Aanleiding en context
De gemeenteraad wordt verzocht het huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen en lijkbezorging vast te stellen.
Motivering
Voorliggend reglement betreft de aanpassing en verlenging van het bestaande reglement zoals goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 29 januari 2015. Dit reglement eindigt op 31 december 2025.
De noodzaak tot agendering wordt als volgt gemotiveerd:
Wijzigingen aan het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, aangebracht door het decreet van 9 februari 2024, maken een aanpassing van het huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen en lijkbezorging noodzakelijk. Het decreet bevat onder meer bepalingen inzake de mogelijkheid tot bijzetting van gezelschapsdieren.
Er wordt onder andere opgenomen dat bij wanbetaling van een concessie, automatisch omgezet kan worden naar een niet geconcedeerd graf en de afspraken omtrent de uitwerking van de sterrenboom, vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen op 2 april 2025, werden overgenomen in voorliggend reglement.
Conform artikel 41, tweede lid, 14° Decreet Lokaal Bestuur behoort het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, tot de exclusieve bevoegdheid van de gemeenteraad.
Het college van burgemeester en schepenen heeft voorliggend reglement besproken in zitting van 10 december 2025 en heeft de voorzitter van de gemeenteraad verzocht de goedkeuring van dit reglement te agenderen op de eerstvolgende gemeenteraadszitting.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, tweede lid, 23° Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
Eenparig goedgekeurd
Artikel 1
De gemeenteraad besluit voorliggend huishoudelijk reglement vast te stellen:
HUISHOUDELIJK REGLEMENT OP DE BEGRAAFPLAATSEN EN DE LIJKBEZORGING
Hoofdstuk 1: Concessies |
Art. 1
Op de gemeentelijke begraafplaatsen worden grafconcessies verleend. Deze kunnen betrekking hebben op een nis in het columbarium, een perceel grond, een grafkelder of een urnenkelder.
Art. 2
Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd om de concessie te verlenen conform de modaliteiten van onderhavig huishoudelijk reglement en de tarieven voorzien in het retributiereglement betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen, dat door de gemeenteraad wordt vastgesteld. Deze machtiging geldt eveneens voor de hernieuwing van de concessies.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tevens over:
● de beëindiging van een concessie naar aanleiding van een verwaarlozingsprocedure;
● de voortijdige beëindiging van een concessie naar aanleiding van dergelijke aanvraag door de concessiehouder of diens nabestaanden.
Art. 3
Het verlenen van een grafconcessie door het gemeentebestuur houdt geen verkoop of verhuring in. Door het verlenen van een concessie vervreemdt het gemeentebestuur de grond of nis in het urnenveld of columbarium niet. Zij verleent slechts een genot en gebruiksrecht met een speciale, tijdelijke en nominatieve bestemming.
Art. 4
De grafconcessies zijn niet overdraagbaar.
Art. 5
Concessies worden enkel verleend in het geval van een overlijden. De enige uitzondering betreft de mogelijkheid om, bij de toekenning van een concessie voor een familielid in eerste graad, een tweede concessie te nemen naast de desbetreffende rustplaats. Beide concessies starten dan op datum van toekenning door het college van burgemeester en schepenen en hebben eenzelfde einddatum.
Art. 6
De termijn van de concessie vangt aan op datum van toekenning door het college van burgemeester en schepenen. Bij een hernieuwing van een bestaande grafconcessie vangt de hernieuwde concessie aan op de vervaldatum van de voorafgaande concessie.
Art. 7
In geval van niet-betaling en mits 2 verwittigingen tot betaling, wordt de concessie na 6 maand omgezet naar niet-geconcedeerd en blijft ze slechts geldig gedurende 10 jaar. Dit impliceert een ontgraving en herbegraving in het daarvoor voorzien perk op de begraafplaats.
Art. 8
Minstens een jaar voor het verstrijken van de concessie maakt de burgemeester een akte op waarbij eraan herinnerd wordt dat een aanvraag om hernieuwing moet worden gedaan. Een afschrift van deze akte wordt een jaar lang bij het graf geplaatst. Daarnaast wordt aan de ingang van de begraafplaats een lijst met het totaaloverzicht van de betreffende graven uitgehangen.
Art. 9
In het geval van terugneming van een geconcedeerd perceel wegens openbaar belang of dienstnoodwendigheden kan de concessiehouder:
● geen aanspraak maken op enige vergoeding;
● heeft hij slechts recht op het kosteloos bekomen van een perceel van dezelfde oppervlakte op een ander deel van de begraafplaats, mits het indienen van een aanvraag door enige belanghebbende.
