Aanleiding en context

 

De gemeenteraad wordt gevraagd het belastingreglement voor woningen en gebouwen opgenomen op de gemeentelijke inventaris verwaarlozing, van toepassing vanaf 1 januari 2021 tot en met 31 december 2025, goed te keuren.

 

Motivering

 

Het huidig belastingreglement voor woningen en gebouwen opgenomen op de gemeentelijke inventaris verwaarlozing werd goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 28 november 2019 en eindigt op 31 december 2020.

 

In huidige zitting van de gemeenteraad werd tevens een aangepast reglement op de inventarisatie van verwaarloosde woningen en gebouwen ter goedkeuring voorgelegd.

 

De gemeenteraad keurde in zitting van 6 juni 2019 de subsidieaanvraag Woonwijs 2020-2025 goed. In het subsidiedossier is de actie AA 2_6 'Verwaarloosde gebouwen en woningen opsporen, registreren en aanpakken' opgenomen.

 

Het college van burgemeester en schepenen overliep het voorstel van belastingreglement in zitting van 10 juni 2020 en verzocht de voorzitter van de gemeenteraad dit reglement ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad.

 

Het voorstel van belastingreglement werd besproken op het Lokaal Woonoverleg van 17 juni 2020.

Omwille van het verdwijnen van de Vlaams verbeterpremie en om te garanderen dat enkel eigenaar-bewoners van één enkele woning met een beperkt inkomen (zijnde de kwetsbare doelgroep) vrijgesteld worden van belasting, werd op het Lokaal Woonoverleg voorgesteld om voor artikel 4, §1 1) in de 3e voorwaarde 'de grens die gehanteerd wordt voor de Vlaamse verbeterpremie' aan te passen naar 'de grens die gehanteerd wordt voor de 30 %-premievoorwaarden van de Vlaamse renovatiepremie'.

Dit voorstel werd verwerkt in het voorliggende reglement.

 

Juridische gronden

 

          Algemene basisbevoegdheid: Art. 41, 14° Decreet Lokaal Bestuur

          Andere:

          art. 170, § 4 Grondwet

          het decreet van 14 oktober 2016 inzake wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen

          het decreet van 23 december 2016 inzake diverse bepalingen en bepalingen omtrent de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen

          het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, inzonderheid  de artikelen 24 en 25 zoals van kracht

 

Financiën

 

De financiële impact van de beslissing is nog niet gekend.

 

BESLUIT

 

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad keurt onderstaand belastingreglement goed met ingang van 1 januari 2021 en eindigend op 31 december 2025:

 

Belastingreglement voor woningen en gebouwen opgenomen in de

gemeentelijke inventaris verwaarlozing

 

Artikel 1. - Belastingtermijn en belastbare grondslag

 

§1. Er wordt voor de aanslagjaren 2021 tot en met 2025 een gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die opgenomen zijn in de gemeentelijke inventaris van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

§2. De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in de gemeentelijke inventaris van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

§3. Zolang de woning of het gebouw niet is geschrapt uit de inventaris, blijft de belasting verschuldigd bij het verstrijken van elke opeenvolgende periode van twaalf maanden.

 

Artikel 2. - Belastingplichtige

 

§1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde van de verwaarloosde woning of het verwaarloosd gebouw op het ogenblik dat de belasting verschuldigd wordt.

 

§2. Indien er meerdere zakelijk gerechtigden zijn, zijn zij allen hoofdelijk gehouden tot betaling van de totale belastingsschuld.

 

§ 3. In geval van overdracht van het zakelijk recht stelt de instrumenterende ambtenaar de verkrijger van het nieuwe zakelijk recht er voorafgaandelijk van in kennis dat het goed is opgenomen in de inventaris van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

De instrumenterende ambtenaar stelt de gemeentelijke administratie binnen de twee maanden na het verlijden van de authentieke overdrachtsakte in kennis van de overdracht, de datum ervan, en de identiteitsgegevens van de nieuwe eigenaar.

 

Artikel 3. - Tarief van de belasting

 

§1. De belasting bedraagt bij een eerste aanslag 1.200 euro voor zowel een woning als een gebouw.

 

§2. Het bedrag van de volgende belastingen is gelijk aan het resultaat van de volgende formule:

 

De belasting vermenigvuldigd met het aantal periodes van twaalf maanden dat de woning of het gebouw zonder onderbreking opgenomen is op de gemeentelijke inventaris. De belasting kan maximaal 4.800 euro bedragen voor een gebouw of woning.

 

§3. De bedragen van de belasting worden bepaald met inachtname van de voor de berekening van de belasting relevante duur, zonder dat de duur van de al bekomen vrijstelling - wat betreft de bepaling van het bedrag van de belasting - opnieuw in rekening kan worden gebracht. Zodoende dient in geval van eerdere vrijstelling en latere belasting het tarief verbonden aan de gehele verwaarlozingstermijn te worden toegepast.

 

§ 4. Het aantal termijnen van twaalf maanden dat een gebouw, woning of kamer op de inventaris staat, wordt tot nul herleid en begint opnieuw te lopen bij volledige overdracht van het zakelijk recht betreffende het gebouw of de woning.

 

Dit geldt niet voor overdrachten aan:

a)      vennootschappen waarin de vroegere zakelijk gerechtigde rechtstreeks of onrechtstreeks participeert;

b)      vzw’s waar de zakelijk gerechtigde lid van is.

 

Artikel 4. - Vrijstelling

 

§ 1. Van de heffing inzake verwaarlozing zijn vrijgesteld:

1)      De belastingplichtige die voldoet aan alle onderstaande voorwaarden:

a)      het zakelijk recht hebben op één enkele woning, bij uitsluiting van enig ander gebouw of enige andere woning;

b)      als houder van het recht de woning uitsluitend gebruiken als hoofdverblijfplaats;

c)      beschikken over een jaarlijks gezinsinkomen dat beperkt is tot de grens die gehanteerd wordt voor de 30 %-premievoorwaarden van de Vlaamse renovatiepremie. Voor de beoordeling van deze voorwaarde wordt rekening gehouden met het gezamenlijk belastbaar inkomen van twee jaar voorafgaand aan het aanslagjaar waarin de belasting voor de eerste maal zou worden gevestigd.

De vrijstelling geldt voor drie aanslagjaren.

 

2)      De belastingplichtige die beperkt is in zijn of haar handelingsbekwaamheid ingevolge een gerechtelijke beslissing met dien verstande dat deze vrijstelling maar geldt gedurende drie aanslagjaren.

 

§ 2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:

3)      gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan of geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;

4)      vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging.

 

Artikel 5. - Inkohiering

 

De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 6. - Betalingstermijn

 

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 7. - Bezwaar

 

§1. De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

 

§ 2. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. De indiening kan gebeuren door aangetekende verzending of door overhandiging.

 

§ 3. Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 2

 

Dit reglement wordt overeenkomstig artikel 286 van het Decreet Lokaal Bestuur bekendgemaakt.