Karel Bauters Filip Terryn Claude Croes Marleen Prat Lies De Witte Jurgen Beke Matthias Vanneste Marc Coppens Louis Haerinck Jan Feryn Bert Schelfhout Jan Colpaert Sophie Mespreuve Philip Ghekiere Lukas Viaene Louis Vanderbeken Regine Rooryck Tine Willaert Yves Vande Wiele Jo Tijtgat Sandra De Leeuw-Goussey Katrien Vandenbogaerde Filip Terryn Claude Croes Marleen Prat Lies De Witte Jurgen Beke Matthias Vanneste Marc Coppens Louis Haerinck Jan Feryn Bert Schelfhout Jan Colpaert Sophie Mespreuve Philip Ghekiere Lukas Viaene Louis Vanderbeken Regine Rooryck Tine Willaert Yves Vande Wiele Jo Tijtgat Sandra De Leeuw-Goussey Katrien Vandenbogaerde Sophie Mespreuve Katrien Vandenbogaerde Jo Tijtgat Tine Willaert Matthias Vanneste Jan Feryn Louis Vanderbeken Claude Croes Jurgen Beke Louis Haerinck Filip Terryn Marc Coppens Jan Colpaert Sandra De Leeuw-Goussey Lukas Viaene Bert Schelfhout Lies De Witte Marleen Prat Philip Ghekiere Regine Rooryck Yves Vande Wiele aantal voorstanders: 21 , aantal onthouders: 0 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
Aanleiding en context
Aan de raad voor maatschappelijk welzijn wordt gevraagd het reglement "Tussenkomst in de verblijfskosten voor een verblijf in een woon- en zorgcentrum" goed te keuren met ingang van 1 oktober 2025 en eindigend op 31 december 2031.
Motivering
Voorliggend reglement betreft een nieuw reglement.
De noodzaak tot agendering wordt als volgt gemotiveerd:
Om een uniforme werkwijze te hanteren bij het behandelen van aanvragen tot tussenkomst in de kosten van een woon- en zorgcentrum binnen het Sociaal Huis Deerlijk, wordt een nieuw reglement voorgelegd. Dit zorgt voor duidelijkheid voor zowel de behandelend maatschappelijk werker(s) als de burger van Deerlijk.
Conform artikel 78, tweede lid, 17°/1 Decreet Lokaal Bestuur behoort het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen, tot de exclusieve bevoegdheid van de raad voor maatschappelijk welzijn.
Het vast bureau heeft voorliggend reglement besproken in zitting van 9 juli 2025 en heeft de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn verzocht de goedkeuring van dit reglement te agenderen op de eerstvolgende raad voor maatschappelijk welzijn.
Juridische gronden
● Algemene basisbevoegdheid: Art. 78, § 17°/1 Decreet Lokaal Bestuur
● Andere:
○ Wet van 02/04/1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn
○ Wet van 08/07/1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn die tot de bevoegdheid van de federale overheid blijven behoren.
○ KB van 09/05/1984 tot uitvoering van artikel 100bis §1 van de organieke wet van 08/07/1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
○ KB van 25/04/2004 tot vaststelling van het statuut van het zakgeld van sommige rusthuisbewoners en tot bepaling van de kosten die niet op dit zakgeld mogen worden aangerekend in uitvoering van artikel 98§1 derde lid van de organieke wet van 08/07/1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
○ Art. 286 § 2, 288, 330 Decreet Lokaal Bestuur
Financiën
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
BESLUIT
De OCMW-raad besluit met 21 ja-stemmen: Louis Vanderbeken (CD&V), Claude Croes (CD&V), Regine Rooryck (CD&V), Jo Tijtgat (CD&V), Lies De Witte (CD&V), Marleen Prat (CD&V), Louis Haerinck (CD&V), Matthias Vanneste (Team Deerlijk), Jurgen Beke (CD&V), Filip Terryn (N-VA), Bert Schelfhout (Team Deerlijk), Sophie Mespreuve (Team Deerlijk), Philip Ghekiere (Team Deerlijk), Marc Coppens (CD&V), Sandra De Leeuw-Goussey (Team Deerlijk), Yves Vande Wiele (CD&V), Lukas Viaene (CD&V), Katrien Vandenbogaerde (CD&V), Tine Willaert (CD&V), Jan Feryn (Team Deerlijk) en Jan Colpaert (Vlaams Belang)
Artikel 1
De OCMW-raad besluit voorliggend reglement goed te keuren:
REGLEMENT TUSSENKOMST IN DE VERBLIJFSKOSTEN VOOR EEN VERBLIJF IN EEN WOON- EN ZORGCENTRUM
Artikel 1 - Voorwaarden om in aanmerking te komen voor een tussenkomst
§1 Nationaliteit
De betrokkene moet Belg zijn, of voldoen aan de voorwaarden voor maatschappelijke dienstverlening, zoals geformuleerd in de wet van 2 april 1965.