De kosten voor de eventuele overbrenging van de stoffelijke resten en de graftekens, alsook voor de eventuele bouw van een nieuwe grafkelder zijn ten laste van de gemeente.
Art. 10
Wanneer een grafconcessie ten einde loopt worden de graftekens door de belanghebbende verwijderd, uiterlijk op 31 december van het jaar van beëindiging van de concessie. Bij een voortijdige beëindiging van de concessie worden de graftekens door de belanghebbende verwijderd, uiterlijk 31 december van het jaar waarin de aanvraag tot voortijdige beëindiging is ingediend, met een minimale termijn van 3 maanden.
Gebeurt dit niet, dan worden de graftekens van ambtswege verwijderd. De verwijderde graftekens worden eigendom van de gemeente. Het wegnemen van grafmonumenten moet minimum 1 week vooraf gemeld worden aan de gemeentelijke diensten.
Art. 11
Bij de vroegtijdige beëindiging kan de betaalde concessieprijs noch geheel, noch gedeeltelijk teruggevorderd worden. De grafrust van 10 jaar moet gerespecteerd worden.
Art. 12
Een urne met as van één of meerdere gezelschapsdieren kan begraven worden in een kist of nis in het urnenveld of columbarium. De urne met de as van een huisdier kan enkel maar samen worden bijgezet of begraven op het ogenblik van de bijzetting of begraving van de eigenaar. Latere bijzettingen van de urne met de as van een huisdier zijn niet mogelijk.
Voor de toepassing van het eerste lid moeten de huisdieren al overleden zijn en gecremeerd op het ogenblik van het overlijden van de eigenaar.
De urne met assen van een huisdier mogen nooit de plaats innemen van een urne van een overleden persoon. De urne van een huisdier kan enkel worden begraven of bijgezet worden indien dit technisch mogelijk is en er voldoende plaats is in het respectievelijke graf, kelder, urnenveld of columbarium.
De urne met de assen van huisdieren moeten steeds biologisch niet-afbreekbaar zijn, zodanig dat de assen van mens en dier nooit kunnen gemengd worden. Bij einde concessie of ontgraving van de overleden eigenaar, wordt de as van het gecremeerde huisdier eveneens ontgraven. De as van het huisdier mag niet verstrooid worden op de strooiweide.
Hoofdstuk 2: niet-geconcedeerde percelen |
Art. 13
Bij niet-geconcedeerde gronden wordt een afzonderlijk perk voorzien voor de begraving van niet-gecremeerde lijken.
Art. 14
Per niet-geconcedeerd perceel of nis mag slechts 1 stoffelijk overschot begraven worden.
Art. 15
Bij nissen in het columbarium of urnenveld voorziet de gemeente in een afdekplaat met naamplaatje.
Art. 16
Na verloop van de periode van tien jaar voor niet-geconcedeerde begravingen, kan er geopteerd worden om toch een concessie te nemen. Dit impliceert een ontgraving en herbegraving op een ander perceel op de gemeentelijke begraafplaats, waarbij de kost ten laste komt van de aanvrager, overeenkomstig het geldende retributiereglement op de grafconcessies.
Hoofdstuk 3: Ontgravingen |
Art. 17
De toestemming tot ontgraving wordt gegeven door de burgemeester, op schriftelijk verzoek van de nabestaanden of op initiatief van de gemeente in toepassing van artikel 7 van dit reglement.
Art. 18
Er mag niet overgegaan worden tot ontgraving, behalve op bevel van de gerechtelijke overheid of na schriftelijke toelating van de burgemeester. De aanvraag tot ontgraving moet schriftelijk gedaan worden door het naaste familielid van de overledene of zijn gelastigde, bij de bevoegde dienst.
Art. 19
Voor ontgraving is een retributie verschuldigd waarvan het bedrag is opgenomen in het retributiereglement betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen. De retributie is ten laste van de aanvrager en is niet verschuldigd bij ontgravingen op bevel van de gerechtelijke overheden, alsook niet bij ontgravingen in toepassing van artikel 7 van dit reglement.
Art. 20
De ontgravingen hebben plaats op de datum en het uur in gemeen overleg bepaald tussen de verantwoordelijke van de begraafplaats en de aanvrager. Het is niet toegelaten voor nabestaanden om aanwezig te zijn bij de ontgraving.
