Aanleiding en context
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het belastingreglement "directe belasting op werken voor het verbreden en aanleggen van voetpaden" vast te stellen.
Motivering
Voorliggend reglement betreft de verlenging van het bestaande reglement zoals goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van17 december 2020.
De noodzaak tot agendering wordt als volgt gemotiveerd:
De aanleg, verbetering en uitrusting van openbare wegen met onder meer voetpaden gaat
om uitgaven van algemeen belang die ook een meerwaarde kunnen betekenen voor de
eigendommen gelegen langsheen de aangelegde, verbeterde of uitgeruste wegen.
Het feit dat er enerzijds nog afbetalingen van belastingplichtigen in het kader van eerder
uitgevoerde werken lopende zijn en er anderzijds regelmatig nog nieuwe stukken voetpad
aangelegd worden waarop dit reglement van toepassing is, zorgt ervoor dat een aanpassing
of afschaffing van dit reglement niet evident is. Bijgevolg zal er externe expertise nodig zijn
om te onderzoeken welke juridische mogelijkheden er zijn om dit reglement aan te passen
en tot zolang wordt het huidig reglement best aangehouden.
Conform artikel 41, tweede lid, 14° Decreet Lokaal Bestuur behoort het vaststellen van de gemeentebelastingen en de voorwaarden ervan, tot de exclusieve bevoegdheid van de gemeenteraad.
Het college van burgemeester en schepenen heeft voorliggend reglement besproken in zitting van 3 december 2025 en heeft de voorzitter van de gemeenteraad verzocht de goedkeuring van dit reglement te agenderen op de eerstvolgende gemeenteraadszitting.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, § 2, 14° Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Art. 286, 288, 330 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De financiële impact van de beslissing is nog niet gekend.
BESLUIT
Eenparig goedgekeurd
Artikel 1
De gemeenteraad besluit voorliggend reglement als volgt vast te stellen:
BELASTINGREGLEMENT DIRECTE BELASTING OP WERKEN VOOR HET VERBREDEN EN AANLEGGEN VAN VOETPADEN
Art. 1. - Met ingang van 1 januari 2026 en voor een periode eindigend op 31 december 2031,
wordt ten behoeve van de gemeente onder de navolgende voorwaarden een gemeentelijke
belasting geheven op het aanleggen van voetpaden, waarvan de voltooiing geschied is
tijdens de periode van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031.
Art. 2. -
§ 1. Worden onderworpen aan een jaarlijkse directe belasting, waarbij de door de gemeente
gedane kosten worden teruggevorderd, de al dan niet aangelande eigendommen gelegen
langsheen openbare wegen of gedeelten van openbare wegen, waarlangs voetpaden
worden aangelegd of verbreed.
De onderhoudskosten en de normale vernieuwingskosten vallen niet ten laste van de
boordeigenaars.
§ 2. Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 100 % van de som van de
verhaalbare uitgaven, benevens de intresten.
De duur van de terugbetaling wordt vastgesteld op 20 jaar.
Art. 3. - De terugvorderbare uitgaven zijn:
• de kosten van de grondwerken;
• de kosten van het wegnemen van de bestaande bedekking;
• de kosten van de funderingen en van de nieuwe bedekking, evenals van het plaatsen
ervan.
De maximumbreedte van het voetpad dat in aanmerking wordt genomen voor de vaststelling
van het bedrag van de belasting, kan slechts berekend worden op een voetpadbreedte van
1,5 m.
De werken worden uitgevoerd, hetzij door de eigen gemeentediensten, hetzij door een
openbare of private onderneming, op last van het gemeentebestuur.
Art. 4. - De terugvorderbare uitgave die iedere eigendom treft is gelijk aan de eenheidsprijs
per strekkende meter vermenigvuldigd met de lengte van de eigendom aan de straatzijde,
zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van artikel 5.
De eenheidsprijs per strekkende meter wordt bekomen door het geheel van de verhaalbare
uitgaven te delen door de totale lengte van de eigendommen aan de straatzijde.