§2 Verblijfplaats
De gewoonlijke verblijfsplaats van de betrokkene moet in België zijn. Met andere woorden, de aanvrager moet op het ogenblik van zijn/haar opname in het woonzorgcentrum voor zijn/haar hoofdverblijfplaats ingeschreven (geweest) zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente Deerlijk (hiervoor verwijzend naar de wet van 2 april 1965).
§3 Uitputting sociale rechten
De betrokkene moet zijn sociale rechten uitputten. Als dit nog niet gebeurd is, zal het OCMW van Deerlijk de betrokkene hierin ondersteunen. De eindverantwoordelijkheid voor de uitputting van de sociale rechten blijft wel bij de betrokkene.
De sociale rechten kunnen het volgende omvatten:
● Zorgbudget voor ouderen met een zorgnood (Vlaamse Overheid)
● Zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden (Vlaamse Overheid)
● Inkomensgarantie voor ouderen = IGO (Federale Pensioendienst)
● Pensioen (Federale Pensioendienst)
● Verhoogde tegemoetkoming (Mutualiteit)
● Invaliditeitsuitkering (Mutualiteit)
● Persoonsvolgend budget (Vlaamse Overheid)
● Inkomensvervangende of integratietegemoetkoming (Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid)
● Werkloosheidsuitkering (Vlaamse Overheid)
Deze lijst is niet-limitatief.
§4 Inkomsten
De totale inkomsten van de betrokkene dienen lager te zijn dan de kosten voor het maandelijkse verblijf.
§5 Bewindvoering
Wanneer de betrokkene onder (voorlopige) bewindvoering staat, blijft de verantwoordelijkheid voor het beheer van de inkomsten en uitgaven bij de bewindvoerder. De bewindvoerder maakt maandelijks de kostenstaat over aan het OCMW, na aftrek van alle beschikbare inkomsten, met overzicht van de beschikbare liquiditeiten.
Artikel 2 - Specifieke bepalingen over de tussenkomst
§1 Waarborg kamer
Het OCMW komt niet tussen in de waarborg voor de kamer van het woonzorgcentrum.
§2 Kosten
Het OCMW neemt de kosten voor verblijf, verzorging en maatschappelijke dienstverlening van de begunstigde in de instelling ten laste. Kosten van de periode vóór de aanvraagdatum worden nooit ten laste genomen.
Onder ‘kosten voor verblijf, verzorging en maatschappelijke dienstverlening’ wordt verstaan:
● De kosten voor basiszorg en -dienstverlening inbegrepen in de dagprijs;
● De kosten voor energie indien niet inbegrepen in de dagprijs;
● De kosten voor medische verzorging (huisarts, specialist, tandarts), doch beperkt tot (het remgeld voor) prestaties die voorkomen op de nomenclatuur van het RIZIV;
● De kosten voor paramedische verzorging (kinesitherapie, logopedie), doch beperkt tot (het remgeld voor) prestaties die voorgeschreven werden door een geneesheer en die voorkomen op de nomenclatuur van het RIZIV;
● De farmaceutische kosten, doch beperkt tot (het remgeld voor) producten die voorgeschreven werden door een geneesheer;
● De kosten van ziekenvervoer;
● De kosten van hospitalisatie op basis van een verblijf in een meerpersoonskamer;
● De kosten van manicure/ pedicure, doch beperkt tot (het remgeld voor) prestaties die voorgeschreven werden door een geneesheer (maximaal 1x per maand);
● De bijdragen aan de mutualiteit;
● De bijdragen aan de Vlaamse Zorgverzekering;
Deze lijst is niet-limitatief.
