiets-olie |
4/08/2023 | 5,07 euro | bankkosten |
21/08/2023 | 51,74 euro | aankoop fiets-onderdelen |
23/08/2023 | 12,13 euro | handzeep + wc reiniger |
4/09/2023 | 15,00 euro | aankoop kinderfiets |
6/09/2023 | 5,07 euro | bankkosten |
5/10/2024 | 5,07 euro | bankkosten |
9/10/2023 | 15,00 euro | aankoop kinderfiets |
13/10/2023 | 22,65 euro | aankoop fiets-toebehoren |
17/10/2023 | 60,00 euro | aankoop kinderfietsen |
6/11/2023 | 26,43 euro | aankoop fiets-onderdelen |
7/11/2023 | 5,07 euro | bankkosten |
1/12/2023 | 150,00 euro | aankoop 6 fietsen |
6/12/2023 | 5,07 euro | bankkosten |
|
|
|
totaal | 2.476,64 euro |
|
Het voorziene startbedrag van 3.000,00 euro werd op 24 april 2023 gestort op de rekening van de FietsBIEB. Het saldo van 523,36 euro wordt verrekend met het bedrag voor 2024, zijnde 1.500,00 euro.
Voor 2024 kan een bedrag van 976,64 euro gestort worden op de rekening van de fietsBIEB.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft financiële gevolgen.
Raming of bedrag | 976,64 euro |
Actie | tussenkomst werkingskosten FietsBIEB |
Jaarbudgetrekening | BB/0900-00/61500014 |
Visum | n.v.t. |
Dit bedrag mag worden gestort op rekening van de FietsBIEB ( BE36 0689 4781 1881)
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit de tussenkomst in de werkingskosten van de FietsBIEB, voor de periode van januari 2023 tot en met december 2023, goed te keuren en het resterend bedrag voor 2024 van 976,64 euro over te maken op de rekening van de FietsBIEB.
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.38. Ingebruikname niet-geconcedeerd graf - goedkeuring
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.39. Grafconcessie - bijzetting - kennisname
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.40. Afvoering van ambtswege - goedkeuring
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.41. Afvoering van ambtswege - goedkeuring
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.42. Afvoering van ambtswege - goedkeuring
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
C.43. Asverstrooiing - goedkeuring
Zitting van CBS van 06 NOVEMBER 2024
D.1. Aanpassing meerjarenplan 5 - 2020-2025 - finaal ontwerp - verzoek agendering gemeenteraad -
goedkeuring
Aanleiding en context
Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd om de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken om het finaal ontwerp van de aanpassing 5 meerjarenplan 2020-2025 voor te leggen aan de gemeenteraad van 28 november 2024.
Motivering
Het finaal ontwerp van de aanpassing 5 meerjarenplan 2020-2025 bevindt zich in bijlage. Het college van burgemeester en schepenen overloopt en bespreekt dit finaal ontwerp, zodat dit kan voorgelegd worden aan de gemeenteraad van 28 november 2024, ter vastlegging
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 56, § 1 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Art. 171, § 4, 3° Decreet Lokaal Bestuur
○ Art. 176, 1° Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen besluit de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken om het finaal ontwerp van de aanpassing 5 meerjarenplan 2020- 2025 voor te leggen aan de gemeenteraad van 28 november 2024.
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.