Art. 21
De aanvrager voorziet op eigen kosten in een nieuwe kist of asurne.
Art. 22
Tijdens de opgraving wordt de begraafplaats tijdelijk gesloten en de plaats van de ontgraving wordt visueel afgeschermd voor het publiek.
Hoofdstuk 4: Begravingen en plaatsen van zerken |
Art. 23
Grafzerken voor graven in volle grond dienen te worden geplaatst ten vroegste 6 maanden en ten laatste 8 maanden na het ter aarde bestellen van de stoffelijke overschotten. Grafzerken bedoeld voor grafkelders daarentegen moeten binnen de 2 maanden worden geplaatst.
Grafzerken bedoeld voor blok P en S op de gemeentelijke begraafplaats in het centrum dienen binnen de 2 maanden te worden geplaatst op de voorziene fundering.
In het geval van een bijzetting dient de grafzerk te worden meegenomen buiten de grenzen van de gemeentelijke begraafplaats of kan deze, mits voldoende beschikbare plaats, op de daarvoor voorziene tijdelijke stockageplaatsen op de begraafplaats worden gezet, in afwachting tot deze kan teruggeplaatst worden.
Art. 24
Het plaatsen van de grafzerk dient minimum 1 week vooraf aangevraagd te worden bij de bevoegde gemeentelijke diensten.
Art. 25
Uitsluitend de begraafplaatsmedewerker is bevoegd voor:
● het aanbrengen van een volgnummer op de kist of de asurn;
● het uitstrooien van de as;
● het neerlaten van de kist of de asurn in een grondgraf, het plaatsen van de kist of de asurn in een grafkelder, het plaatsen van de asurn in een urnenkelder of nis;
● het delven van een graf en het vullen van de kuil;
● het openen en sluiten van bestaande grafkelders of urnenkelders bij bijzetting of beëindiging van de concessie;
● het openen van de nis, het plaatsen van de asurn en het afsluiten van de nis.
Art. 26
Het plaatsen en wegnemen van grafzerken kan enkel tussen 8u30 en 16u00, uitgezonderd voor de gemeentediensten. De gemeente heeft het recht het afgesproken uur nog te wijzigen tot de dag van aankomst.
Art. 27
De grafzerk dient zowel bij eerste plaatsing als na een bijzetting correct en recht te worden gezet. Indien dit niet het geval zou zijn, is het de verantwoordelijkheid van de concessiehouder om dit binnen de maand na de vaststelling in orde te laten brengen.
Art. 28
Begravingen, bijzettingen en bezorgen van de as kunnen plaatsvinden op weekdagen tussen 8u00 en 16u00 en op zaterdag tussen 8u00 en 14u00. Er kunnen geen begrafenissen plaatsvinden op zon- en feestdagen zoals: 1 januari – 2 januari – Paasmaandag – 1 mei – Hemelvaartsdag – Pinksteren – Pinkstermaandag – 11 juli – 21 juli – 15 augustus - 1 november – 2 november – 11 november – 25 december en 26 december.
De burgemeester kan afwijkingen verlenen in geval van overmacht of omwille van de bescherming van de openbare orde.
Art. 29
Er mag op de begraafplaatsen niet meer dan één begrafenis plaatsvinden op hetzelfde tijdstip. Indien er toch meer dan één begrafenis zou zijn, wordt de volgorde van aankomst op de begraafplaats gerespecteerd.
Art. 30
Op elke begraafplaats zijn er percelen voorbehouden voor begraving van kinderen die de volle leeftijd van 12 jaar niet bereikt hebben. Op de centrumbegraafplaats zijn er ook percelen voor levenloos geboren kinderen die de wettelijke levensvatbaarheidsgrens nog niet hebben bereikt.
Hoofdstuk 5: Graftekens, gedenktekens, grafzerken en beplanting |
Art. 31
Er dient op de gemeentelijke begraafplaatsen gebruik gemaakt te worden van de door de gemeente aangereikte afdekplaat. Andere afdekplaten voor urnenkelders en columbariumnissen worden niet toegestaan.