Voor de bijkomende kosten en bijdragen waarvoor het OCMW de kosten ten laste kan nemen, gelden volgende bepalingen:
● Bijdragen aan de mutualiteit: mutualiteitsbijdragen (reservefonds, lidmaatschap) vallen ten laste van het OCMW. Bijkomende betalingen aan de mutualiteit (bijvoorbeeld hospitalisatieverzekering e.d.) dienen apart schriftelijk aangevraagd te worden.
● Bijdragen aan de Vlaamse Zorgverzekering: de bijdragen aan de Vlaamse Zorgverzekering vallen ten laste van het OCMW.
● Kosten van het persoonlijk linnen (was en strijk): als deze kosten niet zijn inbegrepen in de dagprijs, vallen deze ten laste van de begunstigde. Voor een ten laste name van deze kosten door het OCMW dient een aparte schriftelijke aanvraag gericht te worden aan het OCMW met een raming van de gemiddelde kost op maandbasis. Deze aanvraag zal dan voorgelegd worden aan het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst, waarna een individuele beslissing zal worden genomen.
● Bijkomende kosten: alle andere kosten worden als persoonlijke kosten aanzien en dienen van het zakgeld of leefgeld betaald te worden. Als dit onmogelijk is wegens ontoereikendheid van het zakgeld, dient vooraf een gemotiveerde aanvraag voor ten laste name ingediend te worden bij het OCMW.
Kosten die uitgesloten worden voor de tussenkomst in de verblijfskosten, hieronder wordt verstaan:
● Niet-medische lichaamsverzorging zoals kapper, esthetische verzorging, …
● Ontspanningsactiviteiten, tabak, dranken, …
● De kosten voor het gebruik van de faciliteiten zoals cafetaria
● Kledij
● De aansluiting voor kabeldistributie, telefoon, internet en abonnements- en gesprekskosten
Deze kosten dienen te worden betaald van het zak- of leefgeld.
§3 Gewaarborgd zakgeld
Elke betrokkene die in een woonzorgcentrum verblijft en de beslissing tot de tussenkomst vanuit het OCMW verkreeg, heeft recht op maandelijks gewaarborgd zakgeld. Het gewaarborgd zakgeld moet de betrokkene in staat stellen om deel te nemen aan het maatschappelijk leven, zowel binnen als buiten het woonzorgcentrum. De toekenning en de bedragen werden wettelijk vastgelegd, op basis van artikel 98 van de organieke wet van 8 juli 1978. De bedragen worden telkens geïndexeerd.
§4 Eigen onroerende goederen
Indien de betrokkene beschikt over een eigen onroerend eigendom en dit wenst te verkopen, dan moet de opbrengst van de verkoop gezien worden als inkomsten en moet hiermee de volgende facturen betaald worden, samen met het ‘gewoon’ inkomen. Als de betrokkene beschikt over een onroerend eigendom en dit niet wenst te verkopen, dan dient het OCMW een wettelijke hypotheek te nemen op de eigendom, voor het deel dat de betrokkene eigenaar is. De wettelijke hypotheek wordt door de financieel beheerder van Deerlijk in orde gebracht.
§5 Verarming
Er dient nagegaan te worden of de betrokkene zich de laatste vijf jaar niet opzettelijk verarmd heeft.
Artikel 3 - Procedure van aanvraag
Bij elke aanvraag tot ten laste name gebeurt er een sociaal financieel onderzoek. De aanvrager zal de maatschappelijk werker inzage geven in zijn/haar patroon van inkomsten en uitgaven en persoonlijke rekeninguittreksels van de laatste vijf jaar. Indien nodig kan er in het kader van het sociaal financieel onderzoek extra informatie of bewijsstukken opgevraagd worden om het onderzoek te vervolledigen. Als de rekeninguittreksels niet voorgelegd kunnen worden dan wordt er een bankonderzoek opgestart.
Het bijzonder comité voor de sociale dienst zal op basis van de vaststellingen uit het sociaal financieel onderzoek de aanvraag beoordelen.
Het bijzonder comité voor de sociale dienst kan slechts afwijkingen op dit reglement toestaan in uitzonderlijke situaties en op basis van een grondig gemotiveerd sociaal verslag.