Wanneer het gaat om een afgesneden of afgeronde hoek gevormd door twee openbare
wegen, wordt de lengte ervan voor de helft aangerekend langs elke straatzijde.
Art. 5. - Wanneer er twee of meer eigendommen of gedeelten van eigendommen gelegen
zijn binnen één der zones die zich langs beide zijden van de weg uitstrekken, over een
diepte van 12 meter, dan wordt de belasting, die berekend wordt overeenkomstig artikel 4,
verdeeld onder de betrokken eigenaars in verhouding tot de oppervlakte die zij binnen de
betrokken strook bezitten.
Wanneer er een strook non aedificandi bestaat, wordt er voor de berekening van de diepte
van 12 meter, zoals bedoeld in alinea 1, met de diepte van deze strook geen rekening
gehouden.
Art. 6. - In de mate waarin de stroken, bepaald in het voorgaande artikel, elkaar dekken, kan
een eigendom of een gedeelte van een eigendom niet tweemaal worden belast wegens
werken uitgevoerd in twee verschillende wegen.
Wanneer werken gelijktijdig aan twee verschillende wegen uitgevoerd worden, geldt de
vrijstelling voor de belasting die verschuldigd is voor de werken aan de weg waar de
belasting het laagst is.
Dit artikel is niet van toepassing op de hoekterreinen.
Art. 7. - Voor de eigendommen, gelegen op de hoek van twee straten, zal de
belastingplichtige slechts de belasting verschuldigd zijn voor de frontgevel met de grootste
lengte.
Indien de langste frontgevel paalt aan de openbare weg, waarvoor de onderhavige belasting
niet verschuldigd is, zal hij worden aangeslagen voor de frontgevel met de kleinste lengte. Bij
de uitvoering van de werken langs de frontgevel met de grootste lengte en indien de huidige
belasting reeds toegepast werd langs de frontgevel met de kleinste lengte, zal hij worden
aangeslagen voor het verschil in de frontlengte.
In toepassing van de voorgaande alinea's, kan de vrijstelling voor die welbepaalde
eigendommen echter nooit meer dan twintig meter bedragen.
Wanneer het gaat om een afgesneden of afgeronde hoek wordt de lengte ervan voor de helft
aangerekend langs elke straatzijde of gedeelte van een straatzijde.
De verkaveling of de wijziging van de oppervlakte van een eigendom brengt geen
verandering in de bij onderhavig artikel bepaalde vrijstelling.
Art. 8. - De jaarlijkse belasting omvat de jaarlijkse schijf van het terug te betalen kapitaal dat
aangewend werd ter betaling van de terugvorderbare uitgaven, vermeerderd met het bedrag
van de intrest die op het niet-teruggestorte gedeelte moet worden betaald. De jaarlijkse
belastingen kunnen worden berekend onder de vorm van vaste jaarlijkse bedragen.
De toe te passen rentevoet is de rentevoet waaraan de gemeente zelf leent voor de werken
waaruit de belasting voortvloeit. In het geval de gemeente geen lening aangaat voor de
werken is de gemiddelde rentevoet van toepassing die op het ogenblik dat de werken ten
einde zijn door de banken aan de gemeente wordt aangeboden voor een lening voor een
duur van 20 jaar.
Art. 9. - Na de voltooiing van de werken zal aan de belastingplichtige een kostenstaat
gezonden worden behelzende zijn aandeel in de uitgaven van de uitgevoerde werken,
berekend aan de hand van hetgeen onder artikel 3 en 4 bepaald werd. Deze afrekening van
de verhaalbare uitgaven, vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen,
houdt geen rekening met de toelagen die worden toegekend of die zouden kunnen
toegekend worden voor werken van die aard door de openbare besturen.
Vanaf de verzendingsdatum van de kostenstaat, vastgesteld bij aangetekend schrijven,
beschikt de betrokken boordeigenaar over drie maanden om het volledige bedrag te
vereffenen, zonder intrest, na die termijn is artikel 8 van toepassing.
Art. 10. - De belastingplichtige kan, te allen tijde, de eigendom ontlasten van het bedrag van
de terugvorderbare uitgave, die erop betrekking heeft, door aan de gemeente het bedrag van
de nog niet eisbare schijven van het kapitaal te storten.