Art. 32
Bij geconcedeerde nissen in het columbarium en urnenveld mogen er op de afdekplaat enkel volgende vermeldingen worden opgenomen:
● de naam van de overledene (hoogte 3 cm);
● het geboortejaar en jaar van overlijden (hoogte 2 cm);
● het symbool van twee in elkaar gehaakte ringen (optioneel – hoogte 2 cm);
● een kruis (optioneel – hoogte 6 cm);
● beperkte ruimte (8 op 10 cm in rechterbovenhoek) voor een persoonlijke foto of afbeelding;
● lettertype: Monotype Corsiva (ingekleurd goud of okergeel).
Art. 33
De gemeente voorziet voor niet-geconcedeerde begravingen in volle grond, in het urnenveld of in het columbarium, een gegraveerd naamplaatje.
Art. 34
Naamplaatjes op de strooiweide worden ten vroegste na 30 jaar weggenomen.
Art. 35
De asurnen bestemd voor plaatsing in het columbarium of urnenveld moeten aan volgende afmetingen voldoen: hoogte maximum 27 cm – diameter maximum 23 cm.
Art. 36
Met uitzondering van de nissen in het columbarium wordt er niet bovengronds begraven. Het gebruik van piramiden en andere bijkomende constructies wordt niet toegelaten.
Art. 37
Grafzerken dienen volgende afmetingen te hebben:
● Voor percelen van 2 m²: maximaal 2 m x 98 cm met een maximale rughoogte van 1 m. Bij het plaatsen van een kleinere zerk dient de resterende grondoppervlakte bedekt te worden, bij voorkeur met een niet-woekerende bodembedekker.
● Voor percelen van 3 m²: maximaal 3 m x 98 cm met een maximale rughoogte van 1 m. Bij het plaatsen van een kleinere zerk dient de resterende grondoppervlakte bedekt te worden, bij voorkeur met een niet-woekerende bodembedekker.
● Voor percelen van 3 m² gelegen in de middengang van blok A, B, C en D: maximaal 3 m x 98 cm met een maximale rughoogte van 2 m. Bij het plaatsen van een kleinere zerk dient de resterende grondoppervlakte bedekt te worden, bij voorkeur met een niet-woekerende bodembedekker.
● Blok P en R op de gemeentelijke begraafplaats in het centrum: maximaal 1 m x 98 cm met een maximale rughoogte van 1 m.
● Blok S op de gemeentelijke begraafplaats in het centrum: maximaal 40 cm x 28 cm met een maximale rughoogte van 1 m.
● Kindergraven in Sint-Lodewijk: maximaal 1,25 m x 75 cm met een maximale rughoogte van 1 m. Bij het plaatsen van een kleinere zerk dient de resterende grondoppervlakte bedekt te worden.
Art. 38
Op Blok P en S op de gemeentelijke begraafplaats in het centrum is het gebruik van harde materialen verplicht. Bij gebrek hieraan zal de gemeente een grafzerk voorzien, waarbij de kost wordt gefactureerd aan de concessiehouder of diens nabestaanden.
Wanneer er geen harde materialen gebruikt worden op blok R, is het verplicht om een duidelijke afboording te voorzien van de voorziene concessieruimte.
Op het grasperk gelegen voor de graven in blok P, R en S mogen er geen tekens, symbolen, versieringen of beplantingen worden aangebracht.
Art. 39
De beplanting op de begraafplaatsen mag niet hoger zijn dan één meter. Bomen zijn in alle gevallen uitgesloten. De concessiehouder, of diens nabestaanden, zijn zelf verantwoordelijk voor het onderhoud van de aangebrachte beplanting. Bij onvoldoende of slecht onderhoud wordt de betrokkene verwittigd en gevraagd om dit binnen een termijn van één maand in orde te brengen. Indien hieraan geen gevolg wordt gegeven, wordt de procedure verwaarlozing opgestart.
Art. 40
Er geldt een algemeen verbod om bloemstukken en/of andere aandenkens te plaatsen op paden, grasstroken en plantvakken die niet behoren tot het perceel waar de grafconcessie is verleend. De enige uitzonderingen hierop betreffen:
● de eerste maand na de begrafenis;
● de week voor en de vier weken na Allerheiligen.
Bloemstukken en andere aandenkens die toch worden geplaatst zullen ambtshalve worden verwijderd.
Art. 41
Graftekens, versiering of decoratie die wordt aangebracht mag in geen geval de zichtbaarheid van een ander graf, een andere nis of urnenkelder beperken. Er mag daarbij op geen enkele manier schade worden toegebracht aan een ander graf, een andere nis of urnenkelder. Elke herstelling die als gevolg hiervan dient te worden uitgevoerd zal verhaald worden op de concessiehouder of diens nabestaanden.