Artikel 4 - Thuiswonende partner
Als de thuiswonende partner zijn eigen pensioen ontvangt, dan wordt een gedeelte van zijn pensioen aangewend om de verblijfskosten te betalen. De thuiswonende partner beschikt voor zijn eigen levensonderhoud over een bedrag gelijk aan het leefloon van de categorie waartoe het gezin behoort.
Als de partners een gezinspensioen ontvangen dan zal het OCMW aan de Federale Pensioendienst vragen om het pensioen op te splitsen.
Artikel 5 - Onderhoudsplicht
Als door het OCMW de vraag tot ten laste neming wordt goedgekeurd, wordt een onderzoek ingesteld naar de onderhoudsplicht overeenkomstig het Burgerlijk Wetboek.
De kosten van de maatschappelijke dienstverlening, in de vorm van een tussenkomst in de verblijfskosten woonzorgcentrum, kunnen door het OCMW worden teruggevorderd bij de onderhoudsplichtige(n) van de betrokkene. (Art. 7 van KB van 9 mei 1984 tot uitvoering van art. 100 bis, §1 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn).
Hetgeen het OCMW kan terugvorderen is altijd beperkt tot het bedrag waarvoor het OCMW moet tussenkomen in de kosten van de verblijfsfactuur van het woonzorgcentrum.
Het bedrag van de terugvordering wordt berekend op de basis van een uniforme schaal van tussenkomsten (vastgelegd conform Koninklijk besluit van 9 mei 1984 uitvoering van artikel 100bis, § 1, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn).
De onderhoudsplicht zal jaarlijks herzien worden.
Wie is onderhoudsplichtig
● Echtgeno(o)t(e): het OCMW moet terugvorderen
● Ex-echtgeno(o)t(e): het OCMW moet terugvorderen, maar is beperkt tot het onderhoudsgeld dat bepaald is in de echtscheiding met onderlinge toestemming of vonnis
● Kinderen en schoonkinderen: het OCMW moet terugvorderen. De bijdrage wordt beperkt tot het kindsdeel (bijvoorbeeld: 4 kinderen is maximaal 1/4de van de onderhoudsbijdrage per kind). Enkel bij schoonkinderen die gehuwd zijn, niet bij wettelijk samenwonenden.
● Kleinkinderen: Het OCMW mag terugvorderen. Het OCMW van Deerlijk beslist dit niet te doen.
Omwille van billijkheidsredenen kan het OCMW afwijken van de onderhoudsplicht. Dit wordt situatie per situatie beslist en uitdrukkelijk gemotiveerd op basis van een grondig sociaal en financieel onderzoek van de onderhoudsplichtigen.
Artikel 6 - Verplichtingen van het woonzorgcentrum
§1 Ziekenhuisopname/overlijden
Het woon- en zorgcentrum moet tijdig ziekenhuisopnames en het overlijden van de cliënt melden. Het woonzorgcentrum wordt op voorhand ingelicht mits goedkeuring van de cliënt, omtrent de begeleiding van het OCMW.
§2 Individuele betalingsfiche
Het woon- en zorgcentrum moet het OCMW op de hoogte brengen van de residenten die een bedrag gelijk aan het jaarbedrag van het zakgeld opgespaard hebben op hun individuele betalingsfiche.
§3 Prijs kamer
Als het woonzorgcentrum kamers met verschillende dagprijzen heeft, wordt gevraagd de aanvrager in de goedkoopste kamer te huisvesten. Een duurdere kamer kan enkel wanneer de persoon met hoogdringendheid werd opgenomen. Het woonzorgcentrum dient de aanvrager op termijn te verhuizen naar een goedkopere kamer.
§4 Factuur
Het woonzorgcentrum maakt maandelijks een individuele factuur per aanvrager. De factuur vermeldt minimaal volgende gegevens, duidelijk gespecifieerd:
● De gegevens van het woonzorgcentrum: naam, adres, ondernemingsnummer, bankrekeningnummer;
● Naam van de bewoner;
● Factuurdatum en -nummer;
● Prestatiemaand en -jaar;
● Dagprijs;
● Specifieke uitgaven: medicatie, mutualiteit, remgelden dokter/kinesist, kosten persoonlijk linnen, pedicure, kapper…;
● Zakgeld zoals wettelijk bepaald;
● Als het gaat over creditnota: de verwijzing naar de betrokkene factuur en bewoner.