De intrest is steeds verschuldigd voor het jaar tijdens hetwelk de betaling plaats heeft,
behalve bij toepassing van artikel 9.
Art. 11. - Het gemeentebestuur verbindt zich ertoe aan de belastingplichtigen die de
belasting in kapitaal mochten hebben gekweten, de bedragen terug te betalen die ooit
zouden moeten beschouwd worden als ten onrechte betaald, ingevolge de opheffing of de
niet-hernieuwing van de verordening of ten gevolge van de verlaging van de belastingvoeten.
In dat laatste geval zal de terugbetaling enkel gebeuren in verhouding tot de vermindering
van de belastingvoeten, waarvan de belastingplichtigen, die jaarlijks ingekohierd worden,
zullen genieten.
Art. 12. - De belasting slaat op de eigendom en is verschuldigd door de eigenaar.
Ingeval er een recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik bestaat is de belasting
verschuldigd door de opstalhouder, de erfpachter, of de vruchtgebruiker, terwijl de eigenaar
hoofdelijk mede de belasting verschuldigd is.
Wanneer de eigendom bestaat uit een gebouw met meerdere appartementen waarop de
verschillende eigenaars een uitsluitend recht hebben, dan wordt de belasting die betrekking
heeft op het gebouw, verdeeld onder hen in verhouding van het respectief aandeel in de
gemeenschappelijke gedeelten.
Ingeval van overgang van onroerende zakelijke rechten, wordt de nieuwe eigenaar
belastingplichtig vanaf 1 januari volgend op de datum van de akte die hem het recht toekent.
Art. 13. - Worden op de rol gebracht, de schuldenaren, aangeduid zoals bepaald in artikel 12
ingevolge hun hoedanigheid van belastingplichtige op 1 januari volgende op de voltooiing
van de werken en op 1 januari van ieder volgend belastingdienstjaar.
Art. 14. - De eerste jaarlijkse belasting is verschuldigd op de 1ste januari volgend op de
voltooiing van de werken, vastgesteld door een besluit van het college van burgemeester en
schepenen.
Art. 15. - De belasting wordt uitgesteld in de volgende gevallen:
1° Wanneer de huidige belastingplichtige vrijgesteld is ingevolge de wetten en besluiten.
2° Voor de niet-bebouwde terreinen die gelegen zijn in de landelijke gedeelten van de
gemeenten, zoals die afgebakend zijn in het gewestplan.
3° Voor de terreinen waarop het ingevolge een beslissing van de overheid niet toegelaten of
niet mogelijk is te bouwen.
Wanneer de toestand om reden waarvan de belasting uitgesteld werd, geheel of gedeeltelijk
een einde neemt vóór het verstrijken van een periode van 10 jaar te rekenen vanaf het
eerste belastingdienstjaar, is de jaarlijkse belasting verschuldigd vanaf 1 januari
hierop volgend.
Indien, bij het verstrijken van de 10 jaar, deze toestand nog geen einde genomen heeft,
wordt het goed definitief vrijgesteld.
Art. 16. - De bepalingen van de vroeger van kracht zijnde reglementen op de
verhaalbelastingen blijven van kracht op de toestanden die tijdens hun heffingstermijn
ontstonden.
Artikel 2
Conform artikel 286, § 1, 1° van het Decreet Lokaal Bestuur wordt voorliggend reglement bekendgemaakt via de webtoepassing van de gemeente.
Artikel 3
Conform artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur brengt de gemeenteoverheid, op dezelfde dag als de bekendmaking zoals bepaald in artikel 2 van dit besluit, de toezichthoudende overheid op de hoogte van voormelde bekendmaking.
Artikel 4
Conform artikel 288 van het Decreet Lokaal Bestuur wordt de bekendmaking, zoals bepaald in artikel 2 van dit besluit, ingeschreven in het daartoe bestemde register, dat bijgehouden wordt op de wijze bepaald door de Vlaamse Regering.
Register der bekendmakingen
Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.
Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie heeft plaatsgevonden.
Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.