Art. 42
Er kan geen aanspraak gemaakt worden op een vergoeding van het gemeentebestuur wegens beschadiging aan grafstenen, -tekens of –monumenten die het gevolg zijn van omstandigheden buiten de wil van het bestuur of haar personeel, noch voor schade die het gevolg is van weersomstandigheden.
Art. 43
Het gemeentebestuur is in geen geval verantwoordelijk voor eventuele verzakking van graftekens. Het rechtzetten van verzakte zerken en andere werkzaamheden aan deze monumenten behoort niet tot de bevoegdheid van het gemeentepersoneel.
Hoofdstuk 6: Sterrenboom |
Art. 44
Op de begraafplaats kunnen stilgeboren kinderen of sterrenkindjes herdacht worden via een gegraveerd blaadje, waarvan minstens één ouder een band heeft met Deerlijk.
Art. 45
Aan de sterrenboom mogen enkel de door het gemeentebestuur voorziene stalen blaadjes opgehangen worden. Om de sereniteit te behouden is het niet toegelaten persoonlijke ornamenten aan de boom te hangen of op de sterrenweide te plaatsen.
Art. 46
De blaadjes worden na afhaling zelf door de ouders bedrukt of gegraveerd met de naam van hun sterrenkindje en eventueel een persoonlijke tekst. Daarna worden ze teruggeven aan de dienst burgerzaken en de plaatsing zal vervolgens gebeuren door de gemeentelijke diensten.
Art. 47
De duur voor het behouden van het symbool wordt beperkt tot 30 jaar vanaf de datum van aanvraag. Na het verstrijken van deze periode kan het gemeentebestuur het symbool verwijderen. Indien gewenst kan de aanvrager het symbool binnen een termijn van 6 maanden komen ophalen bij de gemeentediensten.
Art. 48
Na een termijn van 10 jaar kunnen de ouders het herdenkingsblaadje terugvragen. Dit kan enkel plaatsvinden wanneer beide ouders hun uitdrukkelijke toestemming geven.
Hoofdstuk 7: Verwaarlozing |
Art. 49
De burgemeester stelt de verwaarlozing van een graf vast in een akte.
Art. 50
Verwaarlozing staat vast als het graf doorlopend vervuild is, door planten overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is en er gevaar is voor beschadiging van de omliggende graven.
Art. 51
Verwaarloosde graftekens moeten onverwijld worden weggehaald of hersteld. Bij dreigend gevaar voor instorting kan het grafteken onmiddellijk geheel of gedeeltelijk worden weggenomen zonder voorafgaande kennisgeving aan de belanghebbenden. De kosten van de noodzakelijke werkzaamheden kunnen worden verhaald op de concessiehouder of diens nabestaanden.
Art. 52
De akte blijft een jaar lang bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats aangeplakt. Na het verstrijken van deze termijn kan het college van burgemeester en schepenen een einde maken aan het recht op de concessie indien geen herstellingswerken werden uitgevoerd.
Hoofdstuk 8: Betwistingen |
Art. 53
Alle betwistingen in verband met de toepassing van dit reglement worden in eerste instantie behandeld door het college van burgemeester en schepenen.
Hoofdstuk 9: Inwerkingtreding en geldigheidstermijn |
Art. 54
Het reglement treedt in werking op 1 januari 2026 en is geldig tot en met 31 december 2031.
Art.55
Het besluit van de gemeenteraad van 29 januari 2015 houdende het huishoudelijk reglement begraafplaatsen wordt opgeheven vanaf de datum van inwerkingtreding van onderhavig reglement.
Artikel 2
Conform artikel 286, § 1, 1° van het Decreet Lokaal Bestuur wordt voorliggend reglement bekendgemaakt via de webtoepassing van de gemeente.
Artikel 3
Conform artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur brengt de gemeenteoverheid, op dezelfde dag als de bekendmaking zoals bepaald in voorgaand artikel van dit besluit, de toezichthoudende overheid op de hoogte van voormelde bekendmaking.
Artikel 4
Conform artikel 288 van het Decreet Lokaal Bestuur wordt de bekendmaking, zoals bepaald in voorgaand artikel van dit besluit, ingeschreven in het daartoe bestemde register, dat bijgehouden wordt op de wijze bepaald door de Vlaamse Regering.
Register der bekendmakingen
Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.
Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie heeft plaatsgevonden.
Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.