De specifieke uitgaven dienen steeds bewezen te worden aan de hand van bewijsstukken, bijgevoegd bij de factuur.
De factuur van de aanvrager dient rechtstreeks aan het OCMW bezorgd te worden.
Artikel 7 - Betaling van de facturen
In geval van toekenning van de tussenkomst zal het OCMW de inkomsten en middelen beheren via een rekening budgetbeheer, tenzij er een bewindvoerder werd aangesteld.
De maatschappelijk werker betaalt vanuit de budgetbeheerrekening alle uitgaven die principieel als tussenkomst afgebakend werden in de hierboven genoemde punten.
Wanneer de inkomsten en het saldo ontoereikend zijn om de maandelijkse factuur en de hierboven genoemde punten te betalen wordt een toekenning in het online softwareprogramma aangemaakt van een terugvorderbare schuld voor het saldo (min het deel van de onderhoudsplichtigen) op naam van bewoner van het woonzorgcentrum.
Indien nodig wordt nog een terugvordering opgemaakt in het intern softwareprogramma, op naam van de onderhoudsplichtigen voor het bedrag van toekenning met het maximum van het (kinds)deel voor elke onderhoudsplichtige.
Artikel 8 - Jaarlijkse herziening
Er dient geen maandelijkse beslissing genomen te worden. De principiële toekenning is geldig voor één jaar, of zolang er geen sociale en/of financiële wijzigingen zijn die de toekenning kunnen beïnvloeden.
Als de toekenning van één jaar verloopt, dan dient er een nieuw onderzoek gevoerd te worden en dient het dossier de maand ervoor opnieuw voor te komen op het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst.
Naast de eventuele verlenging, dient er een jaarrapport toegevoegd te worden van de toekenningen van het voorbije jaar.
Als het dossier stopgezet wordt, dient er ook een jaarrapport toegevoegd te worden ter informatie.
Ook de onderhoudsplicht dient jaarlijks berekend te worden aan de hand van de inkomsten van de onderhoudsplichtigen.
Als er vastgesteld wordt op het ogenblik van de herziening dat de bewoner voldoende financiële middelen heeft om zijn opname te bekostigen, zal de tussenkomst stopgezet worden.
In geval van vrijwillige onjuiste of onvolledige aangifte van inkomsten en/of vermogen van de aanvrager vordert het OCMW het geheel van de kosten van de maatschappelijke dienstverlening terug ongeacht de financiële toestand van betrokkene zoals door de wet bepaald.
Artikel 9 - Einde van de overeenkomst
De overeenkomst kan worden beëindigd door de hieronder vermelde redenen:
● Einde opname in het woonzorgcentrum
● Overlijden van de betrokkene
● Stopzetting door het OCMW
● Wanneer er geen tussenkomst meer nodig is (inkomsten liggen hoger dan de uitgaven)
In geval van overlijden van de aanvrager waarvoor het OCMW financieel is tussengekomen, zal het OCMW de financiële tussenkomsten gegeven tijdens de laatste 5 jaar voor het overlijden kunnen terugvorderen van de erfgenamen en dit ten belope van het actief van de nalatenschap.
Artikel 10 - Inwerkingtreding en geldigheidstermijn
● Het reglement treedt in werking op 1 oktober 2025.
● Dit reglement geldt tot en met 31 december 2031.
Artikel 2
Conform artikel 286, § 2, 1° van het Decreet Lokaal Bestuur wordt voorliggend reglement bekendgemaakt via de webtoepassing van de gemeente.
Artikel 3
Conform artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur brengt de gemeenteoverheid, op dezelfde dag als de bekendmaking zoals bepaald in artikel 2 van dit besluit, de toezichthoudende overheid op de hoogte van voormelde bekendmaking.
Artikel 4
Conform artikel 288 van het Decreet Lokaal Bestuur wordt de bekendmaking, zoals bepaald in artikel 2 van dit besluit, ingeschreven in het daartoe bestemde register, dat bijgehouden wordt op de wijze bepaald door de Vlaamse Regering.
Artikel 5
Conform artikel 288 van het Decreet Lokaal Bestuur treedt onderhavig reglement in werking op 1 oktober 2025.
Register der bekendmakingen
Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.
Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie heeft plaatsgevonden.
Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.